Jeugdbeleidsplan 2009-2012
Inhoud 1
Inleiding........................................................................................................................................... 3
2
Jeugdzeilsport in Nederland ......................................................................................................... 5 2.1.
Omvang Jeugdzeilsport ......................................................................................................... 5
2.2.
Wie is de jeugdige watersporter?........................................................................................... 6
2.3.
Infrastructuur .......................................................................................................................... 7
2.3.1.
Watersportverbond .......................................................................................................................... 8
2.3.2.
Lokale en regionale infrastructuur.................................................................................................. 10
2.4.
3
4
Belanghebbenden ................................................................................................................ 11
2.4.1.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ...................................................... 11
2.4.2.
NOC*NSF ...................................................................................................................................... 12
2.4.3.
Overige partners van het Watersportverbond ................................................................................ 13
Het Jeugdbeleid van het Watersportverbond ........................................................................... 14 3.1.
Waarom jeugdbeleid? .......................................................................................................... 14
3.2.
Sportstimulering ................................................................................................................... 14
3.2.1.
Materiaal ........................................................................................................................................ 15
3.2.2.
Schoolwatersport en CWO ............................................................................................................ 15
3.3.
Jeugdwedstrijdsport ............................................................................................................. 15
3.4.
Talentontwikkeling................................................................................................................ 16
Het Jeugdbeleid: van woord naar daad ..................................................................................... 17 4.1.
Acties stimuleren deelname jeugdzeilsport.......................................................................... 17
4.1.1.
Organiseren en ondersteunen kennismakingsactiviteiten.............................................................. 17
4.1.2.
Brochures en website .................................................................................................................... 18
4.1.3.
Schoolwatersport promotieteam: sail @ school project ................................................................. 18
4.1.4.
Studenten organiseren schoolwatersport ...................................................................................... 19
4.1.5.
Verenigingen en gemeentelijke subsidies...................................................................................... 19
4.1.6.
Watersportverbond jeugdlidmaatschap ......................................................................................... 20
4.1.7.
Materiaal: Optimistentrailers .......................................................................................................... 20
4.2.
Acties jeugdwedstrijdsport ................................................................................................... 20
4.2.1.
Kader opleiden............................................................................................................................... 21
4.2.2.
Kader blijven enthousiasmeren...................................................................................................... 21
4.2.3.
Hoofdsteunpunten structuur........................................................................................................... 21
4.2.4.
Organiseren (nationale) evenementen ter stimulering wedstrijdsport ............................................ 23
4.2.5.
Clubmateriaal................................................................................................................................. 23
4.3.
Acties talentontwikkeling ...................................................................................................... 23
4.3.1.
Regiohoofdtrainer .......................................................................................................................... 23
4.3.2.
Het realiseren van optimale voorwaarden voor het beoefenen van topzeilen door jeugdige zeilers
en surfers....................................................................................................................................................... 24
5
Geld en menskracht in 2009-2012. ............................................................................................. 25 5.1.
Bemensing ........................................................................................................................... 25
5.2.
Financiën.............................................................................................................................. 25
Bijlage 1 Samenvatting OVERHEID EN SPORT Bijlage 2 Samenvatting NOC*NSF-beleid Bijlage 3 2 Pilots sportstimulering Bijlage 4 Richtlijnen Jeugdzeilvereniging Bijlage 5 Richtlijnen Hoofdsteunpunt Bijlage 6 Meerjarenmatrix Bijlage 7 Leeftijdsopbouw jeugd in Nederland versus leden Watersportverbond
2
1
Inleiding
Nederland…Waterland?! Veel Nederlanders brengen hun (vrije) tijd door aan/of op het water. De zeilsport mag zeker een specifiek Nederlandse sport worden genoemd. Echter, zo vanzelfsprekend als de zeilsport met Nederland verbonden is, zo onduidelijk is de aanwas en opvang van jeugdige zeilers geregeld. Er is een duidelijke structuur met gerichte activiteiten van het Watersportverbond nodig om in te kunnen spelen op een veranderend patroon van vrijetijdsbesteding. Daardoor blijft er steeds voldoende instroom van jeugdige zeilers in de zeilsport en kan tevens de basis worden gelegd voor topprestaties, zoals we die in andere specifiek Nederlandse sporten ook tegen komen. Aanleiding Het laatste beleidsplan Jeugdzeilsport dateert van 1996. Het bestuur van het Watersportverbond heeft in 2007 besloten dat aandacht voor de jeugd absoluut een van de speerpunten van het beleid van het Watersportverbond is. Met ingang van 2008 wordt er extra ingezet op stimulering van jeugdsport. In het jaarplan van 2008 is daarom opgenomen dat er een Jeugdbeleidsplan 2009-2012 opgesteld gaat worden. Bij de samenstelling van dit jeugdbeleidsplan is er rekening gehouden met de ontwikkelingen binnen het Watersportverbond, maatschappelijke ontwikkelingen en de actuele toenemende aandacht voor (jeugd)sport in Nederland. Positionering, doelstelling en proces Dit jeugdbeleidsplan is een sectoraal plan van het Watersportverbond en valt onder het algemeen beleid van het Watersportverbond. In dit plan wordt de richting beschreven van de ontwikkeling van de 1
taken van het Watersportverbond binnen de jeugdzeilsport (waaronder ook surfen wordt verstaan ) voor de komende jaren. Wij beperken ons in deze nota tot de leeftijdsgroep tot 18 jaar, omdat dit plan specifiek voor de jeugd is geschreven. Het is, na overleg met hoofdsectoren, geschreven door de voorzitter en de commissieleden van de sectorcommissie Jeugd en Opleiding, met ondersteuning vanen in nauwe samenwerking met de professionele medewerkers van het Watersportverbond.
Een concept van het jeugdbeleidsplan is in de tweede helft van 2008 besproken met betrokkenen in het veld. Ten slotte is er bij de verenigingen door middel van een verenigingsenquête geïnventariseerd, wat er bij hen speelt op het gebied van jeugd en wat de wensen en de behoeftes van hen zijn. In dit jeugdbeleidsplan 2009-2012 zijn de resultaten hiervan samengevoegd tot een integrale visie op het jeugdbeleid. Opzet en inhoud In het Jeugdbeleidsplan is te lezen welke ontwikkelingen er plaats vinden op het gebied van de zeilsport, hoe daarbij kan worden aangesloten, welke nieuwe taken zich aandienen, wie nieuwe
1
Waar in dit plan gesproken wordt over bijvoorbeeld de zeilsport, zeiler, zeilen en zeilinstructie/-training, lees dan ook
respectievelijk windsurfsport, windsurfer, windsurfen, windsurfinstructie/-training .
3
activiteiten ontwikkelt, welke bestaande taken moeten worden behouden, dan wel geïntensiveerd en welke taken niet langer uitgevoerd moeten worden. Dit wordt gedaan aan de hand van drie hoofdonderwerpen: ‘sportstimulering (inclusief CWO)’ (sector toervaren), ‘jeugdwedstrijdsport’ (sector wedstrijdsport) en ‘talentontwikkeling’ (topsport). Het eindigt met concrete actieplannen en ten slotte welke menskracht en middelen daarvoor nodig zijn. Samenstellers: Kees Jurgens (Voorzitter Sectorcommissie Jeugd en Opleiding) Christoffel van Hees (Sectormanager Jeugd en Opleiding) Claudia Belderbos (Coördinator Jeugd) Sectorcommissie Jeugd en Opleiding: -
Frouwke Breman
-
Jet Dominicus
-
Rody Franken
-
Karel Heijnen
-
Frans Robertus
-
Bert van Veldhuijsen
Status van het plan De inhoud van het plan is in de bestuursvergadering van het Watersportverbond in maart 2009 goedgekeurd; met inachtneming van enkele aanvullende opmerkingen; deze zijn in deze versie 2.2 verwerkt.
4
2
Jeugdzeilsport in Nederland
De jeugdzeilsport speelt een belangrijke rol in ons waterrijke land. Een positieve beleving van de sportbeoefening op jonge leeftijd is één van de beste garanties voor een blijvende sportdeelname. Voor zeilen en surfen als ‘life-time’ sporten geldt dit bij uitstek. Zeker tijdens de eerste stappen in de sport, is het dan ook uitermate belangrijk om op een verantwoorde, enthousiaste en plezierige wijze kennis te maken met de veelzijdigheid en de fantastische mogelijkheden van de watersport. ‘Jong geleerd is oud gedaan’ is ook hier het credo. De beoefening van de watersport door de jeugd is niet alleen van belang met het oog op later, maar is ook direct van belang ten behoeve van een zinvolle vrijetijdsbesteding ‘vandaag’. In dit hoofdstuk is de jeugdzeilsport in Nederland beschreven. Eerst volgt een overzicht van de omvang van het jeugdzeilen, de diverse type watersporters, de infrastructuur en ten slotte zijn de bijdrage en betekenis van enkele organisaties die nauw samenwerken met het Watersportverbond beschreven. 2.1.
Omvang Jeugdzeilsport
Leden watersportverbond Op het terrein van de jeugdzeilsport is vooral de laatste jaren sprake van een snelle ontwikkeling. Het aantal jeugdleden (7888 jeugdleden) van het Watersportverbond maakt ongeveer 9 % van het totaal aantal leden uit (totaal volwassen leden is 90.160). Uit de verenigingsenquête Jeugd is naar voren gekomen dat rond de 60% van de aangesloten verenigingen jeugdleden heeft. Van alle verenigingen met jeugdleden staat 95% open voor nieuwe jeugdleden. Van de verenigingen zonder jeugdleden wil 30% graag actief worden met jeugd.
Eind 2008 telde het Watersportverbond 363 aangesloten watersportverenigingen. Totaal 142 verenigingen (waarvan 21 scouting verenigingen) werkten met het systeem van vrijwillige vaaropleidingen en diploma’s van de Stichting Commissie Watersport Opleiding (CWO). De activiteiten voor de jeugd zoals lessen, trainingen en spelletjes, op en om het water, vinden vaak door de week in de avond plaats, en in het weekend. CWO diploma’s In 2008 werden in alle disciplines door het Watersportverbond 5600 zeil- en surfdiploma’s afgegeven. Daarvan kwam de helft (ca. 2820) voor rekening van de jeugdzeilopleidingen, namelijk 2638 in de 1mans jeugdboten (m.n. Optimist) en 183 in de 2-mans jeugdboten (incl. diploma-afgiften aan scouting). Bij de 64 CWO erkende vaarscholen in Nederland werden er in 2008 in diezelfde Jeugdsector ca. 19230 zeil- en surfdiploma’s uitgegeven. Verenigingsenquête Jeugd In september 2008 is er een grote verenigingsenquête jeugd aan alle verenigingen gestuurd. De respons was groot, 60% (216 verenigingen) De uitkomsten van de verenigingsenquête Jeugd
5
bevestigen het beeld dat jeugdzeilsport en jeugdsurfen in Nederland volop leeft! Bijna de helft van de verenigingen met jeugdleden heeft een duidelijke visie op jeugdbeleid en heeft ook een verantwoordelijk bestuurslid voor het jeugdbeleid. De enquête heeft ook laten zien, dat er nog kansen liggen om nieuwe kinderen te introduceren en te verbinden met de watersport. Van alle verenigingen actief met jeugdzeilen heeft namelijk 95% plaats voor nieuwe jeugdleden! Van de verenigingen, die niet actief zijn met hun eigen jeugd, geeft 67% aan, dat ze in te toekomst graag met jeugd actief willen worden. Hoe komen verenigingen aan nieuwe jeugdleden? Vooral door ouders die al lid zijn en via mond tot mond reclame. Rond één vierde van de verenigingen werft actief door middel van open kennismakingsdagen en schoolwatersportactiviteiten. Bijna 70% van deze verenigingen ziet het organiseren van schoolwatersportactiviteiten als een succesvolle manier om nieuwe jeugdleden te werven. Ook de verenigingen, die nu geen schoolwatersportactiviteiten organiseren zien hoe leuk en succesvol dit kan zijn: 40% zou dit in de toekomst wel willen gaan doen. Er wordt niet alleen in de breedte door de verenigingen geïnvesteerd in de jeugd. 55% van de verenigingen actief met jeugdzeilen doet aan jeugdwedstrijdzeilen. Hiervan organiseert 80% ook zelf wedstrijden.
Verder is uit de verenigingsenquête Jeugd naar voren gekomen dat meer dan één derde van de respondenten behoefte heeft aan ondersteuning van het Watersportverbond. Dit betreft vooral ondersteuning bij het opleiden van kader, kennisoverdracht en ondersteuning in de vorm van trainersbegeleiding en clinics. 2.2.
Wie is de jeugdige watersporter?
Vanuit het perspectief van de ontwikkeling als sporter is de volgende opbouw gangbaar eerst de kennismaking met de sport (spel en oriëntatie), dan de leerperiode (leren trainen) en het verder trainen, vervolgens meer omvang in het aantal trainingsuren en een hoger niveau. De leeftijdsgrenzen van de start met de sport, het bereiken van de top en het bereiken van het eind van de 2
topsportcarrière verschilt daarbij per sport . Een groot deel van de jeugdige zeilers zal echter slechts een deel van het voor de (top)sportontwikkeling geschetste traject afleggen. Enerzijds, omdat de behoefte, ambitie of het vermogen ontbreekt, om het hoogste niveau van de sportontwikkeling te bereiken. Anderzijds, omdat de eerste fase van oriëntatie en kennismaking met de watersport pas op (veel) latere leeftijd dan 8-10 jaar plaats vindt.
Het is daarom goed ook de ontwikkeling van de jeugdige watersporter te volgen, die niet het rechtstreekse pad richting topsporter doorloopt. Dus bijvoorbeeld de zeiler en surfer met meer behoefte aan fun- en avontuurmotieven. Maar ook de jeugdigen, die zich binnen de zeil en surfsport ontwikkelen tot weer nieuwe instructeurs, trainers, wedstrijdcomité-, jury-, (jeugd)bestuur- en/of commissieleden, die zich op allerlei andere vlakken willen ontwikkelen binnen de verenigingen en klassenorganisaties. 2
In het Meerjaren Opleiding Plan (MOP) van de sector Topzeilen zijn deze fasen beschreven voor de zeilsport.
6
De volgende indeling is samengesteld om de grote variëteit in de behoeften en motieven van de watersporters weer te geven. Daarbij is ook de link naar de drie hoofdsectoren weergegeven. De wensen en verwachtingen ten aanzien van de sportbeleving zullen niet alleen tussen verenigingen, maar ook binnen de verenigingen kunnen verschillen. Vandaar, dat een gedifferentieerd jeugdsportbeleid gewenst is. En dat er een evenwichtige aandacht is voor topsport, wedstrijdsport, recreatiesport, avontuursport, pleziersporten en………. wie weet welke alternatieve verschijningsvormen zich in de toekomst nog aandienen?
Categorie
1
2
Dominant motief:
Wie?
Hoe?
Waar?
Sector
jeugdzeilsp
Watersportverb
ort
ond
Topsport
Absoluut presteren,
Topzeilen,
Training,
Medemblik,
Status
KO’s
Coaching,
Scheveninge
Talentontwikkeling
n,
Topsport
Internationa
evenementen
al
Training, Wedstrijden
Landelijk,
Wedstrijd-
Gezamenlijke ervaring,
Vereniging
sport
Spanning wedstrijd,
en, KO’s,
Regionaal,
Subjectief presteren,
HSP’s
Lokaal
Topzeilen
Wedstrijdsport
Ontspanning, Sociaal contact 3
Recreatie-
Sportieve recreatie,
Vereniging
Sportstimulering,
sport
Gezamenlijkheid,
en,
(Club)activiteiten,
Ontspanning
Vaarschole
CWO
Lokaal
Toervaren
n 4
5
Avontuur-
Avontuur,
Vaarschole
Activiteiten,
NL en
sport
Spanning
n
(CWO) lessen
buitenland
Pleziersport
exclusief plezier
Individueel
Nvt
Overal
2.3.
Infrastructuur
Jaarlijks vindt veel jeugd zijn weg naar de zeilsport. Hierin zijn drie hoofdstromingen te onderscheiden: -
De weg van de georganiseerde beoefening jeugdzeilsport, via het Watersportverbond en onder meer de verenigingen, hoofdsteunpunten en klassenorganisaties;
-
De weg van de ‘anders’- georganiseerde beoefening jeugdzeilsport, te denken aan de Scouting Nederland, vaarscholen, locale overheden etc.;
-
De weg van de ‘ongeorganiseerde’ beoefening jeugdzeilsport, te denken aan scholen, familie en kennissen.
7
De rol van het Watersportverbond en de infrastructuur wordt hierna verder beschreven in relatie tot de eerste hoofdstroom ‘de weg van de georganiseerde beoefening jeugdzeilsport’. 2.3.1.
Watersportverbond
Het Watersportverbond heeft als landelijke sportbond een sleutelrol in het ondersteunen van zowel de aangesloten verenigingen, als de erkende klassenorganisaties. Daarnaast heeft het Watersportverbond ook op landelijk en internationaal niveau haar taken en verantwoordelijkheden, zoals bijvoorbeeld bij het zorgen voor kaderopleidingen, de ontwikkeling en ondersteuning van topsport, versterking van de internationale positie en algemene belangenbehartiging naar de overheid. Missie Watersportverbond Het Watersportverbond wil als deskundige en goed georganiseerde sportbond zijn leden ondersteunen, het aandeel in het totaal van de watersporters vergroten, zijn positie in extern overleg versterken, meer mensen bij een stimulerende watersport betrekken en een beter financieel draagvlak bereiken. Vanuit deze hoofddoelstelling heeft het Watersportverbond de volgende missie geformuleerd: Het Verbond zet zich in voor: •
Toervaren, het genieten op het water door motorbootvaarder, surfer en zeiler;
•
Gezonde competitie in de wedstrijdsport;
•
Topprestaties in de topsport, het topzeilen en topsurfen.
Het doel is samen sterker staan. Het Verbond zorgt ervoor dat de belangen van de watersport in beeld zijn. De doelstelling (ten aanzien van jeugd) van de sector J&O is om meer jeugd gezamenlijk in verenigingsverband aan het zeilen en/of windsurfen te krijgen en ze in de jeugdzeilsport op eerlijke sportieve wijze kansen en plezier te bieden. Het Watersportverbond: de organisatie De kern van de jeugdzeilsport binnen het Watersportverbond wordt gevormd door de vele vrijwilligers van de aangesloten watersportverenigingen en klasse organisaties. Het Watersportverbond heeft drie hoofdsectoren die werken aan deze hoofddoelstelling: Toervaren, Wedstrijdsport en Topsport. Sector Toervaren Het bevorderen van ‘genieten op het water’ De sector toervaren wil dit bereiken door het verzorgen van de belangenbehartiging voor de watersport en een op maat gesneden ondersteuning voor de aangesloten verenigingen. Voor de jeugdzeilsport behelst dit de pleziersport, de avontuursport en de recreatiesport. Op het gebied van kennismaking en sportstimulering worden ondermeer schoolprojecten georganiseerd. Verenigingen en vaarscholen worden gestimuleerd om het CWO systeem toe te passen voor de zeilopleidingen. De sector Toervaren wil daarbij de rol van de hoofdsteunpunten in de regio verbreden.
8
Sector Wedstrijdsport Het bevorderen van gezonde competitie. De sector wedstrijdsport wil dit bereiken door het ontwikkelen en aanbieden van faciliteiten, die verenigingen en klassenorganisaties in staat stellen wedstrijden te organiseren voor een zo groot mogelijke groep zeilers en surfers. Deze wedstrijden zijn laagdrempelig, gelijkwaardig, competitief, leuk en betaalbaar. De wedstrijden vinden op diverse niveaus plaats: lokaal (vereniging / onderling) regionaal (bv Combi’s) en landelijk (bv selectie evenementen, kampioenschappen). Trainingen en het opleiden van kader leiden daarbij tot een verhoging van het niveau van de wedstrijdzeiler en – surfer. Sector Topsport Topzeilen, als bron van trots en uitstraling, wordt bevorderd als symbool voor ambitie en voor ons imago in binnen-, en buitenland. Het streven is om wereldwijd in de top 8 te blijven. De sector Topsport wil dit bereiken door een World Class Performance Program uit te voeren en daarbij de focus te leggen op de volgende speerpunten: het opsporen en begeleiden van talent, het leveren van topprestaties en het organiseren van topsportevenementen. Sector Jeugd en Opleiding De taak van de sector Jeugd en Opleiding (J&O) is het jaarlijks formuleren, en doen uitvoeren, van een evenwichtig meerjarenplan op het gebied van Jeugd & Opleiding, waaronder ook vrijwilligersbeleid valt. Ondersteuning van de drie hoofdsectoren op basis van hun wensen en ambities, waarbij de belangen goed zijn afgewogen, zijn daarbij het uitgangspunt. In het jaarplan 2008 staat beschreven dat een herformulering van het jeugdbeleid plaats vindt Dit plan is de weerslag daarvan. Een van de veranderingen voor de komende jaren is, dat er meer resultaatgericht en klantgericht gewerkt zal gaan worden.
Dit plan is gericht op het jeugdbeleid. De missie voor het totale werkveld van J&O, luidt als volgt: De sector J&O levert een bijdrage aan de missie van het Watersportverbond door samenwerking met en ondersteuning van de hoofdsectoren op het gebied van jeugd, opleidingen en vrijwilligers; op de volgende wijze: -
De sector J&O staat voor het bieden van een gedifferentieerd en samenhangend aanbod van jeugdzeilsport/jeugdzeilsport van de beginner tot de ervaren jeugdzeiler/surfer, van schoolsportactiviteiten, via CWO lessen tot toptraining en van plezier tot topsport.
-
De sector ondersteunt daartoe verenigingen, klassenorganisaties en hoofdsteunpunten in activiteiten om jeugdzeilsport te stimuleren en de drempel voor zeilen/surfen te verlagen.
-
De diensten die de sector J&O hierbij aanbiedt zijn: het organiseren/ondersteunen van schoolsport projecten / pilots, gebruik / verhuur van materiaal zoals de oppitrailer en RS Feva’s, ondersteuning in de opzet van les en trainingsprogramma’s, verzorgen van clinics, inzet van instructeurs, trainers en opleiders.
-
Tevens ontwikkelt en realiseert de sector kaderopleidingen in samenwerking met de hoofdsectoren, zoals: diverse niveaus van zeilinstructeur/trainer, opleiders, rescue en wedstrijdorganisatie.
9
-
Ten slotte behartigt de sector J&O de belangen van de jeugd en vrijwilligers.
-
De sector J&O streeft in bovenstaande in het realiseren van duurzame relaties, kwalitatief hoogstaande ondersteuning, opleidingen en kader, en vernieuwingen in werkwijze en organisatie.
2.3.2.
Lokale en regionale infrastructuur
Om de doelen te kunnen bereiken dient er sprake te zijn van een heldere infrastructuur. De infrastructuur wordt in hoofdlijnen bepaald door de verenigingen (lokaal), de hoofdsteunpunten (regionaal) en de landelijke steunpunten te Medemblik en Scheveningen (nationaal). Lokaal Dit zijn alle verenigingen, die actief zijn met jeugdzeil en windsurfactiviteiten. Het zijn de verenigingen waar het Watersportverbond naar kan verwijzen als er individuele vragen binnen komen, waar een kind kan leren zeilen of windsurfen in verenigingsverband. Bij voorkeur zijn dit verenigingen die het CWO opleidingssysteem hanteren. Gemeenten en scholen, die deelnemers zoeken voor lokale (water)sportprojecten moeten ook terecht kunnen bij deze verenigingen. Voor (startende) Jeugdzeilverenigingen zijn richtlijnen opgesteld. Zie bijlage 4. Regionaal 3
Dit zijn de Hoofdsteunpunten (HSP’s) en de Combi’s . Bij de combi-wedstrijden staat beter leren zeilen centraal. Hier moet worden ingezet op een gelijkwaardige, gezonde competitie met een brede basis. De HSP’s functioneren als regionale coördinator voor schoolsport, jeugdzeilen, jeugdwedstrijdsport, talentontwikkeling en kaderopleidingen. Het zijn de zichtbare, vooruitgeschoven posten van het Watersportverbond. Ze bieden minimaal een basispakket aan en de mogelijkheid van extra activiteiten (pluspakket). Het Watersportverbond faciliteert, stimuleert, coördineert en bundelt de krachten van deze HSP’s. Elke HSP wordt aangestuurd door een bestuur of een stuurgroep, dat wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van jeugdzeilverenigingen uit het werkingsgebied van de HSP. Begin 2009 bestaan er 5 HSP’s: HSP Noord-Holland- Noord (Hoorn), HSP Oost (Giesbeek), HSP West (Braassemermeer), HSP Midden (Lelystad) en HSP Noord (locaties Haren en Sneek). Een landelijke dekking met 8 a 9 HSP’s wordt nagestreefd in de komende jaren. Het Watersportverbond heeft periodiek overleg met alle HSP’s, Daarnaast hebben de HSP’s zelf halfjaarlijks regio-overleg met de verenigingen. Daarvan woont het Watersportverbond eenmaal een overleg bij. Tevens zijn er mogelijkheden voor extra overleg in het geval van bijzondere projecten. De leiding en uitvoering activiteiten ligt dus in handen van een coördinator HSP, aangevuld met regionale contactpersonen voor de verschillende activiteiten: schoolsport, jeugdwedstrijdsport, talentontwikkeling en kaderopleidingen. Met de combi’s wordt een tot twee keer per jaar centraal overleg gepleegd. In ieder geval vindt er in het najaar een evaluatie plaats van het afgelopen seizoen 3
Combiwedstrijden = regionale wedstrijden voor de jeugd
10
en planning van het nieuwe seizoen. Het overleg met de klassenorganisaties loopt via de sectoren Wedstrijdsport en Topsport. Landelijk In het Nationaal Zeilwedstrijdcentrum te Medemblik worden de toptalenten getraind door de bondscoaches en tevens wordt regionaal kader bijgeschoold, die in de regio actief zijn met regionale talentteams vanuit de HSP’s. Ook de landelijke Zeilwedstrijdtrainersopleiding, Trainer 4, vindt op het Nationaal Zeilwedstrijdcentrum plaats. Verder heeft het Watersportverbond in 2008 een tweede locatie om de functie van Nationaal Zeilwedstrijdcentrum te gaan vervullen dienen: Scheveningen. Met het trainingscentrum in Scheveningen kunnen toppers leren trainen in verschillende water- en weersomstandigheden. Dit centrum is erop gericht toptalenten en topzeilers een omgeving te bieden, waarin zij maximaal kunnen presteren. 2.4.
Belanghebbenden
Diverse organisaties hebben invloed op en belang bij het functioneren van het Watersportverbond. Hierna volgt een beschrijving en overzicht van de belangrijkste betrokken partijen, 2.4.1.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) ondersteunt het Watersportverbond financieel met subsidies voor kaderopleidingen, personeel en activiteiten. Ook geeft het VWS officiële erkenningen aan diverse kaderopleidingen van het Watersportverbond. Hiermee heeft het WSV indirect een grote invloed op de kwaliteit en de kwantiteit van de jeugdzeilsport in al haar verschijningsvormen in Nederland. Er zijn twee beleidsstukken zie voor de jeugdzeilsport van belang zijn. Deze beleidsstukken zijn integraal (digitaal) beschikbaar, voor dit beleidsplan samengevat in het stuk “Overheid en sport” (bijlage 1).
•
Kabinetsnota ‘Tijd voor Sport’.(sportbeleid 2006-2010)
•
Uitvoeringsprogramma ‘Samen voor de Sport’
Kernpunten uit Kabinetsnota ‘Tijd voor Sport’ (sportbeleid 2006-2010) In deze nota staat omschreven dat drie overkoepelende thema’s de hoofdlijnen vormen van het sportbeleid in 2006 – 2010: 1. Gezond door sport (onder meer met het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen.) 2. Meedoen door sport, (het vernieuwen van het lokaal sportaanbod en een integrale buurtaanpak en school.) 3. Sport aan de top (Nederland bij de top tien van de beste sportlanden ter wereld)
11
Het kabinet wil met deze nota bereiken, dat 90% van de leerlingen op scholen dagelijks kan sporten en bewegen binnen en buiten schooltijd; daartoe dient samenwerking tussen de sportverenigingen en andere partners gerealiseerd te worden. De sportsector en gemeenten moeten investeren in combinatiefuncties voor scholen, met name in de sport in relatie tot onderwijs en naschoolse opvang. Hiervoor stelt het kabinet gelden beschikbaar. Het kabinet zet zich tevens in voor een goed klimaat voor de topsporter in Nederland, waaronder het Stipendium voor de topsporter, coaches aan de top en de realisatie van topsportaccommodaties in Nederland Het Watersportverbond vult dit op volgende wijze in -
In twee regio’s zijn samenwerkingsprojecten in ontwikkeling, waar het Watersportverbond zeer nadrukkelijk is betrokken: Brabant (Sport matcht School) en Limburg (Overstag)
-
Het tastbare resultaat is tot nu toe dat er een lesbrief is ontwikkeld in samenwerking en St. Leerplanontwikkeling.
In de beleidsperiode zullen deze (en/of dergelijke) activiteiten vervolgd worden. Kernpunten uit Uitvoeringsprogramma ‘Samen voor de Sport’ Dit is het uitvoeringsprogramma van de kabinetsnota ‘Tijd voor Sport’. Samenwerking tussen partners is op de meeste onderdelen noodzakelijk. Het sportprogramma wil samenwerking vanzelfsprekend maken. Bij de uitvoering van het sportprogramma ontstaan partnerships tussen bijvoorbeeld landelijke sportorganisaties en lokale overheden, zorgverleners en de fitnessbranche, en onderzoeksinstituten en bedrijfsleven. Het Watersportverbond werkt volgens het ministerie sinds 2006 al voor een deel op basis van die nieuwe kwalificaties. De concrete uitkomst voor het Watersportverbond van dit uitvoeringsprogramma is de samenwerking tussen de ‘natte bonden’: de kanobond, de Koninklijke roeibond en het Watersportverbond.
Een recente ontwikkeling betreft de integratie van de gehandicaptensport in de reguliere sport. Vanaf 2010 zal de NEBAS (Nederlandse Bond voor Aangepast Sporten) de gehandicapte Watersport overdragen aan het Watersportverbond. Dit betekent dat het aangepast watersporten ook in de uitvoering van het Jeugdbeleidsplan moet worden geïntegreerd.
2.4.2.
NOC*NSF
Nederlands Olympisch Comité- Nederlandse Sport Federatie houdt zich als belangenbehartiger van de Nederlandse sport o.a. ook bezig met sportstimulering en sportontwikkeling. Daaronder valt onder meer, naast kadervorming, ook ontwikkeling van sportintroductie projecten in samenwerking met of van de nationale sportbonden. NOC*NSF is erop gericht om de georganiseerde sport te versterken: de bevordering van de kwaliteit en van de kwantiteit van de sportbeoefening binnen verenigingsverband is daarbij speerpunt. Ook in de jeugdtop en de breedtesport is de NOC-NSF actief, soms in een brede context, maar ook dikwijls in samenwerking met de betreffende bond in een specifieke tak van sport. NOC*NSF biedt kennis van zaken, goede landelijke communicatie en
12
ondersteuningsmogelijkheden. NOC*NSF stelt de volgende kernpunten op die voor het jeugdbeleid van het Watersportverbond van belang kunnen zijn. Deze zijn in bijlage 2 na te lezen. 2.4.3.
Overige partners van het Watersportverbond
Naast partijen zoals het ministerie van WVS en de NOC NSF, zoals hiervoor beschreven, zijn er nog diverse categorieën belanghebbenden, betrokkenen en partners van het Watersportverbond ten aanzien van het jeugdzeilsport. Hierna volgt het totale overzicht: Leveranciers en opdrachtgevers -
De sectoren Toervaren, Wedstrijdsport en Topsport van het Watersportverbond
-
lid-verenigingen (en daarvan in het bijzonder ongeveer 100 verenigingen)
-
scholen (basisonderwijs en VO)
Uitvoerders -
CWO-opleidingen (-opleiders) (incl. ANWB en HISWA)
-
Combi’s
-
Hoofdsteunpunten
-
St. Jeugdzeilsport Noord en vergelijkbare organisaties, zoals Kaap Hoorn Sailing Team en Jeugdcie. Regio Deltawateren
-
Klassenorganisaties
-
CWO Vaarscholen
-
Scouting Nederland
-
VAMEX
Subsidiegevers en beleidsmakers -
Overheden: Min van VWS, Provincies en Gemeenten (VNG), Provinciale Sportraden
-
NOC*NSF
Overige -
Andere natte bonden zoals NKB (Kano), KNRB (Roei), NWWB (Wakeboard en Waterski)
-
NEBAS, de gehandicaptensport Nederland, Sailability, St. Wedstrijdzeilen Gehandicapten (SWZG), St. PLONS.
-
Stichting Brabant Waterland
-
Sportopleidingen die watersport aanbieden zoals CIOS Heerenveen, Fontys Sporthogeschool te Sittard, Landstede College Harderwijk, ROC Flevoland, Hanzehogeschool Groningen.
-
KVLO, (Koninklijke Vereniging voor leraren Lichamelijk Opvoeding).
-
Branche (importeurs, bouwers, zeilmakers etc.)
-
Sponsors
13
3
Het Jeugdbeleid van het Watersportverbond
In het voorgaand hoofdstuk is aangegeven welke rol het Watersportverbond speelt in Nederland Waterland. De sector Jeugd en Opleiding ontwikkelt het Jeugdbeleid vanuit vier aandachtsgebieden: sportstimulering, jeugdwedstrijdsport en talentontwikkeling en kaderontwikkeling. Op het deelgebied kaderontwikkeling zal er in dit beleidsplan niet worden ingegaan, omdat voor kader- en opleidingen in 2009 een apart plan zal worden geschreven, In dit hoofdstuk wordt voor sportstimulering, jeugdwedstrijdsport en talentontwikkeling aangegeven op welke wijze het Watersportverbond hieraan invulling geeft. 3.1.
Waarom jeugdbeleid?
Op het terrein van Jeugd is er sprake van een snelle ontwikkeling. Jong geleerd is oud gedaan. Des te eerder kinderen met de zeilsport in aanraking komen, des te meer tijd er is om ze op te leiden tot echt goede zeilers. Het beleid van het Watersportverbond is erop gericht om talent vroeg te ontdekken, te ondersteunen en op te leiden. Watersporten is bijzonder geschikt voor de jeugd, omdat watersporten leuk, avontuurlijk en gezond is. Bij een aantal verenigingen van het Watersportverbond is er sprake van vergrijzing van leden. Actieve jeugd is een belangrijke voorwaarde voor de continuïteit van een vereniging. Het aantal jeugdleden (t/m 21 jaar) van het Watersportverbond ligt rond 9%; dit loopt achter bij andere sportbonden en de 4
huidige bevolkingsopbouw. In 2008 was 17% van de Nederlandse bevolking tussen de 8 en 21 jaar . Het Watersportverbond dient dus hard aan de weg te timmeren om de aanwas van jeugdzeilers minimaal te handhaven en liefst te vergroten.
3.2.
Sportstimulering
Het doel van sportstimulering spreekt voor zich; groei van de van de deelname aan de watersport. Het Watersportverbond werkt aan sportstimulering door onder meer: - voorlichting en publiciteit over onderwerpen als opleidingsmogelijkheden bij verenigingen - nationale en internationale watersportevenementen met gerelateerde activiteiten. Bij sportstimulering is het belangrijk om gericht te blijven op een brede doelgroep en op alle schoolcategorieën.
Voor de komende 4 jaar heeft het Watersportverbond zich als doel gesteld een jaarlijkse groei van 10% aan jeugdleden te bereiken. Dit wordt onder andere bereikt door de Hoofdsteunpunten te activeren, een introductieprogramma te ontwikkelen voor (potentiële) beginnende zeilers, vervolgactiviteiten te ontwikkelen (4 jarenplan voor beginnende zeilers ) en een voordeellidmaatschap van een watersportvereniging aanprijzen
4
Bron: CBS 2008, zie bijlage 7
14
3.2.1.
Materiaal
Goed en voldoende materiaal (zeilboten) is voor de zeilsport onontbeerlijk. Watersport is geen laagdrempelige sport. De sportmiddelen zijn voor de individuele deelnemer nogal prijzig, wat de drempel voor eerste kennismaking vergroot in vergelijking met andere sporten. Het Watersportverbond streeft door het beschikbaar stellen van promotiebootjes de drempel te verlagen. Zo staan bijvoorbeeld op 5 hoofdsteunpunten trailers met elk 6 optimisten. Dit zijn polyethyleen jeugdzeilbootjes die bijzonder geschikt zijn voor schoolsport.Uitproberen van activiteiten en het materiaal moet op termijn bij die verenigingen leiden tot structurele aanschaf van clubmateriaal voor nieuwe activiteiten en het vergroten van de opvangcapaciteit van nieuwkomers in de sport.
3.2.2.
Schoolwatersport en CWO
Schoolsportdagen worden door watersportverenigingen uit het hele land georganiseerd. Tijdens de schoolwatersportdagen kunnen schoolklassen komen kennismaken met windsurfen of zeilen. Tijdens de schoolsportdag krijgen kinderen de mogelijkheid om (vaak voor het eerst) eens kennis te maken met de watersport. Het is belangrijk dat de vereniging vervolgactiviteiten aanbiedt aan deze kinderen, zoals zeilopleidingen, met behulp van het CWO-systeem in diverse disciplines. Goede vervolgactiviteiten en verbetering van de kwaliteit in regio en bij verenigingen (= vooral meer en beter opgeleid kader) zal uiteindelijk ook leiden tot groei in zowel de deelname aan combiwedstrijden als het aantal meetbrieven cq startlicenties. Vooral het binden van vast kader aan een regio/hoofdsteunpunt is speerpunt om die kwaliteitsverbetering te realiseren. 3.3.
Jeugdwedstrijdsport
Het wedstrijdzeilen op verenigingsniveau vormt de belangrijkste kweekvijver voor de aanwas van zeilers op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Het Watersportverbond hecht dan ook grote waarde aan de wedstrijdactiviteiten op verenigingsniveau. Het Watersportverbond zal zich daarom inspannen om het wedstrijdzeilen op verenigingsniveau te stimuleren in kwalitatieve en kwantitatieve zin. Kwantitatief: door het bevorderen dat verenigingen meer gelegenheid bieden om clubwedstrijden te organiseren. Kwalitatief: door toe te zien op eerlijke en goede competitie.
Wat betreft de klassen en boottypen ontwikkelt de sector Wedstrijdsport tevens beleid op het gebied van het catamaranzeilen. Deze discipline heeft zich tot op heden meer buiten dan binnen de kaders van het Watersportverbond ontwikkeld. Omdat het catamaranzeilen ook een duidelijke mix is van wedstrijdsport en fun-/avontuursport, is het binnen het kader van het jeugdbeleid ook belangrijk die ontwikkeling te volgen. Ook vinden veel jeugdzeilers hun weg in het kajuitjacht- en zeezeilen. Meer aandacht voor deze discipline is daarom gewenst. Vooral omdat hierbij aan de meer avontuurlijke kant van de zeilsport geappelleerd wordt en het een serieus onderdeel is van onze zeilsport, waarbij op het grote water en zeker op zee ook een hoger kennisniveau gevraagd wordt van de zeiler. In Nederland is de J-22 goed ontwikkeld onder jong volwassen zeilers en onder studenten. Het kitesurfen maakt de laatste paar jaar een enorme groei in populariteit door. Deze vorm van water- & windsport spreekt de jeugd enorm aan.
15
Ook hier zal het Watersportverbond zich creatief moeten opstellen om de juiste modus te vinden deze vorm van watersport te ondersteunen en in te passen in het totale jeugdbeleid. Parallel aan de directe internationale lijn zoals die door Topsport gehanteerd wordt, moet er ook een goede link zijn met de jeugdklassen waarin meer op regionaal en nationaal niveau gevaren wordt (zoals de Flits, Vaurien en Schakel). In de praktijk blijkt, dat talenten zich ook via die lijn goed ontwikkelen. Bovendien is een gezonde regionale en nationale competitie een basis voor het voortbestaan van de reguliere wedstrijdsport.
Daarnaast is het belangrijk dat nieuwe jeugdklassen en wedstrijdvormen ontwikkeld worden. Voor het behoud van de jeugdzeilers is het onvermijdelijk dat nieuwe boten worden ontwikkeld en door de jeugd getest op hun competitieve, maar ook funkarakter. Op dit moment zijn dat bijvoorbeeld de O’pen Bic en de RS Feva dergelijke nieuwe klassen. Tegelijkertijd streeft de Sector Wedstrijdzeilen ook naar een vermindering van de versnippering van het aantal klassen. 3.4.
Talentontwikkeling
Talentontwikkeling is onderdeel van topsport. Het betreft een groep talentvolle jeugdige zeilers uit diverse zeilbootklassen. Door middel van training-, en begeleidingsactiviteiten geeft het Watersportverbond deze groep jeugdige zeilers het hele jaar door extra aandacht. Het Watersportverbond coördineert en bekostigt een (aanzienlijk) deel van deze activiteiten.
In de topsport wordt in het schema van ontwikkelingsklassen rekening gehouden met de verschillen in behoeften en mogelijkheden van de jeugdzeilers. Er is een directe opleidingslijn richting de (Olympische) Topsport, waarbij vanaf jonge leeftijd zo snel mogelijk internationale ervaring op hoog niveau wordt opgedaan. Dat resulteert bij de eenmansboten in een lijn vanaf de aanvoerklassen Optimist en Splash, via Laser Radiaal (voor jeugd en vrouwen) naar Laser standaard en Finn (voor de mannen). Voor de tweemansboten betekent dit een opleidingslijn via de Cadet en 420 & 29-er richting de 470, 49-er en andere Olympische meermansboten. Voor de Olympische Windsurfklasse RS-X is de Bic Techno gekozen als kweekvijver richting de Topsport bij het windsurfen. Het opleiden van zeilers en wedstrijdzeilers is een lang traject. Onderweg zullen er veel keuzes worden gemaakt. De Sector Topsport heeft een Meerjaren Opleidings Plan (MOP) geschreven waarin omschreven staat via welke wegen jonge zeilers zich het beste kunnen ontwikkelen. De diverse routes van leren zeilen/windsurfen tot het behalen van Olympisch Goud staan worden in het MOP uitgewerkt. Het MOP is terug te vinden op de website van het Watersportverbond, www.watersportverbond.nl.
16
4
Het Jeugdbeleid: van woord naar daad
In voorgaande hoofdstukken is aangegeven dat jeugdzeilsport een uitermate belangrijk en onmisbaar deel is van de watersport in Nederland. Gebleken is ook, dat jeugdzeilsport binnen het georganiseerde verband van het Watersportverbond één van de belangrijkste aandachtsgebieden vormt, die continue aandacht, alertheid en flexibiliteit vereist. Voldoende aanwas van jeugdige zeilers en de zeilers blijvend binden is een voorwaarde voor de continuïteit van de zeilsport. Omdat de jeugdige sporter zich van beginnend zeiler verder ontwikkelt tot recreatieve zeiler, wedstrijdzeiler of misschien wel topzeiler met Olympische aspiraties, zal de aanpak voor elke fase in die ontwikkeling optimaal dienen te zijn. Het Watersportverbond, de aangesloten jeugdzeilverenigingen en de klassenorganisaties willen jeugdleden graag behouden. Dit betekent, dat er een gevarieerd en aantrekkelijk sportaanbod moet worden geboden en er veel aandacht besteed moet worden aan de wensen en motieven van de (jeugd)leden. Alleen dan zal de jeugdige sporter plezier aan de sport beleven en voor de zeilsport behouden blijven. Op grond hiervan komen wij tot de volgende kerntaak en concrete acties voor het Watersportverbond jeugdbeleid. 4.1.
Acties stimuleren deelname jeugdzeilsport
Kerntaak De kerntaak van het Watersportverbond met betrekking tot de jeugdzeilsport is het “Ontwikkelen en stimuleren van activiteiten, die gericht zijn op het vergroten van blijvende deelname van de jeugd aan de georganiseerde watersport via het Watersportverbond”. Concrete acties die ondernomen zullen worden om aan deze kerntaak te kunnen vervullen zijn:
4.1.1.
Organiseren en ondersteunen kennismakingsactiviteiten
Ondersteunen en stimuleren van kennismakingsactiviteiten en schoolsportactiviteiten bij aangesloten verenigingen. Het Watersportverbond zal hierbij projectmatig gaan werken. Hierdoor wordt het mogelijk op effectieve en efficiënte wijze ervaring op te doen met diverse vormen van kortlopende activiteiten, diverse vormen van samenwerking en aanpak in een afgebakende periode en met vastgestelde middelen, vervolgens te evalueren en de activiteiten verder te ontwikkelen.
De HSP’s kunnen volgens deze aanpak vanaf 2009 voor hun activiteiten financiële ondersteuning aanvragen bij het Watersport. Hiervoor dient een plan en een begroting aangeleverd te worden. Het Watersportverbond stelt jaarlijks bij de begroting het totaalbudget ( de bijdrage vanuit het Verbond) voor de HSP’s vast. Dit budget wordt verdeeld op basis van de ingediende plannen. Het beschikbaar te stellen bedrag per HSP bestaat uit een basisbijdrage, gebaseerd op het aantal aan de HSP deelnemende jeugdwatersportverenigingen en een bijdrage t.b.v. uit te voeren, vooraf goedgekeurde, projecten.
17
Verder wordt er met ingang van 2009 extra ingezet op stimulering van de jeugdsport. Dit zal worden ingevuld door de Hoofdsteunpunten (HSP’s) in toenemende mate te stimuleren en te ondersteunen. Hiervoor zal er in de toenemende mate extra geld worden vrijgemaakt binnen de meerjarenbegroting. Daarnaast zullen de HSP’s gestimuleerd en ondersteund worden bij de acquisitie en opleiding van vrijwillig kader en het stimuleren van het gebruik van het CWO-systeem door de verenigingen.
4.1.2.
Brochures en website
Jeugdleden werven door het uitgeven en verspreiden van brochures en doorverwijzingen via de website van het Watersportverbond (www.watersportverbond.nl) en www.ikwilwatersporten.nl. De website www.ikwilwatersporten.nl behoort in dienst te staan van de verenigingen. Wanneer zij een open kennismakingsdag hebben, dan kunnen zij dit aankondigen op dit webportal. Wanneer kinderen enthousiast zijn gemaakt door een watersportevenement, dan worden zij doorverwezen naar deze site. Volgens een trechtermodel worden zij naar de verenigingen begeleid. 4.1.3.
Schoolwatersport promotieteam: sail @ school project
Het Watersportverbond gaat scholen de mogelijkheid bieden om een schoolwatersportdag te beleven. Het karakter van de dag zal vergelijkbaar zijn met een dag op een zeilkamp. Fun op het water staat centraal. De kinderen leren de beginselen van het zeilen en van het surfen, kunnen vlotten bouwen en gaan kajakken. Als kinderen een leuke dag hebben gehad, dan is de kans groot dat ze nog wel een keer willen zeilen of surfen. Aan het eind van de sail @ schooldag zal de vereniging de kinderen een aanbod doen in de vorm van een terugkom ‘snuffeldag’ om de kinderen nog eens het water op te krijgen. De sail @ school dag wordt gedraaid door een watersport-promotieteam. Het watersportpromotieteam wordt samengesteld uit instructeurs, die ervaring hebben met het organiseren van watersportactiviteiten (bijvoorbeeld zeilkampen). De studenten krijgen als tegemoetkoming een vergoeding, dat bekostigd wordt uit het bedrag dat de school betaalt voor de schoolwatersportdagen. De schoolwatersportactiviteiten vinden plaats bij verenigingen, die plek hebben voor nieuwe jeugdleden en enthousiast zijn voor de schoolwatersport. Het Watersportverbond heeft door middel van de enquête en het overzicht van het aantal uitgegeven CWO-diploma’s per vereniging, inzicht in de jeugdzeilverenigingen die hiervoor in aanmerking (willen) komen.
Voorafgaand aan de schoolwatersportactiviteit wordt er met de jeugdzeilvereniging contact opgenomen en wordt er aan de vereniging gevraagd om een follow-up plan (een aanbieding, kamp, CWO cursus, snuffeldag etc.). Verder krijgen de kinderen na de schoolsportactiviteit een goodiebag mee met hierin foldermateriaal en de verdere mogelijkheden om te leren zeilen bij de vereniging. Deze goodiebag wordt beschikbaar gesteld door Dragon Marine uit Stellendam. Het promotieteam kan zelfstandig op pad met (een) trailers(s) met materiaal. Het Watersportverbond wil de schoolwatersportdagen op grote schaal gaan wegzetten.
18
Voor de schoolwatersport wordt de volgende groei nagestreefd: •
6000 in 2009
•
8.000 in 2010
•
10.000 in 2011
•
12.000 in 2012
Om dit te kunnen bereiken wordt in 2009 een aanpak ontwikkeld onder de naam “Schoolwatersportdagen”. Er worden 2 pilots gestart, waarin wordt onderzocht hoe op lokaal, gemeentelijk niveau er het best gewerkt kan worden aan de stimulering van de jeugdwatersport in samenspel tussen watersportverenigingen, de gemeenten en regionale HBO-sportopleidingen. In 2009 en 2010 zal er gewerkt worden aan deze professionalisering. Ook wordt er zal gezocht worden naar een sponsor voor de schoolwatersport. Het resultaat van de 2 pilots schoolwatersport (bijlage 3) zal een draaiboek zijn, dat bruikbaar is voor het organiseren van een schoolwatersportdag. Ook zal de samenstelling van het promotieteam schoolwatersport samengesteld.
4.1.4.
Studenten organiseren schoolwatersport
Voor het verkrijgen van kader voor de schoolwatersportdagen heeft het Watersportverbond contacten gelegd met (watersport)opleidingen: CIOS Heerenveen, ALO Groningen, Alfa college Groningen, Landstede Harderwijk en Fontys Sporthogeschool Sittard. De bestaande contacten met diverse onderwijsinstellingen zijn tot dusver verschillend qua opzet en gebaseerd op intentieverklaringen. Het streven is erop gericht uiterlijk voor het schooljaar 2011-2012 te werken met contractueel vastgelegde overeenkomsten, waarin de samenwerking is omschreven.
Gezien het feit, dat het verenigingskader in het algemeen niet voldoende beschikbaar is voor activiteiten overdag en doordeweeks, is het de doelstelling van het Watersportverbond om samenwerking te initiëren tussen (watersport)opleidingen en verenigingen. Door de inzet van studenten is het organiseren van een doordeweekse schoolwatersportdag dan minder belastend voor het verenigingskader. Wanneer studenten van (watersport)opleidingen tijdens hun studie geïntroduceerd worden bij verenigingen, en hierbij de verenigingen op een positieve manier leren kennen, is tevens de brug gelegd voor blijvende samenwerking.
De twee pilots vinden plaats in Heeg en Haren. Het is een samenwerking van de CIOS Heerenveen, de lokale watersportverenigingen en het Watersportverbond. Door middel van twee pilots kan dan een plan van aanpak (handleiding, draaiboek, checklist) worden gemaakt voor sportstimulering op lokaal niveau. Met deze handleiding kunnen andere verenigingen in het land gestimuleerd en gefaciliteerd worden. Ook gemeenten kan hiermee richting worden gewezen. Zie voor het basisidee van de 2 pilots bijlage 3.
4.1.5.
Verenigingen en gemeentelijke subsidies
Voor verenigingen is het soms mogelijk om financiële ondersteuning te krijgen voor kennismakingsactiviteiten met de watersport voor jeugd. Subsidiering van de (jeugd)sport is een taak van de lokale overheid. De (jeugd)watersport komt er helaas veelal wat karig vanaf. Er ligt een taak 19
voor het Watersportverbond om de verenigingen te voorzien van een handleiding (protocol) waar en hoe zij een subsidieaanvraag kunnen doen. Het doel is om in 2010 alle verenigingen te kunnen voorzien van een handleiding subsidieaanvraag. 4.1.6.
Watersportverbond jeugdlidmaatschap
Jeugdleden hoeven bij het Watersportverbond slechts 50% van de lidmaatschapskosten te betalen. Deze regeling maakt de jeugdzeilsport beter betaalbaar voor jeugd. Bij het vaststellen van lidmaatschapskosten voor de jeugd, de tarieven van metingen en meetbrieven voor jeugdklassen, deelnemersbijdragen aan cursussen en bijscholingen voor het vrijwillig jeugdkader zullen aanvaardbare tarieven gekozen moeten worden voor de deelname aan de jeugdwedstrijdsport binnen het Watersportverbond verband. Het Watersportverbond hoopt verenigingen door dit jeugdlidmaatschap regeling te stimuleren om actief te zijn met jeugd en hun jeugdleden aan het Watersportverbond op te geven. Hierdoor zal de georganiseerde jeugdzeilsport in Nederland, en ook binnen het Watersportverbond, een nog duidelijkere plek in gaan nemen. 4.1.7.
Materiaal: Optimistentrailers
Ook de komende jaren zal het Watersportverbond de verenigingen weer de mogelijkheid blijven bieden om materiaal tegen een late prijs te huren voor kennismakingsdagen en schoolsportactiviteiten. Het Watersportverbond kan tot beschikking stellen: -
trailer met 6 optimisten
-
18 kajaks (ter beschikking gesteld door Dragon Marine)
De verhuur zal via de Hoofdsteunpunten blijven lopen. Daarnaast participeert het Watersportverbond met andere partijen in een trailer met 5 Laser Pico’s en in 2 trailers met elk 3 RS Feva XL. Jeugdzeilboten.
Waarin het Watersportverbond verder nog wil gaan investeren, is het aanschaffen van surfplanken. Voor het organiseren van watersportdagen, is het van meerwaarde als het Watersportverbond in het bezit is van surfplanken. In 2009 en 2010 wil het Watersportverbond elk jaar 10 surfplanken inclusief trailer aanschaffen. 4.2.
Acties jeugdwedstrijdsport
Doelstelling Het gaat hier om de stimulering van deelneming aan de wedstrijdzeilsport door de jeugd, dat wil zeggen: -
het behoud van huidige wedstrijdzeilers
-
verbeteren van de kwaliteit van wedstrijdzeilen en,
-
de werving van nieuwe jeugdige wedstrijdzeilers
Daarbij om het verlagen van de (financiële en procedurele) drempels en het bevorderen van de kennismaking met en de wedstrijdsport.
20
De concrete acties die ondernomen zullen worden om aan deze doelstelling te werken zullen zijn:
4.2.1.
Kader opleiden
Uitgangspunt is dat vrijwilligers de sport toegankelijk en betaalbaar houden. Het kaderbeleid dient zich dan ook te richten op de vrijwilligers die een directe invloed hebben op de kwaliteit van de beoefening van de jeugdzeilsport. Het gaat hierbij om het werven en het behouden van vrijwilligerskader door het wegnemen van drempels. Kwaliteit leidt tot tevredenheid. Consequentie hiervan is dat er bij het opleiden van kader competentiegericht gewerkt dient te worden. Het is de taak van het Watersportverbond om het kader van de verenigingen te blijven helpen bij het aanpassen aan de actuele eisen en ontwikkelingen. In 2009 zal er gestart worden met het Competentie Gericht Opleiden van kader. 4.2.2.
Kader blijven enthousiasmeren
Een ander punt waar het Watersportverbond op in wil steken is de ondersteuning van het bestaande kader. Het Watersportverbond zou de verenigingen graag begeleiden in het opzetten van workshops, clinics, trainingsdagen etc. om het bestaande kader actief te houden bij de vereniging. Dit kan lopen via de hoofdsteunpunten maar ook direct. 4.2.3.
Hoofdsteunpunten structuur
Om onze doelen te kunnen bereiken en de geplande activiteiten te kunnen uitvoeren dient er sprake te zijn van een heldere, hanteerbare infrastructuur. Die wordt in hoofdlijnen bepaald door de verenigingen, de hoofdsteunpunten en de landelijke steunpunten te Medemblik en Scheveningen. Het is de bedoeling, dat de hoofdsteunpunten een centralere rol gaan vervullen binnen het jeugdbeleid. Er wordt ingezet op beter leren zeilen, een gelijkwaardige, gezonde competitie met een brede basis. De HSP’s gaan functioneren als regionale coördinator voor schoolsport, jeugdwedstrijdsport, talentontwikkeling en kaderopleidingen. Het zijn de zichtbare, vooruitgeschoven posten van het Watersportverbond. Ze bieden minimaal een basispakket aan en de mogelijkheid van extra activiteiten (pluspakket) Het Watersportverbond faciliteert, stimuleert, coördineert en bundelt de krachten van deze HSP’s. 5
De regio’s van de hoofdsteunpunten en de Combi’s zijn voor het jaar 2009 aangepast, zodat de regio indeling voor beiden gelijk zijn en daarmee samenvallen. Tevens vindt een verdere uitbreiding plaats, zodat een landelijke dekking gerealiseerd wordt door middel van 8 of 9 HSP’s/regio’s. Gestreefd wordt naar een landelijke dekking in 2012. In onderstaand overzicht is de beoogde regio indeling in 2012 weergegeven. Daarbij is tevens de bestaande regio-indeling van Toervaren weergegeven. De regio indeling van de HSP’s en de regio’s van Toervaren worden, waar gewenst, ook verder met elkaar in lijn gebracht.
5
Combi’s zijn de regionale wedstrijden voor de jeugd
21
In bijlage 5 staan handvatten en richtlijnen ten aanzien van de inrichting van een Hoofdsteunpunt.
Beoogde regio-indeling in 2012: HSP’s
Combi
Gebied
Mapping met districten
Noord-Holland Noord
Nieuw: Noord-Holland
Noord Holland Noord,
Noord Holland
WSV Hoorn
Noord/West-Friesland?
boven Noordzee kanaal
Amsterdam
Omgeving Amsterdam
Midden Holland
Rotterdam
Rijnmond + Z-H eilanden
Zuid Holland Midden
Delta
Zeeland
Deltawateren
Zuid
Brabant en Limburg
Brabant
1
2
West -
3
West Holland
ntb
Deltawateren -
sector Toervaren
WV Braassemermeer
Zuid-Holland Zuid -
4
Locaties
Zuid Holland Zuid
Meerdere locaties: deelnemende verenigingen
5
Zuid -
6
ntb
Oost -
Limburg Nieuw: Oost
WSV Giesbeek
Omgeving Giesbeek /
Rivierengebied
Gelderland en oostelijk grote rivierengebied
7
Midden -
Nieuw: Midden
WV Bovenwater
Randmeren / Flevoland /
Randmeren
eventueel (kop van) Overijssel
8
Noord, met 2 locaties: -
KWS Sneek (nieuw):
-
VWDTP: Haren
Noord
Friesland, Groningen,
Fryslân
Overijssel deels
Groningen-Drenthe
Nationaal Kielboot Centrum)
9
Overijssel
Reserve
Verschillende opties
(later invullen n.a.v. ontstane
mogelijk als combi sterk
behoefte)
groeit of kan gaan groeien bij opsplitsing in kleinere gebieden.
De Wadden, IJsselmeer / Markermeer en de Noordzee zijn voor de HSP’s geen aparte regio’s, zoals die bij Toervaren; bij de verdere ontwikkeling en aansluiting van de regio’s en HSP’s zal dit aandacht krijgen.
Financiële toelichting Hoofdsteunpunten: In bijlage 6 is de financiële prognose voor de komende jaren te vinden. Hierbij is de financiële begroting voor de hoofdsteunpunten opgenomen, deze wordt als volgt opgebouwd: In 2008 was de standaard bijdrage €2500. Het doel is om in 2012 €12.500 beschikbaar te stellen ten behoeve van de sportstimulering door de Hoofdsteunpunten. Uitwerking: -
€ 5000 op basis van goed functioneren van een regio, met geregeld overleg tussen de verenigingen en aansturing/coördinatie van dit overleg op professioneel niveau.
-
€2500 per jaar beschikbaar per kerntaak van de regio om de start van een basisprogramma mogelijk te maken op de 3 volgende kerntaakgebieden: Sportstimulering, Jeugdsport, en
22
Talentontwikkeling. Het geld komt voornamelijk ten goede aan de aanstelling van vaste trainers/docenten per regio. -
Overige mogelijkheden van inkomsten: klassenorganisaties, overheden en sponsors
De vertaalslag naar mensen en middelen en fasering is voorlopig uitgewerkt in de meerjarenmatrix (bijlage 6).
4.2.4.
Organiseren (nationale) evenementen ter stimulering wedstrijdsport
Het Watersportverbond zal jaarlijks sportevenementen blijven organiseren zoals de Nationale Scholen Kampioenschappen, Mission Olympic en mogelijke andere wedstrijden ter promotie van de wedstrijdsport. 4.2.5.
Clubmateriaal
Het Watersportverbond wil graag extra ondersteuning geven aan verenigingen door verenigingen te adviseren en begeleiden bij de aanschaf van clubboten en planken. Om verenigingen te enthousiasmeren om tot aanschaf van verenigingsboten en/of surfplanken over te gaan, zal het Watersportverbond leveranciers helpen stimuleren om kortingen te geven aan de verenigingen en vaarscholen. 4.3.
Acties talentontwikkeling
Doelstelling Het gaat hier om het bevorderen van structurele doorstroming van talent naar de Olympische klassen. Topsport is een belangrijk visitekaartje voor de zeilsport en het Watersportverbond. Topsport en professionele sport moeten een plaats binnen het Watersportverbond houden. De concrete acties die ondernomen worden om aan deze doelstelling te werken, zijn:
4.3.1.
Regiohoofdtrainer
Wat is nodig om de Beloften van nu de topzeilers in de toekomst te laten worden? Toewijding….Inzet….Competitie….Discipline….Het aantal trainingsuren op het water blijkt de grootste talentvoorspeller voor topprestaties. Gewoonweg meer zeiluren maken, onder deskundige begeleiding, is voor jeugdige zeilers noodzakelijk om hun talent te ontplooien. Het Watersportverbond wil hierbij regionaal ondersteuning bieden aan de basis door het inzetten van een regiohoofdtrainer. De hoofdsectoren van het Watersportverbond willen de regio’s een professional bieden voor regionale ondersteuning. Deze regionale ondersteuning zal voornamelijk bestaan uit het doordeweeks trainen 6
van Beloften in de Laser (4.7, Radial, Standaard), het overdragen van kennis aan coaches/trainers/instructeurs in de regio, het scheppen van goede randvoorwaarden voor de Beloften, 6
Door het Watersportverbond geïdentificeerde talenten
23
maar zal ook gericht zijn op het versterken van de regio in de breedte, toezien op de kwaliteit van (CWO-)opleidingen en (combi-)wedstrijden in de regio en bijdragen aan het (top)sport meerjaren beleidsplan van de regio. Het Watersportverbond kan tevens door, de samenwerking met official sponsor en supplier Sailcenter, voor deze twee regio’s ook 16 Lasers ter beschikking stellen waarin de Beloften doordeweeks kunnen trainen. De regio dient te zorgen voor de invulling van een aantal belangrijke randvoorwaarden (zie het Meerjaren Opleidingsplan) om het goed functioneren van de regiohoofdtrainer mogelijk te maken. Te denken valt aan een werkplek/opleidingslocatie, het overdag open stellen van een vereniging, het beschikbaar stellen van een volgboot etc. De regio’s waar de regiohoofdtrainers werkzaam zullen zijn, zijn nog niet bepaald. De keuze voor de regio’s wordt bepaald aan de hand van de voorstellen, die vanuit de regio komen.
4.3.2.
Het realiseren van optimale voorwaarden voor het beoefenen van topzeilen door jeugdige zeilers en surfers.
Hierbij kan de sector Jeugd en Opleiding bijdragen door de verenigingen te stimuleren en te ondersteunen met betrekking tot topzeilen. Hierbij dient de focus te liggen op accentueren van een klimaat waarop de jonge zeilers enthousiast blijven om topsport te bedrijven. De concrete actie binnen die actiepunt is de verenigingen te voorzien van kennis en kunde rondom topzeilen.
24
5
Geld en menskracht in 2009-2012.
5.1.
Bemensing
De gewenste planning is dat een aantal parttime functies op kantoor omgezet kan worden tot fulltime functies. Met een fulltime coördinator Jeugd en een full time coördinator Opleidingen in combinatie met een fulltime manager wordt de bereikbaarheid van het kantoor sterk vergroot. In de bijlage 6 (Meerjarenbeleid sector J&O) van dit jeugdbeleidsplan wordt aangegeven dat het wenselijk is dit in 2010 gerealiseerd te hebben. Er moet ook rekening worden gehouden met het afstoten van CWO- en VAMEX-taken door de manager Kwaliteit & Projecten naar de manager Opleidingen. Op dit moment neemt de manager K&P ook de taak waar als coördinator vrijwilligersbeleid. Indien mogelijk moet hier ook een vervanger voor gevonden worden. Daarnaast streeft de Sector Jeugd & Opleidingen er naar om in samenwerking met de Hoofdsectoren Toervaren, Wedstrijdsport en Topsport een aantal regionale hoofdtrainers aan het werk te krijgen in de komende periode tot en met 2012. Zij zullen dan als professionals in het veld ondersteuning kunnen bieden aan de verenigingen op het gebied van sportstimulering, jeugdsport en talentontwikkeling. Tevens dragen ze zorg voor scholing, bijscholing en begeleiding van het verenigingsjeugdkader. Mogelijk kan dit werk uit handen nemen van de kantoormedewerkers. De kans bestaat ook dat de professionals in het veld extra activiteiten gaan genereren, die door het kantoor ondersteund en begeleid moeten worden. 5.2.
Financiën
Voor de sector Jeugd & Opleidingen zijn al bij de begroting van 2009 middelen beschikbaar gesteld. De beschreven activiteiten voor 2009 worden uitgevoerd binnen een activiteitenbudget ad € 211.000, en een beschikbare formatie van 2,65 fte. Voor de komende jaren zal op basis van dit jeugdbeleidsplan budget worden aangevraagd ten behoeve van de beoogde activiteiten. De uiteindelijke afweging van de aanvragen en beschikbare middelen zal uitmaken in welk tempo dit Jeugdbeleidsplan gerealiseerd kan worden. In de aanloop naar de reorganisatie is binnen het bestuur van het Watersportverbond besloten om Jeugd als speerpunt te benoemen. Als indicatie voor het budget is daarbij destijds gesproken over een richtbedrag van 10% uit de contributiegelden structureel. De activiteiten uit dit Jeugdbeleidsplan kosten idealiter € 210.000, -. Er is € 120.000, - (afhankelijk van herijking begroting voorjaar 2009) beschikbaar. Het is daarom wenselijk, dat het bestuur aangeeft hoeveel er in de komende 4 jaar van het verschil beschikbaar kan worden gesteld. Daarbij geldt voor de inspanningen op het gebied van Opleidingen dat de directe kosten voor de kadercursussen over het algemeen betaald kunnen worden uit de cursusgelden. In de toekomst zullen die cursussen steeds meer output gericht gefinancierd worden, waarbij de opdrachtgevende Hoofdsector kan aangeven of men meer of minder kader opgeleid wil zien en ook vanuit de eigen Hoofdsector dan ook de benodigde financiën zal aanleveren.
25
Bijlage 1 bij Jeugdbeleid 2009 – 2012 OVERHEID EN SPORT 1. Kabinetsnota ‘Tijd voor Sport’ .Een nota, waarin staatssecretaris Ross het sportbeleid voor de periode 2006-2010 beschrijft. Miljoenen mensen doen aan sport omdat het leuk is. ,Miljoenen anderen genieten van het kijken naar sport. Maar sport is en kan meer. Het kabinet streeft de komende jaren naar een sportieve samenleving waaraan iedereen kan deelnemen en waarin waarden en normen als fair play gemeengoed zijn. In de nota ‘Tijd voor Sport’, beschrijft het kabinet aan de hand van drie overkoepelende thema’s ‘Meedoen’, ‘Bewegen’ en ‘Presteren’ de hoofdlijnen van het sportbeleid in de periode 2006 – 2010. Gezond door sport Meer sporten en bewegen dragen bij aan een betere gezondheid. Om dat doel te bereiken komt het kabinet onder meer met het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. Meedoen door sport Om het voor meer mensen mogelijk te maken om elkaar via de sport te ontmoeten en mee te doen aan maatschappelijke activiteiten zet het kabinet in op een aantal projecten rond opvoeden, het versterken van waarden en normen, het vernieuwen van het lokaal sportaanbod en een integrale buurtaanpak en school. Sport aan de top De Nederlandse sportsector zet zich in voor een top-tien notering van de beste sportlanden ter wereld. Het kabinet ondersteunt dit en maakt zich sterk voor een goed klimaat voor de topsporter in Nederland. Het gaat om talentherkenning en -ontwikkeling, het Stipendium voor de topsporter, coaches aan de top, het tegengaan van dopinggebruik en tenslotte de organisatie van topsportevenementen en de realisatie van topsportaccommodaties in Nederland. De ambitie van het kabinet is dat 90% van de leerlingen op scholen dagelijks kan sporten en bewegen binnen en buiten de schooluren. Hiertoe moet worden samengewerkt met sportverenigingen en andere partners. Door de sportsector en gemeenten moet worden geïnvesteerd in combinatiefuncties voor brede scholen, met name in de sport in relatie tot onderwijs en naschoolse opvang. Het aantal van deze functies wordt met 2.500 fte’s uitgebreid om onder andere 3.000 sportverenigingen te versterken met het oog op hun maatschappelijke functie. Het kabinet wil gemeenten hierbij om een structurele bijdrage vragen, opdat een gezamenlijke investering ontstaat. Voor 2008 stelt het kabinet € 16,9 miljoen beschikbaar. De impuls komt in 2008 ten goede aan de G31, met voorrang voor de 40 ‘prachtwijken’ van minister Vogelaar. Voorts wil het kabinet het bewegen stimuleren en inactiviteit tegengaan met extra aandacht voor de jeugd. Voor 2008 is € 10,3 miljoen beschikbaar voor het Nationale Actieplan Sport en Bewegen. Deze middelen worden beschikbaar gesteld aan alle partijen in de verschillende sectoren, die een bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen. Ook gemeenten erkennen het belang van sporten en bewegen ter bevordering van de gezondheid. De vele lokale experimenten bevestigen de centrale rol die de gemeente hierbij inneemt. Het Rijk erkent deze rol en stelt middelen uit het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen aan gemeenten beschikbaar om gemeentelijke initiatieven op dit terrein te ondersteunen. Daarnaast is en blijft het sportaccommodatiebeleid de basis voor succesvol lokaal sportbeleid. 2. Uitvoeringsprogramma ‘Samen voor de Sport’ Het sportprogramma ‘Samen voor de Sport’ is het uitvoeringsprogramma van de kabinetsnota ‘Tijd voor Sport’. In dit sportprogramma wordt aangegeven hoe de belangrijkste voornemens uit de sportnota de komende jaren gerealiseerd worden. Dit programma is op interactieve wijze tot stand gekomen het over een brede linie betrekken van sportorganisaties, overheden, onderwijsorganisaties, minderhedenorganisaties, landelijke koepels en onderzoeks- en kennisinstituten bij de uitwerking van de kabinetsvoornemens. Het sportprogramma kenmerkt zich door sturing op resultaat, eenvoud in opzet, faciliteren van partners en rolverdeling en samenwerking.
De nota ‘Tijd voor Sport’ kondigt op onderdelen nieuw beleid aan; het uitvoeringsprogramma Samen voor de sport kenmerkt zich door een nieuwe aanpak. De nieuwe aanpak wordt getypeerd door sturing op resultaat, eenvoud in opzet, facilitering van partners en rolverdeling en samenwerking. In de pijlers ‘Bewegen’ en ‘Meedoen’ moeten vooral de lokale sportorganisaties de resultaten uit het sportprogramma bewerkstelligen: het sportaanbod vernieuwen, samenwerken met scholen en organisaties voor buitenschoolse opvang, gekwalificeerde scheidsrechters inzetten, bestaande leden meer laten bewegen en nieuwe leden binnenhalen waaronder allochtone jeugd en inactieven. Opleidingen voor sportkader moeten voldoen aan nieuwe kwaliteitseisen; de subsidiering zal plaats vinden op basis van output (aantal erkende diploma’s) ipv input. Het Watersportverbond werkt volgens het ministerie al sinds 2006 voor een deel op basis van die nieuwe kwalificaties. In de pijler ‘Presteren’ gaat het vooral om de sportbonden en uiteraard de topsporters. Steekwoorden zijn hier vooral: talentontwikkeling, topcoaches, topsportevenementen en innovatie. Samenwerking tussen partners is op de meeste onderdelen noodzakelijk. Het sportprogramma wil samenwerking vanzelfsprekend maken. Bij de uitvoering van het sportprogramma ontstaan partnerships tussen bijvoorbeeld landelijke sportorganisaties en lokale overheden, zorgverleners en de fitnessbranche, en onderzoeksinstituten en bedrijfsleven. Dankzij de inbreng van partners uit het veld heeft het sportprogramma ‘Samen voor Sport’ de vorm en inhoud gekregen die het nu heeft. Er zijn inmiddels met een aantal partners, waaronder het Jeugdsportfonds (www.jeugdsportfonds.nl) en een aantal sportbonden, gemeenten en overige partners (terug te vinden op de site www.meedoenallochtonejeugddoorsport.nl ) afspraken gemaakt om het programma uit te gaan voeren. Waar mogelijk worden deze partners ondersteund door randvoorwaarden te scheppen waarbinnen maatwerk op lokaal niveau en voor de sporter aan de top geleverd kan worden. Zodoende kan er samengewerkt worden aan een sportieve samenleving.
Bijlage 2 bij Jeugdbeleid 2009 – 2012
A. Samenvatting NOC/NSF beleid Het NOC-NSF heeft de volgende kernpunten opgesteld, die voor het jeugdbeleid van het Watersportverbond van belang zijn. Professionalisering van trainers, kader, verenigingsbesturen - streven naar ondernemende verenigingsbestuurders. - structureel verbeterde ondersteuning verenigingsbesturen - investeren in betaald kader (door verenigingen). - constant gericht zijn op verbetering Verbreding doelgroep(en) / grotere deelname sport - Meer doelgroepen aanspreken (jong én oud, autochtoon én allochtoon, sporters met én zonder een beperking, recreant én topsporter) - Vergroten deelname aan de sport (niet alleen meer sporters, maar ook vaker sporten) - Groter aantal of minimaal behoud van het aantal jeugdleden ( in 2008 bedraagt het aantal opgegeven jeugdleden ongeveer 6000 bij 150 verenigingen) Samenwerking - Sport is onmisbaar voor een goede ontwikkeling van jongeren. Sportverenigingen en onderwijs kunnen daarom aan elkaar gekoppeld worden. De komende jaren moet de nadruk komen te liggen op investeren in de samenwerking tussen scholen en sportverenigingen (nationaal, regionaal en lokaal). Niet alleen onderwijsinstellingen kunnen gaan samenwerken met sportverenigingen, maar ook met gezondheidsinstellingen, het bedrijfsleven en de gemeenten. - De alliantie “Onderwijs en sport: “Samen sterker” van OCW, VWS en NOC/NSF werkt aan een ambitieus plan om door middel van samenwerking tussen onderwijs en sport de basis te versterken voor een leven lang gezond sporten. Het doel van dit plan is dat in 2010 leerlingen op 90% van alle scholen dagelijks kunnen sporten binnen en buiten de schooluren, dat ook onder kinderen en jongeren een flinke vooruitgang geboekt wordt in de mate van beweging. Daartoe wordt vooral ingezet op de samenwerking tussen scholen en sportverenigingen. - Andere allianties op nationaal niveau en samenwerking op lokaal niveau. - Investeringen door bedrijfsleven in top- en breedtesport. - Opleidingsroutes als basis voor het opleiden van topsporters. Verbreding aanbod - Creëren van sportarrangementen. - Zoeken naar 'alternatieve (water)sportproducten' om van betekenis te kunnen zijn voor een nieuwe doelgroep; vooral jongeren en senioren. Wedstrijdsport - Investeren in het binnenhalen van internationale watersportevenementen Topsport - Topsporters moeten gebruik kunnen maken van de beste coaches, de beste trainingsprogramma’s en de beste faciliteiten, want de competitie met het buitenland staat geen compromissen toe. - Verruim de mogelijkheden voor de ontwikkeling van hoogwaardige en professionele topsporten talentontwikkelingsprogramma’s - Investeer in de ontwikkeling van topsportcentra in Nederland, zoals het Olympic Training Center Papendal. - Meer kwaliteit bieden om meer mensen mee te laten doen en ons bij de 10 beste sportlanden ter wereld te scharen. - Voor wat betreft het opleiden van topsporters komt de nadruk te liggen op opleidingsroutes, niet op een geïnstitutionaliseerde opleiding. - Geïnvesteerd moet worden in de samenwerking met het (inter)nationale bedrijfsleven en kennisinstituten.
Deze kernpunten (deels doelstellingen) zullen ook leidend zijn bij de indeling van de sportbonden in 1 categorieën . Deze categorieën bepalen in de toekomst in toenemende mate de ondersteuning vanuit NOC/NSF en de verdeling van de subsidiestromen. Het is dus zaak hiermee als watersportverbond rekening te houden.
B. Samenvatting Sportpamflet van NOC/NSF tbv kabinet 2007- 2011 Kernwoorden hieruit: - Professionaliseren en meer doelgroepen aanspreken (jong én oud, autochtoon én allochtoon, sporters met én zonder een beperking, recreant én topsporter. - De sport wil zich constant verbeteren. - Topsporters moeten gebruik kunnen maken van de beste coaches, de beste trainingsprogramma’s en de beste faciliteiten, want de competitie met het buitenland staat geen compromissen toe. - Meer kwaliteit bieden om meer mensen mee te laten doen en ons bij de 10 beste sportlanden ter wereld te scharen. - Samenwerking met het onderwijs, het bedrijfsleven en de gemeenten biedt ongekende kansen. (Zonder een sterke en op onderdelen professionele sportkolom is elke vorm van samenwerking echter vruchteloos. Bouwwerken van samenwerking hebben sterke pijlers nodig.) - De betaalbare sportinfrastructuur die drijft op zoveel vrijwilligers is dan een slimme investering. Concrete ideeen hieruit: - Samenwerking van sportverenigingen met andere sectoren, om kansrijke doelgroepen zoals jongeren en ouderen bij het sporten te betrekken. - Aanstelling betaalde professionals door de gemeenten dmv van o.a. combinatiefuncties, die ambitieuze verenigingen in staat stellen zich verder te ontwikkelen en de vrijwilligers ondersteunen. - Sport is onmisbaar voor een goede ontwikkeling van jongeren. Sport en onderwijs horen daarom bij elkaar. - De alliantie “Onderwijs en sport: “Samen sterker” van OCW, VWS en NOC/NSF werkt aan een ambitieus plan om door middel van samenwerking tussen onderwijs en sport de basis te versterken voor een leven lang gezond sporten. - Verruim de mogelijkheden voor de ontwikkeling van hoogwaardige en professionele topsporten talentontwikkelingsprogramma’s - Investeer in de ontwikkeling van topsportcentra in Nederland, zoals het Olympic Training Center Papendal. Investeer in het binnenhalen van internationale sportevenementen én bijbehorende accommodaties die voor dergelijke evenementen (tijdelijk) geschikt gemaakt worden. - Ondersteun internationale sportbestuurders. Kerngegevens in relatie tot sport (ook uit Sportpamflet van NOC/NSF tbv kabinet 2007- 2011) - De economische waarde van sport is ten opzichte van 2000 gestegen met 0,9 miljard naar 3,4 miljard, zijnde de consumentenbestedingen.(SCP 2006). - Sportende werknemers verzuimen over 4 jaar tijd gemiddeld 25 tot 50 dagen minder en vooral korter dan hun niet-sportende collega’s. (TNO Arbeid 2003). (Sporters voelen zich beter en zijn minder vaak ziek dan niet-sporters, 15 dagen ziekteverzuim om 29 dagen. (SCP 2006) ) - De (netto) economische gezondheidsbaten van sportbeoefening bedragen 725 miljoen euro per jaar (SEO 1996, VWS 2001). De kosten van sportblessures zijn hier van afgetrokken. 1
Voor de beoordeling en kwalificering van sportbonden gaat het volgende gelden: 1. Bonden in penibele situaties zijn genoodzaakt tot samenwerking. 2. Formeren van (sport)inhoudelijke samenwerkingsverbanden. 3. Samenwerking mág een kwaliteitseis zijn. 4. Samenwerking op ondersteunende diensten dóen als efficiencyvoordelen te behalen zijn. 5. Samenwerkingsvormen zijn richtinggevend voor de ondersteuning van de sportkoepel.
-
-
-
-
-
De Sportvereniging vormt de grootste natuurlijke Civil Society (29.000 sportverenigingen) met 1,1 miljoen vrijwilligers en bijna 5 miljoen leden. Het percentage van de Nederlandse bevolking dat lid is van een sportvereniging stijgt wederom en bedraagt nu 36%. Wel daalt het percentage sporters dat lid is van een sportvereniging enigszins tot 53%. (SCP 2006) In de sportvereniging leren jongeren door de spelregels - en de bestraffing van overtredingen het systeem van waarden en normen kennen in onze samenleving. Nederland hoorde bij de Olympische spelen van Sydney 8e in het medailleklassement, in Athene 17e. In Torino bereikte Nederland een 10e plaats. Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders sportsuccessen op nr. 1 zetten voor wat betreft redenen om trots te zijn op Nederland (wetenschap, geschiedenis, cultuur en het sociale zekerheidssysteem vervolmaken de top 5) (SCP 2006). De bruto uitgaven van gemeenten aan sport vertonen een stijgende lijn: van 0,925 miljard (in 2000) naar 1,158 miljard euro (in 2003). (SCP 2006) 60% van de Nederlanders boven de 16 jaar beweegt onvoldoende, met als gevolg hoge risico’s op overgewicht, hart- en vaatziekten en andere welvaartsziekten (Zorgnota -2002) Bij niet-sporters komt significant meer overgewicht voor (53% matig tot ernstig overgewicht) dan bij sporters (41%). (SCP 2006) De sportuitval is het grootste in de leeftijdscategorie 12 - 18 jaar waar nog maar 67% lid is van de sportvereniging. In het beroepsonderwijs is dit 47% en in het VMBO slechts 39,2% (Cijfers over 1999-SCP 2003). Een scherpe daling treedt op in lidmaatschap van de sportvereniging tussen jeugd (68%) en jong volwassenen (46%). (SCP 2006). Het aantal allochtonen dat lid is van de sportvereniging is in 1999 t.o.v. 1995 met bijna 10% gedaald naar 43%. In de grote steden zijn gemiddeld 45% van de inwoners lid. (Cijfers over 1999 – SCP 2003). 6% van de jaarlijkse sterfgevallen is toe te schrijven aan inactief gedrag (RIVM 2003). Scholieren die sporten, hebben lagere drop-outcijfers, organiseren beter hun schoolwerk en zijn productiever (Biddel et al 1998; Brettschneider & Klimek 1998; Kerr 1996; Kidd 1999) Sport heeft een specifieke opvoedingswaarde, met positieve effecten op de fysieke, mentale en sociale ontwikkeling van jongeren (Vuori e.a. 1995). De sportvereniging houdt jongeren van de straat, bindt hen in sociale verbanden (Rapportage Jeugd 2002 / SCP) en kan daardoor een bijdrage leveren aan de vermindering van jeugdcriminaliteit, voorkomen van voortijdig schoolverlaten en preventie van achterstanden. Uit onderzoek van het American College of Sports Medicine (ACSM) blijkt dat sportende kinderen 3,5 x zoveel kans hebben om op volwassen leeftijd actieve sporters te zijn. Sportbeoefening op latere leeftijd komt meer voor naarmate men op school meer en beter bewegingsonderwijs heeft genoten en meer competentiegevoelens heeft ontwikkeld (Manders Kropman 1982; Coakley&White 1992; Biddel & Chatzirantis, 1999; Bakker 1999).
Zie voor verdere uitwerking het Sportpamflet.
C. Samenvatting Sportagenda 2005-2008 Hierin zijn belangrijke redenen te vinden voor een goed jeugdbeleid. De doelstellingen zullen leidend worden bij de indeling van de sportbonden in categorieën. Deze categorieën bepalen in de toekomst in toenemende mate de ondersteuning vanuit NOC/NSF en de verdeling van de subsidiestromen. De doelstellingen zijn tbv de georganiseerde sport voor de periode 2005-2008 als volgt geformuleerd: I. Sterker marktaandeel. II. Nederland bij de Top 10 van de wereld. III. Intensiever samenwerken om de georganiseerde sport te versterken. Ad l Sterker marktaandeel Behoud van het marktaandeel (33,2% ) en het huidige aantal leden (4,9 miljoen lidmaatschappen bij bonden) 1. Iedereen in de samenleving krijgt een passend sportaanbod; vanzelfsprekend behoren hoogwaardige competities hiertoe. o.a. Zoeken naar 'alternatieve sportproducten' om van betekenis te kunnen zijn voor een nieuwe doelgroep; vooral jongeren en senioren.
2. Meer professioneel betaald kader om daarmee een impuls te geven aan professionalisering van vrijwilligers. 3. Onze leden krijgen de mogelijkheid om drie keer per week sportief actief te zijn, binnen of buiten de vereniging. o.a. ……..aantrekkelijke gemengde sport-arrangementen. Daarbij biedt samenwerking met de commerciële sector nieuwe kansen. Differentiatie in prijs en niet gebonden zijn aan één vereniging zijn randvoorwaarden. 4. Sportbonden differentiëren in het ondersteuningsaanbod aan verenigingen. o.a. Structurele verbetering van de verenigingsondersteuning is de inzet voor de komende jaren. ……. 5. Intensieve samenwerking met gemeenten, onderwijs, gezondheidsinstellingen, andersgeorganiseerde sport en bedrijfsleven is een noodzakelijke randvoorwaarde. o.a. samenwerken met onderwijsinstellingen, anders-georganiseerde sport, gezondheidsinstellingen en het bedrijfsleven. De samenwerking is er ook op gericht om in de wijk meer multifunctionele en toegankelijke sportaccommodaties te realiseren. 6. Met het onderwijs sluiten we allianties op het gebied van opleidingen, gebruik accommodaties, aanstellingen kader en het sportaanbod. o.a. De uitdaging wordt om samen met het onderwijs de sportieve ontwikkeling van jongeren ter hand te nemen om een basis te leggen voor een leven lang sportief actief. ……..De komende jaren komt nadruk te liggen op investeren in de samenwerking tussen scholen en sportverenigingen. Ad II. Nederland bij de Top 10 van de wereld. 1. Maatwerk: per sporttak een haalbare sportieve ambitie vaststellen. 2. Samen kwaliteitscriteria ontwikkelen om te komen tot sporttechnische programma's op hoog internationaal niveau. o.a. Sporttechnische programma's op hoog internationaal niveau zijn noodzakelijk voor het verbeteren van de positie van de Nederlandse Topsport. 3. Ontwikkelen opleidingsroutes als basis voor het opleiden van topsporters. o.a. Voor wat betreft het opleiden van topsporters komt de nadruk te liggen op opleidingsroutes, niet op een geïnstitutionaliseerde opleiding. Voor het opleiden van topsporters is een alliantie tussen sport en onderwijs onontbeerlijk. Die wordt op de kortst mogelijke termijn gerealiseerd. 4. Prestatie en progressie als uitgangspunten voor het systeem van voorzieningen voor topsporters. Eén van de uitgangspunten voor een nieuw systeem van voorzieningen voor topsporters is “progressie”, naast vanzelfsprekend de sportieve prestaties. 5. Collectief investeren om -sporttakspecifieke- innovatie te stimuleren en voorwaarden hiervoor te scheppen. o.a. Middels een initiële opleiding tot Topcoach ontstaat op den duur een zeer deskundig platform voor vernieuwing. Geïnvesteerd moet worden in de samenwerking met het (inter)nationale bedrijfsleven en kennisinstituten. 6. Realisatie van topsporttrainingsaccommodaties boven wedstrijdaccommodaties. o.a. Er is grote behoefte aan voor de topsport maximaal beschikbare trainingsaccommodaties. In de komende periode wordt de aandacht verlegd van het realiseren van wedstrijdaccommodaties naar het realiseren van trainingsaccommodaties. Ad III. Intensiever samenwerken om de georganiseerde sport te versterken. De georganiseerde sport is zich ervan bewust dat samenwerking tussen en binnen bonden én tussen sportbonden en sportkoepel op verschillende fronten de komende jaren nodig is om de ambities te realiseren.
1. Bonden in penibele situaties zijn genoodzaakt tot samenwerking. 2. Formeren van (sport)inhoudelijke samenwerkingsverbanden. 3. Samenwerking mág een kwaliteitseis zijn. 4. Samenwerking op ondersteunende diensten dóen als efficiencyvoordelen te behalen zijn. 5. Samenwerkingsvormen zijn richtinggevend voor de ondersteuning van de sportkoepel. Binnen alle drie de doelen is voor een goed jeugdbeleid een belangrijke rol weg gelegd, bijvoorbeeld op de volgende gebieden: - Sportstimulering en kennismaking Watersport - Talentontwikkeling - Samenwerking met de andere natte bonden Daarnaast blijkt uit onderzoek over herintreders in de sport, dat daarbij meer dan gemiddeld de sport wordt gekozen die men in zijn of haar jeugd een keer heeft beoefend.
D. Samenvatting Nederland Sportland Vijf thema's staan hierin centraal en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: -
Sport en Onderwijs De Sportvereniging Sport in het bedrijf Topsport Het Speelveld
Met dit manifest vraagt de georganiseerde sport in Nederland om erkenning van het belang van sport. Als de sport, de nationale en lokale overheden en het bedrijfsleven samen serieus de schouders onder onze plannen zetten, kan Nederland, nationaal én internationaal, op alle niveaus succes boeken. Samen maken we van Nederland een écht Sportland. Sport en onderwijs Kernwoorden: - Samen basis leggen voor een leven lang sportief actief. - Vijf keer per week sporten, drie keer op school en twee keer bij de sportvereniging. - Sportonderwijs op iedere school. - Gemeenschappelijk gebruik van accommodaties. - Duale aanstellingen sportkader bij vereniging en school. - Opleiden (top)sportkader en opleidingsroutes voor topsporters. - Allianties op nationaal niveau en samenwerking op lokaal niveau. De sportvereniging Kernwoorden: - Aantrekkelijk sportaanbod voor iedereen. - Professionele en ondernemende verenigingsbestuurders. - Investeren in betaald kader. - Leden krijgen de mogelijkheid drie keer per week sportief actief te zijn in en rond de sportvereniging. - Lokale en regionale samenwerking tussen vereniging en andere (sport)organisaties. Sport en bedrijf Kernwoorden: - Sportende medewerkers zijn gezonder. - Sport biedt (inter)nationale profilering. - Investeringen door bedrijfsleven in top- en breedtesport. - Vrijmaken kennis en kunde van bedrijfsleven voor gehele sport. - Ontplooien commerciële activiteiten. - Win-win situaties op nationaal en lokaal niveau. Topsport Kernwoorden:
- Bij de besten, de top 10 van de wereld, willen horen. - Internationaal hoogwaardige programma's. - Opleidingsroutes als basis voor het opleiden van topsporters. - Opleiding tot topcoach. - Samenwerken met het (inter)nationale bedrijfsleven en kennisinstituten gericht op innovatie. - Voorzieningen topsporters afhankelijk van hun vooruitgang. Het speelveld Kernwoorden: - Vanuit eigen kracht samen sport beter benutten. - Samen werken en keuzes maken. - Verlaging regeldruk voor sportverenigingen met 25%. - Maatwerk in de ondersteuning aan verenigingen. - Topsporttrainingsaccommodaties boven wedstrijdaccommodaties. - Ruimte voor sport en multifunctionale (sport)accommodaties in de wijk.
Bijlage 3 bij Jeugdbeleid 2009 – 2012
2 Pilots sportstimulering, cq samenwerking verenigingen en gemeenten Aanleiding en doelstelling In het Jaarplan 2008 staat o.a. als actiepunt genoteerd: Er wordt onderzocht op welke wijze lokale overheden en daar gevestigde (lid-) watersportverenigingen de jeugdsport een impuls kunnen geven. Door middel van twee pilots kan dan een plan van aanpak(handleiding/blauwdruk) worden gemaakt voor sportstimulering op lokaal niveau. Dit kan leiden tot een pakket van maatregelen, cq voorzieningen, waarmee verenigingen gestimuleerd en gefaciliteerd kunnen worden. Toelichting en vraagstelling: Er zijn in de achterliggende jaren diverse gesubsidieerde projecten geweest, waarmee beoogd werd de deelname aan de zeilsport te stimuleren. Dit vraagt (vroeg) om een behoorlijke inzet van het kantoor. Het verbond wil breder inzetten op het gaan beoefenen van de zeilsport en vraagt zich af, hoe dat op een efficiënte en effectieve wijze kan geschieden. Het Watersportverbond wil daarom op basis van deze ervaringen twee verschillende pilots starten, waarmee we de meest succesvolle aanpak van samenwerking tussen watersportverenigingen (onze leden) en de lokale overheid kunnen uitproberen. Dit moet leiden tot een model-aanpak voor de zeilsportstimulering op lokaal niveau. Uitgangspunten en beperkingen bij de opzet en uitvoering • Gesignaleerde belemmering: doordeweeks hebben de watersportverenigngen over het algemeen geen kader beschikbaar voor kennismaking van scholieren met de watersport. Vraag is dus hoe dit is op te lossen? • Frans Robertus biedt aan met studenten van de CIOS Heerenveen invulling te geven aan een pilot. De leerlingen komen uit heel het land, dus die kunnen verspreid over het land ingezet worden. Dit idee wordt uitgewerkt. • Binnen het landelijke project Sport Matcht School van de Alliantie School en Sport zijn mogelijk enkele projecten als pilot uit te kiezen. Daarbij is het belangrijk om een herkenbare situatie voor verenigingen van verschillende niveaus te creëren. Dus bijvoorbeeld een pilot voor een stedelijk gebied, naast een pilot in meer landelijk gebied. • Starten met / benaderen van de watersportverenigingen, die in de verenigingsenquete hebben aangegeven hun jeugdactiviteiten te gaan uitbreiden. Op basis van bovenstaande, zal in 2009 de vraagstelling en doelstelling verder aangescherpt dienen te worden. Tevens zal een aanpak voor de pilots opgesteld dienen te worden, waarin onder meer de capaciteit van de nodige betrokken en geld en middelen, een planning en de gewenste resultaten omschreven moeten worden.
Bijlage 4 Handleiding voor een Jeugdzeilvereniging Bemensing: - Vaste hoofdtrainer, KNWV-ZWT, VT, WWT of WVT (nieuw: minimaal Zeiltrainer 3 of Windsurftrainer 3) gediplomeerd. - Verenigingscoördinator tevens Contactpersoon Jeugd & Opleidingen: coördineert activiteiten, bewaakt voortgang en beheert materiaal en budget. Financiën: - Eigen inbreng van de vereniging (uit contributies van de leden) tbv de basiskosten - Subsidie: vanuit gemeente (BOS-subsidies (Buurt, Onderwijs, Sport), of regio (HSP, Provincie) voor specifieke projecten zoals schoolsport/sportkennismaking - Eigen bijdrage van de deelnemers (zeilers/surfers) - Sponsors - In bepaalde/bijzondere gevallen kan een beroep gedaan worden op het watersportverbond Activiteiten: Voor leden vereniging: - Elke week jeugdtraining voor Opleiding & Talentontwikkelingklassen (vh voorkeurslijn klassen) in periode april t/m juni, september en oktober. - Elke maand sociale activiteiten (BBQ, disco, toer/speur/survivaltocht etc.). - Voor organisatie wordt jeugdcommissie opgericht, bestaande uit voornamelijk jeugdleden, met eigen budget. Voor niet-leden op Sportstimuleringsgebied: - In aansluiting op sportstimuleringactiviteiten bij de hoofd- en regiosteunpunten worden introductiecursussen aangeboden op de vereniging, bestaande uit tenminste 4 dagdelen. Mogelijk in combinatie met gemeentelijke Sport Oriëntatie Keuze (SOK) programma’s. Materiaal: Zeilen: * Ten minste 5 Optimisten, bij voorkeur ook 2 vervolg éénmansboten en 2 tweemansboten ter beschikking voor gebruik door instappende jeugd. Materiaal en boten mogen bij voorkeur niet ouder zijn dan 5 jaar. * Voldoende zwemvesten, trapezebroeken en wetsuits beschikbaar om de instappende jeugd in clubboten van passende kleding te kunnen voorzien. * Vereniging heeft tenminste één rubberboot ter beschikking tijdens jeugdinstructie/training. * Instructiesimulator aanwezig voor Optimist en indien mogelijk ook voor vervolgboten. * Voldoende boeien aanwezig voor instructie. Surfen: * Ten minste 5 verenigingsplanken (Fanatic Viper, Bic Techno oid) ter beschikking voor gebruik door instappende jeugd. Planken mogen niet ouder zijn dan 3 jaar. * Voldoende zwemvesten, surftrapezes en wetsuits beschikbaar om de instappende jeugd op clubplanken van passende kleding te kunnen voorzien. * Vereniging heeft tenminste één rubberboot ter beschikking tijdens jeugd-instructie/training. * Instructie surfsimulator aanwezig. * Voldoende 12 boeien aanwezig voor instructie. Wenselijk: * Videocamera + projectiemogelijkheid * Afdoende communicatie tussen trainers op het water en de wal * Instructiemiddelen voor presentaties (bijvoorbeeld: beamer, overheadprojector, flipover, schoolbord, of whiteboard) * Eigen wedstrijdcomité. * Officiële seinvlaggenset (vlaggen minimaal 40 x 60 cm). * Mededelingenbord.
Accommodatie: Zeilen: * Clubhuis met:
* * *
- wc's, douches en kleedruimtes. - theorieruimtes, afgescheiden van bar/kantine, met schoolborden of white boards, tafels en voldoendestoelen. - eenvoudige catering (consumpties/lunch). - goede EHBO voorzieningen. Beschut vaarwater voorhanden bij watersportvereniging. Trailerhelling voor rubberboot. Veilige stalling voor rubberboot en clubboten.
Surfen: * Clubhuis met:
* * *
- wc's, douches en kleedruimtes. - theorieruimtes, afgescheiden van bar/kantine, met schoolbord of white board, tafels en voldoende stoelen. - eenvoudige catering (consumpties/lunch). - goede EHBO voorzieningen. Beschut, ondiep vaarwater voorhanden bij surfclub. Trailerhelling voor rubberboot. Veilige stalling voor rubberboot en clubplanken.
Overige zaken: Verenigingsjeugdplan: * Vereniging beschikt over jeugdplan. * De jeugdopleiding maakt gebruik van het CWO diplomasysteem. * Jeugdleden kunnen zelfstandig lid van vereniging zijn. Contacten: * Vereniging heeft contacten met lokale schoolsportorganisaties en gemeentelijke afdeling, of diensten voor de sport. * Vereniging onderhoudt contact met andere lokale jeugdwatersportverenigingen en het hoofdsteunpunt (en/of regiosteunpunt ?) Registratie: * Vereniging presenteert jaarlijks volledige ledenlijst met geboortedatum en geslacht van de leden. * Vereniging heeft apart jeugdlidmaatschap met verlaagd contributietarief. Algemeen: * Locatie is goed bereikbaar voor de jeugd, dus ook met de fiets en openbaar vervoer.
Bijlage 5 bij Jeugdbeleid 2009 – 2012
Hoofdsteunpunt regio-organisatie, een uitwerking in hoofdlijnen Functie: • HSP’s functioneren als regionale coördinator voor schoolsport, jeugdwedstrijdsport, talentontwikkeling en kaderopleidingen. Het zijn de zichtbare, vooruitgeschoven posten van het Watersportverbond. • In dit verband leer je beter zeilen. Hier wordt ingezet op een gelijkwaardige, gezonde competitie met een brede basis. Doelen: • Meer jeugd aan het zeilen en windsurfen krijgen (= groei aantal jeugdleden) • Groei aantal jeugdigen op (CWO) les (= groei CWO diploma-afgifte) • Meer jeugdigen in de wedstrijdsport (= groei deelnemers combi- & selectiewedstrijden) • Behoud van jeugdigen in de leeftijdscategorie vanaf 15/18 jaar • Kwaliteitsimpuls in zowel talentontwikkeling als bij andere vormen van watersport beoefening Kansen: • Wens tot regionale samenwerking heeft brede steun bij Jeugd KO’s • Overheid steunt zowel sportstimulering als talentontwikkeling • ISAF ondersteunt internationaal (Connect to Sailing, Training & Development Committee, Simplyfied Rules of Racing) • Watersportbranche is geïnteresseerd in samenwerking en stelt materiaal ter beschikking. • Watersport is avontuur, fun en duursport in de buitenlucht. Hoe te bereiken: • Sterke regionale organisatie • Landelijke dekking van het netwerk • Lokaal goed kader (bestuurlijk, opleiders, trainers) • Samenwerking regionale jeugdzeilverenigingen onderling en met HSP • Samenwerking regio met: Jeugd KO’s, gemeenten, provincies • Communicatie tussen jeugdzeilverenigingen en Watersportverbond over lokale behoeften • Afstemming/peilen behoeften jeugd Omvang regio/aantal HSP’s: • Een landelijke dekking groeiend van ongeveer 9 HSP’s • Zoveel mogelijk parallel met Combi regio’s • 15 tot 20 jeugdzeilverenigingen per regio (indicatief) • Vestigingsplaats: een HSP hoeft niet per se gevestigd te zijn op een vaste plaats; dit zou kunnen rouleren of de voorzieningen kunnen verdeeld zijn over de regio op basis van geschiktheid en beschikbaarheid. Middelen (geld en goederen): • Eigen budget, bestaande uit bijdragen van: o Watersportverbond (functioneringsbijdrage als basis + mogelijk extra op projectbasis*) (Nu € 2500, vooralsnog groeiend naar € 12.500, - per jaar. Hiervoor is verdere onderbouwing nodig; inclusief prestatie-indicatoren; wat verwachten wij er voor terug? o Overheid: VWS (NOC/NSF-gelden) gemeenten en provincie o Onderwijs o Sponsoren (geld of natura; bijv 1 Oppitrailer per HSP) o Deelnemende zeilers/surfers • Klassenorganisaties (functioneringsbijdrage per HSP) • Participerende jeugdzeilverenigingen • Andere mogelijke bronnen
* Landelijk kan Watersportverbond dankzij branche ook incidenteel voor materiaal zorgen zoals, Laser Pico’s, RS Feva’s , Fanatic Vipers, surfpakken, zwemvesten e.d. * Bijdragen voor regionale projecten op gebied van: o Sportstimulering (Gemeenten, provincie, Watersportverbond) o Jeugd(wedstrijd)sport o Talentontwikkeling Organisatie en aansturing: Bestuur: • Per HSP/regio: Bestuur en aansturing door een HSP-bestuur, voorgedragen en gekozen door de jeugdzeilverenigingen uit het werkingsgebied van de HSP • Mogelijk ook: o Leden van verschillende jeugdzeilverenigingen uit de regio o Regiovertegenwoordiger van OCN en/of SKON betrekken. o Portefeuilles (contactpersonen) binnen het bestuur: Sportstimulering (Kader)opleiding Jeugd(wedstrijd)sport waaronder ook de combi Talentontwikkeling Leiding/coordinatie: • Per HSP/regio: coördinator HSP, aangevuld met regionale contactpersonen voor de verschillende activiteiten: schoolsport, jeugdwedstrijdsport, talentontwikkeling en kaderopleidingen Rol Watersportverbond: • het Watersportverbond faciliteert en stimuleert, coördineert en bundelt de krachten van deze HSP’s • Watersportverbond coördineert landelijk, houdt minstens 4 maal per jaar overleg met de regio’s en zoekt naar extra middelen en ondersteuning van de regio’s • Watersportverbond woont jaarlijks het regionaal overleg met de jeugdzeilverenigingen bij. Activiteiten (zie ook de uitwerking): • Minimaal een basispakket en de mogelijkheid van extra activiteiten (pluspakket) • Regio draait zelfstandig regiocompetitie voor jeugd (combi) in het voorjaar en voor B en Cjeugd in het najaar, eventueel in combinatie met andere regio. • Regio realiseert jaarlijks in overleg met de participerende verenigingen (jeugd)kader opleidingen: minimaal 1 rescue cursus en 1 AJT (Zeiltrainer 2) cursus. Mogelijk ook 1 Zeilinstructeur 2 cursus per regio. • In de regio’s worden ook de JT/VT (zeiltrainer 3) cursussen georganiseerd, maar niet noodzakelijk in elke regio. • Docenten voor de kadercursussen komen bij voorkeur uit de eigen regio en fungeren tevens als leercoach en/of begeleider. Communicatie: • Landelijk overleg en afstemming: dmv een periodiek overleg van coördinatoren en besturen van de HSP’s kan er een landelijk netwerk ontstaan, waarin de jeugdsport kritisch wordt gevolgd en gestimuleerd • Minstens 2 maal per jaar regionaal overleg tussen HSP’s en alle jeugdzeilverenigingen uit de regio over de specifieke aandachtspunten van de sector J&O. Dat overleg in de regio wordt één keer per jaar bijgewoond door professional vd sector J&O om direct contact tussen regio en kantoor op te bouwen. Bijzondere projecten worden ook via dat regio-overleg toegelicht, tenzij het om avondvullende informatie gaat. Dan worden aparte regionale bijeenkomsten uitgeschreven.
Handleiding HSP (detaillering van bovenstaande) Bemensing: - Bestuur / werkgroep, bestaande uit leden van verschillende jeugdzeilverengingen uit de regio, en/of met goede contacten met de jeugdzeilverengiingen in de regio. Bestuur/werkgroep verdelen hun aandachtspunten over de volgende sectoren: sportstimulering, jeugdsport (incl Combi), (kader)opleiding (inclusief CWO) en talentontwikkeling - Vaste hoofdtrainer, KNWV-ZWT, VT, WWT of WVT (Nieuw; Zeiltrainer 4 of Windsurftrainer 4) gediplomeerd. - HSP coördinator tevens Contactpersoon Jeugd & Opleidingen, coördineert activiteiten, bewaakt voortgang en beheert materiaal en budget. - Mentor/supervisor (oud-trainer/coach), fungeert als klankbord en adviseur. - Sportleraar/conditietrainer, draagt zorg voor conditietrainingen. - Sportarts, adviseert bij blessures en adviseert op het gebied van blessurepreventie, medicijngebruik e.d. (Via samenwerkingsverband met NOC*NSF Regio Steunpunt) Financiën: - Een jaarlijkse basisbijdrage van het Watersportverbond tbv de exploitatiekosten (vereiste: erkenning Watersportverbond HSP jaarplan en jaarlijkse verantwoording) - Specifieke aanvullende doelsubsidies voor HSP/regio vanuit Watersportverbond voor sportstimulering, jeugdsport en talentontwikkeling. Bedragen jaarlijks vast te stellen. - Subsidiemogelijkheden via gemeente, provincie, maar ook landelijke klassenorganisaties die HSP/regio willen inschakelen voor hun breedtesportprojecten. - Voor activiteiten wordt eigen bijdrage zeilers/surfers gevraagd. - Bijdrage van deelnemende jeugdsportverenigingen - Sponsors Activiteiten: Voor leden van de eigen vereniging functioneert een HSP hetzelfde als een Jeugdzeilvereniging: Voor regionale -selecties: - Elke 2 weken minimaal één watertraining en/of conditietraining en/of theorie. Ook 's winters (in sportzaal). - Begeleiding van de zeilers tijdens de combiwedstrijden en de regionale A-groepen tijdens de grote selectie-evenementen. - Medisch advies van sportarts. Voor landelijke KNWV-selecties (Jeugdzeiltop): - Kunnen meetrainen met regionale selecties. - Mogelijkheid om twee maal per jaar gebruik te kunnen maken van materiaal en locatie regionaal steunpunt. Voor alle regionale zeilers: - Organisatie (zomer)kamp en trainingskamp in schoolvakantie perioden. Voor niet-leden op Sportstimuleringsgebied: - Minimaal 5 sportstimulering-activiteiten (SSD) per jaar organiseren, eventueel in samenwerking met Watersportverbond. - In aansluiting op SSD-activiteiten worden introductiecursussen aangeboden op de vereniging, bestaande uit tenminste 4 dagdelen. - Vereniging treedt op als gastheer voor voorronde of finale van scholierenkampioenschap. Voor opleiding nieuw kader: - Beschikbaar voor regionale cursus Rescue en Assistent jeugdzeiltrainer (nieuw: Zeiltrainer 2)c.q. landelijke cursus Jeugdzeiltrainer (nieuw: Zeiltrainer 3) en/of Windsurfinstructeur (nieuw: Windsurfinstructeur 3). - Regionale cursus kan in overleg ook elders in de regio plaatsvinden bij andere jeugdzeilvereniging.
-
Beschikbaar voor plaatsen stagiaires van Watersportverbond trainersopleidingen tijdens verenigings- en/of steunpuntactiviteiten.
Wedstrijden: - Vereniging vervult initiërende rol om tot regionale competitie te komen voor Voorkeurslijn klassen. - Beschikbaar om voorrondes en/of finale te organiseren van Jeugdkampioenschappen en Scholierenkampioenschappen. Materiaal: Zeilen: * Ten minste 10 Optimisten, bij voorkeur ook 5 vervolg éénmansboten en 5 tweemansboten ter beschikking voor gebruik door instappende jeugd. Materiaal en boten mogen bij voorkeur niet ouder zijn dan 5 jaar. * Voldoende zwemvesten, trapezebroeken en wetsuits beschikbaar om de instappende jeugd in clubboten van passende kleding te kunnen voorzien. * Trailer voor vervoer van tenminste 5 boten ter beschikking. * Betrouwbare rubberboot met trailer, speciaal ten behoeve van jeugdtraining/instructie/begeleiding en voor SSD (Stimulering Sport Deelname) activiteiten. Kan alleen voor andere doelstelling door WV gebruikt worden, indien er géén jeugd of SSD activiteiten zijn. * Instructiesimulator aanwezig voor Optimist en indien mogelijk ook voor vervolgboten. * Vlot op het water voor instructiedoeleinden. * Tenminste 4 grote boeien (met boeigewichten en lijn) aanwezig voor wedstrijden + voldoende kleinere boeien voor instructie – en trainingsdoeleinden. Surfen: * Ten minste 10 verenigingsplanken (Fanatic Viper, Bic Techno o.i.d.) ter beschikking voor gebruik door instappende jeugd. Planken mogen niet bij voorkeur niet ouder zijn dan 3 jaar. * Voldoende zwemvesten, surftrapezes en wetsuits beschikbaar om de instappende jeugd op clubplanken van passende kleding te kunnen voorzien. * Trailer voor vervoer van tenminste 5 planken ter beschikking. * Rubberboot met trailer, speciaal ten behoeve van jeugdtraining/instructie/begeleiding en voor SSD activiteiten. Kan alleen voor andere doelstelling door SC gebruikt worden, indien er géén jeugd of SSD activiteiten plaatsvinden. * Instructie surfsimulator aanwezig. * Tenminste 5 grote boeien aanwezig voor wedstrijden + voldoende kleinere boeien voor instructieen trainingsdoeleinden. Wenselijk: * Videocamera + projectiemogelijkheid. * Afdoende communicatie tussen trainers op het water en de wal. * Instructiemiddelen voor presentaties (bijvoorbeeld: beamer, overhead, flipover, schoolbord of whiteboard) * Ervaren wedstrijdcomité. * Officiële seinvlaggenset (vlaggen minimaal 40 x 60 cm). * Mededelingenbord. Accommodatie: Zeilen: * Clubhuis met:
* * * * *
- wc's, douches en kleedruimtes. - theorieruimtes, afgescheiden van bar/kantine, met schoolbord of whiteboard, tafels en voldoende stoelen. - eenvoudige catering (consumpties/lunch). - goede EHBO voorzieningen. Boothelling(en), bruikbaar voor snel te water laten van tenminste 60 zwaardboten binnen ½ uur (minimaal 2 boten per minuut), ook bij ongunstige weersomstandigheden. Stallingmogelijkheid voor 100 zwaardboten op de wal. Beschut vaarwater voorhanden bij watersportvereniging. Trailerhelling voor rubberboot. Veilige stalling voor rubberboot en clubboten.
*
Mogelijkheden tot kamperen op of vlakbij het clubhuis en/of goede en goedkope verblijfsaccommodatie aanwezig.
Surfen: * Clubhuis met:
* * * * * *
- wc's, douches en kleedruimtes. - theorieruimtes, afgescheiden van bar/kantine, met schoolbord of whiteboard, tafels en voldoende stoelen. - eenvoudige catering (consumpties/lunch). - goede EHBO voorzieningen. Strandje of iets dergelijks om met 20 surfplanken tegelijk te kunnen starten. Stallingmogelijkheid voor 100 surfplanken op de wal. Beschut, ondiep vaarwater voorhanden bij surfclub. Trailerhelling voor rubberboot. Veilige stalling voor rubberboot en clubplanken. Mogelijkheden tot kamperen op of vlakbij het clubhuis en/of goede en goedkope verblijfsaccommodatie aanwezig.
Overige zaken: HSP jeugdplan: * HSP beschikt over jeugdplan. * HSP maakt gebruik van het CWO diplomasysteem. * Deelnemers/sporters dienen (zelfstandig) lid te zijn van een deelnemende vereniging zijn (niet van het HSP) Contacten: * HSP onderhoudt contacten met deelnemende jeugdzeilverenigingen en regionale organisaties voor sport en bestuur (w.o. sportraad, provincie) * HSP onderhoudt contact met de overige HSP’s Registratie: * HSP presenteert jaarlijks volledige deelnemerslijst met geboortedatum en geslacht van de leden. Algemeen: * Locatie is goed bereikbaar voor de jeugd, dus ook met de fiets en openbaar vervoer.
Budget
Sportstimulering o Leerlingen schoolwatersport o Groei aantal jeugdleden Jeugdsport o CWO diploma’s afname WV’s o Deelnemers combi o Meetbrieven/startlicenties jeugd Talentontwikkeling o Regio hoofdtrainer vrijwilliger o Regio hoofdtrainer dienstverband Hoofdsteunpunten o Aantal o Bijdrage per HSP
Vrijwilligersbeleid
Opleidingenbeleid
•
•
•
•
Jeugdbeleid
•
BIJLAGE 6 Meerjarenbeleid Sector Jeugd & Opleidingen • Personeel
AWI: 29 dln’s WIA: 13 dln’s Rescue: 80 (streven) A-JT: 12 (streven) JT: 6 (streven) VT: 8 (streven) ZWT: 8 (streven) BWO: 36 (streven) GWO: 12 (streven)
5 2.500,-
2 1
8 € 1.000,- + aantal regionale jeugdverenigingen x € 200,Rsc: 175 ZI-2: 45 ZT-2: 45 ZI-3: 27 ZT-3: 25 ZT-4: 8 ZT-5: 2 certificaten Kitesurf: 27 BWO: 40 GWO: 15
8 € 1.000,- + aantal regionale jeugdverenigingen x € 200,Rsc: 200 ZI-2: 50 ZT-2: 50 ZI-3: 30 ZT-3: 30 ZT-4: 12 Kitesurf: 30 BWO: 45 GWO: 18
6 2 5 2
3 2
2 2
8 (= landelijke dekking) € 1.000,- + aantal regionale jeugdverenigingen x € 200,Rescue: 150 certificaten ZI-2: 40 certificaten ZT-2: 40 certificaten ZI-3: 24 certificaten ZT-3: 22 certificaten ZT-4: 6 certificaten Kitesurf: 24 certificaten BWO: 36 certificaten GWO: 12 certificaten Extra docenten kaderopleidingen: …
5.000 1.750 2.000 4.000 1.400 1.750
3.500 1.200 1.400
3.000 1.000 1.200
7 € 1.000,- + aantal regionale jeugdverenigingen x € 200,Rescue: 100 certificaten ZI-2: 36 certificaten ZT-2: 36 certificaten ZI-3: 18 certificaten ZT-3: 18 certificaten ZT-4: 6 certificaten ZT-5: 1 certificaat Kitesurf: 18 certificaten BWO: 36 certificaten GWO: 20 certificaten Extra docenten kaderopleidingen: … Meerjarenbeleid opleidingen formuleren Start uitvoering bij alle sectoren - Coördinatie vanuit Sector J&O
12.000 1.200
Idem
Totaal 3,45 fte
Coörd. jeugd 1,0 fte Coörd. Opl. 1,0 fte Manager J&O 1,0 fte Coörd. Vrijwilligersbeleid 0,2 fte Coörd. Examens & CWO 0,25 Fte
2012
10.000 1.000
Idem
Totaal 3,45 fte
Coörd. jeugd 1,0 fte Coörd. Opl. 1,0 fte Manager J&O 1,0 fte Coörd. Vrijwilligersbeleid 0,2 fte Coörd. Examens & CWO 0,25 Fte
2011
8.000 800
Idem:
Totaal 3,45 fte
Coörd. jeugd 1,0 fte Coörd. Opl. 1,0 fte Manager J&O 1,0 fte Coörd. Vrijwilligersbeleid 0,2 fte Coörd. Examens & CWO 0,25 Fte
2010
6.000 600
Totaal 2,65 fte Uitvoering van in 2008 vastgesteld Jeugdbeleid:
Coord. Jeugd 0,6 fte + 0,4 fte Coörd. Opl 0,6 fte Mngr J&O 0,6 fte Manager K&P (0,25 fte) Coörd. Vrijwilligersbeleid 0,2 fte
Coord. Jeugd 0,6 fte + 0,4 fte Coörd. Opl 0,6 fte Manager K&P 0,45 fte (coörd. CWO & examens) Manager J&O 0,6 fte
Totaal: 2,65 fte
2009
2008
Bevolkingspiramide Nederland versus jeugdige leden Watersportverbond 2008 29-1-2009 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek Link: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/cijfers/extra/piramide-fx.htm Bevolkingspyramide jeugdigen in Nederland 2008 2008: N = 16,4 milj. 16400 Jongens Meisjes Jongens + Meisjes % absoluut absoluut % Absoluut % Geboorte Leeftijd bevolking x 1.000 x 1.000 bevolking Leeftijd x 1.000 bevolking jaar 21 0,61% 100 98 0,60% 21 198 1,21% 1986 20 0,62% 101 97 0,59% 20 198 1,21% 1987 19 0,61% 100 96 0,59% 19 196 1,20% 1988 18 0,62% 101 97 0,59% 18 198 1,21% 1989 17 0,64% 105 100 0,61% 17 205 1,25% 1990 16 0,63% 104 100 0,61% 16 204 1,24% 1991 15 0,63% 103 98 0,60% 15 201 1,23% 1992 14 0,62% 102 97 0,59% 14 199 1,21% 1993 13 0,62% 102 97 0,59% 13 199 1,21% 1994 12 0,60% 99 95 0,58% 12 194 1,18% 1995 11 0,60% 99 94 0,57% 11 193 1,18% 1996 10 0,60% 99 95 0,58% 10 194 1,18% 1997 9 0,62% 102 98 0,60% 9 200 1,22% 1998 8 0,63% 103 98 0,60% 8 201 1,23% 1999 7 0,64% 105 101 0,62% 7 206 1,26% 2000 6 0,63% 104 99 0,60% 6 203 1,24% 2001 5 0,63% 103 98 0,60% 5 201 1,23% 2002 4 0,62% 102 98 0,60% 4 200 1,22% 2003 3 0,60% 99 95 0,58% 3 194 1,18% 2004 2 0,59% 96 91 0,55% 2 187 1,14% 2005 1 0,58% 95 90 0,55% 1 185 1,13% 2006 0 0,56% 92 89 0,54% 0 181 1,10% 2007
Totaal 0 t/m 18 jaar Jongens 11,68% Totaal 8 t/m 18 jaar Jongens 6,82% Totaal 0 t/m 21 jaar Jongens 13,51% Totaal 8 t/m 21 jaar Jongens 8,66%
1915
Meisjes 1830 11,16%
Nederland x 1.000 Jongens + Meisjes 3745 22,84%
1119
Meisjes 1069 6,52%
Nederland x 1.000 Jongens + Meisjes 2188 13,34%
2216
Meisjes 2121 12,93%
Nederland x 1.000 Jongens + Meisjes 4337 26,45%
1420
Meisjes 1360 8,29%
Nederland x 1.000 Jongens + Meisjes 2780 16,95%
Jeugdleden Watersportverbond 2008 Jongens % leden absoluut absoluut
t/m 21 jaar Meisjes % leden
Watersportverbond Jongens + Meisjes Absoluut % leden 7888 8,75%
Jeugdleden Watersportverbond 2008 Jongens % leden absoluut absoluut
t/m 18 jaar Meisjes % leden
Watersportverbond Jongens + Meisjes Absoluut % leden 0,00%
Aantal leden Watersportverbond 2008:
90.160