Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging
Nieuwsbrief van de
Jaargang 7, nummer 4 December 2014
Woronin
Coprinus
Galerina
Sclerotia En de vaste rubrieken Editoriaal Activiteitenkalenders Verslagen Uit de moleculaire keuken Bib-nieuws Nieuwtjes uit de recente tijdschriften
Afbeelding voorpagina: Suillus grevillei - Gele ringboleet (Omer Van de Kerckhove)
1
Jg. 7, nr. 4 December 2014
NIEUWSBRIEF VAN DE KONINKLIJKE VLAAMSE MYCOLOGISCHE VERENIGING
Beste mycologen, Nu de eerste vorst is ingetreden, loopt dit lange en weelderige paddenstoelenseizoen ten einde. Ik hoop dat velen onder u het met mij eens zijn dat dit een bijzonder goed seizoen was. Het toppunt van overvloed maakten wij mee toen we met enkele studenten een bezoek brachten aan de Blauwe toren in Brugge. Op de grasstrook onder de dubbele populierendreef stonden een 10-tal soorten (vooral russula s en melkzwammen, waaronder enkele zeldzame). Op zich niet zo bijzonder voor deze plaats, ware het niet dat elke soort vertegenwoordigd was door honderden vruchtlichamen, wat het letterlijk heel moeilijk maakte ergens te stappen zonder een exemplaar te vertrappelen. Zo n densiteit van paddenstoelen had ik nog nooit gezien. Het waren momenten van pure extase op een ingetogen plek. Ook de melktruffel Lactarius stephensii die Ruben Walleyn hier 7 jaar geleden aantrof, vonden we hier voor het eerst weer terug en dit in vrij grote aantallen. De bijzondere vondsten, excursieverslagen, determinatiesleutels en andere waardevolle bijdragen die u vindt in deze Sporen, getuigen er al weer van dat de mycologie in Vlaanderen floreert (vergeef me dit niet zo mycologische woord), iets waar we terecht trots mogen op zijn. En wat mij ook bijzonder trots maakt is dat één van onze Vlaamse vaders in de mycologie, Louis Imler (1900-1993), recent (mei 2014, zie Index Fungorum 147) werd vereeuwigd in een genusnaam. De Italiaan Alfredo Vizzini richtte het genus Imleria op voor een boleet die een bijzondere positie inneemt in de boletenfylogenie: Imleria badia, formerly known as Xerocomus badius of Boletus badius. Laat dát nu eens een naamsverandering zijn waar we niet om vloeken maar op klinken, want op deze manier komen we Imler op zo goed als elke paddenstoelenexcursie tegen. Een mooi en grensoverschrijdend eerbetoon. Mieke Verbeken ondervoorzitter KVMV
2014 / 4
Sporen
2
D = dagexcursie, V = voormiddag, N = namiddag Voor AMK is het uur van samenkomst steeds 9.45 uur, tenzij anders vermeld! Deelname aan een activiteit geschiedt op eigen verantwoordelijkheid. De aangeduide reisweg geldt bij vertrek vanuit Antwerpen. Enkel deelnemen aan de namiddagexcursie is mogelijk na afspraak met de contactpersoon. Voor OVMW is het uur van samenkomst bij excursies steeds 9.30 uur, tenzij anders vermeld! Voor ZWAM is de afspraak ter plaatse telkens te 9.30 uur (D) of 14.00 uur (N).
Weekexcursies van de AMK-Werkgroep Mycologie Om de twee weken gaat de werkgroep op excursie, telkens op donderdagvoormiddag. De leden worden per mail, of telefonisch op vraag, verwittigd van de excursieplaatsen. Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met Lieve Deceuninck:
[email protected] of 03/455 01 27. (Uitleg werking: zie Sporen nr. 1-2)
Reeds door de afdelingen vastgelegde excursies tot eind maart zondag 18-01-2015 - ZWAM (N)
zondag 25-01-2015 - MYCOLIM (N)
Winterexcursie in Meerdaalbos
Houtzwammenwandeling Kelchterhoef, Houthalen
Afspraak om 14.00 u. op de parking bij het Speelbos, Weert-
Samenkomst om 14.00 u. op de parking van Hoeve Jan op
sedreef te Sint-Joris-Weert. Wintersoorten met Nieuwjaars-
het domein Kelchterhoef, Kelchterhoef 7 te Houthalen.
wensen! Contact: Georges Buelens (0471/20 50 14)
Contact: Jan Cornelis (011/52 35 24)
Alle KVMV-leden worden van harte uitgenodigd op de AMK-Nieuwjaarsreceptie in de Bioruimte van de UA te Antwerpen. Drank en versnaperingen worden voorzien; voor de ambiance mag Ú zorgen. Wij verwachten u om 20 uur op dinsdag 6 januari 2015. Tot dan !
Sporen
2014 / 4
3
De bijeenkomsten (W) in Gent gaan door om 10.00 uur (tot ten laatste 16.00 uur) bij de Onderzoeksgroep Mycologie van de Universiteit Gent, K.L. Ledeganckstraat 35, 2e verdieping. De toegang is het gemakkelijkst via de plantentuin. De microscopie-avonden beginnen om 19.30 uur ; gebruik s avonds de hoofdingang. De bijeenkomsten in Antwerpen gaan door in de Bioruimte van de UA, Groenenborgerlaan 171 te 2020 Antwerpen. Vóór iedere vergadering (behalve bestuurlijke vergaderingen) is er vanaf 19.30 uur gelegenheid om boeken uit de bibliotheek te ontlenen. Het opstellen van de microscopen voor praktijklessen en mycologische werkgroepavonden gebeurt bij voorkeur vóór 20.00 uur zodat de sessies vlot kunnen beginnen. De bib is steeds gesloten de 4e dinsdag van de maand. De ZWAM-bijeenkomsten in Diest gaan door van 19.00 tot 22.00 uur in het Bezoekerscentrum van het Webbekomsbroek, Omer Vanoudenhovelaan 48 te Diest. dinsdag 06-01-2015 - AMK (A)
Natuurstudie haar jaarlijkse contactdag in de UHasselt, campus Diepenbeek. Voor het volledig programma van deze dag,
AMK-nieuwjaarsreceptie Alle KVMV-leden zijn van harte welkom op de AMK-nieuwjaarsreceptie! Locatie: de bioruimte van de Universiteit Antwerpen vanaf 20.00 u.
zaterdag 10-01-2015 - OVMW (V) Wintervergadering Presentatie door Peter Verstraeten van de vondsten van het seizoen 2014 met klemtoon op Cortinarius. Gevolgd door Nieuwjaarsreceptie en mededelingen.
maandag 12-01-2015 - ZWAM (A) Microscopie en determinatie Mogelijkheid om onder begeleiding van ervaren mycologen, met eigen microscoop en vondsten, aan determinatie te doen. De bibliotheek is dan open voor gebruik van determinatiewerken.
dinsdag 13-01-2015 - AMK (A)
de werkgroepvergaderingen (o.a. KVMV/Mycolim) en de voordrachten kan men terecht op www.likona.be vanaf 1 december. De deelname is gratis, maar inschrijven is noodzakelijk.
dinsdag 20-01-2015 - AMK (A) Les microscopische technieken: sleutelen in Agaricales Van 19.30 22.00 u. Leiding: André de Haan
maandag 26-01-2015 - ZWAM (A) Microscopie en determinatie Mogelijkheid om onder begeleiding van ervaren mycologen, met eigen microscoop en vondsten, aan determinatie te doen. De bibliotheek is dan open voor gebruik van determinatiewerken.
dinsdag 27-01-2015 - AMK (A) AMK-stuurgroepvergadering Alle leden zijn welkom bij de bespreking van de AMK-wer-
Determinatieavond myxomyceten
king. Enkele agendapunten zijn: educatieve avonden en pro-
Breng uw vondsten mee of kom eens kijken hoe een myxo-
jectwerking.
myceet wordt gedetermineerd.
Aanvang om 20.00 u.
Van 19.30 - 22.00 u. Leiding: Myriam de Haan
zaterdag 17-01-2015 - MYCOLIM (D) e
dinsdag 03-02-2015 - AMK (A) Determinatieavond met bijzondere aandacht voor de micro-
24 Likonadag
scopische kenmerken.
Op zaterdag 17 januari organiseert de Limburgse Koepel voor
Breng uw vondsten/exsiccaten mee en we brengen ze samen
2014 / 4
Sporen
4
op naam.
Microscopie en determinatie
Van 19.30 - 22.00 u.
Mogelijkheid om onder begeleiding van ervaren mycologen,
zaterdag 07-02-2015 - ZWAM (D)
met eigen microscoop en vondsten, aan determinatie te doen. De bibliotheek is dan open voor gebruik van determinatiewerken.
Brakona-contactdag Studiedag van de Brabantse Koepel voor Natuurstudie in het Provinciehuis te Leuven. Voor meer informatie en programma zie www.brakona.be.
dinsdag 24-02-2015 - KVMV (A) KVMV-bestuursvergadering.
KVMV-bibliotheek gesloten.
zaterdag 07-02-2015 - OVMW (V)
dinsdag 03-03-2015 - AMK (A)
Wintervergadering Presentatie over Corticiaceae uit 2014, gevonden in België en
Les microscopische technieken: sleutelen in Agaricales
Slowakije door Nathan Schoutteten.
Van 19.30 - 22.00 u. Leiding: André de Haan
maandag 09-02-2015 - ZWAM (A)
zaterdag 07-03-2015 - OVMW (V)
Microscopie en determinatie
Wintervergadering
Mogelijkheid om onder begeleiding van ervaren mycologen,
Presentatie over Russulaceae door Mieke Verbeken en Felix
met eigen microscoop en vondsten, aan determinatie te
Hampe.
doen. De bibliotheek is dan open voor gebruik van determinatiewerken.
maandag 09-03-2015 - ZWAM (A)
dinsdag 10-02-2015 - AMK (A)
Microscopie en determinatie Mogelijkheid om onder begeleiding van ervaren mycologen,
Les microscopische technieken: sleutelen in de Lepiotaceae
met eigen microscoop en vondsten, aan determinatie te
Van 19.30 - 22.00 u. Leiding: Judith De Keyser
doen. De bibliotheek is dan open voor gebruik van determi-
natiewerken.
zaterdag 14-02-2015 - AMK (D) 18e Ontmoetingsdag van ANKONA Op zaterdag 14 februari (= Valentijnsdag) organiseert de Antwerpse Koepel voor Natuurstudie in samenwerking met de Universiteit Antwerpen, Departement Biologie, haar jaarlijk-
dinsdag 10-03-2015 - AMK (A) Bijzondere vondsten van 2014 Presentatie van Jac Gelderblom en Lieve Deceuninck Van 20.00 - 22.00 u.
se ontmoetingsdag in de UA-campus Groenenborger (Antwerpen). Deze speciale editie heeft als thema (Exotische)
dinsdag 17-03-2015 - AMK (A)
Liefde voor én in de natuur .
Les microscopische technieken: sleutelen in Agaricales
Voor het volledige programma van deze dag kan men terecht
Van 19.30 - 22.00 u. Leiding: André de Haan
op de Ankona-website (www.ankona.be; rubriek ontmoetingsdagen ). De deelname is gratis, maar inschrijven is verplicht en kan tot en met 5 februari 2015.
dinsdag 17-02-2015 - AMK (A)
zaterdag 21-03-2015 - KVMV (D) 24e Vlaamse Mycologendag De 24e Vlaamse Mycologendag vindt plaats te Antwerpen i.s.m. de Universiteit Antwerpen, dept. Biologie. Het pro-
Les microscopische technieken: sleutelen in Agaricales
gramma en de praktische informatie worden begin 2015
Van 19.30 - 22.00 u. Leiding: André de Haan
online gezet.
maandag 23-02-2015 - ZWAM (A)
maandag 23-03-2015 - ZWAM (A)
Sporen
2014 / 4
5
Microscopie en determinatie
dinsdag 31-03-2015 - AMK (A)
Mogelijkheid om onder begeleiding van ervaren mycologen,
Praktische oefenavond op PC
met eigen microscoop en vondsten, aan determinatie te
1) Opfrissing van en vervolg op de oefenavond van 29 april
doen. De bibliotheek is dan open voor gebruik van determi-
2014. Irfanview is een licht maar betrouwbaar en handig
natiewerken.
freeware-programma, erg geschikt voor een reeks routine-
handelingen i.v.m. het evalueren, manipuleren en aanpassen
dinsdag 24-03-2015 - AMK (A)
van beeldbestanden (www.irfanview.com).
Inleiding tot de Gasteromycetes (Buikzwammen) - deel 2:
2) Windows 8 heeft nieuwe mogelijkheden in petto die voor
het genus Scleroderma
het omgaan met bestanden en mappen erg nuttig zijn. Ook
Deze les bestaat uit een voordracht- en een practicumdeel.
daarrond voorzien we enkele praktische oefeningen.
Aanvang om 20.00 u., opstelling microscopen vanaf 19.30 u.
Iedereen welkom. Wie dit wenst, mag eigen laptop meebren-
Leiding: Lieve Deceuninck
gen.
Van 19.45-22.00 u. Leiding: Hugo De Beuckeleer
24e VLAAMSE MYCOLOGENDAG op 21 maart 2015 te Antwerpen
De Vlaamse Mycologendag 2015 wordt georganiseerd door de AMK i.s.m. de Universiteit Antwerpen, Groenenborgercampus - Auditorium T105 - Groenenborgerlaan 171, 2020 Antwerpen. Toegang via de hoofdingang (gebouw T).
Bereikbaarheid Alle informatie over hoe u de Universiteit Antwerpen kunt bereiken via het openbaar vervoer of per wagen, vindt u op https://www.uantwerpen.be/nl/campusleven/op-weg-naar-de-campus/ Programma Het volledig programma verschijnt in het volgende nummer van Sporen (jaargang 8, nr. 1, maart 2015) en op onze website www.kvmv.be. De presentaties beginnen om 10.00 u.; ontvangst met koffie om 9.30 u. Na de middagpauze houdt de KVMV haar jaarlijkse Algemene Vergadering. Wie een korte mededeling (5-10 minuten) wil doen over bijzondere vondsten of andere mycologische wetenswaardigheden, kan dit vóór 1 februari 2015 melden via
[email protected].
Lunch In de cafetaria zijn broodjes en dranken verkrijgbaar; ook kan daar de meegebrachte lunch genuttigd worden. Broodjes dienen vóór 12 maart 2015 besteld te worden (2 x piccolo à 5,70 euro of 2 x piccolo aangevuld met 2 mini koffiekoekjes à 6,90 euro) bij Lieve Deceuninck (0475/268 167 of
[email protected]). De betaling gebeurt de dag zelf. Iedereen is van harte welkom!
2014 / 4
Sporen
6
Woronin-lichaampjes in beeld Lieve Deceuninck -
[email protected]
Een detail in je microscopisch preparaat, maar wel van groot belang om het afsterven van de cellen te vermijden en daarenboven een taxonomisch relevant kenmerk binnen de Pezizaceae. Wat voorafging
Parafysen met ongewone septen
In een weide dicht bij huis werden enkele kleine vrucht-
De parafysen, opgebouwd uit meerdere cellen, ver-
lichamen uit het genus Iodophanus (Ascomycota) voor-
toonden vlak bij de septen een driehoekige tekening
zichtig van de door de regen doordrenkte bodem ge-
(fig. 1). Bij de microscopische studie van basidiomyce-
schraapt. Dit onooglijk hoopje substantie van slechts
ten (steeltjeszwammen) worden regelmatig gespen
enkele mm³ inhoud bood nadien prachtige microsco-
waargenomen. Die uitgroeisels ter hoogte van de sep-
piebeelden. De ascuswanden van het genus Iodopha-
ten spelen een rol bij het transport van een celkern na
nus kleuren namelijk volle-
de celdeling. Bij zakjeszwammen komen echter geen
dig blauw in Melzers rea-
gespen voor, maar kunnen er wel soortgelijke uitgroei-
gens en de parafysen zijn
sels voorkomen onderaan de asci ; ze worden dan ha-
gevuld met opvallend oranje
ken (Engels: croziers) genoemd.
caroteenpigment. Dit is bijvoorbeeld goed waarneem-
Woronin-lichaampjes (Engels: Woronin bodies)
baar bij het Roze mestschijf-
Na het inroepen van de hulp van ervaren mycologen
je (Iodophanus carneus).
Bernard Declercq en Hans-Otto Baral bleek dat de drie-
Door de goed vochtige
hoekige tekening ter hoogte van de septen veroorzaakt
weersomstandigheden bij
werd door de aanwezigheid van Woronin bodies . Bij
het verzamelen van het ma-
zakjeszwammen bevat de scheidingswand tussen twee
teriaal en de bijzondere
cellen namelijk een porie voor het transport van cyto-
versheid van de vruchtlicha-
plasma (celinhoud)1. Ter hoogte van deze septe-porie
men was de helderheid van
zijn de Woronin-lichaampjes elastisch opgehangen; ze
het microscopiebeeld hoger
kunnen dus niet wegspoelen en werken als terugslag-
dan normaal. De kenmerken
kleppen (fig. 2). Ze vallen vrij goed op omdat ze scherp
van o.a. de asci (sporenzak-
omlijnd en vrij donker van kleur zijn. Kleine debieten
jes), de sporen, de parafysen
cytoplasma stromen ongehinderd door die porie. Bij
(steriele steuncellen die zich
bijvoorbeeld een celbreuk wordt het debiet door de
tussen de asci bevinden) en
porie van de aangrenzende septen zo groot dat die
de septen (celscheidings-
Woronin-lichaampjes tegen de porie aangedrukt wor-
wanden) waren gemakkelijk
den. De aangrenzende cellen worden bijgevolg afgeslo-
te observeren en werden
ten van de defecte cel. Hierdoor wordt het verlies van
beschreven.
cytoplasma beperkt tot die cel waar de beschadiging zich voordeed.
Fig. 1. Parafyse met Woronin-
Sporen
2014 / 4
1
Ook bij Basidiomycota (steeltjeszwammen) is een dergelijke porie
lichaampjes binnen het genus
aanwezig, maar die wordt nooit afgesloten met Woronin-bodies,
Iodophanus.
maar met complexere mechanismen.
7 Fig. 2. Schematische voorstelling van een septenwand met porie en Woronin-lichaampjes (Curry & Kimbrough, 1983).
genus Iodophanus, getypeerd met een dubbelwandig Peziza-septentype , overgeplaatst van de familie van de Ascobolaceae naar de Pezizaceae. Geen uitzonderlijke waarneming Na die eerste waarneming binnen het genus Iodophanus, nam ik de Woronin-lichaampjes ook waar bij andere genera binnen de Pezizales, onder andere bij de genera Boudiera, Otidea, Peziza (fig. 3) en Scutellinia. Eenmaal je dit kenmerk waargenomen hebt, is het vaak vlot terug te vinden. Woronin bodies zijn genoemd naar de Russische botanicus Mikhail Stepanovich Woronin. In 1864 bestudeerde hij de ontwikkelingsfase van een Ascobolus pulcherrimus en beschreef daarbij de inhoud van de hyfen. Volgens zijn beschrijving liggen de lichaampjes meestal met 2-3 van zulke korreltjes aan één kant van de scheidingswand en één korreltje aan de andere kant. Zelden vond hij een gelijk aantal aan beide kanten of ontbraken ze. Er zijn meerdere septentypes beschreven op basis van
Met dank aan André de Haan voor het kritisch nalezen en Bernard Declercq voor de aanvullende opmerkingen bij dit artikel. Geraadpleegde literatuur Curry K. & Kimbrough J. (1983). Septal structures in apothecial tissues of the Pezizaceae (Pezizales, Ascomycetes). Mycologia 75: 781-794. Kimbrough J. & Curry K. (1985). Septal ultrastructure in the Ascobolaceae (Pezizales, Discomycetes), Mycologia 77: 219-229.
de poriewand die bijvoorbeeld enkel- of dubbelwandig
Hansen L. & Knudsen H. (2000). Nordic Macromycetes Vol. 1
kan zijn. De morfologie van de porie en de bijhorende
Ascomycetes. Nordsvamp, Copenhagen Denmark. 309 p.
organellen (celcompartimenten met een bepaalde functie, hier de Woronin-lichaampjes) werden door
Jedd G. (2014). Abstract of the 10th International Mycological Congress Bangkok, Thailand, 3-8 august 2014.
Curry & Kimbrough (1983) uitvoerig beschreven. Ze
Elektronische bronnen
onderzochten verschillende porievormen binnen ge-
http://en.wikipedia.org/wiki/Woronin_body (op 20-10-2014)
kende septentypes wat hen in 1985 deed besluiten om dit als taxonomisch kenmerk te gebruiken. Zo werd het Fig. 3. Parafyse met Woronin-lichaampjes binnen het genus Peziza.
2014 / 4
Sporen
8
Inktzwammen op naam brengen via het substraat Deel 5. Coprientjes in serres/binnenshuis en op brandplaatsen Jos Volders, Weverstraat 9, 2440 Geel
In dit vijfde en tevens laatste deel worden die soorten inktzwammen uitgesleuteld die volgens diverse publicaties regelmatig voorkomen op brandplekken of in al dan niet verwarmde serres/plantenkassen en op substraten binnenshuis. Zoals reeds aangehaald in vorige afleveringen, hebben heel wat inktzwammen (Coprinus, Coprinopsis, Coprinella en Parasola) een vrij opportunistische levenswijze en kunnen de hier geciteerde soorten ook aangetroffen worden in/ op andere substraten/niches.
Herhaling: zoals bij andere inktzwammen geldt ook hier,
werkt die tot op heden niet in Vlaanderen (België) wer-
dat bij het verzamelen zowel jonge onvolgroeide als ou-
den aangetroffen. Deze staan dus niet in de standaard-
dere exemplaren moeten worden geoogst.
lijst, maar wachten op een eerste determinatie!
Ook voor deze ecologische groep van inktwammen werd
Opmerking: bij inktzwammen worden de sporen steeds
nogal wat recente literatuur geraadpleegd. Tijdens het
in vooraanzicht gemeten! Enige kennis van de diverse
opstellen van de onderstaande sleutels zijn soorten ver-
microscopische structuren en hun naamgeving is vereist.
Coprinus-soorten die gevonden worden in serres of binnenshuis 1.
Macroscopisch sterk gelijkend op Coprinus comatus (Geschubde inktzwam); sporen echter duidelijk groter, 16-19 × 11-12 µm (9-13 × 7-9,5 µm voor C. comatus) .............................................................Coprinus vosoustii
1*. Zeker niet gelijkend op Coprinus comatus............................................................................................................ 2 2.
Velum opgebouwd uit hyfen, samengesteld uit cilindrische tot worstvormige cellen; macroscopisch erg gelijkend op Coprinopsis lagopus (Gewoon hazenpootje); basidiën echter 2-sporig en sporen 7-10,5 µm breed (6-8,5 µm breed voor C. lagopus)....................................... Coprinopsis scobicola (Kashazenpootje)
2*. Velum opgebouwd uit geweivormig vertakkende hyfen.............................................................................3 3.
Uitgespreide hoed tot 40 mm; steel 2-6 mm dik; sporen 9-12 × 8-11,5 µm.......................................................... ..............................................................................................Coprinopsis kimurae (Rondsporige halminktzwam)
3*. Uitgespreide hoed tot 15 (18) mm; steel 0,5-2 mm dik; sporen 7-11,5 × 6-10,5 µm ............................................ ..................................................................................................... Coprinopsis kubickae (Grijzige halminktzwam)
Opmerking: Coprinopsis kimurae wordt meestal gevonden in oudere huizen, daar waar stro vermengd met kalk gebruikt werd bij het pleisterwerk. Maar ook op oude rottende kokosmatten en/of tapijten werd de soort al aangetroffen. Coprinopsis kubickae wordt eerder gevonden op rottende plantendelen in serres.
Sporen
2014 / 4
9
Coprinus-soorten die gevonden worden op brandplaatsen 1.
Macroscopisch sterk gelijkend op Coprinus lagopus (Gewoon hazenpootje); sporen echter eivormig tot kort elliptisch, 6,5-9,5 × 6-8 µm (sporen Coprinus lagopus veel slanker: 9,5-14 × 6,5-8,5 µm) .................................... ..................................................................................................... Coprinopsis jonesii (Vals hazenpootje - foto 1)
1*. Helemaal niet op Coprinus lagopus gelijkend ......................................................................................................... 2 2. Hoed en steel met kleine haartjes bezet (setulen); sporen mijtervormig, 7,5-10,5 × 6-8 µm............................ ......................................................................................... Coprinellus angulatus (Brandplekinktzwam - foto 2) 2*. Hoed en steel zonder setulen; sporen nooit mijtervormig............................................................................... 3 3.
Grote soort, steel tot 8 mm dik; velum opgebouwd uit kettingen van ronde tot langwerpige, bruine, dikwandige hyfen, op de hoed aanwezig als dunne verspreide plakjes (zoals bij sommige amanieten)..................................... ..........................................................................................................................Coprinus bipellis (Plakjesinktzwam)
3*. Kleine soorten, steel tot 3 mm dik (meestal duidelijk minder); velum opgebouwd uit geweivormig vertakkende hyfen........................................................................................................................................................................ 4 4. Sporen duidelijk geornamenteerd ............................... Coprinopsis phlyctidospora (Tandsporig hazenpootje) 4*. Sporen niet geornamenteerd............................................................................................................................ 5 5.
Basidiën 2-sporig, sporen 12-15,5 × 7,5-10,5 µm met duidelijk uitgerekte top; velum oker met een duidelijk groenachtige tint ................................................................... Coprinopsis piepenbroekii (Groenige vlokinktzwam)
5*. Basidiën 4-sporig, sporen kleiner en anders van vorm; velum zonder groenachtige tint ......................................6 6. Velum-elementen duidelijk dikwandig, vermengd met dunwandige rechte lange haren; sporen bruin met een duidelijke lichte (doorschijnende) vlek op de zijkanten, 7,5-9,5 × 7-9 µm .................................................. .....................................................................................................Coprinopsis spilospora (Vlekspoorinktzwam) 6*. Velum-elementen dunwandig, geen lange dunne haren aanwezig; sporen egaal donker bruin, kleiner, 6-8,5 × 5,5-8 µm .......................................................................... Coprinopsis gonophylla (Brandplekvlokinktzwam)
Literatuur Breitenbach J. & Kränzlin F. (1995). Pilze der Schweiz (Band 4 Blatterpilze 2). Verlag Mykologia, Luzern. De Meulder H. (1998). Coprinus kubickae Pilat & Cvrcek, een nieuwe inktzwam voor België. AMK Mededelingen 1998: 104-108. De Meulder H. (2002). Onderzoek naar het voorkomen van paddenstoelen op russen (Juncus) - deel 3. AMK Mededelingen 2002: 69. De Meulder H. (2004). Onderzoek naar het voorkomen van paddenstoelen op lisdodde (Typha) - deel 4. AMK Mededelingen 2004: 53. Horak E. (2005). Röhrlinge und Blätterpilze in Europa. 6. Auflage Elsevier GmbH, München. Kühner R. & Romagnesi H. (1953). Flore analytique des Champignons supérieurs.
Foto 1. Coprinopsis jonesii - Vals hazenpootje.
2014 / 4
Sporen
10
Uljé K. (1995). Coprinus , deel 5, Sect. Coprinus subsect. Alachuani. Uljé K. (2005). Coprinus , Flora Agaricina Neerlandica deel 6: 22-109 Uljé K. & Noordeloos M.E. (1997). Studies in Coprinus IV Coprinus section Coprinus, Subdivision and revision of subsection Alachuani. Persoonia 16/3: 265-333. Uljé K. & Noordeloos M.E. (1999). Studies in Coprinus V Coprinus section Coprinus, revision of subsection Lanatuli Sing. Persoonia 17/2: 165-199. Volders J. & De Ceuster R. (2011). Coprinopsis spilospora Romagn.: een inktzwam met gevlekte sporen. Sporen 4/1: 16-19. Foto 2. Coprinellus angulatus - Brandplekinktzwam.
Volders J. (2012). Inktzwammen op naam brengen via het substraat, Deel 1, Coprientjes op mest. Sporen 5/2: 6-12. Volders J. (2012). Inktzwammen op naam brengen via het
Moser M. (1983). Die Röhrlinge und Blätterpilze. Kleine Kryptogamenflora. Band II b/2. Basidiomyceten. 2.Teil. Gustaf Fischer, Stuttgart. Orton P.D. & Watling R. (1979). Coprinus. Coprinaceae part 1. British Fungi Flora. Royal Botanic Garden, Edinburgh.
substraat, Deel 2, Coprientjes op hout. Sporen 5/3: 13-20. Volders J. (2013). Inktzwammen op naam brengen via het substraat, Deel 3, Coprientjes op de grond. Sporen 6/1: 11-18. Volders J. (2013). Inktzwammen op naam brengen via het
Uljé K. (1989). Coprinus , deel 2, Subsectie Setulosi.
substraat, Deel 4, Coprientjes op rottende plantendelen.
Uljé K. (1990). Coprinus , deel 3, Subsectie Vestiti 1.
Sporen 6/2: 6-9.
De microscopische kenmerken van het genus Coprinus sl. (Coprinopsis/Coprinellus/Parasola) Jos Volders, Weverstraat 9, 2440 Geel
Sinds de publicatie van de verschillende artikels over het determineren van inktzwammen via het substraat, kwamen er heel wat positieve reacties. Maar tevens werd regelmatig de vraag gesteld naar verduidelijking van de gebruikte microscopische termen. Hieraan tegemoet komend volgt hierna een alfabetisch overzicht van de diverse in de sleutels gebruikte termen, vergezeld van de nodige toelichting en waar mogelijk van een tekening. Basidiën: (fig. 1) knotsvormige cellen waarop de spo-
rand van de lamel; de vorm is belangrijk. Ze zijn res-
ren groeien, dit op korte steeltjes (sterigmen); basidiën
pectievelijk rondachtig (globose), elliptisch, cilin-
kunnen 2-, 3- of 4-sporig zijn.
drisch tot fusiform, lageniform;
Cystiden: steriele cellen die duidelijk in vorm en afme-
pleurocystiden (fig. 3) zijn grote blaasachtige cellen
tingen verschillen van de basidiën. De aan- of afwezig-
die men vindt op de zijkant (vlakken) van de lamel-
heid van deze cystiden, samen met hun vorm en afme-
len; ze zijn dikwijls reeds te zien als men met de
tingen, zijn belangrijke kenmerken. Voor determinatie
loep tussen de lamellen kijkt. Waarschijnlijk bestaat
zijn de volgende vier typen belangrijk:
hun functie uit het uit elkaar houden van de lamel-
cheilocystiden (fig. 2) bevinden zich enkel op de
len, zodat deze niet aan elkaar kunnen kleven en de
Sporen
2014 / 4
11
Het is goed te weten dat bij de meeste inktzwammen dit velum zeer gemakkelijk te verwijderen is en dus bij slordig verzamelen al kan verdwenen zijn vóór thuiskomst. Fig. 8: velum uit de subsectie Domestici , dunwan-
dige hyfen vermengd met bruine dikwandige en dunwandige worstvormige tot bolvormige hyfen. Fig. 9: velum uit de subsectie Micacei , gladde ron-
de cellen, die langzaam roze verkleuren in KOH- of ammoniakoplossing. Fig. 10: velum uit de subsectie Lanatuli , langwer-
pige worstvormige hyfen, die bij sommige soorten sporenverspreiding hinderen; setulen, haren (pileocystiden) (fig. 4) dient men te
zoeken op de hoed, waar zij tussen de hoedhuidcellen staan ingeplant. Ze zijn respectievelijk conisch toelopend, cilindrisch en cilindrisch met verdikte top; setae (fig. 7) kunnen verward worden met setulen,
maar in tegenstelling tot deze zijn setae steeds dikwandig en duidelijk donker gekleurd. Men moet ze zoeken op de hoed, waar ze in gezelschap van setulen voorkomen. Verder zijn er ook nog caulocystiden; men vindt ze op het steeloppervlak en ze hebben meestal dezelfde vorm als de pileocystiden. Ze zijn onbelangrijk voor het determineren van inktzwammen en worden daarom hier niet behandeld. Episporium: (fig. 5) bij sommige inktzwammen hebben de sporen een loslatende buitenwand; de sporen zien er dan uit alsof ze in een omhulsel/zakje zitten.
wat dikwandig kunnen zijn. Fig. 11: dunwandig velum uit de subsectie Alachua-
ni , sterk vertakte tot geweivormige hyfen met een dunne wand. Fig. 12: dikwandig velum uit de subsectie Alachua-
ni , sterk vertakte tot geweivormige hyfen met een duidelijke dikke wand. Fig. 13: velum uit de subsectie Nivei , ronde hyfen
met kleine onduidelijke wratjes die al vlug loslaten in een preparaat en volledig oplossen in HCl-oplossing; soms vermengd met korte dunwandige, onregelmatig gevormde hyfen. Fig. 14: velum uit de subsectie Narcotici , ronde
hyfen met vrij duidelijke wratten, die niet oplossen in HCl-oplossing en ook in een preparaat aan de hyfe blijven kleven. Met dank aan André de Haan voor het verhelderen van de tekening. Tekeningen gebaseerd op deze van Cees Uljé in zijn diverse werken.
Gespen: (zie pijltjes bij fig. 10) dit zijn gespvormige uitgroeisels op de tussenwanden (septen) van de hyfen, maar ook aan de basis van basidiën en cystiden komen ze voor. Om gespen te vinden moet men het preparaat goed uiteendrijven en kleuren met kongorood. Kiemporie: (fig. 6) dit is een schijnopening op de top van de spore. Belangrijk is de wijze waarop deze kiemporie is geplaatst; ze kan centraal staan of schuin (geïnclineerd). Op de figuur: A = schuin, B = recht. Velum: (zie verder) de vorm en kleur zijn zeer belangrijke kenmerken om tot de juiste subsectie te sleutelen.
2014 / 4
Sporen
12
Waarnemingen bij het Puntig mosklokje (Galerina triscopa) André de Haan
[email protected]
Toen Lieve Deceuninck mij vertelde dat ze waarschijnlijk Galerina triscopa (Fr.) Kühner (Puntig mosklokje) had verzameld, reageerde ik wat sceptisch. Niet alleen is dit Mosklokje in Vlaanderen uiterst zeldzaam (voor mij twee waarnemingen in veertig jaar), maar ook groeide deze collectie op een liggende beukenstam, terwijl de soort bijna uitsluitend op hout van coniferen zou voorkomen. Daarnaast kan G. triscopa (zie fig. 1) uiterlijk verward worden met o.a. Galerina ampullaceocistis (Ampulmosklokje), G. nana (Kristalmosklokje) en zelfs met sommige vormen van het algemene Geelbruin mosklokje (G. hypnorum).
Na een microscopische controle van het gedroogde
Fig. 1. Galerina triscopa (collectie en foto L. Deceuninck)
materiaal van de collectie van Lieve moest ik echter mijn kritische houding bijstellen. De kenmerken van sporen en cheilocystiden wezen onmiskenbaar naar G. triscopa. Korte beschrijving (gesteund op de collectie van Lieve) (Voor verdere informatie en afbeeldingen van G. triscopa zie de Haan & Walleyn 2009.) Lille, Grotenhoutbos, IFBL B5.56.42, 12/10/2014; L. Deceuninck 2666 in herb. A. de Haan 14024. Op schors van liggende Beuk, 3 vruchtlichamen, verspreid groeiend. Hoed 3-8 mm diam., jong conisch, later breed campanulaat tot vlak, met duidelijke tot bijna
donkerbruin onderaan; geen opvallend velum. Geur
scherpe umbo, donker rosbruin in centrum, oranje-
zwak naar meel.
bruin naar de rand, doorschijnend gestreept tot aan de
Sporen (fig. 2) 6,5-7,5 × 4-4,5 µm (gemeten op la-
umbo. Plaatjes smal aangehecht, breed uiteen, eerst
mel), amygdaliform in zijaanzicht, met duidelijke
bleek geelbruin, later rosbruin. Steel 13 - 15 × 1 mm,
supra-apiculaire indeuking en conische tot subacute
cilindrisch, gebogen tot bochtig, bovenaan geelbruin,
top (callus); smal ovoïde in vooraanzicht; wand iets verdikt, ornamentatie duidelijk en meestal prominent, als onregelmatige wratten en korte kammetjes, met afgetekende kale plage. Basidiën 4-sporig, 20-25 × 6-8 µm. Cheilocystiden (fig. 3) talrijk, lamelrand steriel, 25-35 × 5-8 µm, smal lageniform tot subcilindrisch, dikwijls met zwak verdikte top, kleurloos en dunwandig. Pleurocystiden ontbreken. Pileocystiden (verspreid) en caulocystiden (aan de steeltop) aanwezig, vorm en afmetingen ± als cheilocystiden.
Fig. 2. Galerina triscopa - sporen
Sporen
2014 / 4
13
Galerina triscopa werd al door Fries (1857) vermeld en afgebeeld in zijn Icones. Een eerste volledige beschrijving vindt men in het onvolprezen werk van Kühner (1935) Le Genre Galera onder de naam Galera triscopoda. Kühner vermeldt dat deze soort vrij algemeen is in de streek van La GrandeChartreuse (Isère, Frankrijk) maar daar steeds voorkomt op rottende, bemoste stronken van coniferen (Picea en Abies). Hij zegt dat deze collecties goed overeenkomen met de beschrijving en afbeelding van Fries op één punt na: de Zweedse mycoloog beschreef zijn soort als groeiend op hout van loofbomen. In hun monografie over het genus Galerina beschrijven Smith & Singer (1964) Galerina triscopa als een complex van drie variëteiten. Eén met afwijkend lange cheilocystiden (G. triscopa var. longicystis) en twee variëteiten met als onderscheid het substraat in combinatie met de aanwezigheid van al of niet duidelijk velum op de steel. Zo groeit G. triscopa var. triscopa op coniferenhout en heeft geen (of zeer vluchtig) velum op de steel en heeft G. triscopa var. tetrascopa een duidelijke en blijvende velumzone en groeit op loofhout. Helemaal consequent zijn de auteurs echter niet, daar er, anders dan in de sleutel, in de beschrijving van de beide variëteiten staat dat ze zowel op coniferen- als loofhout kunnen voorkomen. En al helemaal onzeker wordt het wanneer ze vermelden dat er, wat het velum betreft, overgangen tussen beide kunnen voor-
Fig. 4. Galerina triscopa met velum op steel (foto L. Janssen)
komen! Dit onderscheid en/of combinatie van kenmerken komt helemaal niet overeen met de waarnemingen bij de Vlaamse col-
lecties. Zo had de hier beschreven collectie geen opvallend velum en groeide op loofhout en hadden de twee collecties op coniferenhout, beschreven in FND 3, duidelijke velumresten (zie fig. 4). In de gangbare determinatieliteratuur wordt de indeling in variëteiten van deze soort meestal niet gevolgd. Wat niet wil zeggen dat ze onterecht is; in de monografie van Smith & Singer spreekt men tenslotte over Amerikaanse collecties. Ook in Index Fungorum wordt de var. tetrascopa in synonymie geplaatst met de typevariëteit. Fig. 3. Galerina triscopa - cheilocystiden
2014 / 4
Sporen
14
Het substraat wordt overwegend opgegeven als hout,
kunnen ondersteunen, hou ik mij aanbevolen deze van
al of niet bemost, van coniferen (Horak 2005, Bon
ijverige helpers te ontvangen.
1992, Gulden 2008), soms ook op loofhout en zelfs ve-
Met dank aan Lieve voor het gebruik van haar collectie
nig materiaal in serres (Watling & Gregory 1993).
en foto s.
Bij onze noorderburen vindt men in de NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen (http://www.verspreidings-
Referenties
atlas.nl/paddenstoelen) een tiental vindplaatsen voor
Bon M. (1992). Clé monographique des Espèces Galero-Naucorioïdes. Doc. mycol. Fasc. 84, 21: 24-43.
G. triscopa waarbij vermeld wordt dat het Nederlandse materiaal behoort tot de var. tetrascopa, groeiend op
de Haan A. & Walleyn R. (2009). Studies in Galerina. Galerinae Flandriae (3). Fungi non Delineati 46: 25-28.
loofhout en met duidelijke velumresten op de steel. Ook wordt zelfs één vondst beschreven, groeiend in een bloempot (Keizer 2004).
Fries E. (1857). Monographia 1; p. 375. Icones, Pl. 124, f. 3 Agarico (Naucoria). Gulden G. (2008). Galerina Earle, in Funga Nordica, Edit. H.
Als besluiten kunnen we stellen dat:
Knudsen & J. Vesterholt. Nordsvamp, Copenhagen. p. 785-
op basis van de hier beschreven waarnemingen en
804.
de literatuurgegevens, Galerina triscopa een soort is
Horak E. (2005). Röhrlinge und Blätterpilze in Europa. Elsevier, 555 p.
die, wat substraat betreft, niet kieskeurig is en zowel voorkomt op coniferen- als op loofhout;
Keizer P.-J. (2004). Puntig mosklokje (Galerina triscopa). Coolia 47 (4): 216-217.
de door Smith & Singer voorgestelde indeling in va-
riëteiten, steunend op de aan- of afwezigheid van velum op de steel, al of niet in combinatie met het substraat, niet opgaat voor de Vlaamse (Europese?) collecties.
Kühner R. (1935). Le genre Galera (Fries) Quélet. Encyclopédie Mycologique 7: 1-240. Paris, Lechevallier. Watling R. & Gregory N.M. (1993). British fungus flora. Agarics and boleti. 7: 43-44, Royal Bot. Garden Edinburgh. Smith A.H., & Singer R. (1964). A monograph on the genus
Vermits bijkomende collecties voorgaande conclusies
Galerina Earle. New York, Hafner, 384 p.
18e Ontmoetingsdag van ANKONA op zaterdag 14 februari 2015 UA-Campus Groenenborger, gebouw T (Antwerpen) Thema: (Exotische) liefde voor en in de natuur Op zaterdag 14 februari 2015 (Valentijnsdag) wordt samen met het UA-departement Biologie de 18e editie van de ANKONA-ontmoetingsdag georganiseerd. Deze heeft plaats op de UA-campus Groenenborger (Groenenborgerlaan 171, 2020 Antwerpen) ; de start is om 9.30 uur en de deelname is gratis, maar je schrijft wel tijdig in. Het programma ziet er alvast gevarieerd en veelbelovend uit
en je partner is ook welkom! Klassiek is er zowel in de
voormiddag als in namiddag een praktische workshop. Voor beide workshops is het aantal deelnemers beperkt tot 20. Hou je meer van lezingen en wil je je programma in de voormiddag zelf samenstellen? Dat kan, door te zappen van de ene parallelle sessie naar de andere. Kort na de middagpauze is er de klassieke korte berichten -rubriek waarbij iedere organisatie of vrijwilliger een item kort kan komen toelichten dat verband houdt met natuurstudie. In de namiddag gaat alles in plenum door en sluiten we deze studiedag af met een verrassingsact Flirten in het groen . Het volledig programma kan je raadplegen op de ANKONA-website (www.ankona.be; rubriek ontmoetingsdagen ). Inschrijven kan nog tot 5 februari 2015, liefst via het elektronische inschrijvingsformulier op de website.
Sporen
2014 / 4
15
Van knolkelkje tot knolboleet? Over sclerotia en paddenstoelen. Wim Veraghtert
[email protected]
Een hele reeks paddenstoelen uit uiteenlopende families produceert sclerotia: knolletjes waarin voedingsstoffen worden opgeslagen, die toelaten minder gunstige tijden vlot te overleven. Amerikaanse onderzoekers troffen tijdens hun zoektocht naar truffels ook knolletjes aan die niet afkomstig waren van gekende sclerotiumvormende paddenstoelen. Het vormen van sclerotia blijkt een meer voorkomende strategie dan tot nog toe gedacht.
Sclerotia bestaan uit dicht verweven hyfen die een zeer
nauw verwant. Uit een fylogenetische analyse conclu-
dicht weefsel vormen en stellen paddenstoelen in staat
deren Smith en collega s dat deze strategie wellicht
om extreme omstandigheden zoals vriestemperaturen,
veertien maal ontstaan is in de loop van de evolutie.
aanhoudende droogte of de tijdelijke afwezigheid van
Op basis van moleculair onderzoek stelden ze overigens
een waardplant of gastheer door te komen. Vaak bezit-
vast dat hun eigen vondsten van vier niet nader geïden-
ten sclerotia een harde, donkere (gemelaniseerde) bui-
tificeerde sclerotia afkomstig waren van een soort po-
tenwand. Sommige zwammen vormen sclerotia in het
ria (Ceriporia sp.), een satijnzwam (Entoloma sp.), een
weefsel van een gastheer. Moederkoren produceert
borstelbekertje (Cheilymenia sp.) en een niet thuis te
scleriotia in de bloeiwijzen van grassen, nadat het eerst
brengen paddenstoel. Van de drie genoemde genera
plantaardig weefsel vernietigde. De Aziatische rupsen-
was helemaal niet bekend dat ze ook sclerotia vormen.
doder Ophiocordyceps sinensis gebruikt dan weer weef-
In de tabel bij het artikel worden een hoop soorten op-
sel van rupsen om zijn eigen sclerotia te vormen. Bij en-
gesomd waarbij - tot mijn verwondering - al eerder pro-
kele soorten wordt zo n knol gigantisch: bij de Franje-
ductie van sclerotia was vastgesteld. Daaronder vinden
poriezwam (Polyporus tuberaster) kan die tot 15 kg we-
we een soort morielje (Morchella crassipes), Valse ha-
gen.
nenkam (Hygrophoropsis aurantiaca), Wortelende
Men weet al langer dat het voortbrengen van sclerotia
aardappelbovist (Scleroderma verrucosum), Gewone
in uiteenlopende zwammenfamilies voorkomt. Vooral
krulzoom (Paxillus involutus), Elzenboleet (Gyrodon
bij enkele schadelijke parasieten blijkt de vorming van
lividus), een Amerikaanse boletensoort (Boletus ru-
knolletjes e.d. een belangrijke strategie. Bekende voor-
bropunctus), Witte berkenboleet (Leccinum holopus),
beelden zijn het Gewoon knolkelkje (Sclerotia sclerotio-
Oranjebloesemzwam (Hebeloma sacchariolens) en
rum) en de bodemschimmel Rhizoctonia solani die ook
Fraaie gordijnzwam (Cortinarius calochrous).
aan landbouwgewassen aanzienlijke schade kunnen
Voedingsstoffen opslaan in knolletjes: tal van soorten
toebrengen. De vondst van voorheen ongekende scle-
blijken het dus te doen. Wellicht reikt onze kennis daar-
rotia bracht wetenschappers uit Florida ertoe om eens
over niet verder dan het topje van de ijsberg.
na te gaan welke paddenstoelen er precies - voor zover bekend - sclerotia vormen (Smith et al., in druk). Naast
Smith M.E., Henkel T.W. & Collins J.A. (2014). How many
hun eigen onderzoek bracht een literatuurstudie aan
fungi make sclerotia? Fungal Ecology (in druk), DOI: 10.1016/
het licht dat sclerotia bij vertegenwoordigers uit niet
j.funeco.2014.08.010.
minder dan 85 paddenstoelengenera voorkomen. Daartussen zitten zoals verwacht een hoop plantpathogenen (25), maar evenzeer 11 genera van ectomycorrhizasymbionten en 30 van saprotrofe paddenstoelen. Die sclerotiumvormende soorten zijn dus allesbehalve
Okerknolcollybia (Collybia cookei ) met sclerotium
2014 / 4
Sporen
16
Leuke waarnemingen in Vlaams-Brabant Georges Buelens -
[email protected]
Nu ook Podoscypha multizonata te Pellenberg
sen Podoscypha multizonata en op een andere plaats
Na eerdere waarnemingen van deze soort te Sint-Gillis-
de Schubbige bundelzwam (Pholiota squarrosa) tussen
Waas in 2007 en Melle in 2008 volgt nu de eerste mel-
de wortelaanzet. Of dit betekent dat een nieuwe fase
ding voor Vlaams-Brabant uit Pellenberg in 2014.
in de eindstrijd van de boom is ingetreden, is mij niet
Op de bijgevoegde foto s van de nieuwe waarneming zijn duidelijk vorm en kleur te zien van deze, ook op Europees niveau, zeldzame soort.
bekend. Het is wel iets wat kan worden opgevolgd. Phillips (1993) geeft als voorkomen aan: op de grond in loofbossen. Jülich (1984) is even vaag over het voorkomen van deze soort: op de grond, vermoedelijk op begraven hout en wortels groeiend . Bernicchia & Gorjon (2010) preciseren: op stobben van Gewone beuk, Steeneik en Kurkeik. Nomenclatuur Volledige naam: Podoscypha multizonata (Berk. & Broome) Pat. Synoniemen:
Fig. 1. Podoscypha multizonata (foto Chris
Waarneming De waarneming werd gedaan door Chris Verbruggen op 21 september 2014, met dank voor het mogen gebruiken van de door hem gemaakte foto s (fig. 1 en 2). Op zijn aangeven kon ik deze soort bekijken, materiaal inzamelen ter controle en een herbariumspecimen bezorgen aan het Agentschap Plantentuin Meise. Aan de voet van een beuk met een stamomtrek van
Fig. 2. Podoscypha multizonata (foto Chris Verbruggen)
340 cm stonden tussen de oppervlakkige wortelaanzet drie exemplaren. Ecologie
Phylacteria intybacea var. multizonata (Berk. &
Broome) Bigeard & H. Guill.
Het komt vaker voor dat parken met oude bomen inte-
Stereum multizonatum (Berk. & Broome) Massee
ressante soorten opleveren. Deze beuk heeft reeds
Thelephora multizonata Berk. & Broome
lang te lijden van verschillende belagers. Sinds vele ja-
De soort heeft nog geen Nederlandse naam. In het En-
ren verschijnen vruchtlichamen van de Reuzenzwam
gels wordt deze zwam Zoned rosette mushroom ge-
(Meripilus giganteus) aan de voet van de boom. Dit jaar
noemd. Een voorstel tot de Nederlandse naam Rood-
verschenen geen Reuzenzwammen maar op drie plaat-
Sporen
2014 / 4
17
Fig. 3. Amanita inopinata - Zwarte amaniet (foto G. Buelens )
Brabant Bij de voorbereiding van een geplande paddenstoelenexcursie te Lubbeek werd op 10 oktober 2014 in gezelschap van Niels Ryckeboer, in het natuurreservaat De Spicht , het Rood oorzwammetje (Crepidotus cinnabarinus) gevonden (fig. 4). Jammer dat we op dat moment geen goede foto konden nemen van het gevonden exemplaar, maar mooie foto s zijn op het internet te zien. We geven hierbij de gezoneerde rozetzwam zal aan de bevoegde instanties worden overgemaakt.
link: http://www.nederpix.nl/album_page.php?pic_id =210791&sid=24714808037b61aaa28aeb9f8fdf0a01. Het Rood oorzwammetje werd gevonden op een lig-
Voorkomen in de literatuur
gende doorweekte populierenstam en groeide in het
In de meest gebruikte paddenstoelengidsen wordt
gezelschap van het Week oorzwammetje (C. mollis) en
geen melding gemaakt van Podoscypha multizonata.
de Platte tonderzwam (Ganoderma lipsiense).
Toch vinden we in Phillips (1993) een afbeelding. De
Deze soort werd eerder slechts op drie andere plaatsen
zwam is op 1/3 van de ware grootte afgebeeld en de
in ons land waargenomen: in Anzegem (West-Vlaande-
werkelijkheid is moeilijk in te schatten.
ren), te Tielen en te Zoersel (beide Antwerpen). Het is
In het werk van Jülich (1984) is de soort beschreven als:
bijgevolg een nieuwe soort voor Vlaams-Brabant en de
spatel- tot waaiervormige lobben die vaak in rozetvormige groepen groeien en een glad hymenium hebben . In A. Bernicchia en S.P. Gorjon (2010) is naast een beschrijving ook een tekening van de microscopie te vinden.
vierde groeiplaats voor Vlaanderen. Bij de determinatie van andere oorzwammetjes in Funga Nordica (Knudsen & Vesterholt, 2008) zag ik telkens weer die naam van het Rood oorzwammetje in het boek staan. Toch had ik dat paddenstoeltje nog nooit
Tweede waarneming van Zwarte amaniet te Kessel-Lo
gezien. Bij de eerste aanblik ervan op het terrein wist ik
Reeds vijf jaar geleden werd het eerste exemplaar van
het dadelijk zeker: dat is het! Ook het voorkomen ervan
deze soort gevonden in Vlaanderen, meer bepaald te
op populier en in het gezelschap van het Week oor-
Londerzeel. Amanita inopinata of Zwarte amaniet werd
zwammetje blijkt met de literatuur overeen te komen.
vorig jaar voor het eerst in de regio Leuven gevonden en dit jaar opnieuw. Het is een weinig opvallende soort, zeker in het substraat waar hij te Kessel-Lo voorkomt. Er waren twee exemplaren die deels door slakken waren aangetast. Onder coniferen die opgesnoeid werden, valt deze Zwarte amaniet helemaal niet op in de strooisellaag (fig. 3). Het blijft toch een zeldzaamheid, ook in de ons omringende landen, en dus is een nieuwe waarneming altijd leuk. Rood oorzwammetje te Lubbeek, nieuw voor Vlaams-
Fig. 4. Crepidotus cinnabarinus - Rood oorzwammetje (foto G. Buelens )
2014 / 4
Sporen
18
Referenties Bernicchia, A. & Gorjón S. P. (2010). Corticiaceae s.l. Fungi Europaei 12. Alassio, Edizioni Candusso. 1008 pp. Jülich, W. (1984) Kleine Kryptogamenflora Band II b/1. Die Nichtblätterpilze, Gallertpilze und Bauchpilze. Stuttgart/ New York.
Knudsen H. & Vesterholt J. (eds.) (2008). Funga Nordica: Agaricoid, boletoid and cyphelloid genera. Nordsvamp, Copenhagen, 965 pp. Phillips, R. (1993). Paddestoelen en schimmels van WestEuropa, Uitg. Het Spectrum. 288 pp.
Verslag KVMV-werkweek(end) 2014 te Kelchterhoef, Houthalen Gut Tilkin
[email protected]
Het KVMV-werkweekend werd dit jaar georganiseerd door Mycolim en vond plaats van donderdagnamiddag 16 oktober tot zondagnamiddag 19 oktober. Onze uitvalsbasis was het vakantiecentrum De Bosberg, gelegen op het domein Kelchterhoef te Houthalen. Foto 1. Oude dreef in Kelchterhoef (JC Delforge)
vrees, met bijhorend nachtelijk gepieker, voor een magere paddenstoelenoogst bleek ongegrond. Enkele regenbuitjes in de eerste helft van oktober samen met de zachte temperaturen in die periode hadden hun effect niet gemist. De namen van de vondsten bereikten vlot het dictafoontje en de bakjes met te determineren materiaal waren snel gevuld. Voor grote soorten binnen de genera Russula, Lactarius en Amanita was het hoogseizoen wat Het enthousiasme van de 27 deelnemers was groot
voorbij, maar elzenzompzwammen, mycena s, vezel-
want donderdagnamiddag, ruim voor het aanvangsuur,
koppen en andere fraaie vondsten zorgden voor com-
waren alle microscopen, binoculairs en determinatie-
pensatie. Zo werden we op het terrein verrast door de
werken al geïnstalleerd. De grote polyvalente zaal
Violetstelige poederparasol (Cystolepiota bucknalii), de
waarover we mochten beschikken liet iedereen toe zich
Roze poederparasol (Cystolepiota moelleri) en de
breeduit op te stellen en nog wat persoonlijke ruimte
Tweekleurige korstzwam (Laxitextum bicolor) die doet
te creëren. Dit zou het zenuwcentrum worden voor de
denken aan een pileate Stereum-soort met een zachte
komende dagen.
textuur en een contrasterende bleke onderzijde. Nabij
Om 15 uur was iedereen klaar voor een eerste excursie
de parking stonden twee mooie exemplaren van de
in het domein van Kelchterhoef zelf (foto 1). Het do-
Leverkleurige leemhoed (Agrocybe erebia).
mein is ongeveer 200 ha groot en omvat oude loofbos-
Het geduldige determinatiewerk achteraf (foto 2) lever-
gedeelten, gemengd bos, grote dreven die duiden op
de nog heel wat interessante vondsten op, die tijdens
het parkverleden rond een abdijhoeve en vennen. Onze
de avondbespreking aan bod kwamen. We noteerden
Sporen
2014 / 4
19
Foto 2. Aan het werk (JC Delforge)
sten voor Vlaanderen voorgesteld, nl. Luellia recondita en Gloeophyllum protractum. Deze plaatjeshoutzwam is eerder poroïde in tegenstelling tot de lamellate Geelbruine plaatjeshoutzwam. Op de vindlijst kwamen maar liefst 14 Cortinarius-soorten voor het bezochte gebied. Rond de determinatie van de Gegordelde elzengordijnzwam (C. alnetorum) ontspon zich een geanimeerde discussie. Het Mycenafront vermeldde o.a. de Biezenmycena (Mycena bulbosa) en de Kurkentrekkermycena (Hemimycena tortuosa ). Het Bol o.a. twee nieuwe vezelkoppen voor Limburg: de Geel-
kalkschaaltje (Diderma globosum) werd genoemd als
schubbige vezelkop (Inocybe muricellata) met een war-
minder vaak voorkomende myxomyceet.
me geelbruine kleur en de Bleeksteelvezelkop (Inocybe
Onze asco-specialisten hadden een recordvondst van
albovelutipes).
een 60-tal asco s te verwerken, een werk dat tot in de
Vanaf onze werkruimte tot de bar was het gelukkig
late uurtjes zou duren en dat naast een aantal zeld-
maar één stap. Hierdoor kon het determinatiewerk wat
zaamheden ook enkele nieuwe soorten voor Vlaande-
vlotter verlopen en werden heel wat zwammen- en we-
ren opleverde.
reldproblemen de volgende dagen opgelost en doorge-
Omwille van het determinatiewerk nam slechts een
spoeld.
klein groepje deel aan de vrijdagnamiddagexcursie in t
Vrijdagvoormiddag onderzochten we een nabijgelegen
Wik. Dit vijver- en bosgebied met zijn grote variatie aan
deel van de Laambeekvallei te Houthalen: een mooi
biotopen maakt samen met het aangrenzend Eikbos
gebied met alluviale elzenbroekbossen en met op de
deel uit van het Provinciaal domein van Bokrijk, Genk.
valleiflank een zuur, voedselarm berkenbroekbos, een
Vermelden we hier het Witgeringd mosklokje (Galerina
gemengd bos met den, zomereik en berk en daarnaast
jaapii) en het Sparrenveertje (Pterula multifidia).
natte, vochtige en droge heidepercelen. Opvallende vondsten waren o.a. de Kleine trompetzwam (Craterellus undulatus), de Roodschubbige gordijnzwam (Cortinarius bolaris) en de Armbandgordijnzwam (Cortinarius armillatus). Beide gordijnzwammen zijn fraaie, grote en gelukkig gemakkelijk herkenbare soorten en ze zijn evenals de Porfieramaniet (Amanita porphyria) geen zeldzaamheden in de Limburgse bossen. Bijzonder was ook de vondst van de Witte berkenboleet (Leccinum holopus) en van de Varenmycena (Mycena pterigena) (foto 3). Het determinatiewerk achteraf leverde nog heel wat op. Zo werden er op de avondbespreking twee nieuwe kor-
Foto 3. Varenmycena - Mycena pterigena (JC Delforge)
2014 / 4
Sporen
20
Foto 4. Kroontjesknotszwam (Artomyces pyxidatus) (JC Delforge)
habitans), C. privignoides en de Roodbruine gordijnzwam (C. subbalaustinus). Heel wat kleine zwammetjes van allerlei slag verdwenen in potjes en kregen pas later in de namiddag een naam of een bevestiging van de veldnaam. Een mooi exemplaar van de Kroontjesknotszwam (Artomyces pyxidatus) had de volle aandacht van de fotografen (foto 4). Zaterdagmorgen was er een excursie gepland waaraan alle leden van KVMV konden deelnemen. Onze groep werd hierdoor uitgebreid met een 10-tal geïnteresseerden. Op het programma stond de terril van Houthalen. Terrilmateriaal werd in het verleden vaak gestort in broekgebieden en in vennen waardoor er aan de rand van een aantal terrils een vochtig gebied aanwezig is. Het wilgenbroek onder aan deze afgeplatte terril werd zorgvuldig uitgekamd. We vonden er o.a. enkele grotere Cortinarius-soorten zoals de Bleke wilgengordijnzwam (C. urbicus), de Kousenvoetgordijnzwam (C. co-
Zoals te verwachten was, wilde een grote groep zijn talrijke vondsten van de voormiddag verwerken zodat het domein van Hengelhoef (Houthalen) het zaterdagnamiddag moest stellen met een sterk afgeslankt team en enkele externe bezoekers. In een warme oktoberzon ontdekten we mooie exemplaren van de Eikhaas (Grifola frondosa), talrijke groepjes van de Elzenbundelzwam (Pholiota alnicola), in tegenspraak met hun naam hier alleen onder beuk en eik, en de Druppelvlekhoutzwam (Polyporus melanopus), een nieuwkomer voor de provincie. De uitvoerige nabespreking s avonds werd spontaan verdergezet in de bar. Met de voltallige werkgroep achter pint of glas was er geen gebrek aan vrolijke succes- en pechverhalen uit vroegere werkweken. Zondagvoormiddag sloten we de werkweek af met een bezoek aan de terril van Waterschei. Volop zon en een temperatuur rond 20° C; een ideaal moment om dit speciaal terrein en erfgoed van het Limburgs mijnverleden te bezoeken. Een deel
Foto 5. Weerhuisje (Astraeus hygrometricus) (JC Delforge)
Sporen
2014 / 4
21
van de groep verkoos te zoeken aan de voet van de
6). Bij het afdalen stootten we op 2 erg stoffig uitziende
terril en rond de vennetjes. Dit leverde een paar specia-
oude exemplaren van de Verfstuifzwam (Pisolithus ar-
le vondsten op, o.a. het Gebocheld breeksteeltje (Cono-
hizus). Wat lager tussen de berken openden zich een
cybe microspora) en de Okervezelgordijnzwam (Corti-
20-tal mooie exemplaren van het zeldzame Weerhuisje
narius ochrophyllus). Met de overige deelnemers be-
(Astraeus hygrometricus) (foto 5). Een mooie afsluiter
gonnen we enthousiast en dapper aan de beklimming
van een zeer geslaagd weekend.
van de steile terril. Onderweg noteerden we o.a. de
Tot in Retie volgend jaar!
Gegordelde beukengordijnzwam (Cortinarius bivelus)
Met dank aan Jan Cornelis die onze excursies in goede
bij berk en de zeldzame Oranje populierboleet (Lecci-
banen leidde en aan Jean Claude Delforge die zorgde
num albostipitatum) bij trilpopulier. Bovenop de top
voor kaartjes, IT-begeleiding en die de kleine probleem-
werd volop genoten van het prachtige panorama (foto
pjes ter plaatse hielp oplossen.
Foto 6. Op de terril van Waterschei (JC Delforge)
Lidgeld 2015 De leden worden verzocht het lidgeld voor 2015, m.n. 21 euro voor een individueel lidmaatschap of 23 euro voor een gezinslidmaatschap, te betalen via overschrijving op bankrekening-nummer BE17 7370 1875 7621 (BIC-code KREDBEBB) op naam van de KVMV vzw te Antwerpen. Buitenlandse leden betalen 28 euro voor een individueel lidmaatschap of 30 euro voor een familielidmaatschap. Gelieve op de overschrijving als mededeling te vermelden: Lidgeld 2015 + afdeling. Voor een hernieuwing van uw lidmaatschap volstaat de betaling en hoeft u zich niet via de website als nieuw lid in te schrijven.
2014 / 4
Sporen
22
Uit de
moleculairekeuken
Hier serveren we u geen schuimpjes, maar misschien wel zwaardere kost. Het DNA-onderzoek richt zijn pijlen steeds meer op de zwammenwereld en van de traditionele indeling in families en genera blijft in sommige gevallen geen spaander meer heel. Deze rubriek houdt je op de hoogte van de nieuwste resultaten uit het moleculair onderzoek.
Een risotto van boletennamen What shall we do about Boletus? vraagt Alick Henrici zich af in één van de laatste nummers van Field Mycology (Henrici 2014a). Jawel, nadat de voorbije jaren verschillende grote genera door de moleculaire hakbijl werden opgesplitst in meerdere kleine(re) genera (denk aan Coprinus of Hygrocybe), is het nu de beurt aan de zo geliefde boleten. Ook het genus Boletus wordt dus kleiner en we krijgen er diverse nieuwe genera bij. Dat meldt ondermeer Alfredo Vizzini, een bekende Italiaanse naam die in deze rubriek al wel eens eerder vernoemd werd. We leggen hier de nadruk op meldt , want sinds het mogelijk is belangrijke naamswijzigingen door te voeren op IndexFungorum.org, zonder uitgebreide beargumentering, gaat het om niet veel meer dan een melding. Kort even wat voorafging. De tijd dat alles met een steel, hoed en buisjes in het genus Boletus (de brede opvatting van Persoon) werd geplaatst, ligt al bijna twee eeuwen achter ons. In de loop van de twintigste eeuw was duidelijk dat sommige genera zoals Leccinum (ruigsteelboleten), Suillus (slijmboleten), Gyrodon, Gyroporus enz. niet in Boletus thuis hoorden. In de jaren 1990 geraakten we ook gewend aan de aparte status van fluweelboleten, die in het genus Xerocomus werden ondergebracht. Dat genus ging intussen ook deels voor de bijl, omdat in 2008 een aantal fluweelboleten in een nieuw genus, Xerocomellus, werden ondergebracht (Sutara 2008). Sommige problematische soorten met opvallende morfologische of ecologische kenmerken werden dan weer wel, dan weer niet in het genus Xerocomus opgenomen. Dat geldt bijv. voor de Kostgangerboleet ( X. parasiticus, intussen ondergebracht in het genus Pseudoboletus) en de Kastanjeboleet ( X. badius). Blijft nog over: een hoop soorten in het klassieke genus Boletus. Wu et al. (2014) gaven al aan dat ook met dat genus wat aan de hand is: zij onderscheidden een aantal clades die de status van genus waardig waren, maar door Wu en collega s onbenoemd bleven. De echte boleten die wellicht ten allen tijde in het genus Boletus kunnen blijven, vormen een beperkte set aan soorten rond het Gewoon eekhoorntjesbrood (B. edulis) (Dentinger et al. 2010). Hoewel in de recente studie door Wu concrete redenen worden aangetoond die kunnen leiden tot het uiteenvallen van grote genera als Boletus, zijn Wu en collega s erg voorzichtig. Zij onderzochten namelijk in totaal 192 specimens, waaronder materiaal uit het zuidelijk halfrond, maar omwille van het hoge aantal gekende Afrikaanse en Aziatische boletensoorten, zou er beter gewacht worden op een studie die er nog meer taxa bij betrekt. Als antwoord op de beginvraag wat zullen we met de boleten doen? concludeert Henrici dan ook: wait and see . Maar dat wachten was niet iedereen gegeven. Op basis van de eerder gepubliceerde onderzoeken (Wu et al. 2014, maar ook Nuhn et al. 2013) ging Vizzini over tot het creëren van nieuwe genera. Zo ontstond het genus Caloboletus, waartoe twee Vlaamse soorten behoren: de Wortelende boleet ( B. radicans) en de Pronksteelboleet ( B. calopus) (Vizzini 2014a). En ook de geïsoleerde positie van de Kastanjeboleet ( Xerocomus badius) vormde de aanleiding tot het creëren van een nieuw genus, nota bene genoemd naar één des lands grootste mycologen: Imleria, naar Louis
Sporen
2014 / 4
23
Imler (1900-1993) (Vizzini 2014b). De Kastanjeboleet zouden we dus Imleria badia moeten noemen. Ook de Inktboleet kreeg van de Italiaan zijn eigen genus: Cyanoboletus (Vizzini 2014c). Dat zou dan Cyanoboletus pulverulentus worden. Tenslotte vermelden we nieuw onderzoek door Arora & Frank (2014) die de sectie Appendiculati van het genus Boletus onderzochten. Hierin zitten veelal soorten met gele buisjes die vaak blauw verkleuren en een steel met een netwerk. Zij worden ondergebracht in een nieuw genus: Butyriboletus. Daartoe behoren ondermeer Geelnetboleet ( B. appendiculatus), Prachtboleet ( B. pseudoregius) en Bleke boleet ( B. fechtneri). Voorbarig , vindt boletenkenner Machiel Noordeloos (persoonl. med.). Los van de bedenkelijke praktijk om genera te beschrijven op basis van onderzoek van anderen i.p.v. eigen onderzoeksresultaten, zou men beter nog wijselijk wachten met het creëren van nieuwe namen. Precies de enorme soortenrijkdom onder de boleten op andere continenten, die tot nog toe nauwelijks betrokken werd in studies, maakt het moeilijk nu al degelijke indelingen te maken. De uitkomst van moleculaire studies die veel meer taxa onderzoeken, zou wel eens anders kunnen zijn dan wat nu voorligt. Die mening is ook de Britse boletenspecialist Bryn Dentinger toegedaan (Henrici 2014b). Dentinger en anderen publiceerden recent nog over een onbeschreven, met eekhoorntjesbrood verwante soort uit Australië, Boletus austroedulis, een primeur voor het zuidelijk halfrond (Halling et al. 2014). Of we dus voortaan effectief van Imleria, Caloboletus enz. moeten spreken, kan best eerst door verdere studies bevestigd worden. Dat al die soorten niet tot Boletus behoren, staat vast. Maar vooralsnog is het nog wat vroeg om te zeggen hoe de nieuwe indeling er precies moet uitzien. Ik zou zeggen: wait and see .
Referenties Arora D. & Frank J.L. (2014). Clarifying the butter Boletes: a new genus, Butyriboletus, is established to accommodate Boletus sect. Appendiculati, and six new species are described. Mycologia 106(3): 464-480. Dentinger B.T.M., Ammirati J.F., Both E.E. e.a. (2010). Molecular phylogenetics of Porcini mushrooms (Boletus section Boletus). Molecular Phylogenetics and Evolution 57: 1276 1292. Halling R.E., Desjardin D.E., Fechner N. e.a. (2014). New Porcini (Boletus sect. Boletus) from Thailand and Australia. Mycologia 106 (4): 830-834. Henrici A. (2014a). Notes and records. Field Mycology 15(3): 104-107. Henrici A. (2014b). Notes and records. Field Mycology 15(4): 141-144. Nuhn M.E., Binder M., Taylor A.F.S., Halling R.E. & Hibbett D.S. (2013). Phylogenetic overview of the Boletineae. Fungal Biol. 117: 479 511. Sutara J. (2008). Xerocomus s.l. in the light of the present state of knowledge. Czech Mycol. 60: 29 62. Vizzini A. (2014a). Nomenclatural novelties. Index Fungorum 146. Vizzini A. (2014b). Nomenclatural novelties. Index Fungorum 147. Vizzini A. (2014c). Nomenclatural novelties. Index Fungorum 161. Wu G., Feng B., Xu J. e.a. (2014). Molecular phylogenetic analyses redefine seven major clades and reveal 22 new generic clades in the fungal family Boletaceae. Fungal Diversity (in druk).
2014 / 4
Sporen
24
KVMV-vierdaagse te Retie (15-10 tot 18-10-2015) Voor het jaarlijkse KVMV-werkweekend van volgend jaar verblijven wij in hotel Corsendonk De Linde te Retie (Kasteelstraat 67). Retie ligt in het centrum van de driehoek Turnhout-Geel-Mol en staat bekend voor haar prachtige natuur en rijke bossen. Dit jaarlijks terugkerend werkweekend bestaat naar goede gewoonte uit:
6 halve-dagexcursies; Jos Volders en Wim Veraghtert zullen een gevarieerd excursieprogramma opstellen, gelegenheid tot microscopie van de vondsten, een korte avondbespreking van de bijzondere determinaties, maar vooral ook uit veel mogelijkheden tot onderling overleg. Naast uitwisseling van kennis over paddenstoelen komt ook microscopie en fotografie ter sprake. Dat kennis en studie niet hoeven samen te gaan met saaiheid, tonen de vele gezellige momenten. We hebben één- en tweepersoonskamers gereserveerd en er is een ruime microscopiezaal ter beschikking. Elke kamer is voorzien van twee éénpersoonsbedden, lavabo, douche en toilet. Bij interesse voor een 4-persoonskamer (een duplex met een benedenruimte en een afgesloten bovenruimte met telkens 2 bedden en een gemeenschappelijke badkamer) gelieve contact op te nemen met de organisator. De prijs per persoon voor het ganse verblijf (van donderdagnamiddag tot zondag na het middagmaal) bedraagt 227,00 euro op basis van 2 personen in een tweepersoonskamer en 307,00 euro voor een éénpersoonskamer. In de prijs zijn drie overnachtingen, alle maaltijden én een verzekering inbegrepen. Een annulatieverzekering dient u eventueel zelf te voorzien. Gelieve in te schrijven vóór 31 januari 2015 bij Lieve Deceuninck, Alexander Franckstraat 235-b3, 2530 Boechout, telefonisch op nr. 0475/268 167 of via een mail naar:
[email protected]. Uw inschrijving is geldig na storting van een voorschot van 50,00 euro per deelnemer op rekening IBAN BE17 7370 1875 7621 van de KVMV vzw, Groenenborgerlaan 171,2020 Antwerpen. Het programma, de routebeschrijving en alle verdere praktische inlichtingen over het verblijf worden dan later aan de deelnemers gezonden, evenals een uitnodiging voor het betalen van het restbedrag. Iedereen van harte welkom! Organisator: Lieve Deceuninck
Sporen
2014 / 4
25
Het is een tijdje geleden dat jullie nieuws hoorden uit de bibliotheek. We deden een nieuwe aankoop. L. Ryvarden & I. Melo, 2014, Poroid fungi of Europe, with photos by T. Niemelä and drawings
by I. Melo & T.
Niemelä, Synopsis Fungorum 31, Fungiflora (Map 021) André de Haan, Jos Volders, Jac Gelderblom, Peter Verstraeten, Omer Van de Kerckhove, 2013, Cortinarius subg.
Telamonia in Vlaanderen, Bijlage Sterbeeckia 32, Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging (CD 015). Zoals jullie merken is nu ook de DVD omtrent dit prachtige werk ontleenbaar. Graag wil ik allen er aan herinneren dat boeken kunnen ontleend worden op de actieve dinsdagavonden tussen 19.30 uur en 20 uur. Hierna zijn de werken nog beschikbaar, maar enkel voor gebruik ter plaatse. Met dank voor het respecteren van deze overeengekomen regeling. Tot een volgende Sporen, Lucy
Schenking van de mycologische bibliotheek Frans Dielen aan de KVMV In vorig Sporennummer (Sporen 7-3, p. 15) blikte André de Haan terug op het mycologisch werk en leven van de op 1 juli 2014 overleden erevoorzitter, oudste en laatste stichtend lid van de AMK, Frans Dielen. Als gepassioneerd amateurmycoloog met een zeer grote veldkennis bouwde Frans in die jaren ook een persoonlijke mycologische bibliotheek op. We zijn dan ook de familie Dielen bijzonder dankbaar voor hun schenking van deze bibliotheek aan de KVMV. Daarenboven maakte ze zijn volledige herbarium over aan Myriam de Haan, die het ondertussen overhandigde aan de curator van het Herbarium Cryptogamen van de Plantentuin te Meise voor registratie en bewaring. Frans Dielen s bibliotheek omvat een groot aantal veldgidsen, atlassen, monografieën en tijdschriften vanaf ± 1960. De ontvangen tijdschriften en boeken die nog geen deel uitmaken van de huidige inventaris van de KVMV-biblio-
theek, worden toegevoegd aan de bibliotheek en vormen zo een waardevolle aanvulling van de mycologische bibliotheek die door de 300 KVMV-leden kan geraadpleegd worden. De ontvangen tijdschriften die wel reeds deel uitmaken van de bibliotheek, proberen we in hun totaliteit over te
maken aan een andere bibliotheek; hierbij denken we in eerste instantie aan universiteitsbibliotheken. De ontvangen boeken die wel reeds deel uitmaken van de bibliotheek, worden te koop aangeboden aan de leden.
Zo kunnen zij hun studie verder uitdiepen en hun ervaring aan de overige leden overdragen. De komende maanden zal een inventaris van de bibliotheek opgemaakt worden, waarna in april 2015 aan de KVMV-leden een lijst met te koop aangeboden boeken zal doorgemaild worden. De opbrengst van de verkochte boeken wordt volledig aangewend voor de aankoop van nieuwe uitgaven, zodat de schenking volledig de KVMV-bibliotheek ten goede komt. Met deze werkwijze denken we het best Frans levenswerk en passie voor de mycologie en de bijzondere schenking van de familie te eerbiedigen.
2014 / 4
Sporen
26
Nieuwtjes uit recente tijdschriften (14.4) Wim en Roosmarijn Veraghtert-Steeman
[email protected] -
[email protected] Rivista di micologia Anno LVII nr. 1 (januari-maart 2014) Dit nummer wordt grotendeels ingenomen door een eerste bijdrage in een reeks over vezelkoppen in Italië door G. Consiglio, P. Franchi en M. Marchetti. De volgende soorten komen met micro- en macroscopiefoto s aan bod: Inocybe asterospora, I. bresadolae, I. catalaunica, I. curvipes, I. fibrosa, I. flocculosa, I. hypophaea, I. jacobi, I. lanuginosa, I. praetervisa, I. pseudodestricta en I. splendens. De eerste Europese vondst van Helvella maculata, een Amerikaanse tweelingbroer van H. crispa met bruin gevlekte hoed, gebeurde in Roana, Noord-Italië, door G. Baiano en M. Filippa. De eerste Italiaanse vondst van Boletus gabretae wordt belicht door A. Camoli en D. Alzani. Tenslotte wordt Entoloma phaeocyathus voorgesteld door E. Battistin en M. Boragine, met macro- en microfoto s.
soortcomplex rond Lactifluus vellereus, recent afgesplitst van Lactarius. De auteur voegt een sleutel toe voor de vijf Britse soorten van dit genus. Een vondst van Callistosporium pinicola in Wales wordt belicht door C. Aron (met kleurenfoto s). Uit Zuid-Engeland komt dan weer een collectie van Pseudoclitopilus rhodoleucus aan bod, door T. Boniface. De variatie aan groeivormen van de algemene Cylindrobasidium laeve (Donzige korstzwam) wordt verduidelijkt door G. Mattock, waarbij vooral de niet-resupinate groeivorm, ooit beschreven als een aparte soort, geïllustreerd wordt. Ook een andere algemene soort, Typhula phacorrhiza (Linzenknotsje), wordt in al zijn vormen voorgesteld door A. Edwards e.a. De eerste Britse vondst van Camarographium carpini, een coelomyceet op haagbeuk, wordt voorgesteld door B. Spooner. M. Greaves bespreekt de Britse soorten van het genus Pilobolus en voegt een sleutel toe waarin 8
Coolia 57(4) - 2014
soorten zijn opgenomen (geïllustreerd met macro- en mi-
M. Boomsluiter, M. Noordeloos en R. Verweij brengen
crofoto s). A. Martyn Ainsworth geeft een overzicht van de
nieuws over de resultaten en de toekomst van het Padden-
uitgestorven fungi in het Verenigd Koninkrijk (27 soorten)
stoelenmeetnet, met veel foto s en grafieken van trends.
en somt ook 16 herontdekte soorten op. Een bijdrage door
Pseudopeziza trifolii, een bekervormige aantasting op bla-
D. Evans behandelt minder algemene roesten in Wales:
deren van Rode klaver die wellicht vaak over het hoofd is
Puccinia aegopodii, P. angelicae, P. oxyriae, P. fergussonii,
gezien, wordt macro- en microscopisch uitgebreid geïllu-
P. hydrocotyles, P. nemoralis, P. primulae en Ochropsora
streerd en beschreven door N. Dam. Met de titel zo kan
ariae (met macrofoto s). Opmerkelijk is het verslag door B.
het ook! brengt M. Oud verslag van enkele bijzondere
Spooner en A. Martyn Ainsworth over een teratologische
waarnemingen van thuisgekweekte paddenstoelen op hout
afwijking van Hygrophoropsis aurantiaca, die aanvankelijk
of delen van planten. L. Rommelaars schreef een vervolg op
gedetermineerd was als Clavariadelphus truncatus.
de vondst van Galerina similis die uiteindelijk G. discreta
Field Mycology 15(3) - Juni 2014
moet zijn, waarvan het relaas al door A. de Haan in Sporen werd gebracht. Onder redactie van A. van der Putte wordt verslag uitgebracht van de NMV-excursies van 2013 met illustraties van o.a. Pellidiscus pallidus, Lizonia sphagni, Inocybe paludinella, Cortinarius acutus, Inocybe leptophylla, C. praestans, Russula cessans, Entoloma pseudocoelestinum, Leucopaxillus paradoxus, Pholiotina teneroides Tenslotte bespreken N. en M. Dam een nieuwe vondst voor Nederland: Unilacryma unispora of Dacrymyces unisporus, gevonden op door algen bedekt dood hout van Jeneverbes.
De erg zeldzame Inocybe glabrescens wordt als paddenstoelenportret voorgesteld door G. Kibby. J. Weightman geeft een mooi geïllustreerd overzicht van diverse types van steelbekleding bij paddenstoelen. In een twintig pagina s tellend artikel gaat D.J. Schafer in op het genus Parasola in Groot-Brittannië (de plooirokjes). Daarbij wordt elke soort uitgebreid voorgesteld en afgebeeld met macro- en microfoto s. De tweesporige vorm van P. miser wordt als een nieuwe soort beschreven: P. cuniculorum sp. nov., op basis van eerder moleculair onderzoek door L. Nagy. Een sleutel
Field Mycology 15(2) - Maart 2014
is opgenomen in dit artikel. Tenslotte gaat A. Henrici in de
In paddenstoelenportret n° 58 behandelt G. Kibby het
rubriek Notes and records uitgebreid in op de veranderde
Sporen
2014 / 4
27
indeling van de boleten, maar daarover leest u meer in onze
(geïllustreerd met microtekening en kleurenfoto s). Daarbij
rubriek Nieuws uit de moleculaire keuken .
valt ondermeer op dat de steel niet altijd excentrisch is bij
Cahiers Mycologiques Nantais n° 26 Juni 2014
de soort, er variatie is in de hoedhuidstructuur en pleurocystiden soms aanwezig kunnen zijn. U. Graf en K. Mühle-
In dit nummer belicht P. Ribollet twee minder bekende as-
bach stellen een alpiene ascomyceet voor: Lamprospora
comyceten: Kotlabaea benkertii en K. nicolai, met microte-
lutziana. B. Senn-Irlet gaat in op het jaarthema van het Ver-
kening en macrofoto s. De trechterzwam Infundibulicybe
band Schweizerischer Vereine für Pilzkunde : paddenstoe-
meridionalis vormt het onderwerp van een bijdrage door
len in dorp en stad. Ze geeft daarbij een overzicht van inte-
F.X. Boutard en D. Lucas. Een houtzwam die ook behandeld
ressante stadsbiotopen voor paddenstoelen. M. Wilhelm
hout aantast, wordt gepresenteerd door J.-P. Rioult, T. Du-
bespreekt vervolgens paddenstoelen die parasiteren op
chemin e.a.: Perenniporia meridionalis. Vezelkoppen uit de
andere zwammen. Hierbij vinden we foto s van Volvariella
regio Loire-Atlantique worden door P. Larue voorgesteld:
surrecta, Squamanita contortipes (parasiet op Galerina),
Inocybe lacera, I. hirtella, I. fastigiata, I. maculata, I. perso-
Rhodocybe stangliana (wellicht bij Lyophyllum), Hypomyces
nata, I. posterula, I. cookei, I. flocculosa en I. phaeodisca.
rosellus, Nectriopsis violacea (parasiet op Fuligo septica) en
Aardtongen passeren de revue in het artikel van J.-P. Du-
Tremella aurantia (op Stereum hirsutum).
bus: Geoglossum cookei, G. fallax, G. umbratile, Microglossum fuscorubens, M. nudipes en Trichoglossum hirsutum.
Persoonia Volume 32 (juni 2014)
Enkele interessante vondsten uit 2013 worden tenslotte
Hoewel de inhoud van Persoonia zich de laatste jaren vaak
belicht: Chlorencoelia versiformis, Inocybe eutheles, Pluteus
beperkt tot studies rond plantpathogenen en lagere schim-
mammifer, Clitocybe truncicola, Ossicaulis lignatilis, Buch-
mels, bevat deze uitgave diverse artikels die voor de door-
waldoboletus hemichrysus en Cortinarius lacustris.
sneemycoloog interessant kunnen zijn. Zo laat M.E. Noorde-
Schweizerische Zeitschrift für Pilzkunde 1/2014
loos zijn oude liefde Entoloma niet helemaal los. Samen
Russula arpalices, een geelsporige soort die bij Populus groeit, wordt voorgesteld door S. Meler en C. Ostellari (met kleurenfoto s). Het meniezwammetje Nectria decora wordt geïllustreerd en becommentarieerd door J. Gilgen en B. Senn-Irlet. Het fenomeen haarijs, dat o.a. door mycelia van Exidia effusa wordt veroorzaakt, wordt verderop belicht. Tenslotte vinden we nog recensies van de Atlas des Cortinaires Pars XXII (Bidaud et al. 2013) en The genus Tricholoma (Christensen et al. 2013) terug.
met O. Morozova en J. Vila presenteert hij een moleculaire studie over de staalsteeltjes, het subgenus Leptonia, van Noord- en Midden-Europa en Rusland. Daarin worden enerzijds twee eerder beschreven soorten (Entoloma alnetorum en E. venustum) gereduceerd tot een variëteit. Anderzijds worden twee nieuwe soorten voor de wetenschap voorgesteld: E. percoelestinum en E. sublaevisporum. De soortbegrenzingen binnen het genus Diaporthe werden onderzocht door D. Udayanga, L.A. Castlebury e.a. Het gaat hierbij om de soorten die op Citrus gevonden worden: D. citri, D. cysto-
Schweizerische Zeitschrift für Pilzkunde 2/2014
sporella, D. foeniculina en D. rudis. Een uitgebreide revisie
In dit nummer maar weinig interessante bijdragen, met een
van het genus Lopadostoma wordt gepresenteerd door
uitgebreid portret van de ascomyceet Colpoma crispa door
W.M. Jaklitsch, J. Fournier e.a. Van dit genus uit de Xylaria-
E. Mordasini en vervolgens een tweede artikel over deze
ceae werd vastgesteld dat de meeste soorten die hierin
soort door E. Stöckli (met macro- en microfoto s). De lor-
beschreven waren, eigenlijk niet tot dit genus behoren.
kenbegeleider Suillus hololeucus wordt belicht door U. Rof-
Daarnaast worden wel 6 nieuwe soorten voor de weten-
fler. Verder vinden we nog een artikel over een reuzenbo-
schap beschreven, zodat het soortenaantal binnen dit ge-
vist van 7,5 kg en diverse verslagen.
nus momenteel op 12 staat. Een sleutel is opgenomen. Een studie over het genus Datronia (Polyporales) gebeurde door
Schweizerische Zeitschrift für Pilzkunde 3/2014
H.J. Li, B.K. Cui e.a. Tenslotte vermelden we een bijdrage
Hoe variabel de soort Entoloma excentricum is, werd uitge-
over truffelachtige Russulaceae in Zuid-Oost-Azië door A.
breid gedocumenteerd door E. Battistin, E. Musumeci e.a.
Verbeken, D. Stubbe, K. van de Putte e.a.
2014 / 4
Sporen
28
Inhoud 1
Editoriaal
M. Verbeken
2
Excursiekalender
2
Afdelingsnieuws AMK
3
Educatieve bijeenkomsten
5
24e Vlaamse Mycologendag
6
Woronin-lichaampjes in beeld
L. Deceuninck
8
Inktzwammen op naam brengen via het substraat - Deel 5:
J. Volders
Coprientjes in serres/binnenshuis en op brandplaatsen
Sporen
10
Microscopische kenmerken van het genus Coprinus s.l.
J. Volders
12
Waarnemingen bij het Puntig mosklokje (Galerina triscopa)
A. de Haan
14
ANKONA-ontmoetingsdag op 14 februari 2015
15
Van knolkelkje tot knolboleet? Over sclerotia en paddenstoelen
W. Veraghtert
16
Leuke waarnemingen in Vlaams-Brabant
G. Buelens
18
Verslag KVMV-werkweek(end) 2014 te Kelchterhoef (Houthalen)
G. Tilkin
21
Lidgeld 2015
22
Uit de moleculaire keuken
W. Veraghtert
24
KVMV-vierdaagse 2015 te Retie
L. Deceuninck
25
Bib-nieuws
L. de Nave
26
Nieuwtjes uit de recente tijdschriften
R. Steeman / W. Veraghtert
2014 / 4
Colofon SPOREN is een uitgave van de KVMV, de Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging vzw. Afdelingen: Antwerpse Mycologische Kring (AMK), Mycologische Werkgroep Limburg (Mycolim), Oost-Vlaamse Mycologische Werkgroep (OVMW) en Zelfstandige Werkgroep voor Amateurmycologen (ZWAM).
Voorzitter: Myriam de Haan Leopoldstraat 20, bus 1.1, 2850 Boom - 03/888 75 14 -
[email protected] Ondervoorzitter: Mieke Verbeken Predikherenstraat 37, 8750 Wingene - 051/65 89 80 -
[email protected] Penningmeester: Lieve Van Boeckel-Deceuninck Alexander Franckstraat 235 - bus 3, 2530 Boechout - 03/455 01 27 - 0475/268 167 -
[email protected] Secretaris: Dieter Slos Weitingstraat 8, 9881 Aalter - 09/374 63 11 -
[email protected] Ledenadministratie: Robert De Ceuster Kloosterbergstraat 34, 3290 Diest - 013/33 57 96 -
[email protected] Overige bestuurders: André De Kesel, Haesaertsplaats 15, 2850 Boom - 02/260 09 38 -
[email protected] Gut Driesen-Tilkin, Kruisheideweg 32, 3520 Zonhoven - 011/72 59 24 -
[email protected] Richard Pawlowski, Naaldert 8, 3550 Heusden-Zolder -
[email protected] Roosmarijn Steeman, Bist 66, 2500 Lier - 0485/68 88 48 -
[email protected] William Coeck, Brandstraat 40, 2850 Boom - 03/888 42 89 -
[email protected] Wim Veraghtert, Bist 66, 2500 Lier - 0496/97 87 79 -
[email protected] Internet:
KVMV: ZWAM:
www.kvmv.be www.kvmv.be, bij Afdelingen ZWAM kiezen
Verantwoordelijke bibliotheek: Lucy de Nave, Jan Van Rijswijcklaan 277, 2020 Antwerpen -
[email protected] FUNBEL Secr.: EmileVandeven, Kleinewinkellaan 53 bus 1, 1853 Strombeek-Bever, 02/2677418 -
[email protected]
Lidmaatschap KVMV 2015: bedraagt 21 euro (gezinslidgeld 23 euro), te storten op de rekening IBAN BE17 7370 1875 7621 (BIC-code KREDBEBB) van de Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging, Groenenborgerlaan 171, 2020 Antwerpen. Voor buitenlandse leden bedraagt het lidmaatschap 28 euro (30 euro voor een gezin). De eventuele bankkosten worden gedragen door de opdrachtgever. Sterbeeckia en de nieuwsbrief Sporen (4 maal/jaar) zijn begrepen in het lidgeld.
Sporen Verantwoordelijke uitgever: Danny Minnebo, Kleine Molenstraat 19, 9290 Overmere Redactieleden: Georges Buelens, Robert De Ceuster, Gut Tilkin, Wim Veraghtert en Peter Verstraeten Eindredactie en lay-out: Danny Minnebo - 09/367 95 49 -
[email protected] Ieder lid kan publiceren in Sporen. Teksten voor volgend nummer moeten vóór 1 februari 2015 gemaild worden naar het redactielid van zijn afdeling: AMK > Wim Veraghtert -
[email protected] MYCOLIM > Gut Tilkin -
[email protected] OVMW > Peter Verstraeten -
[email protected] ZWAM > Georges Buelens -
[email protected] Foto s of figuren in de tekst worden best nog eens afzonderlijk meegestuurd als beeldbestand, bijvoorbeeld .jpg.
COPYRIGHT © Het copyright voor tekst en illustraties van de artikels berust bij de Koninklijke Vlaamse Mycologische Vereniging (KVMV). Auteurs behouden het recht om de eigen tekst en illustraties voor andere doeleinden te gebruiken. Het is niet toegestaan volledige of gedeelten van artikels of illustraties over te nemen zonder toestemming van de redactie.
ISSN 2030-367X