LATIJNS-AMERIKA EN HET CARIBISCH GEBIED De betrekkingen van de EU met Latijns-Amerika en het Caribisch gebied zijn divers en vinden plaats op verschillende niveaus. De EU treedt via topconferenties met de staatshoofden en regeringsleiders in contact met het hele gebied, en is door middel van overeenkomsten en politieke dialogen verbonden met het Caribisch gebied, Midden-Amerika, de Andesgemeenschap, Mercosur en individuele landen.
RECHTSGROND —
Titel V (het externe optreden van de EU) van het Verdrag betreffende de Europese Unie;
—
Titels I-III en Titel V (gemeenschappelijk handelsbeleid; ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp; internationale overeenkomsten) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
DE BETREKKINGEN TUSSEN DE REGIO'S A.
De topconferenties
Op de eerste top van de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, die in juni 1999 in Rio de Janeiro werd gehouden, is een „biregionaal strategisch partnerschap” ingesteld. De meest recente tweejaarlijkse top werd in juni 2015 in Brussel gehouden en was de tweede bijeenkomst tussen de EU en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische staten (Comunidad de Estados Latinoamericanos y Caribeños, CELAC). Aan de bijeenkomst in Brussel namen in totaal 60 landen deel, waaronder de 33 staten van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied die lid zijn van CELAC. De topconferenties versterken de banden tussen de twee regio's op het hoogste niveau en stellen zaken op de biregionale en internationale agenda aan de orde. De discussies waren toegespitst op onderwerpen zoals democratie en mensenrechten, armoedebestrijding, de bevordering van de sociale cohesie, innovatie en technologie, en het milieu en klimaatverandering. De top van Brussel nam een korte politieke verklaring aan, alsmede een langere verklaring over de verschillende aspecten van het partnerschap en een „Actieplan EU-CELAC”, dat gebaseerd is op de prioriteiten die op de recente topontmoetingen zijn vastgesteld. In het plan zijn tien prioritaire gebieden voor biregionale samenwerking opgenomen: —
wetenschap, onderzoek, innovatie en technologie;
—
duurzame ontwikkeling, milieu, klimaatverandering, biodiversiteit en energie;
—
regionale integratie en interconnectiviteit ter bevordering van de sociale inclusie en cohesie;
—
migratie;
—
onderwijs en werkgelegenheid ter bevordering van de sociale inclusie en cohesie;
Eurofeiten - 2016
1
—
het wereldwijde drugsprobleem;
—
het gendervraagstuk;
—
investeringen en ondernemerschap voor duurzame ontwikkeling;
—
hoger onderwijs;
—
veiligheid van de burger.
B.
De parlementaire dimensie
Sinds 1974 hebben het Europees Parlement (EP) en Latijns-Amerikaanse parlementsleden regelmatig contact met elkaar via interparlementaire conferenties, waarvan er 17 hebben plaatsgevonden. Deze conferenties waren het eerste — en jarenlang ook het enige — platform voor een institutionele politieke dialoog tussen Europa en Latijns-Amerika. In 2006 werden de interparlementaire conferenties vervangen door de gemeenschappelijke EuroLatijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering („Eurolat”), de parlementaire instelling van het biregionaal strategisch partnerschap. Eurolat dient als een platform om alle vraagstukken die verband houden met het partnerschap te bespreken, nauwlettend te volgen en te evalueren. Eurolat telt 150 leden: 75 van het EP en 75 van Latijns-Amerikaanse subregionale parlementen, met inbegrip van het Parlatino (Latijns-Amerikaans parlement), het Parlandino (Andesparlement), het Parlacen (Midden-Amerikaans parlement), het Parlasur (Mercosurparlement) en de congressen van Chili en Mexico. Sinds 2006 heeft Eurolat acht gewone plenaire vergaderingen gehouden; de meest recente vond in juni 2015 plaats. De volgende plenaire vergadering vindt plaats in de tweede helft van 2016.
DE BETREKKINGEN MET DE SUBREGIO'S A.
Midden-Amerika (Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama)
De betrekkingen met de Midden-Amerikaanse landen zijn gebaseerd op de „dialoog van San José”. De dialoog werd in 1984 gestart en is sindsdien uitgebreid met kwesties als economische en sociale ontwikkeling, migratie en veiligheid. Na de eerste twee samenwerkingsovereenkomsten die in 1985 en 1993 werden gesloten, werd in 2003 een Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking ondertekend waarin verschillende nieuwe samenwerkingsgebieden waren opgenomen. Een associatieovereenkomst, de eerste overeenkomst tussen regio's van deze soort die door de EU werd gesloten, werd in juni 2012 ondertekend en in december 2012 door het EP geratificeerd. Met de overeenkomst wordt het doel gesteld van de ontwikkeling van een bevoorrecht politiek partnerschap dat is gebaseerd op waarden, beginselen en gemeenschappelijke doelstellingen, de versterking van de mensenrechten, de bestrijding van armoede en ongelijkheid, de voorkoming van conflicten en de aanmoediging van goed bestuur, veiligheid, regionale integratie en duurzame ontwikkeling. De associatieovereenkomst liberaliseert tevens de handel in industriële producten en visserijproducten en schrapt de meeste tarieven op de handel in landbouwproducten. Het handelshoofdstuk van de overeenkomst trad in de loop van 2013 tijdelijk in werking (op verschillende data voor de verschillende landen). Een Parlementair Associatiecomité, dat is samengesteld uit leden van het EP en leden van het Parlacen en de nationale parlementen van Costa Rica en Panama, zal de uitvoering van de overeenkomst nauwlettend volgen. B.
De Andesgemeenschap (Bolivia, Colombia, Ecuador en Peru)
De EU onderhoudt sinds 1969, het jaar waarin de Andesgroep (later de Andesgemeenschap genoemd) werd opgericht, regelmatige contacten met de Andeslanden. De eerste samenwerkingsovereenkomst werd in 1983 ondertekend en deze werd gevolgd door een Eurofeiten - 2016
2
uitgebreidere kaderovereenkomst voor samenwerking in 1993. In december 2003 besloten de twee regio's tot een politieke dialoog en een samenwerkingsovereenkomst, waarin de reikwijdte van de samenwerking werd uitgebreid. De overeenkomst is echter nog niet in werking getreden. In juni 2007 werden de onderhandelingen over een associatieovereenkomst gestart. Deze hebben uiteindelijk in maart 2010 tot een meerpartijenhandelsovereenkomst met Peru en Colombia geleid. De handelsovereenkomst, die in juni 2012 werd getekend en in december 2012 door het EP werd geratificeerd, is met Peru op 1 maart 2013 en met Colombia op 1 augustus 2013 in werking getreden. De overeenkomst voorziet in de volledige vrijmaking van de handel in industriële producten en visserijproducten over een periode van tien jaar (waarbij de meeste tarieven worden geschrapt bij de inwerkingtreding van de overeenkomst) en een grotere markttoegang voor landbouwproducten. In de overeenkomst komen onderwerpen aan bod als overheidsopdrachten, investeringen, de mensenrechten en arbeids- en milieunormen. De onderhandelingen met Ecuador over toetreding tot de handelsovereenkomst zijn in juli 2014 met succes afgesloten. C.
Mercosur (Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay)
De EU en de Zuid-Amerikaanse gemeenschappelijke markt (Mercado Común del Sur, Mercosur), die in maart 1991 werd opgericht, onderhouden sinds 1992 institutionele betrekkingen. In 1995 ondertekenden zij een interregionale kaderovereenkomst. Deze overeenkomst voorzag in de instelling van een regelmatige politieke dialoog en de vaststelling van doelstellingen en regelingen voor handel en economische samenwerking op het gebied van onder meer de bevordering van investeringen, vervoer, het milieu en wetenschap en technologie. In 1999 werden er onderhandelingen gestart over een associatieovereenkomst betreffende onder meer een politieke dialoog, samenwerking en vrije handel. Zij werden in 2004 opgeschort, maar in 2010 hervat. In de negen onderhandelingsrondes die sindsdien hebben plaatsgevonden, is vooruitgang geboekt inzake de politieke en samenwerkingshoofdstukken en het normatieve gedeelte van het handelshoofdstuk (bv. oorsprongsregels). Het kernpunt van de markttoegang is echter nog niet aangepakt. In juni 2015 bekrachtigden de partijen hun streven om de onderhandelingen af te ronden en kwamen zij overeen in het laatste kwartaal van 2015 voorstellen voor markttoegang uit te wisselen, mits de voorwaarden voor een succesvolle uitwisseling aanwezig zouden zijn. Het Europees Parlement heeft herhaaldelijk zijn steun uitgesproken voor een ambitieuze en evenwichtige overeenkomst die rekening houdt met de gevoelige punten van de economische sectoren van de twee regio's. D.
Het Caribisch gebied
De EU heeft van oudsher nauwe betrekkingen met het Caribisch gebied. Dat is grotendeels het gevolg van de koloniale aanwezigheid van Europese landen in de regio. Veel daarvan zijn bovendien nog steeds aanwezig via de landen en gebieden overzee (LGO). De betrekkingen tussen de EU en het Caribisch gebied zijn gebaseerd op verschillende, elkaar overlappende institutionele kaders. De belangrijkste zijn de Overeenkomst van Cotonou, die in 2000 met 79 staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten) werd ondertekend, en de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Cariforum, die in 2008 werd ondertekend. De belangrijkste partner van de EU in haar biregionale dialoog is Cariforum. De organisatie telt 16 leden, waarvan er 14 lid zijn van de Caribische Gemeenschap (Caricom), namelijk Antigua en Barbuda, de Bahama's, Barbados, Belize, Dominica, Grenada, Guyana, Haïti, Jamaica, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname en Trinidad en Tobago. Ook de Dominicaanse Republiek (partij bij de Overeenkomst van Cotonou en de Economische Partnerschapsovereenkomst) en Cuba, dat een speciale status heeft, zijn lid van Cariforum. Eurofeiten - 2016
3
Sinds november 2012 worden de betrekkingen tussen de EU en het Caribisch gebied geregeld door de gezamenlijke strategie voor een partnerschap tussen de EU en het Caribisch gebied. Deze strategie biedt een gestructureerd kader voor een meer uitgebreide en diepgaande dialoog en samenwerking. In de strategie zijn vijf prioritaire gebieden vastgesteld: regionale samenwerking en integratie, de wederopbouw van Haïti, klimaatverandering en natuurrampen, criminaliteit en veiligheid, en gezamenlijk optreden op biregionale en multilaterale fora inzake mondiale vraagstukken. De interparlementaire betrekkingen zijn een belangrijk onderdeel van de banden tussen de EU en het Caribisch gebied. Naast de specifieke regionale bijeenkomsten en de uitgebreidere interparlementaire vergadering van de ACS-landen en de EU, werd krachtens de Economische Partnerschapsovereenkomst van 2008 een Gemengde Parlementaire Commissie Cariforum-EU opgericht om de uitvoering van de overeenkomst nauwlettend te volgen. De Commissie heeft al twee ontmoetingen gehad, waarvan de meest recente in april 2013 in Trinidad en Tobago plaatsvond.
DE BETREKKINGEN MET INDIVIDUELE LANDEN A.
Mexico
De EU en Mexico onderhouden sinds 1960 diplomatieke betrekkingen. Na een samenwerkingsovereenkomst in 1975 en een uitgebreidere kaderovereenkomst voor samenwerking in 1991, sloten de EU en Mexico in 1997 de eerste partnerschapsovereenkomst tussen de EU en een Latijns-Amerikaans land. In de overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking (bekend als de „algemene overeenkomst”), werd de politieke dialoog geïnstitutionaliseerd en werd de samenwerking uitgebreid naar verschillende gebieden, met inbegrip van democratie en mensenrechten. De overeenkomst voorzag ook in een vrijhandelszone tussen de EU en Mexico. Het strategisch partnerschap van 2009 betekende een verdere versterking van de banden met Mexico, het enige land waarmee de EU zowel een associatieovereenkomst als een strategisch partnerschap heeft. Het partnerschap, waarmee de EU het toenemende internationale politieke en economische belang van Mexico erkent, dient twee doelen: de samenwerking en coördinatie tussen de EU en Mexico op multilateraal niveau op het gebied van mondiale kwesties intensiveren, en een extra politieke impuls geven aan bilaterale betrekkingen en initiatieven. In het kader van het strategisch partnerschap hebben drie topconferenties tussen de EU en Mexico plaatsgevonden, waarvan de meest recente in juni 2015. Er worden op regelmatige basis dialogen op hoog niveau gehouden tussen de EU en Mexico over uiteenlopende onderwerpen, bijvoorbeeld de mensenrechten, veiligheid en rechtshandhaving, economische kwesties en het milieu en de klimaatverandering. De Gemengde Parlementaire Commissie EU-Mexico controleert sinds 2005 de uitvoering van de algemene overeenkomst. B.
Chili
De eerste kaderovereenkomst voor samenwerking met Chili werd ondertekend in december 1990, na het herstel van de democratie. In 1995 werd een politieke dialoog op regelmatige basis ingesteld. Na de ondertekening van een uitgebreidere kaderovereenkomst voor samenwerking in 1996, sloot de EU in 2002 een associatieovereenkomst met Chili. De overeenkomst bevat drie hoofdlijnen: een hoofdstuk over de politieke dialoog, met inbegrip van de deelname van het maatschappelijk middenveld, het Europees Parlement en het Chileense congres; een hoofdstuk over samenwerking op uiteenlopende gebieden ter bevordering van duurzame economische, sociale en ecologische ontwikkeling; en een hoofdstuk over het instellen van een Eurofeiten - 2016
4
vrijhandelszone voor goederen en diensten. De associatieovereenkomst wordt beschouwd als de meest ambitieuze en innovatieve overeenkomst die de EU heeft gesloten met een land dat geen kandidaat is voor toetreding. De betrekkingen tussen de EU en Chili zijn in 2009 verder geïntensiveerd met de lancering van de „associatie voor ontwikkeling en innovatie” (ADI) als een instrument voor het bevorderen van beleidsdialogen en samenwerking. De ADI is gericht op onderwijs en energie, het milieu en klimaatverandering. De Gemengde Parlementaire Commissie EU-Chili houdt sinds 2003 toezicht op de uitvoering van de associatieovereenkomst. C.
Brazilië
Brazilië was in 1960 het eerste Zuid-Amerikaanse land dat de Europese Economische Gemeenschap (EEG) erkende en een permanente vertegenwoordiging instelde in Brussel. In de daaropvolgende jaren werden er verschillende samenwerkingsovereenkomsten ondertekend. Met de consolidatie van de democratie in Brazilië werden de bilaterale betrekkingen een stuk sterker, wat in 1992 tot een uitgebreidere kaderovereenkomst voor samenwerking heeft geleid. De betrekkingen met Brazilië zijn er sindsdien alleen maar sterker op geworden, wat het toenemende internationale economische en politieke gewicht van dit land weerspiegelt. In 2007 stelden de EU en Brazilië een strategisch partnerschap in. Sinds 2007 zijn er zeven topontmoetingen tussen de EU en Brazilië gehouden; de laatste vond plaats in februari 2014. Een gemeenschappelijk actieplan voor de periode 2012-2014 bevat een activiteitenprogramma om het partnerschap op vijf gebieden te versterken: vrede en veiligheid, het economisch, sociaal en ecologisch partnerschap om duurzame ontwikkeling te bevorderen, regionale samenwerking, wetenschap, technologie en innovatie, en uitwisselingen op individuele basis. Het strategisch partnerschap EU-Brazilië omvat ook een regelmatige dialoog tussen het Nationaal Congres van Brazilië en het EP. D.
Cuba
Cuba is tot dusver het enige land in de regio dat geen samenwerkings- of associatieovereenkomst met de EU heeft ondertekend. In april 2014 startten de EU en Cuba onderhandelingen met het oog op het overeenkomen van een Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking. Na zeven rondes werden de onderhandelingen op 11 maart 2016 met succes afgerond. De overeenkomst moet nog formeel worden ondertekend en geratificeerd voordat zij in werking kan treden. Zij bestaat hoofdzakelijk uit drie hoofdstukken: over politieke dialoog, over samenwerking en sectoraal beleid, en over handel. De betrekkingen tussen de EU en Cuba zijn ook in andere opzichten aangehaald, onder meer via diverse bezoeken op hoog niveau en de hernieuwde lancering van een formele politieke dialoog. Jesper Tvevad 03/2016
Eurofeiten - 2016
5