Jack Vleugels (1912 – 2007) Periode februari 1942 tot juni 1948 Reis van Java via Singapore naar Japan om te werken in de mijnen bij Fukuoka op het Japanse eiland Kiushu. Na de bevrijding naar Manila en via Australie naar Biak.
Java 1
Jack behoorde tot de jachtafdelingen van de 4de vliegtuiggroep (VLG IV ) met als basis het Maospati Vliegveld te 2
Madioen - Java . Zelf gestationeerd op Andir (bij Bandoeng), onderdeel van de afdeling 2 VLG IV. Op 15 februari 1942 valt Singapore in handen van de Jappen. Rond 15 februari werden de afdelingen 1 en 2 van VLG IV gereorganiseerd. Men had begin februari zware verliezen geleden. Het technisch personeel ging op 16 of 17 februari naar het vliegveld Kalidjati en hielp mee met de bouw van 39 Hawker Hurricanes IIB die begin februari in Tanjung Priok waren gelost. De vliegers en monteurs vonden slaapplaatsen in diverse woningen op en aan de rand van het vliegveld. Op 20 februari kwam de eerste Japanse aanval op Kalidjati bij Bandoeng. De schade was beperkt: de toestellen werden niet geraakt. Op 21 februari volgde een tweede aanval. Er vielen slachtoffers, maar niet bij 2 VLG IV. Op 24 februari was de Hurricane eenheid operationeel en werd ingezet bij de verdediging van het vliegveld. Dat lukte zeer matig; er werden 4 toestellen uitgeschakeld. Tijdens de aanvallen werd vrij veel schade aangericht aan de rand van het veld. Na deze aanval werd 2 VLG IV verplaatst. Op 25 februari vlogen de overgebleven 7 Hurricanes via Madioen naar Ngoro. Het personeel vertrok in konvooi in vrachtauto's. Een deel van de monteurs reisden op eigen gelegenheid via Bandoeng (Andir). Er was een teveel aan monteurs voor de overgebleven 7 Hurricanes. Jack Vleugels werd bij de Amerikanen ingedeeld. Hij nam zijn intrek in tenten en woningen in de kampong aan de rand van het veld. De totale sterkte bestond uit 12 P-40, 6 Brewster Buffalos en 7 Hurricanes IIB. Op 27 februari werd er door de Hurricanes niet gevlogen en zij waren dan ook niet betrokken bij de slag om de Javazee. Door het ontbreken van radio kristallen, munitie en hydraulische olie waren de kisten niet 100% operationeel. De monteurs van 2 VLG IV kregen van de Amerikanen instructie over de P-40 motoren.
1 2
Bron: concept rapport geschiedenis Hurricanes 1/2 VLG IV, Ir. MTA Schep, nov 1988 Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Militaire_Luchtvaart_van_het_Koninklijk_Nederlandsch-Indisch_Leger
1
Op 28 februari 1942 landt het Japanse 16de Leger op drie plaatsen op de kust van West-Java: ruim 20.000 man bij Merak en in de Bantambaai op de noordwestpunt van Java, en circa 3.000 man bij Eretan Wetan ten noordwesten van Cheribon. De belangrijkste Japanse doelen waren de steden Batavia, Buitenzorg en Bandoeng en het ten noorden van Bandoeng gelegen vliegveld Kalidjati. Kalidjati werd op 1 maart ingenomen. Op 8 april kapituleert het KNIL, de geallieerden op 12 maart. Om 05.30 steeg 2 VLG IV op voor een aanval op de Japanse landingsvloot nabij Rembang. 2 vliegers verloren het leven. 7 toestellen werden zwaar beschadigd. Dezelfde dag werd het vliegveld aangevallen door Japanse Navy-O's. De net gelande toestellen waren nog niet herbewapend en afgetankt en konden niet opstijgen. Al het personeel vluchtte van het veld af. Nagenoeg alle toestellen werden door de aanval buiten gevecht gesteld. Alle eenheden trokken zich daarna in auto's terug naar Bandoeng nadat de rest van de toestellen vernield waren. Men reisde via Madioen, Djokjakarta, Keboemen, Kroya, Banjar, Tasikmalaja en Garoet. 'S nachts rustte men uit tussen Keboemen en Kroya en kwamen in de ochtend van 2 maart in Bandoeng aan. Bandoeng, Tjimahi, Tjilatjap, Batavia Hij komt (waarschijnlijk) begin maart 1942 terecht in in een interneringskamp van het 15
de
3
4
Bataljon , vertrok 9 maart naar Tjimahi
(Baros 6) en 19 juni naar Tjilatjap (artillerie kampement?). Na een verblijf van anderhalve maand vertrekt hij op 31 augustus per trein 5
naar Batavia . Daar wordt hij op 26 september 1942 ingescheept op de Makassar Maru bestemming Singapore.
Singapore
6 7
Vanaf Tanjung Priok per schip (de Makassar Maru op 26-9-1943) naar het Changi-kamp in Singapore, onderdeel van de zg. 'Java party 17'. Aankomst op 30 september. Changi -kamp Dit kamp bestond uit een uitgestrekt kazerne-terrein op de noordoostelijke punt van het eiland Singapore, vanuit de stad gezien juist voorbij de Changi-Gevangenis. Op het terrein waren diverse (groepen van) barakken, zoals de Selarang-barakken, de Roberts-barakken, de Kitchener-barakken, het Wavell-kamp, het Selarang-kamp. Er waren diverse hospitalen, zoals het Australische hospitaal in de Selarang-barakken en het Engelse hospitaal in de Roberts-barakken. Omstreeks 1-5-1944 verhuisde het kamp naar de Changi-Gevangenis. Voeding was in
3 4
In Bandoeng werden de gevangenen geconcentreerd in de kampementen van het 15de Bataljon Infanterie, het 1ste Depot Bataljon en de Luchtdoelartillerie. Grote kampementen in Tjimahi van het 4de en 9de Bataljon Infanterie, de Bergartillerie, het 6de Depot Bataljon en het Treinkampement
5
De grootste krijgsgevangenkampen in Batavia waren de Uniekampong in de haven, de gevangenis van Glodok en het kampement van het 10de Bataljon Infanterie in het centrum.
6
Vanaf Singapore ging je door naar Birma (spoorweg) of Japan.
7
De Makassar Maru (4.026 ton) vertrok op 26-9-1943 met 2600 krijgsgevangenen (2169 Nederlanders, 429 Engelsen, 2 Australiërs) uit Batavia (Tandjong Priok) naar Singapore. Dit transport werd aangeduid als Java Party 17, het 17e krijgsgevangenentransport vanuit Java. Deze groep vertrok 's morgens om 5.00 uur met de stadstram naar het eindpunt in Tandjong Priok; vervolgens werd gelopen naar de kade van de Rotterdamse Lloyd. Om 14.30 uur ging iedereen aan boord, om 17.00 uur voer het schip de haven uit. Het schip was niet groot, het ruim met krijgsgevangenen was overvol, de mannen zaten op de vloer, het was zeer heet. Sommigen wisten zich aan dek te verschuilen. Op 29-9-1943 werd de rede van Singapore bereikt, op 30-9-1943 's morgens vroeg vond de ontscheping plaats, waarna de mannen met vrachtwagens naar het Changi-kamp werden gebracht. NOOT. Binnen enige weken na aankomst in Singapore werden deze krijgsgevangenen overgebracht naar Japan, deels met de Matsue Maru 2, deels met de Hawaii Maru 2.
2
1942 goed, later steeds slechter (in april 1943 reeds onvoldoende). Er waren enige tafels en stoelen aanwezig, geen bedden (slapen op matje op de grond). Sanitair slecht (vieze tonnetjes). Op 18 oktober gaat hij aan boord van de (waarschijnlijk) Matsue Maru 2, maar wordt op de 22
ste
weer van boord
gehaald en terug naar Changi vervoerd. Het schip vertrekt dezelfde dag naar Moji. Hawaii Maru
8
De reis naar Japan begint uiteindelijk op 6 november met de Hawaii Maru 2 samen met 1230 andere hoofdzakelijk Nederlandse krijgsgevangenen, 900 in het voorruim, 300 in het achterruim. Het schip voer in een convooi met een ander schip met krijgsgevangenen. Het convooi volgde in eerste instantie de kust van Vietnam en China, maar werd later bij het oversteken naar Formosa overvallen door een Tyfoon. Er was een week lang storm, waardoor er veel zeezieken waren. Er werd onvoldoende voeding verstrekt. Eten bestond uitsluitend uit rijstepudding en een slechte kwaliteit groentesoep. De gevangenen ontdekten dat het schip gedroogde kokosnoot (copra) vervoerde en men zag kans hiermee hun eten aan te vullen. Er waren geen sterfgevallen onderweg. Op 26-11-1943 vertrok het schip uit Takao waar het schip had geschuild voor de storm. Op 27-11-1943 werd het convooi van 15 schepen ten noorden van Formosa aangevallen door drie B-25 bommenwerpers van de 14
de
Air
Force. De gevangenen werden onmiddellijk benedendeks opgesloten waar gespannen hun lot werd afgewacht. De Hawaii Maru werd niet geraakt, maar een ander schip met krijgsgevangenen (Hakone maru) werd tot zinken gebracht en een escortschip (Tomodzuru) beschadigd. De Hawaii Maru 2 nam 900 drenkelingen (Japanse soldaten en burgers) aan boord. De gevangenene uit het achterruim werden verplaatst naar het voorruim. Het convooi voer verder naar Shanghai. Op 30-11-1943 werd in Shanghai extra voedsel ingeladen en de geredde Japanners aan wal gezet. De Hawaii Maru vervolgde haar reis alleen verder naar Moji in Japan. Japan 9
Op 3-12-1943 kwam het schip aan in Moji . De krijgsgevangenen werden overgebracht naar diverse krijgsgevangenkampen op het zuidelijkste eiland Kiushu en op het hoofdeiland Honshu. Jack en collega Bastiaans worden in Moji gescheiden. De laatste gaat naar 10
Fukuoka 8B . 11
Op 5 december 1943
komt Jack met 407 Nederlandse en 93 Britse
krijgsgevangenen aan in (waarschijnlijk) Fukuoka 9B na een treintocht en een voettocht van 10 km. Het kamp is bij hun aankomst 12
nog leeg . Het kamp draagt op dat moment de naam 20B. Een 13
bijnaam is Miyata -machi. Miyata
14
lag ongeveer 30 km ten noord-oosten van Fukuoka. Het
kamp lag tegen een berghelling en bestond uit nieuw gebouwde houten barakken, een eetzaal, een verzamelzaal, een keuken, een 8 9
Soms aangeduidt als Nichi Maru Moji ligt in het noorden van het eiland Kiushu
10 11 12 13 14
Bastiaans wordt op de NL POW namenlijst van Fuk 8B gevonden. Vleugels niet bij 9B. Datum in eigen aantekeningen en Bron: http://www.mansell.com/pow_resources/camplists/fukuoka/fuku_9_miyata/fuku9_main.html Bron: http://www.mansell.com/pow_resources/camplists/fukuoka/fuku_9_miyata/burki_dutch_fuk_09.htm Op zijn POW aantekeningen zegt hij ‘treinreis miatta mijnkamp’. Bron: http://www.japansekrijgsgevangenkampen.nl/Fukuoka%209B.htm
3
badhuis (midden op het terrein), een ziekenboeg en drie hospitaalbarakken; het kamp was omgeven door een houten schutting. Werkzaamheden bestaan uit het delven van kolen in diverse mijnen in de omgeving, 600 m 15 diep (Kaijima ook wel Onoura Coal Mining Co), werken op een boerderij en in een elektriciteitscentrale. Voeding is slecht tot zeer slecht. Men woont in slechte barakken waar de wind door spleten en gaten giert. Er zijn veel zieken, o.a. oedeem, kampvoeten en kampogen. Vele en dagelijkse afranselingen door bewakers, met name Oyama/Yama, Nahao en Fuchimoto en sadistiche 16
Koreaanse bewakers. Er zijn 46 sterfgevallen
geregistreerd.
Jack is vermoedelijk bij aankomst ziek en heeft op 26 december ’43 zijn eerste ploegdienst in de mijn een dag na de viering van kerst. In januari 17
1944 is hij weer ziek . De dagploeg werkt van 07.30 tot 18.00 en de nachtploeg van 18.30 tot 06.00 uur. Om de 10
de
dag is er een vrije dag
die wordt doorgebracht op de boerderij. In januari 1945 is Jack weer ziek en verdwijnt andermaal in het hospitaal. Zijn aantekeningen geven niet aan waaraan en hoe lang. Mogelijk tot 5 april. Op 9 augustus 1945 valt een atoombom op Nagasaki en rond 15 augustus circuleren de eerste geruchten over een Japanse capitulatie (die feitelijk kloppen). Op die dag worden de werkzaamheden halverwege de dag gestaakt. De volgende dag krijgt men in het kamp zekerheid over de atoombom. Toch duurt het tot de 22
ste
als de Japanners in het kamp de capitulatie bekend
maken en het appel afschaffen.
Een week later (29/9) komt er een Rode Kruis delegatie op bezoek. Pas de volgende dag is er een voedseldropping, waarna de stemming ‘opgewonden en uitgelaten’ is. De paketten worden in de dagen die volgen verdeeld. Op 2 september staan eigen mensen in het kamp op wacht en 12 dagen later worden de Japanners in het kamp ontwapend. Op 19 september verlaten de gevangenen het kamp.
15
Refereert aan ‘boerderij’ in zijn aantekeningen
16
In de aantekeningen wordt verwezen naar ‘24/12/44 HvdV †. Vermoedelijk ging het om Vrijhoef van den *,Cornelis Willem,Brig M L ,1944.12.24,catarrh pneumonia & acute bronchitis
17
6/1/44 ‘ uit hosp. naar de mijn
4
USS Renville Op 20 september 1945 gaat Jack In Nagasaki aan boord van een van de amfibie vaartuigen van de USS Rensville. Dat schip brengt hem naar Okinawa waar hij 8 dagen later arriveert. Vandaar reist hij door naar Manila
18
(aankomst 30/9/45).
Manila en Australie In de zomer van 1945 werd het ML-KNIL ‘120 squadron’ verplaatst van Canberra naar Bundaberg waar het dienst deed als opleidingseenheid van ex-krijgsgevangenen van het ML_KNIL. In augustus 1945 werd hier het no.19 Transport Squadron opgericht die belast werd met koeriersdiensten tussen Brisbane en Port Moresby en bevoorradingstransporten, waaronder voedselvoorziening van ex-krijgsgevangenen en geinterneerden in Nederlands-Indie. Het squadron werd later gestationeerd op Biak waarvandaan vluchten werden uitgevoerd naar Nieuw Guinea waar Japanners nog felle tegenstand boden. Het eiland werd pas in 1962 overgedragen aan Indonesie19.
Links: 62nd Replacement Depot at Manila. 1945. KNIL-soldiers await transportation back to the Netherlands-Indies
In Manila werd men heringedeeld bij de KNIL. Hiervandaan gingen de meesten terug naar Nederlands Indie om daar in de volgende oorlog terecht te komen. Waarschijnlijk omdat er behoefte was aan vliegtuigmechaniciens ging Jack vanuit Manilla direct naar Australie en kwam terecht in Bundaberg in Queensland om daar op het nabij gelegen vliegveld te werken. Daar komt hij zijn collega Bastiaans weer tegen. Zij vinden hun vrouwen via het Rode Kruis in Bandoeng en zien kans hen en Bas’ stiefkinderen met een B25 Mitchell naar Australie te repatrieren, vermoedelijk rond juni 1946. Nadat ze zijn aangesterkt in een opvangkamp 20
in de buurt van Brisbane
vindt Jack een huis in Bundaberg. Hij trouwt met Annie op ….
Halverwege 1948 reist Annie met Bas’ vrouw en kinderen per boot (Menora) van Brisbane naar Makassar. Annie vliegt door naar Biak, een eiland in de Geelvinkbaai bij Noord Nieuw Guinea waar o.a. 120 squadron was gelegerd.
18 19 20
Onbekend op welke manier. Bron: http://alfredstaarman.nl Bron: http://www.ozatwar.com/ozatwar/militarycamps.htm
5