Logo Instelling in kleur
Avans Hogeschool Animatie
Beperkte opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) December 2014
2/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Inleiding
Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande hbo-masteropleiding Animatie van Avans Hogeschool. De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van Avans Hogeschool is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (22 november 2011) en het NQA Protocol 2014 voor de beperkte opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 11-12 november 2014. Het visitatiepanel bestond uit: De heer dr. V.T. Visch (voorzitter, domeindeskundige) De heer M.A.H. Vlaar (domeindeskundige) De heer mr. C. Mergan (domeindeskundige) Mevrouw J. Raes (studentlid) De heer drs. J.G. Betkó, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2014. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, 12 december 2014 Panelvoorzitter
Panelsecretaris
De heer dr. V.T. Visch
De heer drs. J.G. Betkó
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
3/45
4/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Samenvatting
Het oordeel over de master Animatie is goed. Een onderbouwing van dit oordeel is opgenomen in deze samenvatting en in het beoordelingsrapport.
Wat beoogt de opleiding? (standaard 1, eindkwalificaties) De opleiding richt zich op de brede rol van animatie binnen de context van media, kunst, vormgeving, games, cinema en wetenschap. Deze nieuwe toepassingsgebieden en contexten kennen elk hun eigen ontwerpvragen, productieprocessen en vertelstrategieën. Doel van de opleiding is dat studenten zich vanuit de oriëntatie op deze nieuwe contexten en toepassingsgebieden, individueel kunnen specialiseren op basis van hun eigen ambities en mogelijkheden. Studenten kunnen zich richten op specialisatie in een bepaalde animatietechniek, maar ook op het beter ‘vermarkten’ van het eigen werk, zolang het bijdraagt aan de versterking van de professionele animator in de beroepspraktijk. Deze brede oriëntatie van de opleiding zorgt ervoor dat afgestudeerden na hun studie in een grote diversiteit aan functies terecht kunnen komen, van autonoom, zelfstandig kunstenaar tot meer marktgerichte animator bij een filmstudio of game-ontwikkelaar. De eindkwalificaties van de opleiding zijn zeven competenties, waaronder Creative abilities, Ability to grow and innovate, Organizational ability en Situational Awareness. De eindkwalificaties zijn relevant, en inzichtelijk uitgewerkt in niveaus en criteria. Ze voldoen aan de eisen die gesteld worden door de beroepspraktijk en zijn van masterniveau. De opleiding is uniek in Nederland, voorziet in een behoefte van de beroepspraktijk en sluit aan bij de ‘topsector’ creatieve industrie. Het panel beoordeelt standaard 1 als goed.
Hoe realiseert de opleiding dit? (standaard 2, onderwijsleeromgeving) De opleiding biedt zeer flexibel en open onderwijs. Dit sluit aan bij de visie, waarin studenten de ruimte hebben om zich te ontwikkelen in een eigen richting, zolang het bijdraagt aan het op een hoger niveau brengen van hun functioneren in de beroepspraktijk. Deze persoonlijke leerroutes zijn een mooi aspect van de opleiding. De eindkwalificaties zijn leidend voor het programma en bieden een basis, studenten kiezen zelf waarin ze zich willen specialiseren. Het is een sterk punt van de opleiding dat de inhoud van de workshops de werkzaamheden van de student volgen. Dit draagt goed bij aan de samenhang van het curriculum. De opleiding biedt studenten een ruime gelegenheid om te werken aan beroepsvaardigheden en om in contact te komen met de beroepspraktijk, onder andere door het bezoek aan festivals, het werkven voor opdrachtgevers en de inzet van gerenommeerde gastdocenten. De opleiding heeft een hoog internationaal gehalte. Het onderzoek sluit goed aan bij de doelstellingen van de opleiding, en draagt bij aan de realisatie van het eindproduct van studenten. De opleiding vraagt een forse tijdsinvestering van studenten.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
5/45
Hoewel dit in lijn is met de latere beroepspraktijk en de opleiding hier goede ondersteuning bij biedt, is het ook een punt van aandacht. De docenten van de opleiding zijn geschikt voor het geven van het masteronderwijs. (Kern)docenten zijn volgens studenten inspirerend en flexibel, en ze geven eerlijke feedback. De gastdocenten (die het grootste deel van de vakinhoud verzorgen) werken op hoog niveau in de beroepspraktijk en beschikken inhoudelijk over de benodigde actuele kennis en vaardigheden. De voorzieningen zijn passend voor de opleiding. Er is moderne apparatuur, zoals de Ocular Rift waarmee beelden in 3D ervaren kunnen worden en de Wacomtablets waarbij studenten direct op het scherm kunnen tekenen. Ook de software en de studiovoorzieningen sluiten goed aan bij wat een student zou moeten kunnen. Aandachtspunt is het relatief vroege tijdstip waarop het gebouw sluit. Het panel beoordeelt standaard 2 als goed.
Worden de doelstellingen behaald? (standaard 3, toetsing en gerealiseerd niveau) De opleiding toetst competenties integraal, in samenhang met elkaar. Beoordelingscriteria en –niveaus onder deze toetsonderdelen zijn afgeleid van de Dublin-descriptoren, generieke hbo-mastercompetenties en domeincompetenties. De opleiding is voornemens om in de toekomst ook praktijk en theorie meer geïntegreerd te toetsen. De eigen leervragen van studenten nemen een belangrijke plaats in de toetsing in. Hierdoor zijn toetsen lastig vergelijkbaar. Er is enige spanning tussen het positieve aspect van het mogelijk maken van (en dus ook toetsen van) individuele leerwegen, en consistentie en vergelijkbaarheid in de beoordeling. De toetsen die bestudeerd zijn tijdens de visitatie laten zien dat de opleiding hier goed mee om gaat. Studenten zijn tevreden over de toetsing, en zeer tevreden over de feedback die de opleiding geeft. Afstudeerdossiers bestaan uit een animatiefilm, een research rapport en een business plan. Studenten kunnen in hun research rapport kiezen voor een literatuuronderzoek, essay, experiment of process report, zo lang het maar ondersteunend is aan de animatiefilm. De afstudeerdossiers die tijdens de visitatie zijn bestudeerd laten duidelijk het masterniveau zien. Er is een grote diversiteit aan eindwerken, zowel wat betreft de research papers als de animatiefilms. De opleiding laat op dit punt een constante kwaliteit zien. Het panel beoordeelt standaard 3 als goed.
6/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Inhoudsopgave
1 2
3 4 5
Basisgegevens van de opleiding Beoordeling
9 11
Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Standaard 2 Onderwijsleeromgeving Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
11 13 20
Eindoordeel over de opleiding Aanbevelingen Bijlagen
25 27 29
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
31 33 35 39 41 43 45
Eindkwalificaties van de opleiding Overzicht opleidingsprogramma Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris Bezoekprogramma Bestudeerde documenten Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
7/45
8/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
1
Basisgegevens van de opleiding
Administratieve gegevens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Naam opleiding in CROHO Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Variant(en) Locatie(s) Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
9. Code of conduct
Master Animatie 70128 Hbo master 60 Animatie Voltijd Breda Vorige visitatie: 2 maart 2010 Besluit NVAO: 20 mei 2010 Ja
Administratieve gegevens van de instelling 10. Naam instelling 11. Status instelling 12. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Avans Hogeschool Bekostigd, opleiding onbekostigd Positief
Kwantitatieve gegevens over de opleiding In- door- en uitstroom gegevens van de laatste zes cohorten. Instroom master 3 4
5 6
7 8 9
2014 23
2013 24
Hoeveel kandidaten melden zich aan voor een toelating aan de master hbo-kunstvakopleiding Hoeveel kandidaten hebben de volgende 8 13 nationaliteit: 6 8 Nederlands EU-Lidstaat 9 3 Buiten de EU Hoeveel kandidaten worden er toelaatbaar 13 13 gesteld/toegelaten na de selectieprocedure Hoeveel kandidaten schrijven zich in bij de 10 9 masteropleiding waar ze een toelatingsprocedure hebben doorlopen Examenselectie in de masterfase Hoeveel studenten doen eindexamen 11 10 Hoeveel studenten behalen het diploma 8 Hoeveel studenten vallen uit in de masterfase 1 (schrijven zich tussentijds op eigen initiatief uit)
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
2012 22
2011 15
2010 12
2009 nvt
12 6 4
7 3 5
10 2 0
Nvt Nvt nvt
15
12
8
nvt
14
11
6
nvt
13 13 0
11 11 1
6 4 1
nvt nvt nvt
9/45
1. Gerealiseerde docent-student ratio
Gerealiseerde docent-studentratio in fte 0.77/aantal studenten 2014-2015
2. Gemiddeld aantal contacturen per fase van de studie (een fase kan bijvoorbeeld aangegeven worden in reguliere studiejaren, de stage en de afstudeerperiode).
Het aantal contacturen blijft door het studiejaar heen gelijk: 12 uur per week
10/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
2
Beoordeling
Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3, de aanbevelingen in hoofdstuk 4.
Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen Beroepsbeeld De opleiding is ontwikkeld om in te spelen op ontwikkelingen in de creatieve sector. Door het proces van digitalisering en de ontwikkeling van nieuwe platformen zoals het internet, neemt animatie een steeds grotere en belangrijkere positie in de media. Deze unieke master richt zich op de brede rol van animatie binnen de context van media, kunst, vormgeving, games, cinema en wetenschap. Deze nieuwe toepassingsgebieden en contexten kennen elk hun eigen ontwerpvragen, productieprocessen en vertelstrategieën. Doel van de opleiding is dat studenten zich vanuit de oriëntatie op deze nieuwe contexten en toepassingsgebieden, individueel kunnen specialiseren op basis van hun eigen ambities en mogelijkheden. Deze individuele specialisatie hangt af van de leervraag waar een student mee binnenkomt (zie ook standaard 2 onder ‘instroom’ en standaard 3). Studenten kunnen zich richten op specialisatie in een bepaalde animatietechniek, maar ook op het beter ‘vermarkten’ van het eigen werk. Er is veel mogelijk, zolang het bijdraagt aan de versterking van de professionele animator in de beroepspraktijk. Deze brede oriëntatie van de opleiding zorgt ervoor dat afgestudeerden na hun studie in een grote diversiteit aan functies terecht kunnen komen, van autonoom, zelfstandig kunstenaar tot meer marktgerichte animator bij een filmstudio of game-ontwikkelaar. Eindkwalificaties De kunstacademie waar de opleiding onder valt heeft bij de start van de opleiding een eigen beroepsprofiel (inclusief eindkwalificaties) ontwikkeld, in samenwerking met het Nederlandse Instituut voor de Animatiefilm. Eindkwalificaties zijn onder andere Creative abilities, Ability to grow and innovate, Organizational ability en Situational Awareness. Een overzicht van de eindkwalificaties is opgenomen in bijlage 1 van dit rapport. De eindkwalificaties zijn gevalideerd door representanten uit het werkveld.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
11/45
De competenties zijn afgeleid van de Dublin-descriptoren die het masterniveau beschrijven. De opleiding heeft dit inzichtelijk gemaakt in een competentiematrix. De eindkwalificaties zijn doorvertaald naar concrete beoordelingscriteria, waarbij de opleiding per opleidingsfase het niveau heeft beschreven waarop iedere competentie gerealiseerd dient te worden. Het panel stelt vast dat de competentiematrix overzichtelijk is en de eindkwalificaties passend zijn voor een masteropleiding Animatie. De opleiding houdt in de gaten of de eindkwalificaties en het daarvan afgeleide curriculum aansluiten bij ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Op basis van onder andere input van werkveldvertegenwoordigers heeft in 2014 een bijstelling van het curriculum plaatsgevonden. Om input te genereren organiseert de opleiding jaarlijks een expertmeeting voor werkveldvertegenwoordigers. Het panel merkt op dat de meeste experts uit het werkveld die bij de opleiding zijn betrokken niet zo commercieel gericht zijn; game-ontwikkelaars of communicatiebedrijven zijn in beperkte mate vertegenwoordigd. Het panel constateert dat de opleiding, hoewel dat niet zo expliciet blijkt uit de eindkwalificaties, voor een groot deel rust op drie pijlers. Ten eerste is de opleiding gericht op animatievaardigheden en het maken van een product / animatie (‘wat kan ik?’), ten tweede op het verkrijgen van (artistiek) zelfinzicht (‘wat wil ik?’), en ten derde in het zichzelf in de markt zetten (‘hoe verkoop ik het?’). Het panel vindt dit passend voor wat de opleiding wil bereiken. Profilering De opleiding is de enige in zijn soort in Nederland. De opleiding heeft haar competentieprofiel in 2013 vergeleken met soortgelijke masteropleidingen uit het buitenland, twee in België (Sint-Lukas in Brussel en KASK Gent) en één in Engeland (Arts University Bournemouth). Vergeleken met deze opleidingen richt de opleiding van Avans zich meer op innovatie en vernieuwing, waar in België beide opleidingen zich meer richten op auteurschap en de Engelse opleiding de nadruk legt op praktijkwerk en onderzoek. De opleiding krijgt tevens input over wat speelt in het internationale animatieveld door deelname in VIVID, een internationaal netwerk op het gebied van beeldcultuur en visual design. Ook heeft het panel notulen ingezien van een internationale expertmeeting, waaruit blijkt dat de opleiding kennis deelt en informatie uitwisselt met een soortgelijke opleiding van de Anglia Ruskin University uit Engeland. De opleiding sluit aan bij het topsectorenbeleid van de Nederlandse regering, waar de creatieve industrie is benoemd als één van de negen topsectoren. De opleiding heeft de ambitie om in de toekomst bekostigd te worden, om zo toegankelijker te worden voor studenten. Hiertoe loopt een traject bij het Ministerie van OCW. Op de langere termijn wil de opleiding onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is om het programma uit te breiden naar twee jaar. Het panel kan zich daar iets bij voorstellen, omdat het programma zoals het nu is ambitieus is voor een eenjarig curriculum. De opleiding zou hiermee wel een ander karakter kunnen krijgen, met een andere instroom.
12/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Studenten die het panel gesproken heeft, verschillen van mening over de wenselijkheid van een tweejarig programma. Sommige van hen geven aan dat het fijn zou zijn omdat het programma er minder druk van zou worden, anderen geven aan dat zij een tweejarige studie niet hadden kunnen doen. Bekostiging zou dit kunnen ondervangen. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de masteropleiding Animatie uniek is in Nederland. In de beroepspraktijk bestaat een grote behoefte aan animatoren op masterniveau, en de opleiding levert hier een wezenlijke bijdrage aan. Daarnaast sluit de opleiding aan bij de topsector Creatieve Industrie. Vanuit dat perspectief ondersteunt het panel de aanvraag voor bekostiging bij het ministerie van OCW van harte. De eindkwalificaties waar de opleiding over beschikt zijn relevant, de manier waarop ze zijn uitgewerkt in niveaus en criteria is goed gestructureerd, volledig en inzichtelijk voor studenten. Ze voldoen naar de mening van het panel aan het masterniveau en de eisen van de beroepspraktijk. De werkveldbetrokkenheid bij het opleidingsprofiel, de eindkwalificaties en de opleiding als geheel is groot. Daarnaast vindt het panel het positief dat de opleiding een duidelijk beeld heeft van waar ze staat ten opzichte van soortgelijke opleidingen in Europa. De impliciete driedeling in artistieke vaardigheden, zelfinzicht en commerciële mogelijkheden vindt het panel ook sterk. Voor de beroepspraktijk is het van groot belang dat de professionals van morgen goed weten wat ze kunnen, wat ze willen (als animator) en waar ze met hun talenten terechtkunnen. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Standaard 2
Onderwijsleeromgeving
Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Bevindingen Opbouw, inhoud en vormgeving van het curriculum De opleiding kent een eenjarig programma van 60 EC, verdeeld over vier periodes (blokken). Dit is schematisch weergegeven in bijlage 2 van dit rapport. De eerste periode is de oriëntatiefase, waarin studenten zich verdiepen in het ontwerpproces, animatietechnieken en het animatiediscours. Het tweede en derde blok vormen de researchfase. In blok twee moeten studenten samenwerken, en worden ze uitgedaagd buiten hun comfortzone te werken. Er is aandacht voor het verdiepen van het praktijkwerk van studenten aan de hand van een theoretisch discours. In blok drie start de student zijn eigen ontwerpproces op en begint hij of zij met storyboarding, scriptwriting en het maken van styleguides.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
13/45
De student verbindt zijn onderzoeksverslag aan een praktijkproduct en aan zijn of haar eigen positionering als animator. In het vierde blok, de afstudeerfase, produceert de student zijn eindproduct, waarbij hij of zij de regie voert over het productieproces en wordt door middel van onderzoek een inhoudelijke visie op het beroep en de eigen rol daarbinnen ontwikkelt. Zoals aangegeven bij standaard 1 heeft de opleiding de eindkwalificaties verder uitgewerkt in beoordelingscriteria per periode. Deze inhoud is verder vertaald naar lesbrieven, waarin per studieonderdeel de leerdoelen en criteria inzichtelijk beschreven zijn voor studenten. Door de opleiding lopen vier leerlijnen: positionering, onderzoek, designskills en professionalisering. Dit zijn terugkerende elementen in de opleiding. Tezamen met het feit dat de studenten binnenkomen met een eigen leervraag, waar een groot deel van hun tijd aan besteed wordt, en het oplopende niveau, zorgt dat voor een grote samenhang in het programma. In het curriculum is een terugkerend aantal programmaonderdelen. Dit zijn onder andere: - workshops, waarin studenten vaardigheden trainen, zoals animeren, storyboarden, sound design en ontwerpen, maar ook interdisciplinair samenwerken; - ondernemerschap, waarin studenten werken aan zakelijke vaardigheden; - studieplan, waarin studenten nadenken over hun persoonlijke en professionele ambities; - General Academic Studies (GAS), waarin studenten (samen met studenten van andere masteropleidingen) getraind worden in onderzoeksvaardigheden; - netwerkactiviteiten, waaronder fieldtrips, interviews met professionals en projecten met externe opdrachtgevers; - praktijkprojecten, waarin ze oefenen met ontwerpen en de regie voeren, een audiovisiueel vocabulaire ontwikkelen en moeten communiceren met opdrachtgevers. De opzet van de opleiding is dat studenten in de eerste helft van het curriculum de breedte in gaan, moeten samenwerken, animaties moeten ontwikkelen voor externe opdrachtgevers. Het doel is om studenten uit hun comfortzone te halen en een portfolio op te laten bouwen. Hetgeen ze leren, kunnen ze meenemen in de beantwoording van hun eigen leervraag. In de tweede helft kunnen ze aan de slag met hun eigen project en eigen leervraag. Het management van de opleiding geeft in gesprek met het panel aan dat hier bewust voor gekozen is. Het doel is om studenten eerst een paar maanden in de volle breedte kennis te laten maken met animatie in zijn hedendaagse context, en vervolgens studenten daar positie in te laten kiezen. Hoewel het beantwoorden van de eigen vraag van de student pas uitgebreid aan de orde komt in de tweede helft van de opleiding, zorgt de opleiding dat er in de eerste helft wel over wordt nagedacht en de individuele vraagcontext wordt verkend. Waar nodig worden vragen in de tweede helft geconcretiseerd en aangescherpt. De alumni met wie het panel heeft gesproken, zijn zeer tevreden over de mate waarin de workshops parallel lopen aan het maken van de eigen animatiefilm waarmee zij afstuderen. Er is eerst aandacht voor verschillende animatietechnieken (basis en daarna gevorderd), wat hen helpt in hun gedachteproces over hoe ze de film willen maken.
14/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Workshops screenwriting (schrijven) en later storyboarding (uitwerken) worden gegeven als ze zelf ook bezig zijn met die processen. Het panel stelt vast dat de opleiding dit mooi heeft vormgegeven. Studenten ontwikkelen kennis en vaardigheden op een aantal terreinen. Aan ondernemersvaardigheden en personal branding wordt gedurende de hele studie gewerkt, wat uiteindelijk uitmondt in een business plan (zie standaard 3). In de praktijkprojecten nemen studenten kennis van en oefenen ze met diverse soorten animatietechnieken. Hierbij leren ze ook veel van elkaar, omdat studenten met verschillende specialismen binnenkomen. Onderzoeksvaardigheden komen aan bod in het GAS-programma, en daarnaast integraal in de praktijkprojecten. Het panel heeft het curriculum en de gebruikte literatuur bestudeerd en stelt vast dat de kennis en de vaardigheden waar studenten mee in aanraking komen relevant en van een goed niveau zijn. De praktijkcomponent is sterk ontwikkeld, onder andere door de inzet van de vele gastdocenten (zie hieronder), het bezoek aan diverse filmfestivals en de aan de beroepspraktijk ontleende projecten. Aan het begin van de studie wordt het Playgrounds festival bezocht. De alumni met wie het panel heeft gesproken zijn zeer positief over dit aspect van de opleiding. Het ‘business’-aspect zou naar de mening van het panel zwaarder aangezet kunnen worden. Daarnaast zou het onderzoeksaandeel van de opleiding ook sterker kunnen worden door wat meer wetenschappelijke vakken (bijvoorbeeld op het gebied van de filosofie, psychologie, onderzoeksvaardigheden), ten behoeve van het zelfinzicht, leervraag-ontwikkeling, -contextualisatie, en -legitimatievan studenten alsmede om het graduation project beter te kunnen ondersteunen/ overtuigen in de externe communicatie. Een lectoraat zou hier verder aan bij kunnen dragen. Tegelijkertijd beseft het panel dat het programma van de opleiding al behoorlijk vol is (zie ook hieronder). Een deel van de aan de beroepspraktijk ontleende opdrachten wordt uitgevoerd in het buitenland. Het internationale karakter van de opleiding blijkt verder uit het bezoek aan internationale festivals, de inzet van buitenlandse gastdocenten en een instroom die ongeveer voor de helft uit buitenlandse studenten bestaat. De voertaal in de opleiding is Engels. Tevens worden buitenlandse gastdocenten ingezet. De onderzoeksvaardigheden in de opleiding maken onlosmakelijk deel uit van het onderwijs. Dit helpt studenten om hun leervragen te formuleren en daar geschikte methodes bij te vinden om ze te beantwoorden. Daarnaast is het een manier om hun eigen positie in het vakgebied mee te onderzoeken. Deze afhankelijkheid van de onderzoeksvaardigheden aan de interesses van de studenten zorgt voor een grote diversiteit aan onderzoeksvaardigheden en resultaten variërend van subjectieve procesbeschrijvingen tot literatuuronderzoek tot experiment. Volgens de docenten die het panel heeft gesproken is het onderzoek gericht op de beroepspraktijk, en moet het zowel een zinnige bijdrage leveren aan de creatie van de animatiefilm waarmee de student afstudeert, als interessant zijn voor andere animatoren. Uit gesprekken met alumni blijkt dat de ondersteunende rol bij het maken van de afstudeerfilm de afgelopen jaren is versterkt. De studenten met wie het panel heeft gesproken zijn positief over deze integratie, omdat ze zo tot beter onderbouwde oplossingen kunnen komen. De opleiding is bezig met het opzetten van een expertisecentrum, waar de master aan gelinkt moet worden. Ten tijde van de visitatie werden hiervoor twee lectoren geworven.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
15/45
Het panel stelt vast dat een actief lectoraat de opleiding kan helpen om meer bij te dragen aan het animatiediscours. Op termijn zou een tweejarige opleiding daarvoor misschien geschikter zijn, mits het betaalbaar blijft voor studenten. Het eenjarige programma is relatief kort, gezien de eindkwalificaties en doelstellingen van de opleiding. Dat dwingt zowel de opleiding als haar studenten tot het maken van keuzes. Het management geeft aan dat dit bewust is, ze willen een uitdagend programma bieden en studenten leren prioriteiten te stellen. Hiertoe worden ze ook in staat gesteld. Programmaonderdelen als workshops zijn niet verplicht en kunnen door studenten gevolgd worden wanneer ze daar behoefte aan hebben. Tegelijkertijd kunnen studenten kiezen om bijvoorbeeld een workshop of module uit het bachelorprogramma animatie te volgen, wanneer die relevant voor hen is. Studenten en alumni waarderen deze mogelijkheid tot zelfsturing zeer. De balans tussen structuur en vrijheid in het curriculum vinden zij goed. De uitdagendheid van het programma heeft echter gevolgen voor de studeerbaarheid. De studiebelasting is hoog. Uit gesprekken met studenten blijkt dat het aantal uren dat zij per week studeren ligt tussen de 35 en ‘boven de 40’. Daarnaast werken vrijwel alle studenten de hele zomervakantie door om hun animatiefilm af te krijgen. Tot aan de zomervakantie zijn zij aan het storyboarden, het animeren zelf gebeurt in de zomer. Docenten bevestigen dat de studie inderdaad veel tijd kost en dat doorwerken in de zomervakantie nodig is. Wel geven zij aan dat de tijdsinvestering die de opleiding vraagt overeenkomt met andere opleidingen in het kunstdomein en met de beroepspraktijk. Zo bezien is de werkstuk tevens een selectiecriterium om vast te stellen of een student geschikt is voor latere beroepsuitoefening in de sector. Het panel heeft uitgebreid gesproken met studenten en alumni over de inhoud van het programma. De alumni zijn erg tevreden over de workshops. Met name storytelling, scenario’s en storyboarding vinden ze erg goed. Op het gebied van vaardigheden stellen zij vast dat er enige overlap zit in de mondelinge vaardigheden; er wordt veel geoefend met presenteren, aan elkaar, docenten en opdrachtgevers. Niet iedereen ziet de noodzaak om ook een debattraining te volgen. Verder is er soms verschil van mening over het nut van diverse onderdelen. Voor de één is de aandacht voor het businessplan en commerciële vaardigheden overbodige afleiding van techniek waar student mee wil experimenteren, voor een ander is het het voornaamste leerdoel of in ieder geval heel handig voor praktijk. Studenten geven daarnaast aan blij te zijn met de deelname aan het Playgrounds-festival, en de gelegenheid een netwerk te bouwen. Uit de studentenevaluaties blijkt dat programma en opdrachten hoog gewaardeerd worden. De intake is voor de opleiding erg belangrijk, omdat de leervragen waar een student mee binnenkomt bepalend zijn voor het onderwijs dat hij of zij volgt. Bij de intake kijkt de opleiding waar een student staat, waar hij of zij heen wil en hoe (en of) dat in te brengen is in het programma. De opleiding is selectief, en laat tussen de tien en vijftien studenten per jaar beginnen. Sommige studenten stromen in om hun animatieskills verder te ontwikkelen of zich in een bepaalde stijl te specialiseren, andere studenten willen vooral hun positie in het vakgebied onderzoeken.
16/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Omdat de opleiding toegankelijk is voor studenten met diverse vooropleidingen (Animatie, maar bijvoorbeeld ook Illustratie, Fine Arts, Games and Media en Communication and Multimedia Design), kan er bijvoorbeeld ook een illustrator instromen die meer wil weten van animatie. Studenten met een leervraag waar de opleiding niet aan kan bijdragen, worden doorverwezen. Het onderwijs en de didactiek zijn erop toegesneden om de verschillende vragen van de studenten die worden toegelaten, te beantwoorden. Zo draagt het vele groepswerk eraan bij dat studenten van elkaar kunnen leren op bijvoorbeeld het gebied van animatietechnieken. Daarnaast worden onderwijskundige vormen als reversed learning en flipping the classroom ingezet. Studenten en alumni waarderen dit zeer, maar geven ook aan dat het een uitdaging is om aan het begin van de studie iedereen op hetzelfde niveau te krijgen en omgekeerd om het eerste half jaar uitdagend genoeg te houden voor iedere student. Indien gewenst kunnen studenten zich voorbereiden in de zomervakantie voorafgaand aan de studie (‘summer reading’). Gezien de diversiteit van de studenten is een zorgvuldige balans nodig tussen aansluiting van het curriculum aan individuele student behoeftes en aan de beoogde eindkwalificaties. De opleiding is zich sterk van deze balans bewust en heeft dit volgens het panel goed geïntegreerd in het vrijheden en constanten binnen het curriculum Kwaliteit van de docenten, begeleiding en de opleidingsspecifieke voorzieningen De opleiding maakt gebruik van een kleine, vaste kern van zes docenten (waaronder de opleidingscoördinator), met daarnaast een groot aantal gastdocenten, van wie er verschillende jaarlijks terugkomen. Het kernteam heeft een totale aanstelling van 0,77 fte. Drie docenten zijn opgeleid op masterniveau, één is bezig met een promotietraject. De docenten zijn alle tevens werkzaam in de beroepspraktijk, in verschillende rollen. De docent ondernemerschap is zelf ondernemer. Hij maakt in zijn lessen gebruik van innovatieve ontwikkelingen in zijn vakgebied, bijvoorbeeld door studenten een ‘lean’ bedrijfsplan te laten schrijven. Er is één docent die zelf films heeft gemaakt en momenteel werkt als producer. De eerstehands ervaring op het gebied van animatie is dus relatief gering. Dit is echter geen bezwaar omdat voor de technische workshops experts uit de beroepspraktijk worden ingezet. De opleiding beschikt over een breed netwerk om gastdocenten uit te werven, onder andere door de contacten met de bacheloropleiding Animatie, die ook gegeven wordt aan de academie. Het panel heeft een overzicht gezien van de gastdocenten die worden ingezet, en stelt vast dat de opleiding kan beschikken over goede mensen, uit de top van het vakgebied en met relevante kennis van trends en ontwikkelingen. Door de contacten met de gastdocenten, en door de hierboven genoemde contacten met de beroepspraktijk, borgt de opleiding dat studenten in contact komen met leidende experts uit het vakgebied. De afgelopen jaren was de werkdruk onder docenten relatief hoog. Het panel heeft hierover met hen gesproken, en zij geven aan dat er op dit punt de afgelopen jaren veel verbeterd is.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
17/45
Doordat er een overkoepelende leiding is gekomen voor alle masteropleidingen van de academie, geven zij aan, hoeven zij minder tijd te besteden aan organisatorische zaken en is er meer tijd beschikbaar voor de inhoud. Niettemin zouden ze enerzijds graag meer tijd hebben om te besteden aan hun eigen vak, om studenten in staat te stellen meer leercirkels te laten maken, en anderzijds zich meer te kunnen verdiepen in wat er speelt in het animatiewerkveld, bijvoorbeeld door het lezen van artikelen en bezoeken van conferenties. Uit verschillende evaluaties die het panel heeft ingezien blijkt dat de bereikbaarheid van docenten (onder andere per mail) niet altijd optimaal is. Daarnaast laten de evaluaties (onder studenten, alumni en docenten zelf) zien dat de meeste kritiek gegeven wordt op zaken die de communicatie met docenten en (onderlinge) afstemming betreffen. De studenten die het panel heeft gesproken zijn echter tevreden over de toegankelijkheid van docenten en geven aan dat ze altijd kunnen mailen en worden geholpen. De kwaliteit van de docenten wordt positief gewaardeerd in evaluaties. In de alumni-evaluatie worden docenten hoog gewaardeerd en blijkt dat een aantal van de alumni het docententeam als ‘excellent’ beschouwt. Studenten die het panel heeft gesproken vinden docenten inspirerend, toegankelijk en voelen zich door hen begrepen. Zij waarderen de persoonlijke aanpak van de docenten in hun lessen en begeleiding zeer. De termen ‘warm bad’ en ‘eerlijk’ vielen daarbij. De begeleiding in de opleiding wordt op verschillende manieren georganiseerd. Inhoudelijke studiebegeleiding wordt verzorgd door de docenten, zowel individueel als groepsgewijs. Twee docenten, de theoriedocent en de docent ondernemerschap, begeleiden studenten het hele jaar door. Bij studievertraging en persoonlijke omstandigheden kunnen studenten terecht bij de decaan. Ook studenten met een functiebeperking kunnen naar de decaan voor ondersteuning, die indien nodig door kan verwijzen naar hogeschoolbrede of externe voorzieningen. Vanaf het collegejaar 2014-2015 kent de opleiding ook de docentrol van consultant; dit is een docent bij wie studenten terecht kunnen met vragen over hun afstudeerproject en het bijbehorende leertraject. De opleiding werkt niet met specifieke studiecoaches. Sommige studenten zouden dit wel waarderen, geven ze aan in het gesprek met het panel. Het panel geeft aan de opleiding ter overweging mee om dit mogelijk te maken; gezien de werkdruk in de eigen opleiding is dit iets dat misschien opgepakt kan worden in samenwerking met de bacheloropleiding. De opleiding is gehuisvest in een monumentaal gebouw, een voormalig seminarie, in een volgens het panel inspirerende omgeving. Het gebouw is geopend tot 20.00 van maandag tot donderdag, en tot 18.00 op vrijdag. Daarnaast is het gebouw, op aanvraag vanuit het onderwijs, een aantal zaterdagen per jaar geopend. Het panel, en de studenten, zijn van mening dat de openingstijden verruimd zouden kunnen worden. Langere openingstijden zouden beter aansluiten bij de hoge werkvereisten die worden gesteld aan de studenten. In het gebouw hebben studenten beschikking over onder andere de volgende opleidingsspecifieke voorzieningen: media-werkplaatsen, animatiestudio’s en studioruimtes. Ook heeft de opleiding de beschikking over eigen computers met specifieke hardware (waaronder Syntex Wacomtablets, een Ocular Rift en een Xsense motion capture system) en software (waaronder After Effects, TV-Paint en Cinema 4D).
18/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Daarnaast kan de opleiding beschikken over de academiebrede voorzieningen, waaronder: expositieruimtes, ateliers, collegezalen, fotostudio’s, een printshop, grafiekwerkplaatsen, computerwerkplaatsen, ict-lokalen, een geluidsstudio en een 3D-printlab. Verder heeft de opleiding toegang tot de leeromgeving Xplora, waar boeken, tijdschriften, dvd’s en databanken toegankelijk zijn. Het panel heeft een rondleiding gehad langs verschillende voorzieningen en stelt vast dat deze toereikend zijn. Het panel is positief over het feit dat de opleiding heeft geïnvesteerd in kwalitatief hoogstaande, ergonomisch verantwoorde stoelen voor studenten. Dit waardeert het panel, aangezien de studenten veel uren achter het beeldscherm maken. Ondanks dit alles blijkt uit gesprekken en evaluaties dat niet iedereen tevreden is over de voorzieningen. Uit studentenevaluaties blijkt dat studenten graag meer informatie zouden hebben over welke voorzieningen er zijn en hoe deze gebruikt kunnen worden. Uit gesprekken blijkt enerzijds dat er voorzieningen zijn die beperkt beschikbaar zijn, zoals de stop motion camera, anderzijds geven studenten aan dat ze tevreden zijn over de materialen die ze kunnen lenen. Overwegingen en conclusie Studenten krijgen in de opleiding zeer flexibel en open onderwijs. Dit sluit aan bij de visie, waarin studenten de ruimte hebben om zich te ontwikkelen in een eigen richting, zolang het bijdraagt aan het op een hoger niveau brengen van hun functioneren in de beroepspraktijk. Deze persoonlijke leerroutes vindt het panel een groot goed. De eindkwalificaties zijn leidend voor het programma en bieden een basis, studenten kiezen zelf waarin ze zich willen specialiseren. Het panel vindt het een sterk punt van de opleiding hoe de inhoud van de workshops de werkzaamheden van de student volgen. Dit draagt goed bij aan de samenhang van het curriculum. De opleiding biedt studenten een ruime gelegenheid om te werken aan beroepsvaardigheden en om in contact te komen met de beroepspraktijk. Het Playgroundsfestival aan het begin van de studie is daarvoor een mooie opening, gedurende de rest van de studie komen de studenten eveneens ruimschoots in contact met opdrachtgevers en gerenommeerde praktijkbeoefenaars. De opleiding heeft een hoog internationaal gehalte, wat het panel positief vindt. Het onderzoek sluit goed aan bij de doelstellingen van de opleiding, en draagt bij aan de realisatie van het eindproduct van studenten. Een verbintenis met een lectoraat zou het panel niettemin een waardevolle toevoeging aan de opleiding vinden, daarom is het positief over de ontwikkeling die de opleiding op dit punt doormaakt. Het panel is kritischer op de tijdsinvestering die de opleiding vraagt van studenten. Het heeft er begrip voor dat de opleiding uitdagend is, en beseft dat dit past bij andere opleidingen in dit domein, alsmede in de betreffende beroepspraktijk. Niettemin benadrukt het panel dat de opleiding niet te veel uit de pas moet gaan lopen wat betreft de studielast die verwacht wordt van een eenjarige master van 60 EC. In dat licht raadt het de opleiding aan om de inhoud van het programma nog eens kritisch te analyseren, en na te gaan of er geen onderdelen inzitten waar verlichting plaats zou kunnen vinden.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
19/45
De docenten van de opleiding zijn geschikt voor het geven van het masteronderwijs. (Kern)docenten zijn volgens studenten inspirerend en flexibel, en ze geven eerlijke feedback. De gastdocenten werken op hoog niveau in de beroepspraktijk en beschikken inhoudelijk over de benodigde actuele kennis en vaardigheden. De keuze om de vakinhoud grotendeels te laten verzorgen door gastdocenten vindt het panel een begrijpelijke. Wel vraagt het aandacht voor de tijd en ruimte die kerndocenten hebben om hun onderwijs te geven en tegelijkertijd zelf op de hoogte te blijven van ontwikkelingen en trends in het vakgebied, ook vanwege hun kleine aanstellingen. De voorzieningen zijn passend voor de opleiding. Er is moderne apparatuur, zoals de Ocular Rift waarmee beelden in 3D ervaren kunnen worden en de Wacomtablets waarbij studenten direct op het scherm kunnen tekenen. Ook de software en de studiovoorzieningen sluiten goed aan bij wat een student zou moeten kunnen. Wel maakt het panel een kanttekening bij de openingstijden van het gebouw. Het panel vindt de sluitingstijd niet passen bij het uitdagende programma en de grote mate van zelfstandigheid die van studenten gevraagd wordt. Alles overwegende vormen de inhoud en vormgeving van het curriculum samen met de docenten en de opleidingsspecifieke voorzieningen een goed samenhangende onderwijsleeromgeving, die studenten in ruime mate in staat stelt de eindkwalificaties te realiseren. Op basis daarvan komt het panel tot het oordeel goed.
Standaard 3
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Systeem van toetsing De opleiding heeft haar toetsbeleid beschreven in de master Course Academy guide 20142015 en in de OER master courses Fine Art & Design (2014-2015). De opleiding toetst competenties integraal, in samenhang met elkaar. Per periode worden het theoretische en het praktische werk van een student beide beoordeeld op basis van vijf onderdelen: kennis, techniek, proces, werk en presentatie. Met deze beoordelingscriteria worden de competenties afgedekt. Er is geen wegingsfactor tussen deze onderdelen. Beoordelingscriteria en –niveaus onder deze toetsonderdelen zijn afgeleid van de Dublindescriptoren, generieke hbo-mastercompetenties en domeincompetenties. De opleiding geeft aan voornemens te zijn in de toekomst ook praktijk en theorie meer geïntegreerd te toetsen. Beide worden dan samen getoetst op vijf onderdelen. Het panel ondersteunt dit, al wil het de opleiding ook de overweging meegeven dat ze kan toetsen op de drie pijlers (onderzoek, product en business).
20/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Het panel heeft de toetsing bestudeerd. Het stelt vast dat de competenties centraal staan in de toetsing. Daarnaast stelt het vast dat de persoonlijke leervraag van de student een belangrijke rol inneemt. Daardoor zijn verschillende beoordelingen lastig vergelijkbaar. Studenten bevestigen dit. Het panel herkent hierin de spanning tussen het positieve aspect van het mogelijk maken van (en dus ook toetsen van) individuele leerwegen, en consistentie en vergelijkbaarheid in de beoordeling. In het uiterste geval brengt deze opzet het risico van willekeur met zich mee. Dit is echter niet het geval. Het panel heeft een aantal toetsen bestudeerd en kan zich vinden in de beoordeling die studenten krijgen. Studenten en alumni zijn ook tevreden over de toetsing en toetscriteria, blijkt uit gesprekken en evaluaties. Alumni zijn tevreden met hun cijfers en geven aan dat deze corresponderen met hun eigen verwachtingen en opvattingen. Studenten geven aan dat ze de criteria kennen. Verder geven ze aan dat het cijfer ze ook niet zoveel uitmaakt, mede door de onvergelijkbaarheid tussen verschillende cijfers van verschillende studenten, en dat het ze gaat om het krijgen van feedback en om daarmee beter in hun vak worden. De eerlijke en duidelijke feedback die studenten krijgen is een positief punt volgens hen. Het panel vindt dit positief, en merkt daarbij op dat deze feedback beter vastgelegd kan worden in de eindrapporten. Het kostte het panel enige moeite om inzicht te krijgen in hoe de eindwerkstukken beoordeeld worden. Studenten schrijven een research paper, een business plan en maken een animatiefilm. Deze verschillen onderling erg van elkaar. Daarnaast ontbreken wegingscriteria, zoals hierboven al aangegeven. Het business plan wordt niet beoordeeld, de film en de research paper wel. In de praktijk blijkt de waardering voor het werk als animator leidend te zijn in de beoordeling. Het panel kan zich vinden in de beoordeling van de eindwerkstukken. Wel vraagt het aandacht voor de transparantie van het geheel, ook omdat studenten in evaluaties aangeven dat het geheel voor hen niet altijd duidelijk is. Dat betekent overigens niet dat het panel vindt dat de opleiding over moet stappen op meer criteria, ten behoeve van transparantie of eenduidigheid; uitgebreide en gedetailleerde rubrics vindt het panel niet passend voor dit onderwijsconcept. Wel vindt het dat hetgeen de opleiding doet helderder opgeschreven moet worden. De borging van het toetssysteem ligt bij de academiebrede examencommissie. Deze controleert steekproefsgewijs de samenhang tussen leerdoelen en toetsing. Daarnaast borgt de commissie het gerealiseerde eindniveau. Deze borging is grotendeels procedureel: de commissie controleert of het beoordelingsproces goed is verlopen, of er minimaal twee beoordelaars aanwezig waren, of alle formulieren zijn ingevuld en alle stukken aanwezig zijn. Er worden externe experts ingezet om te borgen dat inhoudelijk de beoordelingen van het eindniveau correct verlopen. Het panel heeft met enkele van hen gesproken, zij geven aan zich te kunnen vinden in het beoordelingsproces en hiervan verslag te doen aan de examencommissie. Het panel vindt dit een passende werkwijze.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
21/45
Realisatie van de beoogde eindkwalificaties Zoals hierboven beschreven bestaan de afstudeerdossiers uit een animatiefilm, een research rapport en een business plan. Studenten kunnen in hun research rapport kiezen voor een literatuuronderzoek, essay, experiment of process report, zo lang het maar ondersteunend is aan de animatiefilm. Het panel merkt wel op dat de operationalisering zoals die beschreven is in de handleiding bij de research paper, vooral lijkt te passen bij een (wetenschappelijke) literatuurstudie. Studenten wordt onder andere gevraagd om een onderzoeksvraag en een theoretisch kader. Het panel vindt het positief dat de opleiding de optie open laat om iets anders te doen dan een literatuurstudie, in de praktijk blijkt hier ook de ruimte voor, maar de handleiding behoeft op dit punt verduidelijking. Het panel heeft een steekproef genomen uit de afstudeerdossiers van studenten die de afgelopen twee jaar zijn afgestudeerd. Het heeft vijftien dossiers bestudeerd en stelt vast dat deze het masterniveau aantonen. De kwaliteit van de animatiefilms is hoog. Er is een grote diversiteit aan soorten en stijlen. Sommige films zijn sterk vanwege een goede animatietechniek, anderen vallen positief op door hun originaliteit, concept, of het interessante onderwerp dat de student door middel van een film onderzoekt. Er wordt gebruik gemaakt van innovatieve materialen, zoals de Oculus Rift. De films bestaan grotendeels uit traditionele, narratieve, verhalende animatie. Er zijn geen abstracte films of installaties. Docenten geven aan dat nieuwe technieken langzaam hun weg vinden in de gerealiseerde eindproducten, zoals blijkt uit een eindwerk met de Oculus Rift. Het narratieve aspect in films vindt de opleiding belangrijk en wil ze behouden. De eindrapporten laten eveneens een grote diversiteit zien, wat aansluit bij de vrijheid die studenten hierin krijgen. Ze variëren van introspectieve rapporten over ‘hoe verhoud ik mij tot mijn vak’, tot technische studies over hoe een emotie goed weergegeven kan worden, literatuuronderzoek, en onderzoek meer gericht op de zakelijke kant. Het panel vindt de waaier aan diverse stijlen, benaderingen en specialiteiten heel bijzonder en positief. Weinig studenten kiezen voor theoretisch literatuuronderzoek. Dit hoeft ook niet; wel is het panel van mening dat als studenten voor een meer theoretische literatuurstudie kiezen, ze hier ook (meer) bij moeten worden uitgedaagd. Bijvoorbeeld door meer dan momenteel gebeurt verschillende auteurs tegenover elkaar te zetten en daar eigen conclusies over te trekken. Het panel vindt het opvallend dat alle verslagen in hetzelfde format gegoten zijn, gezien het type opleiding. Meer vormvrijheid zou positief zijn voor de creativiteit. Een ander aandachtspunt is de taal, Engels en Nederlands lopen soms door elkaar in één paper. Alumni met wie het panel heeft gesproken geven aan dat het research project hen geholpen heeft bij het maken van de film. Dit vindt het panel positief, want hier richt de opleiding zich ook op. De bedrijfsplannen die het panel heeft gezien zijn vrij schematisch en beknopt. De opleiding geeft aan dat hier bewust voor is gekozen, ‘lean’ bedrijfsplannen zijn momenteel een actuele ontwikkeling.
22/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Concluderend stelt het panel vast dat de eindproducten van een hoog niveau zijn. De relatie tussen de verschillende producten is nog niet altijd zichtbaar. De films zijn veelal autonome, narratieve, traditionele producten. Hierover heeft het panel gesproken met opleiding en werkveld, omdat de beroepspraktijk momenteel vooral behoefte heeft aan innovatieve projecten in multidisciplinaire teams. Het werkveld geeft echter aan dat een autonoom, individueel product wel belangrijk is, omdat dat laat zien wat iemand toevoegt en wat iemands eigen stijl is. De opleiding geeft daarbij aan dat het oefenen met samenwerken gebeurt in de eerste helft van het curriculum. Mochten studenten als duo willen afstuderen, dan is dat ook mogelijk. Uit de meest recente alumni-evaluatie die de opleiding heeft gehouden blijkt dat alumni over de hele lijn positief zijn. Elf van de twaalf respondenten zouden de opleiding opnieuw kiezen. De werkveldvertegenwoordigers die het panel heeft gesproken bevestigen dat de kwalificaties van de alumni goed aansluiten bij de behoeften van het werkveld. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding beschikt over een goed systeem van toetsing, dat een balans kent tussen enerzijds het waarborgen dat alle eindkwalificaties worden behaald, en anderzijds recht doet aan de individuele leerwegen die studenten afleggen. De opleiding ondervangt subjectiviteit onder andere door het inzetten van meerdere beoordelaars. Het panel constateert dat de opleiding correct beoordeelt, studenten en alumni zijn hier ook tevreden over. Feedback is een sterk punt van de opleiding. Hoewel het systeem van toetsing goed is, dient het beter te beschreven te worden, ook ten behoeve van de studenten. De vooral procesmatige borging door de examencommissie vindt het panel passend bij de opleiding. Het gerealiseerde eindniveau is goed. Er is een grote diversiteit aan eindwerken, zowel wat betreft de research papers als de animatiefilms. De opleiding laat op dit punt een constante kwaliteit zien. Ook alumni en het werkveld zijn tevreden. Op basis van deze overwegingen komt het panel tot het oordeel goed.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
23/45
24/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden: Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties 2 Onderwijsleeromgeving 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Oordeel Goed Goed Goed
Overwegingen en conclusie Weging van de oordelen op de drie standaarden op basis van de motivering bij de standaarden en volgens de beslisregels van NVAO: o Het eindoordeel over een opleiding is in elk geval ‘onvoldoende’ indien standaard 1 of 3 als ‘onvoldoende’ beoordeeld wordt. Een ‘onvoldoende’ bij standaard 1 kan niet leiden tot het toekennen van een herstelperiode door de NVAO. o Het eindoordeel over een opleiding kan alleen ‘goed’ zijn indien tenminste twee standaarden als goed worden beoordeeld, waaronder in elk geval in standaard 3. o Het eindoordeel over een opleiding kan alleen ‘excellent’ zijn indien tenminste twee standaarden als excellent worden beoordeeld, waaronder in elk geval in standaard 3. Het visitatiepanel beoordeelt de kwaliteit van de bestaande hbo-masteropleiding Animatie van Avans Hogeschool als goed.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
25/45
26/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
4
Aanbevelingen
Standaard 1 -
Het panel raadt de opleiding aan om door te gaan met het zoeken van toenadering tot een lectoraat, dit kan helpen bij de visievorming op het vak van animator.
Standaard 2 -
-
Het programma is zeer uitdagend. Het panel beveelt de opleiding aan om te kijken waar mogelijk iets geschrapt zou kunnen worden. Het panel beveelt de opleiding aan om de openingstijden van de academie te verruimen of helemaal vrij te geven. Dat past bij het karakter van de opleiding als ‘snelkookpan’ en de grote zelfstandigheid die gevraagd wordt van studenten. Het panel vindt het belangrijk dat de docenten uit het vaste team genoeg tijd en gelegenheid krijgen up to date te blijven met de nieuwste ontwikkelingen in het animatieveld.
Standaard 3 -
-
In de eerste blokken van de opleiding werken studenten samen. Dit is positief, omdat dat een vaardigheid is die ook in de beroepspraktijk veel gevraagd wordt. Het panel doet de aanbeveling om meer samenwerking te stimuleren in de afstudeerfase, bijvoorbeeld door meer te benadrukken dat gezamenlijke projecten mogelijk zijn. De opleiding doet er goed aan nog een keer te kijken naar de ‘requirements’ die gevraagd worden in de afstudeerhandleiding voor de research paper. Deze sluiten momenteel matig aan bij de vrijheid aan vormen die de opleiding (terecht) toestaat in de papers, en neigen naar een meer academische invulling van de research paper.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
27/45
28/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
5
Bijlagen
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
29/45
30/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Bijlage 1: Eindkwalificaties van de opleiding 1. Creation; 2. Critical reflection and acquisition and application of knowledge 3. Development and research 4. Organization 5. Communication 6. Contextualization and positioning 7. Collaboration
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
31/45
32/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Bijlage 2: Overzicht opleidingsprogramma
ECTS FOCUS Practice
Positioning
Theory
Research
Practice
Theory
Designskills
Practice
Theory
Professio-nalization
Practice
Theory
Period 1 15 ects Identity - Concept development & storytelling, briefing / debriefing of assignment - Analysing examples from peers - Pinpointing relevant platforms - Linking case studies to methodology (how to) - Production log (making of) - Positioning, history, visual research - Taking stock of knowledge base - Production log (making of) - GAS: Research proposal, methodology - Current discourse - Workshops: Crashcourse TV Paint, AE - Design skills and visual Study - Storytelling and montage - Artistic family, mapping position of student - Relevant theory per student - Network activities - Visiting possible platforms - Setting up studyplan - Pitching techniques (part 1) - Business template
Period 2 15 ects Collaboration / out of comfort zone - Concept development & storytelling, briefing / debriefing of assignment - Analysing examples from peers - Pinpointing relevant platforms
Period 3 18 ects Strategy
- Choosing role and research what is needed to perform it - Production log (making of)
- Putting methodology in Practice - Production log (making of)
- Putting methodology in Practice - Production log (making of)
- Positioning, history, visual research (in groups or individually) - Adding to knowledge base - Production log (making of)
- Positioning, history, visual research (individually) - Adding to knowledge base, exchanging/discussing research results - Production log (making of) - GAS: Discussion & Debate - Current discourse
- Performing research - Exchanging/discussing research results
- Workshops: relevant techniques, sound design, scenario - Design skills and visual study - Storytelling and montage - Relevant theory per student/group - Scenario part 1
- Workshops: Scenario, Storyboarding - Design skills and visual study
- Sound design Producing skills
- Network activities - Visiting possible platforms - Updating studyplan
- Network activities - Updating studyplan
- Network activities - Conclude studyplan
- Interview techniques - Brandkey
- Pitching/presentation techniques (part 2) - Business canvas
- Testing out MVP - Lean start up
- GAS: Research proposal, methodology - Current discourse
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
- Concept development & storytelling, creating own briefing (related to position, peers and relevant platform) - Setting up production pipeline, planning
Period 4 12 ects Personal vision, position in context - Production graduation project
- Putting research skills in practice
- Scenario part 2, storyboarding
33/45
Output
34/45
- One-minute animation - Edit of results crash course - Production log / making of - Positioning paper - Personal branding/ template / biography
- Pitch - Animation/design + presentation - Production log / making of (- Playgrounds festival report) - Research paper - Brand key
- Pitch - Moving storyboard - Production log / making of - Research plan - Business model canvas
- Final exhibition - Graduation project - Making of - Research publication - Business plan / lean start up
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Bijlage 3: Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris De heer dr. V.T. Visch, voorzitter De heer Visch is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van animatie en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. De heer Visch is assistent professor Design Aesthetics, Industrial Design aan Technische Universiteit Delft en projectleider van het NextLevel project, dat onderzoek doet naar het ontwerp en effect van persuasive game design bij online behandeling in de geestelijke gezondheidszorg. De heer Visch werkt samen met Kolding School of Design (Denemarken) en levert regelmatig bijdragen aan nationale en internationale wetenschappelijke journals en congressen. Daarnaast heeft hij vele publicaties op zijn naam staan. Voor deze visitatie heeft de heer Visch onze handleiding voor panelleden ontvangen en is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2003 – 2007 2000 – 2007 1996 – 1998 1992 – 1997 Werkervaring: 2014 – 2018 2012 2010 – 2014 2009 – heden 2007 – 2009 2007 – 2009
Certificaat Animatie - Nederlands Instituut voor Animatiefilm (NIAf) Tilburg PhD Cultuurwetenschappen - Vrije Universiteit Amsterdam Master Kunstgeschiedenis - Jan van Eyck Academie Maastricht Master Literatuur - Universiteit Utrecht
Projectleider (NWO, Click NL) - NextLevel Coördinator Persuasive Game Design Group - IDE Projectleider - (FES, NWO, CRISP) G-Motiv Assistent professor Design Aesthetics, Industrial Design - Technische Universiteit Delft Post-doc Cognitieve Psychologie - Erasmus Universiteit Rotterdam Post-doc, Center for Affective Sciences, Psychology - University Geneva (Switzerland)
Publicaties 2013 (meer op aanvraag): - Visch, V.T., Goudbeek, M.B., & Mortillaro, M. (2013). Robust anger: Recogntion of deteriorated dynamic bodily emotion expressions. Cognition & Emotion, DOI:10.1080/02699931.2013.865595. - Vegt, NJH & Visch, VT (2013). Social gaming rules: Changing people’s behavior through games. In s.n. (Ed.), CHI’13 Gamejam workshop (pp. 1-4). s.l.: s.n.. (TUD) - Visch, VT, Vegt, NJH, Anderiesen, H & Kooij, K van der (2013). Persuasive game design: A model and its definitions. In s.n. (Ed.), CHI’13 Designing gamification: Creating gameful and playful experiences workshop proceedings (pp. 1-5). s.l.: s.n.. (TUD) - Visch, VT (2013). You are the controller. In J Erp, C de Lille, J Vervloed, P Hekkert & B Raijmakers (Eds.), Crisp #1: Don't you design chairs anymore?(pp. 8-8) Delft: Delft University of Technology, Faculty of Industrial Design Engineering, CRISP. (TUD) - Cadamuro, A & Visch, VT (2013). What remains?: A persuasive story telling game. In B Schouten, S Fedtke, T Bekker, M Schijven & A Gekkers (Eds.),Games for health: Proceedings of the 3rd European conference on gaming and playful interaction in health care (pp. 153-160). Heidelberg: Springer. (TUD) - Visch, VT & Cadamuro, A (2013). If the audience want to dance, why don't they? In I Kristensen (Ed.), Discover the movements: Added value through dance (pp. 6-7). s.l.: s.n.. (TUD) - Visch, VT (2013). A persuasive product service system to communicate between worlds. In D Arets, R Dubhtaigh, A Cadamuro, B Raijmakers & E Zoete (Eds.), What remains? (Strategic creativity series) (pp. 35-38) Eindhoven: Design Academy Eindhoven. (TUD)
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
35/45
De heer M.A.H. Vlaar De heer Vlaar is ingezet als panellid vanwege zijn grote ervaring in het werkveld van vormgeving en specifiek animatie. De heer Vlaar is creatief directeur en mede-eigenaar van Ranj Serious Games, een game-design studio. Tevens is hij mede-eigenaar van Hootchie Cootchie Mediacollectief, ontwikkelaar van location based games en routes. Ten slotte is de heer Vlaar tevens mede-eigenaar van MAHVHPW Animation Architects, animatieproducent. Hij was in 2011 en 2012 lid van de jury Japan Prize en van 2004 tot 2007 juryvoorzitter voor de Drempelprijs, een stimuleringsprijs van de Gemeente Rotterdam voor veelbelovend talent op het gebied van vormgeving, autonome beeldende kunst en docenten in dat domein. De heer Vlaar beschikt over onderwijsdeskundigheid door zijn ervaring als docent aan de Willem de Kooning Academie en zijn ervaring met het ontwikkelen van educatieve games voor PO, VO en HO. Voor deze visitatie is de heer Vlaar individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1988 – 1989 1982 – 1987 1976 – 1982 Werkervaring: 2004 – heden 2000 – 2001 1990 – heden 1999 – heden 1989 – heden
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, faculteit Beeld en Media Technologie (cum laude) Academie voor Beeldende Kunsten Rotterdam, faculteit schilderen & ontwerpen VWO Montfort college
MAHVHPW Animation Architects, mede-eigenaar Academie Willem de Kooning, docent Hootchie Cootchie Mediacollectief, mede-eigenaar Ranj Serious Games, creatief directeur en mede-eigenaar actief als ontwerper, scenarioschrijver en regisseur van games, animaties, tv- en internetformats
Overig: Lid Beroepenveldcommissie Willem de Kooning Academie Jury Japan Prize 2011, 2012
De heer mr. C. Mergan De heer Mergan is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van animatie en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. De heer Mergan is hoofd en docent Animatiefilm aan Luca-arts in Brussel (voorheen Hogeschool Sint-Lukas). Daarnaast is hij eigenaar van Mergans Telewerk, waarbij hij producer/auteur is voor verschillende artistieke animatie programma’s, waaronder ‘Diamant’ (2013) en ‘Goed Nieuws’ (2010), die nominaties en prijzen hebben behaald o.m. de ‘Light of Asia’ award of best animation of het Buddhist Filmfestival in Sri Lanka. De heer Mergan is lid van diverse commissies bij het Vlaams Audiovisueel Fonds en jurylid bij HOLIBIKortFilmfestival Leuven. Vanuit Luca-arts heeft de heer Mergan vele internationale contacten onder andere door samenwerkingsprojecten met filmscholen IFS Köln, MOME Budapest en Ulusofona Lisboa. Hij neemt deel aan congressen waar mondiale en Europese filmscholen samenkomen en is lid van een internationaal relatiebureau dat onder meer assessments van instromende masterstudenten regelt. Voor deze visitatie heeft de heer Mergan onze handleiding voor panelleden ontvangen en is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
36/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Opleiding: 2014 2010 2009 – 2010 1983 – 1997 1976 – 1980
Engelse toets (voor academische instituten) – TOEFL - Brussels ‘Best kept Secrets in animation teaching’ - Ulusofona Lisboa Portugal Portuguese at CLT – Katholieke Universiteit Leuven KUL Workshops 2D- en 3D-computeranimatie - Alias Research Toronto (Canada), Softimage Paris (F), Wavefront Technologies Ghent (B), Kinetix Brussels Grafische Kunst en Animatie - Hogeschool Sint-Lukas Brussels
Werkervaring: 2007 – heden 2003 – 2004 1999 – heden 1995 – 2006 1995 – heden 1980 – 2003
Docent Animatiefilm - Hogeschool Sint-Lukas, WENK Brussels, Luca-arts Brussels Hoofd Audio-Visuele Kunst - Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hoofd Animatie - Hogeschool Sint-Lukas, WENK Brussels, Luca-arts Brussels Docent Animatie - Hogeschool Sint-Lukas Eigenaar - Mergans Telewerk Animator voor verschillende studio’s
Overig: 2010 – 2013 2009 – 2013
Jurylid - HOLIBI-KortFilmfestival Leuven Commissie Animatiefilm en Filmlab- Vlaams Audiovisueel Fonds
Mevrouw J. Raes Mevrouw Raes is ingezet als studentlid. Zij volgt de masteropleiding in de audiovisuele kunsten: animatiefilm aan Sint Lukas Brussel. Zij is illustrator, storyboarder, striptekenaar, grafisch ontwerper, animator en juweelontwerper. Mevrouw Raes was lid van de studentenraad, evenementencommissie en schoolraden aan Sint Lukas in Gent. In 2013 was zij winnaar van de Studentencompetitie Filmfestival Oostende met haar animatiekortfilm 'Lost in Loneliness' . Mevrouw Raes is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is mevrouw Raes aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2013 – 2014 2012 – 2013 2009 – 2012 2008 – 2009 2006 – 2008
Academische master in de audiovisuele kunsten: animatiefilm - Sint Lukas Brussel Schakelprogramma master animatiefilm- Sint Lukas Brussel Bachelor beeldende vormgeving optie storyboarding en illustratie - Sint Lukas Gent 1ste jaar academische bachelor in de beeldende kunsten: Illustratie - Sint Lukas Antwerpen Volwassen onderwijs schilderkunst - Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen
Werkervaring: 2013 – 2014 Deelname aan filmfestivals, wedstrijden, stripbeurzen en creabeurzen 2013 Vakantiewerk (concept, animatie, illustratie, grafisch ontwerp) – Moovly (bedrijf ontwikkeling presentatieprogramma’s) 2012 Vakantiewerk (concept, illustratie, grafisch ontwerp) - TXT-IBIS: grafisch bureau 2006 – 2011 Vakantiewerk (boekhoudkundige taken) - Carrefour Belgium
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
37/45
Overig: 2013
Winnaar animatiekortfilm 'Lost in Loneliness' - Studentencompetitie Filmfestival Oostende Lid - Legia, Keltische re-enactmentvereniging De heer drs. J.G. Betkó De heer Betkó is ingezet als NQA-auditor. Als bestuurslid van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) heeft hij ervaring opgedaan met verschillende aspecten van hogeronderwijsbeleid, waaronder bekostiging, accreditatie, medezeggenschap, studiekeuze en excellentie. Hij is in die hoedanigheid betrokken geweest bij de totstandkoming van het nieuwe accreditatiestelsel. In de beoordelingscommissie “Studiekeuzegesprekken – wat werkt?” heeft hij een subsidie van OCW helpen verdelen onder hogescholen en universiteiten die willen experimenteren met studiekeuzegesprekken. De heer Betkó is ingewerkt in de werkwijze van NQA en heeft ervaring met meerdere visitaties, van bestaande en nieuwe opleidingen, in het hbo en in het wo, en op bachelor- en op masterniveau. In 2010 en 2012 heeft hij deelgenomen aan de training van de NVAO en hij is gecertificeerd secretaris. Opleiding 1999 – 2007
Geschiedenis, Radboud Universiteit
Werkervaring 2009 – heden Netherlands Quality Agency: auditor 2008 – 2009 Lid beoordelingscommissies “studiekeuzegesprekken – wat werkt?” (onder begeleiding van SURF) 2007 – 2009 Landelijke Studenten Vakbond: bestuurslid Publicaties 2010
Betkó, Swart, Westerveld e.a., WHWatisdat?! - Een handleiding voor de Wet op hoger onderwijs voor studenten en medezeggenschappers, Nijmegen, 2010. 2012 Betkó, Westerveld, Bekostiging op basis van accreditatieoordelen - een beschouwing vanuit de accreditatiepraktijk, http://www.scienceguide.nl/201201/perverse-prikkels-retoriek-ofrealiteit.aspx
38/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Bijlage 4: Bezoekprogramma Voorbereidingsmiddag Tijdstip Thema 12.30-13.30 Ontvangst, lunch en voorbereiding 13.30-14.00 Presentatie van maximaal 20 minuten door opleiding waarin zij zich positioneert ten aanzien van gemaakte keuzes, stand van zaken en openstaande wensen & voornemens. Het panel kan toelichtende vragen stellen. 14.00-18.00 Spreekuur
Deelnemers Panel Panel
Panel
Bezoek expositie Voorbereiding en materiaalbestudering (tijdstip spreekuur en gelijktijdige rondleiding (30 min) in overleg, het panel splitst zich op) Gespreksdag Tijdstip Thema 09.15-10.00
Inhoud, afstuderen
10.15-10.45
Inhoud, gehele opleiding
11.00-12.00
Inhoud, afstuderen*
12.00-13.00 13.00-13.30
Overleg + lunch Inhoud & aan inhoud gerelateerde processen: aansturing
13.45-14.30
Inhoud & aan inhoud gerelateerde processen: borging
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Deelnemers Alumni: Dinesh van de Berg Rowena Crow Vera van Wolferen Jeroen Koffeman Studenten: Louis Hector Barend Hendriks Selen Kilinc Ten Huei Yuan Docenten/Examinatoren: Leon van Rooij BA (praktijkdocent) Sarah Lugthart MA (theoriedocent) Fred van Hoek MA(docent ondernemerschap) Annemarie Quispel MA / promovendus (docent research & writing skills) Panel Opleidingsmanagement: Femke den Boer MA (directeur) René Bosma MA (adjunct-directeur) Miriam Bestebreurtje MA (opleidingscoördinator) Borging (werkveld & examencommissie [& desgewenst kwaliteitszorg]): Peter Lindhout (Nederlands Filmfonds) Michiel Snijders (mede-eigenaar il Luster) Remco van Vlaanderen (creative producer Submarine) Wim le Mair MA (examencommissie) [desgewenst: Annemarie Quispel (coördinator kwaliteitszorg, lid curriculumcommissie)]
39/45
14.45-15.30 15.30-16.30 16.30-17.00
Eventuele extra gesprekken Beoordelingsoverleg panel Laatste gesprek opleidingsmanagement en terugkoppeling bevindingen
Panel Opleidingsmanagement, mogelijk aangevuld met enkele kerndocenten
* Het zwaartepunt van deze gesprekken ligt bij het afstuderen. Het bezoekprogramma in de Handleiding Opleidingsvisitaties HO 2014 is op dit punt niet correct.
40/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Bijlage 5: Bestudeerde documenten Kritische reflectie Dossiers eindwerken incl. afstudeerfilms Basisgegevens
1
Eindkwalificaties
Competentiematrix Design Eindcompetenties die de opleiding hanteert, gerelateerd aan algemene HBO-competenties en Dublindescriptoren. Assessmentmatrix Design Toetscriteria afgeleid van de eindcompetenties. Course description Master of Animation Beschrijving van het programma van de opleiding.
2
Leeromgeving
Curriculum_overview ‘Learning-teaching trajectories’: schematisch overzicht van het curriculum. AKV_OER_MA_1415_ENG De Onderwijs- en Examenregeling. Lesbrieven Coursedescr_MA_GAS_s1: lesbrief Research & Writing Skills, semester 1. Coursedescr_ShortandSweet: lesbrief project 1, kwartaal 1. Studyplan_format: format voor het studieplan dat iedere student voor zichzelf moet opstellen. Discourse Selectie van gebruikte literatuur tijdens theorielessen. Docenten Lijst van docenten: opleidingsniveaus, docentrollen en fte's & gastdocenten.
3
Toetsing
Academy Guide Masters Beschrijving van de organisatie en werkwijze van de academie, inclusief wijze van beoordelen. Graduation Guide Masters Beschrijving procedures en criteria voor de afstudeerfase.
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
41/45
Werkveld_gastdocenten Overzicht werkveldrelaties, gastdocenten uit het werkveld met wie regelmatig wordt gewerkt in het onderwijs, en onderwijsactiviteiten in het werkveld. Reglement examencommissie Reglement van de examencommissie: borging kwaliteit van toetsing. Nota kwaliteitszorg Beschrijving van het systeem van kwaliteitszorg (inclusief toetsing door extern deskundigen bij eindbeoordeling op procedures en algeheel eindniveau). Lijst afgestudeerden afgelopen twee jaar Op papier meegeleverd met kritische reflectie
42/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Bijlage 6: Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Hieronder een overzicht van de studenten van wie het panel de afstudeerwerken heeft bestudeerd. Conform de regels van de NVAO zijn alleen de studentnummers opgenomen. 2072844 2072824 2066305 2078236 2080438 2063271 1109588 2021760 2018962 2067635 2067332 2075247 2064889 2067469 2072281
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
43/45
44/45
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
Bijlage 7: Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – Avans Hogeschool: Animatie - BOB
45/45