Inhoudsopgave Voorwoord 1
Inleiding
2
Totstandkoming van de nota
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
Aanleiding tot het project Het pilot-project Betrokkenheid gemeentebestuur Publieksbijeenkomsten Werkwijze
3
Welstandsbeleid en procedures voor de toetsing
3.1. Beleid 3.1.1. 3.1.2. 3.1.3. 3.1.4 3.1.5. 3.1.6.
3.2
3.2.4.
Huidige situatie Aansluiting bij ander gemeentelijk beleid Bevorderen ruimtelijke kwaliteit Per gebied verschillende criteria Alle bouwplannen getoetst Algemeen geldende criteria • monumenten • sneltoetscriteria Procedures 3.2.1. De gemeenteraad stelt het welstandsbeleid vast 3.2.2. De gemeenteraad evalueert het welstandsbeleid 3.2.3. Burgemeester en wethouders voeren het welstandsbeleid uit • wanneer wordt advies gevraagd • strijdig, maar toch positief • afwijken van het advies • uitkomst en betekenis van het advies • kwaliteit ingediend materiaal • vooroverleg en schetsplannen • indienen van bezwaar
4
De gemeentelijke commissie voor welstand en monumenten • samenstelling en zittingsduur • adviseert het college van burgemeester en wethouders • openbaarheid van vergaderen • ambtelijk secretaris • mandaat en taken rayonarchitect • Het Oversticht
De gemeente Hardenberg
4.1. Globale kenmerken Kaart 1: de ligging van de gemeente met algemene basiskenmerken 4.2. Ruimtelijke ontstaansgeschiedenis Kaart 2: landschapscultuurkaart Kaart 3: cultuurhistorisch erfgoedkaart 4.3 Bestaand ruimtelijke kwaliteitsbeleid Kaart 4: beeldkwaliteitplannen 4.4 Toekomstige ontwikkelingen Kaart 5: ontwikkelingskaart
5 5.1
Gebiedsgerichte welstandscriteria
Gebiedsindeling Kaart 6: welstandsgebieden 5.2 Gebiedsbeschrijvingen 1. De Heide-ontginningen 2. De Veenontginningen 3. Het essen- en kampenlandschap 4. De Ommerschans 5. Centrum Hardenberg a. Kern Winkelgebied 6. Invalswegen Hardenberg 7. Naoorlogse wijken Hardenberg 8. Industrie- en bedrijventerreinen Hardenberg 9. Heemse 10. Structuurdragers Dedemsvaart
11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
6
Naoorlogse wijken Dedemsvaart Bedrijventerreinen Dedemsvaart Kern Gramsbergen Invalswegen Gramsbergen Naoorlogse wijken Gramsbergen Bedrijventerreinen Gramsbergen Dorpen Oud Avereest/Den Huizen Rheeze
Overgangsbepaling Bijlage 1. Bijlage 2 Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5 Bijlage 6.
Begrippenlijst Loketcriteria Lijst met Rijks- en gemeentelijke monumenten Inbreng startbijeenkomst Informatie klankbordgroep Oriëntatiebebouwing Hardenberg Centrum
Vo o r w o o r d Over één ding zijn we het waarschijnlijk allen roerend eens: welstandscommissies die ergens bij elkaar komen, een advies geven over een bouwplan, een College van B&W, dat formeel kan afwijken, maar in de praktijk van alledag vrijwel altijd het advies overneemt is niet meer van deze tijd. Procedures die absoluut niet transparant zijn en waar burgers nauwelijks invloed op kunnen uitoefenen evenmin. Gelukkig maar, dat dit binnenkort tot het verleden behoort. Vernieuwing van het welstandsbeleid is hard nodig. Om dit te bereiken en om aan de eisen van de nieuwe Woningwet te voldoen, dus om "eigen" gemeentelijk welstandsbeleid te ontwikkelen, heeft de gemeente Hardenberg contact gezocht met Het Oversticht. Een organisatie die ook voor deze nota over de Hardenberger bouwplannen adviseerde. Sinds 7 februari 2001, toen de startbijeenkomst werd gehouden, is er werkende-weg duidelijk geworden hoe het welstandsbeleid er zou moeten uitzien qua procedure, maar vooral ook qua beleid als zodanig. Een enthousiaste groep mensen van zowel Het Oversticht als van de gemeente Hardenberg hebben de eerste Overijsselse welstandsnota gerealiseerd. Het is zeer vermeldenswaardig dat het beleid dat nu voorligt, voor de formele inspraak, tot stand is gekomen in wisselwerking met een aantal mensen/burgers, die bereid waren mee te denken. Ook zijn er open atelierdagen gehouden, waar gewoon binnengelopen kon worden om iets mee te geven, een ervaring uit te wisselen. Daar is dankbaar gebruik van gemaakt. De nota "gemeente Hardenberg voor altijd mooi". Een nota waaraan velen hebben meegedacht, maar ook een nota waaraan we moeten blijven denken zodat we kunnen blijven zeggen: "Het is goed vertoeven in de gemeente Hardenberg, met z’n schitterende omgeving, z’n goede gebouwenkwaliteit, passend in de omgeving".
Burgemeester en wethouders van Hardenberg
Wijziging december 2006, Inmiddels zijn en worden er in de gemeente Hardenberg vele nieuwe projecten ontwikkeld en gebouwd. Denk bijvoorbeeld aan het ambitieuze Masterplan Centrum Hardenberg of het Gezondheidspark Hardenberg. Ook in de verschillende kernen wordt volop gebouwd. In het licht van al deze ontwikkelingen is het welstandsbeleid nog eens onder de loep genomen en is deze gewijzigde welstandsnota tot stand gekomen. Voor het Masterplan Centrum Hardenberg zijn het beeldkwaliteitplan ‘Kwaliteit in de kern!’ en het structuurplan ‘Masterplan Plus’ opgesteld. Deze zijn in november 2005 vastgesteld. Dit zijn veelomvattende plannen met een hoog ambitieniveau. Beide plannen zijn verankerd in deze gewijzigde welstandsnota. Mede met behulp van deze gewijzigde welstandsnota kunnen we onze ambities waarmaken en blijft de gemeente Hardenberg ook voor de toekomst voor altijd mooi.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Hardenberg
1 Inleiding De kwaliteit van gebouwen, alleen en in hun onderlinge samenhang, gebouwen die een ieder dagelijks om zich heen ziet zijn het onderwerp van deze nota. In de gemeente Hardenberg wordt de leefomgeving zowel in de landelijke gebieden als binnen de bebouwde kommen doorgaans positief beleefd. Deze kwaliteit is door zorgvuldig ingrijpen en handelen van zowel particulieren als van de overheid door de eeuwen heen ontstaan. De afgelopen decennia is het welstandstoezicht een belangrijk instrument gebleken om deze kwaliteit te waarborgen. Het bevorderen van de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving is een belangrijk streven van het gemeentebestuur. Het daartoe te voeren beleid, ook wel aangeduid als welstandsbeleid, is in deze nota vastgelegd en door de gemeenteraad vastgesteld in zijn vergadering van 26 september 2002. Met dit beleid wil het gemeentebestuur potentiële indieners van plannen en ontwerpers inspireren en uitdagen tot het ontwikkelen van plannen die de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Hardenberg duurzaam ten goede komen. Daarnaast dient het als toetsingskader voor concrete bouwplannen. Met deze nota geeft het gemeentebestuur uitvoering aan de eisen die de nieuwe Woningwet stelt aan gemeenten, willen zij in de toekomst nog welstandstoezicht kunnen uitoefenen. In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe en in welke context dit welstandsbeleid tot stand is gekomen. In hoofdstuk 3 wordt beschreven welke beleidsmatige inzet het gemeentebestuur daarbij heeft gekozen en langs welke procedurele weg zij hieraan uitvoering wil geven. In hoofdstuk 4 worden de gemeente en het gemeentelijke ruimtelijke beleid beschreven. In hoofdstuk 5 wordt de gemeente opgedeeld in 19 verschillende gebieden. In elk van deze gebieden worden de specifieke gebiedskenmerken apart beschreven. Daaraan gekoppeld het beleid en de toetsingspunten waaraan ontwikkelingen in het desbetreffende gebied moeten voldoen. Hoofdstuk 6 bevat de overgangsbepaling.
Wijziging, december 2006 De gemeente Hardenberg heeft met het structuurplan “Masterplan Plus Centrum Hardenberg” en het beeldkwaliteitplan “Hardenberg: Kwaliteit in de kern!” de basis gelegd voor een versterking en kwaliteitsslag van het centrum van Hardenberg. Deze documenten zijn door middel van een wijziging verankerd in welstandsnota” gemeente Hardenberg voor altijd mooi”. Wijzigingen - Het voorwoord en de inleiding zijn in verband met de wijziging aangepast. - Het blad deelgebied 5 - Centrum Hardenberg wordt vervangen door blad 5 Centrum Hardenberg a. Kern Winkelgebied. - Het stratenregister is komen te vervallen. - Er is in de bijlage een kaart vanuit het beeldkwaliteitplan "Kwaliteit in de kern! overgenomen welke op een heldere manier de voor- zij- en achtergevels weergeeft. - Tevens is op blad 1 Heideontginning een verwijzing naar het bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Boschkamp fase 2" vastgelegd.
2 To t s t a n d k o m i n g v a n d e n o t a 2.1. Aanleiding tot het project De laatste jaren is de maatschappelijke roep om deregulering op het gebied van de bouwregelgeving toegenomen. Dit is mede de aanleiding geweest voor de Staatssecretaris van VROM de Woningwet tegen het licht te houden en te beoordelen op haar actualiteit. Dit leidde tot de conclusie dat de huidige Woningwet niet meer van deze tijd is en nodig geactualiseerd moet worden. De Staatssecretaris heeft hiervoor - in september 1999 een voorstel tot wijziging van de Woningwet aan de Tweede Kamer aangeboden. De hoofditems van deze wijziging zijn deregulering en transparantheid. Minder regels en meer vergunningsvrije bouwwerken. De burger moet inzicht krijgen in wat wel en wat niet kan. De gemeente dient hiervoor een welstandsbeleid te ontwikkelen dat toetsbaar is. In dit welstandsbeleid worden onder andere de criteria geformuleerd waarop de welstandscommissie moet toetsen.
Zonder een door de raad vastgestelde welstandsnota, waarin het welstandsbeleid wordt uiteengezet, is er per 1-7-2004 geen welstandstoezicht meer mogelijk. De behandeling van de wetswijziging heeft, door de vele vragen en de overvolle agenda van het parlement, inmiddels grote vertraging opgelopen. De nieuwe Woningwet was op het startmoment van deze welstandsnota (voorjaar 2001) nog onderwerp van parlementaire beraadslagingen. Het welstandstoezicht werd ooit ingesteld om te voorkomen dat bouwwerken de openbare ruimte zouden ontsieren. Nog steeds wordt bij iedere aanvraag voor een bouwvergunning beoordeeld of het betreffende bouwwerk niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. De welstandsbeoordeling is volgens artikel 12 van de Woningwet (Ww), gericht op het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk. Het bouwwerk moet zowel op zichzelf als ook in zijn omgeving worden beoordeeld waarbij ook verwachte veranderingen van die omgeving een rol kunnen spelen. Artikel 12 Ww maakt duidelijk dat de welstandsbeoordeling een complex gebeuren is, waarbij deskundigheid en kennis van de omgeving vereist is. Door de oneindige hoeveelheid combinaties van bouwwerk en omgeving valt de welstandsbeoordeling moeilijk te standaardiseren of te objectiveren. Toch vraagt de samenleving om meer zekerheid en meer openheid rondom de welstandsbeoordeling. De meeste mensen willen best meewerken aan het instandhouden
en bevorderen van de schoonheid van hun leefomgeving, mits vroegtijdig duidelijk wordt gemaakt wat dat betekent als zij met bouwplannen rondlopen. Veel irritaties over het welstandstoezicht worden weggenomen als vooraf wordt aangegeven welke zaken een rol spelen bij de welstandsbeoordeling en binnen welke kaders die beoordeling zich afspeelt. Dat zijn politieke keuzes die moeten worden gebaseerd op inhoudelijk onderzoek en een maatschappelijke discussie. De genoemde wijziging van de Woningwet is onder meer het gevolg van de kritiek op het welstandstoezicht. Deze kritiek betreft niet het welstandstoezicht op zich, maar de werkwijze van de commissies en het ontbreken van de (democratische) controle op deze werkwijze. Hoewel er, ook in de gemeente Hardenberg, steeds vaker richtlijnen voor welstand opgenomen worden in bestemmingsplannen en beeldkwaliteitsplannen moet het welstandstoezicht transparanter, toetsbaar en vooral openbaar zijn. De normstelling moet duidelijk bij de gemeente komen te liggen. De welstandscommissie zal bouwplannen moeten toetsen aan het door de gemeenteraad zo concreet mogelijk vastgestelde, voor iedereen duidelijk geformuleerde, welstandscriteria. Vervolgens zullen zowel burgemeester en wethouders als de welstandscommissie jaarlijks verslag moeten uitbrengen over de wijze waarop zij het welstandstoezicht hebben uitgevoerd. De wet schrijft voor dat door de raad een welstandsnota moet worden vastgesteld waarvan de twee belangrijkste onderdelen zijn: 1. Een beschrijving van de procedure van het totstandkomen van een welstandsadvies. 2. De welstandscriteria. Deze moeten zo concreet mogelijk zijn en kunnen worden gedifferentieerd naar gebieden en objecten
Doelstelling: een duidelijk en toetsbaar gemeentelijk welstandsbeleid
2 To t s t a n d k o m i n g v a n d e n o t a 2.2. Het pilot-project Alles wijst erop dat de Woningwet, na de nodige vertraging, per 1 januari 2003 in werking treedt. Genoeg reden om ervaring (inhoudelijk en procesmatig) op te doen met het ontwikkelen van gemeentelijk welstandsbeleid. In Overijssel is dit ook voor Het Oversticht van belang, omdat Het Oversticht op basis van de opgedane ervaringen tijdig haar leden (de Overijsselse gemeenten) kan adviseren omtrent de aanpak van het nieuwe beleid. De gemeente Hardenberg heeft begin 2000 aangegeven, vroegtijdig te willen starten met het opstellen van welstandsbeleid. Gedurende het jaar 2000 is dan ook in overleg tussen de gemeente Hardenberg en Het Oversticht besloten voor de nieuwe gemeente in een gezamenlijk pilot-project welstandsbeleid te ontwikkelen. Het doel van een pilot-project is niet een voorbeeld te stellen, alhoewel het resultaat dat nu voorligt gezien mag worden, maar het geeft mogelijk andere gemeenten een richtsnoer voor hoe een werkbaar en inhoudelijk welstandsplan er uit ziet en wat er bij de realisatie komt kijken.
2.3. Betrokkenheid gemeentebestuur Het gemeentebestuur van Hardenberg was voornemens beleid ten aanzien van de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving te formuleren, dat als basis kon dienen voor welstandstoetsing. Daarom heeft de gemeenteraad op 1 maart 2001 besloten om in een gezamenlijk pilot-project met Het Oversticht beleid te formuleren ten aanzien van de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving en dit vast te leggen in een welstandsplan. Het gemeentebestuur van Hardenberg heeft tevens aangegeven dat het project een open karakter moet hebben. Inwoners van de gemeente dienden vanaf het begin op de hoogte te worden gehouden en dienden in de gelegenheid te worden gesteld aan het project deel te nemen.
seerd op informatie verkregen van genodigden, die gevraagd waren vooraf te laten weten wat zij bijzonder en wat minder bijzonder vinden in de gemeente. Na een korte toelichting door de gemeentelijke projectleider over de aanpak om te komen tot gemeentelijke welstandsbeleid en door de projectregisseur van Het Oversticht over de achtergronden van het nieuwe welstandsbeleid, werd aan de hand van foto’s gediscussieerd over mooie en minder mooie gebieden of gebouwen in de gemeente. Na dit officiële gedeelte werd de bijeenkomst op een informele wijze voortgezet. Men kon in kleine groepjes discussiëren over de gebieden en gebouwen in de gemeente en de bevindingen op grote kaarten van de gemeente aangeven. Alhoewel het moeilijk is inhoudelijke conclusies te trekken uit dergelijke bijeenkomsten, viel een aantal dingen op. Er was een brede consensus dat het gemeentelijk beleid betreffende de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving zich breed diende te oriënteren en zich niet moest beperken tot issues die vaak en vooral geassocieerd worden met welstand. Zonder de huidige en toekomstige situatie vast te leggen, was er overeenstemming over het feit dat een vorm van toetsing op kwaliteitseisen nodig is en blijft. Ook kwam duidelijk naar voren dat de historie van de gemeente belangrijk is en dat daar rekening mee gehouden moet worden.
2.5. Werkwijze Bij het maken van deze nota zijn de volgende drie stappen doorlopen: 1. Analyse : door middel van archiefonderzoek en veldwerk is de gemeente beschreven 2. Waardering : op grond van de analyse zijn beleidskeuzes geformuleerd voor de te onderscheiden gebieden. 3. Criteria : de beleidskeuzes zijn verder uitgewerkt in een toetsingskader.
2.4. Publieksbijeenkomsten Een groot aantal organisaties en personen werd uitgenodigd om op 8 maart 2001 een publieke startbijeenkomst over het project ‘Gemeente Hardenberg voor altijd mooi’ bij te wonen. Om het openbare en publieke karakter te benadrukken is deze bijeenkomst ook aangekondigd in de media. Een onverwacht groot aantal van ruim 80 mensen was aanwezig op deze startbijeenkomst. De opzet van de bijeenkomst was er vooral op gericht van de aanwezigen te horen wat zij vonden dat in het gemeentelijke welstandsbeleid aan de orde zou moeten komen en het verkrijgen van draagvlak voor een dergelijk beleid. Daartoe werd een plenair gesprek gehouden aan de hand van beeldmateriaal. Het beeldmateriaal was geba-
Deze drie fases zijn uitgevoerd door de projectgroep in 3 tweedaagse ateliers. In deze zes dagen heeft de voltallige projectgroep de bovengenoemde acties onderzocht en uitgevoerd. De analyse (beschrijving), waarderingen en criteria zijn telkens aan het eind van elke atelierdag teruggekoppeld met de ambtelijke adviesgroep en de klankbordgroep. Ook was er na elke eerste dag van een atelier voor iedere belangstellende de mogelijkheid om de vorderingen te bekijken en hierop te reageren.
2 To t s t a n d k o m i n g v a n d e n o t a Voor het project werden de volgende groepen samengesteld:
De projectgroep Deze bestond uit de heer Broens, ambtenaar van Bouw en Woningtoezicht, dhr. Bolks assistent projectleider, dhr. Huisjes stedenbouwkundige van de afdeling ruimtelijke ordening, dhr. Spanjer rayonarchitect van Het Oversticht, mw. Kroeze cultuurhistoricus van Het Oversticht en mw. Van Herel landschapsarchitect van Het Oversticht. De groep werd geleid door de projectleider van de gemeente dhr. Pesman. Deze werd ondersteund door een projectregisseur van Het Oversticht (dhr. Koldenhof) die de ateliers heeft geleid en een procesdeskundige van Het Oversticht (dhr. Spaans). De projectgroep was verantwoordelijk voor de voortgang en de organisatie van het project binnen de kaders van de planning en de begroting.
De adviesgroep Deze bestond uit de verantwoordelijke wethouder dhr. Wendt, het hoofd van de afdeling Bouwen en Milieu dhr. Nijenhuis en dhr. Geerdink van Het Oversticht. De adviesgroep bewaakte de voortgang, de procedures en de kwaliteit en kwantiteit van de inhoud op hoofdlijnen. Daarnaast adviseerde zij de projectleider over de inhoud en procesgang tijdens de bijeenkomsten.
De ambtelijke begeleidingsgroep Deze groep, welke bestond uit vertegenwoordigers van de verschillende afdelingen, had als taak de producten van de projectgroep - vanuit de visie van hun afdeling - te beoordelen en te voorzien van commentaar en bijdragen. Zij is ook de schakel geweest die er op toe moest zien dat het nieuwe welstandsbeleid aansluit bij het ruimtelijk beleid van de gemeente.
Klankbordgroep Tijdens het formuleren van het nieuwe gemeentelijke welstandsbeleid is door het projectteam geregeld overleg gevoerd met een klankbordgroep. De tien leden van de klankbordgroep zijn door het projectteam, op basis van de startbijeenkomst, op persoonlijke titel uitgenodigd. Nadrukkelijk niet om namens een groep of organisatie standpunten in te brengen, maar om als kritisch doch betrokken inwoner van de gemeente Hardenberg bijdragen te leveren aan de totstandkoming van het nieuwe beleid. Door hindernissen waar dit pilot-project op stuitte, is de klankbordgroep meer dan aanvankelijk gedacht geconfronteerd met stukken waarop reactie werd gevraagd. In die zin werd van klankbordgroepleden wel heel veel begrip en geduld gevraagd.
Tegelijkertijd heeft dit ertoe geleid dat de klankbordgroep wellicht, meer dan vooraf gedacht, de richting en kleur van het welstandsbeleid mede heeft kunnen bepalen. Dit gold met name bij het bepalen van de gebiedsindeling en het identificeren van de bijzondere elementen in de gebiedsbeschrijvingen. De keuze voor relatieve welstandscriteria gerelateerd aan de gebiedsbeschrijvingen was mede ingegeven door het beeld dat in de startbijeenkomst al ontstond en door de klankbordgroep keer op keer bevestigd, van de aard en cultuur van Hardenberg. Een cultuur die er één is van eigen initiatief de ruimte laten, deze stimuleren en daarbij de verantwoordelijkheid nemen voor de effecten op de directe omgeving. Gemeentelijk welstandsbeleid is effectiever als het mensen uitdaagt om een positieve impuls te leveren aan de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving, dan wanneer de gemeente dat met absolute criteria zou proberen af te dwingen. De klankbordgroep heeft aldus zorggedragen voor een onmiskenbare ‘couleur locale’ van het voorliggende Welstandsplan.
3 We l s t a n d s b e l e i d e n p r o c e d u r e s v o o r d e t o e t s i n g 3.1. Beleid 3.1.1
Huidige situatie
De gemeente Hardenberg voert reeds lange tijd welstandstoezicht uit. Sinds 1992 zijn hiervoor algemene welstandscriteria opgenomen in de bouwverordening. Artikel 9.1 van de bouwverordening stelt dat bij de beoordeling van een bouwplan acht wordt geslagen op de volgende aspecten; - de aanvaardbaarheid van het bouwwerk in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing, de openbare ruimte en de stedenbouwkundige context; - de massa, materiaal, maat, schaal, detaillering en kleurstelling mede in verband met de samenhang in het bouwwerk zelf. Daarnaast voert de gemeente specifiek beleid met betrekking tot de visuele kwaliteit van de bebouwde omgeving. Dat gebeurt onder meer door een paragraaf over de gewenste beeldkwaliteit in de meest recente bestemmingsplannen. Burgemeester en wethouders laten zich bij de afgifte van bouwvergunningen adviseren door een adviescommissie die bestaat uit onafhankelijke deskundigen, te weten de Welstandscommissie van Het Oversticht. De commissie houdt zitting in Kampen. De rayonarchitect van Het Oversticht, die door de welstandscommissie gemandateerd is om direct advies te geven over bepaalde plannen, houdt wekelijks spreekuur in het gemeentehuis van Hardenberg. Planindieners en ontwerpers kunnen op afspraak overleg voeren over of een toelichting geven op het bouwplan of ontwerp. De uitvoering van het welstandstoezicht geschiedt onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders door de afdeling bouwen en milieu. Burgemeester en wethouders volgen in het algemeen de adviezen van de welstandscommissie op.
De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Welstandscriteria kunnen waar nodig de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit. Het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen invulling binnen het bestemmingsplan. In de welstandsnota wordt verwezen naar welstandscriteria die zijn opgenomen in andere beleidsdocumenten zoals beeldkwaliteitplan (zie kaart 4). Dergelijke documenten worden daardoor geacht deel uit te maken van de welstandsnota. Voor deze documenten gelden dezelfde eisen als voor de welstandsnota:
3.1.3. Bevorderen ruimtelijke kwaliteit Deze nota gaat over het duurzaam bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. Het gemeentebestuur denkt dit niet te kunnen bewerkstelligen door het in absolute zin vastleggen van criteria en richtlijnen waaraan toekomstige ontwikkelingen moeten voldoen. Absolute criteria leveren slecht één mogelijk resultaat op. Dergelijke absolute criteria zullen in de praktijk doorgaans niet bruikbaar zijn en de tand des tijds niet kunnen doorstaan. Daarom is besloten de welstandstoets uit te voeren op basis van zogenaamde relatieve criteria. Deze criteria schrijven dwingend voor op welke aspecten de welstandstoets van de bouwaanvraag plaatsvindt, maar laat initiatiefnemers ruimte zelf invulling te geven aan deze aspecten. Eigen aan het gebruik van dergelijke ‘relatieve’ criteria is dat zij niet uitkomen op één resultaat, maar dat zij meerdere uitkomsten mogelijk maken. Relatieve criteria vragen dus om nadere oordeelsvorming, bijvoorbeeld de bepaling dat kleurgebruik van een bijgebouw hetzelfde karakter moet hebben als dat van het hoofdgebouw.
3.1.2. Aansluiting bij gemeentelijk beleid Omdat de gemeente Hardenberg het ruimtelijk kwaliteitsbeleid vanuit verschillende invalshoeken voert, is het zaak zorg te dragen voor een goede afstemming tussen de verschillende instrumenten. Van elk instrument moet duidelijk zijn wat de reikwijdte is en hoe het is verweven met andere beleidsinstrumenten. In het kader van deze welstandsnota is vooral de relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria van belang. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening (artikel 1O WRO). Datgene dat door het bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt kan niet door welstandscriteria worden tegengehouden.
Binnen de mogelijkheden van het welstandsbeleid gelden hiertoe in ieder geval altijd: - het behouden en versterken van de basiskwaliteiten van het gebied; - het bouwplan dient minimaal de architectonische kwaliteit van de bebouwing in de directe omgeving te evenaren.
3 We l s t a n d s b e l e i d e n p r o c e d u r e s v o o r d e t o e t s i n g 3.1.4. Per gebied verschillende criteria Met de (aanstaande) wijziging van de Woningwet wordt een gemeentelijke welstandsnota een voorwaarde voor het uitvoeren van welstandstoezicht, maar eveneens een instrument om een actief beleid te voeren om de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving te bevorderen. Na vaststelling van de welstandsnota door de gemeenteraad kan de welstandsbeoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de criteria die in de welstandsnota zijn genoemd.
Dit is het geval bij: - bouwwerken op het raakvlak van twee gebieden, of op het raakvlak van een hoofdroute; - bouwwerken aan of nabij bijzondere elementen; - bouwwerken naast of in de nabijheid van monumenten en in beschermde stadsen dorpsgezichten.
3.1.6. De gemeenteraad stelt in de nota gebiedsgerichte criteria waaraan ingediende bouwplannen moeten voldoen. De welstandscriteria zijn niet langer algemeen verbindend, maar een stelsel van beleidsregels op basis waarvan burgemeester en wethouders het welstandstoezicht zullen uitvoeren. De criteria in de welstandsnota moeten ‘zo concreet mogelijk’ zijn en zo veel mogelijk zijn toegespitst op het individuele bouwwerk en moeten de specifieke aspecten van het bouwwerk normeren. Dit geeft onder meer de mogelijkheid om de welstandscriteria per gebied op maat te snijden. Dat betekent ook dat waar welstandsgebieden elkaar raken, of waar een welstandsgebied wordt doorsneden door belangrijke routes de gevoelige plekken liggen. Feitelijk gelden in deze zone de voorwaarden van de twee welstandsgebieden en bij welstandstoetsing zal altijd extra zorgvuldigheid in acht worden genomen. Het blijft bij het welstandstoezicht gaan om redelijke eisen van welstand maar de vraag wat precies 'redelijk' is wordt per gebied of in grensgevallengebieden ingevuld.
Algemeen geldende criteria
De in dit hoofdstuk omschreven procedurele regels gelden voor het totale grondgebied van de gemeente Hardenberg. Criteria zijn steeds per gebied gedefinieerd. Deze keuze voor een gebiedsgerichte benadering impliceert dat er in beginsel geen algemene criteria zijn waaraan bouwwerken moeten voldoen. Een uitzondering wordt gemaakt voor monumenten en sneltoetscriteria. • monumenten Voor monumenten gelden altijd specifieke eisen en criteria. Werkzaamheden aan monumenten behoeven, ongeacht het gebied waar het monument is gesitueerd, altijd vooraf toetsing door de Gemeentelijke Commissie voor Welstand en Monumenten. De Rijks- en gemeentelijke monumenten worden in bijlage 3 genoemd. Artikel 11 van de Monumentenwet 1988 omschrijft wat verboden is ten aanzien van beschermde monumenten. Dit artikel regelt, via een vergunning, de instandhouding van de monumentale waarden van het monument.
3.1.5 Alle vergunningsplichtige bouwplannen getoetst De Woningwet regelt voor welke bouwwerken een bouwvergunning nodig is. Bij Algemene Maatregel van Bestuur is bepaald welke bouwwerken vergunningvrij zijn. Er is voor gekozen om voor alle vergunningsplichtige bouwwerken een welstandstoets te laten uitvoeren. Voor veel voorkomende kleine bouwwerken die vallen onder de lichte vergunningplicht en voor monumenten gelden met betrekking tot de welstandstoets criteria die voor de gehele gemeente gelden, en niet gebiedsspecifiek zijn. Per gebied wordt aangegeven welke sneltoetscriteria van toepassing zijn. Voor alle overige reguliere vergunningsplichtige bouwplannen geldt dat zij aan een welstandstoets onderhevig zijn. In een aantal gevallen zal deze toets meer dan gebruikelijke aandacht en zorg krijgen.
Het vergunningvrij bouwen zoals vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur geldt niet voor het bouwen in, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening of in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in diezelfde wet. In die situaties is sprake van een lichte bouwvergunningsprocedure. Artikel 15 van de Monumentenwet 1988 regelt dat de gemeente een verordening vaststelt waarin tenminste de inschakeling van een commissie op het gebied van de monumentenzorg is opgenomen. In de welstandscommissie van de gemeente Hardenberg zit minimaal één lid met deskundigheid ten aanzien van monumenten/archeologie, daarmee wordt aan de eisen van de Monumentenwet voldaan en kan de welstandscommissie tevens fungeren als monumentencommissie in de zin van artikel 15, lid 1 Monumentenwet 1988.
3 We l s t a n d s b e l e i d e n p r o c e d u r e s v o o r d e t o e t s i n g • loketcriteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken, (licht vergunningplichtig) Een groot aantal van de vergunningsplichtige bouwwerken betreft kleinere, veel voorkomende bouwwerken. Om de vergunningaanvraag hiervoor snel af te handelen zijn er sneltoetscriteria opgesteld. Deze maken het mogelijk om de daarvoor in aanmerking komende bouwaanvragen af te laten doen door een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar (medewerker bouw- en woningtoezicht). Deze toetst bouwaanvragen aan de vastgelegde criteria. Het is de bevoegdheid van deze ambtenaar om te beoordelen of de aanvraag al dan niet voldoet aan de in bijlage 2 genoemdesneltoetscriteria. Hij kan daarbij advies vragen aan de rayonarchitect van Het Oversticht. Indien een bouwaanvraag naar de mening van de ambtenaar niet voldoet aan de sneltoetscriteria, en de planindiener deze bouwaanvraag toch in behandeling wil laten nemen, dan moet deze aanvraag aan de Commissie worden voorgelegd conform de gebruikelijke regels en procedures zoals omschreven in deze nota. Het staat de indiener van een bouwaanvraag voor een veel voorkomend klein bouwwerk vrij, deze aan de Commissie voor te leggen.
over actuele ontwikkelingen betreffende de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. In de rapportage komen in ieder geval de volgende punten aan de orde: - De toepassing en effectiviteit van het welstandsbeleid; - De wijze waarop burgemeester en wethouders zijn omgegaan met de welstandsadviezen.
3.2.3 Burgemeester en wethouders voeren het welstandsbeleid uit De gemeente voert het welstandsbeleid uit via het verlenen van bouwvergunningen. De juridische bevoegdheid hiervoor ligt bij burgemeester en wethouders. Het besluit tot het verlenen van een dergelijke vergunning nemen burgemeester en wethouders pas, nadat daar advies over is ingewonnen bij een onafhankelijke commissie van deskundigen, te weten de Gemeentelijke Commissie voor Welstand en Monumenten. Bij het beoordelen van een bouwaanvraag hebben burgemeester en wethouders, binnen de kaders die het door de gemeenteraad vastgestelde beleid aan de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving stelt, een eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid.
3.2. Procedures 3.2.1. De Gemeenteraad stelt het welstandsbeleid vast Een van de instrumenten die het gemeentebestuur heeft om een actief beleid te voeren ter bevordering van de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving, is het welstandstoezicht. Het welstandstoezicht vindt plaats op basis van het door de gemeenteraad vastgestelde beleid, dat zoals hiervoor is aangegeven in deze nota is verwoord en verbeeld. De welstandsnota geldt voor onbepaalde tijd. In de tussentijd kan de gemeenteraad de nota wijzigen en aanvullen. Dit laatste zal vooral gelden voor de criteria die worden ontwikkeld als een onderdeel van de planvorming van grotere projecten, die voor zover zij nu bekend zijn, vermeld staan in 4.4. ‘toekomstige ontwikkelingen’.
3.2.2. De Gemeenteraad evalueert het welstandsbeleid jaarlijks In de nieuwe Woningwet wordt voorgeschreven dat het welstandsbeleid en de welstandsnota jaarlijks moeten worden geëvalueerd. Zowel burgemeester en wethouders (art. 12,c Ww), als de Gemeentelijke Commissie voor Welstand en Monumenten (art. 12,b,3 Ww), stellen hiervoor jaarlijks (uiterlijk in maart) een rapportage op over het voorgaande kalenderjaar en leggen deze voor aan de gemeenteraad. Onderdeel van deze evaluaties is een jaarlijks overleg tussen het college van burgemeester en wethouders en de Commissie. Indien de gemeenteraad dit wenst organiseert de Commissie jaarlijks, voor de besluitvorming over de jaarverslagen, een bijeenkomst voor raadsleden
Na wijziging van de Woningwet zullen burgemeester en wethouders bij elke bouwvergunningaanvraag advies vragen aan de Commissie tenzij de aanvraag valt onder de categorie loketcriteria en wanneer bij voorbaat vaststaat dat de bouwvergunning reeds op een andere grond moet worden geweigerd. Indien wordt overwogen de weigeringsgrond op te heffen middels een vrijstellingsmogelijkheid op grond van artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening, wordt het plan wel voorgelegd aan de Commissie. Wanneer de aanvraag om bouwvergunning op verzoek van de planindiener gefaseerd wordt ingediend, vindt de welstandsbeoordeling plaats in de eerste fase. Na de goedkeuring krijgt de indiener de gelegenheid om het plan bouwtechnisch verder uit te werken, waarna in de tweede fase de toetsing aan het Bouwbesluit en Bouwverordening plaatsvindt. Soms zal het voor de Commissie moeilijk zijn een plan gefaseerd te beoordelen omdat de ruimtelijke en de bouwtechnische aspecten sterk verweven zijn. Als de tweede fase een ingrijpende wijziging van het plan inhoudt kan de planindiener daarom door burgemeester en wethouders verzocht worden een gewijzigde aanvraag voor de eerste fase in te dienen die opnieuw wordt getoetst. De planindiener beslist zelf of hij dit risico wil lopen. Naast de formele gefaseerde bouwvergunningaanvraag blijft ook de mogelijkheid bestaan tot het voeren van vooroverleg met de Commissie aan de hand van een schetsplan. Bij bouwaanvragen die volgens de nieuwe Woningwet onder de lichte vergunning-
3 We l s t a n d s b e l e i d e n p r o c e d u r e s v o o r d e t o e t s i n g procedure vallen vragen burgemeester en wethouders geen advies aan de welstandscommissie indien het betreffende bouwplan valt onder één van de categorieën veel voorkomende kleine bouwplannen, de sneltoets criteria van toepassing zijn en het bouwplan daaraan zonder twijfel voldoet. • Strijdig maar toch positief advies De Commissie kan burgemeester en wethouders voorstellen van haar bevoegdheid gebruik te maken om toch een bouwvergunning af te geven voor een plan dat strijdig is met het welstandsbeleid. De Commissie doet dit alleen wanneer naar haar mening overtuigend is aangetoond dat het desbetreffende plan een positieve impuls geeft aan de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. • Afwijken van het welstandsadvies Burgemeester en wethouders volgen in in principe het advies van de Commissie met de volgende uitzonderingsmogelijkheden: Afwijken op inhoudelijke gronden Burgemeester en wethouders kunnen op inhoudelijke gronden afwijken van het advies van de Commissie indien zij tot het oordeel komen dat de Commissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd of de commissie naar hun oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast. Indien burgemeester en wethouders bij een bouwvergunningaanvraag op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen dan de Commissie, dan vragen zij voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen, maar binnen de daarvoor geldige beslistermijn, een second opinion aan. Ook een aanvrager die het oneens is met het welstandsadvies kan een second opinion aanvragen. De kosten van de second opinion zijn voor rekening van diegene die de second opinion wenst. De aanvraag wordt in dat geval ingediend bij een andere welstandscommissie. De inhoud van deze second opinion weegt zwaar bij de verdere oordeelsvorming van burgemeester en wethouders. Indien burgemeester en wethouders op inhoudelijke gronden afwijken van het advies van de welstandscommissie, wordt dit in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd. De welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld.
Afwijken om andere redenen Burgemeester en wethouders krijgen volgens artikel 44 lid 1d Woningwet de mogelijkheid om bij strijd van een bouwplan met redelijke eisen van welstand, toch de bouwvergunning te verlenen indien zij van oordeel zijn dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd ter voorkoming van precedentwerking. De Commissie wordt hiervan op de hoogte gesteld. In Hardenberg zullen burgemeester en wethouders uiterst terughoudend zijn met het gebruik van deze mogelijkheid. • Uitkomst en betekenis van het welstandsadvies Het welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben: akkoord Als een plan naar de mening van de Commissie volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria voldoet aan redelijke eisen van welstand wordt een positief advies gegeven aan burgemeester en wethouders. Op initiatief van de Commissie of op verzoek van burgemeester en wethouders kan een positief advies schriftelijk worden gemotiveerd. Dit kan op aanvraag in het geval er omtrent het welstandsaspect van een bouwplan een verschil van inzicht ontstaat. In een enkel geval zal de welstandscommissie als het plan akkoord is, de planindiener willen attenderen op zaken die het plan op een (nog) hoger niveau kunnen tillen. Deze suggesties kunnen als vrijblijvende overwegingen worden genoemd maar staan los van het welstandsadvies zelf. akkoord mits wordt voldaan aan de opmerkingen Het kan voorkomen dat een plan naar de mening van de Commissie volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet aan redelijke eisen van welstand voldoet, tenzij het op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden ondubbelzinnig genotuleerd of op de tekening aangegeven. De Commissie kan in dit geval aan burgemeester en wethouders het advies geven akkoord te gaan met het bouwplan mits wordt voldaan aan de opmerkingen. Burgemeester en wethouders kunnen vervolgens ofwel het plan aanhouden en de planindiener de gelegenheid geven het plan aan te passen, ofwel de bouwvergunning verlenen onder voorwaarde dat het plan wordt aangepast. In het laatste geval moet de voorwaarde vanuit het belang van 'redelijke eisen van welstand' expliciet worden genoemd bij de vergunningverlening.
3 We l s t a n d s b e l e i d e n p r o c e d u r e s v o o r d e t o e t s i n g niet akkoord Als een plan naar de mening van de welstandscommissie volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, volgt een negatief advies. Dit betekent dat ingrijpende wijzigingen in het planconcept of de uitwerking van het ontwerp noodzakelijk zijn. Een negatief advies wordt altijd schriftelijk gemotiveerd door de Commissie. aanhouden Binnen de wettelijke beslistermijnen kan de Commissie het welstandsadvies aanhouden indien meer informatie of een toelichting van de ontwerper wenselijk is of om de ontwerper de gelegenheid te geven zijn plan aan te passen. De gemeente is verantwoordelijk voor het aanleveren van de gevraagde gegevens of het maken van afspraken. Gezien de korte afhandelingtermijn van licht vergunningsplichtige plannen zal het in praktijk nauwelijks mogelijk zijn deze plannen aan te houden. Voor het aanhouden van bouwplannen door de Commissie geldt dat deze maximaal twee weken na indiening van de gevraagde gegevens advies uitbrengt aan burgemeester en wethouders. mondelinge toelichting op het welstandsadvies In principe moeten de welstandsadviezen zo begrijpelijk en duidelijk zijn dat nadere uitleg overbodig is. Indien de ontwerper of de planindiener een mondelinge toelichting op het welstandsadvies wenst, wordt dit in eerste instantie gegeven door de rayonarchitect die als toelichter bij de commissievergadering aanwezig is geweest. Indien betrokkenen vervolgens een nadere toelichting wensen kan een afspraak worden gemaakt met de rayonarchitect. Na hoor en wederhoor kan de Commissie als zij daartoe aanleiding ziet, het advies herzien. Deze herziening wordt in het advies gemotiveerd. • Het aan te leveren materiaal Het aangeleverde materiaal (plattegronden, tekeningen, foto’s etc.) moet een goed beeld geven van het bouwplan en aansluiten bij de welstandscriteria. De Commissie kan zich een goed oordeel vormen als tenminste de volgende zaken worden aangeleverd: - situatietekening inclusief aansluitende terreinen (minimaal schaal 1 :1000); - tekeningen van bestaande en nieuwe plattegronden; - doorsneden en gevelaanzichten (minimaal schaal 1 :100); - tekeningen van de principedetails die verband houden met het uiterlijk van het bouwwerk; - voorstel voor kleurenschema's en materiaallijst en foto's van de bestaande toestand van het bouwwerk en de omgeving;
- bij grote projecten kan de welstandscommissie een werkmaquette van het bouwwerk en zijn omgeving vragen om de schaal en massa te kunnen beoordelen. • Vooroverleg en principeplannen De gemeente Hardenberg biedt ontwerpers en planindieners de mogelijkheid om, voorafgaand aan de formele bouwvergunningaanvraag, vooroverleg te plegen met de Commissie over de interpretatie van de welstandscriteria in het concrete geval van hun bouwplan. Hiertoe kan het schetsontwerp als principeplan worden ingediend bij de afdeling bouwen en milieu. Het vooroverleg met de Commissie kan pas starten nadat duidelijkheid bestaat over de planologische aanvaardbaarheid van het plan. Omdat het vooroverleg diep kan ingrijpen in de planontwikkeling moet het met de nodige waarborgen worden omgeven. De volgende punten zijn daarbij van belang: - Het aangeleverde materiaal moet een goed beeld geven van de bedoelingen van het bouwplan; - Het principeplan wordt geregistreerd, gedateerd, krijgt een nummer en er wordt een dossier aangemaakt. De welstandscommissie behandelt geen ongeregistreerde plannen; - De welstandscommissie draagt uiterste zorg voor goede verslaglegging en consistente beoordelingen in de verschillende planfasen. • Indienen van bezwaar Tegen het advies van de Commissie is geen beroep bij de Bestuursrechter mogelijk. Beroep is mogelijk, ook als het welstandsoordeel in het geding is, tegen de beslissing van burgemeester en wethouders over het al dan niet verlenen van een bouwvergunning. Er moet dan wel eerst binnen zes weken een bezwaarschrift bij burgemeester en wethouders worden ingediend. In de bezwaarschriftenprocedure heroverwegen burgemeester en wethouders het besluit, nadat belanghebbenden tijdens een hoorzitting hun standpunten nader hebben toegelicht. Onderdeel van deze heroverweging is dat, indien het welstandsadvies in het geding is, de Commissie gevraagd wordt of zij hun advies handhaven, of dat zij hun advies herzien. Belanghebbenden die het met de heroverweging niet eens zijn kunnen tegen de beslissing op bezwaar in beroep gaan bij de Arrondissementsrechtbank te Zwolle.
3 We l s t a n d s b e l e i d e n p r o c e d u r e s v o o r d e t o e t s i n g 3.2.4. De Gemeentelijke Commissie voor Welstand en Monumenten De gemeenteraad van Hardenberg heeft voor een gecombineerde commissie welstand en monumenten gekozen. Het gaat immers bij beide taakvelden om de kwaliteit van de (historische) omgeving. Het advies van de Commissie geeft aan of het uiterlijk en de locatie van een vergunningsplichtige bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf, als in relatie tot de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand. Bij monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten brengt de commissie tevens advies uit in het kader van de Monumentenwet 1988. Enerzijds doet de commissie dit door bouwwerkzaamheden te toetsen op hun bijdrage aan het bevorderen van de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving, conform het in deze nota door de gemeenteraad vastgestelde beleid en anderzijds, indien zij daartoe wordt verzocht, door burgemeester en wethouders in zogenaamd vooroverleg derden er toe te bewegen bouwwerkzaamheden te verrichten die een, naar het oordeel van de commissie, goede kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving bevorderen. De adviezen van de Commissie aan burgemeester en wethouders worden bij een negatief oordeel voorzien van een deugdelijke motivering in woord en indien nodig, ook in beeld. In haar adviezen maakt de commissie onderscheid tussen de vraag of de aanvrager de criteria in acht heeft genomen en of de aanvrager de richtlijnen heeft uitgewerkt. Ook kan de gemeente de commissie verzoeken een advies nader te motiveren.
• Samenstelling en zittingsduur De gemeenteraad benoemt op basis van een door burgemeester en wethouders opgestelde profielschets en op voordracht van Het Oversticht de voorzitter en leden van de Gemeentelijke Commissie voor Welstand. De voorzitter en leden zijn onafhankelijke deskundigen als bedoeld in artikel 8, lid 6 van de Woningwet. De commissie bestaat uit een voorzitter en een viertal leden. De rayonarchitect van Het Oversticht is één van de leden en fungeert tevens als secretaris / gemandateerde van de commissie. Eén van de andere leden is deskundig op het gebied van de monumentenzorg en/of cultuurhistorie. Jaarlijks wordt een vergaderrooster opgesteld waarin de samenstelling van de vergadering per keer is vastgelegd. Het Oversticht stelt een dienstverleningsovereenkomst op voor de Commissie. In de ‘Dienstverleningsovereenkomst monumenten- en welstandsadvisering Het Oversticht’ zijn geregeld: - de instelling en samenstelling van de monumenten- en welstandscommissie;
- de voordracht van de te benoemen voorzitter en leden; - de werkwijze; - de dienstverlening door Het Oversticht. De leden van de Commissie worden steeds voor een periode van drie jaar benoemd. Een lid mag maximaal één maal worden herbenoemd. Leden van de Commissie ontvangen voor hun werkzaamheden namens de gemeente een financiele vergoeding van Het Oversticht.
• Ambtelijke ondersteuning De gemeente stelt een medewerker van de afdeling bouw- en woningtoezicht aan ten dienste van de Commissie. De medewerker voorziet de commissie van de nodige bescheiden. Hij is ook verantwoordelijk voor het openbaar maken van de agenda van de vergaderingen van de commissie. De adviezen die door de rayonarchitect worden opgesteld dienen teven als verslag van de bijeenkomsten.
• Mandaat en taken rayonarchitect De rayonarchitect is namens de Commissie gemandateerd om binnen de kaders van het door de gemeenteraad vastgestelde welstandsbeleid overleg te voeren en adviezen uit te brengen. Het mandaat geldt alleen voor plannen van ondergeschikt belang, en voor gevallen en omstandigheden waarin de mening van de Commissie bekend mag worden verondersteld. Overleg met de rayonarchitect kan op verzoek van de planindiener en/of ontwerper. De rayonarchitect onderhoudt de contacten met bouw- en woningtoezicht, neemt de adviesaanvragen voor bouwplannen in, verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling van bouwplannen in de commissie voor. De rayonarchitect verzorgt de agendering van de commissievergadering. De rayonarchitect schrijft de adviezen van de commissie aan het college van burgemeester en wethouders.
• Openbaarheid van vergaderingen en documenten De vergaderingen van de Commissie zijn openbaar, tenzij er zwaarwegende redenen zijn dit niet te doen. Het jaarverslag van de Commissie is openbaar en de advisering over bouwplannen in de bouwvergunningprocedure geschiedt in de openbaarheid. Dit betreft zowel de beraadslaging als de beoordeling. Ook de schriftelijke adviezen over bouwplannen in de bouwvergunningprocedure zijn openbaar. Verwacht mag worden dat
3 We l s t a n d s b e l e i d e n p r o c e d u r e s v o o r d e t o e t s i n g deze openbaarheid bijdraagt aan de gewenste vermaatschappelijking van het welstandstoezicht. Het streven is daarom de huidige passieve openbaarheid te veranderen in een actieve openbaarheid Minimaal vijf dagen voor aanvang van de vergadering wordt de agenda door de afdeling bouw- en woningtoezicht gepubliceerd in de ‘Toren’ en liggen de relevante gegevens ter inzage op het gemeentehuis. De Commissie vergadert eenmaal per twee weken. Tijdens de vergaderingen van de Commissie zal de secretaris er voor zorgdragen dat de plannen, bouwtekeningen, maquettes etc. die ter vergadering worden behandeld goed zichtbaar zijn voor het publiek. De gemeente zorgt voor een goede accommodatie en voor adequate audiovisuele hulpmiddelen, opdat een en ander goed door het publiek kan worden gevolgd. De organisatie van de openbare vergaderingen ligt bij de afdeling Bouw en Milieu. De aanvrager heeft het recht zijn plan toe te lichten.
• Taakomschrijving De belangrijkste wettelijke en openbare taak van de Commissie is het uitbrengen van adviezen aan burgemeester en wethouders ten aanzien van de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, waarvoor een aanvaag om bouwvergunning is ingediend, niet strijdig is met redelijke eisen van welstand. Dit welstandsadvies is gebaseerd op de in deze welstandsnota genoemde welstandscriteria. De tweede belangrijke taak van de Commissie is het opstellen van een jaarlijks verslag van de werkzaamheden voor de gemeenteraad. Volgens artikel 12b, lid 3 Woningwet komt in dit verslag ten minste aan de orde op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit deze nota. De gemeente Hardenberg wil daarnaast ook in het verslag behandeld zien hoe de werkwijze van de welstandscommissie is geweest en op welke manier zij uitwerking heeft gegeven aan de openbaarheid van vergaderen, wat de aard van de beoordeelde plannen was en hoe de advisering is verlopen bij spraakmakende en beeldbepalende projecten. Voorts kan de Commissie in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en aanpassing van de welstandsnota in het bijzonder. Het jaarverslag van de welstandscommissie moet gereed zijn in maart van het volgend jaar. Om deze twee belangrijke wettelijke taken optimaal te kunnen uitoefenen en de kennis die daarbij wordt vergaard ten goede te laten komen aan het lokale ruimtelijke kwaliteits-
beleid krijgt de welstandscommissie in Hardenberg tevens de volgende taken mee: - Het onder regie van de gemeente voeren van noodzakelijk geacht overleg met betrokkenen bij de voorbereiding van; - Het beoordelen van principeaanvragen voor bouwplannen; - Het op verzoek van burgemeester en wethouders uitbrengen van adviezen over de welstandsaspecten van in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken; - Overleg met de betrokken ambtelijke afdelingen en burgemeester en wethouders over het opstellen/aanpassen van welstandscriteria en welstandsbeleid; - Het bevorderen van de openbaarheid van het welstandstoezicht, het zorgdragen voor het maatschappelijk draagvlak en het stimuleren van de discussie over ruimtelijke kwaliteit in de gemeente; - Het zorgdragen voor regelmatig overleg met het gemeentebestuur; - Het gevraagd en ongevraagd signaleren van stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.
4 De gemeente Hardenberg 4.1.
Globale kenmerken
4.2. Ruimtelijke ontstaansgeschiedenis
De gemeente Hardenberg is een plattelandsgemeente die in haar huidige vorm is ontstaan uit een samenvoeging -per 1 januari 2001- van de gemeenten Avereest, Gramsbergen en Hardenberg. De nieuwe gemeente bestaat uit een groot groen, voornamelijk agrarisch, uitgestrekt gebied (zie Kaart 1). De stad Hardenberg, gelegen aan de Overijsselse Vecht, vervult een streekfunctie in de regio noordoost Overijssel. De gemeente Hardenberg ligt in de provincie Overijssel aan de landgrens met Duitsland, ten oosten van Zwolle en ten zuiden van Drenthe. De gemeente is zowel met openbaar vervoer als over de weg en het water goed bereikbaar. Op gebied van wonen, recreëren en werkgelegenheid timmert de gemeente Hardenberg stevig aan de weg. De gemeente is in de regio - na Zwolle - de tweede industriegemeente. Met haar grondoppervlakte van bijna 32.000 hectare schaart zij zich in het rijtje van de grootste gemeenten van ons land. Op dit grondgebied ligt een dertigtal buurtschappen, kleine en grote kernen.
De ontstaansgeschiedenis is nog duidelijk zichtbaar aan het landschap, de dorpen en de steden. Het buitengebied van de gemeente Hardenberg is onder te verdelen in oude en jonge ontginningsgebieden. Op de landschaps-cultuurkaart ( kaart 2) is te zien hoe het Vechtdal midden door de gemeente snijdt en hoe ten noorden en ten zuiden daarvan de jonge ontginningsgebieden liggen. Aan de noordelijke grens ligt het fraaie Reestdal. De gemeente Hardenberg wordt behalve door de Vecht doorsneden door twee andere kenmerkende lange lijnen; de Dedemsvaart en het Overijssels kanaal. Vormen en materiaal van de bebouwing worden bepaald door het landschap. De kernen zijn gegroeid uit de oude vestingen of langs de kanalen. Hardenberg en in mindere mate Dedemsvaart zijn regionale industrie- en winkelkernen.
햲
햳
4 De gemeente Hardenberg De rivier, beken (Vecht, Reest en Radewijkerbeek) en de kanalen (Dedemsvaart, Lutter Hoofdwijk en het Overijssels Kanaal) vormden belangrijke ontwikkelingsassen in de gemeente Hardenberg. In de 18e en 19e eeuw werden ten behoeve van de turfwinning veel van deze kanalen gegraven. De Dedemsvaart is nu deels gedempt. Voor de transportfunctie en waterbeheersing werden in het midden van de 19e eeuw het kanaal Almelo-De Haandrik (1859) en het Ommerkanaal (1865) gegraven. Deze rechte lijnen van water, bebouwing, wegen (gedempte kanalen) en het weidse landschap geven de streek nu een specifiek karakter en vormen een contrast met het oude, meer besloten, landschap langs de Vecht en de Reest. Op de hoger gelegen gronden langs de Vecht, de Reest, de Radewijkerbeek en op de randen van de stuwwallen bevinden zich de oudste es- en kampnederzettingen. Deze nederzettingen, zoals Collendoorn en Oud-Avereest en de erven hebben een onregelmatige bebouwings- en beplantingsstructuur. Dit komt door het plaatselijke reliëf. Kenmerkend zijn de vele (bij)gebouwen op de erven. De schuren liggen veelal met de achterzijde naar de es of de brink. De essen en kampen worden deels omsloten door
houtwallen waardoor het landschap een besloten karakter heeft. De lage natte gronden langs de Vecht, de Reest en de Radewijkerbeek werden, en worden nog steeds, gebruikt als hooi- en weiland. De beslotenheid van dit essen- en kampenlandschap staat in contrast met de openheid van het jongere veenontginningslandschap. In de 18e eeuw en 19e eeuw worden de veengebieden ontgonnen, eerst kleinschalig en daarna grootschalig (veenkoloniën). De veendorpen liggen als lange linten in het open landschap. De verveende gronden (dalgronden) bleken later geschikt voor de akkerbouw. Veel jonge boeren, vooral uit Groningen en Drenthe, vestigden zich in De Krim en Lutten en later langs de Van Roijensweg. Deze ‘Groningers’ brachten naast hun specifieke productiemethoden hun specifieke bouwstijl mee. In De Krim ontstond de aardappelmeelfabriek, ‘Onder Ons’. Het landschap van de jonge ontginningen ligt aan beide zijden van de Vecht, de Reest en de Radewijkerbeek. Binnen het gebied kan onderscheid gemaakt worden tussen heide- en veenontginningsgebieden. De heide werd aan het eind van de 19e eeuw (kleinschalig) en aan het begin van de 20e eeuw (grootschalig) ontgonnen en deels bebost met naaldhout (o.a. Diffelerveld). De verkaveling in dit gebied is blokvormig en de veelal jonge erven liggen verspreid langs de wegen (omgeving van Radewijk en Westerhuizingerveld). In de veen- en heidegebieden hebben de erven een zeer regelmatige bebouwings- en beplantingsstructuur. In het landschap is het regelmatige patroon van deze ontginningen nog goed te herkennen. Hardenberg en Gramsbergen liggen aan de Vecht en hebben zich onder invloed van een kasteel als centrum ontwikkeld. Hardenberg en in mindere mate Gramsbergen richtten zich op de lokale handel (hout en Bentheimer zandsteen) over de Vecht. Door de lage waterstanden in de Vecht zijn de plaatsen destijds niet sterk gegroeid. Hardenberg heeft zich met name na 1850 industrieel ontwikkeld o.a. door de komst van Wavin.
햴
4 De gemeente Hardenberg 4.3.
Bestaand ruimtelijk kwaliteitsbeleid
De afgelopen 10 jaren laten een duidelijke ontwikkeling zien waar het gaat om het ruimtelijke kwaliteitsbeleid van de gemeente Hardenberg. Nieuwe bestemmingsplannen voor zowel woonwijken als bedrijventerreinen worden standaard voorzien van beeldkwaliteitsplannen of paragrafen (zie kaart 4). De daarin geformuleerde beeldkwaliteitseisen zijn de basis voor de beoordeling van bouwplannen door de Commissie. Op die manier geven de beeldkwaliteitsplannen de aanvrager meer inzicht in de wijze van welstandstoetsing. De wijk Marslanden in Hardenberg en Kotermeerstal in Dedemsvaart zijn een goed voorbeeld van een woonwijk waar een beeldkwaliteitsplan handen en voeten geeft aan de beoordeling van de kwaliteit van de architectuur en de openbare ruimte. Ook op andere (ruimtelijk) beleidsterreinen is de aandacht voor kwaliteit toegenomen. Dit is te zien aan het landschapsbeleidsplan maar ook bijvoorbeeld in het monumentenbeleid (zie kaart 3). In de afgelopen twee jaren is zowel in de voormalige gemeente Gramsbergen als in de voormalige gemeente Hardenberg een gemeentelijke monumentenbeleid gevoerd.
4.4. Toekomstige ontwikkelingen De basis voor deze paragraaf is een kaart met de ontwikkelingen. Kaart 5 geeft de belangrijkste routes aan. Deze routes zijn duurzame, structuurbepalende elementen in
Met deze welstandsnota formuleert de gemeente Hardenberg nu een welstandsbeleid dat een wezenlijk bestandsdeel is van een integraal ruimtelijk kwaliteitsbeleid.
햶 de gemeente. Reest en Vecht, het Overijssels Kanaal, de spoorlijn en de hoofdwegen behoren hier onder andere toe. De gebieden rondom de Reest en de Vecht worden de komende jaren uitgebouwd tot natuurontwikkelingszones. Deze twee zones zullen met elkaar worden verbonden door een nieuwe verbindingszone.
햵
Kaart 5 illustreert eveneens de belangrijkste vernieuwingsopgaven en de belangrijkste uitbreidingsopgaven. Deze kaart geeft de grootste voor de komende tien jaar geplande (beleids)opgaven binnen de gemeente aan. Onderscheid is daarbij gemaakt tussen uitbreidingsopgaven (zoals bedrijventerrein Haardijk), en vernieuwingsopgaven (zoals de Kruserbrink). Het gehele landelijke gebied van de gemeente maakt deel uit van het Europese ‘Leader+ innovatie programma’, wat beoogt de vernieuwing van het landelijke gebied te bevorderen. De Reestzone is bovendien onderwerp van de interprovinciale regiovisie ‘Noordoost Overijssel – Zuidoost Drenthe’.
4 De gemeente Hardenberg De kaart doet nadrukkelijk geen beleidsuitspraken, maar is een weergave van staand (boven-) lokaal beleid. Zij schetst daarmee de context voor nieuwe ontwerpopgaven en helpt als zodanig bij de toetsing. De ontwikkelingen die op deze kaart worden geduid, zijn van een dusdanige omvang dat daarvoor de toets in de betrokken gebieden minder relevant is. Aan deze ontwikkelingen zullen steeds eigen (stedenbouwkundige en/of landschaps) ontwerpen, al dan niet uitgewerkt in een beeldkwaliteitsplan, ten grondslag moeten liggen. Het ligt voor de hand dat dergelijke planontwerpen zich oriënteren, doch niet uitsluitend, op deze beleidsnota. De uitkomsten van deze planontwerpen moeten een plaats krijgen in dit, voortdurende evoluerende, welstandsplan. De bedoeling van deze kaart is dat zij een indicatie schetst van de context op het lokale schaalniveau. Het is immers binnen deze context dat plannen voor bepaalde plekken moeten worden ontwikkeld en getoetst. Aldus dient deze kaart als hulpmiddel bij het ontwikkelen, ontwerpen en toetsen van individuele plannen.
5 Gebiedsgerichte welstandscriteria
5 Gebiedsgerichte welstandscriteria 5.1. Gebiedsindeling De gemeente Hardenberg is in de volgende gebieden ingedeeld: 1. De heide-ontginningen 2. De veenontginningen 3. Het essen- en kampenlandschap 4. De Ommerschans 5. Centrum Hardenberg a. Kern Winkelgebied 6. Invalswegen Hardenberg 7. Naoorlogse uitbreidingswijken Hardenberg 8. Industrie en bedrijventerreinen Hardenberg 9. Heemse 10. Structuurdragers Dedemsvaart 11. Naoorlogse uitbreidingswijken Dedemsvaart 12. Bedrijventerreinen Dedemsvaart 13. Kern Gramsbergen 14. Invalswegen Gramsbergen 15. Naoorlogse wijken Gramsbergen 16. Bedrijventerreinen Gramsbergen 17. Dorpen 18. Oud Avereest/Den Huizen 19. Rheeze
1. de belangrijkste kenmerken in woord en beeld; 2. beleidsuitspraken over hoe met de geschetste karakteristieken van het gebied moet worden omgegaan; 3. aspecten die bij de toets aan de orde zijn om te beoordelen of een bouwplan het beleid effectueert.
• Kaartje Behalve de drie hoofdbestanddelen bevat een gebiedsuitwerking altijd een kaartje van het onderhavige gebied.
• Bijzondere elementen Indien aan de orde, kunnen in de gebiedsuitwerkingen ook bijzondere elementen zijn benoemd. Doorgaans betreft dit zaken van lokaal-emotionele waarde en dus wezenlijk voor de beleving van een gebied, maar die een afwijkende karakteristiek hebben.
• Sneltoetscriteria Elke gebiedsuitwerking bevat een lijst van veel voorkomende kleine bouwwerkzaamheden waarvoor loketcriteria gelden. In bijlage 2 wordt beschreven aan welke eisen en criteria deze bouwplannen moeten voldoen. Alleen wanneer hieraan volledig wordt voldaan, kan de bouwvergunning door de daartoe gemandateerde ambtenaar worden afgehandeld. Andere bepalingen welke de ruimtelijke kwaliteit van het gebied bepalen, kunnen in een gebiedsuitwerking eveneens worden genoemd.
• Toetsing
5.2. Gebiedsbeschrijving • Leeswijzer Ten behoeve van het welstandsbeleid is de gemeente Hardenberg opgedeeld in gebieden. Binnen deze gebieden vertonen de ruimtelijke kwaliteiten dusdanig grote overeenkomsten, dat voor elk van deze gebieden eigen specifiek beleid geldt. In dit hoofdstuk zijn deze gebieden uitgewerkt. De opbouw en structuur van deze gebiedsuitwerkingen is steeds dezelfde. Als een soort van leeswijzer wordt in deze paragraaf de opbouw en structuur van de gebiedsuitwerkingen toegelicht. De voornaamste onderdelen van de gebiedsuitwerkingen zijn:
Alle vergunningsplichtige bouwwerkzaamheden in een gebied worden getoetst conform hetgeen in de gebiedsuitwerking is vastgelegd. In de volgende gevallen moeten de bouwplannen van goede architectonische kwaliteit zijn en krijgt de toetsing extra aandacht en zorg: - wanneer het een genoemd bijzonder element betreft; - daar waar twee welstandsgebieden elkaar raken; - wanneer het zaken van cultuurhistorische waarde betreft en - daar waar het welstandsgebied wordt doorsneden door routes
6 Overgangsbepaling Op een aanvraag om bouwvergunning, vrijstelling of toestemming anderszins, die is ingediend voor het tijdstip waarop deze beleidsregels van kracht worden en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals deze luidden voor de vaststelling van de onderhavige beleidsregels, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de onderhavige beleidsregel wordt toegepast. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Hardenberg, gehouden op 26 september 2002
De secretaris
De voorzitter
Bijlage 1 Begrippenlijst Begrippenlijst Aanbouw Achterkant
Afdak Bedrijfsbebouwing Bedrijventerrein
Beeldkwaliteitsplan Beschermd stads- of dorpsgezicht
Beschot Bestemmingsplan Bestrating Bijgebouw
Boerderij Bouwblok Bouwwerken
Bouwlaag
Bovenbouw grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw de achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde niet direct grenst aan de weg of openbaar groen dak dat is aangebracht tegen een muur of gebouw om tegen neerslag te beschermen gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen; hebben meestal een utilitair karakter In een bestemmingsplan aangewezen gebied voor de vestiging van in het bestemmingsplan genoemde categorie bedrijven; beeld- belevingskwaliteit en vormgeving voor de inrichting van het openbare gebied van het bestemmingsplan; gebied dat vanwege de ruimtelijke of cultuur- historische waarde is aangewezen tot beschermd gebied krachtens de Monumentenwet afwerking van een wand met planken, schroten of rabatdelen door de gemeenteraad vastgesteld plan waarin gebruik van grond en bebouwingsvoorschriften zijn vastgelegd verharding zoals straatstenen of tegels gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort en los van het hoofdgebouw op het erf of kavel staat; meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage gebouw of gebouwen op een erf met een (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij horende woonhuis een door bebouwingsgrenzen omgeven vlak elke constructie van enige omvang van hout, metaal, steen of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond verdieping van een gebouw
Buitengebied Bungalow Buurtschap
Dak Dakhelling Dakkapel Dakopbouw
Dakraam Deelplan Ensemble
Arfafscheiding Erker Gevel Groengebied Hoofdgebouw Industriebebebouwing Kap Kavel Kern
het bovendeel van een gebouw; heeft meestal betrekking op de schuine kap van een huis met de daarbij behorende kopgevels buiten de bebouwde kom gelegen gebied, ook wel landelijk gebied genoemd meestal vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn gesitueerd verzameling woningen of boerderijen buiten de bebouwde kom Carport afdak om de auto onder te stallen, meestal bij een woning afdekking van een gebouw, vlak of hellend dak, waarop dakbedekking is aangebracht de hoek van het dak uitbouw op een hellend dakvlak een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak veranderd raam in een hellend dak een stedenbouwkundig plan, waarin een stuk van een wijk of stad gedetailleerd is uitgewerkt architectonisch en stedenbouwkundig compositie van meerdere panden Erf onbebouwd stuk grond behorende bij een boerderij of huis visuele afscheiding tussen twee erven kleine toevoeging van ten hoogste één bouwlaag aan de gevel van een gebouw, meestal uitgevoerd in hout en glas buitenmuur van een gebouw (afhankelijk van de plaats de voor-, zij- of achter- gevel) gebied met veel beplanting zoals parken, plantsoenen, sportterreinen en natuurgebieden een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken gebouwen met een industriële bestemming Industriegebied gebied bestemd voor de vestiging van industrie een afdekking van verschillende vormen op een gebouw grondstuk, kadastrale eenheid centrum van een dorp of stad
Bijlage 1 Begrippenlijst Laagbouw Lak Landelijk Lichtkoepel Lint Luifel Maaiveld Massa Nok Ondergeschikt Ontsluiting Openbare weg Oriëntatie Overstek Plaatmateriaal
Planmatige bebouwing Recreatieterrein Rijtjeshuis
Rooilijn Schilddak Situering Uitbouw Verschijningsvorm
gebouwen van één of twee lagen afwerklaag van schilderwerk gebied zie buitengebied raamconstructie in een plat dak, in de vorm van een koepel langgerekte weg met daarlangs bebouwing een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een deur bovenzijde van het terrein dat een bouwwerk omgeeft, de grens tussen grond en lucht volume van een gebouw of bouwdeel horizontale snijlijn van twee dakvlakken, de hoogste lijn van het dak voert niet de boventoon de toegang tot een terrein of een gebouw Een volgens het bestemingsplan aangewezen en voor ieder toegankelijk voor verkeer gemaakte strook grond de richting van een gebouw bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel bouwmateriaal dat in plaatvorm geleverd wordt, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof (onder andere trespa) of staal (vlak of met profiel) groep gebouwen herkenbaar uitgevoerd volgens een vooraf opgesteld plan In een bestemmingsplan aangewezen gebied bestemd voor het recreëren huis als onderdeel van een reeks aaneengebouwde, gelijkende woningen Rollaag horizontale rij stenen boven een gevelopening of aan de bovenzijde van een gemetselde wand lijn die de grens aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden dak met vier hellende vlakken waarvan twee grote en twee kleine vlakken Schuur bijgebouwen behoeve van opslag de plaats van een bouwwerk in zijn omgeving aan het gebouw vastzittend bouwwerk dat rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk is uiterlijke vormgeving bouwwerk
Voorgevellijn Voorkant
Zadeldak
Zijgevel
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voorzover die zijde direct grenst aan de weg of openbaar groen dak met twee tegenoverliggende dakvlakken die bij de nok samenkomen Zijgevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk de lijn welke niet evenwijdig aan de as van de weg is gelegen
Bijlage 2 Sneltoetscriteria Welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen Toelichting In deze bijlage worden de welstandscriteria gegeven voor de sneltoets van enkele veel voorkomende kleine bouwplannen. In tegenstelling tot de relatieve welstandscriteria gaat het in deze paragraaf om vrijwel absolute criteria die planindieners vooraf maximale duidelijkheid geven. Plannen die aan de absolute criteria voldoen worden in principe niet aan de Commissie voorgelegd maar krijgen een ambtelijk welstandsadvies. Plannen die niet aan de criteria voldoen worden wel aan de Commissie voorgelegd, die in zo'n geval gebruik maakt van de gebiedsgerichte welstandscriteria. Loketcriteria zijn gegeven voor een aantal veel voorkomende kleine bouwplannen: - aan en/of uitbouwen - bijgebouwen; - overkappingen - dakkapellen en dakramen - gevelwijzigingen - erfafscheidingen - reclame Per welstandsgebied wordt aangegeven welke sneltoetscriteria voor dat gebied van toepassing zijn. Per type bouwwerk komen de volgende punten aan de orde: - een korte beschrijving van wat precies wordt bedoeld en waar de gemeente vanuit welstandsoogpunt naar streeft; - de welstandscriteria voor de toets.
Aan- en uitbouwen Beschrijving en uitgangspunten voor het welstandsbeleid Een aan- of uitbouw is een grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw. Het bestemmingsplan treedt bij de vergunningplichtige aan- en uitbouwen in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Aan- en uitbouwen worden in grote hoeveelheden gerealiseerd. Als ze zichtbaar zijn
vanuit de openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend. Daarom streeft de gemeente in gebieden met een eenvormige bouwstijl naar een herhaling van uniforme exemplaren die passen bij het karakter van de gebouwen en de straat. Belangrijk is dat de contouren en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw of bouwblok zichtbaar blijven en dat de aan- of uitbouw qua uitstraling en volume ondergeschikt is aan het oorspronkelijke gebouw. De hieronder genoemde sneltoetscriteria zijn vooral bruikbaar voor standaard aan- en uitbouwen die in architectonische vormgeving overeenkomen met het oorspronkelijke gebouw. Dat wil echter niet zeggen dat burgemeester en wethouders niet willen meewerken aan aan- of uit- bouwen die juist contrasteren met het oorspronkelijke gebouw. Daarvoor kunnen echter geen absolute welstandscriteria worden geformuleerd. Deze bouwplannen worden dan ook aan de Commissie voorgelegd, die bij de beoordeling de gebiedsgerichte welstandscriteria gebruikt.
Welstandscriteria Een aan- of uitbouw voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Commissie goedgekeurde trendsetter. Als er geen trendsetter is, voldoet een aan- of uitbouw aan de achter kant of zijkant die niet grenst aan de openbare ruimte in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Plaatsing: - bij een zijaanbouw minstens 3.00 meter terugliggend vanaf de voorgevelrooilijn; - bij een zijaanbouw mag de zijaanbouw de achtergevelrooilijn niet overschrijden Hoogte: - tot de eerste bouwlaag met een maximum van 3.25 meter gemeten vanaf aansluitend terrein. Oppervlakte: - variabel totdat maximaal 50% oorspronkelijk zij- of achtererf is bebouwd.
Bijlage 2 Sneltoetscriteria Diepte: - maximaal 3.25 meter gemeten vanaf oorspronkelijke gevel. Breedte: - niet breder dan oorspronkelijke gevel. Algemene vormgeving: - rechthoekige of afgeronde vorm; - gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding van het hoofdgebouw. Gevelkleur en materiaalgebruik: - afgestemd op het hoofdgebouw. Kapvorm, -richting, kleur en materiaal: - vorm en richting afgestemd op het hoofdgebouw; - materiaal- en kleurgebruik afgestemd op het hoofdgebouw; - plat dak of vanuit het hoofdgebouwafgeleide kapvorm (richting en helling) en niet meer dan 0.10 meter overstek; - geen doorgetrokken dakvlakken vanaf de kap van het hoofdgebouw. Overig: - geen secundaire aan- en/of uitbouw (bijv. uitbouw aan uitbouw of bijgebouw); - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor aan- en uitbouwen. In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief welstandsoordeel worden verkregen. Voldoet een aan- of uitbouw niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de Commissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte, objectgerichte en algemene welstandscriteria. Als er geen trendsetter is, voldoet een aan- of uitbouwaan de voorkant of zijkant die grenst aan de openbare ruimte in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan
onderstaande criteria wordt voldaan. Plaatsing: - bij een zijaanbouw minstens 3.00 meter terugliggend vanaf de voorgevelrooilijn; - bij een zijaanbouw mag de zijaanbouw de achtergevelrooilijn niet overschrijden. Hoogte: - tot de eerste bouwlaag met een maximum van 3.25 meter gemeten vanaf aansluitend terrein. Oppervlakte: - variabel totdat maximaal 50% oorspronkelijk zij- of voorerf is bebouwd. Diepte: - op voorerf maximaal 1.00 meter gemeten vanaf oorspronkelijke gevel; - op zijerf grenzend aan openbare ruimte maximaal 2.00 meter gemeten vanaf oorspronkelijke gevel. Breedte: - maximaal 75% van de breedte van de oorspronkelijke gevel Algemene vormgeving: - rechthoekige of afgeronde vorm; - vormgegeven als erker met een lage gemetselde opbouw met kozijnen, die smaller is dan de oorspronkelijke gevel; - gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding van het hoofdgebouw. Gevelkleur en materiaalgebruik: - afgestemd op het hoofdgebouw. Kapvorm, -richting, kleur en materiaal: - vorm afgestemd op het hoofdgebouw; - materiaal- en kleurgebruik afgestemd op het hoofdgebouw; - plat dak en niet meer dan 0.10 meter overstek. .Kap doorgetrokken boven de entree; - geen doorgetrokken dakvlakken vanaf de kap van het hoofdgebouw. Overig: - geen secundaire aan- en/of uitbouw (bijv. uitbouw aan uitbouw of bij- gebouw); - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor aan- en uit- bouwen
Bijlage 2 Sneltoetscriteria In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief welstandsoordeel worden verkregen. Voldoet een aan- of uitbouw niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel ( bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de Commissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte welstandscriteria.
Bijgebouwen Beschrijving en uitgangspunten voor het welstandsbeleid Een bijgebouw is een grondgebonden gebouw van één bouwlaag. Het bijgebouw staat los op het erf van het hoofdgebouwen is meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. De gemeente streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk van de bijgebouwen: gevels en dakvlakken in donkere gedekte kleuren, eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dakoverstekken of versieringen. Bijgebouwen moeten qua uitstraling en volume ondergeschikt zijn aan het oorspronkelijke gebouw. De hieronder genoemde sneltoetscriteria zijn vooral bruikbaar voor standaard bijgebouwen met een bescheiden uiterlijk. Dat wil echter niet zeggen dat burgemeester en wethouders nooit willen meewerken aan contrastrijke bijgebouwen. Daarvoor kunnen echter geen absolute welstandscriteria worden geformuleerd. Deze bouwplannen worden dan ook aan de Commissie voorgelegd, die bij de beoordeling de gebiedsgerichte welstandscriteria gebruikt.
Welstandscriteria bijgebouwen Een bijgebouw voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand eisen als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Commissie goedgekeurde trendsetter.
Als er geen trendsetter is, voldoet een bijgebouw aan de achterkant of zijkant die niet grenst aan de openbare ruimte in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Plaatsing: - minstens 3.00 meter terugliggend vanaf de voorgevelrooilijn; - meer dan 1.50 meter uit erfgrens. Hoogte: - maximaal 3.25 meter gemeten vanaf aansluitend terrein. Oppervlakte: - variabel tot in totaal 50% van oorspronkelijk zij- of achtererf is bebouwd. Algemene vormgeving: - duidelijk rechthoekig en geen opvallende details. Gevelkleur en materiaalgebruik: - materiaal in beginsel afgestemd op het hoofdgebouw of uitgevoerd in metselwerk of hout (bijvoorkeur rabatdelen); - kleur afgestemd op het hoofdgebouw of uitgevoerd in donkere kleurtinten. Geen opvallend kleurgebruik. Kapvorm, -richting, kleur en materiaal: - vorm en richting afgestemd op het hoofdgebouw; - licht hellend of plat dak en niet meer dan 0.10 meter overstek; - hoogte boeiboord maximaal 0.25 meter; - materiaal- en kleurgebruik van kap afgestemd op het hoofdgebouw. Overig: - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor bijgebouwen. In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief welstandsoordeel worden verkregen. Voldoet een bijgebouw niet aan deze een criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de Commissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte welstandscriteria. Als er geen trendsetter is, voldoet een bijgebouw aan de voorkant of zijkant die grenst
Bijlage 2 Sneltoetscriteria aan de openbare ruimte in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan Plaatsing: - meer dan 1.50 meter uit erfgrens grenzend aan openbare ruimte. Hoogte: - op voorerf maximaal 1.00 meter gemeten vanaf aansluitend terrein; - op zij- of achtererf grenzend aan openbare ruimte en 3.00 meter terug- liggend vanaf de voorgevelrooilijn maximaal 3.25 meter gemeten vanaf aansluitend terrein. Oppervlakte: - op voorerf maximaal 2.00 m2; - op zijerf grenzend aan openbare ruimte en 3.00 meter terugliggend vanaf de voorgevelrooilijn variabel otdat maximaal 50% oorspronkelijk zijerf is bebouwd. Algemene vormgeving: . - duidelijk rechthoekig; - geen opvallende details. Gevelkleur en materiaalgebruik: - materiaal in beginsel afgestemd op het hoofdgebouw of uitgevoerd in metselwerk of hout; - kleur afgestemd op het hoofdgebouw of uitgevoerd in donkere kleurtinten; - geen opvallend kleurgebruik. Kapvorm, -richting, kleur en materiaal: - vorm en richting afgestemd op het hoofdgebouw; - licht hellend of plat dak en niet meer dan 0.10 meter overstek; - hoogte boeiboord maximaal 0.25 meter; - materiaal- en kleurgebruik van kap afgestemd op het hoofdgebouw. Overig - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor bijgebouwen.
In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief welstandsoordeel worden verkregen. Voldoet een bijgebouwen overige grondgebonden bouwwerken niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de welstandscommissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte, welstandscriteria.
Overkappingen Beschrijving en uitgangspunten voor het welstandsbeleid Een overkapping is een grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag. De overkapping staat los op het erf of tegen het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. De gemeente streeft naar een bescheiden uiterlijk van de overkappingen: dakvlakken in donkere gedekte kleuren, eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dakoverstekken of versieringen. Een belangrijk kenmerk is de transparantie, overkappingen mogen niet worden dichtgezet.
Welstandscriteria overkappingen Een overkapping voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de welstandscommissie goedgekeurde trendsetter. Als er geen trendsetter is, voldoet een overkapping aan de achterkant of zijkant die niet grenst aan de openbare ruimte in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Overkappingen aan de voorkant worden altijd aan de Commissie voorgelegd. Plaatsing: - minstens 3.00 meter terugliggend vanaf de voorgevelrooilijn; - meer dan 1.50 meter uit erfgrens.
Bijlage 2 Sneltoetscriteria Hoogte: - maximaal 3.25 meter gemeten vanaf aansluitend terrein. Oppervlakte: - variabel tot in totaal 50% van aansluitend zij- of achtererf is bebouwd. Algemene vormgeving: - duidelijk rechthoekig en geen opvallende details. Gevelkleur en materiaalgebruik: - materiaal in beginsel afgestemd op het hoofdgebouw of uitgevoerd in metselwerk of hout; - kleur afgestemd op het hoofdgebouw of uitgevoerd in donkere tinten; - geen opvallend kleurgebruik. Kapvorm, -richting, kleur en materiaal: - vorm en richting afgestemd op het hoofdgebouw; - licht hellend of plat dak en niet meer dan 0.10 meter overstek; - hoogte boeiboord maximaal 0.25 meter; - materiaal- en kleurgebruik van kap afgestemd op het hoofdgebouw, betonnen dakpannen, keramische pannen, hout of riet. Overig: - maximaal twee zijden tegen gevels hoofdgebouw; - minimaal aan 2 zijden open; - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor overkappingen. In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief welstandsoordeel worden verkregen. Voldoet een overkapping niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de Commissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte, objectgerichte en algemene welstandscriteria.
Dakkapellen en dakramen Beschrijving en uitgangspunten voor het welstandsbeleid Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoevoer te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Voor dakkapellen worden zeer veel aanvragen ingediend. Tegelijkertijd zijn ze als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer bepalend. Het plaatsen van een dakkapel mag nooit ten koste gaan van de karakteristiek van het schuine dak. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet van het dak en moet de noklijn van het dak vanaf de weg zichtbaar blijven. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn. Bijna altijd heeft een plat afgedekte dakkapel de voorkeur boven een schuin aangekapte dakkapel. Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. De hieronder opgestelde welstandscriteria hebben voornamelijk betrekking op dakkapellen voor eenvoudige zadeldaken. Als er sprake is van een complexe samengestelde dakvorm (mansardekap, schildkap, e.d.) zal de bouwaanvraag worden beoordeeld door de Commissie op basis van de gebiedsgerichte welstandscriteria. In plaats van een dakkapel kunnen ook dakramen worden aangebracht. Deze zijn minder dominant in het straatbeeld. Ook voor dakramen geldt het streven naar herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Een dakopbouw is een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak. Een dakopbouw tast het silhouet van het oorspronkelijke dak aan en heeft een ingrijpende invloed op het straatbeeld. Bij huizen met een dak dat steiler is dan 30 graden is een dakopbouw zo dominant vanaf de weg dat deze niet meer voldoet aan redelijke eisen van welstand. Bij twee- of drie-onder-één-kap woningen is een dakopbouwalleen mogelijk als deze als eenheid en gelijktijdig op alle woningen wordt gebouwd. Deze blokjes zijn namelijk als eenheid ontworpen en een enkele dakopbouw zou zo'n blok geheel uit balans brengen. Ook bij dakopbouwen streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Dakopbouwen zijn nooit vergunningsvrij en hiervoor zijn geen sneltoetscriteria opgesteld. Een aanvraag voor een dakopbouw wordt altijd aan de Commissie voorgelegd.
Bijlage 2 Sneltoetscriteria Welstandscriteria dakkapellen Een dakkapel voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de welstandscommissie goedgekeurde trendsetter. Als er geen trendsetter is, voldoet een dakkapel aan de voorkant, achterkant of zijkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Plaatsing: - afstand vanaf nok, zijkant dakvlak en midden bouwmuur minimaal 0.50 meter; - afstand vanaf goot minimaal 0.50 meter en maximaal 1.00 meter; - afstand tot de hoekkepers (in geval van piramide- of schilddak) minimaal 1.00 meter; - bij plaatsing in de zijgevel afstand tot de voorgevel minimaal 1.00 meter. Hoogte: - bovendorpel maximaal 2.50 meter gemeten vanaf de goot; - voorvlak verticaal gemeten maximaal 1.50 meter gemeten vanaf voet Breedte: - aan voorkant en zijkant die grenst aan de openbare ruime maximaal 33% van breedte dakvlak (midden bouwmuur tot midden bouwmuur); - aan achterkant en zijkant die niet grenst aan de openbare ruimte maximaal 50% van breedte dakvlak (midden bouwmuur tot midden bouwmuur). Cumulatie: - aan een voor- of zijkant die grenst aan de openbare ruimte maximaal twee dakkapellen (inclusief dakramen) tot maximaal 50% (inclusief dakramen) van het betreffende dakvlak; - aan achterkant en zijkant die niet grenst aan de openbare ruimte tot maximaal
50% (inclusief dakramen) van het betreffende dakvlak. Algemene vormgeving: - bij meerdere dakkapellen regelmatige rangschikking op horizontale lijn met een minimale tussenruimte van 0.50 meter; - dakkapellen en/of dakramen niet boven elkaar rangschikken; - dakkapellen voorzien van een plat dak met maximaal 0.10 meter overstek en een boeiboord van maximaal 0.25 meter hoog. Materiaal, kleur en detaillering: - materiaal, kleur en detaillering afgestemd op het hoofdgebouw; - zijwangen dakkapel in donkere kleur, wit of afgewerkt in kleur van het dakvlak. Overig - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor dakkapellen. In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief welstandsoordeel worden verkregen. Voldoet een dakkapel niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de welstandscommissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte welstandscriteria.
Welstandscriteria dakramen Een dakraam voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Commissie goedgekeurde trendsetter. Als er geen trendsetter is, voldoet een dakraam aan de voorkant, achterkant of zijkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als dakramen aan voor-, zij- en aan onderstaande criteria wordt voldaan. Plaatsing: - afstand vanaf nok en midden bouwmuur minimaal 0.50 meter en vanaf zijkant dakvlak minimaal 0.50 meter; - afstand vanaf goot minimaal 0.50 meter; - afstand tot de hoekkepers (in geval van piramide- of schilddak) minimaaI 1.00 meter.
Bijlage 2 Sneltoetscriteria Hoogte: - verticaal gemeten maximaal 1.00 meter. Breedte: - aan voorkant en zijkant die grenst aan de openbare ruimte in totaal maximaal 33% van breedte dakvlak (midden bouwmuur tot midden bouwmuur); - aan achterkant en zijkant die niet grenst aan de openbare ruimte in totaal maximaal 50% van breedte dakvlak (midden bouwmuur tot midden bouwmuur). Cumulatie: - aan voorkant en zijkant die grenst aan de openbare ruimte maximaal twee dakramen (inclusief dakkapellen); - aan achterkant en zijkant die niet grenst aan de openbare ruimte tot maximaal
Algemene vormgeving: - bij meerdere dakramen regelmatige rangschikking op horizontale lijn; - dakkapellen enlof dakramen niet boven elkaar rangschikken. Materiaal, kleur en detaillering: - materiaal, kleur en detaillering afgestemd op het hoofdgebouw. Overig - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor dakramen. In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief wel- standsoordeel worden verkregen. Voldoet een dakraam niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de Commissie. die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte. objectgerichte en algemene welstandscriteria.
Kozijn- en/of gevelwijzigingen Beschrijving en uitgangspunten voor het welstandsbeleid Van een gevelwijziging is sprake bij het veranderen of verplaatsen van een kozijn, venster, raam of deur. Omdat de opbouw van de gevel een belangrijk onderdeel is van de
architectonische vormgeving van het gebouwen/of de straatwand moeten ook de gevelwijzigingen zorgvuldig worden ontworpen. In principe mag de samenhang en de ritmiek in straatwanden niet worden verstoord door incidentele gevelwijzigingen.
Welstandscriteria kozijn- of gevelwijziging Een kozijn- of gevelwijziging voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Commissie goedgekeurde trendsetter. Als er geen trendsetter is, voldoet een kozijn- of gevelwijziging aan de voorkant, achterkant of zijkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Cumulatie: - maximaal één gevelelement per gevel verandert. Algemene vormgeving: - in voorgevel wijziging als zelfstandig element vormgegeven, waarbij de maatvoering en detailleringen zijn afgestemd op en harmoniëren met de oorspronkelijke gevel.; - samenhang en ritmiek van de straatwand wordt niet verstoord. Kleur- en materiaalgebruik: - kleur- en materiaalgebruik afgestemd op oorspronkelijke voor- en achtergevel. Overig: - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor kozijn- en/of gevelwijzigingen. In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief wel- standsoordeel worden verkregen. Voldoet een kozijn- of gevelwijziging niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waar- bij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de welstandscommissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte welstandscriteria.
Erfafscheidingen Beschrijving en uitgangspunten voor het welstandsbeleid Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de gemeente zich terughoudend opstellen. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Vooral in
Bijlage 2 Sneltoetscriteria nieuwbouwwijken is dit een belangrijk punt, omdat het groen hier de eerste jaren nog niet volgroeid is. Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidingen dan de woongebieden. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier worden geplaatst en moeten worden gemaakt van duurzame materialen. Een lange, gesloten, slecht onderhouden schutting wekt bij velen het gevoel op van verloedering en sociale onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling.
Welstandscriteria erfafscheidingen Een erfafscheiding voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Commissie goedgekeurde trendsetter. Als er geen trendsetter is, voldoet een erfafscheiding aan de voorkant, achterkant of zijkant in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Hoogte: - indien grenzend aan openbare weg of groen en geplaatst op de erfgrens maximaal 1.00 meter; - indien niet grenzend aan de openbare weg of groen of geplaatst minimaa11.00 meter vanaf de achtererfgrens of minimaal 3.00 meter vanaf de zij- en voorerfgrens maximaal 2.00 meter; Algemene vormgeving: . - haagplanten zoals liguster of haagbeuken, volledig te begroeien gazen hekwerken, metselwerk zoals het hoofdgebouw of ander natuurlijk en niet snel verwerend materiaal;
- geen toepassing van beton, kunststof, staal, rietmatten of vlechtschermen. Kleur: - donkere tint of natuurlijke (aard)kleuren. Geen toepassing van opvallende kleuren. Overig: - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor erfafscheidingen. In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief welstandsoordeel worden verkregen. Voldoet een erfafscheiding niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de welstandscommissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte, objectgerichte en algemene welstandscriteria.
Reclame Beschrijving en uitgangspunten voor het welstandsbeleid Reclame is een publieke aanprijzing van een bedrijf, een product of een dienst. Reclames op borden, lichtreclames en spandoeken of vlaggen vormen een belangrijk en beeldbepalend element van de openbare ruimte. In gebieden met commerciële functies zijn reclames op zijn plaats en verhogen ze de visuele aantrekkingskracht van de omgeving, hoewel daar een kritische grens aan verbonden is. In andere gebieden zijn (bepaalde) reclame-uitingen ongewenst. Met behulp van de reclamenota poogt de gemeente het effect van reclame op de ruimtelijke kwaliteit in positieve zin te reguleren.
Welstandscriteria reclame Reclame-uitingen voldoen in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek zijn aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Commissie goedgekeurde trendsetter. Als er geen trendsetter is, voldoet een reclame-uiting in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Plaatsing: - loodrecht op, of evenwijdig en vlak aan, de gevel; - geen reclame aangebracht op bouwlagen met een woonbestemming of bouwlagen met een bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie; - geen reclame-uitingen die het uitzicht op de openbare ruimte ernstig belemmeren; - geen reclame-uitingen op het dak (horizonvervuiling)
Bijlage 2 Sneltoetscriteria Algemene vormgeving: - in voorgevel reclame-uiting als zelfstandig element vormgeven, waarbij de maatvoering en detailleringen zijn afgestemd op en harmoniëren met de oorspronkelijke gevel; - in voorgevel samenhang en ritmiek van de straatwand niet verstoren; - reclame integreren in de architectuur en beperken tot het hoogst noodzakelijke; - geen mechanisch bewegende delen; - geen lichtcouranten of lichtreclame met veranderlijk of intermitterend licht; - geen daglichtreflecterende reclame. Cumulatie: - maximaal één reclame-uiting per gevel. Overig: - geen reclame voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden respectievelijk worden verkocht; - bij het betreffende gebied genoemde welstandscriteria voor reclameuitingen. In deze gevallen kan via de ambtelijke sneltoets een positief welstandsoordeel worden verkregen. Voldoet een reclame-uiting niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de Commissie, die bij de beoordeling gebruik maakt van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte welstandscriteria. Daarnaast gelden hier de regels zoals vastgelegd in de reclamenota gemeente Hardenberg (november 1999).
Bijlage 3 Rijks- en gemeentelijke monumenten Rijksmonumenten Adres Anerveenseweg 26 Boomhofstraat bij N.H. Kerk Ommerweg/Boslaan Boslaan 92 Coevorderweg 34 De Kerkdijk 1 De Omloop 16 Den Huizen 4 Den Huizen 5 Den Huizen 6 Den Kaat 2 Groot Oever 10 Groot Oever 6 Groot Oever bij nr. 12 Hardenbergerweg Hardenbergerweg 23 Hoge Doelen Holthemereschweg 10 Holthonerweg 9 Hoofdvaart 5 Hoofdweg 52 Hoofdweg 52 Hoofdweg 52 Hoogenweg 56 Hoogenweg 59 Kalkovenwijk 3 Kerkstraat bij nr. 5 Kruisstraat 12 Kruisstraat 14 Lage Doelen 3 Lutten Oever 6, 7 Markt bij nr. 1 en 1a Moerheimstraat 115 Moerheimstraat 154 Moerheimstraat 80 Moerheimstraat 90 Moerheimstraat bij nr. 109 Molenplein 5
Plaats Ane Gramsbergen Balkbrug Balkbrug Slagharen Collendoorn Balkbrug Oud-Avereest Oud-Avereest Oud-Avereest Oud-Avereest Oud-Avereest Oud-Avereest Balkbrug Gramsbergen Loozen Hardenberg Holtheme Holthone Dedemsvaart De Krim De Krim De Krim Hardenberg Venebrugge Dedemsvaart Gramsbergen Gramsbergen Gramsbergen Hardenberg Oud-Avereest Dedemsvaart Dedemsvaart Dedemsvaart Dedemsvaart Dedemsvaart Dedemsvaart Heemserveen
omschrijving korenmolen hekpijlers complex "Veldzicht" limiethuisje Rijksasiel Veldzicht molen boerderij windkorenmolen "De Star" boerderij "Ten Kate" boerderij boerderij boerderij boerderijcomplex boerderijcomplex 18de eeuwse boerderij gedeelte Loozensche Linie boerderij met schuur stadsmuur boerderijcomplex boerderij met schuur hervormde kerk villa "Beatrixhoeve" boerderij "Beatrixhoeve" boerderijcomplex venebrugger schans woning met schuur kalkovencomplex Toren pand pand orgel ger. "Hoftekerk" boerderijcomplex gedenkteken voorhuis boerderij "Diffelerend" boerderij "Humosa" herenhuis "Lellingbo" villa "Agatha Adriana" smeedijzer draaibrug molen
Adres Mulderij
Plaats Dedemsvaart
Oldenhof 1 Oldenhof 4 Oud Avereest 20 Oud Avereest 22 Oud Avereest 3 Oud Avereest 5 Oude Zuidwolderstraat bij nr. 5 Radewijkerweg 19 Rheezerbrink 11 Rheezerbrink 2 Rheezerbrink 5 Rheezerbrink bij nr. 11 Rheezerweg 48 Rheezerweg 58 Rheezerweg 62 Rheezerweg 91 Rheezerweg 95 Rheezerweg 97 Rheezerweg bij nr. 95 Ringweg 2 Rondweg 37 Scholtensdijk 22 Scholtensdijk 24 Scholtensdijk 24 t" Holt Veldzichtlaan 1 Vilsterborg 6 Voorstraat 34 Voorstraat 36 Voorstraat 36 Wilhelminaplein
Gramsbergen Gramsbergen Oud-Avereest Oud-Avereest Oud-Avereest Balkbrug Dedemsvaart
omschrijving algemene begraafplaats de Mulderij boerderij boerderij boerderij boerderij pand gebouw 1852 gashouder
Radewijk Rheeze Rheeze Rheeze Rheeze Rheeze Rheeze Rheeze Rheeze Rheeze Rheeze Rheeze Rheeze Holtheme Heemserveen Hardenberg Heemserveen Hardenberg Balkbrug Holtheme Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg
molen "Windlust" boerderij boerderij boerderij schuurtje met wanden van stro grote landbouwschuur houten schuurtje boerderij boerderij met schuur boerderijtje rechthoekig pandje schuurtje met wanden van stro boerderij boerderij woning toren NH kerk Israelitische begraafplaats wit gepleisterde villa Erica boerderij met schuur voorm. gemeentehuis toren Ned. herv. kerk + orgel pomp
Bijlage 3 Rijks- en gemeentelijke monumenten Gemeentelijke monumenten Adres De Esch 1 Hardenbergerweg 3 De Anerdijk 15 Stationsstraat 8 Stationsstraat 22-24
Plaats Gramsbergen Gramsbergen Gramsbergen Gramsbergen Gramsbergen
Burg. Van Riemsdijkstraat 19 t/m 23 Oudestraat 10 Hardenbergerweg 5, 5A en 7 Holthemeresweg 9 t/m 13 Leemgraven" De Kilzeweg 7 De Holthonerweg 4 De Holthonerweg 2 Fabriekswijk 2 t/m 8 Kalkwijk 5 - 7 Verbindingsweg 4 Verbindingsweg 6 De Steeghe 5 De Steeghe 6 Parallelweg 18 Parallelweg 19 Parallelweg 26 Parallelweg 39 De Vaart 12
Gramsbergen
Beschrijving voormalig gemeentehuis boerderij baarhuis + toegangshek voormalige meesterwoning voormalige directeurswoning (melkfabriek) woningen
Gramsbergen Gramsbergen Holtheme
voormalige weverswoning boerderij "Bouwlust" en erf boerderijcomplex "Huize
Gramsbergen Holthone Holthone De Krim De Krim Anerveen Anerveen Ane Ane De Krim De Krim De Krim De Krim Ane
boerderij met schuur voormalig schoolgebouw voormalige meesterwoning arbeiderswoningen Kalkoven boerderij boerderij boerderij en schuur boerderij boerderij boerderij woning kerk boerderij
Bijlage 4. Inbreng Star tbijeenkomst Op 8 maart 2001 vond een publieke startbijeenkomst plaats. Hierbij zijn geïnteresseerden geïnformeerd over de bedoeling van het nieuwe welstandsbeleid. Het gesprek tijdens de bijeenkomst werd vooral gevoerd aan de hand van beeldmateriaal. Dit beeldmateriaal was gebaseerd op informatie verkregen van genodigden. Hun was namelijk gevraagd te laten weten wat in hun ogen bijzonder is in de gemeente, en iets waarvan men eigenlijk vindt dat het mis gegaan is. Veel van de inzendingen waren schriftelijk gemotiveerd, waarvan een aantal deel zijn geworden het feitelijke welstandsplan. Een aantal dat buiten de reikwijdte van het feitelijke welstandsplan valt, is in deze bijlage opgenomen. Ook voor deze reacties geldt dat zij wel een beeld geven van gevoelens binnen de Hardenbergse gemeenschap betreffende de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. Informatie die als zodanig nuttige achtergrondinformatie kan zijn bij het ontwerpen en/of beoordelen van nieuwe ontwikkelingen.
Gramsbergen Bijzonder: • Stijl oude dorpskern handhaven • Voormalige gemeentehuis, met omliggende tuin met fontein • Het kompleks van zwembad, sporthal & dorpshuis • De bomen bij de NH kerk
Hardenberg
Bijzonder: • Groeperingen van oude bomen opnemen in bebouwingsplannen • De diversiteit aan landschappelijke waarden en verschillen aan sociale strukturen, en daarbij behorende identiteiten (van de verschillende kernen) • Het plattelandskarakter moet blijven Kritiek: • Vuil-groen containers • Te kale aanblik perken en plantsoenen a.g.v. te veel bladverliezend groen en/of niet tijdig niet vakkundig snoeien
Bijzonder: • Brug bij Mollen over het Overijssels Kanaal • Emtenbroekerdijk, het uitzicht van een aantal huizen wordt bedreigd • Wilhelminaplein • Kleine Markt • De enkele oorspronkelijke gevels die resteren aan de Voorstraat • Het Heemserbos is een uniek door natuurschoon omgeven plan Kritiek: • De in zicht liggende opslag van rommel bij de aluminiumfabriek • De Mulderij • De synagoge • De Blokker bij de pastorie • De nieuwbouw van ‘De Schakel’ • De kleuren van het gebouw van het waterschap ‘Velt en Vecht’ • Het doorgaande verkeer door het Heemserbos • De blauwe kleur van de TVO tennishal
Dedemsvaart
Lutten
Bijzonder: • Resterende stukje van de voormalige Dedemsvaart met historiese vervenerswoningen aanmerken als beschermd dorpsgezicht • ‘Mewevo’ parkje west van de Markt • Kalkovens • Kotermeerstal • Julianastraat Kritiek: • Bouwen op te kleine kavels • Slechte verkeerscirkulatie en –afwikkeling, incl. de verkeersheuvels en de afsluiting met een paal van Van Rooijens Hoofdwijk
Bijzonder: • De uit 1918 stammende fabrieksschoorsteen, de enige in de gemeente
Gemeente Hardenberg algemeen
Sibculo: Bijzonder: • Kloosterput en ruïne
Slagharen Kritiek: • Verwaarlozing wandelplekken zoals Kronkelbos
Bijlage 5 Informatie klankbordgroep Tijdens het formuleren van het nieuwe gemeentelijke welstandsbeleid is door het projektteam geregeld overleg gevoerd met een klankbordgroep. De tien leden van de klankbordgroep hebben veel bruikbare informatie aangedragen die verwerkt is in het feitelijke welstandsplan zelf. Dankzij de inbreng van de klankbordgroep heeft het welstandsplan een onmiskenbaar ‘couleur locale’. Niet alle inbreng van de klankbordgroep echter is verwerkt in het welstandsplan, doorgaans omdat deze inbreng de reikwijdte van het welstandsbeleid overstijgt. Toch geeft al deze inbreng wel een beeld van gevoelens binnen de Hardenbergse gemeenschap betreffende de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. Informatie die als zodanig nuttige achtergrondinformatie kan zijn bij het ontwerpen en/of beoordelen van nieuwe ontwikkelingen. Daarom, en om recht te doen aan de inzet van de leden, is de inbreng van de klankbordgroep in deze bijlage opgenomen en op een kaart weergegeven. Inbreng die is verwerkt in het feitelijke welstandsplan is in deze bijlage niet opnieuw genoemd.
Balkbrug • Ommerschans: niets aan veranderen Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Rijksinrichting Veldzicht in zijn omgeving • Hoeve no.8 • Molen ‘De Star’ • Meppelerweg: omgeving Heuveltjesbos
De Krim Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Vloeivelden • Kalkoven
Dedemsvaart • Rheezerend: behoud doorkijk richting Colenbranderbos • Moerheimstraat: houd park bij raadhuis openbaar en herstel monumentale staat nabije brug • Langewijk: bij Rollepaal transparantie handhaven en niet dichtzetten met gesloten façade • Langewijk: handhaaf water in Koloniewijk en bijpassende landschappelijke openheid richting Beute • Kanaal: wat rest van de oude Dedemsvaart incl. bruggen aanmerken als rijksmonument
• Markt: herstel oude karakter marktwand Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Moerheimstraat: een drietal woningen aan de noordzijde tegenover Van Rooijens Hoofdwijk • Moerheimstraat: oude vervenerswoningenaan de noordzijde tussen De Maalderij en de Tuinen van Mies Ruys, en tussen De Magnolia en Van Haeringenstraat • Wisseling: NH kerk • Moerheimstraat: voormalige raadhuis met park • Langewijk: RK parochie Sint Vitus • Hoofdvaart: molen • Zuidwolderstraat: Oudheidkamer met kalkovens
Gramsbergen Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Esch in de zuidwetstelijke groene wig • Station met café
Hardenberg • Mulopad: bomenrij bij de Joodse begraafplaats in stand houden • Mulopad: binnenplaats ontwikkelen tot stadpark • Frits de Zwerverlaan: WO ll gedenkteken met openheid van naastgelegen weiland Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • C. Kellerlaan: het Jodenbergje • Mulopad: de Joodse begraafplaats • Heemse: de esch • Boslaan: het parkje tussen de Berkenlaan en de Elzenlaan • Wilhelminaplein: oude stadsmuur • J Polenweg: voormalige beltkorenmolen ‘Haarmolen’ • Molenplein: korenmolen ‘De Oelemölle’ • Jan Weitkamplaan: brug over Radewijkerbeek • Scholtensedijk: het ‘witte’ NH kerkje in zijn naaste omgeving • De Riet: Gemeentebos
Kloosterhaar Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Frederiksstraat: kerk
Bijlage 5 Informatie klankbordgroep Lutten Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Tottenhamstraat: sluis 7 • Dedemsvaartseweg Noord: watertoren • Baanbreker
Mariënberg Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Station en silo • Hardenbergseweg: archeologische vindplaats
Sibculo Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Kloosterput
Slagharen Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Gedempte Schuinesloot: oude lijn in landschap
Buitengebied • Den Kaat & Den Oosterhuis: openheid en agrarisch gebruik landschap handhaven, herstel Jodenvonder en neem deze op in wandelroute Plekken met bijzondere betekenis, maar zonder verdere toelichting: • Landgoed De Grote Scheere • Den Velde: landschap rondom Rondweg • Ane: slag bij Ane en gedenkteken • Anerveenseweg: molen • Radewijk: molen ‘Windlust’ • Loozen: schans bij de Loozensche Linie • Oud-Lutten: wijds uitzicht in noordelijke richting vanaf hoek Kerkdijk – De Lutter Esweg • Collendoorn: landschap Havezateweg – Engelandsebos • Collendoornerdijk: restant landgoed • Oud-Bergentheim: landschap tussen Buurtweg en de Vecht • Goude Ploeg: draaibrug • Venebrugge: Venebrugger Schans • Hammerdijk: Groninger boerderijen • Mulderij: eenheid oudere gebieden Oude Zuidwolderstraat met markante
boerderijen handhaven • Rheeze: Rheezerbrink • Luggersweg ter plaatse van het monument • Rheezerweg: Heemser Hooilanden ten noorden van Hazenbos
Bijlage 6 Oriëntatiebebouwing Hardenberg Centrum