Meer dan muren en een dak Inspiratiegids kleinschalig wonen
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
`80 miljoen euro extra voor kleinschalige dementiezorg` In deze brief legt de staatssecretaris de nadruk op kleinschalige voorzieningen in de wijk, omdat deze ook van belang zijn "voor een grotere spreiding, een betere fysieke bereikbaarheid van de zorg en een betere inbedding in de maatschappelijke/sociale omgeving voor de cliënt". Ze gaat uit van voorzieningen voor maximaal 24 mensen met dementie met een zware indicatie inclusief verblijf. De capaciteit van dit soort voorzieningen is momenteel 1555 plaatsen. De staatssecretaris wil met deze maatregel bereiken dat een derde van alle capaciteit voor dementerenden op een termijn van vier tot vijf jaar kleinschalig is vormgegeven. Dit betekent circa 20.000 plaatsen, inclusief de voor 2010 al verwachte 12.087 plaatsen. Voor de jaren 2009, 2010 en 2011 heeft zij hiervoor een bedrag van respectievelijk twintig, dertig en nog eens dertig miljoen euro gereserveerd. Daarmee moet dit aanbod van zorg "zodanig gespreid beschikbaar zijn, dat er voor mensen die aangewezen zijn op deze vorm van zorg werkelijk keuzevariatie bestaat". (bron: Zorgvisie Nieuwsbrief 4, jan. 2009) Rond deze tijd (rond 2009) neemt de Tweede Kamer eveneens een besluit over een nieuwe Nza beleidsregel kleinschalige zorg, die instellingen moet ondersteunen bij de overgang naar kleinschalig werken. Het is de bedoeling dat instellingen vanaf 2010 aanspraak kunnen maken op een bedrag per plaats kleinschalig wonen (afhankelijk van de schaalgrootte) voor bijvoorbeeld een haalbaarheidsstudie of scholing. Binnen deze nieuwe beleidsregel komen ook initiatieven gericht op de invoering van kleinschalig werken binnen een intramurale setting voor een tegemoetkoming in aanmerking (bron: ActiZ ledennet, oktober 2009) Kleinschalig wonen is ‘in’. Kleinschalig wonen wordt door de politiek en ook door cliëntenorganisaties gezien als het zorgconcept van de toekomst. Het concept is niet nieuw: kleinschalig wonen is al vele jaren gangbare praktijk in de gehandicaptenzorg. De laatste jaren wordt het echter ook (en steeds vaker) toegepast voor andere doelgroepen. Wij beperken ons in dit boekje tot kleinschalig wonen voor mensen met dementie, omdat de meeste projecten ook op die doelgroep zijn gericht. Veel uitgangspunten zijn echter ook van toepassing op kleinschalig wonen voor andere groepen cliënten. Wat is kleinschalig wonen? Uit dit boekje zal blijken dat hierop eigenlijk geen eenduidig antwoord is te geven. Dat wil zeggen: er zijn wel criteria en uitgangspunten opgesteld (Trimbos Instituut, Vilans), maar in de praktijk kent kleinschalig wonen vele verschijningsvormen die hier in meer of mindere mate aan voldoen. Dit boekje wil een inkijk geven in verschillende vormen en mogelijkheden, aan de hand van een aantal bekende en minder bekende voorbeelden uit de praktijk. Niet als norm, maar als bron van inspiratie. Aan de hand van die voorbeelden worden verschillende aspecten rond kleinschalig wonen belicht: de keuze van de locatie, de vormgeving, de fysieke inrichting, de rol van mantelzorgers en vrijwilligers, de veranderende positie van leidinggevenden, medewerkers, en ondersteunende en (para)medische diensten. Achterin het boekje treft u een overzicht van nuttige documentatie, websites en beeldmateriaal om u te helpen uw eigen visie te ontwikkelen en van daaruit kleinschalig wonen op uw locatie of binnen uw organisatie vorm te geven, ook weer ter inspiratie. Natuurlijk is de informatie in dit boekje niet compleet. Over het concept kleinschalig wonen zijn (zoals mag blijken uit de literatuurlijst achterin) zijn boekwerken, onderzoeken en websites vol geschreven. Beschouw dit gidsje dan ook als niet meer dan een stimulans om uw eigen ideeën bij en over kleinschalig wonen te vormen.
Februari 2009
Pagina 2 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
Het begin: Anton Pieck hofje Een van de eerste initiatieven...
Anton Pieckhofje, Haarlem (foto’s voorkant, tuin, gang en inrichting).
Het Anton Pieckhofje in Haarlem is één van de eerste zorginstellingen waar aan mensen met dementie een vorm van kleinschalig wonen werd geboden. Huiselijkheid en herkenbaarheid stonden er voorop. Kenmerkend was ook de overdekte gang, die rond het gebouw liep en bewoners de vrijheid gaf om rond te lopen zonder zicht beperkt te hoeven voelen. Het concept kreeg alom navolging. Maar juist in het kopiëren van succesvolle concepten schuilt volgens Hans Houweling, een van de mensen die aan de wieg van het Anton Pieckhofje heeft gestaan, een groot gevaar: ‘Kleinschaligheid is geen gimmick. Eerst moet je snappen waarom je het doet. Mijn stokpaardje is: geen zorg zonder visie. Begrijpelijk dat organisaties bij collega-instellingen de kunst van de kleinschaligheid afkijken, maar jammer als ze bij wijze van spreken alleen de maten en indeling kopiëren, zonder zich af te vragen wat voor gedachten daar precies achter zitten’. De Hogeweyk: een wijk in de wijk Psychogeriatrisch verpleeghuis De Hogeweyk in Weesp is al tien jaar bezig met de geleidelijke omvorming van een traditionele zorginstelling naar kleinschalig wonen. Men heeft er voor gekozen geen alleenstaande woningen te bouwen verspreid door een stad of wijk. In plaats daarvan realiseerde men voor een geclusterde vorm van kleinschalig wonen, een wijk in een wijk. De woningen maken deel uit van een wijk met straten, pleinen, hofjes en parkjes. In het centrum van de wijk zijn voorzieningen die in elke stadswijk voorkomen. Zo heeft het centrum van De Hogeweyk een café, een restaurant, een theaterzaal, diverse verenigingsruimten, een infotheek, een kapsalon, een schoonheidssalon, een supermarkt, een fietsenmaker en een stiltecentrum. Daarnaast is er een dokterspraktijk, een snoezelruimte en een praktijk voor fysiotherapie gevestigd. Verder kent De Hogeweyk een UitBureau, waar (familieleden van) bewoners een rolstoelbus kunnen reserveren voor
Februari 2009
Pagina 3 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
uitstapjes, een vakantie kunnen boeken in de vakantieboerderij, kaartjes reserveren voor concerten of een vrijwilliger aanvragen als begeleider. Ook kunnen materialen worden geleend zoals cd’s, dvd’s, boeken en spelmaterialen. Maximale bewegingsvrijheid in een beschermde omgeving Doordat de woningen zijn afgeschermd van de ‘normale’ woonwijk, biedt De Hogeweyk een veilige omgeving voor mensen met dementie. Verenigingsleiders en vrijwilligers begeleiden de activiteiten buiten de woning. Bewoners verplaatsen zich zelfstandig of onder begeleiding. De Hogeweyk is zo ontworpen dat de bewoners zich door de hele wijk kunnen bewegen. Zonder begeleiding kunnen ze het terrein echter niet verlaten; de uitgang is beveiligd. De bewoners kunnen dus vrij naar buiten, maar blijven in een beschermde omgeving. Het groen in de wijk heeft diverse functies voor het welbevinden en de gezondheid van de bewoners. Groen betekent ontspanning, vaker wandelen, het meemaken van de seizoenen en het in stand houden van de biologische klok. In De Hogeweyk is dan ook volop ruimte gereserveerd voor groen: er is een geurtuin, een bloementuin en een kruidentuin om zelf peterselie en selderie te plukken voor bijvoorbeeld een pan soep. Het park biedt bewoners volop mogelijkheden om te wandelen. Eigen ritme De bewoners van De Hogeweyk leven in leefstijlgroepen. De leefstijl sluit zo veel mogelijk aan bij de voorkeuren en gewoonten die mensen hadden voor zich dementie openbaarde. Het ritme van hun dag werd toen bepaald door vaste handelingen als opstaan, ontbijten, krant lezen, koken, de hond uitlaten, boodschappen doen, sporten, etc. Dit vertrouwde dagritme wordt in De Hogeweyk zo veel mogelijk voortgezet. Genormaliseerd wonen noemt men dat daar. Maximaal zes of zeven bewoners met gelijksoortige interesses en achtergronden leven met elkaar samen in een leefstijlgroep. Er zijn 7 leefstijlen: Stads, Ambachtelijk, Goois, Christelijk, Cultureel, Indisch of Huiselijk, elk met hun eigen inrichting, hun eigen geuren, hun eigen ritme. Zo kan het gebeuren dat ’s ochtends om 7 uur in het ene huis al volop bedrijvigheid is, en in het andere alles en iedereen nog in diepe rust verkeert. De inzet van medewerkers is afgestemd op het ritme van de groep. Verenigingsleven In hun actieve leven waren veel bewoners lid van een sportvereniging, koor of toneelgezelschap. In De Hogeweyk wordt dit zo veel mogelijk voortgezet. Er zijn meer dan 40 verenigingen waar bewoners lid van kunnen worden, op het gebied van bewegen/sport, muziek, koken, natuur, creatief, etc. De activiteiten vinden buitenshuis plaats, bewoners moeten er dus echt letterlijk de deur voor uit.
Maquette van De Hogeweyk, Weesp
De Melkweg, Wageningen
Keerzijde De keuze voor leefstijlgroepen heeft ook een (mogelijke) keerzijde: het kan voorkomen dat er geen plek is in de leefstijlgroep waar een cliënt voor kiest, terwijl er in andere groepen mogelijk plekken leeg staan. Dat laatste is gezien de huidige wijze van financiering voor de organisatie niet bepaald een aantrekkelijke optie. In De Hogeweyk probeert men dit te ondervangen met een ‘overgangshuis’ (opnamewoning) : een kleinschalige woning met een neutrale leefstijl, waar een cliënt eventueel tijdelijk kan worden geplaatst. Die tijd kan tevens worden benut om uit te zoeken welke leefstijlgroep het beste bij de cliënt past, als dat nog niet helemaal duidelijk was.
Februari 2009
Pagina 4 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
Een projectbeschrijving van De Hogeweyk is te vinden op http://www.vilans.nl/Site_Kleinschaligwonen/docs/PDF/De_Hogeweyk.pdf Integreren in de wijk Bij het Koggenlandhuis in Midwoud (een project van Westfriese Zorggroep Omring) zijn weer andere keuzes gemaakt. Daar geen afgesloten complex, maar een nieuwbouwcomplex in het centrum van het landelijke plaatsje Midwoud, tegenover een winkelcentrum met een supermarkt, een bakker, een slager, een kapper en een pedicure. Iets verderop staat de bibliotheek. Het Koggenlandhuis bestaat uit twintig seniorenwoningen en vier kleinschalige groepswoningen voor mensen met dementie. Op de begane grond van het gebouw zijn diverse voorzieningen, zoals een ontmoetingsruimte, een wijksteunpunt, een huisartsenpraktijk en een consultatiebureau. Door het Koggenlandhuis centraal in het dorp te bouwen wil Omring Zorggroep bewoners de kans geven om contacten te leggen en te onderhouden in het dorp. Maar voor integratie is een centrale ligging alleen niet genoeg. Om contact tot stand te brengen tussen dorpsbewoners en de ouderen in het Koggenlandhuis moet er meer gebeuren. Het is dan ook het streven om zo veel mogelijk met bewoners naar buiten te gaan, even een blokje om of brood halen bij de bakker. Dat geeft bewoners de kans om een praatje te maken met een oude bekende in het dorp of om in de supermarkt ideeën op te doen voor het menu. Omgekeerd hoopt het Koggenlandhuis door het organiseren van allerlei activiteiten omwonenden letterlijk over de drempel te halen. De ontmoetingsruimte wordt gebruikt voor activiteiten als bewegen voor senioren, gezamenlijke vieringen met kerst of Sinterklaas en een restaurant. Daarnaast moeten diverse diensten, zoals een tromboseprikpunt en een fysiotherapiespreekuur, ouderen van buiten aantrekken. De gedachte hierachter is dat mensen binnenkomen voor diensten die zij nodig hebben en dan zien dat er ook diverse activiteiten en ontmoetingsmogelijkheden zijn.
Kerkpoortstraat, Harlingen (foto links)
Valburg, Medemblik (foto rechts)
Onder de mensen Het (verspreid) wonen in de wijk is een concept dat door meer organisaties met wisselend succes wordt toegepast. De aanwezigheid van voorzieningen speelt hierin een cruciale rol. Als er geen winkels of activiteiten voorhanden zijn, vraagt het van medewerkers, mantelzorgers en vrijwilligers veel inzet en creativiteit om voor en met de bewoners een leuke en/of zinvolle dagbesteding te realiseren. Medewerkers hebben in zo’n setting geen collega’s in hun nabijheid met wie ze een praatje kunnen maken, of bij wie ze even hun hart kunnen luchten. Als er niet voldoende vrijwilligers of familieleden zijn, zijn de bewoners gedwongen tot binnenzitten, omdat doorgaans niet verantwoord is hen alleen de straat op te laten gaan.
Ook Zorggroep Simnia in Zeeland heeft voor verspreid kleinschalig wonen gekozen. In een periode van ongeveer 15 jaar zijn de meeste traditionele zorginstellingen van de stichting gesloten en vervangen door kleinschalige woningen in de dorpen. Voor cliënten biedt dat het voordeel dat zij in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven. Familieleden kunnen makkelijk langskomen. De cliënten zijn bekenden in het dorp, dus mochten zij onverhoopt een keer verdwalen, dan is er altijd wel een dorpsgenoot die ze weer naar huis begeleidt. De werkwijze van Simnia gold lange tijd als toonaangevend voorbeeld voor innovatieve zorgverlening aan mensen met dementie. De DVD ‘Thuis’
Februari 2009
Pagina 5 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
(te bestellen via het kenniscentrum WWZ) geeft een goed inzicht in de manier van werken op de kleinschalige woningen van Simnia. Niet alleen maar voordelen Maar verspreid kleinschalig wonen heeft ook een keerzij: naast een mogelijk tekort aan voorzieningen, maakt het ook de aansturing van medewerkers niet makkelijker. De leidinggevende zit letterlijk en figuurlijk op grote afstand en heeft weinig zicht op wat er in de huizen gebeurt. De verpleeghuisarts en paramedici moeten veel reizen om cliënten te bezoeken, wat bijkomende kosten met zich meebrengt, want reistijd zit niet het tarief. Een ander nadeel van verspreid kleinschalig wonen is de kwetsbaarheid van de personele bezetting: als een medewerker onverhoopt ziek wordt is er niet direct een collega voorhanden om het werk over te nemen. Iedereen kleinschalig wonen? Is kleinschalig wonen voor iedereen de beste oplossing? Of zijn er omstandigheden denkbaar dat een cliënt geweigerd moeten worden voor plaatsing in een kleinschalige woning? Is het voorstelbaar dat het beter is een cliënt vanuit een kleinschalige woning over te plaatsen naar een setting waar meer gespecialiseerde begeleiding kan worden geboden? De meeste organisaties hanteren het uitgangspunt dat iedereen in aanmerking komt voor kleinschalig wonen, tenzij… - de zorg te veel specialistische kennis vereist; - de dementie ook ernstige gedragsproblemen met zich meebrengt; - een bewoner zichzelf en de groep in gevaar brengt; - terminaal ziek is; -… In de praktijk blijkt het echter uitermate moeilijk de grenzen te bepalen. Het gedrag van een cliënt op een traditionele zorgafdeling blijkt lang niet altijd een betrouwbare graadmeter voor de wijze waarop hij of zij in een kleinschalige setting zal functioneren. Het komt geregeld voor dat cliënten die op het eerste gezicht ongeschikt zouden worden bevonden om in een kleinschalige setting te wonen, daar juist helemaal opbloeien. Andersom doet de situatie zich ook voor, dat de toestand van een bewoner steeds verder verslechtert, tot het niveau dat je objectief gezien misschien zou moeten vaststellen dat hij/zij in een kleinschalige setting niet meer de zorg kan krijgen die nodig is. Maar medewerkers en ook mede- bewoners blijken vaak heel ver te willen gaan om een bewoner zo lang mogelijk in hun midden te houden. Een kleinschalige woongroep voelt toch een beetje als familie… Ideale groepsgrootte Lange tijd werd een groep van 6 cliënten als de ideale groepsgrootte gezien voor kleinschalig wonen, omdat die het meest in de buurt komt van een gezinssituatie. Onder druk van de strenge budgetten en meest recent door de invoering van ZZP’s zien veel organisaties zich gedwongen dit uitgangspunt los te laten. Het aantal cliënten op een kleinschalige woning varieert inmiddels van 6 tot 10 bewoners. Volgens onderzoekers is het de vraag in hoeverre je in dat laatste geval nog van kleinschalig wonen kunt spreken: de term groepswonen is dan misschien meer op zijn plaats. Volgens onderzoeker Henk Nouws komt het niet (alleen) door de ZZP’s dat organisaties moeite krijgen de exploitatie van kleinschalige woningen rond te krijgen, maar is het probleem vooral dat de bedrijfsvoering onvoldoende de nieuwe organisatievorm volgen, die kleinschalig wonen is. Onder het kopje ‘financiering’ gaan we hier nader op in.
Februari 2009
Pagina 6 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
Gewoon Huis, Alphen aan de Rijn (foto links: terras grenst aan kinderdagverblijf en foto rechts: inrichting)
Van verzorgende naar woonbegeleider Doorgaans is er, afhankelijk van de opzet (geclusterd of alleenstaand, intramuraal of in de wijk) een medewerker tegelijk die de groep (6-10 cliënten) begeleidt. Soms komt er een familielid op bezoek, of komt er een paar uur huishoudelijke hulp, maar de begeleider is grotendeels alleen met de bewoners. Zonder het contact met collega’s, dat er wel is op de afdeling van een intramurale zorginstelling. Voor een medewerker is het vaak saai en soms ook vermoeiend om alleen op een groep te zitten. Vooral als er een bewoner bij zit die onrustig is, veel huilt of op een andere manier aandacht vraagt, is het voor medewerkers psychisch behoorlijk pittig. Niet iedereen wil of kan zo werken. Zelfstandigheid Alleen werken betekent in dit geval ook heel zelfstandig werken. Gedurende de dag moeten medewerkers voortdurend beslissingen nemen. Ga ik wel of niet naar de markt, schakel ik daar wel of niet de mantelzorger bij in, ga ik ’s middags of ‘s avonds warm eten, kunnen we nog wel of net geen spelletje meer doen... het zijn geen ingewikkelde besluiten maar ze bepalen wel de sfeer en het verloop van de dag. Niet iedereen vindt het plezierig om deze positie in te nemen. Sommigen overleggen graag even met een collega voordat ze tot een besluit komen. Bij kleinschalig wonen is dat lastig en vaak onmogelijk. Ook omdat de leidinggevende een coachende rol op afstand krijgt en niet voortdurend beschikbaar is om bij het maken van deze keuzes te ondersteunen. Integendeel, deze zal de medewerker stimuleren om zelf keuzes te maken.
Februari 2009
Pagina 7 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
Andere taken Op veel kleinschalig wonen projecten zijn de begeleiders verzorgenden. Dat zijn mensen die van huis uit gewend zijn – het woord zegt het al – om te zorgen. In een kleinschalige woonomgeving hebben ze een heel andere taak. Nu moeten zij ineens koffie zetten, was vouwen, de vaatwasser inruimen, koken, boodschappen doen. Sommigen ervaren dat als een degradatie of een aantasting van hun status: ze zijn immers niet opgeleid om ‘huisvrouw te spelen’. Ten onrechte, meent Hans Houweling. ‘Het gaat om de visie erachter. Er is een reden om te koken op de groep, te strijken, enzovoort. En die reden dat is dat je de bewoners herkenbare prikkels wilt bieden: pruttelende koffie, de schroeilucht van een strijkijzer, kookgeluiden. Er is dus een professionele reden om die alledaagse, gewone dingen te doen’. Bij traditionele verzorgenden zit zo’n manier van werken er niet ingebakken en velen hebben er grote moeite mee de omslag te maken. Organisaties die er ervaring mee hebben beamen dat voor de overgang veel (vaak wel jaren) tijd nodig is. Om die reden zijn er ook organisaties die ervoor kiezen geen verzorgenden te werven als begeleider, maar activiteitenbegeleiders in te zetten die zij een extra cursus of opleiding laten volgen op het gebied van verzorgende en eventueel verpleegtechnische handelingen. Blijvend motiveren Projecten kleinschalig wonen worden vaak vol enthousiasme en idealisme gestart. Maar na verloop van tijd sluipt de sleur er vaak een beetje in: elke dag lijkt op de vorige. Je kunt nu eenmaal (al was het alleen al uit gezondheidsoverwegingen) niet elke dag taart en pannenkoeken bakken met de bewoners en aan het opvouwen van de was valt voor medewerkers weinig te beleven. Onder die omstandigheden valt het niet mee de visie levend te houden. Veel verzorgenden op een kleinschalige woning vallen na verloop van tijd dan ook terug in hun oude patronen, en kunnen dat ook doen omdat er geen collega’s of leidinggevenden zijn die ze daarop aanspreken. Het is voor elke organisatie een uitdaging medewerkers kleinschalig wonen ook op de langere termijn enthousiast en gemotiveerd te houden. Aangezien prikkels niet als vanzelf uit de groep medewerkers zullen komen, zal de organisatie de medewerkers moeten blijven aanspreken en uitdagen. Zo kiezen sommige organisaties ervoor elke paar jaar teams opnieuw in te delen, vanuit het idee dat een nieuwe groepssamenstelling voor nieuwe impulsen zorgt. De medewerkers zelf zijn daar niet altijd blij mee, omdat zij na verloop van tijd erg gehecht raken aan ‘hun’ bewoners. Het mag ook duidelijk zijn dat het ‘husselen’ van teams in een geclusterde setting makkelijker is te realiseren, dan wanneer woningen verspreid staan over een groter gebied. Op het platteland spelen daarbij vaak ook nog cultuurverschillen tussen de dorpen. Ook door te variatie aan te brengen in de bewonersgroep, kan de dynamiek worden bevorderd. Sommige organisaties plaatsen cliënten met verschillende zorgzwaartes en indicaties bij elkaar in een woning. Ook is het mogelijk om te variëren in de doelgroep per woning. D’n Aok in Veenendaal heeft bijvoorbeeld de doelgroep dementerende ouderen gecombineerd met de doelgroep dementerende verstandelijk gehandicapten. Bovendien blijft het belangrijk om te werken aan de deskundigheid van medewerkers. Zoals uit onderzoek in Limburg blijkt (2008), kleinschalige woonvormen mogen niet alleen als welzijnsactiviteit beschouwd worden: “…de zorg die gegeven wordt moet van een goed niveau zijn, want geriatrie is een aparte tak van sport met veel comorbiditeit waar je mee om moet weten te gaan.” De rol van familie en vrijwilligers Bij kleinschalig wonen is de inzet van familie/ mantelzorgers en vrijwilligers cruciaal. Het informele karakter daarvan sluit aan bij de uitgangspunten van kleinschalig wonen: huiselijkheid, gezinsleven, herkenbaarheid, veiligheid. Daarbij is het bittere noodzaak. Per keer is er doorgaans één professionele medewerker aanwezig op de groep, die niemand alleen kan achterlaten om met een bewoner naar buiten te gaan. Als één bewoner naar de bakker wil, kun je moeilijk alle bewoners meenemen. Alleen als familieleden en vrijwilligers actief meewerken, lukt het om met bewoners op stap te gaan en individuele activiteiten uit te voeren.
Februari 2009
Pagina 8 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
De Wiekslag, Baarn-Soest.
Paradoxaal genoeg horen we ook geluiden, dat de bezoekfrequentie van familieleden juist omlaag gaat als de ouder of partner eenmaal in kleinschalige woonvorm verblijft. De familie heeft zo veel vertrouwen in de zorg die er wordt geboden, dat zij minder dan in een zorginstelling de behoefte voelen om dagelijks langs te komen. Het lijkt dan ook van groot belang dat zorginstellingen vanaf het begin goed met familieleden communiceren en over en weer hun verwachtingen uitspreken. Want meer nog dan in een traditionele intramurale setting is de zorgverlening binnen een kleinschalige woning een samenwerking tussen de medewerkers in het team en de familie. Vrijwilligers: grenzen aan de inzet? Naast de familie nemen binnen kleinschalig wonen vrijwilligers een belangrijke plek in. Zij worden ingezet om de assisteren in de groep, bewoners te helpen bij activiteiten en soms ook om even toezicht te houden als de medewerker met een bewoner bezig is. Waar de grens ligt van de vrijwillige inzet kan per organisatie verschillen. Sommige instellingen willen pertinent niet dat een (ongetrainde) vrijwilliger met een rolstoelgebonden bewoner de straat op gaat, terwijl anderen het belang van de bewoner om in de buitenlucht te zijn zwaarder laten wegen dan het mogelijke risico op een val. Zelfde geldt voor het bieden van ondersteuning bij de toiletgang: in principe is dit het terrein van professionals. Maar wat als een bewoner echt hoge nood heeft en de medewerker net een andere cliënt aan het helpen is? Het zijn vragen die overal in de zorg spelen, maar in een kleinschalige woonomgeving misschien nog wel duidelijker naar voren komen. De Vierstroomzorgring (Gouda), een organisatie met verschillende locaties voor kleinschalig wonen in Zuid-Holland, voert elke twee jaar middels een spel een onderzoek uit onder medewerkers èn vrijwilligers naar hun beleving van kleinschalig wonen. Volgens adviseur Anne-Marie Bruijs van Vierstroomzorgring leveren deze evaluaties een schat aan informatie op, en bevorderen ze een goede samenwerking tussen medewerkers en vrijwilligers. Het is ook haar ervaring dat het aangeven van grenzen van groot belang is. ‘Vrijwilligers vinden het vaak moeilijk zelf de grenzen aan te geven. De een vindt het helemaal geen probleem te helpen bij het verschonen van een bewoner, een ander heeft daar grote moeite mee. Het is belangrijk om als organisatie met je vrijwilligers hierover in gesprek te gaan en duidelijke grenzen te stellen. Daar voelt iedereen zich uiteindelijk prettiger bij.’ De leidinggevenden: sturen op afstand Ook voor leidinggevenden verandert er veel als een organisatie overgaat op kleinschalig wonen. Er is veel minder en ook minder intensief contact tussen leidinggevende en de medewerkers. Medewerkers werken hoofdzakelijk individueel en minder in teams en de leidinggevende heeft doorgaans geen of veel minder zicht op wat zich achter de voordeur van de kleinschalige woning afspeelt. Dat is een geheel andere wijze van aansturen dan in een traditionele intramurale setting, waar de leidinggevende veelal op dezelfde afdeling en anders toch in elk geval in hetzelfde pand werkt als de teamleden. Alle organisaties die kleinschalig wonen willen invoeren of hebben ingevoerd, zijn het erover eens dat de leidinggevende of afdelingsmanager een cruciale rol speelt in de vormgeving van het zorgconcept. De leidinggevende is de schakel tussen het management en de medewerkers: het is degene die
Februari 2009
Pagina 9 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
medewerkers moet zien te motiveren, te stimuleren en de visie moet communiceren in voor medewerkers begrijpelijke taal. Peter Hoveling heeft trainingen aan medewerkers van organisaties die overgaan op kleinschalig wonen. Zijn tip: ‘Uitvoerend medewerkers in de zorg hebben de naam nogal star te zijn: zij doen iets op een bepaalde manier en als van hen wordt gevraagd het anders te doen wordt dat niet zelden opgevat alsof er aan hun deskundigheid wordt getwijfeld. (We doen het al jaren zo. Zeg je nu dat we het al die tijd niet goed hebben gedaan?). Tenminste, dat hoor ik van veel leidinggevenden en managers. Het is van belang om te beseffen en te erkennen dat uitvoerend medewerkers van nature veel goed doen: op het gevoel of op intuïtie spreken ze bewoners aan op de juiste toon, of vinden zij een manier om met een ‘lastige’ cliënt om te gaan. Wat zij vaak ‘missen’ is het vermogen om te benoemen wat ze doen en waarom ze dat op die manier doen. Het jammere is dat de meeste trainingen zijn geschreven door en vanuit het perspectief van mensen die leren vanuit de theorie, terwijl medewerkers in de zorg doorgaans vooral leren vanuit de praktijk. Het heeft over het algemeen weinig zin hen een theorie of visie aan te reiken en hen te vragen die te vertalen naar hun dagelijks werk. Beter is het om uit te gaan van wat ze in de praktijk doen en met hen samen te benoemen hoe dat zich verhoudt tot de visie. Dan blijkt dat ze heel goed in staat zijn nieuwe werkwijzen te leren: je moet alleen goed nadenken hoe je het aanbiedt.’ Een andere belangrijke vraag is welke verantwoordelijkheden leidinggevenden binnen kleinschalig wonen moeten krijgen. Zijn zij alleen verantwoordelijk voor de aansturing van de medewerkers, of ook voor de verdere ontwikkeling en vormgeving van de visie op kleinschalig wonen? En als dat laatste het geval is, krijgen ze daar dan ook de middelen voor? Hebben ze een eigen budget? En zo ja, in hoeverre zijn ze gehouden aan regels, richtlijnen en afspraken en diensten die vanuit de organisatie worden aangeboden? Zijn ze bijvoorbeeld verplicht facilitaire ondersteuning af te nemen en gebruik te maken van de inkoop van de organisatie? Wie beslist over de formatie op de woningen? Zijn facilitaire diensten overbodig bij kleinschalig wonen? Het kan niet anders dan dat kleinschalig wonen een andere bedrijfsvoering met zich meebrengt. Als we gaan koken in de woning, is er voor dat doel geen centrale keuken meer nodig. Als cliënten, mantelzorgers en begeleiders zelf de woning gaan schoonmaken en de strijk en was doen hoeft de facilitaire dienst daar niet langer voor te worden ingezet. Idealiter dan, want de praktijk laat vaak anders zien. Als er toch wordt gekozen gebruik te maken van de facilitaire dienst van de organisatie, geldt dat in elk geval zal moeten worden nagedacht over de wijze waarop deze wordt ingezet. Als de visie op kleinschalig wonen leidend is, past het niet dat schoonmakers op elk moment van de dag binnen kunnen lopen om de vloeren te dweilen of de ramen te zemen, ook al is dat uit oogpunt van efficiency misschien wel het meest wenselijk. In plaats daarvan zal de inzet worden aangepast aan de wensen, behoeften en gewoontes van de groep. Zelfs als wordt gekozen de inzet van facilitair medewerkers tot een minimum te beperken, hoeft dat nog niet te betekenen dat deze medewerkers overbodig zijn. Facilitair medewerkers zijn voor cliënten vaak belangrijke mensen voor cliënten. Ze komen altijd op hetzelfde tijdstip op dezelfde plek. Daardoor hebben ze vaak een goede band met cliënten. Vanuit dat oogpunt zijn er ook organisaties die facilitair medewerkers, al dan niet met enige bijscholing, een plek geven binnen het team van de kleinschalige woning. Bij zorggroep Vivium heeft een aantal facilitair medewerkers binnen de kleinschalige setting een gecombineerde functie gekregen van gastvrouw en huishoudelijk medewerker, naast de begeleider.
Februari 2009
Pagina 10 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
Ondersteuning van (para)medische diensten Ondersteunende disciplines zoals medische en paramedische diensten komen eveneens in een andere positie te staan ten opzichte van de zorgverlening. Omdat het accent op de kwaliteit van de woonomgeving ligt, past het niet dat de arts rondes gaat lopen over de (groeps)woningen. De cliënt kan gewoon naar het spreekuur indien dat wenselijk is of de arts komt op afroep. De ondersteunende diensten krijgen een belangrijke rol om het begeleidingsteam te ondersteunen in het signaleren van en handelen bij ziektebeelden.
Daelhoven, Soest
Dementie en inrichting woning Dr. Anneke van der Plaats (Felixoord) is arts en sociaal geriater en heeft zich gespecialiseerd in de inrichting van kleinschalige woningen en het effect daarvan op het gedrag van mensen met hersenaandoeningen. ‘Een huiskamer of een zorgafdeling wordt door dementerenden vaak niet herkend: hun beeld van de huiskamer is de woonkamer die ze vroeger zelf in hun eigen huis hadden. Dat verklaart voor een groot deel hun angstige gedrag. De dementerende denkt dat hij niet in zijn eigen huis zit, ook vertellen we hem honderd keer dat hij nu hier woont. Hij zal het huis ervaren als een vreemde omgeving, en wil weg.’ Het neerzetten van ‘ouderwetse’ meubels is dus niet alleen maar voor het ‘gezellig’, maar heeft een duidelijke functie in het beïnvloeden van het gedrag. Prikkels doseren De dosering van prikkels is bij de inrichting van de woonomgeving voor dementerenden cruciaal (niet meer dan één tegelijk), aansluitend bij de belevingswereld van de demente mens. Dus óf licht, óf geluid, óf geur. Te veel prikkels tegelijk kunnen door mensen met dementie niet worden verwerkt. Het is misschien goed bedoeld, maar het levert vooral stress en onrust op, meent dr. Van der Plaats. De keuze voor een open keuken, zoals dat in de meeste woningen gebruikelijk is, is in dat licht bezien dan ook een ongelukkige, omdat het voor te veel prikkels tegelijk zorgt. Mensen ervaren geuren en geluiden vanuit de keuken terwijl er aan tafel een spelletje of andere activiteit wordt aangeboden. Het zou in haar optiek beter zijn te kiezen voor een gesloten keuken met een raam, waardoor er vanuit de keuken wel interactie met de bewoners mogelijk is. Suggesties voor een veilige inrichting Andere tips: - omdat mensen met dementie soms niet meer het besef hebben regelmatig van houding te veranderen zijn comfortabele stoelen (fauteuils) te prefereren boven (harde) eetkamerstoelen; - door het plaatsen van twee tafels (een om te eten, een voor activiteiten) worden bewoners meer uitgenodigd om te bewegen. Door de eettafel te dekken voor de maaltijd, voordat de bewoners aan tafel gaan, is voor hen de overgang van activiteit naar maaltijd duidelijker; - als het matras te zacht is kan dat voor de bewoner aanvoelen alsof hij zweeft. De bewoners zal dan eerder geneigd zijn de foetushouding aan te nemen; - bewoners worden over het algemeen graag stevig ingestopt en voelen graag het gewicht van een deken of dekbed: dat geeft een gevoel van geborgenheid;
Februari 2009
Pagina 11 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
-
contrast in de kleurstelling (toiletbril, vloer/wand/deuren) zorgt dat bewoners zich beter kunnen oriënteren; mensen met dementie lopen graag van lichtpunt naar lichtpunt: iets om rekening mee te houden bij het aanleggen van looproutes; een glanzende vloer of een vloerbedekking met donkere patronen wekt vaak angstgevoelens op; mensen met dementie vinden het vaak eng om een ruimte over te steken. Liever hebben ze ‘rugdekking’ of lopen ze langs een muur of wand. Houd hiermee rekening bijvoorbeeld bij de inrichting van een tuin of de aanleg van een terras.
Meer richtlijnen en suggesties zijn te vinden in het inrichtingsplan van Felixoord. Met Bob Verbraeck (trainer en specialist in de ouderenpsychiatrie) heeft dr. Van der Plaats een heel toegankelijk en inspirerend boekje geschreven over het effect van de omgeving op dementerende ouderen, met ook veel praktische tips voor helpenden en verzorgenden over de communicatie met mensen met dementie: De wondere wereld van dementie (Elsevier Gezondheidszorg, 2008)
Laurens De Naber, Rotterdam
Financiering Enerzijds wordt kleinschalig wonen gezien als hèt model voor de toekomst. Anderzijds ervaren instellingen ook dat de uitgangspunten van kleinschalig wonen mede door de invoering van ZZP’s onder druk komen te staan. Er wordt dan ook kritisch gekeken naar bijvoorbeeld groepsgrootte en formatie. Bestuurder Ad Witlox van de Stichting Zorgpalet Baarn-Soest heeft al 15 jaar ervaring met kleinschalig wonen. De stichting Zorgpalet heeft woongroepen voor 12 personen en heeft daar goede ervaringen mee. De exploitatiekosten van een kleinschalige woongroep zijn echter hoog. Ad Witlox legt uit: ‘Kleinschalige woonvormen voor ernstig dementerenden vragen meer inzet van personeel. Er moet bijvoorbeeld in de nacht altijd iemand beschikbaar zijn. Dat is een verzorgende niveau 3, dus dat zijn dure uren. Daar kan niet op bezuinigd worden: de aard van de ziekte van de cliënten vereist een 24-uurs aanwezigheid.’ Volgens Henk Nouws echter lijkt kleinschalige zorg in groepswoningen voor dementerenden niet duurder dan het traditionele verpleeghuis. ‘Kleinschalige zorg maakt meer kosten voor handen aan het bed, inderdaad. Maar traditionele zorg maakt weer meer kosten voor ondersteunende taken. De kosten van extra handen aan het bed kan je wegstrepen tegen de winst van minder ondersteunende diensten. Dan is het wel nodig om dat ondersteunende diensten daadwerkelijk uit de begroting van de (kleinschalige) organisatie verdwijnen; de organisatie moet worden aangepast aan de nieuwe werkelijkheid.’ Volgens Nouws biedt het ZZP vooralsnog de beste mogelijiheden op kleinschalig wonen te financieren, met het PGB als goede tweede. In 2010 biedt ook het Volledig Pakket Thuis naar zijn mening kansen.
Februari 2009
Pagina 12 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
Eric Krijger van Vilans heeft een rekenmodel ontwikkeld voor kleinschalig wonen, waarmee de financiële gevolgen van bepaalde keuzes in kaart kunnen worden gebracht. Er is nog veel meer! Over kleinschalig wonen en werken valt nog veel en veel meer te zeggen: veel meer dan we in het beperkte bestek van dit gidsje kunnen doen. Maar hopelijk hebben we u met dit boekwerkje aan het denken gezet. Het mag duidelijk zijn dat er bij kleinschalig wonen veel meer komt kijken dan het bouwen en van een huis. Voor het succesvol invoeren van kleinschalig wonen zijn ingrijpende veranderingen nodig in de gehele organisatie. In de literatuurlijst vindt u, naast de informatie waar in deze gids naar wordt verwezen, veel nuttige websites en nog veel meer (praktijk)voorbeelden. Doe er uw voordeel mee!
Februari 2009
Pagina 13 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
Literatuurlijst Kennisbanken op internet • Aedes-ActiZ Kenniscentrum Wonen en Zorg (2007). http://www.kcwz.nl/ . • Databank Wonen en Zorg (2007). http://www.kcwz.nl/cgi-bin/databank.cgi?page=databank/index . • Innovatieprogramma Wonen en Zorg (2007). http://www.iwz.nl . • Platform kleinschalig wonen, http://www.platformkleinschaligwonen.nl • Provinciaal Instituut voor Maatschappelijke ontwikkeling (2009). http://www.primonh.nl/index.php?id=3458 • Provincie Noord-Holland (2009). http://www.wwz-nh.nl/publicaties • Transities in de zorg (2009). http://www.transitiesindezorg.nl/programmas/ouderen/kleinschaligezorg/ • Wonen met dementie (2007). http://www.wonenmetdementie.nl . Afweging en visie kleinschalig wonen • Krijger, E. (2006). En hoe kijkt u er tegenaan? Kijkpunten kleinschalig wonen voor mensen met dementie. Utrecht: NIZW. • Krijger, E. & Christ, L. (2004). D’n Aok op koers, wie volgt? Utrecht, NIZW. • Nouws, H. (2005). Nulmeting Provincie Noord-Holland, Opmars kleinschalig wonen in NoordHolland. Amersfoort: Research en Advies in Wonen en Zorg. • Provincie Noord-Holland (2004). Zorg verbetert het leefklimaat in Noord-Holland. Ondersteunend beleid voor de Stimuleringsregeling Wonen, Welzijn, Zorg. Haarlem: Provinciaal Bestuurd van Noord-Holland. • Trimbos-instituut (2007). Kleinschalig wonen voor mensen met dementie: doen of laten? Utrecht. • Waarde, H. van & Wijnties, M. (2006). De toekomst van kleinschalig wonen voor mensen met dementie. Utrecht: Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. • Verbraeck, B. & Van der Plaats, dr. A. (2008). De wondere wereld van dementie. Vanuit nieuwe inzichten omgevingszorg bieden aan dementerenden. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. • Waarde, H. van & Wijnties, M. (2006). Provinciale factsheet kleinschalig wonen voor mensen met dementie in Noord-Holland. Utrecht: Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Vergelijken met andere kleinschalige projecten • Goossens, L. (2008). Kleinschalig woonvoorzieningen voor ouderen. Een wereld te winnen voor instellingen en ondernemers. Den Haag: uitgeverij Lemma. • Krijger, E. & Huibers, L. (2007). Huiselijk in de wijk. Kleinschalig groepswonen in elke provincie voor mensen met dementie. Utrecht: Vilans. • Ministerie van VWS (2009). http://www.opkopzorg.nl • Provincie Noord-Holland (2005).Voorbeelden Kleinschalig wonen voor mensen met dementie in Noord-Holland, Stimuleringsprogramma Wonen Welzijn Zorg. Haarlem: Provinciaal Bestuurd van Noord-Holland. • Verbeek, H., Rossum, E. van, Zwakhalen, S.M.G., Kempen, G.I.J.M. & Hamers, J.P.H. (2008). Kleinschalig wonen voor ouderen met dementie. Een beschrijvend onderzoek naar de situatie in de provincie Limburg. Maastricht: Universiteit Maastricht.
Financiering • Nouwe, H. (2007). Kleinschalig Groepswonen is niet duurder. • Vilans (2009) http://www.vilans.nl/Site_Kleinschaligwonen/docs/PDF/Kleinschalig%20wonen%20en%20exploitat ie%20zzp%20aug%2008.pdf • Vilans (2009) http://www.vilans.nl/Site_Kleinschaligwonen/docs/PDF/artikel%20exploitatie%20florence.pdf
Februari 2009
Pagina 14 van 15
Inspiratiegids Kleinschalig Wonen, Facit
Beleid en wet- en regelgeving
• • • •
Ministerie van VWS www.min-vws.nl Bouwcollege www.bouwcollege.nl College Tarieven Gezondheidszorg www.ctg-zaio.nl College voor zorgverzekeringen www.cvz.nl
Project Kleinschalig wonen
•
Hoekstra, E.K. (2004). Stappenplan voor het realiseren van kleinschalig groepswonen voor mensen met dementie. Utrecht: Akta.
•
Leeuw, J. van der (2004). Functioneel PVE domotica kleinschalig wonen dementerenden. Utrecht: IWZ.
DVD materiaal
•
Gert-Jan Zwanikken (2008). Onvoltooid Vergeten Tijd. Drieluik over het dagelijks leven van dementerende ouderen in verpleeghuis Hogewey in Weesp. RKK/ KRO.
• •
Middelham (2008). Laurens Simeon & Anna. Kleinschalig Leefstijlgerichte Groepswoningen.
•
Zorgtalentproducties (2007). Het wordt langzaam tastbaar. Een film over de invoering van belevingsgerichte zorg in een verpleeghuis.
Stichting Voor Regionale Zorgverlening (2004). Thuis. Kleinschalig woonvorm voor dementerenden.
Februari 2009
Pagina 15 van 15