Vlaamse Woonraad Koning Albert II-laan 19 bus 23 1210 Brussel
[email protected] www.vlaamsewoonraad.be Advies 2015/11 datum bestemmeling
kopie
23 oktober 2015 Mevrouw Annemie Turtelboom Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie Mevrouw Liesbeth Homans Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding Vlaams Parlement, Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen Vlaams Parlement, Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
onderwerp
Advies over het voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016
1. Situering Op 10 oktober 2015 hechtte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan bovenvermeld voorontwerp van programmadecreet. De Vlaamse Woonraad werd op 12 oktober 2015 verzocht hierover spoedadvies uit te brengen. Voorliggend advies werd op 23 oktober 2015 goedgekeurd door de Vlaamse Woonraad. De Vlaamse Woonraad beperkt zich in dit advies tot de onderdelen van het programmadecreet die behoren tot het beleidsveld wonen of er raakvlakken mee hebben.
2. Bespreking van het voorontwerp van decreet 2.1.
Kredietverlening vanuit Rollend Grondfonds (Art. 51)
In de schoot van de VMSW is in 2012 een Rollend Grondfonds gecreëerd. Het fonds stelt extra financiële middelen ter beschikking om onroerende goederen te verwerven in gebieden waar de grondprijzen hoog zijn. De VMSW koopt (op vraag van een SHM of een gemeente) gronden via het fonds en verkoopt die door of geeft de gronden in erfpacht aan de betrokken initiatiefnemer, om er een bouwproject te realiseren. Tussen 2012 en 2014 werden 8 gronden aangekocht, waarvan de ontwikkeling in de toekomst zal worden opgestart.1 Het Rollend Grondfonds wordt gefinancierd via een leningsmachtiging aan de VMSW. De machtiging bedroeg initieel 50 miljoen euro, en werd gespreid over 4 jaar ingeschreven in de begroting. Naar aanleiding van de begrotingscontrole 2015 werd beslist om de aankoopmogelijkheden van de VMSW in 2015 en 2016 met 10 miljoen euro te verminderen maar de VMSW in staat te stellen om leningen te verstrekken voor de verwerving van de gronden in toepassing van het besluit m.b.t. het Rollend Grondfonds. Met voorliggende bepaling wordt de decretale basis gelegd voor het verstrekken van leningen aan gemeenten, OCMW’s, SHM’s en Vlabinvest voor de verwerving van onroerende goederen. Het voorstel beoogt bijkomende impulsen te bieden aan het grondfonds. Om de efficiëntie van de werking van het grondfonds te kunnen nagaan en het aantal realisaties te bevorderen, is evenwel een evaluatie op zijn plaats. In de Beleidsnota Wonen 2014-2019 wordt de evaluatie van het grondfonds aangekondigd (voorjaar 2015). Het is de Raad onduidelijk wat de resultaten zijn van deze evaluatie en of de voorgestelde wijziging hieruit voortvloeit. De Raad vraagt dit te willen verduidelijken. Daarnaast lijkt het de Raad nuttig na te gaan of de voorgestelde wijziging conform de Europese regelgeving is.
2.2.
Nieuwe financiering VMSW en VWF (Art. 52-55)
Naar aanleiding van de nieuwe budgettaire context die is ontstaan ingevolge de consolidatie van de VMSW en het VWF, dringt zich een aanpassing op van de wijze waarop deze instellingen momenteel worden gefinancierd. Zo raadplegen de VMSW en het VWF tot en met 2015 elk apart, en met een waarborg van het
1
VMSW, Jaarverslag 2014.
2
Vlaamse Gewest, de kapitaalmarkten om zich te funden. Het is de bedoeling vanaf 1 oktober 2015 dat het Vlaamse Gewest renteloze leningen aan de VMSW en het VWF verstrekt, zodat zij zich op deze manier kunnen funden. Daarnaast legt het programmadecreet de basis voor een nieuw financieringssysteem waarbij het Vlaamse Gewest rechtstreeks kan bijdragen in de financiering van de VMSW en het VWF in de vorm van een toelage. De Vlaamse Woonraad kan zich vinden in het voorstel tot het verstrekken van renteloze leningen en toelagen aan de betrokken instellingen. Dit kan de transparantie van de financiering in belangrijke mate vergroten. Het is de Raad echter niet geheel duidelijk wat de impact is van het voorstel op de huidige financieringsstromen (onder meer inzake de beheersvergoeding van de sociale woonactoren aan de VMSW). De Raad vraagt dit te willen verduidelijken.
2.3.
Overgangsmaatregel sociale koopwoningen (Art. 56)
In het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 werd de subsidiëring van de sociale koopwoningen en de sociale kavels afgeschaft. In dit decreet werd ook de betreffende overgangsmaatregel voorzien. Projecten die voor 26 juli 2014 werden aangemeld bij de VMSW en gunstig werden geadviseerd door Wonen-Vlaanderen kwamen nog in aanmerking voor subsidies. Het voorontwerp wil een bijkomende beperking inbouwen in de overgangsregeling door enkel de bouw van sociale koopwoningen of de aanleg van sociale kavels en de bijhorende aanleg of aanpassing van wooninfrastructuur waarvoor de vereiste vergunningen ten laatste op 31 december 2017 zijn afgegeven (punt 5°) en de werken ten laatste op 31 december 2018 zijn besteld (punt 3°), nog in aanmerking te laten komen voor een koopsubsidie. Vanaf 1 januari 2017 kan de initiatiefnemer een van die werken pas bestellen als hij in het bezit is van zowel de vergunning voor de bouw van de sociale koopwoningen of de aanleg van sociale kavels als, voor zover vereist, de vergunning voor de aanleg of aanpassing van de wooninfrastructuur (punt 4°). De voorwaarde, vermeld in punt 4°, geldt niet ten aanzien van gemengde projecten (huur/koop). Zoals hoger gesteld dateert de beslissing tot het afschaffen van de subsidiëring van 2014. In dit licht lijken de vooropgestelde termijnen voor de overgangsregeling -eind 2017 voor de vergunningen en eind 2018 voor de bestelling van de werkenals algemene regeling in beginsel aanvaardbaar. Op die manier wordt aan de overgangsmaatregel een redelijke termijn gekoppeld. Enkel in geval het project deel uitmaakt van een ruimer ontwikkelingsproces (zoals grootschalige
3
stadsvernieuwing waarbij de afhankelijkheid van externe factoren sterk is) zouden de vooropgestelde termijnen mogelijk niet volstaan. In dit geval kan worden overwogen om voorgestelde beperking niet toe te passen (eventueel gekoppeld aan het feit dat het project eveneens sociale huurwoningen omvat). De initiatiefnemers zouden dan de vraag om uitstel grondig dienen te motiveren en een realistische timing van het project moeten voorleggen. Verder merkt de Raad op dat ruim een jaar na het regeerakkoord de definitieve overgangsdossiers nog niet gekend zijn. Met het oog op een vlotte afhandeling van de projecten is het aangewezen de finale lijst met overgangsdossiers (spoedig) kenbaar te maken (onder meer moeten de bijkomende tijdsgebonden voorwaarden nog worden vervuld, wat het in dat geval krapper maakt). Zolang de finale lijst niet is gekend, zou het tevens mogelijk moeten zijn het budget vast te leggen voor die overgangsdossiers waarvan het project op korte termijn kan gerealiseerd worden en aantoonbaar onder de gestelde voorwaarden valt. In eerdere adviezen heeft de Raad het nut van gemengde projecten beklemtoond, onder meer om het lokaal draagvlak te vergroten.2 De Raad onderschrijft de beleidskeuze om voor de gemengde projecten de tijdsgebonden voorwaarden ten dele te beperken. Wat betreft de toekomst van de sociale koopsector meent de Vlaamse Woonraad dat het aangewezen is de conceptnota ‘nieuw kader voor sociale koopwoningen’ (zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 17 juli 2015) verder uit te werken, en aangepaste vormen van sociale eigendomsverwerving in het beleid een plaats te geven.
2.4.
Geïntegreerde woonbonus (Art. 95-102)
Het programmadecreet bevat een aantal technische wijzigingen aan de woonbonus, onder meer inzake individuele levensverzekeringen, hypotheekruil, zorgwoningen, de definiëring van een aantal begrippen, e.d.m. De voorgestelde verduidelijkingen en technische aanpassingen zijn erop gericht de toepassing van het instrument te verbeteren. Het zij opgemerkt dat met betrekking tot de hypotheekruil de FOD Financiën in zijn omzendbrief 1/2015 een andersluidende interpretatie hanteert dan wat wordt bepaald in voorgesteld artikel 95, 2°. Het lijkt de Raad aangewezen te verduidelijken dat de bevoegdheidsproblematiek is uitgeklaard.
2
4
Vlaamse Woonraad, Advies over het programmadecreet bij de Begroting 2015. Advies 2014/07
Diverse artikels in het ontwerpdecreet maken een onderscheid tussen de fiscale behandeling van hypothecaire leningen en levensverzekeringen afgesloten t.e.m. 31 december 2015 (Art. 95, 99, 100, 101) en deze afgesloten vanaf 1 januari 2016 (Art. 98, 102). Het is de Raad niet geheel duidelijk waarom op deze manier een onderscheid wordt gemaakt, en of dit al dan niet leidt tot een verschil in fiscale behandeling van leningen aangegaan in 2015 dan wel in 2016. De memorie van toelichting verschaft hierover geen bijkomende informatie. De Raad vraagt dit te willen verduidelijken. Algemeen herhaalt de Vlaamse Woonraad zijn pleidooi om de woonbonus inherent deel te laten uitmaken van het Vlaamse woonbeleid. Dit houdt in dat het beleidsveld wonen de woonbonus als een volwaardig beleidsinstrument vorm moet kunnen geven. De Raad pleit hierbij voor een doelgerichte benadering vanuit doelstellingen van het woonbeleid, eerder dan een fiscaalinstrumentele benadering.3 De Raad meent algemeen dat een herziening van de woonfiscaliteit kansen moet bieden voor een gerichte eigendomsondersteuning, maar evenzeer voor een adequate private huurmarkt.4
2.5.
Hervorming Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven (Art. 104)
Het voorontwerp voorziet in de opheffing van het Financieringsfonds voor schuldafbouw en eenmalige uitgaven (FFEU) en een integratie van het FFEU in de reguliere werking van de Vlaamse overheid. Alle rechten en plichten, openstaande vastleggingen en vorderingen, activa en passiva worden overgenomen door de Vlaamse overheid. Het laatst publiek beschikbare jaarverslag van het FFEU (2012)5 vermeldt 43,7 miljoen euro toekenningen voor stadsvernieuwingsprojecten en 7,1 miljoen euro voor sociale huisvesting. Het is de Vlaamse Woonraad niet geheel duidelijk of een gelijkaardig investeringsvolume zal worden aangehouden en of de (eventueel) resterende saldi zullen worden overgedragen naar de betrokken agentschappen. De Raad vraagt de (eventueel) beschikbare middelen maximaal aan te wenden om soortgelijke investeringen te realiseren.
3
Vlaamse Woonraad, Advies over de Beleidsnota Wonen 2014-2019. Advies 2014/09. Idem.
4
5
http://fin.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=48
5