RIS180174b_15-APR-2011
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2 Analyse klimaatproblematiek Den Haag Januari 2011
Inhoudsopgave Analyse belemmeringen en kansen CO2-reductie....................................................................... 3 De Haagse klimaatproblematiek .................................................................................................. 3 Energietransitie: proces van lange adem.......................................................................................3 Barrieres doelgroepen stad............................................................................................................4 Barrieres mobiliteit .......................................................................................................................6 De prioritaire vraagstukken ......................................................................................................... 7 Kansen voor CO2-reductie voor de middellange termijn (2020)............................................... 9 Energiebesparing Wonen ..............................................................................................................9 Energiebesparing Werken ...........................................................................................................12 Toepassen duurzame energie ......................................................................................................14 Zuiniger inzetten fossiel en compenseren via het Klimaatfonds.................................................17 Conclusie ...................................................................................................................................... 18
2
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
Analyse belemmeringen en kansen CO2-reductie Om de klimaatdoelstelling voor 2020 te realiseren is er een reductieopgave van 600 kton CO2 tot 2020. Dit is ongeveer 20% van het huidige gebruik. Het realiseren van deze reductieopgave betekent voor de gemeente een forse beleidsinspanning. Naast het vigerende beleid moet Den Haag inzetten op besparingsmaatregelen in de sectoren wonen, werken en mobiliteit. Om dit te verwezenlijken is inzicht nodig in de volgende zaken: 1. de problematiek rond de toepassing van duurzame energie en energiebesparing bij de thema’s wonen, werken en mobiliteit 2. prioritaire vraagstukken waar de gemeente Den Haag zich op de korte termijn op moet richten om de belangrijkste barrières voor CO2-reductie weg te nemen 3. kansen voor CO2-reductie voor de middellange termijn (2020)
De Haagse klimaatproblematiek De klimaatneutrale ambitie stelt de gemeente Den Haag voor een grote uitdaging. Ten eerste is een transititie nodig naar een duurzame energievoorziening die pas op lange termijn haalbaar is. Ten tweede lopen doelgroepen in de stad aan tegen barrières om op korte termijn CO2 te reduceren en tot slot is de verwachting dat de noodzakelijke transitie naar duurzame mobiliteit in 2020 nog niet op grote schaal is doorgevoerd. Onderstaand wordt deze punten verder uitgewerkt. Energietransitie: proces van lange adem Om een klimaatneutrale stad te kunnen worden, is op de lange termijn een transitie nodig naar duurzame energie. Dit betekent dat Den Haag actief gaat inzetten op de verduurzaming van haar energievoorziening in de vorm van duurzame elektriciteits- en warmteopwekking. De energievisie beschrijft de mogelijkheden voor de opwekking van duurzame energie in Den Haag. Daarbij wordt ervan uit gegaan dat de warmtevraag in nieuwbouw (zowel woningen als utitliteitsbouw) vanaf 2020 bijna volledig wordt gereduceerd en de resterende warmtebehoefte via lokale energiesystemen als zonneboilers in combinatie met warmtepompen wordt geleverd. Tussen het Rijk en de bouwkoepels in Nederland is een convenant gesloten: het Lenteakkoord. Hierin staat dat alle nieuwbouw vanaf 2020 CO2-neutraal wordt gebouwd. De warmtevraag van de bestaande bouw wordt volgens de energievisie voornamelijk geleverd via (nieuw aan te leggen) warmtenetten die worden aangesloten op duurzame warmtebronnen (biomassa, geothermie, WKO, zeewaterwarmte e.d.). Kansen voor uitbreiding van het bestaande warmtenet liggen op plaatsen waar een grote warmtevraag is. In de vooroorlogse bouw liggen na 2020 grote kansen omdat het daar moeilijker is om de warmtevraag te reduceren. Er is onderzoek nodig naar de haalbaarheid van nieuwe warmtenetten. De elektriciteitsvraag wordt geleverd uit duurzame energiebronnen zoals zonne-energie, bioWKK en grootschalige opwekking door wind op zee. Bovengenoemde oplossingsrichtingen voor verduurzaming zijn op dit moment nog verre van toereikend om de gehele Haagse energievraag te kunnen verduurzamen. Op weg naar een volledig duurzame energievoorziening kunnen (tussen) oplossingen waarbij fossiele brandstoffen efficient worden ingezet een rol spelen. Het is van belang om bij de oplossingen op korte en middellange termijn het einddoel in het achterhoofd te houden. De te kiezen oplossingen moeten de uiteindelijke energietransitie niet belemmeren. Regionale samenwerking is bij het toepassen van duurzame energie belangrijk. Zo wordt door stadsgewest Haaglanden samengewerkt aan een regionaal warmtenet en het gebruik van
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
3
biomassa. Ook worden de mogelijkheden die het Westland biedt voor het produceren van duurzame warmte benut. Barrieres doelgroepen stad Partijen in de stad als woningcorporaties en bedrijven ervaren barrières om op korte termijn CO2 te reduceren. Het gaat hierbij ondermeer om financiele en juridische belemmeringen. Op basis van een dialoog met de stad (zie kader) wordt onderstaand voor de belangrijkste doelgroepen voor de gemeente inzicht gegeven in deze barrières. Dialoog met de stad Zonder dialoog met de stad is een goed beeld wat er speelt in de stad (op het gebied van wonen, werken en mobiliteit) op klimaatgebied niet mogelijk. Daarom heeft de gemeente ervoor gekozen om samen met partijen in de stad, waaronder bedrijven en brancheorganisaties, de kansen en knelpunten voor het Haagse klimaatbeleid onder de loep te nemen. In het kader hiervan zijn sinds halverwege 2009 ondermeer gesprekken gevoerd met sleutelpartijen in de stad, zijn er meerdere overlegtafels klimaat georganiseerd en hebben in een aantal ketenworkshop plaatsgevonden om specifieke vraagstukken nader te analyseren Dit heeft niet meteen geleid tot oplossingen en een concrete aanpak voor het realiseren van de klimaatdoelstellingen. Wel heeft dit proces meer inzicht gegeven in de klimaatopgave voor de gemeente Den Haag. Welke barrières voor CO2-reductie ervaren partijen in de stad en aan welke knoppen kun je draaien om deze weg te nemen? De contouren van de klimaatopgave van Den Haag worden hierdoor zichtbaar.
1. Woningcorporaties Techniek is bij CO2-reductie in de bestaande woningvoorraad van woningcorporaties niet het probleem. Financiering en het versnipperde aanbod van diensten zijn eerder de problemen voor het niet op grote schaal mogelijk maken van CO2-reductie. Financiering blijkt in de praktijk een belangrijk knelpunt te zijn voor het realiseren van CO2reductie in de bestaande woningvoorraad. Om te komen tot energiebesparing en een lagere energierekening moet in het begin een dure investering gedaan worden, die meestal (geldt niet voor alle maatregelen) over een bepaalde tijd wordt terugverdiend. Twee problemen doen zich hierbij voor: - de terugverdientijden van energiebesparende/CO2-besparende maatregelen zijn vaak lang. Dit maakt het financieel niet aantrekkelijk; - de investeerder is vaak een andere partij dan de gebruiker. Degene die de lasten draagt (de investeerder) is niet dezelfde als degene die de lusten heeft van de investering (de gebruiker/huurder). Het huidige woonwaarderingsstelsel geeft onvoldoende ruimte om investeringen van corporaties die leiden tot een lagere energierekening door te berekenen in de woonlasten. 2. Particuliere huiseigenaren De ervaring leert dat klimaat en duurzaamheid geen belangrijke rol speelt in de investeringsbeslissingen van particuliere huizenbezitters. Wanneer de eigenaren wel de intentie hebben om te investeren in energiebesparing en/of verduurzaming ervaren zij een aantal barrieres. Ten eerste beschikken grote groepen particuliere eigenaren in Den Haag over weinig kapitaal om te investeren in energiebesparing en/of verduurzaming. Deze investeringen leiden uiteindelijk tot een lagere energierekening, maar er zijn geen aantrekkelijke financieringsconstructies die de lange terugverdientijden compenseren. Daarnaast heeft een investering in CO2-besparende maatregelen vaak een vrij ingrijpende verbouwing tot gevolg. Als daar geen natuurlijk moment voor is (verhuizing, reeds geplande verbouwing) hebben verbouwingen om redenen van energiebesparing geen prioriteit (weinig offerbereidheid). Tot slot ontbreekt het particuliere 4
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
eigenaren vaak aan kennis en informatie over energiebesparing en duurzame energie. Het gaat hierbij om kennis over enerzijds de technische mogelijkheden en anderzijds de subsidiemogelijkheden. Met betrekking tot het laatste vormt de complexiteit van subsidies en het soms inconsistente energiebeleid ook een obstakel. De markt op het gebied van energiebesparing kent daarnaast een versnipperd aanbod. Wanneer mensen iets willen doen op het gebied van energiebesparing dan krijgen zij te maken met installatiebedrijven, aannemers, etc. Dit maakt de drempel tot het nemen van actie groot. De Haagse particuliere eigenaren zijn voor een groot deel verenigd in VvE’s. Bij VvE’s spelen naast bovengenoemde zaken nog enkele andere barrières. Veel VvE’s in Den Haag hebben geen meerjarenonderhoudsplan. Hierdoor hebben zij het reguliere onderhoud niet in beeld, laat staan het investeren in energiebesparende maatregelen. De belangen binnen een VvE kunnen een barrière vormen om als VvE te investeren in energiebesparing. Binnen een VvE kunnen er tegenstrijdige belangen zijn omdat een deel van de eigenaren eigenaar-verhuurder is en de rest eigenaar-bewoner. Ook profiteren niet alle leden even veel van energiebesparende maatregelen. De boven- en benedenwoningen profiteren bijvoorbeeld van dak- en vloerisolatie. Tussenwoningen hebben hier niet veel profijt van, maar moeten wel meebetalen aan de investering. 3. Haagse bedrijven en organisaties Bij het schrijven van dit klimaatplan bleek er bij de sector werken wel veel inzicht te zijn in de CO2-uitstoot door gebouwen van Haagse bedrijven, maar onvoldoende inzicht in de uitstoot door de productieprocessen en de bijbehorende mobiliteit van Haagse bedrijven en organisaties. De analyse gaat daarom nu alleen in op de gebouwgebonden uitstoot in deze sector. Dit betreft dan kantoren, winkels, horecagebouwen, bedrijfsgebouwen e.d. De problematiek in al deze gebouwen is min of meer vergelijkbaar. Omdat de grootste groep gebruikers in een kantoor is gehuisvest en Den Haag met de vele overheden die er gehuisvest zijn ook bekend staat als een kantorenstad, focust de aandacht zich op de kantorenmarkt. CO2-reductie in de (commerciële) kantorenvoorraad kent een aantal barrières. Net als bij CO2-reductie in de bestaande woningvoorraad vormen de financiering van de investeringen in CO2-reductie en de verdeling van de kosten en baten tussen de verhuurder en huurder een knelpunt voor partijen in de stad om de CO2-uitstoot in het bestaande kantorenvastgoed te verminderen. Vastgoedeigenaren/ beleggers hebben geen geld voor grote (duurzame) investeringen. Hiervoor hebben ze te weinig cash kapitaal. Zij kunnen pas weer grote investeringen doen wanneer ze een pand verkopen. Huurders willen vaak maar voor een korte periode een huurcontract aangaan (5 tot 10 jaar), terwijl duurzame investeringen lange terugverdientijden kennen, waardoor eigenaren zekerheid voor lange tijd (bijvoorbeeld 15 jaar) willen. Anders investeren zij niet. De kantorenmarkt is momenteel niet transparant. Voor duurzaamheid betekent dit dat het bijvoorbeeld niet bekend is welk energielabel kantoren in Den Haag hebben (wel bekend van overheidsgebouwen). Voor een reductie van de uitstoot in de Haagse kantorenvoorraad is het noodzakelijk om deze belemmeringen weg te nemen. 4. Scholen Scholen zijn voor de gemeente een belangrijke doelgroep. Niet omdat zij een hoge uitstoot vertegenwoordigen, maar omdat via de scholen veel mensen (scholieren en hun ouders) kunnen kennismaken en leren over duurzaamheid. Aan de ene kant zet de gemeente in op duurzame scholen. Voorbeelden hiervan zijn het plaatsen van zonnepanelen op scholen en het verduurzamen van scholen via projecten in het Haags klimaatfonds. Daarnaast biedt de gemeente een uitgebreid onderwijsprogramma op het gebied van duurzaamheid aan via milieu-educatie. Dit is van oudsher een belangrijk onderdeel van het gemeentelijke beleid.
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
5
De gemeente doet dit vanuit het besef dat onderwijs over natuur, milieu en duurzame ontwikkeling een wezenlijke bijdrage levert aan een leefbare stad. Kinderen en jongeren wordt geleerd verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leefomgeving. Daarvoor worden kennis, inzicht en handelingsperespectieven aangereikt op basis waarvan de kinderen en jongeren duurzame afwegingen en keuzes kunnen maken. Voor energie en klimaat zijn voor het primair onderwijs les- en keuzekisten ontwikkeld en zijn voor de scholen programma’s en projecten beschikbaar (bijvoorbeeld de Energy Survival, Sarah’s wereld, Warme Truien Dag). Ook voor het voortgezet onderwijs zijn klimaatprojecten beschikbaar, zoals Smaragd Groen dat gaat over het CO2-neutraal worden van een organsiatie en wat daarbij zoal komt kijken. Naast scholen voor primair en middelbaar onderwijk kent Den Haag ook de Haagse Hogeschool waar onlangs een klimaatopleiding is gestart. De Haagse Hogeschool heeft een prestigieus duurzaam gebouw in Delft neergezet. De Haagse Hogeschool is kennispartner in de overlegtafel klimaat. In de regio van Den Haag bevinden zich ook nog de universiteiten van Delft en Rotterdam. Deze universiteiten spelen een belangrijke rol bij het opdoen en ontsluiten van kennis voor energiebesparing en verduurzaming in Den Haag. Den Haag participeert in het KISSZ-netwerk in Zuid Holland, bestaande uit steden (Dordrecht, Delft, Leiden, Rotterdam, Zoetermeer en Den Haag), de provincie Zuid-Holland, universiteiten (Erasmus Universiteit, Universiteit Leiden, TU Delft) en hogescholen (Haagse Hogeschool, Hogeschool INHolland, Hogeschool Rotterdam). KISSZ staat voor Kennis In Synergie in een Sustainable Zuid Holland. Het is een netwerk dat zelf geen projecten uitvoert maar schakelt, verbindt en agendeert, met als doel een duurzame omgeving in Zuid-Holland sneller dichterbij te brengen. KISSZ is een open netwerk om mensen met verschillende achtergronden, visies en mogelijkheden bij elkaar te brengen. Het initiatief vloeit voort uit de overtuiging dat de aanpak van duurzaamheidsvraagstukken om een hoge kwaliteit van samenwerking vraagt tussen en binnen kennisinstellingen, publiek organen, maatschappelijke organisaties en vervolgens ook het bedrijfsleven. Barrieres mobiliteit Voor mobiliteit ligt er voor 2020 nog een forse reductieopgave. De verwachting is dat door een groeiend autobezit, toenemend gewicht van auto’s en hoger gebruik van energiegebruikende accessoires (bijv. airco) de CO2-uitstoot van met name personenauto’s nog flink gaat toenemen de komende jaren. Een transitie naar duurzame aandrijvings- en voertuigtechnieken is nodig. Duurzame brandstoffen als aardgas en groen gas (biomassa) komen hiervoor in steeds grotere mate beschikbaar. Gezien de enorme opgave en de geschetste verwachtingen is het waarschijnlijk dat de transitie naar duurzame mobiliteit in 2020 nog niet op grote schaal is doorgevoerd. Daardoor is een grote CO2-reductie binnen de sector mobiliteit op korte termijn niet te verwachten. Wel liggen er volop kansen bij het starten met het rijden op duurzame brandstoffen en het aanleggen van infrastructuur hiervoor, het uitbreiden van de infrastructuur en faciliteiten voor OV en fiets om deze alternatieven aantrekkelijker te maken dan de auto. Binnen de Haagse regio is duurzame mobiliteit een belangrijk aandachtsveld. Den Haag zet samen met Haaglanden in op regionale duurzame mobiliteit.
6
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
De prioritaire vraagstukken Uit de analyse van de grotere doelgroepen in de stad Den Haag blijkt dat er een aantal grote barrières worden ervaren om te komen tot energiebesparing en verduurzaming. Veel van deze barrieres hebben te maken met het ontbreken van financiële en juridische prikkels voor corporaties, particuliere eigenaren en bedrijven in Den Haag om een duurzame investeringsbeslissing te nemen. Om hiervoor op korte termijn oplossingen te vinden zijn een viertal sleutelvraagstukken benoemd. Daarbij is gezocht naar die doelgroepen die een grote CO2uitstoot veroorzaken, waar snel slagen gemaakt kunnen worden (door hun organisatiegraad en de invloed van de gemeente) en waar gebleken is dat er draagvlak is voor maatregelen. Het aanpakken van deze vraagstukken moet leiden tot projecten met een groot herhalingspotentieel waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de kennis en kunde in de stad. Dit leidt tot de volgende prioritaire vraagstukken: 1. CO2-reductie in woningvoorraad corporaties De woningen van corporaties zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de CO2-uitstoot binnen de sector wonen. Echter, financiële en juridische (wet- en regelgeving) belemmeringen staan grootschalige CO2-reductie binnen deze doelgroep in de weg. Zo geeft het huidige woonwaarderingsstelsel onvoldoende ruimte om investeringen van corporaties die leiden tot een lagere energierekening door te berekenen in de woonlasten (huur plus energiekosten). De totale woonlasten moeten daarbij niet meer stijgen dan de jaarlijkse indexering. Om die reden is het wegnemen van deze barrières prioritair voor de korte termijn, om grootschalige CO2-reductie binnen deze doelgroep mogelijk te maken. Aanpassing van het Rijksbeleid, zoals het woonwaarderingsstelsel, verdient daarbij ook aandacht. 2. CO2-reductie bij particuliere eigenaren. De grootste uitstoot binnen de sector wonen in Den Haag wordt veroorzaakt door de vooroorlogse woningen. Met name de hoge investeringskosten en lange terugverdientijden, het ontzorgen van particulieren en het aansluiten bij natuurlijke momenten zijn barrières die doorbroken moeten worden. Daarnaast zijn veel particuliere eigenaren verenigd in een VvE. VvE’s vormen voor de gemeente een goed aanspreekpunt. De gemeente heeft al een VvE-balie in gericht, waar VvE’s met vragen worden ondersteund. Een van de barrières is dat in de meeste onderhoudsplannen van VvE’s energiebesparing niet is meegenomen. Daarnaast is er met gedragsmaatregelen nog veel CO2-winst te behalen. Kun je met technische maatregelen (isolatie, HRE-ketel) een grote vermindering van het aardgasverbruik realiseren, met gedragsmaatregelen kan dit verbruik nog meer verlaagd worden (door vaker de verwarming uitzetten) en kan ook een CO2 bespaard worden ten aanzien van het jaarlijkse elektriciteitsverbruik. Mensen hoeven daarbij niet eens op luxe in te leveren. Het vraagt eerder om een efficiënter en effectiever gebruik van energie binnenshuis. Aandachtspunten daarbij zijn: bewustwording consequenties eigen handelen en het bieden van handelingsperspectieven. 3. CO2-reductie in bestaande kantoren Kantoren zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de CO2-uitstoot binnen de sector werken. Binnen de gemeente is inzicht in de gebouwgebonden uitstoot van kantoren. Hier liggen veel kansen omdat kantoren voor groot deel worden gehuurd of eigendom zijn van overheden (met name de RGD). De huidige kantorenmarkt is niet transparant. Zo is het van veel kantoren niet bekend welk energielabel het pand heeft, en hoe hoog de energiekosten voor de huurder zullen
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
7
zijn. Grote kantooreigenaren/ beleggers geven aan op dit moment nog onvoldoende (financiële en juridische) prikkels te krijgen om in duurzame kantoren te investeren. 4. Onduurzame relatie gemeente, markt en burgers Duurzaamheid vraagt om een actieve markt, waarin vraag en aanbod optimaal op elkaar afgestemd zijn en waar de overheid met haar instrumenten kaders stelt en stuurt. Burgers zijn in dit verhaal zowel verantwoordelijk voor een deel van de CO2-uitstoot in de stad, als consumenten die op zoek zijn naar een duurzaam aanbod. Bedrijven zijn naast veroorzakers ook marktpartijen die diensten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie aanbieden en daarbij belangrijke partners zijn in kennisontwikkeling en innovatie. Twee problemen doen zich voor in dit speelveld van de overheid, markt en burgers. Ten eerste weet een welwillende consument vaak niet waar te beginnen in een woud van een versnipperd aanbod van energiebesparings- en duurzaamheidsdiensten. Wanneer mensen iets willen doen op het gebied van energiebesparing dan krijgen zij te maken met installatiebedrijven, aannemers, etc. Dit maakt de drempel tot het nemen van actie groot. Ten tweede is de beleidseffectiviteit van de overheid ook nog niet optimaal. Illustratief hiervoor zijn: de complexiteit van subsidies, het soms inconsistente energiebeleid en de bureaucratie rond de vergunningen. Ook heeft de gemeente in het klimaatbeleid een nieuwe rol als facilitator, aanjager en is het integraal werken – het over de eigen beleidsgrenzen heenkijken waar een effectief klimaatbeleid om vraagt –ook nog niet volwassen.
8
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
Kansen voor CO2-reductie voor de middellange termijn (2020) Op basis van de probleemanalyse en de strategische keuzes in dit klimaatplan worden in deze paragraaf kansen en oplossingen aangegeven om de gewenste CO2-reductie op middellange termijn te bereiken. Uit de analyse blijkt dat de grootste potentie voor energiebesparing (zowel het verminderen van de vraag als het efficiënter inzetten van fossiele brandstoffen) ligt binnen de sectoren wonen en werken. Bij mobiliteit is het huidige beleid al maximaal gericht op energiebesparing met beleid gericht op de modal shift van auto naar OV en fiets. Hierna worden achtereenvolgend oplossingsrichtingen geschetst in de periode 2010-2020 voor energiebesparing in de sectoren wonen, werken, het toepassen van duurzame energie en compensatie via het Haagse klimaatfonds. Energiebesparing Wonen Bovenop het huidige beleid (woonvisie) is voor het realiseren van de klimaatdoelstelling voor 2020 nog een extra beleidsinspanning nodig. De keuzes voor de in te zetten beleidsinstrumenten voor het realiseren van deze extra beleidsinspanning sluiten aan bij de Woonvisie en het uitvoeringsprogramma verduurzamen bestaande woningvoorraad. Nieuwbouw. Het Lenteakkoord uit april 2008 gaat over CO2 reductiedoelstellingen van alle nieuwbouw die onder het bouwbesluit valt. Dit convenant is gesloten tussen het Rijk en de bouwkoepels van Nederland en betreft woningbouw en utiliteitsbouw. De doelstellingen zijn in CO2 reductiepercentages geformuleerd, te weten: 25% CO2 reductie 2011, 50% CO2 reductie in 2015 en CO2 neutrale nieuwbouw vanaf 2020. Als stok achter de deur heeft de minister van VROM een aanscherping van de EPC (energie prestatie coëfficient) aangekondigd. De EPC in de Utiliteitsbouw kent meerdere normen afhankelijk van de functie van het gebouw. Als stimulering voor de vrijwillige CO2 reductie volgens dit spoor heeft het Rijk een excellente gebiedenregeling gemaakt. Den Haag heeft in het kader van deze regeling een subsidie ontvangen voor Erasmusveld. Bestaande bouw. Voor de bestaande bouw heeft het Rijk met de bouwkoepels in het Meer met Minder convenant afgesproken dat de bestaande gebouwde voorraad in 2020 30% CO2 reductie bereikt. Den Haag werkt voor de woningvoorraad aan twee sporen: Het opnemen van deze doelstelling in de prestatieafspraken met de woningebouwcorporaties en voor de particuliere voorraad een plan van aanpak. Inmiddels is daartoe voor de particuliere voorraad van vóór 1985 een duurzaamheidsonderzoek afgerond naar de duurzaambouwen kwaliteit. Daaruit blijkt dat een maatwerkbenadering voor de veel voorkomende woningtypen nodig is. Gemiddeld kost het voor de bijna 104.000 woningen uit de onderzoekspopulatie ca € 8.000 incl BTW om 30% CO2 (139.000 ton) te reduceren. Na 15 jaar heeft het besparen van energie gemiddeld ca. € 4.300,opgeleverd, en resteert een 'onrendabele top' van ca. € 3.7000 incl BTW. Naast deze technische maatregelen is ook het zorgen voor een gedragsverandering van belang, energiezuinig gedrag levert immers een grote CO2-reductie op zonder dat er ingrijpende investeringen mee gepaard gaan. Binnen de gemeente is de bestaande bouw hét vraagstuk voor het klimaatbeleid. Eerder in deze bijlage is een aantal barrieres geschetst waar corporaties, particuliere eigenaren, bedrijven en organisaties tegenaan lopen als zij de bestaande gebouwen willen verduurzamen. Echter, er is Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
9
juist ook veel mogelijk binnen het eigen gebouw/ de eigen woning om zelf in te grijpen vanuit meer dan alleen het oogpunt van energiebesparing. Ook een gezond binnenmilieu of een comfortabele woning zijn voor doelgroepen redenen om in te grijpen en bijvoorbeeld hun huis te isoleren, lage temperatuur verwarming aan te leggen e.d. Onderstaand wordt per doelgroep de belangrijkste kansen voor de reductie van de gebouwgebonden CO2-uitstoot te realiseren. Ook wordt kort ingegaan op de mogelijkheden om de niet gebouwgebonden uitstoot in de bestaande woningvoorraad van Den Haag te reduceren. 1. Sociale verhuur (corporaties) In de woonvisie is aangekondigd dat met de woningcorporaties prestatieafspraken zullen worden gemaakt om in 2020 30% op warmte te besparen. Bovenop de prestatieafspraken uit de woonvisie wordt geen extra beleidsdoel voor corporaties voorzien. Wel wil de gemeente de corporaties met kennis en kunde ondersteunen bij het bereiken van de prestatieafspraken. 2. Particuliere verhuur Ongeveer 17% van de totale woningvoorraad in Den Haag wordt particulier verhuurd. De gemeente zet samen met partijen in de stad in op het doorbreken van barrières rondom het financieren van de kosten verduurzaming door verhuurders in relatie tot de huurprijs. Mogelijkheden liggen er om terugverdientijden indien mogelijk te verkorten, grotere investeringen aan kleinere te koppelen op de natuurlijke investeringsmomenten voor een particuliere verhuurder en het mogelijk maken van het berekenen van woonlasten in plaats van kale huurlasten waardoor de kostenbesparing als gevolg van lagere energielasten ten goede kan komen aan de investeerder. Het is belangrijk om individueel op kansen en mogelijkheden in te spelen. Deze oplossingen leiden in tot 2020 tot het verminderen van het warmteverbruik met 30% bij 2000 woningen in de particuliere huursector. Het gaat daarmee dus om het reduceren van de gebouwgebonden CO2-uitstoot. Dit resulteert in een CO2-besparing van ongeveer 5 kton. 3. Particuliere eigenaren Naast de reeds in de woonvisie benoemde 10.000 woningen in de bestaande voorraad is een extra beleidsinspanning mogelijk. Gezien de grote aantallen Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) in Den Haag (circa 112.000 woningen en dus 47% van totale woningvoorraad1), liggen hier grote kansen voor reductie. De grootste kansen om VvE’s te prikkelen tot het doen van investeringen die leiden tot een lager energiegebruik liggen bij de meerjaren onderhoudsplannen (MOP’s). Indien duurzaamheidsinvesteringen aansluiten op de MOP’s worden terugverdientijden aantrekkelijker en wordt aangesloten bij de geplande verbouwingsmomenten van de VvE. Tot 2020 zullen in de MOP’s van 40.000 woningen in eigendom van particuliere eigenaren, verenigd in een VvE technische maatregelen zoals isolatie e.d. worden opgenomen, waarbij gestreefd wordt naar een CO2-besparing van ongeveer 10 kton. Hierbij wordt optimaal gebruik gemaakt van de kennis en kunde in de stad, waaronder energieadviseurs die hulp kunnen bieden bij het realiseren van energiebesparing door VvE’s. Ook is reductie bij de grote vooroorlogse voorraad eengezinswoningen van particulieren mogelijk indien wordt aangesloten bij behoeften en logische momenten voor een particuliere eigenaar. Belangrijk is om de eigenaren hierbij zoveel mogelijk te ontzorgen (het makkelijk maken). Vooral belangrijk bij deze doelgroep is het informeren van de bewoner of energiezuinig gedrag, goed gebruik van de energiezuinige installaties en een duidelijke instructie van nieuwe innovatieve technieken in huis. Uit ervaring van de installatiebranche en Eneco blijkt dat zonder gedragsmaatregelen de duurzame ingrepen in de woning bijna geheel teniet kunnen worden 1
Schatting VvE-balie
10
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
gedaan. Ook blijkt dat veel bewoners informatie nodig hebben met betrekking tot de werking van bijvoorbeeld warmtepompen, HRe-ketels, klimaatinstallaties e.d. Daarnaast is het informeren van eigenaren over gedrag noodzakelijk om ook CO2-reductie in het elektriciteitsgebruik te bereiken, aangezien deze CO2-uitstoot vooral door het aankoopbeleid en het gebruik van aparatuur wordt veroorzaakt. 4. Algemeen (niet gebouwgebonden energiegebruik) Voor zowel huurders als particuliere eigenaren is naast gebouwgebonden reductie ook nietgebouwgebonden reductie mogelijk (vooral elektriciteitsgebruik). Het gaat dan om het terugdringen van het directe energiegebruik van allerlei apparatuur in huis zoals wasmachines, tv’s computers, lichten e.d. Er zijn veel mogelijkheden om dit energiegebruik terug te dringen die allen vooral zijn terug te voeren op het aanreiken van kennis en gedragsalternatieven (standby knop uit, spaarlampen, aanschaf label A apparaten e.d.). De gemeente zet samen met markpartijen volop in op het ontzorgen van de burger: slimme regelknoppen en zuinige apparaten waar je nauwelijks omkijken naar hebt, totaalpakketten waarbij de zorg voor de burger zoveel mogelijk wordt weggenomen (vergelijk dit met het thuis bezorgen en leggen van het tapijt en dit elke 5 jaar op te halen voor reiniging en weer terug te leggen). Het aansluiten bij succesvolle marketingtechnieken is hierbij een belangrijke succesfactor. Dit maatregelpakket resulteert in een CO2-besparing van circa 45 kton. Onderstaande tabel geeft het overzicht van de mogelijke maatregelen met de besparingspotentie. Extra beleidsinspanningen thema wonen
Maatregelen Technische maatregelen gericht op een vermindering van het warmteverbruik bij 2000 woningen in de particuliere huursector Energiebesparing meenemen in Meerjarenonderhoudsplan van 40.000 woningen in eigendom van VvE’s.
Besparingspotentie circa 5 kton
Toelichting 30% reductie 2000 woningen
circa 10 kton
Bevorderen energiezuinig gedrag via kennis en ontzorgen
circa. 45 kton
5 tot 10% CO2-reductie door energiebesparing mee te nemen in MOP. Het gaat hierbij om technische maatregelen zoals isolatie. 15% energiebesparing bij 25% van de totale woningvoorraad
Totaal
circa 60 kton Figuur 12: Extra beleidsinspanning thema wonen
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
11
Energiebesparing Werken Gezien het relatief grote aandeel in de CO2-uitstoot van de doelgroepen “Openbaar bestuur en overheid”, “Handel en reparatie”, “Horeca” en “Industrie” binnen het thema werken, ligt daar de grootste reductiepotentie. Binnen deze doelgroepen ligt op de middellange termijn de grootste potentie bij een gebouwgebonden aanpak omdat de gemeente hier als verlener van bouwvergunningen direct invloed op kan uitoefenen. Voor procesgebonden uitstoot is enerzijds maatwerk vereist en anderzijds wordt daar via landelijke emissie-eisen al op ingegrepen. Een grote kans om CO2 te besparen ligt bij het verduurzamen van de bestaande kantorenvoorraad, omdat deze markt bestaat uit veelal kapitaalkrachtige eigenaren en belangrijke huurders zoals de Rijksoverheid. Hieronder komen de kansen voor CO2-reductie per doelgroep kort aan bod. 1. Overheden De duurzaamheidsambities van de rijksoverheid en de gemeente Den Haag vormen voor reductie binnen de bestaande kantorenvoorrad een belangrijk uitgangspunt. De hoge duurzaamheidsambities van de Rijksgebouwendienst (RGD) stellen namelijk minimale energielabel-eisen aan de markt van kantoorpanden. Naast het feit dat de RGD 50 kantorenpanden in Den Haag bezit, huurt zij ook nog 61 kantoorpanden2. Dit maakt dat de kans groot is dat de toekomstige huurder van het pand de RGD is, waardoor de kantorenmarkt hier wel rekening mee moet houden. In het programma Energieambitie 2020 stelt de rijksoverheid de ambitie om in 2020 25% energie in de rijkshuisvesting te besparen. Dit resulteert in een CO2reductie van 40 kton. De gemeente gebruikt haar ambities om als eigen organisatie de in 2010 CO2-neutraal te zijn, als voorbeeldfunctie voor de stad (goed voorbeeld doet namelijk volgen) 3. Dit beleid betrekt de gemeente ook op haar rol als verhuurder van veel panden in de stad. Een andere invalshoek voor overheden om CO2-reductie te bevorderen is om duurzaam in te kopen en bij aanbestedingen niet alleen waarde toe te kennen aan de offerte met de laagste prijs, maar ook aan duurzaamheid. Zakelijke dienstverlening De zakelijke dienstverlening is in Den Haag, net als overheden, gehuisvest in kantoren en daarmee hangt dan ook de CO2-uitstoot van deze doelgroep samen. Met technische maatregelen in de gebouwenschil en beter inregelen van installatie kan 30% energie bespaard worden. Dit resulteert in een CO2-reductie van 25 kton. Eerder is aangegeven dat er voor kantooreigenaren barrières bestaan om deze technische maatregelen ook daadwerkelijk toe te passen. Het onderzoek naar het doorbreken van deze barrières (met name financiering en een ondoorzichtige kantorenmarkt) vindt al op korte termijn plaats. Vooruitlopend daarop kan al worden geconstateerd dat economische prikkels (bijvoorbeeld fiscale aftrekregelingen en verkorte vergunningprocedures) bij deze doelgroep belangrijk zijn. 2. Handel, reparatie en horeca Deze sectoren kennen binnen Den Haag een hoge CO2-uitstoot. Binnen deze sectoren lijken de grootste kansen vanuit het reductiepotentieel te liggen bij de procesgebonden CO2-uitstoot van detailhandel en de gebouwgebonden uitstoot van horeca. Voor de verschillende doelgroepen 2 3
http://www.rgd.nl/Catalogus/search/searchform.html zie plan van aanpak ‘CO2-neutrale gemeentelijke organisatie’.
12
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
binnen de detailhandel en de horeca is maatwerk nodig om hen aan te zetten tot energiebesparing. Het grootste energieverbruik vindt plaats door koeling en ICT. Investeringen in energiebesparing (bijvoorbeeld het afsluiten van koeling in supermarkten) verdienen zich snel terug. De gemeente zet bij deze doelgroep in op het inzichtelijk maken van de kostenbesparingen van energiezuinige maatregelen en terugverdientijden. De gemeente zoekt daarbij naar mogelijkheden om de terugverdientijden te verkorten, hetzij door subsidies, hetzij door slimme financieringsconstructies met banken, hetzij door fiscale maatregelen. Het invoeren of meer gebruik maken van bestaande keurmerken op het gebied van energiebesparing of duurzaamheid helpt draagvlak voor maatregelen te vergroten. Voor deze diverse doelgroep zal een themagerichte communicatiestrategie worden opgezet. Een maatwerkaanpak leidt tot een besparingspotentie van ca 20% van de totale CO2-uitstoot. Dit resulteert in een CO2-besparing van 60 kton. Een andere invalshoek is dat er binnen deze doelgroep al jaren verschillende distributieketens bezig zijn met energiebesparing (ketelfabrikanten en CV-installateurs, glasfabrikanten en glaszetters, isolatiefabrikanten en montage bedrijven), maar dat de aanwezige kennis en het aanbod nu vaak nog versnipperd en niet integraal is (bijvoorbeeld doordat nog geen rekening wordt gehouden met het binnenklimaat). Het is daarom belangrijk in te zetten op een integrale aanpak van alle disciplines en regionale samenwerkingsverbanden te smeden (zoals bijvoorbeeld de coöperatieve verenging E.NU). Er moeten voldragen duurzame concepten worden ontwikkeld, bijvoorbeeld een ketel gecombineerd met een zonneboiler en een dubbel glaspakket. 3. Industrie Bij veel bedrijven in de sector industrie is onvoldoende bekend welke processen plaatsvinden waarop energie bespaard zou kunnen worden. Met meer kennis over deze procesgebonden uitstoot kan de gemeente bepalen waar zij de autonome en wettelijk vereiste reductiemaatregelen kan versterken. De gemeente wijst de grotere bedrijven op het Activiteitenbesluit waarin maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar kunnen worden afgedwongen. De besparingspotentie is ca 5 tot 10% van de totale CO2-uitstoot. Dit resulteert in een CO2reductie van 15 kton.
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
13
Extra beleidsinspanningen thema werken
Maatregelen
Besparingspotentie
Toelichting
Bestaande kantorenvoorraad openbaar bestuur
circa 40 kton
In het programma Energieambitie 2020 stelt de rijksoverheid de ambitie om in 2020 25% energie in de rijkshuisvesting te besparen.
Bestaande kantorenvoorraad commerciële bedrijven en zakelijke dienstverlening (technische maatregelen in de gebouwenschil en beter inregelen van installatie waarmee 30% energie bespaard kan worden)
circa 25 kton
30% CO2-reductie in bestaande kantorenvoorraad
Maatwerkaanpak handel en reparatie, horeca
circa 60 kton
Samen met de sectoren zal onderzocht worden hoe de stad het nationale beleid kan versterken. Besparingspotentie: ca 20% van de totale CO2uitstoot.
Verbeterde vergunningverlening en handhaving industrie
circa 15 kton
Besparingspotentie: circa 5 tot 10% van de totale CO2-uitstoot.
Totaal
circa 140 kton Figuur 13: Extra beleidsinspanning thema werken
Toepassen duurzame energie Naast kansen voor energiebesparing liggen er ook kansen om in Den Haag duurzame energie op te wekken. De gemeente Den Haag sluit hierbij aan bij de Rijksdoelstelling om in 2020 20% van het energiegebruik duurzaam op te wekken. De energievisie beschrijft de visie op het verduurzamen van de warmte- en elektriciteitsvraag in Den Haag. De energievisie geeft aan in welke gebieden in Den Haag kansen liggen voor duurzame bronnen en infrastructuur. Zeewarmte- en koude aan de kust, warmtelevering en reststromen biomassa uit het Westland aan de zuidkant van Den Haag, warmtenetten in de vooroorlogse wijken. Naast het realiseren van 3 geothermiebronnen binnen het huidige beleid (woonvisie) is tot 2020 een grotere beleidsinspanning nodig. Zeker omdat ook het realiseren van drie geothermiebronnen ook een grote inspanning vergt, gezien de terugval in het aantal nieuwbouwwoningen. Hierna worden hiervoor oplossingsrichtingen gegeven: Duurzame koude voor bedrijven In de energievisie wordt voor kantoren en bedrijfsgebouwen een blijvende behoefte aan koeling voorzien. Utiliteitsgebouwen (kantoren, zorginstellingen, zwembaden, etc.) zullen in de toekomst zijn aangesloten op warmte- en koudenetten of gebruiken warmte- en koudeopslag. Er ligt potentie in het koppelen van kantoren aan woningen in een warmtenet. De koudevraag bij kandoren is groter dan die van woningen. 14
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
Het aanleggen van WKO-systemen in Den Haag zal tot 2020 resulteren in een CO2-reductie van 70 kton. Duurzame warmte voor woningen Voor nieuwbouw van enige omvang tot 2015 liggen er kansen bij aansluiting op nieuw aan te leggen warmtenetten. Daarna zal de warmtevraag van nieuw te bouwen huizen te klein zijn. Voor de bestaande bouw zal de warmte zoveel mogelijk via warmtenetten worden aangeleverd. In Den Haag ligt al een groot warmtenet (11.000 aansluitingen). Voor de bestaande en nieuwe warmtenetten is een omschakeling nodig van fossiele brandstoffen naar duurzame bronnen zoals geothermie, bio-WKK, WKO, zeewaterwarmte en ook restwarmte, bijvoorbeeld van tuinders. Belangrijk hierbij is dat gebruikers met zowel warmte- als koudevraag aan elkaar worden gekoppeld. Slimme combinaties van woningen en kantoren zijn nodig. Tot 2020 wordt uitgegaan dat de duurzame warmte die aan de warmtenette wordt aangeleverd afkomstig is van vergisting biomassa en vanuit de thermische energie van afvalwater in de RWZI Harnaschpolder. Dat resulteert in een CO2-reductie van 5 kton bij toepassing van de warmte uit vergisting en 50 kton voor de thermische energie van afvalwater. Daarnaast wordt tot 2020 uitgegaan van 5 kton CO2-reductie als gevolg van het plaatsen van zonneboilers op huizen op het moment dat daar de CV-ketel vervangen wordt (aanname is dat bij 8% van de huizen waar de ketel vervangen wordt, besloten wordt om een zonneboiler van gemiddeld 3m2 te plaatsen). Duurzame elektriciteit Binnen Den Haag wordt sterk ingezet op decentrale opwekking van elektriciteit: zonnepanelen door de hele stad op woningen, kantoren en bedrijven, HRe-ketels in vooroorlogse wijken en een bescheiden bijdrage door stedelijke windturbines op met name (hoge) kantoren en bedrijven. Tot 2020 wordt ervan uitgegaan dat een derde van de woningen in Den Haag geschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen en dat gemiddeld 3-6m2 zon-pv wordt geplaatst. Dat resulteert in een CO2-besparing van 9 kton. Den Haag investeert in grote windturbines op zee via Meewind. Dit resulteert in een CO2besparing van 17,5 kton. Duurzame mobiliteit Tot 2020 zal het huidige beleid worden uitgevoerd en via het Plan van Aanpak Duurzaam Schoner wegverkeer worden aangescherpt. Dit beleid richt zich er onder andere op dat in 2020 alle stadsbussen op groen gas rijden en dat duurzame aandrijvings- en voertuigtechnieken (bijvoorbeeld rijden op biogas/ groen gas) voor de overige voertuigtypen tot 2020 op kleine schaal worden geïntroduceerd. Volgens de energievisie en de Haagse Nota Mobiliteit zullen voertuigen in de toekomst op aardgas-biogas- waterstof en op (groene) elektriciteit rijden. Zowel het rijden op waterstof als elektrisch rijden zijn op dit moment nog volop in ontwikkeling en geen van beide zal op korte termijn fossiele brandstoffen op grote schaal kunnen vervangen. De gemeente speelt hier nu op in door pilots uit te voeren met verscheidene alternatieve aandrijvingstechnieken om de transitie naar duurzame mobiliteit te stimuleren. De gemeente participeert daartoe in het Rijksprogramma “Proeftuinen voor duurzame mobiliteit”. Elektrisch rijden vereist een aparte oplaadinfrastructuur omdat niet altijd bij de eigen woning wordt geparkeerd. Dit kan oplopen tot 10% van het totale elektriciteitsgebruik van de stad en moet wel groen opgewekt worden om CO2 te reduceren. Er kan door combinatie van opladen voertuigen en inzet warmtepomp op koude dagen een piek in de elektriciteitsvraag optreden. Het rijden op elektriciteit biedt de mogelijkheid deze energie weer op te slaan in de accu’s van auto’s. Dit stimuleert de productie en het gebruik van groene energie. Samen met universiteiten, Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
15
netbeheerders en andere partners onderzoekt Essent momenteel op welke wijze elektrisch rijden de inzet van meer duurzame energie mogelijk maakt: het zogenaamde ‘mobile smart grid’. Den Haag zet voor groen gas in op een beperkte toepassing van biomassa, zodanig dat de betreffende installaties nog rendabel zijn als uitsluitend biomassa uit de omgeving van Den Haag wordt gebruikt. In het masterplan Erasmusveld is opgenomen dat biogas wordt opgewekt uit afval. Op Houtrust wordt nu al biogas geproduceerd uit waterzuiveringsslib. In het uitvoeringsprogramma verduurzaming mobiliteit wordt bepaald wat voor de korte termijn mogelijk is en moeten de bovengenoemde verduurzamingsrichtingen nader worden verkend op hun potentieel en betekenis. Extra beleidsinspanningen duurzame energie
Maatregelen
Besparingspotentie
Toelichting
Warmte- koudeopslag (WKO)
circa 70 kton
Voornamelijk kantoorgebouwen, ziekenhuizen en nieuwbouwwijken uitgaan van 30% reductie energiekosten
Zonneboilers
circa 5 kton
Uitgaande van dat op het moment dat een CV ketel vervangen moet worden, in 1/12 van de gevallen de aanschaf gecombineerd wordt met een zonneboiler. Er wordt dan 3 m2 zonnenboileroppervlakte per woning geïnstalleerd
PV cellen
circa 9 kton
Uitgaande van 3 m2 PVzonnepaneel per woning en ongeveer 1/3 van de woningen geschikt is.
Warmtebenutting vergisting RWZI Harnaschpolder
circa 5 kton
Bij het benutten van alle biogas voor woningverwarming
Thermische energie van afvalwater RWZI circa 50 kton Harnaschpolder
Potentieel is bij aanpassing van alle woningen erg hoog 5% CO2 reductie per woning (maximaal 13%)
Meewind
circa 17,5 kton
Meewind is een energiefonds, waarbij belegd geld wordt gebruikt voor stimulering van windmolenparken op zee.
Totaal
circa 157 kton Figuur 14: Extra beleidsinspanning thema duurzame energie
16
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
Zuiniger inzetten fossiel en compenseren via het Klimaatfonds Naast besparen en verduurzamen wordt op middellange termijn in Den Haag ook volop ingezet op het efficiënt inzetten van fossiele brandstoffen en compensatie via het Klimaatfonds Den Haag. Efficiënt inzetten fossiel Omdat op de middellange termijn nog volop fossiele brandstoffen aanwezig zullen zijn, loont het om apparaten en installaties die op fossiele brandstoffen draaien, zuinig te maken (zuinig afstellen of vervangen door zuinige alternatieven). Een voorbeeld zijn HRe-ketels. De reductiepotentie van deze maatregelen is reeds meegenomen bij de energiebesparingsoplossingen. Klimaatfonds Den Haag Het Klimaatfonds Den Haag levert een actieve bijdrage aan de ambitie van de gemeente Den Haag om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Dit levert via compensatie een reductie van de CO2uitstoot op en is als transitie-instrument belangrijk. Via het Klimaatfonds kunnen namelijk grote energiegebruikers zoals bedrijven en overheden hun CO2-uitstoot compenseren. Voor elke ton CO2 wordt een bedrag betaald aan het Klimaatfonds Den Haag. Met dit geld realiseert het Klimaatfonds energiebesparings- en verduurzamingsprojecten bij kleine partijen zoals welzijnsorganisaties, sportclubs, kleine bedrijven en scholen. Compensatie is hiermee een transitiemaatregel om partijen in de stad aan te zetten tot energiebesparing en het toepassen van duurzame energie in Den Haag. Het Klimaatfonds Den Haag richt zich uitsluitend op lokale projecten en dus op lokale CO2-reductie.
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
17
Conclusie Uit de dialoog met de stad is een aantal belangrijke belemmeringen naar voren gekomen die de komende tijd moeten worden opgelost. Er zijn vier prioritaire vraagstukken benoemd gericht op het kunnen doorberekenen van duurzame investeringen in de woonlasten van corporaties, het wegnemen van financiële barrières en belemmeringen rond de lange terugverdientijden en natuurlijke momenten om in woningen in te grijpen voor particuliere woningeigenaren, het geven van economische prikkels aan kantooreigenaren waaronder het transparant maken van de kantorenmarkt en tot slot het De komende twee jaar worden deze vraagstukken opgepakt met als doel het zoeken naar succesvolle instrumenten voor grote doelgroepen, waardoor een grote slag geslagen wordt in het reduceren van CO2. Het blijkt dat al deze maatregelen vooral gericht zijn op gebouwen. Vanuit onderzoek4 en de ervaring van enkele grote partijen in de stad zoals Eneco en de RGD5 blijkt dat maatregelen aan gebouwen alleen bijna geheel teniet kunnen worden gedaan door het gedrag van de gebouwgebruikers. Informatie over de nieuwe techniek in het gebouw en het aanbieden van handelingsperspectieven kan de effectiviteit van de maatregelen meer dan verdubbelen. Het aandacht geven aan duurzaamheid binnen het onderwijs is een van de manieren om hier op in te spelen. Halen we de doelstellingen? De doelstelling voor 2020 is 30% CO2-reductie ten opzichte van 1990. Zoals De Haagse klimaatopgave in cijfers (Bijlage 1) laat zien betekent dat een reductieopgave van 600 kton CO2. In onderstaande tabel worden de besparingspotenties in beeld gebracht. Reductieopgave 2020
circa 600 kton
Extra beleidsinspanningen thema wonen Extra beleidsinspanningen thema werken Extra beleidsinspanningen duurzame energie
circa 60 kton circa 140 kton circa 157 kton
Totale reductie mogelijkheid
circa 357 kton
Beleidshiaat
circa 243 kton Figuur 15: Beleidshiaat
De in deze analyse benoemde besparingspotenties realiseren 60% van de reductieopgave. Er is dus nieuw beleid nodig om de resterende 40% op te lossen.Met andere woorden: er is een beleidshiaat van 243 kton CO2. Bijlage 3; Actieprogramma Klimaat 2010-2012 beschrijft acties voor de korte termijn die moeten leiden tot nieuwe oplossingen om dit beleidshiaat te dichten. Het nu nog niet kunnen dichten van het beleidshiaat vormt wel een risico voor het behalen van de doelstelling in 2020. Bij het behalen van verdergaande reductie in met name de sector mobiliteit, is de gemeente ook afhankelijk van 4 Een onderzoek naar het woonbestadn van corporatie Woonbron in Rotterdam vergeleek het gasverbruik van woningen met een verschillend energielabel. Dit verschil bleek nihil te zijn. Hieruit werd geconcludeerd dat gedrag veel belangrijker is voor het gasverbruik (circa 95%) dan de woning zelf (circa 5%). 5 De RGD heeft een pilot uitgevoerd bij de belastingdienst met het inregelen van het klimaatsysteem. Alleen de technische maatregelen leverde een reductie op van 15%. Door de gebruikers van het pand ook energiezuinig gedrag aan te bieden (omgaan met de klimaatinstallatie, licht uit, dubbelzijdig printen e.d.) bleek de reductie tot 30% op te lopen.
18
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
derden (provincie, Rijk, EU). Dit is enerzijds een risico, maar kan door verdergaand rijks- of Europees beleid de komende tijd ook juist een kans zijn om de doelstelling te halen.
Klimaatplan Den Haag Bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek
19