KUSTWACHT VOOR HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN IN HET CARIBISCH GEBIED
JAARPLAN 2015 Herziene begroting 2015 en Meerjarenramingen 2016-2019
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 3 1.
Algemene (beleids)kaders en ontwikkelingen .................................................................................. 4 1.1. Grondslagen voor de inzet van de Kustwacht .............................................................................. 4 1.2. Missie, taken en prioriteiten .......................................................................................................... 4 1.3. Informatievoorziening ................................................................................................................... 8 1.4. Samenwerking .............................................................................................................................. 9 1.5. Voorlichting ................................................................................................................................. 12 1.6. Prestatie-indicatoren................................................................................................................... 12 1.7. Ontwikkelingen ........................................................................................................................... 13
2.
Operationeel ................................................................................................................................... 15 2.1. Algemeen.................................................................................................................................... 15 2.2. Inzet Middelen ............................................................................................................................ 15 2.3. Optimaliseren van operaties ....................................................................................................... 17 2.4. Sababank ................................................................................................................................... 18
3.
Personeel ....................................................................................................................................... 19 3.1. Instroom ...................................................................................................................................... 19 3.2. Doorstroom ................................................................................................................................. 19 3.3. Uitstroom .................................................................................................................................... 20 3.4. Prestatie indicatoren ................................................................................................................... 20
4.
Materieel ......................................................................................................................................... 21 4.1. Inleiding ...................................................................................................................................... 21 4.2. Varend materieel ........................................................................................................................ 22 4.3. Vliegend materieel ...................................................................................................................... 22 4.4. ICT .............................................................................................................................................. 22 4.5. Vastgoed..................................................................................................................................... 22
5.
Begroting ........................................................................................................................................ 23 5.1. Algemeen.................................................................................................................................... 23 5.2. Valuta.......................................................................................................................................... 23 5.3. Artikelsgewijze toelichting........................................................................................................... 24 5.4. Financiering ................................................................................................................................ 27
Bijlage: Overzicht gebruikte afkortingen ................................................................................................ 29
Pagina 2 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
Inleiding Dit Jaarplan zet uiteen hoe de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied haar taken uitvoert in 2015 en welke accenten daarin worden aangebracht. Tevens schetst het Jaarplan de concrete beleidskaders en omvat het de uitvoering van beleidsvoornemens uit het Lange Termijn Plan 2009-2018 (LTP). Het Jaarplan wordt vastgesteld door de Rijksministerraad. Het Jaarplan wordt conform de Rijkswet Kustwacht voorbereid door de Kustwachtcommissie (KWC). Het Presidium van de KWC is belast met de afstemming op hoofdlijnen van het beleid, het beheer en de middelen van de Kustwacht. Bij het opstellen van het Jaarplan zijn alle bij de Kustwacht betrokken ministeries van de vier landen betrokken. Het Jaarplan is het resultaat van overleg tussen de vier landen. Aruba
Curaçao
Sint Maarten
Nederland
Algemene Zaken1
Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen 2 Justitie
Justitie3
4
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Financiën
Veiligheid en Justitie
Defensie
Infrastructuur en Milieu Economische Zaken
Buitenlandse Zaken
Justitie
Financiën en Overheidsorganisatie Toerisme, Transport, Primaire Sector en Cultuur Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu
Financiën Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning Gezondheid, Milieu en Natuur
Koninkrijk der Nederlanden
Bij het opstellen van het Jaarplan wordt rekening gehouden met de taken van de Kustwacht, de algemene beleidskaders, de prioriteiten uit het justitieel beleidsplan en de beleidsaccenten van de bij de Kustwacht betrokken landen en ministeries. Het Jaarplan is het hoofddocument op basis waarvan de Directeur Kustwacht zijn operationele inzet (inclusief de bijbehorende bedrijfsvoeringsaspecten) plant en uitvoert. In dit Jaarplan 2015 worden eerst de algemene (beleids)kaders, de justitiële prioriteiten en de ontwikkelingen beschreven. Hierna wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan de verschillende domeinen binnen de Kustwacht: Operaties, Personeel en Materieel. Het Jaarplan besluit met de herziene begroting voor 2015 en de meerjarenramingen tot en met 2019.
1
Het ministerie van Algemene Zaken vertegenwoordigt tevens de Ministeries van Aruba met deelbetrokkenheid bij de Kustwacht die geen zitting hebben in het Presidium van de Kustwachtcommissie. 2 Het ministerie van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen vertegenwoordigt tevens de Ministeries van Curaçao met deelbetrokkenheid bij de Kustwacht die geen zitting hebben het Presidium van de Kustwachtcommissie. 3 Het ministerie van Justitie vertegenwoordigt tevens de Ministeries van Sint Maarten met deelbetrokkenheid bij de Kustwacht die geen zitting hebben in het Presidium van de Kustwachtcommissie. 4 Het ministerie van BZK informeert en overlegt met de Ministeries van Nederland met deelbetrokkenheid bij de Kustwacht die geen zitting hebben in het Presidium van de Kustwachtcommissie. Pagina 3 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
1. Algemene (beleids)kaders en ontwikkelingen 1.1. Grondslagen voor de inzet van de Kustwacht De Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied is een Samenwerkingsverband tussen de vier landen van het Koninkrijk: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland. Het samenwerkingsverband dient zowel de belangen van de Landen als de belangen van het Koninkrijk als geheel. De Rijkswet Kustwacht5 vormt het kader voor dit samenwerkingsverband en bevat de grondslagen voor de inzet van de Kustwacht. De Rijkswet beschrijft daartoe het verantwoordelijkheidsgebied, evenals de taken en bevoegdheden van de Kustwacht. Daarnaast bevat de Rijkswet bepalingen over de aansturing en het beheer van de organisatie.
1.2. Missie, taken en prioriteiten De algemene missie van de Kustwacht luidt: “Het leveren van een maritieme bijdrage aan het voorkomen, vaststellen van en optreden tegen ongewenst gedrag en bij noodsituaties, teneinde de gemeenschap, zowel nationaal als internationaal, en de leden der gemeenschap te beschermen tegen aantasting van de rechtsorde en tegen de daaruit voortvloeiende gevaren dan wel bedreigingen voor de veiligheid en de persoonlijke levenssfeer” Er hebben zich tot het moment van schrijven van dit Jaarplan geen ontwikkelingen voorgedaan waardoor missie en taken voor 2015 bijgesteld moeten worden. De Kustwacht voert deze algemene missie uit door middel van algemene (preventieve) patrouilles en gerichte (repressieve) acties. Preventieve patrouilles zijn gericht op het stelselmatig observeren en controleren en dragen bij aan de zichtbaarheid van de Kustwacht. Repressieve acties kenmerken zich door informatie gestuurd optreden, in samenspraak of in nauwe samenwerking met andere diensten6, gericht op overtredingen en/of misdrijven. In beide vormen is sprake van de elementen presentie, waarnemen, voorkomen, vaststellen en optreden bij noodsituaties en ongewenst gedrag. De inzet van de Kustwachtmiddelen (d.w.z. de organieke varende en vliegende eenheden, evenals de door Defensie ter beschikking gestelde eenheden) is gericht op opsporing, toezicht en dienstverlening. De capaciteit van de Kustwacht wordt over de verschillende taakgebieden verdeeld, met inachtneming van: a. de justitiële prioriteiten in de uitvoering van de Kustwachttaken, zoals vastgesteld door de Ministers van Justitie van de landen in het Justitieel beleidsplan7; b. de verantwoordelijkheid voor een 24-uurs dekking van het Search and Rescue (SAR)verantwoordelijkheidsgebied van de Kustwacht, dat een groot deel van de Caribische Zee beslaat; c. de beleidsaccenten van de bij de Kustwacht betrokken departementen. In de volgende twee subparagrafen zal meer in detail aandacht worden besteed aan het totale takenpakket van de Kustwacht, onderverdeeld in opsporings- en toezichthoudende taken en in dienstverlenende taken. Op de taakuitvoering van de Kustwacht is de 80/20 regel van toepassing. Dit betekent dat bij 80% van de capaciteit het accent ligt op inzet voor opsporingstaken en dat voor de resterende 20% de nadruk ligt op de toezichthoudende en dienstverlenende taken. Deze prioriteitstelling komt in de laatste subparagraaf nader aan de orde.
5
Referte: Rijkswet van 25 februari 2008, houdende regeling van de taken en bevoegdheden, alsmede het beheer en beleid van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (Rijkswet Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba). 6 Ketenpartners zoals politie, douane, immigratie- en scheepvaartdiensten. 7 Referte: Justitieel Beleidsplan voor de Kustwacht voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden 2013-2017. Pagina 4 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
1.2.1. Opsporings- en toezichthoudende taken De Kustwacht oefent al haar taken uit met inachtneming van de Rijkswet Kustwacht. Het strafvorderlijk optreden van de Kustwacht vindt altijd plaats onder het gezag van de betrokken (Kustwacht-) Officier van Justitie van het land dat rechtsmacht heeft. De Kustwacht maakt essentieel onderdeel uit van de rechtshandhavingketen. Zonder een opsporingsinstantie als de Kustwacht, vervolging (Openbaar Ministerie) en berechting (Gemeenschappelijk hof) kan de maritieme rechtsorde niet in stand gehouden worden. Voor de uitvoering van de opsporingstaken heeft het executieve (geüniformeerde operationele) deel van het Kustwachtpersoneel de status van ‘Buitengewoon agent van Politie’ (BAVPOL). De Kustwacht kent de volgende opsporings- en toezichthoudende taken: a. Algemene politietaken, waaronder operaties ter bestrijding van de handel en smokkel in verdovende middelen en vuurwapens. De inzet in het kader van deze taken vindt zoveel mogelijk plaats op basis van informatie gestuurd optreden (IGO). Hierbij wordt gebruik gemaakt van informatie van lokale en regionale partners en van informatie die door de Kustwacht zelf is ingewonnen. Daarnaast worden in overleg met de Openbaar Ministeries (OM) van de landen van het Koninkrijk gezamenlijke acties en themadagen opgezet met de ketenpartners. b. Grensbewaking en het bestrijden van mensensmokkel, -handel en illegale immigratie. Zowel de Benedenwindse als de Bovenwindse eilanden worden gebruikt als springplank in mensensmokkeltrajecten. De Kustwacht richt zich dan ook op het bestrijden van mensensmokkel, mensenhandel en illegale immigratie. Hierbij is goede samenwerking met bijvoorbeeld de immigratiediensten (zoals het wederzijds uitwisselen van informatie) van groot belang. c. Douanetoezicht Het executief personeel van de Kustwacht heeft toezichthoudende douanebevoegdheid. Op basis van douanewetgeving kan de Kustwacht controles in de territoriale wateren uitvoeren. Bij geconstateerde overtredingen draagt de Kustwacht de zaak aan de douane over voor verdere afhandeling. d. Toezicht op visserij en mariene milieu De aandacht voor de bescherming van het milieu en van natuurlijke bronnen en rijkdommen is mondiaal sterk gegroeid. Door strengere milieuregelgeving in steeds grotere gebieden neemt de vraag naar handhaving en toezicht door de Kustwacht toe. Toezicht en handhaving op het gebied van visserij en (mariene) milieu maken daarom onderdeel uit van het Kustwachttakenpakket. Binnen het taakgebied worden de volgende accenten onderkend: • opsporing van (bedrijfsmatige vormen) van illegale visserij in de Exclusieve Visserij Zone (EVZ) en handhaving visserijwet; • toezicht houden op de Sababank. Hierbij zal rekening worden gehouden met de status natuurpark (wet grondslagen natuurbeheer en bescherming BES), en de status PSSA8 met maatregelen voor de scheepvaart, te weten een ankerverbod voor alle schepen en classificatie als ‘area to be avoided’ voor alle schepen groter dan 300 GT. • bestrijding van (illegale) speervisserij; • extra aandacht voor gedragingen van visserij in biodiversiteitgebieden. Voor het realiseren van het visserijbeleid is controle op zee en vanuit de lucht van groot belang. Dit geldt in het bijzonder voor de Sababank. Van het toezicht dat de Kustwacht in dit gebied uitvoert, gaat een preventieve werking uit.
8
Een Particularly Sensitive Sea Area (PSSA) of ‘bijzonder kwetsbaar zeegebied’ betekent dat de IMO de noodzaak tot speciale bescherming van een ecologisch, sociaaleconomisch of wetenschappelijk belangrijk gebied erkent. Voorwaarde voor de aanwijzing is dat het gebied kwetsbaar moet zijn voor de invloed van internationale scheepvaart. De richtlijnen die gelden voor de aanwijzing door IMO van een gebied als PSSA zijn opgenomen in resolutie A.927(22) van de IMO. Pagina 5 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
Het taakgebied toezicht op het milieu valt uiteen in twee delen: milieuverontreiniging (zie ook 1.2.2. Rampenbestrijding) en bescherming van het mariene milieu. De Kustwacht heeft hierbij een signalerende, rapporterende en, indien nodig, verbaliserende taak ten behoeve van de (ei)landelijke autoriteiten. In algemene zin ligt de prioriteit binnen dit taakgebied bij olieverontreiniging9 en andere vervuiling door schepen en naleving van regelgeving m.b.t. mariene milieu (CITES10, SPAW 11, de wet maritiem beheer BES, de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES en de wet grondslagen natuurbeheer en bescherming BES). e. Toezicht op de scheepvaart De Kustwacht houdt toezicht op de naleving van scheepvaartwetgeving en internationale verplichtingen. Hierbij wordt vanzelfsprekend samengewerkt met de betrokken ministeries (i.c. uitwisseling van kennis en informatie). Activiteiten van de Kustwacht in dit verband zijn: • • • • • • • •
het monitoren van het scheepvaartgedrag tijdens patrouilles op zee; het in samenwerking met de maritieme autoriteiten zoals de scheepvaartinspectie, havenmeesters, maritieme politie en de betreffende (ei)landelijke, bestuursorganen monitoren van het scheepvaartgedrag, mede in de havens en binnenwateren; het wederzijds of gezamenlijk opleiden van het personeel; het gemeenschappelijk gebruik van bepaalde voorzieningen; het verstrekken en uitwisselen van operationele informatie; het ondersteunen van elkaar in het kader van gezamenlijke acties; het voorlichten van doelgroepen als koopvaardij, visserij en recreatievaart; bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving.
f. Terrorismebestrijding Drugs-, wapen- en mensensmokkel zijn mogelijke financieringsbronnen voor terroristische daden. De bestrijding van deze daden behoort tot de reguliere taken van de Kustwacht. De Kustwacht levert in het kader van terrorismebestrijding een bijdrage aan de bevordering van de internationale rechtsorde en de veiligheid van de bevolkingen van het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dit is een gemeenschappelijk aandachtspunt van de landen van het Koninkrijk. Indien noodzakelijk kan de Kustwacht desgevraagd ondersteuning leveren. Indien aan de orde treedt de Kustwacht op onder aansturing en gezag van de Openbare Ministeries die tevens een centrale rol vervullen op het gebied van het beschikbaar stellen van de benodigde informatie. De Kustwacht levert verder een bijdrage bij de uitvoering van internationale verplichtingen onder de International Ship and Port Security Facility Code (ISPS Code) van de IMO ter beveiliging van de zeescheepvaart en havenfaciliteiten. Dit uit zich onder meer in havenpatrouilles en –beveiliging. De concrete invulling hiervan wordt in overleg met de betrokken lokale autoriteiten verder uitgewerkt. 1.2.2. Dienstverlenende taken De Kustwacht kent de volgende dienstverlenende taken, waarbij tevens intensieve samenwerking met de ketenpartners is vereist. a. SAR en de afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer De Kustwacht is verantwoordelijk voor de coördinatie van SAR operaties en de afhandeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer binnen haar verantwoordelijkheidsgebied conform de internationale verplichtingen van de International Maritime Organization (IMO) en daarmee het nationaal maritiem en aeronautisch redding coördinatiecentrum. In die hoedanigheid draagt zij zorg voor actuele en betrouwbare informatieverstrekking aan de scheepvaart en het analyseren van de ontvangstgegevens. De Kustwacht fungeert tevens als opvraagcentrum voor het LRIT12 voor Curaçao. 9
Het ruimen van olieverontreiniging is een Landsverantwoordelijkheid. Convention International Trade Endangered Species 11 In het protocol voor Special Protected Areas and Wildlife (SPAW), Jamaica, 1990 (Trb 1990 nr 115) verplichten relevante partijen zich tot het beschermen van bijzondere kustgebieden en soorten die in het protocol worden genoemd. 12 Long Range Identification and Tracking. Internationaal systeem voor identificatie en volgen van schepen groter dan 300 GT (gross tonnage) verplicht voor elk land met een vlagregister van schepen groter dan 300 GT. Het land Curaçao heeft deze verantwoordelijkheid overgenomen van de Nederlandse Antillen. Voor CN ligt deze verantwoordelijkheid nu bij Nederland. Pagina 6 van 28 10
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
Voor assistentie ter plaatse zijn in 2015, naast de varende eenheden, 24/7 twee maritieme patrouillevliegtuigen (DASH-8) beschikbaar met een zogenaamde ready 1 status13, twee AW-139 helikopters en het stationsschip van de Koninklijke Marine, alsmede een helikopter van Defensie (zie paragraaf 2.2.1. Voor daadwerkelijk beschikbare uren en verdeling). Daarbij werkt de Kustwacht samen met particuliere reddingsorganisaties, zoals de Search & Rescue Foundation Aruba (SARFA), de Sea Rescue Foundation (SRF) Sint Maarten en de Citizens Rescue Organization (CITRO) Curaçao. De samenwerking met de CITRO en de SARFA is in een Memorandum of Understanding (MoU) vastgelegd. De Kustwacht streeft ook naar samenwerking met de particuliere reddingsorganisaties op de eilanden van Caribisch Nederland en bestendiging van die samenwerking via samenwerkingsovereenkomsten, protocollen en gecombineerde oefeningen met bovengenoemde reddingsorganisaties. b. Rampenbestrijding Met betrekking tot de rampen- en incidentenbestrijding geldt als uitgangspunt dat snel en adequaat wordt gereageerd. Het algemeen beleid van de regeringen is gericht op het creëren van een integrale rampenbestrijdingsstructuur waarbinnen de Kustwacht, indien opportuun, een bijdrage levert. De uiteindelijke verantwoordelijkheid van rampenbestrijding is altijd belegd bij regering van het betreffende land. Voor Caribisch Nederland (CN) kan de Kustwacht optreden als aanspreekpunt voor het melden van maritieme incidenten zoals olieverontreiniging en op verzoek van de verantwoordelijke autoriteiten tevens een coördinerende rol vervullen bij de bestrijding hiervan. c. Verlenen van ondersteuning aan ketenpartners De Kustwacht verleent op verzoek, en waar mogelijk, ondersteuning en bijstand aan ketenpartners. Dit betreft niet alleen SAR-activiteiten, maar bijvoorbeeld ook ondersteuning bij grootschalige nautische evenementen en assistentie aan partners in de justitiële keten, zoals bijvoorbeeld bij opsporing. 1.2.3. Prioriteitstelling Gezien het grote aantal uiteenlopende taken in relatie tot de beschikbare capaciteit van de Kustwacht, is het van belang afspraken te maken over de te hanteren prioriteiten. Hierbij wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan de verschillende taken. Het zwaartepunt van de inzet van de Kustwacht ligt bij de justitiële opsporingstaken die plaatsvinden onder gezag en aansturing van de Openbare Ministeries van de landen. Zij bepalen dan ook in dit kader de prioriteitstelling. Ten aanzien van de opsporingsactiviteiten wordt de prioriteitstelling afgesproken tussen de verschillende (ei)landen van het Koninkrijk in het Caribisch gebied en vastgelegd in het Justitieel Beleidsplan. Op basis van het Justitieel Beleidsplan geldt dat in 2015 de justitiële prioriteiten (in willekeurige volgorde) liggen bij: a. de bestrijding van grensoverschrijdende drugstransporten van of naar de (ei)landen van het Koninkrijk in het Caribisch gebied; b. de opsporing van vuurwapens; c. de bestrijding van mensenhandel, illegale immigratie en mensensmokkel en daaraan gerelateerde criminele activiteiten. Met inachtneming van het Justitieel beleidsplan 2014-2017 hanteert de Kustwacht hierbij net als voorgaande jaren een 80-20 verdeling van de beschikbare capaciteit. Concreet betekent dit dat op jaarbasis bij 80% procent van de inzet van de beschikbare capaciteit, het accent ligt op inzet voor de prioritaire justitiële opsporingstaken en bij de overige 20% het accent ligt op de andere (toezichthoudende en dienstverlenende) taken, zoals het toezicht op de maritieme grenzen, het douanetoezicht, het toezicht op visserij, het (mariene) milieu en de scheepvaart, search and rescue, hulpverlening en rampenbestrijding. Overigens wordt op elke SAR melding gereageerd.
Aruba en Sint Maarten beschikken niet over vlagregisters waarin schepen groter dan 300 GT zijn opgenomen en hoeven derhalve niet aan deze verplichting te voldoen. 13 Dit betekent dat het vliegtuig binnen 90 minuten na de opdracht tot vertrek, in de lucht moet zijn. Pagina 7 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
1.3. Informatievoorziening Inwinnen, verrijken en analyseren van informatie liggen aan de basis van een goede informatievoorziening voor de Kustwacht, die nodig is om varende en vliegende eenheden gericht in te kunnen zetten (en daarmee de effectiviteit van de inzet te vergroten). Het Maritiem Informatie Knooppunt (MIK) van de Kustwacht, opgericht in 2007 als de werkorganisatie Info-unit, vervult een centrale rol in het proces van maritieme informatievoorziening aan eigen eenheden, ketenpartners en buitenlandse partners, met een nadrukkelijke focus op het zeegebied rondom de (ei)landen. De informatie wordt verkregen door: • patrouilles en controles uitgevoerd door de varende en vliegende organieke eenheden van de Kustwacht en toegewezen Defensie-eenheden; • analyse van informatie die is verkregen uit samenwerkingsverbanden met de ketenpartners; • het walradarsysteem en andere sensoren van de Kustwacht- of toegewezen Defensie-eenheden; • burgers die via het Kustwacht meldnummer 913 (of internationaal: +599 9 463 7620) bellen; • analyse van informatie verkregen van buitenlandse diensten; • operationele analyses in het kader van de continue ontwikkeling van het maritieme criminaliteitsbeeld (CB); • de Criminele Inlichtingendienst van de Kustwacht (CID). Conform het Lange Termijnplan zet de Kustwacht zoveel mogelijk in op Informatie Gestuurd Optreden (IGO) bij de uitvoering van haar taken. IGO is een informatie verwerkend concept, bestaande uit het vergaren, vastleggen, verrijken en analyseren van informatie om deze vervolgens te vertalen in doelgerichte acties. Het concept is nadrukkelijk bedoeld als een aanvullende capaciteit op de infoeenheden van ketenpartners. In samenwerking met deze ketenpartners wordt het informatiebeeld opgebouwd. Dit streven is vertaald in een informatiehuishoudingsplan, dat de basis vormt voor de inrichting van informatievoorziening binnen de Kustwacht. Het doel van IGO is om de operaties van de Kustwacht, als rechtshandhavingsorganisatie, te ondersteunen en daarmee gericht op te kunnen treden en vormt daarmee een essentieel onderdeel voor het primaire proces. Voor 2015 worden ten aanzien van de informatievoorziening de volgende prioriteiten en accenten gelegd: •
het continueren van themagericht optreden op basis van prioriteiten uit het Justitieel Beleidsplan en het IGO concept; Het introduceren van het nieuwe databeheerssysteem ACTPOL.
•
Ook het Justitieel beleidsplan 2014-2017 onderstreept het belang van het informatie gestuurd optreden van de Kustwacht. Voor een efficiënte en effectieve informatie gestuurde inzet van de Kustwacht is een goede informatiehuishouding van de gehele justitiële keten ten behoeve van de Openbare Ministeries onontbeerlijk. De Kustwacht richt zich, in het kader van haar opsporingstaken, op het verzamelen van (politie)informatie binnen het maritieme taakveld. Zij heeft op basis van (historische) gegevens zicht op vaartuigen, personen en samenwerkingsverbanden die zich binnen het maritieme domein bezig houden met crimineel handelen ten aanzien van drugs, wapens en mensensmokkel, -handel. Daarnaast beschikt de Kustwacht over informatiebronnen die inzicht geven in lokale scheepvaart en visserij, vaartuigenregistratie, bemanningen in relatie tot haar handhavingstaken. Voor de Kustwacht faciliteert en ondersteunt het MIK het proces van decentrale informatieverwerking, en analyse. Ten behoeve van de decentrale informatieverzameling en informatiedeling tussen de Kustwacht, de diverse ketenpartners en het OM voorziet de Kustwacht daarnaast in een zogenaamd lokaal informatie knooppunt (LIK) op de steunpunten Aruba, Curaçao en Sint Maarten14. Met de komst van het nieuwe databeheerssysteem ACTPOL zal de registratie van informatie verder worden geprofessionaliseerd. Om te komen tot de juiste keuzes binnen de justitiële keten ten aanzien van opsporing en handhaving, moet de door de Kustwacht verzamelde en verwerkte (maritieme) informatie niet alleen van meerwaarde zijn, maar dient zij ook aangestuurd te worden op basis van prioriteiten binnen de opsporing. In 2013 heeft het OM op Aruba een verbeterplan opgesteld dat de onderlinge samenwerking tussen de rechtshandhavingsorganisaties en de aansturing vanuit het OM, moet verstevigen. 14
Deze infodesk is een onderdeel van de pilot op Aruba, Curaçao en Sint Maarten Pagina 8 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
Ook dit rapport –dat thans met de OM’s van de andere landen wordt bezien- bevestigt onder meer het belang van een informatiehuishouding en informatiedeling binnen de justitiële keten. Als de opzet van het OM Aruba door de overige landen breed wordt gedragen en door de landen wordt besloten om hieraan op gelijke wijze invulling te geven zal dit ook consequenties hebben voor de informatiehuishouding bij de organisaties in de rechtshandhavingketen. In 2015 zal dit nader vorm krijgen en mogelijk tot aanpassingen leiden bij de diverse organisaties, waaronder de Kustwacht (zie volgende paragraaf).
1.4. Samenwerking De Kustwacht is een schakel in de (maritieme) rechtshandhavingketen van het Caribisch deel van het Koninkrijk. Samenwerking met andere partners in de keten, zowel lokale partners als regionale en internationale partners, is onlosmakelijk verbonden met succesvol optreden door de Kustwacht. Dit geldt niet alleen voor de opsporings- en toezichthoudende taken, maar zeker ook voor de dienstverlenende taken zoals bijvoorbeeld SAR. In de volgende subparagrafen zal nader worden ingegaan op samenwerking met en door de Kustwacht, onderverdeeld naar samenwerking binnen het Koninkrijk en internationale samenwerking. 1.4.1. Samenwerking binnen het Koninkrijk De samenwerking tussen de Kustwacht en andere lokale handhavingspartners is binnen het Koninkrijk per land georganiseerd in het “Vierhoek overleg”. Aan dit overleg, dat onder voorzitterschap van de procureur-generaal van het betreffende land ongeveer drie keer per jaar plaatsvindt, nemen de hoofden van politie, douane, immigratiediensten en Kustwacht deel. Het overleg omvat de uitwisseling van informatie en afstemming van operationele zaken. Op werkniveau is er veelvuldig contact tussen de ketenpartners. Binnen het kader van het Justitieel beleidsplan 2014-2017 worden hierbij (aanvullende) accenten voor de operationele taakuitvoering aangegeven. Voor Curaçao wordt in 2015 een accent gelegd op het tegengaan van wapensmokkel. Voor Aruba ligt naast de voor alle landen geldende prioriteiten met betrekking tot het bestrijden van drugs, illegale wapens en mensensmokkel en –handel, een additioneel accent op het toezicht op scheepvaartovertredingen en waterrecreatie. Voor Sint Maarten ligt het accent bij het onderscheppen van verdovende middelen, illegale vuurwapens en tegengaan van mensensmokkel, en het opsporen van milieudelicten. Voor Caribisch Nederland blijft het accent liggen op bescherming van het mariene milieu, waaronder de Sababank en koraalriffen en optreden tegen illegale (speer)visserij. Daarnaast zal als gevolg van een beleidsintensivering bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (MIN I&M), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) nadrukkelijker dan voorheen de samenwerking zoeken met KWCARIB in Caribisch Nederland. Het gaat hierbij met name om controle van scheepvaartgedragingen, zoals vaarsnelheid, registratie en vergunningen. Hierbij wordt vanzelfsprekend rekening gehouden met alle nieuwe ontwikkelingen op het gebied van (lokale) weten regelgeving. De Directeur Kustwacht (DKW) geeft hier vervolgens operationele invulling aan en kan op verzoek van de lokale autoriteiten in specifieke gevallen en op ad hoc basis aanpassingen aanbrengen ten aanzien van de operationele inzet. Hiernaast vindt op werkniveau regelmatig overleg plaats tussen de Kustwacht en de ketenpartners op (ei)landsniveau om de samenwerkingsverbanden te versterken en optimaal te benutten. De OM´s van de landen van het Koninkrijk zijn primair verantwoordelijk om de uitvoering en samenwerking binnen de justitiële keten verder inhoud te geven. Wat betreft de Kustwacht zal de samenwerking in de praktijk, naast de eerder genoemde afstemming, tot uiting worden gebracht door het in nauw overleg met het OM en de ketenpartners gezamenlijk voorbereiden en uitvoeren van patrouilles en (periodieke) acties. Zo vindt bijvoorbeeld op Aruba tweemaandelijks overleg plaats tussen de Kustwacht OvJ en de Kustwacht. Dit betreft bijvoorbeeld het gecoördineerd controleren van schepen op de verschillende taakgebieden in samenwerking met andere (ei)landdiensten. Tevens levert de Kustwacht op basis van informatie van onder andere de ketenpartners een maritieme en aeronautische bijdrage aan het voorkomen van en het optreden tegen voornamelijk de invoer van verdovende middelen. Op basis van het in de vorige paragraaf genoemde verbeterplan, zullen de verschillende OM´s verder op basis van de actuele lokale accenten de algemene thema’s uit het Justitieel Beleidsplan, in samenwerking met de Kustwacht operationaliseren tot concrete meetbare activiteiten. Pagina 9 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
In 2012 heeft een inventarisatie plaatsgevonden naar de onderzoekbehoeften bij de verschillende landen ten aanzien van de Kustwacht. Een van de conclusies was dat de samenwerking en samenhang binnen de justitiële keten in de Landen verbeterd dient te worden. In 2013 is onder leiding van de Hoofdofficier van Justitie van Aruba, eerdergenoemd verbeterplan opgesteld dat ertoe moet leiden dat het Justitieel Beleidsplan nader geconcretiseerd wordt en de rechtshandhavingsorganisaties van de Landen, waaronder de Kustwacht, op een meer effectieve en efficiënte wijze kunnen worden ingezet binnen de beschikbare middelen en financiële kaders. In dit verbeterplan dat idealiter van toepassing zou moeten zijn op de rechtshandhaving in alle Landen van het Koninkrijk in het Caribisch Gebied, wordt concreet aandacht besteed aan onder meer het centraliseren van de informatiehuishouding van de justitiële keten (para 1.3) en het concretiseren van de onderlinge samenwerking. Als de OM’s erin slagen dat de landen in het Caribisch gebied op dit vlak in 2015 en verder een zelfde werkwijze/beleid zullen uitdragen, zal hieraan door de Kustwacht invulling kunnen worden gegeven. Als dit aan de orde is zal tevens worden bezien of, en zo ja welke, consequenties dit heeft op onder andere de prestatie-indicatoren zoals ze nu voor de Kustwacht zijn afgesproken. 1.4.2. Internationale samenwerking De bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende drugscriminaliteit, vuurwapensmokkel, mensensmokkel en –handel en illegale immigratie in het Caribisch gebied vereist hechte samenwerking in regionaal en internationaal verband. Deze internationale samenwerking is daarnaast van cruciaal belang voor de uitvoering van de dienstverlenende taken, in het bijzonder de SAR verantwoordelijkheid, die op basis van internationale afspraken wordt uitgevoerd. Het Koninkrijk heeft hier op grond van bilaterale, regionale en internationale afspraken een belangrijk aandeel in en werkt nauw samen met de landen in de regio. Deze afspraken worden hieronder nader toegelicht. a. Bilaterale samenwerking met de VS De Kustwacht werkt op beide hoofdtaken (rechtshandhaving en dienstverlening) intensief samen met de VS. Ten behoeve van de rechtshandhavingstaken vindt er informatie-uitwisseling plaats, worden drugsbestrijdingsacties gecoördineerd en wordt er samengewerkt op het gebied van kennisuitwisseling en opleidingen. De uitwisseling van informatie vindt primair plaats via de Commander Task Group 4.4 (CTG 4.4). Dit is naast Directeur Kustwacht de derde functie van CZMCARIB. CTG 4.4. maakt onderdeel uit van de Amerikaanse (niet-militaire) drugsbestrijdingsorganisatie Joint Interagency Task Force South (JIATF-South) die zich richt op de drugsbestrijding in de gehele regio (Zuid-Amerika, Midden Amerika en het Caribisch Gebied). JIATF-South wisselt beschikbare, relevante informatie, via CTG 4.4, uit met de Kustwacht. Naast Nederland zijn ook onder meer het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Canada, Spanje en Colombia in deze organisatie vertegenwoordigd. Aangezien de SAR gebieden van zowel Puerto Rico als het Koninkrijk aan elkaar grenzen, worden er ten behoeve van de dienstverlenende taken gezamenlijk SAR acties gecoördineerd. b. Het Regionaal Maritiem Verdrag (Verdrag van San José)15 Er wordt uitvoering gegeven aan het Verdrag van San José dat sinds augustus 2010 voor het Koninkrijk van kracht is. Hierdoor is het eenvoudiger om te opereren op volle zee en binnen de territoriale wateren van andere deelnemende landen. De Kustwacht is namens het Koninkrijk aangewezen als operationeel meldpunt voor het verdrag. Om bij te dragen aan de inspanningen het aantal verdragsstaten16 uit te breiden, zal de Kustwacht ook in 2015 ruime aandacht schenken aan de waarde van het verdrag.
15
Verdrag inzake samenwerking bij de bestrijding van sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen over zee en door de lucht in het Caribische gebied, tot dusver geratificeerd door Belize, Costa Rica, de Dominicaanse Republiek, Frankrijk, Guatemala, Nicaragua, Verenigde Staten en Nederland. 16 Het Ministerie van Buitenlandse zaken heeft aangegeven te streven naar uitbreiding van het aantal verdragslanden, zoals bijvoorbeeld kleine Caribische eilandstaten, Canada, het Verenigd Koninkrijk en eventueel Cuba. Pagina 10 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
c. Bilaterale samenwerking met Frankrijk Rondom de Bovenwindse eilanden, waar beide territoriale wateren dicht bij elkaar liggen, wordt ook in 2015 op het gebied van rechtshandhaving intensief samengewerkt met Franse autoriteiten, zoals met betrekking tot de douane en het -onder voorwaarden- opereren in elkaars kustwateren. Het is hierbij wel gebleken dat het in 2013 afgesloten operationele samenwerkingsprotocol tussen de DKW en de Franse regionale commandant in Martinique nog door de Franse centrale overheid moet worden bekrachtigd. Dit protocol zal in nauwe samenwerking met o.a. het Ministerie van Buitenlandse zaken (BZ) uiterlijk in 2015 nader uitgewerkt worden waarna het door BZ aan de Franse centrale overheid kan worden aangeboden. Verder is de Franse regionale militaire commandant ook Commander Task Group 4.6 en maakt als zodanig ook onderdeel uit van JIATF-South. Op basis van internationale afspraken is Frankrijk verantwoordelijk voor de coördinatie van SAR bij de Bovenwindse eilanden. Om die reden wordt ook op dit gebied intensief met Frankrijk samengewerkt. d. Bilaterale samenwerking met Venezuela, Colombia en de Dominicaanse Republiek De nabijheid van Venezuela en Colombia in de zuidelijke regio en de Dominicaanse Republiek in de noordelijke regio maakt informatie-uitwisseling, overleg en afstemming over de uitvoering van de Kustwachttaken in het grensgebied blijvend noodzakelijk. Hierbij onderhoudt het maritieme informatieknooppunt van de Kustwacht eveneens nauwe contacten met de Nationale politie liaisonofficieren in de regio. Op basis van in een MoU vastgelegde afspraken, werkt de Kustwacht op het gebied van SAR regelmatig samen met Venezuela en is in dit verband in 2015 een Kustwachtoefening (Open Eyes) voorzien. In 2011 is er tussen het Koninkrijk en Venezuela overeenstemming bereikt dat er internationaalrechtelijk geen verplichting bestaat om bij het binnenvliegen van de FIR (buiten het territoriale luchtruim) toestemming te vragen. De Kustwacht zal Venezuela ook in 2015 cf. de gemaakte afspraken op veiligheidsgronden wel informeren wanneer de FIR-Maiquetia wordt binnengevlogen. Voorts is met Venezuela op 4 juli 2012 een verdrag betreffende toestemming tot overvlucht voor staatsvliegtuigen, waaronder de DASH-8 van de Kustwacht, tot stand gekomen. In 2015 zal in overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken ook de nieuwe AW-139 van de Kustwacht aan het in het verdrag genoemde overzicht van staatsvliegtuigen toegevoegd worden. Met Colombia bestaat ook in 2015 bilaterale samenwerking op het gebied van maritieme drugsbestrijding en op het gebied van SAR. De drugsbestrijdingssamenwerking heeft vooral betrekking op de uitwisseling van informatie, onderlinge coördinatie en afstemming. Ontwikkelingen bij de Colombiaanse Marine/Kustwacht zullen ook in 2015 nauwlettend worden gevolgd. Synergie met ontwikkeltrajecten zoals bij individuele opleidingen bieden nieuwe samenwerkingsmogelijkheden. Zo is het de verwachting dat in 2015 twee (Arubaanse) Kustwachtfunctionarissen bij de Colombiaanse Kustwacht een law enforcement opleiding zullen volgen. Tevens kan het uitvoeren van een kustwachtoefening, vergelijkbaar met Open Eyes, de reeds bestaande band met Colombia in 2015 verder verdiepen. Het is de planning om in 2015 de samenwerking in een MOU te verstevigen. Het SAR-gebied van de Kustwacht grenst in het noorden van het verantwoordelijkheidsgebied aan de Dominicaanse Republiek. Op basis van een SAR MoU wordt invulling gegeven aan de samenwerking met de Dominicaanse Republiek, onder meer in de vorm van de gezamenlijke oefening “Vigilant Eyes”, die ook in 2015 op de agenda staat. e. Bilaterale samenwerking met overige Caribische landen Voor een effectieve inzet van de Kustwacht vindt er ook in 2015 samenwerking plaats met verschillende omringende Caribische landen. Zo wordt bijvoorbeeld op incidentele basis informatie uitgewisseld naar aanleiding van SAR gevallen, of bij specifieke opsporingszaken. Tevens wordt gestreefd in 2015, in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse zaken, een MOU met Jamaica te sluiten, gericht op samenwerking bij SAR taken.
Pagina 11 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
1.5. Voorlichting Conform voorgaande jaren zal de Kustwacht een actief voorlichtingsbeleid voeren in de verschillende media (internet17, gedrukte media, radio en TV) om haar zichtbaarheid bij het publiek te behouden en te vergroten. Ook zal op verzoek van de Landen meer aandacht worden besteed aan de informatievoorziening (regelmatige persberichten) met betrekking tot aanwezigheid, uitgevoerde controles en resultaten. Naast de aanwezigheid van de Kustwacht op beroepenmarkten, worden ook scholen bezocht om voorlichting te geven over de Kustwacht en de (carrière) mogelijkheden binnen deze organisatie. Op zowel de Benedenwindse als de Bovenwindse eilanden zullen hiertoe ook in 2015 tevens Open Dagen worden gehouden.
1.6. Prestatie-indicatoren 1.6.1 Achtergrond Zoals in paragraaf 1.4.1 vermeld, wordt in 2015 een verbeterplan uitgewerkt waarbij onder aansturing van het OM de samenwerking en samenhang binnen de justitiële keten wordt verbeterd. Ook voor de verdere ontwikkeling van het informatie gestuurde optreden van de Kustwacht en de resultaten hiervan is dit cruciaal. Zoals in voorgaande jaren zijn op basis van ervaringsgegevens verder normen opgesteld voor de algemene inzet van de Kustwacht. Hierdoor vindt er een betere koppeling plaats tussen de prestaties van de Kustwacht enerzijds en de interne bedrijfsvoering en externe (beleid)behoefte anderzijds. 1.6.2. Concrete prestatie-indicatoren voor 2015 In onderstaande tabel worden de prestatie-indicatoren vermeld die verband houden met de uitvoering van de algemene beleidstaken, inspanningen en zichtbaarheid van de Kustwacht. Onder verwijzing naar paragraaf 2.2 worden de normen weergegeven met betrekking tot de in 2015 te maken vaar- en vlieguren en controles: Organieke Kustwachteenheden Kustwacht Cutter Panter Kustwacht Cutter Jaguar Kustwacht Cutter Poema Super-RHIBS Steunpunt Aruba Super-RHIBS Steunpunt Curaçao Super-RHIBS Steunpunt Sint Maarten Justice 20 Steunpunt Aruba Justice 20 Steunpunt Curaçao Justice 20 Steunpunt Sint Maarten DASH-8 Luchtverkenningcapaciteit AW-139 helikopters
Jaarcapaciteit 120 vaardagen 120 vaardagen 120 vaardagen 2.450 vaaruren 2.300 vaaruren 2.300 vaaruren 150 vaaruren18 300 vaaruren 300 vaaruren 1.900 vlieguren19 1000 vlieguren
Defensie-eenheden Stationsschip Helikopter
Jaarcapaciteit 92 vaardagen 290 vlieguren
Uitvoering taken Aantal controles lichte vaartuigen Aantal controles Cutters Aantal controles Kustwacht boardingteam stationsschip Presentie/vaardagen bij Bonaire Presentie/vaardagen bij Sint Eustatius en Saba
17
Norm 2400 (800 per steunpunt) 360 150 10 dagen per maand 10 dagen per maand
www.kustwacht.org Aangezien Aruba aanmerkeijk minder baaien/binnenwateren heeft dan de andere landen, is het aantal vaaruren met de hiervoor bedoelde eenheid lager genormeerd) 19 Naast de 1900 uur voor de Kustwacht zijn maximaal 300 vlieguren beschikbaar voor CZSK. Pagina 12 van 28 18
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
1.6.3. Toelichting en achtergrond In principe worden de eenheden zodanig ingezet dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van de karakteristieken. Een grotere eenheid met veel surveillancecapaciteit is beter geschikt verder uit de kust te opereren en de kleinere, snellere eenheden zijn meer geschikt om dichter bij de kust op te treden. De cutters en het stationsschip worden dus meer voor surveillance en beeldopbouw verder uit de kust (meerdaags en bij alle weertypen) ingezet. Aangezien daar minder reguliere scheepvaart is, is het aantal genormeerde controles voor deze eenheden ook lager. De lichte vaartuigen worden veelal gebruikt om dichter onder de kust kortdurende patrouilles uit te voeren en zijn hierbij beschikbaar om met een korte reactietijd in een reactieve rol (bijvoorbeeld achtervolgen van een Go Fast) te worden ingezet. De prestatie-indicatoren worden hierbij mede bepaald op basis van capaciteit in relatie tot de strategische inzetmogelijkheden per type kustwachtvaartuig. De Kustwacht opereert met de volgende prestatie-indicatoren: aantal uit te voeren vaardagen, uit te voeren vaar- en vlieguren en uit te voerden controles. Hieronder worden deze prestatie-indicatoren kort toegelicht. Vaardag: Standaard is een vaardag een vol etmaal op zee. Alleen op een dag van binnenkomst in een haven of bij vertrek uit een haven, wordt een periode van meer dan 12 uur op zee als hele vaardag gerekend. Een periode van minder dan 12 uur op een dag van binnenkomst of vertrek wordt gerekend als halve vaardag. Op basis van personele, materiële en financiële ruimte is voor de cutters een norm van 120 vaardagen per jaar afgesproken. Defensie stelt hiernaast het stationsschip voor 92 vaardagen per jaar aan de Kustwacht ter beschikking. Vaar- en vlieguur: Voor de lichte vaartuigen en vliegende eenheden geldt als prestatie-indicator de daadwerkelijk te varen of te vliegen uren. Op basis van personele, materiële, financiële en contractuele ruimte is voor de lichte vaartuigen een norm van 2600 vaaruren per steunpunt, 1900 vlieguren met de Dash-8 en 1000 vlieguren met de AW139 afgesproken. Defensie stelt hiernaast de boordhelikopter van het stationsschip voor 290 vlieguren per jaar beschikbaar. Voor 2015 is hierin een aantal wijzigingen voorzien. Deze zullen verder in Hoofdstuk 2 worden toegelicht. Controle: Een controle is een fysieke inspectie van een vaartuig, gebaseerd op de toezichthoudende bevoegdheden. Deze kunnen worden ontleend aan meerdere taken (visserij, douane, scheepvaart). Bij een controle wordt het vaartuig aan een algemene inspectie onderworpen en in ieder geval worden de gegevens van de bemanning en het vaartuig opgenomen en gecontroleerd. Het uitvoeren van controles draagt bij aan de duidelijke presentie van de Kustwacht en heeft naast een repressieve ook een preventieve werking. Hiernaast biedt het veel informatie die als input geldt voor het IGO. Alle gegevens die tijdens controles worden verkregen, worden ingevoerd in de Kustwacht registratiesystemen en dragen hiermee bij aan de opbouw en actualisatie van het beeld van de scheepvaart (en bemanningen) in de regio. Een controle duurt afhankelijk van de omstandigheden tussen de 30 minuten en twee uur (exclusief eventuele administratieve afhandeling achteraf). Als hierbij aanwijzingen gevonden worden die het noodzakelijk maken het hele schip grondig te doorzoeken, kan de controle langer in beslag nemen.
1.7. Ontwikkelingen De Kustwacht voert haar taken uit ten behoeve van alle betrokken landen en ministeries. Goede samenwerking tijdens de operaties met alle ketenpartners, waaronder politie, Justitie, scheepvaartdiensten, immigratiediensten en de douane, vastgelegd in MoU’s en protocollen, is en blijft daarom een cruciaal aspect in het optreden van de Kustwacht. Op Bonaire beschikt de Kustwacht sinds eind 2014 over een kantoor in het nieuwe politiebureau van Kralendijk. Ook wordt in 2015 nadere invulling gegeven aan de samenwerking tussen de KMar en de Kustwacht waarbij met gemengde bemanningen gepatrouilleerd zal worden. In 2015 zal het aanbestedingstraject voor 12 nieuwe interceptors worden gecontinueerd. Er zijn op dit moment financiële middelen gereserveerd binnen de begroting van BZK om in de vervanging te voorzien. Definitieve allocatie van deze middelen vindt plaats bij goedkeuring van de BZK begroting van 2016. Pagina 13 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
In 2015 zal gestart worden met het concept Lange Termijn Plan 2019-2028. Periodiek zal over de voortgang worden gerapporteerd, waarbij in ieder geval ook aandacht wordt besteed aan eventuele materiele en financiële consequenties. De nadruk van dit LTP zal liggen op het bestendigen van de voor de taakuitoefening van de Kustwacht benodigde capaciteitenmix en de hiervoor benodigde financiële middelen. Vanzelfsprekend zal hierbij rekening worden gehouden met de omgeving waarin de Kustwacht haar taken uitvoert en (technische) ontwikkelingen en inzichten. Tevens zal in 2015 Defensie in samenwerking met de Kustwacht, de mogelijkheden onderzoeken (een deel van de) luchtverkenningscapaciteit met ‘unmanned aerial vehicles’ (UAV) uit te voeren”. Hierbij zullen de ervaringen die in 2014 zijn opgedaan met de inzet van UAV’s in het Caribisch gebied, vanzelfsprekend worden meegenomen. In 2015 zal in overleg met Rijswaterstaat (RWS) gewerkt worden aan het uitbreiden en robuust maken van de ‘Automatic Identification System’ (AIS) dekking rondom Bonaire, Saba en Sint Eustatius, conform het project waarbij in 2014 AIS dekking op de Sababank is gerealiseerd. Dit zal gebeuren in samenhang met het lopende Defensie project “vervanging VHF netwerk”, waarbij onder meer gebruik gemaakt zal worden van een antennelocaties op St Kitts en St Maarten. Bij het opmaken van het Jaarplan 2015 bestond er nog geen overeenstemming met betrekking tot het doorvoeren van de aanbevelingen uit de evaluatie van de pilot’s die zien op het decentraliseren van taken naar de steunpunten. Curaçao en Sint Maarten zullen hierop nog reageren. Indien dit tot overeenstemming leidt zullen in overleg met de betrokken landen en de vakbonden in 2015 de aanbevelingen worden doorgevoerd. Deze zien onder andere op het verbeteren van de informatiehuishouding en het realiseren van een meer directe aansturing door de lokale OM’s en sluiten aan op het in paragraaf 14.1. genoemde verbeterplan van het OM Aruba. Alsdan zal in overleg met de landen en de vakbonden de bedrijfsvoering van de Kustwacht hierop budgetneutraal worden aangepast. Tevens zal de Kustwacht het onderzoek naar een aantal bedrijfsvoering aspecten en het op basis hiervan doen van concrete verbetervoorstellen voortzetten. Dit is in 2014 op verzoek van het Presidium gestart nadat er geen overeenstemming is bereikt over de formatiebrief. Zo zal de Kustwacht het Presidium in 2015 voorstellen aanbieden voor onder meer het formatief beleggen van de functie helikopterredder en het formaliseren van de in 2007 gestarte werkorganisatie walradarpersoneel en de werkorganisatie Informatie-unit (zie ook paragraaf 1.3). De volgende hoofdstukken gaan meer concreet in op de plannen per taakgebied van de Kustwacht.
Pagina 14 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
2. Operationeel 2.1. Algemeen Het beheer van de Kustwacht berust bij de Minister van Defensie en is belegd bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK). De Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB) vervult tevens de functie van Directeur Kustwacht. Hij voert het operationele bevel over de Kustwachteenheden en daarnaast kan hij een beroep doen op beschikbare Defensiemiddelen. De Kustwacht opereert in principe binnen de haar toegewezen maritieme gebieden en het luchtruim daarboven van Aruba, Caribisch Nederland, Curaçao en Sint Maarten. Het betreft: • de binnenwateren; • de Territoriale Wateren (TTW); • de aangrenzende Economische Exclusieve Zone (EEZ), met inbegrip van de Exclusieve Visserijzone (EVZ), zoals ingesteld; • de Aansluitende Zone (AZ) en het overige zeegebied in de Caribische Zee, voor zover dit past binnen de vigerende, internationale juridische kaders. Met het Jaarplan als basis, stelt de Directeur een Activiteitenplan Kustwacht (APK) op. Met behulp van actuele omgevingsanalyses wordt een concreet uitgewerkt operationeel plan gemaakt voor alle beschikbare organieke Kustwachtmiddelen (personeel en materieel) en de (door Nederland) ter beschikking gestelde Defensiemiddelen. In het APK wordt de capaciteit naar rato verdeeld over de operatiegebieden en wordt onderscheid gemaakt naar algemene (preventieve) inzet en gerichte (repressieve) acties. Het eerdergenoemde IGO speelt hierbij een essentiële rol. In het APK worden planning en realisatie gedurende het gehele jaar aan elkaar getoetst. Uit ervaringen en omgevingsanalyses blijkt dat criminele organisaties hun methode van opereren snel kunnen aanpassen als een bepaalde vorm van optreden binnen de rechtshandhavingketen succesvol is. Daarom zal de Kustwacht onder aansturing van de betreffende OM’s in 2015 ontwikkelingen en trends nauwlettend in de gaten houden en het eigen optreden in samenwerking met de ketenpartners zo snel en doeltreffend mogelijk aanpassen aan en inspelen op waargenomen veranderingen. Hierbij vervult het MIK een sleutelrol. In de volgende (sub)paragrafen wordt nader ingegaan op de specifieke plannen voor de afzonderlijke beschikbare middelen. Hierbij is onderscheid gemaakt naar organieke Kustwachtmiddelen en ter beschikking gestelde Defensiemiddelen.
2.2. Inzet Middelen 2.2.1. Algemeen Voor de uitvoering van de Kustwachttaken beschikt de Kustwacht over diverse organieke middelen en een moderne infrastructuur. De kern van de operationele inzet bestaat uit varende en vliegende capaciteit. 20
De varende capaciteit bestaat uit drie cutters, elk sinds 2014 voorzien van een nieuwe bijboot, tien Super-RHIB’s en vijf kleine vaartuigen type “Boston Whaler Justice 20”. Deze laatste vaartuigen zijn gestationeerd op de nautische steunpunten en op Bonaire en opereren primair in de binnenwateren en dicht onder de kust. Daarnaast stelt Defensie het stationsschip gedurende 92 vaardagen ter beschikking aan de Kustwacht voor de uitvoering van rechtshandhavingstaken.
20 Tot het laatste kwartaal van 2013 was het aantal operationeel inzetbare Super-RHIB’s, conform de norm, ten minste zes (twee per steunpunt). Door het onvoorziene verlies van twee Super-RHIB’s waren er vanaf oktober 2013 nog een totaal van 10 SuperRHIB’s ( in plaats van de organieke 12) beschikbaar.
Pagina 15 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
De vliegende capaciteit bestaat uit twee DASH-8 maritieme patrouillevliegtuigen, die contractueel totaal 1900 uur voor de Kustwacht kunnen worden inzet en twee AW-139 helikopters, die contractueel totaal 1000 uur door de Kustwacht kunnen worden ingezet. De operationele inzet van de helikopter zal in 2015 verder worden geoptimaliseerd. Hiernaast heeft de Kustwacht 290 uur de beschikking over de boordhelikopter van het stationsschip. Tot 2017 zal Defensie niet kunnen beschikken over de NH 90 als reguliere boordhelikopter. Ter compensatie zal de detachering van de Cougar helikopter door defensie op het Steunpunt HATO worden gecontinueerd. Tevens wordt de mogelijkheid onderzocht om de Cougar voor bepaalde periode(s) te detacheren op Sint Maarten. Tot slot kan de Directeur, conform de Rijkswet Kustwacht, in voorkomende gevallen beschikken over de in het Caribisch gebied aanwezige Defensiemiddelen en Defensiepersoneel, voor zover deze voor de taakuitoefening van de Kustwacht geschikt zijn en deze niet voor andere Defensietaken behoeven te worden ingezet. 2.2.2. Organieke Kustwachtmiddelen a. Lichte vaartuigen De capaciteit lichte vaartuigen van de Kustwacht bestaat uit tien Super-RHIB’s en vijf Justice 20 vaartuigen. Na evaluatie van het gebruik van de Justice 20 is gebleken dat het aantal vaaruren van de lichte vaartuigen in totaal verhoogd kan worden tot 2600 per steunpunt. Dit is mede mogelijk omdat de Justice met minder bemanningsleden kan worden ingezet dan benodigd bij de inzet van de Super-RHIB. In de prestatie indicatoren is nu een onderscheid gemaakt tussen beide types lichte vaartuigen. Uitgaande van de scheepvaartdichtheid in het reguliere inzetgebied van de lichte vaartuigen, dienen hierbij 800 controles per steunpunt uitgevoerd te worden. Rekening houdende met (aan)vaartijden komt dit neer op gemiddeld 3 à 4 controles per dag. Bij patrouilles in het kader van een thema (bijvoorbeeld vaargedrag, handhaving in het kader van beschermen mariene milieu, registratie, etc.) zal er meer worden gecontroleerd. Daarentegen zullen er ook regelmatig patrouilles met specifieke opdrachten (bijv. IGO georiënteerd) worden uitgevoerd. Dan zullen er juist geen controles worden uitgevoerd. b. Cutters De inzet van de cutters (middelgrote vaarcapaciteit) is gebaseerd op het huidige ambitieniveau. Zoals weergegeven in de algemene beleidskaders is het doel zo veel als mogelijk informatie gestuurd, ofwel repressief, op te treden. Verder kunnen de cutters op grond van de verbreding van bevoegdheden van de Kustwacht (Verdrag van San José) op verzoek van het betrokken OM ingezet worden in maritieme gebieden buiten de territoriale wateren ), waaronder een deel van de Sababank. Voor de cutters zijn 120 vaardagen per eenheid genormeerd. De cutters opereren over het algemeen verder uit de kust (zowel in de TTW als de EEZ), waar de scheepvaartdichtheid lager is. Tevens wijkt de taak af van die van de lichte vaartuigen. De taak van de cutters is namelijk meer gericht op langdurige opdrachten en surveillance in het kader van IGO. Net als voorgaande jaren is het aantal controles voor de cutters gesteld op gemiddeld 1 per vaardag. c. Vliegende eenheden De inzet van de DASH-8 vliegtuigen wordt, in verband met de lange aanvliegtijden voor het Bovenwindse gebied, in hoofdlijnen verdeeld in 60% van het aantal patrouilles in het Benedenwindse gebied (Aruba, Bonaire, Curaçao) en 40% in het Bovenwindse gebied (Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten). De AW-139 helikopters zijn gestationeerd op HATO en opereren hoofdzakelijk vanaf de Benedenwinden. Wel is voorzien dat een AW-139 helikopter ook in 2015 voor twee periodes van drie weken op Sint Maarten gestationeerd zal worden. De primaire taak van de helikoptercapaciteit blijft zich richten op rechtshandhaving, SAR en repressief optreden. De AW-139 is voorzien van sensoren waaronder o.a. de Forward Looking Infrared (FLIR), waardoor het waarnemend vermogen is toegenomen. De helikopters beschikken over een Nederlandse civiele registratie. De Luchtvaartinspectie van Aruba zal ook in 2015 namens ILT toezien op de luchtwaardigheid en het onderhoud van de AW139 helikopters. De Militaire Luchtvaartautoriteit (MLA) houdt in 2015 toezicht op de operaties. Alle aspecten van toezicht op de operaties zijn derhalve ook in 2015 geborgd. Pagina 16 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
2.2.3. Defensiemiddelen Stationsschip en (boord)helikopter De Kustwacht kan ook in 2015 rekenen op 92 vaardagen van het stationsschip en 290 vlieguren met een helikopter. Zoals hierboven aangegeven zal deze helikopter zich niet aan boord van het stationsschip bevinden, maar primair opereren vanaf HATO. Met voornoemde detacheringen van helikopters gedurende bepaalde langere perioden op Sint Maarten wordt getracht dit te compenseren. Het is dan wel zaak dat het land Sint Maarten de komst van de helikopters helpt te faciliteren. Het stationsschip is nog steeds voorzien ongeveer 60% van de tijd ingezet te worden bij de Bovenwinden.
2.3. Optimaliseren van operaties 2.3.1. Opwerken varende eenheden Onderdeel van het bestendigen van de kwaliteit van het operationele product is ook het opwerken (operationeel trainen) van de varende eenheden. Hiertoe wordt jaarlijks gebruik gemaakt van de expertise van de maritieme opwerkingsautoriteit van Defensie, het Sea Training Command (SEATRAIN). 2.3.2. Rescue and Coordination Centre (RCC) Het RCC is het centrale aanspreekpunt in de Kustwachtoperaties en is belast met de coördinatie van Kustwachteenheden ten behoeve van zowel handhavende als dienstverlenende taken. Het RCC is gestationeerd op Curaçao, maar het werkterrein omvat het volledige operatiegebied van de Kustwacht. Sinds de ingebruikname van het RCC is de taakuitvoering toegenomen en is er meer apparatuur geplaatst. De Kustwacht fungeert tevens als opvraagcentrum voor het LRIT (zie 1.2.2.a.) voor Curaçao. 2.3.3. Walradar Benedenwindse eilanden Het walradarsysteem Benedenwinden heeft zijn nut duidelijk bewezen. Het systeem wordt gebruikt bij inzet van middelen en blijft een belangrijk instrument voor het informatie gestuurd optreden. Het walradarsysteem functioneert naar tevredenheid, maar de staat van de masten verdient constant aandacht. In 2015 zal het groot onderhoud aan radars en masten afgerond worden. De Franse autoriteiten hebben de wens geuit op termijn een walradarsysteem te plaatsen op het Franse deel van St. Maarten. Alhoewel een dergelijk systeem op de Nederlandse Bovenwindse eilanden financieel nu niet haalbaar wordt geacht, zal de Franse ontwikkeling nauwlettend worden gevolgd en zullen Kustwacht ervaringsgegevens met de Fransen worden uitgewisseld. 2.3.4. Handhaving van de Wet maritiem beheer BES De Kustwacht kan op verzoek van Rijkswaterstaat (RWS) patrouilleren in het kader van de handhaving van de Wet maritiem Beheer BES. Hierbij kunnen maritieme incidenten, zoals olieverontreiniging op zee, worden vastgesteld en vervolgens gerapporteerd. Daarnaast kan ook invulling worden gegeven aan het handhavend optreden voor het ankerverbod in gebieden waar ankeren bij wet niet is toegestaan (art. 19 WmbBES). Na het constateren van maritieme incidenten, zoals olieverontreiniging op zee, rapporteren eenheden van de Kustwacht aan het RCC dat vervolgens rapporteert aan Rijkswaterstaat (RWS). Naast het optreden als meldpunt voor maritieme incidenten kan het RCC ook namens en onder verantwoordelijkheid van RWS het opruimen van verontreiniging coördineren bij CN. Hierbij is een goede communicatie een voorwaarde, waarbij RWS - net als het RCC - 24/7 bereikbaar zal moeten zijn. Dit wordt gerealiseerd vanuit het Hydro Meteo Centrum Noordzee (HMCN) bij RWS in Rijswijk.
Pagina 17 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
2.3.5. Professionaliseren informatie huishouding In het geval er wordt besloten tot het structureel doorvoeren van de maatregelen uit de pilots zullen die de steunpunten onder andere een grotere verantwoordelijkheid krijgen voor wat betreft het vergaren van veldinformatie. Die informatie zal vastgelegd worden in ACTPOL. Na verrijking en analyse van die informatie op het MIK (centrale informatiehuishouding op de staf in Curaçao) zullen de daaruit voortvloeiende inlichtingen gebruikt worden om eenheden gerichter en efficiënter aan te sturen. Het MIK zal het proces van registreren van de informatie begeleiden en waar mogelijk ondersteunen. Ook zal in 2015 bekeken worden in hoeverre het MIK een tweejaarlijkse Criminaliteitsbeeldanalyse kan gaan opleveren ten behoeve van het OM.
2.4. Sababank Op 15 december 2010 is met het aanwijzingsbesluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken Landbouw en Innovatie, de Sababank aangewezen tot natuurpark als bedoeld in de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming BES. Sinds 1 juli 2011 is een uniform handhavingsbeleid van kracht, op grond waarvan de Kustwacht bij overtredingen (zoals negeren van het geldende ankerverbod) verbaliserend kan optreden. Met het in 2014 geïmplementeerde AIS systeem, is de Kustwacht ook in 2015 beter in staat zijn controlerende taak uit te voeren. Overtredingen kunnen nu ook op afstand worden waargenomen doordat de AIS gegevens van de betreffende schepen zichtbaar is op het radarscherm en dus waargenomen kan worden welk schip zich in een geboden gebied bevindt.
Pagina 18 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
3. Personeel 3.1. Instroom Door onder meer de grote wervings- en opleidingsinspanning van 2013 en 2014 is het de verwachting dat alle steunpunten in 2015 een vullingsgraad van boven de 90% zullen bereiken. De kwalitatieve en kwantitatieve vulling van Kustwachtfuncties blijft echter ook in 2015 een prioriteit. Met name het vinden van kandidaten met specialistische technische kennis, of hogere leidinggevende ervaring blijft lastig. In 2015 zal de Kustwacht in nauwe samenwerking met de betrokken gevolmachtigd ministers, de portefeuille met in Nederland wonende hoger opgeleide mensen uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten verder uitbreiden. Dit zal o.m. worden uitgevoerd door gerichte werving binnen deze groep. In januari 2015 zal een nieuwe initiële opleiding gestart worden. Hierbij zal bij wijze van proef in plaats van een reguliere KVO, aangesloten worden bij de tweejarige geaccrediteerde MBO-3 politieopleiding die eind 2014 op Bonaire van start gaat. Zoals nu voorzien zullen ongeveer tien kandidaten uit Aruba en Curaçao hieraan deelnemen. Gezien de jonge leeftijd van het personeel van het Steunpunt Sint Maarten en vullingsgraad, zijn voor deze opleiding geen kandidaten uit Sint Maarten voorzien.
3.2. Doorstroom 3.2.1. Algemeen In verband met de in de vorige paragraaf genoemde instroom van een relatief grote groep nieuw personeel, zal in 2015 de nadruk liggen op de verdere ontwikkeling (zowel fysiek als theoretisch) en opdoen van ervaring. Tevens zal het uitwerken van persoonlijke ontwikkelplannen worden gecontinueerd en loopbaantrajecten zullen verder worden uitgebouwd. Ook in 2015 zal kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het personeel een speerpunt van de Kustwacht zijn. In 2014 is het door de vakbonden verzochte onderzoek naar belasting bij het varen op de Super-RHIB afgerond. Het is te verwachten dat de resultaten ook personele consequenties zullen hebben. In 2015 zal de Kustwacht, in samenwerking met de landen en de vakbonden, deze consequenties in kaart brengen en de vervolgstappen bepalen. 3.2.2. Opleiding en Training Het streven van de Kustwacht blijft het aanbieden van een erkende opleiding aan de kandidaten die bij de Kustwacht in dienst willen treden. De Kustwacht biedt niet langer een volledige opleiding in eigen beheer aan, maar werkt zo veel mogelijk samen met aanbieders van opleidingen die leiden tot een civiel erkend diploma. De in 2014 gestarte samenwerking met de politieschool zal worden gecontinueerd en waar mogelijk uitgebreid. Ook zal begin 2015 worden gestart met een proef waarbij (een deel) van de initiële opleiding onder auspiciën van de politieschool in Nederland op Bonaire wordt verzorgd. Het streven hierbij is dat deze (tweejarige) opleiding leidt tot een erkend MBO-3 diploma. Het uiteindelijke doel blijft een gezamenlijke initiële justitiële opleiding voor alle ketenpartners. Specifieke functieopleidingen voor het RCC en Cutter- en Super-RHIB bemanningen worden in 2015 gecontinueerd. Zo zullen cutterbemanningsleden weer deelnemen aan cursussen Schipper Machinist Beperkt Werkgebied (SMBW) en Stuurman Werktuigkundige Kleine Schepen (SWK), beide opleidingen die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een civiele vaarbevoegdheid. Ook zal de driverscourse weer aan RHIB bestuurders worden gegeven. Tevens zullen de mogelijkheden voor samenwerking met de Amerikaanse en bijvoorbeeld Colombiaanse Kustwachten verder worden onderzocht, waarbij onder meer gedacht wordt aan Law Enforcement trainingen voor boardingsteams. In 2015 wordt in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de inhaalslag met betrekking tot de civiele Nederlandse vaarbevoegdheid van cutterbemanningen gecontinueerd. Naar verwachting zal de inhaalslag in 2015 zijn afgerond. Het reguliere opleidingstraject voorziet in het blijvend voldoen aan de vaarbevoegdheidseisen.
Pagina 19 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
3.2.3. Integriteit Integriteit en het voorkomen van schendingen hiervan, is ook in 2015 voor KWCARIB van groot belang. Dit beleid, dat is vastgelegd in vijf hoofdpunten en is bekend gesteld in Nederlands, Engels en Papiamento, is rigide en eenduidig. Tijdens de initiële opleiding, periodieke cursussen, trainingen, maar ook in de interne communicatie wordt hier uitgebreid aandacht aan besteed. De Kustwacht hanteert een zero tolerance beleid. Dit houdt in dat op het moment dat er ook maar geringe aanwijzingen zijn dat er sprake is van niet integer handelen, betrokkene per direct de toegang tot de KW wordt ontzegd en het desbetreffende land wordt verzocht de terbeschikkingstelling te beëindigen. Als het marinepersoneel betreft, zullen adequate rechtspositionele maatregelen worden genomen. In alle gevallen zal indien er sprake is van een strafbaar feit, onverwijld aangifte worden gaan bij de betrokken autoriteiten. Regelmatig wordt bezien of het beleid nog geheel aansluit op de eisen die in de huidige tijd aan een (maritieme) rechtshandhavingsorganisatie gesteld moeten worden. Zo nodig zullen de (preventieve) maatregelen nog verder worden aangescherpt. 3.2.3. Medezeggenschap Ook in 2015 houdt medezeggenschap de aandacht. Onder meer door cursussen en trainingen zal ook in 2015 gewerkt worden aan de verdere professionalisering van medezeggenschap bij de Kustwacht.
3.3. Uitstroom De (reguliere) uitstroom is sinds 2013 genormaliseerd. Voor personeel met een contract voor bepaalde tijd, blijft het echter belangrijk zich tijdig voor te bereiden op de periode na de Kustwacht. Hiertoe zullen met alle functionarissen die één jaar voor einde contract zitten de mogelijkheden worden besproken.. Hierbij wordt met name aandacht besteed aan exit trajecten en de hiervoor benodigde opleidingen. In 2015 wordt dit systeem verder vormgegeven, waarbij het de bedoeling is dat voor al het personeel dat in het laatste contractjaar zit, het afgesproken exit traject zoveel mogelijk wordt gedeconflicteerd met de operationele inzet. Mede door de hogere vullingsgraad bij de steunpunten zal dit naar verwachting minder lastig zijn dan in voorgaande jaren. Ondanks de genormaliseerde uitstroom, zal ook in 2015 nadrukkelijk aandacht worden besteed aan behoud van personeel. Het versnellen van de behandeltijd van landsbesluiten blijft hierbij een belangrijk aandachtspunt voor de betrokken landen. De Kustwacht zal hierbij zo veel als mogelijk ondersteuning leveren aan de betrokken personeelsdiensten.
3.4. Prestatie indicatoren In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in het presteren op het gebied van uitvoering van het Personeelsbeleid. De indicatoren worden jaarlijks geëvalueerd en, waar nodig, doorontwikkeld. Voor het vaststellen van de indicator verzuim is gebruik gemaakt van ervaringscijfers. De opleidings- en bezettingsgraadindicatoren worden beschouwd als de minimale kaders om geplande processen en output op voldoende niveau te houden. De personele gereedheid wordt gerelateerd aan de mate waarin het executief personeel voldoet aan de normvaardigheidsvereisten, die zijn vastgelegd in interne Kustwachtvoorschriften. Met minimaal 80% van het executief personeel, mits volledig inzetbaar en voldoend aan de normvaardigheidsvereisten, kan voldaan worden aan de operationele normen. Een lagere bezettingsgraad van het executief personeel kan dus niet gecompenseerd worden met een hogere bezettingsgraad van stafpersoneel. Personele prestatie-indicatoren Verzuim personeel Opleidingsrendement / percentage geslaagden Personele gereedheid Personeelsbezettingsgraad
Norm max. 5 % min. 80% min. 80% min. 80%
Pagina 20 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
4. Materieel 4.1. Inleiding 4.1.1. Algemeen De Kustwacht beschikt over modern materieel. Een deel hiervan is organiek en daarnaast stelt Defensie materieel beschikbaar. Dit hoofdstuk beschrijft de verwervings-, instandhoudings-, en afstotingsplannen voor 2015. Naast het in hoofdstuk 2 genoemde materieel, beschikt de Kustwacht nog over de volgende infrastructuur. • • • • •
Een maritiem steunpunt op Aruba; Een maritiem en aeronautisch steunpunt op Curaçao; Een maritiem steunpunt op Sint Maarten; Een Kustwachtdependance op Bonaire; Een Kustwachthoofdkwartier (voor RCC en staf) op Curaçao.
4.1.2. Begrippen Groot onderhoud Groot onderhoud is een van te voren gepland onderhoud, dat afhankelijk van het type eenheid, maximaal vier (lichte vaartuigen) tot zeven weken (cutters) duurt. Het is periodiek onderhoud dat over het algemeen een keer per jaar wordt gepland. Dit onderhoud wordt altijd uitgevoerd bij de centrale onderhoudsdienst van Defensie op Curaçao. Delen van dit onderhoud kunnen worden uitbesteed aan derden, maar de coördinatie en controle blijft bij de centrale onderhoudsdienst. Tijdens het groot onderhoud worden alle systemen van de eenheid grondig nagelopen en zowel preventieve als correctieve (reparaties) handelingen uitgevoerd. Voorafgaand aan een groot onderhoud worden zoveel mogelijk van de verwachtbare benodigde onderdelen en materialen besteld, zodat deze tijdens de onderhoudsperiode direct voorhanden zijn en tijd wordt aldus bespaard. Klein onderhoud Klein onderhoud is een van te voren gepland onderhoud, dat afhankelijk van het type eenheid, maximaal twee dagen (lichte vaartuigen) tot vier weken (cutters) duurt. Dit type onderhoud is niet zo zeer periodiek, maar afhankelijk van het daadwerkelijke gebruik (bijvoorbeeld elke 1000 draaiuren, etc). Het klein onderhoud wordt zo veel mogelijk decentraal op de verschillende steunpunten uitgevoerd. Klein onderhoud wordt in principe uitgevoerd door eigen (Kustwacht)personeel. Hierbij worden, minder diepgaand dan bij groot onderhoud, de verschillende systemen nagelopen en worden kleine reparaties uitgevoerd. Ook deze vorm van onderhoud wordt zo veel mogelijk voorbereid voor wat betreft de tijdige beschikbaarheid van onderdelen en nader benodigd materieel. Dokken Dokken is een bijzondere vorm van onderhoud. Deze kan zowel planmatig (als onderdeel van groot onderhoud) als niet-planmatig (reparatie noodzakelijk waarvoor de eenheid uit het water moet) uitgevoerd worden. Dokkingen zijn alleen van toepassing op de cutters. De lichte vaartuigen kunnen met organiek kustwachtmaterieel uit het water worden gehesen. In de volgende paragraaf wordt nader aandacht besteed aan dokken in relatie tot het onderhoud van de cutters. Onderhoudsplan Schematisch ziet het onderhoudsplan er als volgt uit: Onderhoudscycli vaartuigen
3 Cutters (incl bijboten)
Kleine vaartuigen & Super RHIB’s
Groot onderhoud
Jaarlijks
Jaarlijks
Klein onderhoud
Jaarlijks
Periodiek op basis van gebruik
Dokken
Tweejaarlijks
-
Spareparts / Onvoorzien
Continu
Continu
Lloyds
Elke 2½ jaar een beperkte keuring en elke vijf jaar een uitgebreide keuring.
Pagina 21 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
4.2. Varend materieel 4.2.1 Cutters Voor wat betreft de instandhouding van de cutters zal 2015 in het teken staan van de transitie naar het logistieke systeem SAP. Dit zal de nodige tijd en capaciteit kosten, zeker omdat de transitie gelijktijdig uitgevoerd zal worden met de transitie van de materiële instandhoudingsorganisatie van CZMCARIB. De Kustwacht zal hierbij extra alert zijn om instandhoudingsactiviteiten zoals het jaarlijks onderhoud, maar ook eventueel correctief onderhoud zo ongestoord mogelijk te laten verlopen. Op dit moment is het echter niet te verwachten dat de genoemde transitie negatief effect op de operationele inzetbaarheid zal hebben.
4.2.2. Super-RHIB’s Omdat er sinds medio 2013 nog slechts 10 Super-RHIB’s beschikbaar zijn, zijn belangrijke onderdelen zoals de motor en de sterndrive aan verhoogde slijtage onderhevig. Om de inzetbaarheid toch op het gewenste niveau te houden, wordt sinds 2014 een grotere voorraad reservedelen aangehouden. Deze aanvullende onderhoudsmethode functioneert naar tevredenheid en zal in 2015 worden gecontinueerd. Tevens worden de eenheden niet meer naar Nederland gestuurd voor specifieke (romp) reparaties, maar is een lokale aanbieder gevonden die dezelfde reparaties naar tevredenheid kan uitvoeren. Hiermee wordt naast geld, vooral tijd bespaard. Ook deze methode zal in 2015 worden gecontinueerd. Wel wordt altijd een afweging gemaakt tussen de kosten en de baten, waarbij rekening wordt gehouden met het vervangen van deze eenheden vanaf 2016. Dit houdt in dat in principe geen grote kosten meer gemaakt zullen worden voor de instandhouding en dat geen kapitaalintensieve modificaties zullen worden uitgevoerd. 4.2.3. Bijboten Alle nieuwe bijboten zijn in 2014 geleverd en voldoen aan de gestelde eisen. In 2015 zullen ook deze eenheden, tegelijk met de cutters, de transitie maken naar SAP. Ook hierbij is op dit moment geen negatief effect op de inzetbaarheid van de vaartuigen te verwachten. 4.2.4. Justice 20 Ook in 2015 is voorzien dat het onderhoud van de Justice volledig wordt uitbesteed aan de lokale leverancier. Dit systeem functioneert naar tevredenheid en leidt tot nu toe naar een hoge inzetbaarheid van dit type vaartuig.
4.3. Vliegend materieel De beschikbare vliegende capaciteit van de Kustwacht wordt op basis van contractuele overeenkomsten geleverd en onderhouden door derden. Zij maken daarom geen deel uit van de onderhoudsplanning van de Kustwacht. Dit geldt ook voor de door Defensie beschikbaar gestelde middelen.
4.4. ICT In 2015 zal de implementatie van ACTPOL worden afgerond met de training van het personeel dat het systeem gebruikt. Hierbij wordt het ‘train de trainer’ principe gehanteerd waarbij een aantal sleutelfunctionarissen de opleiding volgt en vervolgens zelf het onder hen ressorterend personeel opleidt.
4.5 Vastgoed Behalve het uitvoeren van jaarlijks onderhoud zijn er voor 2015 geen plannen op het gebied van vastgoed.
Pagina 22 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
5. Begroting In dit hoofdstuk worden de Herziene Begroting 2015 en de Meerjarenramingen 2016-2019 weergegeven en worden de ramingen nader toegelicht.
5.1. Algemeen De in 2014 opgelegde taakstellende bezuiniging op het beschikbare budget van KWCARIB van € 1 miljoen is ook in de herziene begroting voor 2015 en de meerjarenramingen verwerkt. Iets minder dan de helft van het Kustwachtbudget wordt naar rato door de landen gefinancierd volgens een vastgestelde verdeelsleutel. Sint Maarten draagt hier 4% aan bij, Aruba 11%, Curaçao 16% en Nederland 69%. De bijdrage van de landen wordt achteraf verrekend. Het overige deel van het budget valt niet binnen de verdeelsleutel en wordt volledig door Nederland gefinancierd. Dit geldt bijvoorbeeld voor alle uitgaven die verband houden met de luchtverkenningscapaciteit.
5.2. Valuta De ramingen van de Kustwacht worden deels in NAfl/Afl begroot en deels in Euro’s. In onderstaande tabel wordt de Herziene Begroting 2015 en de Meerjarenramingen 2016-2019 afgezet tegen de Meerjarenramingen 2015-2018 zoals deze in het Jaarplan 2014 waren opgenomen. UITGAVEN
201521
2016
2017
2018
2019
Lokaal burgerpersoneel
7.238
7.471
7.641
7.843
8.067
Defensiepersoneel
2.998
2.805
2.523
2.288
2.268
Overige personele exploitatie
1.961
1.958
1.961
1.974
2.002
Materiële exploitatie
5.157
5.268
5.174
5.472
5.418
Luchtverkenning
16.160
16.412
16.671
16.987
17.259
Totaal exploitatie
33.514
33.914
33.970
34.564
35.014
733
733
733
733
733
Bijdrage Defensie Luchtverkenning Investeringen Jaarplan 2015 Koersverschillen Ramingverschillen Jaarplan 2014
1.888
5.588
5.588
838
388
36.135
40.235
40.291
36.135
36.135
-189
-194
-196
-191
322
726
1.595
1.071
36.002
39.703
38.892
35.255
Herziene Begroting 2015 en de Meerjarenramingen 2016-2019 (bedragen in € x 1.000)
De artikelen Salarissen van lokaal burgerpersoneel en de Overige personele exploitatie worden geheel in NAfl/Afl geraamd. De salarissen van Defensiepersoneel, de Bijdrage Defensie ten behoeve van Luchtverkenning, Luchtverkenningcapaciteit en Investeringen worden geraamd in Euro’s aangezien de (meeste) uitgaven op deze onderdelen in Euro’s geschieden. De materiële exploitatie wordt deels in NAfl/Afl en deels in Euro’s geraamd. Het koersverschil ten opzichte van het Jaarplan 2014 verschilt hierdoor per artikel en is afhankelijk van het deel van de raming dat in NAfl/Afl. geschiedt. De ramingen zijn, voor zover in NAfl/Afl. opgesteld, omgerekend tegen de door het Ministerie van Financiën vastgestelde plankoers voor 2015: 1 NAfl/Afl is € 0,4097. De ramingen in het Jaarplan 2014 waren gebaseerd op de plankoers voor 2014: 1 NAfl is € 0,4169, waardoor voor de ramingen in Afl/NAfl. een gunstig koersverschil ontstaat; voor eenzelfde raming in Afl/NAfl. zijn immers minder Euro’s benodigd. Per artikel zal inzichtelijk gemaakt worden wat de gevolgen zijn van de koersontwikkeling. Het uitgangspunt hierbij is dat koersontwikkelingen door de Kustwacht worden opgevangen, zowel wanneer deze een gunstig als wanneer deze een ongunstig effect hebben op het besteedbare budget.
21
Met het goedkeuren van dit Jaarplan, wordt enkel de herziene begroting voor 2015 vastgesteld. Pagina 23 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
5.3. Artikelsgewijze toelichting Per artikel wordt een toelichting gegeven en wordt ingegaan op de verschillen ten opzichte van Jaarplan 2014. Hierbij wordt niet alleen per artikel vermeld wat het koersverschil is maar ook wat het ramingverschil is ten opzichte van Jaarplan 2014. Positieve bedragen betekenen hierbij een nadelig verschil (immers, er is een hoger bedrag benodigd dan eerder voorzien) en negatieve bedragen wijzen op een voordelig verschil. Tevens wordt voor 2015 het deel van de raming in NAfl/Afl. vermeld. 5.3.1. Lokaal burgerpersoneel Ten laste van dit onderdeel van de begroting komen de salarissen, het werkgeversdeel van de pensioenbijdrage en ziektekosten, de sociale lasten, het overwerk en de verschillende toelagen en tegemoetkomingen voor het lokale burgerpersoneel. De raming geschiedt geheel in NAfl/Afl. en bedraagt NAfl/Afl. 17.666.585,- voor 2015. Lokaal burgerpersoneel Jaarplan 2014 Koersverschil
2015
2016
2017
2018
2019
7.366
7.602
7.776
7.981
-128
-131
-135
-138
Ramingverschil
0
0
0
0
Jaarplan 2015
7.238
7.471
7.641
7.843
8.067
(bedragen in € x 1.000)
Op basis van de daadwerkelijk betaalde salarissen in 2014 en diverse extrapolaties zijn de ramingen tot stand gekomen. Deze zijn getoetst aan de middensommen per rang of schaal. In de begroting is rekening gehouden met een jaarlijkse indexering van 3% van de salarissen. 5.3.2. Uitgezonden Defensiepersoneel In dit artikel worden de salarissen, de buitenlandtoelage en andere emolumenten van uitgezonden Defensiepersoneel geraamd. Deze uitgaven worden integraal doorbelast aan de Kustwacht. Deze raming geschiedt geheel in Euro’s. Defensiepersoneel Jaarplan 2014
2015
2016
3.030
2017
2.739
2018
2.493
2019
2.393
Ramingverschil
-32
66
30
-105
Jaarplan 2015
2.998
2.805
2.523
2.288
2.268
(bedragen in € x 1.000)
Zoals nu voorzien zullen tot en met 2018 in afnemende mate lokale en diverse flexibele functies door Defensiepersoneel worden ingevuld. Hierna stabiliseert deze verhouding zich. Met name voor het steunpunt Hato is voorzien dat een belangrijk deel van de functies door militairen wordt bekleed. Op basis van de huidige populatie Defensiepersoneel heeft een beperkte bijstelling van de raming plaatsgevonden, alsmede door koersontwikkelingen die doorwerken in het salaris van het uitgezonden Defensiepersoneel. 5.3.3. Overige personele uitgaven Ten laste van dit artikelonderdeel komen de personele uitgaven anders dan salarissen. De ramingen hebben betrekking op zowel lokaal als Defensiepersoneel. De uitgaven betreffen onder meer: kleding, voeding, reizen, verplaatsingen, onderwijs en opleidingen, inhuur van tijdelijk personeel, keuringen en werving. De raming geschiedt geheel in NAfl/Afl. en bedraagt NAfl/Afl. 4.786.429,- voor 2015. Overige personele exploitatie Jaarplan 2014 Koersverschil Ramingverschil Jaarplan 2015
2015
2016
2017
2018
2019
1.995
1.992
1.995
2.009
-34
-34
-34
-35
0 1.961
0 1.958
0 1.961
0 1.974
2.002
(bedragen in € x 1.000) Pagina 24 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
5.3.4. Materiële uitgaven Onder dit artikel worden materiële uitgaven geraamd. Het betreft hier onder meer uitgaven voor instandhouding van vaartuigen en voertuigen, brandstoffen, onderhoud van gebouwen en terreinen, huisvesting en andere kleine bedrijfsmatige uitgaven. Het deel van de raming voor 2015 in NAfl/Afl. bedraagt 3.670.000,-. Het overige deel wordt in Euro’s geraamd. Materiële exploitatie (totale raming) Jaarplan 2014 Koersverschil
2015
2016
2017
2018
2019
5.063
5.089
5.213
5.300
-27
-27
-28
-28
Ramingverschil
121
206
-11
200
Jaarplan 2015
5.157
5.268
5.174
5.472
5.418
(bedragen in € x 1.000)
Binnen dit artikel vinden per saldo enkele verschuivingen plaats. De hoogte van de meerjarenramingen wordt in belangrijke mate beïnvloed door de onderhoudscycli van de cutters (incl. bijboten) en lichte vaartuigen; de onderhoudsramingen zijn deels gebaseerd op het aantal draaiuren van de motoren en de verwachte einde levensduur. De meerjarenramingen voor onderhoud aan de vaartuigen zijn in de tabel hieronder weergegeven. Onderhoud vaartuigen Cutters (incl. bijboten) Lichte vaartuigen Jaarplan 2015
2015
2016
2017
2018
2019
1.325
1.340
1.189
1.493
1.465
596
600
600
550
550
1.921
1.940
1.789
2.043
2.015
5.3.5. Bijdrage Defensie Luchtverkenning (voorheen Inzet Defensiemiddelen) Onder dit artikel worden de uitgaven geraamd van het vliegende personeel van helikoptercapaciteit. Dit betreft twee vliegers en vier helikopteroperators, alsmede de functie van stafofficier luchtvaartzaken. Inzet Defensiemiddelen (bijdrage luchtverkenning)
2015
2016
2017
2018
2019
Jaarplan 2014
600
600
600
600
Ramingverschil
133
133
133
133
Jaarplan 2015
733
733
733
733
733
(bedragen in € x 1.000)
In 2008 is een deel van dit budget (€ 6,6 miljoen) in de jaren naar achteren geschoven en toegevoegd aan het bestaande budget voor luchtverkenningscapaciteit van BZK voor de periode 2013-2023 voor jaarlijks € 600.000 (gedurende 11 jaar). Van dit budget wordt het vliegende Defensiepersoneel van de helikoptercapaciteit en de stafofficier luchtvaartzaken gefinancierd. De periode is aangepast aan de looptijd van het huidige helikoptercontract, tot en met 2021 (jaarlijks € 733.000 gedurende 9 jaar). Na deze periode zal de personele behoefte in relatie met de dan benodigde (helikopter) luchtverkenningscapaciteit opnieuw bezien dienen te worden.
Pagina 25 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
5.3.6. Luchtverkenning Onder dit artikel worden alle uitgaven die zijn toe te rekenen aan de luchtverkenningscapaciteit (LVC) van de vliegtuigen en helikopter(s) begroot. Het betreft hier onder meer de uitgaven voor de vaste lease vergoedingen, de vlieguren, brandstof, landings- en overvliegrechten, uitrusting, opleidingen etc. De raming geschiedt geheel in Euro’s22. Luchtverkenning Jaarplan 2014 Ramingverschil (contractuele helikopter contract)
2015
2016
16.060 verplichting
2017
16.192
2018
16.328
2019
16.585
indexering
Jaarplan 2015
100
221
343
402
16.160
16.413
16.671
16.987
17.209
(bedragen in € x 1.000)
In 2011 is het verwervingstraject afgerond om te komen tot de vervanging van de huidige helikopterluchtverkenningscapaciteit en is een 10-jarig contract gesloten op leasebasis. Dit contract voorziet in een jaarlijks vast te stellen prijsindexering (november) op basis van de prijsontwikkeling in het Verenigd Koninkrijk. De prijsindexering van november 2013 heeft geleid tot een ramingsverschil ten opzichte van het Jaarplan 2014. De volgende indexering is voorzien in november 2014. 5.3.7. Investeringen De in het LTP 2009-2018 opgenomen investeringen zijn verwerkt in het onderstaande overzicht. De raming geschiedt geheel in Euro’s23. Investeringen
2015
Jaarplan 2014
2017
2018
2019
5.488
4.488
388
0
100
1.100
450
1.888
5.588
5.588
838
Herfasering en aanvullende raming Jaarplan 2015
2016
1.888
388
(bedragen in € x 1.000)
In de hierna volgende tabel wordt een totaaloverzicht gepresenteerd van het nu bekende investeringsprogramma voor de periode 2015-2019. Deze ramingen vinden plaats in Euro’s.
RAMINGEN IN EURO
budget
prognose
2014
2014
Walradar: modificatie software
2015
2016
2017
250
125
LTP 09-18: Implementatie VIU Apparatuur: vervanging communicatienetwerk (VHF)
350
417
450
0
1.350
Apparatuur: vervanging BPS
260
155
150
Cutters: bijboten & restpunten MLU
410
566
100
100
Vaste balk infrastructuur
138
138
138
138
150
250
4.100
250
200
250
138
138
138
4.100
500
300
Vervanging vaartuigen Jaarplan 2014 Vervanging vaartuigen aanvullende financiering uit begroting Kustwacht Jaarplan 2015
1.408 1.858
Ramingverschil Herfasering & aanvullende financiering
2019
112
Kleine bedrijfsmatige investeringen Infrastructuur bij vernieuwing lease contracten walradar
Jaarplan 2014
2018
-450
900
100
800
1.888
5.588
5.588
838
1.888
5.488
4.488
388
0
0
0
0
0
100
1.100
450
388
De modificatie van de software van de walradar, de implementatie van VIU en de levering van de bijboten zijn in 2014 volledig afgerond. De aanbesteding van het project vervanging BPS is afgerond. 22 23
Zie paragraaf 5.1. De kosten voor LVC komen geheel voor rekening van Nederland en worden derhalve in Euro’s begroot. Het grootste deel van de investeringsuitgaven gebeurt in Euro’s. Pagina 26 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
In 2015 zal het project financieel worden afgerond, gelijktijdig met het opzetten van een beheersorganisatie. Het project Vervanging communicatienetwerk (VHF) is met enige vertraging aangevangen. Op basis van het projectplan is de raming geherfaseerd. Door onder meer voor bepaalde delen van het project gebruik te maken van bestaande (Defensie) contracten, kan verloren tijd echter worden ingelopen en is het dan ook nog steeds de verwachting dat de geplande einddatum van het project gehaald zal worden. Rond 2016 zijn de Super-RHIB’s op grond van hun leeftijd aan vervanging toe. In Jaarplan 2014 is hiervoor reeds € 8,7 miljoen ter beschikking gesteld in 2015-2017. De aanvullende financiering van € 0,9 miljoen is gevonden binnen de begroting van de Kustwacht. Aangezien in 2015 nog geen uitgaven worden verwacht is de initieel voor dit jaar geraamde € 0,5 miljoen geherfaseerd naar 2018.
5.4. Financiering Opbouw financiering 2015 7.238
2016 7.471
2017 7.641
2018 7.843
2019 8.067
Defensiepersoneel
2.998
2.805
2.523
2.288
2.268
Overige personele exploitatie
1.961
1.958
1.961
1.974
2.002
Materiële exploitatie
5.157
5.268
5.174
5.472
5.418
17.354
17.502
17.299
17.577
17.755
Lokaal burgerpersoneel
Exploitatie (excl. Luchtverkenning) Exploitatie Hato (Nederland)
2.131
2.097
2.077
2.082
2.089
15.223
15.405
15.222
15.495
15.666
Investeringen (Nederland)
1.738
1.138
438
138
138
Investeringen via verdeelsleutel (landen)
150 1.888
4.450 5.588
5.150 5.588
700 838
250 388
16.160
16.412
16.671
16.987
17.259
733
733
733
733
733
36.135
40.235
40.291
36.135
36.135
733
733
733
733
733
Totaal Kustwacht (excl. Defensie)
35.402
39.502
39.558
35.402
35.402
Totaal RB Hoofdstuk IV BZK Kustwacht
35.402
39.502
39.558
35.402
35.402
Totaal Nederland (exclusief verdeelsleutel)
20.029
19.647
19.185
19.207
19.487
Totaal verdeelsleutel (landen)
15.373
19.855
20.372
16.195
15.915
Exploitatie via verdeelsleutel (landen)
Investeringen totaal Luchtverkenning (Nederland) Bijdrage Defensie Luchtverkenning (Defensie)
Jaarplan 2015 Bijdrage Defensie Luchtverkenning (Defensie)
Pagina 27 van 28
Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied
Jaarplan 2015
Bijlage: Overzicht gebruikte afkortingen Afl
Arubaanse Florijn
APK
Activiteitenplan Kustwacht
APB
Activiteiten Plan en Begroting
AZ
Aansluitende Zone
BPS
(politionele) BedrijfsProcessenSysteem
BZK
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Caribisch Nederland
Bonaire, Sint Eustatius en Saba
CB
Criminaliteitbeeld
CITES-verdrag
Convention International Trade Endangered Species
CITRO
Citizens Rescue Organization Curaçao
CN
Caribisch Nederland
CZMCARIB
Commandant der Zeemacht Caribisch Gebied
CZSK
Commando Zeestrijdkrachten
DKW
Directeur Kustwacht
EEZ
Exclusieve Economische Zone
EVZ
Exclusieve Visserij Zone
FIR
Flight Information Region
HMCN
Hydro Meteo Centrum Noordzee
HRM
Human Resources Management
IGO
Informatie gestuurd Optreden
IMO
International Maritime Organization
LTP
Lange Termijn Plan
LRIT
Long Range Identification and Tracking.
LVC
Luchtverkenningcapaciteit
MATLOG
Materieellogistieke Organisatie van CZMCARIB
MIK
Maritiem Informatie Knooppunt
MoU
Memorandum of Understanding
NAfl
Nederlands Antilliaanse Gulden
OM
Openbaar Ministerie
RCC
Redding en Coördinatie Centrum van de Kustwacht
RWS
Rijkswaterstaat
SAR
Search And Rescue
SARFA
Search And Rescue Foundation Aruba
SRF
Sea Rescue Foundation Sint Maarten
VIU
Verbeterde Informatie-uitwisseling
Pagina 28 van 28