5 m / t 3 p e o r g ? n e d n a t h s e k j e t t l e e t m r e n v n e Kijke Lees
t h c a r eerk
l e d Voor
O, wat is dat moeilijk in een museum: niets aanraken! De meeste (kinder)vingers jeuken om een beeld van glad marmer te aaien, of om een schilderij aan te raken waar de verf in dikke klodders op ligt. Maar dat kan nou eenmaal niet. Zelfs een museumdirecteur mag geen enkel kunstwerk aanraken met blote handen. De onzichtbare stoffen op je huid tasten het materiaal waarvan het is gemaakt aan. Of stel je voor dat het stuk zou gaan door een ongelukje of slijtage. Die regel kunnen we dus niet veranderen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat kinderen andere dingen wél mogen aanraken. Een museumles die dus zeer geschikt is voor actieve en nieuwsgierige kinderen! We starten de les met een niet-museaal schilderijtje dat de kinderen van alle kanten kunnen bekijken en met hun handen kunnen onderzoeken. Een schilderij blijkt ineens een lap linnen met verf erop, gespannen in een houten spieraam. Bij iedere zaal hoort vervolgens een kist vol interessante voorwerpen. Eerst bekijken we de schilderijen samen, waarna de kinderen om de beurt een voorwerp mogen uitkiezen dat ze hebben herkend. Het gaat hier om goed kijken. Op de 19de-eeuwse schilderijen van de gebroeders Oyens zie je veel details. Kies je een speelgoedkoe bij dat schilderij? Of past die rieten zonnehoed er beter bij? Wat hoort bij dit kunstwerk: een koperen potje of een babymutsje? De kinderen maken een keuze en leggen ‘hun’ voorwerpen zo mooi mogelijk neer op sokkeltjes op kinderhoogte, die speciaal voor deze les zijn gemaakt. Na-
g n i v j i r esch
b s e l m u
Muse
Afbeelding voorkant: Jozef Israëls, Arbeidersgezin aan tafel, aquarel, 1893
tuurlijk willen we weten waarom ze nou juist dit voorwerp hebben uitgekozen. En gaan we samen verhalen verzinnen bij de voorstellingen. Wat gebeurde er net vóór de scène op het schilderij en hoe ging het verder? Al kijkend met de ogen én de handen vliegt de tijd!
Lesdoelen
Kerndoelen
Praktische tips
• De leerlingen weten -
1 NEDERLANDS > Mondeling
• Deze lees- en verteltekst
prentenboeken. Zo kan de
onder andere door materi-
taalonderwijs
is bedoeld om naar eigen
wachttijd plezierig en zinvol
alen te hanteren - hoe een
De leerlingen leren infor-
inzicht ter voorbereiding
worden besteed.
schilderij werd gemaakt in
matie te verwerven uit
van de museumles te
• Het is toegestaan tijdens
de 19e eeuw.
gesproken taal. Ze leren
gebruiken. U kunt deze
de museumles foto’s van
• De leerlingen bekijken
tevens die informatie,
bijvoorbeeld (gedeeltelijk)
uw leerlingen te maken –
schilderijen, vertellen over
mondeling of schriftelijk,
voorlezen, navertellen, als
zónder flits/statief.
wat zij zien en verplaatsen
gestructureerd weer te
basis gebruiken voor een
• Deze lees- en verteltekst
zich in het verleden.
geven.
kringgesprek, of als inspira-
is ook te downloaden vanaf
• De leerlingen kiezen
12 NEDERLANDS > Taalbe-
tie voor een andersoortige
onze site:
- door goed te kijken -
schouwing, waaronder strate-
les. Voor groep 3 zult u
www.gemeentemuseum.nl.
concrete voorwerpen en
gieën
dit materiaal uiteraard op
Ook handig in het geval u
verschillende lappen stof
De leerlingen verwerven
een andere manier kunnen
in de klas beschikt over een
uit die zij herkennen op
een adequate woorden-
gebruiken dan voor groep
digitaal schoolbord/smart-
of vinden passen bij de
schat en strategieën voor
5. Ook treft u tot besluit
board.
19e-eeuwse schilderijen
het begrijpen van voor
suggesties aan voor een
van vader en zoon Israëls. •
hen onbekende woorden.
vervolgles na het museum-
De leerlingen presenteren
Onder ‘woordenschat’ val-
bezoek.
deze zo mooi mogelijk op
len ook begrippen die het
• Het is voor de kinderen
sokkels bij de kunstwer-
leerlingen mogelijk maken
fijn om bij hun naam te wor-
ken en vertellen over hun
over taal te denken en te
den aangesproken in het
keuze.
spreken.
museum. Een naambordje
• De leerlingen presente-
52 ORÏENTATIE OP JEZELF EN
op hun kleding werkt goed.
ren deze zo mooi mogelijk
DE WERELD > Tijd
• Het is prettig als u de
op sokkels bij de kunstwer-
De leerlingen leren over
kinderen alvast zou willen
ken en vertellen over hun
kenmerkende aspecten van
uitleggen dat kunstvoor-
keuze.
tijdvakken, o.a.: burgers
werpen in een museum niet
• De leerlingen voeren
en stoommachines.
aangeraakt mogen worden.
dramaopdrachten uit naar
54 KUNSTZINNIGE ORÏENTATIE
• De inrichting van het
aanleiding van schilderijen.
De leerlingen leren beel-
museum is aan wisselin-
• De leerlingen begrijpen
den, taal, muziek, spel en
gen onderhevig. Daardoor
waarom kunstwerken niet
beweging te gebruiken, om
kan het voorkomen dat er
aangeraakt mogen worden
er gevoelens en ervaringen
tijdens de museumles an-
door bezoekers.
mee uit te drukken en om
dere kunstwerken worden
er mee te communiceren.
behandeld dan in deze
55 KUNSTZINNIGE ORÏENTATIE
lees- en verteltekst staan
De leerlingen leren op
afgebeeld.
eigen werk en dat van an-
• Mocht het voorkomen
deren te reflecteren.
dat u met de kinderen
56 KUNSTZINNIGE ORÏENTATIE
ruim voor aanvang van de
De leerlingen verwer-
museumles arriveert in het
ven enige kennis over en
museum, dan kunt u de
krijgen waardering voor
Bewaking of de Informatie-
aspecten van cultureel
balie in de hal vragen om
erfgoed.
tekenspullen of
e d r o Vo
n e g n i leerl Om
nken speele d e riete te b
Om jouw favo g? Stel je sdin huis an…
g is t velin t zou ga e i l Wat f o po goed at het ka d voor
ov Heb jij we er te pr le at iets s tuk g ens per en onge was emaa of lu k iema heel bel t dat du k ur angr nd? Wat ijk vo ge or toen beurde e ? r
Waarom mag dat niet?
“Kijken doe je met je ogen”, dat zeggen grote mensen wanneer je in een winkel bent vol met dure spullen. Ze bedoelen gewoon dat je niets mag aanraken. Bang als ze zijn dat er anders dingen kapot gaan. In een museum gaat het eigenlijk net zo. Daar lopen bewakers - suppoosten - rond die ervoor zorgen dat mensen niet te dicht bij de kunstwerken komen. Stel je voor dat je van dichtbij wijst naar een schilderij en tegelijkertijd uitglijdt of een duwtje krijgt! Dan zou het wel eens helemaal fout kunnen gaan. Musea willen kunstwerken goed bewaren om aan mensen te kunnen laten zien. Ook aan de kinderen of kleinkinderen die je misschien ooit krijgt. Nog zo’n schilderij kopen als het stuk is, kan niet want er bestaat er maar één van. Daarom zijn kunstwerken vaak ook heel duur.
Pieter Oyens, De schilderijenliefhebber, 1878, olieverf op doek, Particuliere collectie.
Onzichtbaar gevaar
Alle mensen die in het museum werken - de directeur ook - moeten speciale handschoenen aan wanneer ze een schilderij of beeld oppakken. Dat moet vanwege een onzichtbaar gevaar! Op je handen zitten dingen die je niet met het blote oog kunt zien - zuren, vetten en bacteriën. Als die heel vaak op kunstwerken terecht komen, gaan ze lelijk verkleuren of uiteindelijk zelfs stuk.
Kijken met je handen
Toch wil iedereen dingen het liefst even aanraken. Vooral mooie dingen. Of dingen die er ‘aaibaar’ uitzien. Soms lijkt het net alsof je ze met je ogen niet goed genoeg kunt zien. Je bent nieuwsgierig en wilt voelen hoe zacht of ruw iets is of hoe koud of glad. Door dingen aan te raken kom er je méér over te weten.
Jozef Israëls, Als men oud wordt, olieverf op doek, 1893.
Denk mee met de kunstenaar!
Een schilderij laat niet alleen dingen zien, maar kan ook een verhaal vertellen. De mensen die erop staan afgebeeld zijn iets aan het doen: ze staan met elkaar te kletsen, zitten te eten of schrijven een brief. Wij kijken naar een schilderij en fantaseren er een heel verhaal bij. En dat is nou precies wat een kunstenaar graag wil. Dat de kijker het kunstwerk in gedachten laat leven.
Om Noe m te ve Noe drie din rzinn m g Noe drie din en die za en m g c Noe drie din en die ru ht aanvo m dr gen elen. w aan ie din d gen ie koud a voelen. die v ies a anvoelen anvo . elen.
Om een verhaal bij te bedenken
Kijk goed naar het plaatje van het schilderij. Bedenk wat voor soort vrouw er afgebeeld is. Wat zie je? Wat voor soort ruimte zie je? Is er een uitzicht? Hoeveel mensen zijn er? Wat voor soort kleren draagt de vrouw? Wat voor soort uitdrukking heeft haar gezicht en wat doet zij? Waaraan zie je dat dit niet een schilderij uit onze tijd is? Je merkt wel dat een schilderij een heel verhaal kan vertellen!
Twee schilders: Jozef en Isaac Israëls
In het museum ga je straks schilderijen zien van twee kunstenaars die lang geleden héél beroemd zijn geworden met hun schilderijen: Jozef en Isaac Israëls Jozef was dol op treurige verhalen. Die schilderde hij het allerliefst, zodat de mensen een diep gevoel zouden krijgen bij het zien van zijn kunst. Isaac schilderde heel andere onderwerpen. Hij was dol op de stad en op alles wat daarbij hoort. Feesten, kleren kopen en restaurants – dat alles zie je terug in zijn schilderijen. Waarom Jozef en Isaac dezelfde achternaam hebben? Daar kom je achter in het museum. Jozef Israëls, Vissersvrouw met kind (Na de storm), olieverf op doek, 1858
Alvast oefenen? Kijkspelletje
- Bekijk het plaatje van het schilderij. Je krijgt 1 minuut de tijd. Onthoud zo goed mogelijk wat er allemaal is afgebeeld. - Draai nu het blad om of dek het plaatje af. Noem uit je hoofd zoveel mogelijk dingen op die je hebt gezien.
Isaac Israëls, Zelfportret met de Javaanse danser Jodjana, olieverf op doek
Jozef Israëls, Zelfportret, olieverf op doek
Naar het museum
We kunnen de regels niet veranderen. Dus ook in ons museum mag je kunstwerken niet aanraken. Jammer, maar gelukkig hebben we bij deze les allemaal spullen (zelfs speelgoed) voor jullie klaargezet. Die mag je natuurlijk wel aanraken. We doen een spel waarbij je in groepjes goed gaat kijken naar schilderijen van Jozef en Isaac Israëls. Vooral op de details moet je goed letten - de kleine dingen op de schilderijen. Bijvoorbeeld een pijp, klomp, of schelp. Daarna ga je zelf spulletjes en lappen stof uitkiezen die je erbij vindt passen. Die presenteer je zo mooi mogelijk. En daar gaan we samen verhalen bij verzinnen. Want waar gaan die schilderijen eigenlijk over? Het is net alsof we zelf meer dan 100 jaar teruggaan in de tijd!
Gemeentemuseum Den haag
t h c a r eerk
l e d Voor
(Prenten)boeken over beeldende kunst, het museum en tekenen/schilderen
- Q. Blake, Engelkrijt, uitg. De Fontein, 2004, ISBN 90-26130775 - Brown, M. Wise, De kladderkatjes, uitg. Rubinstein b.v., serie: Gouden boekjes, 2002, ISBN 9789054449119 - K. Couprie, A. Louchard, In het museum. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, uitg. Lannoo, 2006, ISBN 9789020966114 - C. d’ Harcourt, Kunst in de kijker, uitg. Lemniscaat, 2001, ISBN 9789056373757 - K. de Jong, Wat een kunst, uitg. Gottmer, 2005, ISBN 90-257-32-798 - T. van Lieshout, Het papieren museum, uitg. Leopold, 2004, ISBN 90-258-3561-9 - M. Mannig, Gratis toegang. De leukste ideeën voor je eigen museum, uitg. Ploegsma, 1999, ISBN 9021615223 - W. Pijbes, Het kleine schilderboek, uitg. Waanders, 2002, ISBN 9040096082 - W. Pijbes, A is van appel. Een kunst ABC, uitg. Lemniscaat , 2004, ISBN10: 9056375946 | ISBN13: 9789056375942 - A. le Saux, G. Solotareff (samenst.), Het kleine museum, uitg. Querido, 2004, ISBN-9045100975
Lessuggesties voor ná de museumles Herinneringstekening
Laat de kinderen een herinneringstekening maken. Welke onderwerpen op schilderijen hebben ze gezien in het museum? Naar aanleiding van één ervan maken ze een tekening – een impressie van hun herinnering aan dat schilderij.
‘Spullen’- toneelstuk
Op tafel liggen onder een doek allerlei voorwerpen die te vinden zijn op school, variërend van koffiekopje tot kleurpotloden en gympen. Zonder te kijken pakken de kinderen (verdeeld in groepjes van circa drie leerlingen) ieder een voorwerp. Ieder groepje heeft nu in totaal circa drie voorwerpen. Rondom en mét deze voorwerpen verzinnen zij zelf een kort verhaal (spannend of grappig) dat zij zelfstandig uitwerken als stukje drama. Kort voorbereiden en daarna een presentatie in de klas.
Illustratie
De kinderen maken een tekening naar aanleiding van het boek dat zij op dit moment zelf aan het lezen zijn of dat hun wordt voorgelezen (op school of thuis). Welk stukje uit het verhaal is leuk om te tekenen? Alle tekeningen worden opgehangen in de klas of op de gang en per stuk samen bekeken. Ieder kind vertelt het verhaal dat bij zijn/haar tekening hoort. Deze opdracht kan ook worden gecombineerd met een ‘boekpresentatie’.
Mijn verhaal
Achter voorwerpen gaan verhalen schuil. De beer die je van je lievelingstante kreeg op je eerste verjaardag. De geluksvoetbal waarmee je steeds weer doelpunten scoort. Of de foto van je opa die niet meer leeft, met wie je altijd zo lachen kon. Ieder kind neemt een voorwerp dat iets voor hem of haar betekent mee naar school en vertelt erover. Welke verhalen lijken een beetje op elkaar? Om het goed luisteren naar elkaars verhalen te stimuleren, vertelt ieder kind ‘in één zin’ na wat het verhaal van de leerling naast hem/haar was. De leerlingen maken tot slot een tekening van hun voorwerp.
© Gemeentemuseum Den Haag, afdeling Educatie tekst: Jet van Overeem vormgeving : Anneke van der Stelt, Rotterdam; Myra de Vos, afdeling Fotografie & Vormgeving Gemeentemuseum Den Haag oktober 2008