Inhoudsopgave
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 1
Voorwoord I
Verslag
1.
Inleiding
5
6
2. Organisatie 2.1 Achtergrond Organigram 2.2 Nieuwe wetgeving 2.3 De nieuwe organisatie in de praktijk 2.4 Landelijke diensten
10 10 11 12 13 14
3. 3.1 3.2 3.3
Beleidsprioriteiten Inleiding Beleidsprioriteiten Toekomstverkenningen
15 15 17 31
4. 4.1 4.2 4.3
Resultaten en middelen Stijgende productie Budgettaire scheefgroei Financiële resultaten
33 33 36 37
5.
Personeel
38
6.
Bedrijfsvoering
42
Bijlage: Wettelijke adviestaken
45
II
Rechtspraak in cijfers
46
III
Jaarrekening
56
1.1 Staat van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten 1.2 Toelichting op de staat van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten 2.1 Saldibalans per 31 december 2002 2.2 Toelichting op de saldibalans
59 60
IV
Accountantsverklaring
61
Afkortingen en terminologie
64
Colofon
56 56
Rechtbank Alkmaar
Rechtbank Almelo
Rechtbank Amsterdam Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 3
Rechtbank Arnhem
Rechtbank Assen
Rechtbank Breda
Rechtbank Dordrecht
Rechtbank ‘s-Gravenhage
Rechtbank Groningen
Rechtbank Haarlem
Rechtbank ’s-Hertogenbosch
Rechtbank Leeuwarden
Rechtbank Maastricht
Rechtbank Middelburg
Rechtbank Roermond
Rechtbank Rotterdam
Rechtbank Utrecht
Rechtbank Zutphen
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Gerechtshof Amsterdam
Gerechtshof Arnhem
Gerechtshof ’s-Gravenhage
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch
Gerechtshof Leeuwarden
Centrale Raad van Beroep
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Raad voor de rechtspraak
Voorwoord
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 5
Dit is het eerste jaarverslag van de rechterlijke organisatie nieuwe stijl. Een organisatie die verzelfstandigd is en nu, welbewust van de verantwoordelijkheden die op haar rusten, op eigen benen staat. Een organisatie waarin de Raad voor de rechtspraak is opgenomen en die op grotere afstand van het Ministerie van Justitie is komen te staan. En een organisatie waarin het integraal management van de afzonderlijke colleges een belangrijke plaats inneemt. Daarom wordt dit jaarverslag uitgebracht onder de noemer ‘eenheid in verscheidenheid’. Het is immers van cruciaal belang dat de rechtspraak als eenheid naar buiten treedt. Als eenheid ten opzichte van de andere staatsmachten, omdat in de steeds voortdurende discussie over de verdeling van de middelen de rechtspraak alleen gehoord zal blijven als zij met één mond spreekt. Als eenheid ten opzichte van de rechtzoekenden omdat zij anders ernstig aan gezag zal inboeten. Inherent aan het rechtspreken is dat men niet alleen oog heeft voor het stramien, maar ook voor wat zich daarin op goede gronden niet laat inpassen. Nieuwe ontwikkelingen moeten de kans krijgen tot wasdom te komen.
voor de bedrijfsvoering graag de toon zetten, maar wel in afstemming met de gerechten waarmee hij van doen heeft. In dit jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de wijze waarop zulks in het afgelopen jaar is geschied. En overigens: moge het duidelijk zijn dat het soms weliswaar lijkt te draaien om de gerechten en de Raad, maar dat allen die bij de rechtspraak werkzaam zijn zich realiseren dat het toch steeds gaat om de verantwoorde geschillenbeslechting waarvoor de rechtspraak behoort te staan.
In dit jaarverslag ligt de nadruk op de bedrijfsvoering. Er moet immers een deugdelijk fundament zijn wil men verder kunnen bouwen. De Raad voor de rechtspraak wil
A.H. van Delden Voorzitter Raad voor de rechtspraak
1
Inleiding
De rechter krijgt een steeds centralere positie binnen de rechtstaat. Een goed functionerende rechtspraak, die het vertrouwen van de burgers geniet, vormt daarmee een van de belangrijkste voorwaarden voor het functioneren van die rechtstaat. Zo luidt, kort samengevat, een van de conclusies van het in 2002 verschenen rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over de toekomst van de nationale rechtstaat.
1
In dit jaarverslag wordt de
term ‘gerechten’ gehanteerd als overkoepelende term voor alle rechtbanken, gerechtshoven en bijzondere appèlcolleges.
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 7
Enerzijds heeft de rechter deze centrale positie te danken aan de voortschrijdende internationalisering van het recht. Daardoor wordt de positie van de nationale wetgever aanzienlijk ingeperkt, terwijl de rechtsvormende taak van de rechter juist wordt versterkt. Deze taak van de rechter was overigens ook al groter geworden door de toegenomen noodzaak om aan vage of open Nederlandse normen een consistente uitleg te geven. Anderzijds schakelen mensen de rechter steeds vaker in om sociale relaties op orde te krijgen; de veelbesproken juridisering van de samenleving. Ondertussen verandert, mede onder invloed van de internationalisering van het recht, de pragmatische en doelmatige Nederlandse rechtscultuur. Een paar voorbeelden. Het opportuniteitsbeginsel – waarbij het Openbaar Ministerie een eigen afweging maakt of een strafbaar feit vervolgd moet worden – wordt minder algemeen aanvaard. De WRR stelt bijvoorbeeld voor om geweldsdelicten altijd te vervolgen. Een ander voorbeeld is de aanscherping van het onmiddellijkheidsbeginsel, dat leidt tot het horen van meer getuigen tijdens de zitting. Nog een voorbeeld: de motivering van vonnissen vraagt meer aandacht. Ten slotte constateert de WRR dat het vertrouwen van de burger in de rechtspraak hoog blijft, terwijl andere onderdelen van de rijksoverheid in dat opzicht aanmerkelijk lager scoren. Het gezag van de rechter staat of valt met de maatschappelijke waardering en kan niet worden afgedwongen. Die waardering wordt niet alleen bepaald door de juridische kwaliteit van de uitspraken, maar evenzeer door tijdigheid, toegankelijkheid, integriteit en consistentie. Het toegenomen belang van de rechtspraak binnen de rechtstaat en de gestelde kwaliteitseisen maken een versterking van de rechtspraak noodzakelijk. De wetgever heeft een stap in de goede richting gezet met de ingrijpende wijziging van de organisatie van de rechtspraak, de invoering van integraal bestuur bij de gerechten1 en de oprichting van de Raad voor de rechtspraak. De belangrijkste resultaten van de nieuwe organisatie worden gepresenteerd in dit eerste algemene jaarverslag van de rechtspraak.
Met de wijziging van de organisatie is de staatsrechtelijke positie van de rechtspraak versterkt en is de onafhankelijkheid van de rechter gewaarborgd. De rechtspraak wordt nu in staat gesteld om haar werkwijze en resultaten zelf te beheren. Dit eerste jaar is de ontwikkeling van de nieuwe organisatie voortvarend aangepakt, waarbij uiteraard werd voortgebouwd op hetgeen in de voorbereidende fase door het Ministerie van Justitie en het programma Versterking Rechterlijke Organisatie tot stand werd gebracht. In de nieuwe wetgeving heeft de rechtspraak de verplichting gekregen om jaarlijks verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid en beheer door middel van een verslag. Wat werd in 2002 bereikt? Hier een kort overzicht van de resultaten die in dit jaarverslag beschreven worden. Er is een gemeenschappelijke strategie voor de rechtspraak ontwikkeld, die door alle gerechten gedragen wordt. Er zijn gezamenlijk prioriteiten geformuleerd, die moeten bijdragen aan de gestelde doelen. Er zijn goede bestuurlijke verhoudingen tussen de Raad en de gerechten tot stand gebracht. De nieuwe relatie met het Ministerie van Justitie en het parlement is ontwikkeld, al zal deze de komende jaren aandacht blijven vergen. Ook bij de gerechten zijn de bestuurlijke verhoudingen goed ingericht. Het integraal management werd bij alle gerechten ingevoerd en in aansluiting daarop is een begin gemaakt met de ontwikkeling van het loopbaanen management-developmentbeleid. Het financiële beheersingsinstrumentarium is verbeterd en de bestedingen verlopen doelmatiger. Het achterstallig ict-onderhoud wordt nu gestructureerd aangepakt en beheersbaar gemaakt. Zowel de rechtspraak als de
afzonderlijke gerechten hebben meer zicht gekregen op problemen in hun eigen organisatie. Veel aandacht is daarbij uitgegaan naar het analyseren van problemen zoals de doorlooptijden en de capaciteitstekorten. Ook werd een start gemaakt met een eigen onderzoeksprogramma voor de rechtspraak. Om te voldoen aan de maatschappelijke kwaliteitseisen heeft de rechtspraak zich in 2002 ingespannen om de relatie met de samenleving waar mogelijk te verbeteren. Dat betekent niet dat de waan van de dag werd gevolgd – een zekere afstand tot het maatschappelijk debat blijft geboden – maar de rechtspraak hecht grote waarde aan openheid en toegankelijkheid en wil voeling houden met ontwikkelingen in de samenleving. Veel activiteiten waren daarom gericht op het verbeteren van de externe oriëntatie. En tot slot, maar niet in de laatste plaats, heeft de rechtspraak aanmerkelijk meer zaken afgedaan dan in 2001, méér zaken ook dan aan het begin van 2002 was afgesproken. Er zijn kortom veel inspanningen geleverd om aan alle juridische en maatschappelijke kwaliteitseisen te blijven voldoen. De werkdruk, het toenemend beroep op de rechter en de politieke ambities op het gebied van veiligheid en criminaliteitsbestrijding maken het er echter niet gemakkelijker op. Voor 2003 werden bovendien minder financiële middelen beschikbaar gesteld dan de rechtspraak in haar begroting noodzakelijk achtte. Deze ontwikkelingen geven aanleiding tot bezorgdheid of de rechtspraak de bereikte resultaten en ingezette verbeteringen die in dit jaarverslag beschreven worden, zal kunnen behouden en continueren.
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 9
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 10
Organigram
2.
Organisatie
2.1 Achtergrond
Positie van de rechtspraak in Nederland 2002
Parlement
Minister van Justitie
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 11
Hoge Raad
Raad voor de rechtspraak
College van procureursgeneraal
Gerechtshoven
Rechtbanken
Landelijke diensten: SSR, ICTRO HEXRO & Prisma
Centrale Raad van Beroep
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak
Op 1 januari 2002 werd de organisatie van de rechtspraak in Nederland ingrijpend gewijzigd. De rechtspraak kreeg een grotere eigen verantwoordelijkheid voor het beleid en beheer. De meest in het oog springende veranderingen betreffen de instelling van de Raad voor de rechtspraak en de invoering van integraal management bij de gerechten.
De aanzet tot de reorganisatie werd in 1998 gegeven met het rapport Rechtspraak bij de tijd van de staatscommissie Leemhuis en de daaropvolgende Contourennota modernisering rechterlijke organisatie van de regering, ook uit 1998. De door de regering beoogde modernisering hield verband met de breed levende wens om de onafhankelijke en hoogwaardige Nederlandse rechtspleging voor de toekomst zeker te stellen. Een onafhankelijke, doelmatige en kwalitatief verantwoorde rechtspleging die toegankelijk is voor alle rechtzoekenden is immers een van de fundamenten van de democratische rechtstaat. Daarvoor waren verbeteringen noodzakelijk: meer rechtspraak op maat, snellere procedures, betere informatievoorziening met behulp van moderne technologie, meer rechtsgelijkheid en rechtseenheid en ten slotte meer oriëntatie op de samenleving. Een verandering van de organisatiestructuur was wenselijk. De onafhankelijke positie van de rechterlijke macht ten opzichte van de andere staatsmachten zou daarmee worden versterkt. Daarnaast zou de rechtspraak zelf verantwoordelijk worden voor een soepel functionerende organisatie. De rechterlijke organisatie deelde deze inzichten. Ter voorbereiding ging onder leiding van de presidenten van de gerechten in 1999 het programma Versterking Rechterlijke Organisatie van start. Het programma vormde een projectmatige aanzet tot een transparante, zelfsturende rechterlijke organisatie met een duidelijke samenhang tussen de gerechten.
Een goed functionerende rechtspraak vormt een van de belangrijkste voorwaarden voor het functioneren van de rechtstaat
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 13
2.2 Nieuwe wetgeving
In 2001 aanvaardden de Tweede en de Eerste Kamer twee wetten met betrekking tot de modernisering van de rechterlijke organisatie: de Wet organisatie en bestuur gerechten en de Wet Raad voor de rechtspraak. Daarmee werd de rechtsprekende macht zowel verantwoordelijk voor de inhoud van de rechtspraak als voor het beheer van de gerechten. De positie van de minister van Justitie veranderde ook: hij is niet langer direct verantwoordelijk voor het beheer van de gerechten, maar hij is wel politiek verantwoordelijk voor het maatschappelijke functioneren van het stelsel van rechtspraak als geheel. De nieuwe wetgeving heeft betrekking op de negentien rechtbanken, de vijf gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven2.
De Wet Raad voor de rechtspraak heeft uiteraard als belangrijkste onderwerp de instelling van de Raad voor de rechtspraak. De Raad telt vijf leden – bijgestaan door een bureau – en is bestuurlijk verantwoordelijk voor het organisatorisch functioneren van de rechtspraak en het bevorderen van de kwaliteit van de rechterlijke professie. Via de minister van Justitie verwerft de Raad uit de rijksbegroting de benodigde middelen voor de rechtspraak en hij verdeelt deze middelen over de gerechten. Daarnaast houdt de Raad toezicht op de bedrijfsvoering en het financieel beheer bij de gerechten en ondersteunt de Raad de gerechten bij de uitvoering van hun taken op deze terreinen. De Raad is woordvoerder van de rechtspraak in het maatschappelijke en politieke debat. Zo onderhoudt de Raad de contacten met de minister van Justitie en verzorgt hij de advisering vanuit
2
2.3 De nieuwe organisatie in de praktijk
Belangrijke punten uit de Wet organisatie en bestuur gerechten
Het jaar 2002 stond in het teken van de opbouw van de nieuwe organisatie. Veel aandacht ging uit naar de vormgeving van de nieuwe interne en externe verhoudingen, de invulling van ieders nieuwe rol en de inrichting van het nieuwe bestuurlijke proces. Bij alle gerechten is integraal management nu ingevoerd. Het nieuwe bestuursmodel lijkt overal naar tevredenheid te functioneren en wordt beschouwd als een verbetering. Het takenpakket van de sectorvoorzitters lijkt relatief sterker verzwaard. Zij moeten nu veelal hun taak als rechter combineren met de taken van bestuurder en integraal sectormanager.
• de invoering van een bestuur bij de gerechten dat is belast met de algemene leiding én de bedrijfsvoering van het gerecht (integraal management). Het bestuur wordt gevormd door de president van de rechtbank, de directeur bedrijfsvoering en de voorzitters van de sectoren; • de bestuurlijke onderbrenging van de kantongerechten bij de rechtbanken. In elk arrondissement vormen de kantongerechten nu samen één sector kanton binnen de rechtbank; het hoger beroep in kantonzaken wordt voortaan door de gerechtshoven behandeld; • de rechtspositionele verantwoordelijkheid van het bestuur voor zowel het rechtsprekend als het nietrechtsprekend personeel bij de gerechten.
de rechtspraak bij nieuwe wetsvoorstellen die gevolgen kunnen hebben voor de rechtspraak (zie pag. 45). Om de verschillende taken optimaal uit te oefenen, voert de Raad geregeld overleg met presidenten, directeuren bedrijfsvoering, sectorvoorzitters en het College van Afgevaardigden (een bij wet ingesteld adviescollege van afgevaardigden uit de gerechten). Ook heeft de Raad regelmatig overleg met de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak over actuele onderwerpen die voor de rechtspraak van belang zijn. Met de president van en de procureur-generaal bij de Hoge Raad wordt, met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheden, een vruchtbare samenwerkingsrelatie onderhouden.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft een geheel zelfstandige positie en valt buiten het bereik van deze wetgeving. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft weliswaar rechtsprekende taken, maar behoort niet tot de rechterlijke organisatie.
3
In de wetgeving is voorzien in een evaluatie na vijf jaar.
Ook de bestuurlijke verhoudingen tussen de Raad en de gerechten zijn goed van de grond gekomen. Met alle gerechtsbesturen vonden gedurende het jaar diverse bestuurlijke overleggen plaats. Het instrumentarium voor de planning-en-verantwoordingscyclus werd ontwikkeld. Daarnaast stelden de Raad en de gerechten gezamenlijk de gemeenschappelijke agenda voor de rechtspraak vast. Na een jaar is het nog te vroeg om uitspraken te doen over de functionaliteit van deze nieuwe organisatie3. Een nieuwe structuur heeft tijd nodig om zich te zetten. Het is echter niet ondenkbaar dat te zijner tijd op grond van nieuwe inzichten aanleiding bestaat om enkele onderdelen van de wetgeving te heroverwegen. Zo doet naar het oordeel van de Raad voor de rechtspraak het huidige begrotingsproces nog onvoldoende recht aan de staatsrechtelijke positie van de rechtspraak als onafhankelijke staatsmacht. Daarnaast blijft de rechtspraak natuurlijk in ontwikkeling. Zo nam de Raad in 2002 het initiatief tot de formulering van sectorprogramma’s. De presidenten en sectorvoorzitters hebben daarop geconstateerd dat in alle sectoren behoefte bestaat aan meer regie en onderlinge afstemming, zodat de activiteiten elkaar kunnen versterken. De strafsector is begonnen met de uitwerking van een landelijk sectorprogramma, dat in de eerste helft van 2003 van start zal gaan. De sectorprogramma’s treden niet in de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gerechten, maar zijn ondersteunend van aard.
3. 2.4 Landelijke diensten
De organisatie van de rechtspraak beschikt over gerechtsoverstijgende landelijke diensten op het gebied van opleiding (SSR), automatisering (ICTRO), huisvesting (HEXRO) en kwaliteitsverbetering (Prisma). Deze diensten werken ook voor de parketten van het Openbaar Ministerie. De Raad voor de rechtspraak en de leiding van het OM, het College van procureurs-generaal, oefenen gezamenlijk het opdrachtgeverschap uit.
Beleidsprioriteiten
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 15
3.1 Inleiding Het opleidingscentrum SSR (Studiecentrum Rechtspleging) verzorgt onder meer de initiële opleidingen van juristen tot rechter of officier van justitie en de permanente educatie van rechters en officieren van justitie. Daarnaast verzorgt de SSR cursussen voor secretarissen en administratief medewerkers. In 2002 heeft de SSR verschillende nieuwe cursussen ontwikkeld. Voorbeelden zijn een opleiding voor praktijkbegeleiders, een nieuwe cursus voor leidinggevenden bij de administratie en de cursussen competentiemanagement voor leidinggevenden en medewerkers. Deze cursussen zullen in 2003 onder het reguliere aanbod van de SSR vallen.
Bekorting van de doorlooptijden, dat blijft een van de doelstellingen voor de rechtspraak voor de komende jaren. Rechtszaken moeten sneller worden afgedaan, maar wel blijven voldoen aan de eisen die daar vanuit de samenleving en op grond van Europese verdragen (zie pag. 16) redelijkerwijs aan mogen worden gesteld. Overigens blijkt uit internationaal onderzoek dat de Nederlandse doorlooptijden in vergelijking met landen met een overeenkomstig rechtsstelsel niet lang zijn.
De interne ict-beheerorganisatie ICTRO ondersteunt vanuit twintig vestigingen, verspreid over heel Nederland, de primaire processen van de rechterlijke organisatie. ICTRO verzorgt, naast het beheer van een aantal grote landelijke applicaties, het beheer over ongeveer 12.500 werkplekken verspreid over de rechtspraak en het Openbaar Ministerie.
Toen medio 2002 bleek dat de financiële speelruimte van de rechtspraak minder groot was dan verwacht, is het belang van het primaire proces sterker benadrukt. Investeringen die direct bijdragen aan de productieverhoging, zoals op het gebied van ict en personeel, hebben voorrang gekregen boven andere activiteiten.
Het expertisecentrum huisvesting HEXRO adviseert over huisvestingsmanagement en huurcontracten. De interne kwaliteitsorganisatie Prisma richt zich op de versterking en verbetering van de kwaliteit van gerechten en parketten. Zo was Prisma verantwoordelijk voor de opzet, uitvoering en rapportage van het klantwaarderingsonderzoek van een aantal middelgrote rechtbanken (zie 3.2). In 2002 heeft Prisma een product ontwikkeld voor de versterking van professionele kwaliteit: intervisiebegeleiding. Een groeiend aantal gerechten maakt daarvan gebruik. Daarnaast droeg Prisma bij aan de ontwikkeling van een integraal kwaliteitssysteem voor de rechtspraak.
De beleidsprioriteiten voor de nieuwe organisatie van de rechtspraak werden begin 2002 opgenomen in de Strategische Agenda 2002-2005. De agenda kwam tot stand op initiatief van de Raad voor de rechtspraak en in nauw overleg met interne en externe partners. Sommige beleidsprioriteiten betreffen activiteiten die merendeels achter de schermen plaatsvinden, zoals het uitbouwen van personeelsmanagement, het investeren in kennismanagement en het verbeteren van de besturings-enbekostigingssystematiek. Andere activiteiten zijn direct waarneembaar voor publiek, zoals het verbeteren van de informatievoorziening met behulp van moderne technologie en uitbreiding van de huisvesting van de gerechten (meer zittingszalen). Wel hebben alle beleidsprioriteiten één ding gemeen: ze staan mede in het teken van bekorting van de doorlooptijden.
De rechtspraak heeft vorig jaar actief meegewerkt aan de totstandkoming van plannen die een bijdrage moeten leveren aan de veiligheid in Nederland. De plannen vloeien voort uit het programma Naar een veiliger samenleving, dat in oktober 2002 door het kabinet is vastgesteld. De bekorting van de doorlooptijden hoort in dat verband tot de prioriteiten. Wel gaf de Raad aan dat de doelstellingen voor de rechtspraak in dit programma binnen de huidige beschikbare budgetten niet gerealiseerd kunnen worden.
De rechtspraak hecht grote waarde aan openheid en toegankelijkheid
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 17
3.2 Beleidsprioriteiten Capaciteit Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden Art. 6. Recht op een eerlijk proces 1. Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie welke bij de wet is ingesteld. Het vonnis moet in het openbaar worden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden ontzegd gedurende het gehele proces of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of ‘s lands veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé-leven van partijen bij het proces dit eisen of, in die mate als door de rechter onder bepaalde omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer openbaarmaking de belangen van de rechtspraak zou schaden.
2. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld volgens de wet bewezen wordt. 3. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft ten minste de volgende rechten: a. onverwijld, in een taal welke hij verstaat, en in bijzonderheden, op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging; b. te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten welke nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging; c. zichzelf te verdedigen of de bijstand te hebben van een raadsman naar zijn keuze, of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toe-gevoegd advocaat te kunnen worden bijgestaan, indien het belang van de rechtspraak dit eist;
Beleidsprioriteiten A. bekorten van doorlooptijden B. versterken van de externe oriëntatie C. uitbouwen van het personeelsmanagement D. analyseren en beschrijven van de werkprocessen E. verbeteren informatievoorziening d.m.v. moderne technologie F. ontwikkelen integraal systeem voor kwaliteitszorg G. structureren en uitbouwen kennismanagement H. uitbreiden en verbeteren huisvesting gerechten I. evalueren en verbeteren besturingsen-bekostigingssystematiek
d. de getuigen à charge te ondervragen of doen ondervragen en het oproepen en de ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden op dezelfde voorwaarden als het geval is met getuigen à charge; e. zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal welke ter zitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt.
A |
Doorlooptijden
Doorlooptijden worden, behalve door de beschikbare capaciteit, beïnvloed door drie factoren: wet- en regelgeving, werkvoorraden en doelmatigheid van de werkprocessen. Om de doorlooptijden te kunnen meten, zijn ‘in- en uitstroommomenten’ gedefinieerd. Deze definities vertonen kleine verschillen afhankelijk van het type zaak. Uitgangspunt is dat het moment waarop een zaak binnenkomt bij een gerecht als instroommoment geldt en het moment van definitieve afdoening door de rechter als uitstroommoment. Met het systematisch meten van doorlooptijden is in 2002 begonnen. Voor een aantal zaakscategorieën zijn op dit moment nog geen gegevens over de doorlooptijden beschikbaar. Het jaar 2002 gaf een aantal positieve én negatieve ontwikkelingen te zien. Enkele bijzonderheden4 :
4
Zie deel II van dit verslag voor cijfermatige informatie.
Uitbreiding strafkamers: het aantal afgedane strafzaken nam in 2002 toe door de oprichting van twaalf nieuwe strafkamers: vier bij verschillende rechtbanken en acht bij drie gerechtshoven. Een aantal strafkamers werd al in de loop van 2002 operationeel. Begin vorig jaar werd hiertoe besloten, onder meer vanwege de toevloed aan zaken tegen drugskoeriers. Met de uitbreiding van de strafsectoren was een extra aanloopinvestering gemoeid van 2,5 miljoen euro (met een structurele doorwerking van 12 miljoen euro vanaf 2003). Uitbreiding vreemdelingenkamers: het aantal vreemdelingenkamers is vorig jaar uitgebreid tot negentien. Daarnaast is de personele bezetting van de bestaande vreemdelingenkamers uitgebreid. De stijging van de instroom van vreemdelingenzaken in 2002 kon daarmee worden opgevangen. Deze stijging werd met name veroorzaakt door een versnelde instroom van oude voorraden van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Daarnaast namen ook de andere categorieën zaken meer toe dan was voorzien. Wet- en regelgeving Per 1 januari 2002 trad een aantal nieuwe bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in werking. De nieuwe bepalingen bieden de rechter meer mogelijkheden tot sturing van de procedure, waardoor zaken sneller kunnen worden afgedaan. De Raad voor de rechtspraak heeft een verkenning uitgevoerd van de nieuwe procespraktijk.
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 19
Naar schatting 10 procent van de zaken die onder het nieuwe regime aanhangig zijn gemaakt, kon sneller worden afgehandeld doordat direct na de eerste zitting vonnis kon worden gewezen. Absolute competentie van de kantonrechter: in 2002 werd de competentiegrens bij de kantonrechter verhoogd van 10.000 gulden naar 5000 euro. Daarmee verschoven ongeveer 1800 zaken van de sector civiel van de rechtbank naar de sector kanton. Voor het gedeelte daarvan waarin verweer werd gevoerd (ongeveer eenderde) betekende dat een versnelling van de procedure van circa twaalf naar zes maanden. Absolute competentie van de politierechter: de Tweede en Eerste Kamer gingen in juli 2002 akkoord met een wetsvoorstel waarmee de algemene strafopleggingsbevoegdheid van de enkelvoudige kamer (de politierechter) werd verhoogd van een half jaar naar één jaar. Zaken tegen bolletjesslikkers kunnen daardoor vaker door een enkele rechter worden afgedaan. Ook de competentie van het gerechtshof werd verruimd. Een enkelvoudige kamer van het gerechtshof is nu bevoegd zaken af te doen waarin door de politierechter een straf van maximaal zes maanden is opgelegd. Relatieve competentie van rechtbanken en gerechtshoven: in 2002 werd een tijdelijke regeling voor de relatieve bevoegdheden van de gerechten van kracht. Dat maakte
afhandeling van strafzaken van de rechtbank Haarlem in alle rechtbanken5 mogelijk. Een ander voorbeeld is het gerechtshof Arnhem, dat door deze regeling zaken kon overnemen van het gerechtshof Amsterdam. Bolletjesslikkers: met name de rechtbank Haarlem kreeg grote hoeveelheden strafzaken tegen drugskoeriers – onder wie de zogenoemde bolletjesslikkers – te verwerken. De grote toevloed aan zaken leidde tot een achterstand in de behandeling en dus tot langere doorlooptijden voor alle zaken. Om deze problemen het hoofd te bieden werden verschillende maatregelen getroffen. Die hebben ertoe geleid dat de situatie tenminste beheersbaar bleef. Werkvoorraden De Vliegende Brigade en het Landelijk Ondersteunings Team Hoven (LOTH) blijven nog zeker tot 2006 actief, zo werd vorig jaar besloten. Deze projectorganisaties werden opgericht als onderdeel van het programma Versterking Rechterlijke Organisatie om de achterstanden in de civiele sectoren van respectievelijk de rechtbanken en de gerechtshoven weg te werken. De Vliegende Brigade en het LOTH krijgen dossiers van de gerechten aangeleverd waarin een vonnis moet worden gemaakt. Onder leiding van rechters schrijven juristen conceptvonnissen, die vervolgens teruggestuurd worden naar het gerecht in kwestie. Het spreekt voor zich dat door het verminderen van de werkvoorraden de
doorlooptijden van nieuwe zaken bekort kunnen worden. Doelmatigheid van de werkprocessen Schiphol-problematiek: de rechtspraak werkte samen met het Ministerie van Justitie om de Schiphol-problematiek in brede zin aan te pakken. Zo werden voorbereidingen getroffen voor nieuwe zittingsruimte en cellen op Schiphol, speciaal voor de behandeling van vreemdelingenzaken, drugskoerierzaken en overige aan de luchthaven verbonden delicten. De bouw van deze nevenvestiging van rechtbank Haarlem was eind 2002 voltooid. Verkorting Doorlooptijden Jeugdstrafrechtsketen: eind 2002 wezen de rechtbanken in 39,4 procent van de jeugdstrafzaken vonnis binnen zes maanden na het eerste politieverhoor. Dat is een verhoging met circa 4 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. De stijging is een gevolg van gezamenlijke inspanningen binnen de strafrechtsketen. De rechtspraak nam samen met onder meer de politie, het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming actief deel aan het project Verkorting Doorlooptijden Jeugdstrafrechtsketen. Het project beoogt in 2003 strafzaken waarbij jongeren betrokken zijn, binnen zes maanden af te doen (de zogenaamde Kalsbeeknormen). Daarvoor is goede samenwerking in de strafrechtsketen cruciaal.
5
In 2003 zullen alleen de rechtbanken Alkmaar en Utrecht de rechtbank Haarlem bijstaan.
B |
Externe oriëntatie
Klachtenregeling
De rechtspraak vervult een belangrijke rol in de samenleving, maar wordt door buitenstaanders vaak gezien als een gesloten bastion. Maatschappelijke ontwikkelingen zoals de groeiende belangstelling voor rechtspraak en de toenemende juridisering, vragen om meer openheid en toegankelijkheid. De rechtspraak is zich daarvan bewust. Veel aandacht is er daarom de laatste jaren voor de vraag hoe er tegen de rechtspraak wordt aangekeken. Publieke vragen over integriteit, nevenfuncties en de inzet van rechters-plaatsvervangers leidden tot discussies over mogelijke herziening van regelgeving op dit gebied. Aan samenwerking met partners binnen en buiten de rechterlijke organisatie wordt steeds meer waarde gehecht. Deze paragraaf geeft daarom een uitgebreid overzicht van de activiteiten waarmee de rechtspraak werkt aan een versterking van haar externe oriëntatie.
Per 1 januari 2002 werd formeel een landelijk model klachtenregeling ingevoerd. Belangrijkste reden voor invoering van de regeling was verbetering van de dienstverlening aan het publiek en indirect het versterken van de kwaliteit van de organisatie. De meeste klachten hebben betrekking op onderwerpen als lang wachten en problemen met griffiegelden. Ook de bejegening door rechters is een regelmatig terugkerend onderwerp. Vaak houden klachten nauw verband met de inhoud van de uitspraak of met een procesrechtelijke beslissing. Daartegen staat beroep open, reden waarom zulke klachten nietontvankelijk werden verklaard of niet in behandeling zijn genomen. Klantwaarderingsonderzoek
Samenwerking Het afgelopen jaar is de samenwerking met de ketenpartners verbeterd. Bijna alle gerechten sloten een convenant af tussen de strafsector en het parket over het aantal te verwerken zaken in 2002. Op diverse plaatsen werd deelgenomen aan een Arrondissementaal Justitieel Beraad: een samenwerkingsstructuur die tot doel heeft de instroom en de doorlooptijden in de strafrechtsketen beter te sturen en te bewaken en een efficiëntere inzet van de beschikbare capaciteit te bewerkstelligen.
Rechtbanken hebben in toenemende mate behoefte aan inzicht in de waardering voor hun dienstverlening. Op basis van die gegevens kunnen zij verbeteringen aanbrengen. In 2002 voerden elf rechtbanken een klantwaarderingsonderzoek uit onder professionele partners en rechtzoekenden. Zes middelgrote rechtbanken bundelden hun resultaten in een gemeenschappelijk rapport, getiteld Open voor publiek. Uit al deze onderzoeken blijkt in het algemeen tevredenheid over de rechtbanken, maar op diverse aspecten is verbetering nodig. Zo ervaart men tussen rechters verschillen in deskundigheid en bejegening. Deskundigheidsbevordering en intervisie zouden deze verschillen kunnen wegnemen. Onderzoek wijst ook uit dat de
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 21
rechtseenheid en de motivering van beslissingen kunnen verbeteren. Wachttijden en gebrek aan informatie over het uitlopen van zittingen leiden tot ergernis. Dit vraagt om een betere planning van zittingen en om informatie bij vertraging. Betere voorzieningen in de rechtbanken kunnen klachten over gebrek aan faciliteiten en privacy in de wachtruimten wegnemen. Ten slotte wensen rechtzoekenden meer informatie over de wijze waarop een zitting verloopt en wat zij van de rechtbank kunnen verwachten. Rechtspraak en openbaarheid Op 9 november hield de rechtspraak een landelijke open dag. Onder het motto ‘Stap naar de rechter’ openden alle gerechten in samenwerking met het Openbaar Ministerie hun deuren. Ongeveer vijftigduizend mensen bezochten de open dag. Op diverse wijzen werd het thema ‘Jeugd en recht’ verbeeld, zoals door het naspelen van jeugdstrafzaken en echtscheidingszaken en het organiseren van een kinderjury. Jongeren konden een nieuwe voorlichtingsfilm over rechtspraak bekijken. Openbare rechtspleging heeft voor de media de nieuwswaarde van het ongewone. Radio en televisie zijn niet meer weg te denken uit de rechtszaal. De beslissing van de rechtbank Amsterdam om delen van zittingen integraal uit te zenden vormde aanleiding voor een nieuw debat over de grenzen van de openbaarheid. In oktober
organiseerde de Raad voor de rechtspraak een bijeenkomst over camera’s in de rechtszaal, die werd bijgewoond door meer dan honderd in- en externe deskundigen. Uit de bijeenkomst bleek dat er sprake is van een groeiende acceptatie van camera’s in de rechtszaal, maar dat de belangen van privacy en openbaarheid voortdurend tegen elkaar moeten worden afgewogen. Rechtspraak.nl De website Rechtspraak.nl is drie jaar geleden van start gegaan met als doel algemene informatie te geven over rechtspraak en uitspraken digitaal beschikbaar te stellen. De website is uitgegroeid van een experiment tot een volwassen site. Het aantal maandelijkse bezoeken steeg van 111.000 in januari tot 148.000 in december. Het totale aantal bezoeken kwam in 2002 ruim boven de 1,6 miljoen. Op de site worden uitspraken gepubliceerd die juridisch vernieuwend of om een andere reden interessant zijn, en uitspraken die op belangstelling van het publiek kunnen rekenen. Gerechten zijn zelf verantwoordelijk voor de selectie. Het aantal gepubliceerde uitspraken is vorig jaar gestegen met ruim 9000 tot meer dan 25.000. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hier in belangrijke mate aan bijgedragen doordat zij in mei 2002 begonnen is met het wekelijks publiceren van haar uitspraken op Rechtspraak.nl.
De internet- en intranetvoorzieningen van de rechterlijke organisatie worden ontwikkeld en beheerd door het Bureau Internet Systemen en Toepassingen Rechterlijke Organisatie (Bistro), een projectbureau van de Raad voor de rechtspraak. Het bekleden van nevenfuncties door rechters stond vorig jaar volop in de maatschappelijke belangstelling. De rechtspraak vindt het van groot belang om hier volledige openheid in te geven en publiceert alle nevenfuncties van rechters op internet. In juni 2002 is een nieuw landelijk systeem in gebruik genomen. Hierdoor zijn de gerechten nu zelf rechtstreeks verantwoordelijk voor de publicatie van de nevenfuncties op Rechtspraak.nl. Sinds september 2002 kunnen rechtbanken een nieuwe service aanbieden: de handelsrol op Rechtspraak.nl. Op een beveiligd onderdeel van de site is voor advocaten kosteloos de actuele handelsrol in te zien. Zij kunnen uitgebreide partijgegevens opvragen, zoeken op zaaknummer of roldatum en de zaakhistorie met de handelingen bekijken. Deze gegevens worden dagelijks ververst. Vier rechtbanken boden deze service vorig jaar aan. Internationale samenwerking De internationalisering en Europeanisering van het recht zijn belangrijke beleidsthema’s voor de rechtspraak. Daarom wordt veel belang gehecht aan opleidingen, bijscholing en het ontsluiten van jurisprudentie. De Raad voor de
rechtspraak heeft daarnaast in 2002 de nodige aandacht besteed aan de ontwikkeling en stroomlijning van onderstaande beleidsmatige activiteiten op het gebied van de internationale rechterlijke samenwerking en de actieve ondersteuning van de rechtsontwikkeling elders. Niet alleen in Nederland maar ook in andere (Noord-) Europese staten zijn de laatste jaren Raden voor de rechtspraak ingesteld om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te versterken. Een internationaal samenwerkingsverband biedt de mogelijkheid om kennis en ervaring te delen en contacten te leggen bij specifieke vragen. Samenwerking kan er bovendien toe leiden dat de rechtspraak in internationaal en Europees verband een duidelijker stem krijgt. In 2002 heeft de Nederlandse Raad met de Ierse en Belgische zusterorganisaties een aanzet gegeven tot samenwerking. Vooralsnog is er voor gekozen om de samenwerking te beperken tot de bestaande raden in de lidstaten van de Europese Unie. Verder werd in 2002 regelmatig aan Nederlandse rechters verzocht om mee te werken aan internationale projecten ter versterking van de democratische rechtstaat. Veelal ging het om projecten in de kandidaatlidstaten van de Europese Unie, de balkanstaten en de voormalige sovjetrepublieken. Gezien de schaarse capaciteit binnen de rechtspraak werd in overleg met de presidentenvergadering en het Ministerie van Justitie besloten om de inzet van rechters meer te reguleren.
Ten slotte speelde de Raad voor de rechtspraak in 2002 een rol in de positionering van Den Haag als juridische hoofdstad van de wereld, bijvoorbeeld bij een onderzoek naar de mogelijkheden voor een Haagse internationale rechtersopleiding.
De rechtspraak deed vorig jaar aanmerkelijk meer zaken af dan in 2001
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 23
C |
Personeelsmanagement
D |
Doelstelling van het personeelsbeleid is voldoende kwantitatief, kwalitatief en gemotiveerd personeel binnen de rechterlijke organisatie, nu en in de toekomst. Loopbaanbeleid, management development en loon-en-functiegebouw waren in dat licht in 2002 de meest kenmerkende gerechtsoverstijgende thema’s.
Loopbaanbeleid In 2002 is gewerkt aan de ontwikkeling van loopbaanpaden voor rechterlijke ambtenaren en de gerechtsambtenaren. Besluitvorming over de ideeën rond ontwikkelingsgericht loopbaanbeleid moet nog plaatsvinden. Wel staat vast dat het selectie-enopleidingstraject voor secretarissen met voldoende potentieel voor de rechterlijke macht, in projectvorm wordt uitgewerkt. Management development Naast juridisch inhoudelijke vakkennis vereist goed leiderschap managementkwaliteiten. Over juristen beschikt de rechterlijke organisatie in ruime mate, over integraal managers nog onvoldoende. De organisatie wil zelf rechters opleiden tot bestuurder. Rechters met de wens en potentie om door te groeien naar het sectorvoorzitterschap, worden gestimuleerd om deel te nemen aan een management-developmentprogramma. Er is in 2002 een toelatingsprocedure opgesteld. Het resultaat is een eerste lichting met twintig deelnemers uit twaalf verschillende gerechten. Ook is er in 2002 in samenwerking met de Nederlandse School voor
Openbaar Bestuur een pilot MD-programma ontwikkeld. De deelnemers zijn in januari 2003 met het programma gestart. Project loon-en-functiegebouw Medio juli heeft de minister van Justitie opdracht gegeven tot instelling van een projectgroep die de taak heeft varianten voor een herziening van het loon-en-functiegebouw van de rechterlijke macht te ontwikkelen. Een tweetal varianten voor een aangepast loongebouw is inmiddels doorgerekend. Vóór 1 juni 2003 moeten de contouren van de verbetering van het loon-en-functiegebouw, dat op 1 januari 2005 in werking zal treden, vastgesteld worden.
Werkprocessen
Hoe komt een zaak binnen bij een rechtbank en welke route legt die zaak af alvorens afgehandeld te worden? De gedetailleerde beschrijving en analyse van de interne werkprocessen kan leiden tot belangrijke verbeteringen op het vlak van snelheid, doelmatigheid en kwaliteit. Bijna alle rechtbanken en hoven hebben nu hun werkprocessen in de verschillende sectoren beschreven en in beheer genomen. Deze inspanningen hebben nu al geresulteerd in meer inzicht in het logistieke proces en begrip voor de wederzijdse afhankelijkheid van administratie, secretariaat en rechters. Daarbij is duidelijk geworden dat zowel de definitie van de werkprocessen als de wijze van beschrijven sterk verschilt tussen de ene en de andere rechtbank. Er is een begin gemaakt met het tot stand brengen van meer uniformiteit, ten behoeve van landelijke automatiseringsprogramma’s.
Samenwerking kan ertoe leiden dat de rechtspraak in internationaal verband een duidelijker stem krijgt
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 25
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 27
E |
Informatievoorziening
F |
Moderne technologie speelt bij de informatievoorziening een grote rol. Daarmee kunnen enerzijds de rechtszaken zelf sneller en doelmatiger worden afgehandeld, en kunnen anderzijds de noodzakelijke sturings- en verantwoordingsgegevens snel en betrouwbaar worden opgeroepen. Ten slotte kan ook de informatie op het gebied van jurisprudentie, wetgeving en organisatie met behulp van moderne technologie beter toegankelijk worden gemaakt.
Dit eerste jaar is veel aandacht uitgegaan naar het formuleren van het gezamenlijke informatiebeleid voor de rechtspraak en de fasering van de uitvoering. Het eerste informatieplan voor de rechtspraak werd vastgesteld, met inbreng van vele betrokkenen uit de gerechten en de landelijke diensten. De Raad voor de rechtspraak regisseert het ontwikkelen en beheren van de diverse geautomatiseerde systemen en de technische infrastructuur. De gerechten zorgen voor invoering van vernieuwde systemen. De rechtspraak heeft vele informatiesystemen in gebruik, zowel in de diverse sectoren als voor de personele en financiële systemen. Daarnaast kunnen kantoortoepassingen, internet en intranetsystemen worden onderscheiden. De grootste systemen, ter ondersteuning van de belangrijkste werkprocessen in de sectoren, zijn inmiddels relatief oud en moeizaam te onderhouden. Ook kantoorautomatisering en de technische infrastructuur is niet op het gewenste niveau gebleken. In 2002 is een begin gemaakt met de vernieuwing daarvan.
Ter wille van de beheersbaarheid hanteert de rechtspraak een stapsgewijze vervanging of verbetering. In 2002 zijn diverse projecten gestart of voortgezet. De belangrijkste zijn:
arrondissementen Amsterdam en Rotterdam samen in het project Digitaal Dossier, waarin onderzocht wordt in hoeverre papieren dossiers kunnen worden vervangen door digitale dossiers.
Verbetering technische infrastructuur: het aanpassen van computerruimten, centrale computers, netwerken en beheervoorzieningen en -procedures in alle rechtbanken en gerechtshoven.
Civiele systemen: een meerjarig plan van aanpak voor de vervanging van de administratieve systemen ter ondersteuning van de civiele rechtspraak is vrijwel afgerond.
Management-informatiesysteem: afronden van een proef met een management-informatiesysteem bij een aantal rechtbanken en het voorbereiden van besluitvorming over de landelijke invoering van een dergelijk systeem. Vervanging strafrechtsysteem: deelname van de rechtspraak in een project van het Openbaar Ministerie ter vervanging van het administratieve systeem voor het strafrecht. In 2002 is de pilot van het eerste deel voorbereid en het ontwerp van het tweede deel gemaakt. Vooruitlopend op het nieuwe systeem werken de
Kwaliteitszorg
Kwaliteit is een sleutelbegrip voor de rechtspraak, zeker vanwege het feit dat de laatste jaren zo sterk de nadruk is komen te liggen op onderwerpen als bekostiging, productiecijfers en de doelmatigheid van de rechtspraak. De relatie tussen kwantiteit (veel zaken snel afdoen) en kwaliteit moet niet uit het oog worden verloren en heeft verschillende principiële en praktische dimensies. Bij de kwaliteit van de rechtspraak gaat het dan overigens zowel om de ‘juridische’ kwaliteit als om de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Beide elementen zijn expliciet opgenomen in de nieuwe Wet op de rechterlijke organisatie. De gerechtsbesturen zijn belast met de zorg voor de kwaliteit van de bestuurlijke en organisatorische werkwijze van het gerecht maar hebben óók de taak om de juridische kwaliteit te bevorderen. De Raad voor de rechtspraak ziet toe op de uitvoering en biedt waar nodig ondersteuning. Met de invoering van deze wettelijke taken op het gebied van de kwaliteitszorg wordt tegenwicht geboden aan het sterk kwantitatieve karakter van het bekostigingsmodel.
Instrumenten die veel werden gebruikt waren bezinningsdagen voor het gerechtsbestuur, de formulering van missie, visie en doelstellingen van het gerecht, de ontwikkeling van competentieprofielen, het opstellen van een integraal formatieplan, opleidingsplannen, mobiliteitsplannen en plannen voor werving en selectie, het houden van functioneringsgesprekken, de ontwikkeling van technische kennisnetwerken, de beschrijving van primaire en secundaire werkprocessen, interne audits, medewerkerstevredenheidsonderzoeken en klantwaarderingsonderzoeken.
INK-model
Renovatie bestuursrechtsysteem: de eerste fase van de renovatie van het administratieve systeem voor het bestuursrecht werd afgerond. ICT proeflokaal: heroriëntatie en herschikking positie van dit bureau tot kenniscentrum en gezamenlijke faciliteit voor research & development voor de rechtspraak. Beveiliging: de ontwikkeling en voorbereiding van een finale proef met een elektronische toegangskaart voor gebouwen en systemen.
aandachtsgebied ten minste één instrument goed is ingevoerd, blijkt uit het onderzoek dat met name op de aandachtsvelden ‘medewerkers’ en ‘waardering door medewerkers’ veel instrumenten werden ingezet.
6 Het INK-model is een van de leidende kwaliteitsmodellen en wordt in de Nederlandse publieke sector veel toegepast. De INK-aandachtsgebieden zijn: leiderschap, strategie & beleid, medewerkers, middelen, processen, waardering door medewerkers, waardering door klanten, waardering door de maatschappij, eindresultaten, leren & verbeteren.
Vrijwel alle gerechten gebruiken al enige jaren systematisch (maar met wisselende intensiteit) verschillende instrumenten om de kwaliteit van de rechtspraak in hun organisatie te behouden en te verhogen. De activiteiten die in dit kader worden ontplooid hebben zowel betrekking op de kwaliteit van het rechterlijk functioneren als op de kwaliteit van de bedrijfsvoering. In 2002 bleek uit een onderzoek naar de toepassing van 51 van deze kwaliteitsinstrumenten, geordend volgens de aandachtsgebieden van het INK-model 6 , dat een grote groep instrumenten inmiddels goed is ingevoerd in de gerechten. Hoewel op elk
Kwaliteitsstatuten Behalve deze instrumenten voor de diverse INK-aandachtsvelden werden ook andere initiatieven ontplooid. Belangrijk is in dit verband de ontwikkeling van statuten voor de gerechten en de sectoren. Voorbeelden zijn de statuten voor de sector kanton en de familie- en jeugdsector. Deze statuten zijn belangrijk omdat daarin de nadruk ligt op het kwalitatief goed regelen van het primaire proces, met inbreng van de gerechtvaardigde kwaliteitseisen van de belanghebbenden. In maart 2002 werd een eerste proef met een meetsysteem voor
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 29
rechterlijke kwaliteit afgerond. De conclusie van het evaluatierapport is dat het meetsysteem in de praktijk bruikbaar en nuttig is. In april zijn twee nieuwe pilots van start gegaan. Na afronding van deze pilots in april 2003 kan het meetsysteem in alle rechtbanken geïmplementeerd worden. RechtspraaQ In november 2002 werd door de rechtspraak het ontwerp voor een integraal kwaliteitssysteem ‘RechtspraaQ’ vastgesteld, eveneens gebaseerd op het INKmodel. Dit gemeenschappelijk en overkoepelend kwaliteitssysteem voor de rechtspraak is ten eerste bedoeld om meer samenhang tot stand te brengen tussen de activiteiten van de gerechten op dit terrein. Verder zijn de activiteiten in RechtspraaQ meer gericht op het meten van de resultaten, op het waarborgen van de continuïteit van de verschillende kwaliteitsactiviteiten in de gerechten, op het tot stand brengen van een zekere uniformering (ook in verband met de mogelijkheden voor automatisering) en ten slotte ook op het verantwoording afleggen over de bereikte resultaten. Het ontwerp zal de komende tijd worden uitgewerkt. Om het gebruik van de kwaliteitsinstrumenten door de gerechten te stimuleren is in 2002 veel informatie over het kwaliteitsbeleid op het intranet voor de rechtspraak gepubliceerd.
G |
Kennismanagement
Rechtspraak is een kennisintensieve activiteit. Kennismanagement zorgt ervoor dat zowel de organisatie als de medewerkers de beschikking hebben over de kennis en informatie die nodig is om goed te functioneren. Van belang is verder dat de medewerkers deze kennis en informatie kunnen delen en ontwikkelen in hun eigen netwerken. Informatietechnologie, opleidingen en personeelsmanagement zijn hiervoor de aangewezen instrumenten. Op landelijk niveau werden bestaande voorzieningen door de SSR, Prisma en Bistro uitgebreid en nieuwe gecreëerd. De nadruk ligt op voorzieningen waar de gerechten rechtstreeks baat bij hebben. Voorbeelden zijn een landelijk intranet voor de rechterlijke organisatie en Porta Iuris. Deze laatste voorziening biedt juridische professionals vanaf de werkplek direct toegang tot een groot aantal jurisprudentiedatabanken en andere vakinhoudelijke informatie. In mei 2002 kwam ook de databank consistente straftoemeting beschikbaar. Met deze databank kan men gemakkelijk zaken met elkaar vergelijken. Dit kan bijdragen aan het vergroten van de rechtseenheid bij de straftoemeting. In 2002 werd tot slot veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van Eurinfra. Dit meerjarige project beoogt de vergroting van de kennis van het Europees recht. Het project kent drie elementen: het opzetten en verder ontwikkelen van een databank van Europese regelgeving en jurisprudentie als onderdeel van Porta Iuris, het verder ontwikkelen van een netwerk van Europeesrechtcoördinatoren van de gerechten en een gericht cursusprogramma van de SSR.
H |
Huisvesting gerechten
De kwaliteit van de huisvesting is vanzelfsprekend van belang voor de kwaliteit van de rechtspraak. Huisvestingskosten maken dan ook een aanzienlijk deel van het budget van de rechtspraak uit: circa 101 miljoen euro (zie pag. 46). Daarbij moet bedacht worden dat een gerechtsgebouw vanwege de publieksfuncties en zittingzalen meer en dus ook duurder is dan een gewoon kantoorgebouw. Ook het cellencomplex, de veiligheid én de publieke toegankelijkheid (waardoor de voorkeur uitgaat naar locaties in stedelijke centra) maken huisvesting kostbaar.
Alle gerechten stelden het afgelopen jaar in de bestuurlijke overleggen met de Raad problemen met de huisvesting aan de orde. Om deze problemen op te lossen is een omvangrijk huisvestingsprogramma noodzakelijk. De Raad werkt daarom aan een nieuw referentiekader waarin de huisvestingssituatie en de huisvestingsbehoefte van de rechtspraak en haar onderdelen getoetst kunnen worden. In het voorjaar van 2002 is een inventarisatie gemaakt van de totale vastgoedportefeuille. Deze 2 bedraagt zo’n 600.000 m .
De inventarisatie wordt nu per gerecht uitgewerkt, zodat duidelijk wordt hoeveel ruimte in beslag wordt genomen door bijzondere functies zoals zittingzalen, cellen en derden (slachtofferzorg, advocaten e.d.). Door de relatie tussen ruimtebehoefte (formatieve bezetting) en ruimtecapaciteit (mogelijke werkplekken per gebouw) meerjarig uit te werken, ontstaat een beeld van de in de toekomst benodigde hoeveelheid en soort vastgoed. Naar aanleiding van de begrotingsbijstelling medio 2002 moest de
De belangen van privacy en openbaarheid moeten voortdurend tegen elkaar worden afgewogen
huisvestingsplanning overigens worden bijgesteld en werden diverse voorgenomen uitbreidingen stopgezet of aangepast. Ten slotte zijn in 2002 de budgetten voor huur en onderhoud overgeheveld naar de gerechten, omdat zij al formeel huurcontracthouder waren. Budgettaire verantwoordelijkheid lag daarom voor de hand. Bovendien heeft dit de mogelijkheden voor de gerechten om de kwaliteit van de werkplek te beïnvloeden vergroot.
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 31
3.3 Toekomstverkenningen I |
Besturings-en-bekostigingssystematiek
De strategische vragen zijn:
Met de oprichting van de Raad voor de rechtspraak is een nieuwe bekostigingssystematiek voor de rechtspraak geïntroduceerd. Voorheen werden middelen direct door het Ministerie van Justitie beschikbaar gesteld aan de individuele gerechten. Om directe invloed van de minister op individuele gerechten weg te nemen is nu de Raad belast met het verwerven van de middelen. De Raad dient een begrotingsvoorstel in bij de minister. Vervolgens verdeelt de Raad de middelen over de gerechten. Daarbij is de hoogte van de toegekende middelen mede afhankelijk van de geleverde productie 7. Op deze manier geeft de Raad ook invulling aan de wettelijke opdracht om in vijf jaar de budgetten prestatiegericht te herverdelen over de gerechten. In paragraaf 4.2 wordt ingegaan op de wijze waarop de budgetten zijn verdeeld.
In antwoord op ontwikkelingen in de samenleving zijn er in 2002 vier strategische vragen geformuleerd over onderwerpen die voor de rechtspraak van groot belang kunnen worden. Op verschillende niveaus in de organisatie zijn debatten over deze vragen georganiseerd. Soms namen daar ook externe deskundigen aan deel. In dit eerste jaar was het niet de bedoeling om onmiddellijk tot standpunten en aanbevelingen te komen, maar eerder om een brede en open discussie te stimuleren.
A|
Met de keten van de rechtstoepassing worden maatschappelijke resultaten beoogd. Zou de rechtspraak daar niet méér rekening mee moeten houden, bijvoorbeeld wanneer opgelegde straffen niet binnen een redelijke termijn ten uitvoer kunnen worden gelegd? In 2002 leidde dit onderwerp tot discussie. Bijvoorbeeld: hoe verhoudt de kerntaak van de kinderrechter zich tot een efficiënte strafrechtspleging? Het debat daarover is nog niet afgerond, maar de betrokkenen waren het er wel over eens dat de onafhankelijke positie van de rechter op zaaksniveau niet in het gedrang mag komen.
B| Het beschikbare budget voor 2002 is met behulp van de planning-enverantwoordingscyclus verdeeld over de gerechten, landelijke diensten en het bureau van de Raad voor de rechtspraak. Het totale budget wordt verdeeld op basis van zowel de productieprognose als de realisatie van de productie in de periode daarvoor. Over de voortgang in de productie gedurende het jaar wordt door de gerechten viermaandelijks aan de Raad gerapporteerd. Naar aanleiding van deze rapportages vindt het bestuurlijk overleg tussen het gerechtsbestuur en de Raad plaats. Na afloop van het jaar wordt door middel van een jaarverslag door de gerechten en landelijke diensten verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en de behaalde resultaten. De Raad legt vervolgens door middel van een geconsolideerd jaarverslag voor de rechtspraak verantwoording af aan de Tweede Kamer.
Lamicie De productie van de rechtspraak wordt gemeten met behulp van het Lamicie-werklastmetingssysteem. Het Lamicie-systeem gaat uit van een aantal zaakscategorieën, verdeeld over verschillende soorten van rechtspraak (civiel recht, bestuursrecht en strafrecht). Een zaakscategorie kan voorkomen bij meerdere soorten gerechten. Per zaakscategorie zijn gemiddelde behandeltijden vastgesteld. De behandeltijden zijn uitgesplitst naar rechterlijke ambtenaren en gerechtsambtenaren. Periodiek worden die behandeltijden geijkt door middel van tijdschrijfonderzoek. Het beheer van de Lamiciewerklastmetingssystematiek is ondergebracht bij de Raad. Baten-lastenstelsel In 2002 zijn de voorbereidingen gestart voor het project Invoering baten-lastenstelsel. Dit stelsel
draagt bij aan het verbeteren van de prestatiegerichte en meerjarige bekostiging van de rechtspraak. Met behulp van het baten-lastenstelsel worden de integrale kosten van zaken inzichtelijker en eenduidiger in beeld gebracht dan met het huidige systeem, de geïntegreerde kasverplichtingenadministratie. Dit project moet per 1 januari 2005 leiden tot betere bestuurlijke informatie en bedrijfsvoering bij de gerechten en tot een verdere objectivering van de relatie tussen de Raad en de minister van Justitie.
7
Met productie wordt bedoeld de totale hoeveelheid vonnissen, beschikkingen en dergelijke die gedurende een periode door de gerechten worden gemaakt.
Is een actievere opstelling van de rechter in de keten(s) noodzakelijk?
Hoever strekt het rechterlijk domein?
Welke zaken behoren door de rechter te worden afgedaan en welke geschillen kunnen ook op een andere manier tot een oplossing worden gebracht? Voorbeelden zijn strafoplegging buiten de rechter om door het Openbaar Ministerie, mediation in het civiele en bestuursrecht en de positie van bij de wet ingestelde tuchtcolleges. De overheid wil de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie verruimen, zodat officieren van justitie zaken zélf, dat wil zeggen buiten de rechter om, af kunnen doen. De rechtspraak staat hier niet afwijzend tegenover, mits voldaan wordt aan een aantal eisen van rechtstatelijke aard. Zo moet de toegang tot de rechter van verdachten gewaarborgd blijven en het opleggen van vrijheidsontnemende maatregelen dient het exclusieve terrein van de rechter te blijven. Het landelijk project Mediation naast Rechtspraak is gestart in 2000. Sindsdien kunnen procespartijen bij vijf rechtbanken en een hof hun conflict alsnog zelf met de hulp van een mediator oplossen. De gerechten verwijzen partijen op vrijwillige basis door naar de mediator. Tot nu toe hebben partijen in ruim twaalfhonderd zaken de keus voor mediation gemaakt. Van alle mediations worden gegevens verzameld. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie (WODC) onderzoekt deze gegevens. Uit de tussentijdse rapportage die het WODC in 2002 heeft
4.
Resultaten en middelen
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 33
4.1 Stijgende productie opgesteld, blijkt dat mediation ook effectief kan worden ingezet als reeds een gerechtelijke procedure aanhangig is gemaakt en dat dit leidt tot tevredenheid bij partijen en hun advocaten. De voorwaarden voor succes worden ook beter voorspelbaar. In kwalitatieve zin kan mediation bijdragen aan een betere geschiloplossing. Op het kwantitatieve vlak moeten de verwachtingen niet te hooggespannen zijn. Er zijn niet direct aanwijzingen dat een intensiever gebruik van de mogelijkheden mediation tot een substantiële daling van het aantal zaken bij de rechter zal leiden.
C|
Wat zijn de consequenties van de multiculturele samenleving voor de rechtspraak?
Het multiculturele karakter van de Nederlandse samenleving heeft verschillende principiële en praktische consequenties voor de rechtspraak, zoals de botsing van rechtsbeginselen, de toegankelijkheid van het recht en de mate waarin de rechtspraak en haar medewerkers een afspiegeling vormen van de samenleving. Enige discussiebijeenkomsten rond dit thema hebben reeds plaatsgevonden.
D|
De Raad heeft bestuursafspraken gemaakt met de gerechten over de te leveren productie in 2002 en over de daarvoor benodigde middelen. Deze paragraaf gaat in op de resultaten. Voor een meer gedetailleerde, cijfermatige weergave van de resultaten wordt verwezen naar deel II van het jaarverslag.
Als de bestuursafspraken alleen gebaseerd zouden zijn op het absolute aantal afgedane zaken, dan zou geen recht gedaan worden aan het feit dat tussen zaken grote verschillen in behandeltijd bestaan waardoor uiteraard ook de kosten per zaak uiteenlopen. Daarom wordt in de bestuursafspraken tussen Raad en gerechten tevens gewerkt met afspraken op basis van gewogen productie. In het Lamicie-model is per zaakscategorie de gemiddelde behandeltijd vastgesteld. Door de productieaantallen te vermenigvuldigen met de gemiddelde behandeltijden wordt het tijdsbeslag, uitgedrukt in het aantal uren, berekend. Dit is de gewogen productie. De productie in 2002 ten opzichte van 2001 De productie van de rechtspraak als geheel was in 2002 aanmerkelijk hoger dan in 2001. In absolute aantallen werd 9 procent meer geproduceerd. Daarnaast lag de gewogen productie 10 procent hoger. Dit geeft aan dat zich een verschuiving heeft voorgedaan in de samenstelling van de totale productie. Ten opzichte van 2001 werden dus in 2002 meer zware zaken en minder lichtere zaken afgedaan. Dit beeld van een hogere productie voor de gehele rechtspraak geldt zowel voor de rechtbanken, de gerechtshoven en de bijzondere appèlcolleges, als voor de verschillende sectoren.
Is meer specialisatie in de rechtspraak noodzakelijk en wenselijk?
Op verschillende rechtsgebieden zijn reeds gespecialiseerde rechters actief. De rechtspraak heeft nog geen duidelijk antwoord op de vraag of en zo ja op welke rechtsgebieden verdergaande specialisatie wenselijk is. In 2002 ontbrak de capaciteit om deze vraag te beantwoorden.
Productie in absolute aantallen (afgerond) Uitstroom 2001 Uitstroom 2002 Verschil als % van uitstroom 2001
Totaal 1.450.000 1.583.000 133.000 9%
Gewogen productie in uren (afgerond)
Kwaliteit is een sleutelbegrip voor de rechtspraak
Uitstroom 2001 Uitstroom 2002 Verschil als % van uitstroom 2001
Totaal 7.092.000 7.795.000 703.000 10%
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 35
Gewogen productie in uren (afgerond) De gerealiseerde productie in 2002 ten opzichte van de bestuursafspraken 2002 In 2002 is meer geproduceerd dan werd geraamd bij de bestuursafspraak aan het begin van het jaar. Dat geldt zowel voor de productie in absolute aantallen (+9%) als voor de gewogen productie (+4%). Het feit dat de stijging van 9 procent in absolute aantallen samenging met een stijging van 4 procent in de gewogen productie geeft aan dat zich een verschuiving heeft voorgedaan in de samenstelling van de totale productie. Ten opzichte van de verwachtingen in de bestuursafspraken werden in 2002 minder zware zaken en meer lichtere zaken afgedaan. Met name bij de sectoren vreemdelingenkamers, belasting en kanton, steeg zowel de absolute als de gewogen productie (zie tabellen in deel II van dit verslag). In de sector vreemdelingenkamers is de oorzaak van de groei enerzijds een gevolg van de uitbreiding van de capaciteit van de vreemdelingenkamers en anderzijds een toename van het aantal bewaringszaken. In de sector kanton stegen de kantonstrafzaken, Mulderzaken en de beschikkingen in arbeidszaken. Verder is de zaakscategorie ‘akten en verklaringen’ in deze sector verantwoordelijk voor een stijging van ruim vijftigduizend zaken. Deze zaken werden voorheen niet meegeteld. Door de korte behandeltijd van deze zaken was het effect op de gewogen productie overigens gering. In de sector belasting ten slotte was de uitstroom van ‘afdoeningen zonder uitspraak’ (zaken die snel kunnen worden afgedaan omdat ze niet op de zitting komen) grotendeels verantwoordelijk voor de productietoename ten opzichte van de bestuursafspraken.
Productie in absolute aantallen (afgerond) Bestuursafspraak 2002 Uitstroom 2002 Verschil als % van afspraak 2002
Totaal 1.451.000 1.583.000 132.000 9%
Bestuursafspraak 2002 Uitstroom 2002 Verschil als % van afspraak 2002
Totaal 7.490.000 7.795.000 305.000 4%
In deel II van dit jaarverslag is een gedetailleerd overzicht opgenomen met een verdeling naar de rechtbanken, gerechtshoven en bijzondere appèlcolleges. Het beeld voor de rechtbanken komt overeen met het beeld voor de rechtspraak als geheel: de gewogen productie steeg met 6 procent en de productie in absolute aantallen met 9 procent. Bij de gerechtshoven was daarentegen sprake van een daling in gewogen productie (-5%) bij een stijging van de absolute aantallen productie (+1%).
Productiviteit rechtspraak Het Sociaal en Cultureel Planbureau constateert in zijn Memorandum quartaire sector 2002-2006 dat de kostprijs per afgehandelde zaak bij de rechtspraak tussen 1990 en 2000 is toegenomen. De oorzaak voor deze ontwikkeling moet onder meer gezocht worden in de toenemende bewerkelijkheid van zaken. Meer dan vroeger staan er personen voor de rechter die de Nederlandse taal niet machtig zijn; daardoor moeten er vaker tolken worden ingezet, wat extra tijd vergt. Door veranderingen in weten regelgeving worden lichtere zaken vaker bestuurlijk via het Openbaar Ministerie afgehandeld, waardoor de rechtspraak relatief meer zware zaken krijgt. Daarnaast zijn de kwaliteitseisen bij de behandeling van zaken toegenomen.
Een voorbeeld is het vaker horen van getuigen als gevolg van Europese regelgeving. De sterke groei van de rechterlijke organisatie heeft ook met zich meegebracht dat veel moest worden geïnvesteerd in opleiding en inwerken van nieuw personeel. Overigens is deze ontwikkeling sinds 2000 gestabiliseerd. Bij de interpretatie van deze ontwikkeling moet wel rekening worden gehouden met het gegeven dat internationaal gezien de kostprijs per zaak bij de rechtspraak relatief laag is (zie pag. 47 voor een internationale vergelijking).
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 37
4.2 Budgettaire scheefgroei
Binnen de rechtspraak wordt het begrip scheefgroei gehanteerd. Dit geeft het verschil aan tussen het budget dat volgens de Lamiciewerklastmethodiek nodig is om de afgesproken productie te realiseren en het werkelijk aan de rechtspraak beschikbaar gestelde budget. Als gevolg van de wijze waarop de rechtspraak in het verleden gefinancierd werd, bestaat deze scheefgroei zowel op het niveau van de rechtspraak als geheel als op het niveau van de gerechten ten opzichte van elkaar (relatieve scheefgroei). Scheefgroei op rechtspraakniveau wordt aangeduid als het ‘budgettekort op grond van de AMvB Financiering Rechtspraak’.
4.3 Financiële resultaten
De Raad voor de rechtspraak wil het algemene budgettekort geleidelijk oplossen, doch uiterlijk in 2006. Dit is echter afhankelijk van de omvang van de voor de rechtspraak beschikbare middelen en de mogelijkheden om tot doelmatigheidsverbeteringen te komen. Voor de rechtspraak als geheel kwam het budgettekort op grond van de AMvB Financiering in 2002 uit op 9,5 procent (ruim B 47mln.). Volgens de AMvB Financiering Rechtspraak moet de Raad verder aangeven hoe na vijf jaar de relatieve scheefgroei is rechtgetrokken. Het budget voor 2002 dat specifiek voor de scheefgroeicorrectie is ingezet, bedroeg in totaal 17,6 miljoen euro. De Raad heeft een deel van het extra budget verdeeld over de gerechten met het oog op het terugdringen van deze relatieve scheefgroei. Deze middelen zijn toegekend aan de gerechten waar de scheefgroeiproblematiek groter was dan 50 procent van het landelijk gemiddelde van de scheefgroei.
Door veranderingen in wet- en regelgeving worden lichtere zaken vaker bestuurlijk via het Openbaar Ministerie afgehandeld, waardoor de rechtspraak relatief meer zware zaken krijgt
De rechtspraak heeft in 2002 ruim 1 procent meer uitgegeven dan er middelen beschikbaar waren. Daartegenover staat een 4 procent hogere productie dan was vastgelegd in de bestuursafspraken en een 10 procent hogere productie dan in 2001. De begroting zoals die was vastgesteld in de miljoenennota is gedurende het jaar naar beneden bijgesteld. De bijstelling betrof voornamelijk technische mutaties.
Ten gevolge van ontvlechting van gemeenschappelijke beheerdiensten en huisvestingsbudgetten is de begroting naar beneden toe bijgesteld. Een evenredig deel van deze budgetten is ten gunste gekomen van het Openbaar Ministerie. Daartegenover stonden verhogingen van het budget voor algemene capaciteitsuitbreiding, de versterking van de vreemdelingenkamers en de loonbijstelling voor 2002 naar aanleiding van de CAO-afspraken 2001. Overigens blijkt uit onderzoek dat de uitgaven aan rechtspraak in Nederland, in vergelijking met andere landen, laag zijn (zie tabel 5). Tegenvallers De uitgaven van de rechtspraak bedroegen in 2002 iets meer dan 649 miljoen euro. Een overschrijding van ruim 7 miljoen euro ten opzichte van het beschikbare budget. Deze overschrijding was het gevolg van een aantal ontwikkelingen. Allereerst werd de loonbijstelling naar aanleiding van CAO-afspraken uit december 2002 – ongeveer een miljoen euro – niet verwerkt in de begroting van de rechtspraak. Daarnaast heeft capaciteitsuitbreiding geleid tot meer uitgaven. In 2002 is aanzienlijk geïnvesteerd in de uitbreiding van het aantal strafkamers om de productie van de strafsectoren bij de rechtbanken en de gerechtshoven te vergroten. Daarnaast is aanzienlijk geïnvesteerd in ict om achterstallig onderhoud weg te werken. Ten slotte deden zich nog enkele andere budgettaire tegenvallers binnen de begroting van de rechtspraak voor. De belangrijkste tegenvaller ontstond als gevolg van het niet uitkeren van de prijsbijstelling (D 6,6 mln.). Het totaal van deze tegenvallers is groter dan het uiteindelijke tekort, doordat de Raad gedurende het jaar maatregelen heeft getroffen om deze tegenvallers zoveel mogelijk binnen de eigen begroting op te vangen.
5.
Personeel
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 39
Arbeidsmarktstrategie Bij de gerechten werkten in 2002 ongeveer 7500 personen (circa 6800 fte). Een jaar eerder waren dat zo’n 6700 personen (circa 6000 fte). De rechtspraak wil een aantrekkelijke werkgever zijn, reden waarom de Raad voor de rechtspraak en de gerechten in 2002 actief waren op het gebied van werving, selectie, opleiding, arbeidsvoorwaarden en personele informatievoorziening. Om potentiële werknemers te bereiken, heeft de organisatie zich nadrukkelijker geprofileerd op de arbeidsmarkt.
Op verschillende manieren hebben de gerechten positieve effecten gerealiseerd voor de lokale personeelsvoorziening, bijvoorbeeld via banenmarkten, open dagen en contacten met opleidingsinstituten. De rechtspraak heeft de taak de komende vijf jaar zo’n duizend nieuwe rechters aan te stellen. Gerechtsoverstijgende activiteiten waren dan ook gericht op verbetering van de personeelsvoorziening. In samenwerking met de gerechten is vorig jaar een onderzoek afgerond naar de verschillende doelgroepen en de ontwikkelingen in het arbeidsaanbod, het baankeuzeproces en het imago van functies bij de rechtspraak. De resultaten van het onderzoek worden door gerechtbesturen gebruikt bij hun lokale strategie op de arbeidsmarkt. Werving en selectie van (kandidaat-)rechters De belangstelling van ervaren juristen voor een functie als rechter was vorig jaar groter dan ooit. Er werden 314 kandidaten voor de functie van rechter en raadsheer ontvangen, een stijging van ruim 30 procent ten opzichte van voorgaande jaren. De sollicitatietermijn voor dit zogenaamde buitenstaanderstraject werd in 2002 teruggebracht naar het gewenste niveau van twee á drie maanden. Dit kon worden bereikt door de extra inspanning van de Commissie aantrekken leden rechterlijke macht, die zijn selectiewerkzaamheden verdubbelde, en door ondersteuning vanuit de RAIO-selectiecommissie. De zestig opleidingsplaatsen die vorig jaar beschikbaar waren voor rechterlijk ambtenaren in opleiding, kortweg raio’s, konden op één na worden gevuld. De selectie voor de opleiding per 1 april 2003, die grotendeels in 2002 plaatsvond, heeft inmiddels eveneens dertig raio’s opgeleverd. Aanbevelingsprocedure gerechtsbestuurders Om de procedure rond benoemingen van bestuurders van de gerechten doelmatig en transparant te maken, is een aanbevelingsprocedure opgesteld. Hierin wordt beschreven welke rol respectievelijk de Raad, de gerechten en de ondernemingsraad in het proces vervullen. Voor rechterlijke en niet-rechterlijke bestuursleden geldt
dezelfde procedure, al zijn er accentverschillen in de procedure voor gerechtsvoorzitter. De procedure is voor commentaar aangeboden aan de GOR, de NVvR, de presidentenvergadering en het College van Afgevaardigden. Opleidingen Verschillende gerechten hebben samenwerking gezocht met lokale opleidingsinstituten. Het opleidingscentrum SSR heeft in overleg met de Raad een aantal nieuwe opleidingen gestart (zie ook 2.4). Daarnaast is er een stimuleringsregeling ontwikkeld. Daardoor kunnen gerechten rechters gedeeltelijk vrijstellen voor opleidingstaken, zodat het opleiden kwalitatief en kwantitatief wordt gestimuleerd. Arbeidsvoorwaarden In de laatste maanden van 2002 was de Raad voor de rechtspraak betrokken bij de voorbereiding en totstandkoming van een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord voor de leden van de rechterlijke macht. De bemoeienis van de Raad betrof onderwerpen die (financiële) uitwerking kunnen hebben op de bedrijfsvoering bij de rechtspraak. De looptijd van het CAO-akkoord Rechterlijke Macht 2001-2002 is per 1 december 2002 verstreken. Begin 2003 zal het nieuwe akkoord door de minister en de voorzitter van de NVvR naar verwachting ondertekend worden. Personeelsregistratie Invoering van een nieuw personeelsregistratiesysteem leidde er vorig jaar toe dat de toegang tot personeelsinformatie toegankelijker en flexibeler is geworden, dat het aantal standaardrapportages is uitgebreid en de registratie is vereenvoudigd. Ziekteverzuim Het ziekteverzuimpercentage van de rechtspraak bevond zich in 2002 gemiddeld op 7 procent. Vergelijking met vorige jaren is niet goed mogelijk door de overgang naar een nieuw personeelsregistratiesysteem. Er wordt meer waarde gehecht aan verzuimpreventie en reïntegratie als belangrijke instrumenten voor behoud en instroom van personeel. Binnen de gerechten is daarom in 2002 behalve in arbozorg ook geïnvesteerd in deze instrumenten.
Publieke toegankelijkheid van gerechtsgebouwen maakt huisvesting kostbaar
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 41
6
Bedrijfsvoering
Besturingskader Binnen de rechtspraak is het bestuur van een gerecht primair verantwoordelijk voor het behalen van de doelstellingen en resultaten. Het principe van integraal management wordt hierbij gevolgd. Voor de besturing wordt gebruik gemaakt van een planning-en-verantwoordingscyclus waarbij door de gerechten zowel vóór (jaarplan), tijdens (viermaandsrapportages) als na (jaarverslag) realisatie over financiële en niet-financiële resultaten en de relatie daartussen wordt gerapporteerd. Drie keer per jaar vinden naar aanleiding van de rapportages bestuurlijke overleggen plaats tussen de gerechtsbesturen en de Raad. De Raad stelt jaarlijks een jaarplan vast voor de Raad en de gerechten gezamenlijk. Eveneens jaarlijks dient de Raad bij de minister een verslag in – een jaarrekening met bijbehorende begroting, een jaarverslag en overige financiële gegevens – dat door de minister aan beide kamers der Staten-Generaal wordt gezonden.
Beheersinstrumentarium Door de invoering van integraal management is het gerechtsbestuur onder meer verantwoordelijk geworden voor het beheer van de bedrijfsprocessen. In 2002 is veel aandacht besteed aan het inrichten van het beheersinstrumentarium met betrekking tot die bedrijfsprocessen. Voor de meest risicovolle en relevante bedrijfsprocessen beschikt de rechtspraak over een gemeenschappelijk overeengekomen normenstelsel in de vorm van het handboek Gewaarmerkte Managementinformatie (GMI). Dit handboek biedt de besturen van de gerechten en landelijke diensten de mogelijkheid om zowel het primaire proces (behandelen van zaken) als het financiële, materiële en personele proces te besturen en beheersen.
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 43
Met als referentiekader het handboek GMI, is een intern auditprogramma ontwikkeld waarmee de gerechten periodiek zelf (onderdelen) van de bedrijfsprocessen kunnen onderzoeken en waar nodig verbeteringen kunnen aanbrengen naar aanleiding van de auditresultaten. In dit kader zijn in 2002 meer dan honderd medewerkers van de gerechten opgeleid tot intern auditor. Bij ongeveer de helft van de gerechten heeft in 2002 zo’n interne audit plaatsgevonden. Artikel 35 van de Wet op de rechterlijke organisatie regelt onder meer dat een gerecht rekening en verantwoording over het voorgaande begrotingsjaar aflegt aan de Raad voor de rechtspraak. Onderdeel daarvan betreft een onderzoek door de accountant naar de getrouwheid en rechtmatigheid van de gegevens. Tevens is in dit artikel bepaald dat de Raad regels kan stellen voor de reikwijdte en de intensiteit van de accountantscontrole. Voor het onderzoek naar de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening van de gerechten en landelijke diensten is tussen de Raad en de gerechten voor 2002 een controleprotocol afgesloten. Dit protocol voorziet in een tussentijdse toetsing (na afloop van de eerste acht maanden van het begrotingsjaar) en een eindejaarcontrole. Aan de hand van de uitkomsten van de tussentijdse toetsing kunnen tijdig de eventuele noodzakelijke verbeteringen worden aangebracht. Ieder gerecht, college en dienstonderdeel met een rechtstreekse verantwoordingslijn naar de Raad beschikt over een jaarrekening. Daarnaast wordt per gerecht door de externe accountant een accountantsrapport opgesteld. Ten slotte is voor bijzondere onderzoeken een protocol opgesteld. Dit protocol geeft het kader aan voor het – eventueel – jaarlijks uit te voeren onderzoek naar risicovolle onderdelen binnen de bedrijfsvoering bij de gerechten en diensten. De risicovolle onderdelen kunnen betrekking hebben op financiële en op niet-financiële informatie, zowel in primaire bedrijfsprocessen als in ondersteunende processen. In 2002 had het door de externe accountants uitgevoerde bijzonder onderzoek betrekking op de werking van de beheersingsmaatregelen met betrekking tot financiële, personele en werklastmetingsprocessen.
Naast aandacht voor de wijze waarop de bedrijfsprocessen voldeden aan de daaraan te stellen eisen (kaderstellingen, zelfevaluatie, wettelijke accountantscontrole in het kader van de jaarrekening, bijzonder onderzoek), zijn in opdracht van de Raad EDP-audits uitgevoerd op de landelijke geautomatiseerde informatiesystemen die de processen ondersteunen. Risico’s in de bedrijfsvoering In het kader van het project FPW (Financieel, Personeel en Werklast) is in 2001 onderzoek verricht naar de opzet en het bestaan van de beheersingsmaatregelen. Mede op basis van de uitkomsten van deze risicoanalyse heeft de Raad ervoor gekozen in 2002 een bijzonder onderzoek te laten verrichten. Dit onderzoek is in opdracht van de gerechten uitgevoerd door de accountant die ook de controle van de jaarrekening verricht. Anders dan in het project FPW is in het bijzonder onderzoek niet alleen opzet en bestaan, maar ook de werking van beheersingsmaatregelen in de interne organisatie getoetst die binnen het door de Raad aangegeven kader vallen, zoals vastgelegd of aangehaald in het handboek GMI. In 2002 zijn – naast de in het kader van het project FPW onderzochte punten – de processen van registratie van werklastmeting voorwerp van onderzoek geweest. Resultaten In het verslagjaar is, uitgaande van onder meer het handboek GMI, op een gestructureerde wijze aandacht besteed aan het financieel beheer, het materieel beheer en de daartoe bij de gerechten bijgehouden administraties. Uit de tussentijdse accountantstoets en het uitgevoerde bijzonder onderzoek is op het terrein van de materiële uitgaven wel een aantal aandachtspunten naar voren gekomen. Deze hebben vooral betrekking op het inkoopproces (niet naleven van de Europese aanbestedingsrichtlijnen), het vastleggen van verplichtingen, activa-administratie en het onderhoud van competentietabellen en autorisatieregisters. Inkoop In 2002 is de Raad voor de rechtspraak aanbestedende dienst geworden. Dat wil zeggen dat alle uitgaven voor een bepaald product of dienst van de rechtspraak als geheel het aanbestedingsbedrag vormen. Indien dit
bedrag de 160.000 euro overstijgt, zal het product of de dienst Europees worden aanbesteed. Het resultaat van een aanbesteding is een aantal mantelovereenkomsten met leveranciers van de gevraagde producten of diensten. Begin 2002 is voor de rechtspraak een beleidskader inkoop opgesteld, waarin staat hoe de gerechten hun inkooporganisatie kunnen organiseren. Dit kader geeft onder meer aan wanneer gerechten het inkoopteam moeten inschakelen als blijkt dat voor een bepaald soort product of dienst nog geen mantelovereenkomst bestaat. In 2001 is door de departementale accountantsdienst van de toenmalige Directie Rechtspleging een bedrag van 13,7 miljoen euro als onrechtmatig in het kader van de Europese aanbestedingsrichtlijnen aangemerkt. In 2002 is bij de Raad gebleken dat op meerdere terreinen mantelovereenkomsten ontbraken. Er is veel inspanning verricht om in 2002 nieuwe mantelovereenkomsten af te sluiten. Met de totstandkoming van die overeenkomsten in het kader van de Europese aanbestedingsrichtlijnen is een minimale doorlooptijd gemoeid van zes maanden. Daardoor kon niet meer voorkomen worden dat gedurende het jaar inkopen die noodzakelijk waren voor een goed functioneren van de rechtspraak en die niet konden worden uitgesteld, in strijd met de regelgeving hebben plaatsgevonden. De omvang van dat bedrag ( F 8,3 mln.) heeft ertoe geleid dat de accountant een zogenaamde verklaring met beperking heeft afgegeven.
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 45
Bijlage: Wettelijke adviestaak
De verwachting is dat door het in gebruik nemen van de inkoopmodule eind 2002, de beschikbaarheid van een groot aantal mantelovereenkomsten en de verhoogde aandacht voor dit onderwerp het aantal geconstateerde tekortkomingen verder zal worden teruggebracht tot onder de tolerantiegrens voor een goedkeurende verklaring over 2003. Activa-administratie Gebleken is dat activa bij veel gerechten niet volledig zijn geregistreerd en dat de aansluiting met de financiële administratie ontbreekt. In 2002 is besloten de activaadministratie op te nemen in het financiële administratiesysteem Jurist. Daardoor wordt een koppeling mogelijk tussen inkoop, goederenontvangst, factuurverwerking en activa-administratie. In april 2003 zal de genoemde module in gebruik worden genomen.
Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Op grond van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR) moet de rechtspraak voldoen aan een aantal uiteenlopende eisen om gerechtelijke informatie te beveiligen. Daarvoor moeten de gerechten een set maatregelen invoeren: de ‘basisvoorziening informatiebeveiliging’. In 2002 hebben alle gerechten metingen uitgevoerd om na te gaan in hoeverre de voorgeschreven maatregelen goed ingevoerd zijn. De uitkomsten van deze metingen geven aan dat de rechtspraak per 1 januari 2003 nog niet volledig aan het VIR zal voldoen. De Raad heeft daarom met de gerechten afspraken gemaakt om deze maatregelen op korte termijn alsnog op het gewenste niveau te brengen.
De Raad heeft krachtens zijn wettelijke
Strafrecht
adviestaak in 2002 geadviseerd over de
• Concept wetsvoorstel wijziging van
volgende onderwerpen:
In het tussentijdse onderzoek van de accountant is geconstateerd dat op meerdere onderdelen binnen de gerechten het onderhoud van competentietabellen en autorisatieregisters niet conform de eisen plaatsvindt. In de periode tussen de rapportage over het tussentijdse accountantsonderzoek en de eindcontrole is hieraan reeds aandacht besteed. In het accountantsrapport zijn over dit onderwerp geen opmerkingen meer gemaakt.
zaken (naar aanleiding van een door de
Wetboek van strafrecht en de Wet
Tweede Kamer aanvaarde motie van het
Privaatrecht
overdracht tenuitvoerlegging van straf-
lid Van Oven)
• Concept wetsvoorstel Aanpassing van
vonnissen strekkende tot het verruimen
Verplichtingen worden in veel gevallen eerst vastgelegd bij binnenkomst van de factuur. In het afgelopen jaar is de inkoopmodule van het financiële systeem in gebruik genomen. Naast de technische invoering is daarbij veel aandacht besteed aan de organisatie van het inkoopproces. Aan het gestructureerd vastleggen van verplichtingen is bij die invoering – mede door de werkdruk die de invoering met zich mee heeft gebracht – niet voldoende aandacht besteed. In 2003 zal het juist gebruiken van de inkoopmodule en de registratie van verplichtingen worden benadrukt.
• Advies op verzoek van de minister van
het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek
van de bevoegdheid van de politie-
Justitie over de motivering van straf-
van Strafvordering en de Wet schade-
rechter en de enkelvoudige kamer in
zaken (naar aanleiding van een door
fonds geweldsmisdrijven in verband met
hoger beroep (verruiming bevoegdheid
de Tweede Kamer aanvaarde motie
de vergoedbaarheid van schade als gevolg van het overlijden of ernstig blijvend letsel van naasten (affectieschade)
enkelvoudige kamers) • Concept wetsvoorstel tot wijziging van
De Wit) • Advies over het reeds aanhangige
de Wegenverkeerswet 1994 in verband
wetsvoorstel “Raadsheercommissaris”
• Concept wetsvoorstel Aanpassing van
met de strafbaarstelling van het rijden
(opgavetermijn van getuigen)
het wetboek van Burgerlijke Rechts-
onder invloed van bepaalde drugs en
vordering en enige andere wetten
geneesmiddelen die de rijvaardigheid
het wetsvoorstel Wet Internationale
(Veegwet burgerlijk procesrecht)
kunnen verminderen
Misdrijven (bevoegde rechter)
• Concept wetsvoorstel Collectieve • Concept wetsvoorstel wijziging huwelijksvermogensrecht • Besluit van 11 december 2002, houdende regelen betreffende de inrichting en
• Advies over nota van wijziging bij
• Concept wetsvoorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet
Overig
1994 in verband met verlaging van de
• Concept wetsvoorstel van het Tweede-
wettelijke alcohollimiet voor beginnende
Kamerlid Halsema, houdende verklaring
bestuurders
dat er grond staat bestaat een voorstel
• Concept wetsvoorstel inzake bestrijding
in overweging te nemen tot verandering
raadpleging van het boedelregister,
van mensensmokkel, mensenhandel,
in de Grondwet, strekkende tot invoering
bedoeld in artikel 186 van Boek van het
seksuele uitbuiting van kinderen en
van de bevoegdheid tot toetsing van
Burgerlijk Wetboek (Besluit Boedelregister)
kinderpornografie
wetten aan een aantal bepalingen van
• Rapport van de werkgroep Alimentatiebeleid "Het kind centraal: verantwoordelijkheid blijft"
Verplichtingen
Justitie over doorlooptijden van straf-
het Wetboek van strafvordering, het
afwikkeling massaschade
Competentietabellen
• Advies op verzoek van de minister van
• Advies op verzoek van de staatssecretaris
• Concept wetsvoorstel strafrechtelijke verjaringstermijnen • Concept wetsvoorstel Wijziging
de grondwet door de rechter • Concept wetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet
Wetboek van strafvordering in verband
tarieven in burgerlijke zaken en enkele
Justitie over de wenselijkheid van
met de invoering van een verplichte
andere wetten ter verhoging van de
wijziging van art. 1:106 BW
hiv-test
opbrengst van de griffierechten
• Advies op verzoek van de staatssecretaris
• Groenboek van de Europese
Justitie over de wenselijkheid van
Commissie inzake de strafrechtelijke
wijziging van art. 1:253o BW
bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de
Bestuursrecht
instelling van een Europese officier van
• Concept wetsvoorstel wijziging van de
justitie en het ten aanzien hiervan
Arbeidstijden-wet in verband met de
geformuleerde kabinetsstandpunt
(verhoging van de opbrengst van griffierechten) • Aanvalsplan Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat • Voorstel voor een verordening van de Europese Raad betreffende de
invoering van bestuursrechtelijke hand-
• Implementatie van het Kaderbesluit van
having en de daarmee samenhangende
de Raad van de Europese Unie betref-
van de artikelen 81 en 82 van het
bepalingen (Wet bestuurlijke boete
fende het Europees aanhoudingsbevel
Verdrag en tot wijziging van de
Arbeidstijdenwet)
en de procedures van overlevering
Verordeningen (EEG) nr. 1017/68,
• Eindrapport Commissie evaluatie AWB II
tussen de lidstaten van de Europese
• Voorontwerp van de Commissie
Unie (Overleveringswet)
Algemene Wet bestuursrecht inzake beroep bij niet tijdig beslissen
uitvoering van de mededingingsregels
nr. 2988/74 en nr. 3975/87 • Rapport werkgroep belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties
II
Rechtspraak in cijfers
1. Begroting en uitgaven 2002 rechtspraak (x 1 1.000) 750.000 675.000 600.000
642.136
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 47
2. Gerealiseerde uitgaven 2002 verdeeld naar gerechten, landelijke diensten, programma- en projectbudgetten, Bureau Raad en gerechtskosten1 (x 1 1.000)
649.759
525.000 450.000 375.000 300.000 225.000 150.000 75.000
5. De Nederlandse rechtspraak in internationaal perspectief, uitgaven (prijzen 1998) en personeelssterkte per inwoner totale uitgaven in gld. per inwoner VS 179 Duitsland 140 Oostenrijk 126 Zweden 72 Denemarken 65 Canada 62 Australië 54 Verenigd Koninkrijk 52 Nederland 51 Frankrijk 51
personeelssterkte per 100.000 inwoners 126 144 95 62 49 42 53 51 40 38
rechters per 100.000 inwoners . 25 20 19 7 . . 15 10 11
Bron: ‘Juridische infrastructuur in internationaal perspectief: criminaliteitsbeheersing’, Ministerie van Justitie, Directie Algemene Justitiële Strategie, februari 2000
0 563.017
Gerechten Begroting 2002 (stand na Slotwet 2002)
Landelijke diensten
50.641
Uitgaven 2002
Programma- en projectbudgetten
20.256 9.896
Bureau Raad
5.949
Gerechtskosten
649.759
Totaal
3. Realisatie van de uitgaven van gerechten (x 1 1.000)
4. Uitgaven naar soort kosten (x 1 1.000)
6.a Totale instroom van zaken 1999 - 20021 1999 2000 Rechtbanken2 601.211 628.744 Sectoren kanton 604.330 616.090 3 Gerechtshoven 44.119 43.658 Totaal 1.249.660 1.288.492
2001 658.302 667.110 46.706 1.372.118
2002 698.041 712.480 52.368 1.462.889
1
Zaken komen bij de gerechten ongewogen binnen, omdat op het moment van instromen vaak niet bekend is hoe de zaak uiteindelijk (gewogen) zal uitstromen
2
Excl. sector kanton |
3
Incl. bijzondere appèlcolleges
750.000 675.000 600.000
6.b Totale instroom geïndexeerd (1999=100): 558.854
525.000
94.316
563.017 94.934
450.000
464.538
468.083
125 120
375.000
115
300.000
110
225.000
105
150.000 Personele uitgaven2 75.000
Overige personele kosten Exploitatiekosten
0 Budget 2002
3
Huisvestingskosten
Uitgaven 2002
Aanschaffingen3
406.879 41.961 55.392 101.627 5.325 32.626
Gerechtshoven en bijzondere appèlcolleges
Ict
Rechtbanken
Gerechtskosten
95 90 1999
5.949 649.759
Totaal
100
Rechtbanken Sectoren kanton
1
Gerechtskosten zijn advertentiekosten voor mededelingen, tolken- en deskundigenkosten etc |
2
Inclusief SSR |
3
Exclusief huisvesting en ict, inclusief SSR
Gerechtshoven
2000
2001
2002
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 49
7. Uitstroom van producten 2002 in absolute aantallen (afgerond)
c. Gerechtshoven en bijzondere appèlcolleges civiel
straf
belasting
CRvB, CBb
totaal
9.000
22.000
15.000
8.000
54.000
10.000 9.000 -1.000 -12% 1.000 6%
25.000 25.000 -1.000 -2% 3.000 13%
18.000 21.000 3.000 14% 5.000 35%
9.000 9.000 0 -3% 0 4%
63.000 63.000 1.000 1% 9.000 17%
De opgenomen aantallen zijn afgerond op duizendtallen. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen voorkomen. De percentages zijn wél berekend op de niet afgeronde aantallen.
a. Gerechten
1. Uitstroom 2001 2. Uitstroom Bestuursafspraak 2002 3. Uitstroom 2002 Verschil uitstroom 2002 (3-2), als % van afspraak 2002 Verschil uitstroom 2002 (3-1), als % van uitstroom 2001 1
2
civiel
bestuur (excl. VK1)
VK
straf
belasting
kanton
totaal
416.000
47.000
53.000
223.000
15.000
696.000
1.450.000
420.000 417.000
49.000 49.000
53.000 2 71.000 3
231.000 237.000
18.000 21.000
679.000 786.000
1.451.000 1.583.000
-3.000 -1%
0 1%
18.000 33%
6.000 3%
3.000 14%
107.000 16%
132.000 9%
2.000 0%
2.000 5%
18.000 33%
14.000 6%
6.000 35%
90.000 13%
133.000 9%
1. Uitstroom 2001 2. Uitstroom Bestuursafspraak 2002 3. Uitstroom 2002 Verschil uitstroom 2002 (3-2), als % van afspraak 2002 Verschil uitstroom 2002 (3-1), als % van uitstroom 2001
Uitstroom rechtbanken 2002
Uitstroom appèlcolleges 2002
VK = Vreemdelingenkamers Dit aantal is in december 2001 vastgelegd in de bestuursafspraak 2002. Nadien is een nadere afspraak gemaakt met het Landelijk Stafbureau Vreemdelingenkamers wat heeft geleid tot een verhoging met 5.000 zaken, binnen de beschikbaar gestelde financiële middelen
3
Deze cijfers zijn gebaseerd op de wettelijke verslagen van de individuele gerechten
b. Rechtbanken
1. Uitstroom 2001 2. Uitstroom Bestuursafspraak 2002 3. Uitstroom 2002 Verschil uitstroom 2002 (3-2), als % van afspraak 2002 Verschil uitstroom 2002 (3-1), als % van uitstroom 2001
civiel
bestuur (excl. VK)
VK
straf
kanton
totaal
407.000
39.000
53.000
201.000
696.000
1.396.000
409.000 408.000 -1.000 0% 1.000 0%
40.000 41.000 1.000 2% 2.000 5%
53.000 71.000 18.000 33% 18.000 33%
206.000 213.000 7.000 3% 12.000 6%
678.000 786.000 108.000 16% 90.000 13%
1.388.000 1.520.000 132.000 9% 123.000 9%
Civiel Bestuur (excl. VK) VK
408.000
Civiel Belasting
21.000
71.000
Straf
25.000
Straf
213.000
CRvB, CBb
Kanton
786.000
Totaal
Totaal
9.000
41.000
1.520.000
9.000 63.000
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 51
8. Gewogen productie 2002 in uren (afgerond)
c. Gerechtshoven en bijzondere appèlcolleges
De opgenomen aantallen zijn afgerond op duizendtallen. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen voorkomen.
1. 2001 2. Bestuursafspraak 2002 3. 2002 Verschil 2002 (3-2), als % van afspraak 20021 Verschil 2002 (3-1), als % van 2001
De percentages zijn wél berekend op de niet afgeronde aantallen.
a. Gerechten civiel 1 2001 2.492.000 2 Bestuursafspraak 2.528.000 2002 3 2002 2.627.000 Verschil 2002 (3-2), 99.000 als % van afspraak 2002 4% Verschil 2002 (3-1), 135.000 als % van 2001 5%
bestuur (excl. VK) 939.000 1.009.000
VK
straf
belasting
kanton
totaal
515.000 1.689.000 643.000 1.834.000
171.000 178.000
1.286.000 1.298.000
7.092.000 7.490.000
986.000 -23.000 -2% 47.000 5%
738.000 1.795.000 94.000 -39.000 15% -2% 223.000 106.000 43% 6%
196.000 19.000 11% 25.000 15%
1.453.000 155.000 12% 167.000 13%
7.795.000 305.000 4% 703.000 10%
1
civiel 304.000 377.000 331.000 -46.000 -12% 27.000 9%
straf 305.000 358.000 341.000 -17.000 -5% 35.000 12%
belasting 171.000 178.000 196.000 19.000 11% 25.000 15%
totaal 989.000 1.141.000 1.087.000 -54.000 -5% 98.000 10%
De opgenomen aantallen zijn afgerond op duizendtallen. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen voorkomen. De percentages zijn wel berekend op de niet afgeronde aantallen.
Gewogen productie rechtbanken 2002 in uren
Gewogen productie gerechtshoven en bijzondere appèlcolleges 2002
b. Rechtbanken civiel 1 2001 2 Bestuursafspraak 2002 3 2002 Verschil 2002 (3-2), als % van afspraak 2002 Verschil 2002 (3-1), als % van 2001
CRvB, CBb 209.000 228.000 219.000 -9.000 -4% 10.000 5%
2.188.000 2.150.000 2.296.000 146.000 7% 108.000 5%
bestuur (excl. VK) 730.000 781.000 767.000 -14.000 -2% 37.000 5%
VK
straf
515.000 643.000 738.000 94.000 15% 223.000 43%
1.384.000 1.476.000 1.454.000 -22.000 -1% 70.000 5%
kanton
totaal
1.286.000 6.103.000 1.298.000 6.349.000 1.453.000 6.708.000 155.000 359.000 12% 6% 167.000 605.000 13% 10%
Civiel
2.296.000
Civiel
331.000
Bestuur (excl. VK)
767.000
Belasting
196.000
VK
738.000
Straf
341.000
Straf
1.454.000
CRvB, CBb
Kanton
1.453.000
Totaal
Totaal
6.708.000
219.000 1.087.000
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 53
9. Totale strafgerelateerde productie (sector straf en sector kanton) De opgenomen aantallen zijn afgerond op duizendtallen. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen voorkomen.
Hieronder volgt een korte
ten opzichte van de gewogen
verklaringen’ een reden dat de
toelichting op de productie
productie (15%). Dit komt vooral
uitstroom in absolute aantallen
per sector:
door de groei van het aantal
producten hoger was. Deze drie
zogenoemde bewaringszaken.
zaaksoorten kennen een korte
Sector civiel
Overigens is de berekening van
behandeltijd en wegen daardoor
Met name bij de gerechtshoven
de gewogen productie voor de
niet zwaar mee in de gewogen
is het aantal ‘uitspraken
vreemdelingenzaken gebaseerd
productie. Een opvallende
handelszaken’ achtergebleven
op gemiddelde behandeltijden
productietoename is vastgesteld
bij de bestuursafspraak. Het
die nog niet definitief zijn vast-
in de categorie arbeidszaken.
verwachte effect van de kanton-
gesteld.
De percentages zijn wél berekend op de niet afgeronde aantallen.
gerechtshoven, sector straf
rechtbanken sector straf
sector kanton, strafzaken
totaal strafgerelateerd
Productie in aantallen 1. Uitstroom 2001 2. Uitstroom Bestuursafspraak 2002 3. Uitstroom 2002 Verschil uitstroom 2002 (3-2), (als % van afspraak 2002) Verschil uitstroom 2002 (3-1), als % van uitstroom 2001
22.000
201.000
174.000
397.000
25.000 25.000 -1.000 -2% 3.000 13%
206.000 213.000 7.000 3% 12.000 6%
185.000 216.000 31.000 16% 42.000 24%
417.000 454.000 37.000 9% 57.000 14%
Gewogen productie in uren 1. 2001 2. Bestuursafspraak 2002 3. 2002 Verschil 2002 (3-2), (als % van afspraak 2002) Verschil 2002 (3-1), als % van 2001
Sector straf
handelszaken op de hoeveelheid
305.000 358.000 341.000 -17.000 -5% 35.000 12%
1.384.000 1.476.000 1.454.000 -22.000 -1% 70.000 5%
128.000 143.000 161.000 18.000 13% 33.000 25%
1.817.000 1.977.000 1.957.000 -21.000 -1% 138.000 8%
appèlzaken zal zich pas in 2003
Sector belasting
Bij de rechtbanken is het aantal
in volle omvang voordoen. In de
De uitstroom van de ‘afdoeningen
zaken bij de meervoudige kamer
civiele sectoren bij de rechtbanken
zonder uitspraak’ (zaken die snel
5 procent achtergebleven bij de
is de uitstroom in absolute
kunnen worden afgedaan, omdat
verwachting; de productie van
aantallen productie ongeveer
deze niet op de zitting komen) is
zaken bij de enkelvoudige
gelijk gebleven en in gewogen
grotendeels verantwoordelijk
kamer is gerealiseerd conform
productie met 7 procent toe-
voor de uitstroomtoename in
de raming. De toename van de
genomen ten opzichte van de
2002 ten opzichte van de
productie in de sector kanton
bestuursafspraak, hetgeen wordt
bestuursafspraak. Bovendien
voor de strafgerelateerde zaken
veroorzaakt door een toenemend
zijn in 2002 meer enkelvoudige
bestond uit een toename van
aantal zwaardere zaken.
zaken afgedaan dan was voor-
het aantal uitspraken in over-
zien. In absolute zin heeft dit
tredingszaken en uitspraken in
Sector bestuur (exclusief de vreemdelingenkamers)
geleid tot een toename van het
verkeersboeten.
Uit een analyse van de gewogen
grotere toename van genoemde
productie afgezet tegen de
lichte zaken neemt de gewogen
absolute aantallen van 2002
productie (11%) minder sterk toe
blijkt een verschuiving in de
dan de productie in absolute
samenstelling: het aandeel
aantallen (14%).
aantal zaken. Door de relatief
van de lichte zaken nam toe.
Sector kanton Vreemdelingenkamers
De verklaring voor de stijging bij
In 2002 is een verdere
de kantonsectoren is deels
capaciteitsuitbreiding van de
gelegen in het feit dat door de
vreemdelingenkamers gerea-
parketten in de tweede helft van
liseerd. Door deze capaci-
2002 een inhaalslag is uitgevoerd,
teitstoename kon een groter
die tot een eenmalige toename
aantal zaken worden afgedaan.
heeft geleid in de afdoening van
Deze zaken zijn gemiddeld in
strafzaken in de kantonsector in
een lichtere categorie afgedaan
2002. Ook de uitstroom van
dan bij de bestuursafspraken
‘Mulderzaken’ was boven
verwacht werd, hetgeen blijkt
verwachting. Daarnaast is de
uit de hogere toename van de
hiervoor aangegeven hogere
absolute aantallen zaken (33%)
uitstroom van de ‘akten en
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 55
4.500
6.000
4.000
5.250
3.500
4.500
3.000
3.750
2.500
3.000
2.000
2.250
1.500
1.500
1.000
750
500
0
0
niet beschikbaar niet beschikbaar niet beschikbaar niet beschikbaar
1
Tot en met augustus 2002
2
De volledige doorlooptijd van strafzaken is langer, de hier vermelde aantallen kalenderdagen hebben slechts betrekking op de behandeltijd bij de rechtspraak
31 aa -1 nt 2- al 20 fte 02
6.750
m e 31 dew -1 e 2- rk 20 er 02 s
5.000
nt
361 527 niet beschikbaar niet beschikbaar
31-12-2002 aantal fte 1809 5016 6825
12. Mannen en vrouwen bij de rechtspraak
7.500
al
661 13 27 30 43
Aantal medewerkers en formatie rechtspraak
al
124 114 571 711
31-12-2002 aantal medewerkers 1979 55701 7549
Voor de vergelijkbaarheid is het personeel dat werkzaam was in de stafdiensten (circa 1000 pers.) niet meegenomen in de tabel
nt
373 45 niet beschikbaar
1
31-12-2001 aantal fte 1651 4410 6061
aa
323 41 45 niet beschikbaar 104 35 148 49
31 aa -1 nt 2- al 20 fte 01
kalenderdagen
aa
Zaakstype Rechtbank Sector civiel Handelszaak met verweer Handelszaak zonder verweer Beschikking op verzoekschrift Faillissement Scheidingszaak Beschikking op verzoekschrift aan de kinderrechter Overige familiezaak (b.v. adoptie) Kort geding Sector bestuur Bestuurszaak Voorlopige voorziening bij een bestuurszaak Vreemdelingenzaak Sector straf 2 Strafzaak (meervoudig behandeld) Uitwerken vonnis strafzaak voor hoger beroep (bij meervoudige behandeling) Politierechterzaak (incl. economische) Strafzaak bij de kinderrechter (enkelvoudig) Sector kanton Handelszaak met verweer Handelszaak zonder verweer Familiezaak Kort geding in een kantonzaak Strafzaak bij kanton (overtreding) 2 Gerechtshof Civiele zaak (handel/familie) Belastingzaak Strafzaak (enkelvoudig of meervoudig behandeld) Uitwerken arrest voor cassatie Centrale Raad van Beroep Bestuurszaak Voorlopige voorziening College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuurszaak Voorlopige voorziening
11. Aantal medewerkers en formatie rechtspraak 31-12-2001 aantal medewerkers Rechtsgeleerd personeel 1810 Ondersteunend personeel 4931 Totaal 6741
m e 31 dew -1 e 2- rk 20 er 01 s
10. Doorlooptijden in 20021 voor 28 zaakstypen gebaseerd op Lamicie in kalenderdagen
3.675 66%
649.759
1.088 55%
1.894 34%
891 45%
Rechtsgeleerd personeel
Ondersteunend personeel
Aantal mannen Aantal vrouwen
Rechtsgeleerd personeel Ondersteunend personeel
13. Bezetting landelijke diensten en projecten (deel rechtspraak) Landelijke diensten en projecten Rechterlijke ambtenaren Ondersteunend personeel Totaal
peildatum december 2002, aantal fte 89,23 266,80 356,03
III Jaarrekening
1.1
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 57
Staat van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Uitgaven (x J 1.000)
kas- en verplichtingenbudget 2002 oorspronkelijk december
1. Personele en materiële uitgaven •
Personele uitgaven
•
Overige personele uitgaven
•
Exploitatie-uitgaven
•
Huisvestingskosten
•
Aanschaffingen
2. Bijdragen / p-uitgaven SSR 3. Gerechtskosten Totaal uitgaven
661.548
13.975 6.481 682.004
Ontvangsten (x J 1.000) oorspronkelijk Bijdrage Ministerie van Justitie 682.004 Totaal ontvangsten 682.004
620.821
14.562 6.753 642.136
december 642.136 642.136
realisatie 2002
verschil realisatie en budget absoluut %
uitgaven verplichtingen 629.193 396.633 41.961 92.569 65.318 32.713 14.617 5.949 649.759
realisatie 2002 649.759 649.759
1.2
-8.372
-55 804 -7.623
658.071
absoluut -7.623 -7.623
1,2%
0,4% 11%
% 1,3% 1,3%
Toelichting op de staat van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Van Miljoenennota tot Slotwet De begroting van de Raad voor de rechtspraak voor 2002 is door middel van suppletoire begrotingswetten (naar aanleiding van de Voor- en Najaarsnota en de Slotwet) met een bedrag van 39,8 miljoen euro neerwaarts bijgesteld. Uit het onderstaande overzicht blijkt de opbouw van de begroting van de Raad vanaf de stand Miljoenennota 2002 tot en met de Slotwet 2002.
Opbouw budgettair kader 2002 Stand Miljoenennota 2002 Mutaties Voorjaarsnota 2002 Mutaties Najaarsnota 2002 Slotwetmutaties 2002 Totaal begrotingsbijstellingen 2002 Budgettaire stand 2002 Realisatiecijfers 2002 Tekort
(x J 1.000) 682.004 -66.756 16.077 10.811 -39.868 642.136 649.759 -7.623
Deze neerwaartse bijstelling van 39,8 miljoen euro is opgebouwd uit vier mutaties: 1 | In verband met de ontvlechting van de gemeenschappelijke beheerdiensten en de huisvestingsbudgetten is de begroting van de Raad voor de rechtspraak met een bedrag van 93,4 miljoen euro verlaagd ten gunste van het Openbaar Ministerie. 2 | Daarnaast heeft het kabinet een bedrag van in totaal 8,3 miljoen euro aan de begroting toegevoegd ten behoeve van capaciteitsuitbreiding voor onder meer de aanpak van de Schiphol-problematiek en terrorismebestrijding. Die toegevoegde capaciteitsmiddelen zijn ingezet om tot een structurele productietoename te komen en de scheefgroei (zie hiervoor hoofdstuk 4 van het jaarverslag) gedeeltelijk te corrigeren. 3 | Voor de uitbreiding van de vreemdelingenkamers is 9 miljoen euro aan de begroting toegevoegd. Met deze middelen is het aantal vreemdelingenkamers uitgebreid van zestien naar negentien en is de capaciteit bij de bestaande vreemdelingenkamers uitgebreid.
4 | Voor het overige is voor een bedrag van 36,3 miljoen euro aan technische mutaties in de begroting verwerkt. Onderdeel van deze mutatie vormt de loonbijstelling 2002 naar aanleiding van de CAOafspraken 2001. Realisatiecijfers In 2002 is 629 miljoen euro uitgegeven aan personele en materiële middelen ten behoeve van de gerechten. De uitgaven bestaan voor 69 procent uit personele kosten ( F 439 mln.). Daarnaast vormen de huurlasten een grote post ( F 65 mln., vermeld als huisvestingskosten). De andere huisvestingskosten (projecten en onderhoud) bedragen 36 miljoen euro en zijn meegenomen in de exploitatie-uitgaven en aanschaffingen. Investeringen in ict ( F 33 mln.) vormen eveneens onderdeel van exploitatiekosten en aanschaffingen. Dit beeld resulteert in een tekort van 7,6 miljoen euro.
Aansluittabel uitgaven ict en huisvesting met staat van uitgaven, ontvangsten en verplichtingen (x J 1.000)
Aanschaffingen Materieel & exploitatie Huisvesting Totaal
ict 23.826 8.801 32.627
huisvesting 3.563 32.746 65.318 101.627
overige 5.324 51.022
Exclusief F 4.370 bijdrage in materieel en exploitatie SSR
De landelijke diensten zijn voor het deel waarvoor de rechtspraak verantwoordelijk is in de financiële verantwoording opgenomen.
totaal 32.713 92.569 65.318
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 59
De Raad is erin geslaagd deze tegenvaller van 22,9 miljoen euro voor ruim 16 miljoen euro binnen de eigen begroting op te vangen. Uiteindelijk resteert een tekort van 6,6 miljoen euro. Ondanks dit tekort is de productie van de gerechten 4 procent hoger dan afgesproken in de begroting en is er 10 procent meer geproduceerd dan in 2001.
Wanneer rekening wordt gehouden met een begrotingsbijstelling van 938.000 miljoen euro aan loonbijstelling naar aanleiding van de CAO-afspraken december 2002 die niet meer aan de begroting van de rechtspraak is toegevoegd, dan is de begroting uiteindelijk met een bedrag van 6,6 miljoen euro overschreden. Die begrotingsoverschrijding is het gevolg van capaciteitsuitbreiding, investering in ict en budgettaire tegenvallers. Deze worden hieronder toegelicht.
Bijdragen/uitgaven SSR
Overzicht budgettaire tegenvallers 2002 (x J 1 mln.) Aanloopkosten uitbreiding strafkamers Investering ict-beschikbaarheid Niet uitgekeerde prijsbijstelling Betaling Microsoft-licenties Aandeel justitiebrede korting Blokkade ontvlechting centrale budgetten MvJ Totaal budgettaire tegenvallers
2,5 8,0 6,6 3,3 1,5 1,0 22,9
Het aandeel van de rechtspraak in de personele kosten van het tijdelijke agentschap SSR (inclusief de kosten van raio’s) bedroeg in 2002 10,2 miljoen euro. Aan de project- en exploitatie-uitgaven heeft de Raad in 2002 4,4 miljoen euro bijgedragen. De totale financiële verantwoording van de SSR is opgenomen in de agentschapsparagraaf van de financiële verantwoording van het Ministerie van Justitie.
Gerechtskosten In 2002 is een bedrag van 5,9 miljoen euro gerealiseerd ten laste van het gerechtskostenbudget. Bijna 75 procent van de totale gerechtskosten ( F 4,4 mln.) heeft betrekking op advertentiekosten in faillissementszaken. Met de wijziging van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen zijn de advertentiekosten in faillissementszaken het afgelopen jaar met 1 miljoen euro gestegen. Bij Najaarsnota is een bedrag van 272.000 euro aan de begroting toegevoegd voor de aanpassing van de regeling voor reiskosten van tolken. De tolkenkosten zijn ten opzichte van 2001 met 50 procent gestegen naar 620.000 euro.
De landelijke diensten zijn voor het deel waarvoor de Raad verantwoordelijk is meegenomen.
Capaciteitsuitbreiding strafkamers
Budgettaire tegenvallers
In 2002 is geïnvesteerd in de uitbreiding van het aantal strafkamers: vier bij verschillende rechtbanken en acht bij drie gerechtshoven. Hierdoor is 2,5 miljoen euro meer uitgegeven dan begroot. De uitbreiding van de strafkamers werkt structureel door in 2003 en latere jaren. De extra middelen voor deze uitbreiding worden overeenkomstig gedane toezegging tijdens de Algemene en Politieke Beschouwingen bij Voorjaarsnota 2003 aan de begroting toegevoegd.
Daarnaast zijn nog enkele andere budgettaire tegenvallers van belang. De prijsbijstelling (inflatiecorrectie) van 6,6 miljoen euro is niet aan de rechtspraak uitgekeerd. Door de rechtspraak is 3,3 miljoen euro betaald aan licenties die voorheen door het Ministerie van Justitie werden gefinancierd. Het budget hiervoor is niet ontvlochten. Ten slotte is relevant een aandeel van 1,5 miljoen euro in de justitiebrede bezuiniging die de rechtspraak structureel vanaf 2002 is opgelegd. Conform afspraken hierover met het Ministerie van Justitie is 1 miljoen euro van de ontvlochten middelen geblokkeerd om onverwachte uitgaven te dekken. Deze middelen, waarmee uitgaven van de centrale budgetten bij de Raad worden bekostigd, zijn door het ministerie in 2002 niet vrijgegeven.
Investeringen in ict Naast investeringen in de verwerkingscapaciteit bij de gerechten is in 2002 ook geïnvesteerd in ict. Met de ict-investeringen zijn verschillende werkprocessen geoptimaliseerd en is de continuïteit van de ictbeschikbaarheid verbeterd. Deze investeringen bleken noodzakelijk omdat de Raad bij zijn oprichting met een achterstandssituatie werd geconfronteerd en de problemen groter waren dan werd verondersteld. Omdat de productie van de gerechten in hoge mate afhankelijk is van ict-beschikbaarheid, is hierin in 2002 ongeveer 8 miljoen euro meer dan begroot geïnvesteerd.
2.1
Saldibalans per 31 december 2002
Saldibalans rechtspraak per 31 december 2002
in euro’s
Debet: Uitgaven ten laste van de begroting Liquide middelen Rekening-courant Ministerie van Justitie Uitgaven buiten begrotingsverband Extra-comptabele vorderingen Voorschotten Tegenrekening openstaande verplichtingen Totaal debet
649.759.309 171.212 145.156.590 2.544.823 12.332.412 1.772.526 8.901.357 820.638.229
Credit: Ontvangsten ten gunste van de begroting Fictieve rekening-courant Rechterlijke Organisatie Ontvangsten buiten begrotingsverband Tegenrekening extra-comptabele vorderingen Tegenrekening voorschotten Openstaande verplichtingen Totaal credit
649.759.309 138.806.929 9.065.696 12.332.412 1.772.526 8.901.357 820.638.229
Accountantsverklaring
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 61
Aan de leden van de Raad voor de rechtspraak Den Haag
2.2
Toelichting op de saldibalans per 31 december 2002
De rechtspraak heeft geen zelfstandige financiële administratie. Voor de rechtspraak, het Openbaar Ministerie en entiteiten van de Directie Strategie Rechtspleging (DSR) van het Ministerie van Justitie wordt de financiële administratie op gemeenschappelijk, arrondissementaal niveau gevoerd. De Raad heeft in overleg met de groepsaccountant en de Departementale Accountantsdienst besloten om de splitsing van de saldibalans op geconsolideerd niveau te laten plaatsvinden. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen balansrekeningen die eenduidig aan een onderdeel van de rechterlijke organisatie zijn toe te rekenen en rekeningen die een gemengd karakter hebben. De gemengde balansrekeningen zijn volgens een door de Raad vastgestelde verdeelsleutel gealloceerd aan de onderdelen. Deze verdeelsleutel is in 2001 ook gehanteerd bij de ontvlechting van het gemeenschappelijk beheer en zijn gebaseerd op verhoudingen van de uitgaven van de verschillende onderdelen van de rechterlijke organisatie. De gehanteerde percentages bedragen voor de rechtspraak, het Openbaar Ministerie en de DSR respectievelijk 65, 30 en 5 procent. Voor 2003 wordt de volledige splitsing nagestreefd. Afgezien van de uitgaven ten laste en de ontvangsten ten gunste van de begroting alsmede de rekening-courant met het Ministerie van Justitie, bedragen de overige gemengde rekeningen voor de gehele rechterlijke organisatie volgens de financiële administratie per saldo circa 8 miljoen euro. Om de saldibalans na eliminatie van de posten die niet aan de rechtspraak zijn toegerekend in evenwicht te laten zijn, is een fictieve rekening-courant met de rechterlijke organisatie opgenomen. Deze fictieve rekening-courant kan worden gezien als een correctie op de rekening-courant van de rechtspraak met het Ministerie van Justitie.
De door de gerechten ontvangen griffierechten worden afgedragen aan het Ministerie van Justitie en maken deel uit van de begroting en verantwoording (de ontvangsten worden apart verantwoord onder beleidsartikel 04.01 Rechtspleging) van het ministerie. Het proces van heffen en incasseren van de verschuldigde griffierechten behoort tot de verantwoordelijkheden van het gerecht. Gezien deze situatie zijn in de saldibalans onder de extra-comptabele vorderingen eveneens vorderingen uit hoofde van griffierechten opgenomen. Kenmerkend voor de rechtspraak is onder andere de heffing van griffierechten voor het in behandeling nemen van bepaalde zaken, het (al dan niet tijdelijk) betalen van bepaalde gerechtskosten bij de behandeling van een zaak (bijvoorbeeld deskundigenkosten), het in depot nemen en vervolgens verrekenen van bedragen en het als gevolg van een kostenveroordeling ex art. 243 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering respectievelijk de Algemene Wet Bestuursrecht innen en verrekenen van gemaakte proceskosten. Het merendeel van deze openstaande posten is ontstaan in het jaar 2002. Het verloop van een zaak alsmede de financiële regelgeving inzake het incasseren van vorderingen hebben echter tot gevolg dat het hier ook om openstaande posten gaat met betrekking tot voorgaande jaren. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat vorderingen voorlopig buiten invordering zijn gesteld (en gedurende in totaal vijf jaar jaarlijks opnieuw worden beoordeeld) of dat de met schuldenaren overeengekomen betalingsregelingen nog lopen. Contante betalingen en ontvangsten maken het noodzakelijk dat bij de gerechten kassen worden aangehouden. De omvang van de kasgelden wordt beperkt gehouden. Voorschotten hebben over het algemeen betrekking op het maken van (binnen- en buitenlandse) dienstreizen, kasvoorschotten en het project PC-privé. De openstaande verplichtingen hebben betrekking op vóór 31 december 2002 aangegane verplichtingen die na deze datum nog tot uitgaven zullen leiden.
Opdracht
Bevindingen
In het kader van de controle zoals bedoeld in artikel 104, vijfde lid van de Wet op de rechterlijke organisatie hebben wij de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2002 van de Raad voor de rechtspraak en de gerechten gezamenlijk, die op pagina 56 tot en met 60 is opgenomen, gecontroleerd. Bij onze controle hebben wij nagegaan of de jaarrekening voldoet aan de volgende wettelijke eisen: • de in de jaarrekening opgenomen financiële informatie is getrouw weergegeven. • de in de jaarrekening opgenomen verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het jaar 2002 zijn tot stand gekomen in overeenstemming met de begrotingswetten en met andere van toepassing zijn de wettelijke regelingen. • de jaarrekening is overeenkomstig de geldende verslaggevingsvoorschriften voor financiële informatie opgesteld. De jaarrekening bestaat uit de verantwoordingsstaat en de saldibalans met de daarbij behorende toelichtingen. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Raad voor de rechtspraak. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Gedurende 2002 zijn verplichtingen aangegaan voor circa EUR 3,3 miljoen buiten bestaande mantelovereenkomsten die eerder Europees zijn aanbesteed. Tevens zijn verplichtingen aangegaan voor een bedrag van circa EUR 5 miljoen die niet conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen tot stand zijn gekomen. Daarnaast zijn gedurende 2002 verplichtingen aangegaan voor een bedrag van circa EUR 1,7 miljoen waarbij de richtlijnen inzake contractbeheer niet zijn nageleefd.
Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de Raad voor de rechtspraak daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening met uitzondering van de in de vorige paragraaf vermelde bevindingen voldoet aan de hierboven omschreven eisen. Den Haag, 27 februari 2003
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 63
regel 1
Rechtbank Alkmaar / Rechtbank Almelo
regel 2
Rechtbank Amsterdam / Rechtbank Arnhem / Rechtbank Assen / Rechtbank Breda / Rechtbank Dordrecht
regel 3
Rechtbank ‘s-Gravenhage / Rechtbank Groningen / Rechtbank Haarlem / Rechtbank ’s-Hertogenbosch /
regel 4
Rechtbank Roermond / Rechtbank Rotterdam / Rechtbank Utrecht / Rechtbank Zutphen /
regel 5
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch / Gerechtshof Leeuwarden / Centrale Raad van Beroep /
Rechtbank Leeuwarden / Rechtbank Maastricht / Rechtbank Middelburg Rechtbank Zwolle-Lelystad / Gerechtshof Amsterdam / Gerechtshof Arnhem / Gerechtshof ’s-Gravenhage College van Beroep voor het bedrijfsleven / Raad voor de rechtspraak
Afkortingen en terminologie
CBb CRvB DSR Fte EDP-audit EK FPW Gerecht(en) GOR Kamer Ketenpartners
Lamicie MD MK Mulderzaken NVvR OM Presidentenvergadering Raad Raio Rechtspraak SSR VK
College van Beroep voor het bedrijfsleven Centrale Raad van Beroep Directie Strategie Rechtspleging (Ministerie van Justitie) Formatieve eenheid (personeel) Electronic Data Processing-audit Enkelvoudige kamer met één rechter Financieel, Personeel en Werklast Alle rechtbanken, gerechtshoven en appèlcolleges Groepsondernemingsraad Organisatorische eenheid van een gerecht bestaande uit één rechter (enkelvoudige kamer) of drie rechters (meervoudige kamer) Partners in de justitiële keten zoals politie, advocatuur en Openbaar Ministerie (strafrechtketen) of Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Immigratie- en Naturalisatiedienst en advocatuur (vreemdelingenketen) Systeem voor werklastmeting bij de gerechten, met gemiddelde behandeltijden voor verschillende zaakscategorieën Management Development Meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters De MK beslist over zware of ingewikkelde zaken Lichte verkeersovertredingen die buiten het strafrecht om administratief worden afgedaan Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak Openbaar Ministerie Plenaire vergadering van presidenten van alle gerechten Raad voor de rechtspraak Rechterlijk ambtenaar in opleiding In dit verslag gebruikt als overkoepelende term voor de gerechten, de landelijke diensten en de Raad voor de rechtspraak Studiecentrum Rechtspleging Vreemdelingenkamer
Jaarverslag van de Rechtspraak 2002 I pagina 65