Inhoudsopgave Jongerenstedentrip Hoofdstuk 1: Jongerenstedentrip 1.1. 1.2. 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.2.4. 1.2.5.
Inleiding Speluitleg Spelregels Treintrajecten Opdrachten Vragenlijst Variaties
Hoofdstuk 2: Voorbereidingen 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5 2.6. 2.7. 2.8. 2.9. 2.10. 2.11.
Vaststellen datum Programmaopzet Financiën Treintrajecten Werving deelnemers en publiciteit Opdrachten Vrijwilligers Materialen en catering Prijzen en vrijwilligersaandenken Deelnemersverwerking Draaiboek
Hoofdstuk 3: Uitvoering 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
Instructie vrijwilligers Verspreiden vrijwilligers Ontvangen deelnemers Opening Spelverloop Afsluiting en prijsuitreiking
Hoofdstuk 4: Evaluatie 4.1. 4.2.
DRAAIBOEK 2
2
Voorbereidingen Uitvoering
J
Jongerenstedentrip
ongerenstedentrip
Hoofdstuk 1
1.1. Inleiding De Jongerenstedentrip is een originele activiteit waarbij jongeren op pad gaan met de trein. Ze reizen met de trein naar verschillende dorpen of steden, waar ze verschillende opdrachten moeten doen. Het is een activiteit die zeker aanslaat bij jongeren van 12 t/m 15 jaar. Jongeren vinden het leuk om dingen zelfstandig te doen en de stad in te gaan. De jongerenstedentrip is een soort mini tienertour waarbij de jongeren zelfstandig op pad gaan. Het is weer eens wat anders dan een sportdag of een vossenjacht. De jongerensteden trip is eenvoudig te organiseren en je kan het zo leuk maken als je zelf wilt. Je kan zelf de opdrachten bepalen, creatief, sportief of gewoon ontspannend. De jongerenstedentrip is wel wat prijzig om te organiseren, maar je hebt dan wel een unieke activiteit die zeker aanslaat, leuk om bijvoorbeeld één keer in het jaar te organiseren, om bijvoorbeeld nieuwe aspirant-leden te werven?
1.2. Speluitleg De deelnemers gaan in teams van maximaal 7 personen op pad met de trein vanuit een centraal punt naar een aantal omliggende plaatsen, maximaal 4. Op het centrale punt krijgen de teams treinkaartjes en de bijbehorende opdrachten. Op de opdracht staat waar ze heen moeten en wat ze daar moeten doen. Bij elke opdracht verdient het team iets, wat als bewijsmateriaal fungeert. Dit moeten ze mee terugnemen en bij de centrale plek inleveren. Pas als het team het bewijsmateriaal heeft ingeleverd, krijgt het team de volgende opdracht en nieuwe treinkaartjes mee.
1.2.1. Spelregels · · · · · · ·
Een team bestaat uit minimaal 4 en maximaal 7 personen. Een team moet alle opdrachten hebben gedaan. Na elke opdracht moet het bewijsmateriaal op het centrale punt worden ingeleverd. Wordt een opdracht gemist, dan krijgt het team 20 strafpunten. Bij elke opdracht kan het team punten scoren. Het team dat uiteindelijk de meeste punten heeft gescoord, is de winnaar. In noodsituaties mag het mobiele nummer van de centrale post worden gebeld.
1.2.2. Treintrajecten Stertraject De deelnemers reizen in een ster. Ze komen telkens weer terug op de centrale plek. Als het reizen in een ster mogelijk is, is dat aan te raden. Je houdt dan het overzicht waar de teams zich bevinden en je kan veel beter controleren of alles goed gaat. Bovendien kan je makkelijker ingrijpen als iets fout dreigt te gaan. Lijntraject Natuurlijk is het niet overal mogelijk om in een ster te reizen. Als dat niet mogelijk is kan je er voor kiezen om een traject uit te kiezen waarbij deelnemers telkens bij een volgende halte/plaats moeten uitstappen om een opdracht te doen. Dit is voor de deelnemers minder spannend. Belangrijk is dan dat je toch de controle over de groepen probeert te houden, door de teams telkens naar een persoon te sturen, waar ze de volgende opdracht en treinkaarten krijgen.
1.2.3. Opdrachten In elke plaats moeten de teams een opdracht doen. Bij elke opdracht zijn twee begeleiders betrokken. Er zijn twee soorten opdrachten. Opdrachten bij een begeleider en zelfstandige opdrachten. Bij opdrachten met een begeleider, moeten de teams naar een begeleider toe, bij wie ze een opdracht moeten doen. Dan legt de begeleider de opdracht uit en begeleidt hij de opdracht. Bij zelfstandige opdrachten moeten de deelnemers de opdracht zelfstandig uitvoeren. Bij deze opdrachten lopen de begeleiders rond om te checken of alles goed gaat, of de teams de opdrachten begrijpen en of de teams zich gedragen. Voor elke opdracht moet het team een bewijsstuk mee terugnemen. Bijvoorbeeld een kaartje met een handtekening van de begeleiding. Dit moeten de teams weer op de centrale post inleveren al vorens ze een nieuwe opdracht en de volgende treinkaartjes krijgen. DRAAIBOEK 2
3
Hieronder volgen een aantal voorbeelden van opdrachten. 1. Ruil je rot wedstrijd Het team krijgt van de begeleider een klein attribuut, bijvoorbeeld een paasei, een lucifersdoosje. Het team probeert het attribuut te ruilen voor iets wat kostbaarder is. Je kan hiervoor gewoon bij mensen aanbellen, maar in een stad kun je ook in winkels of cafés proberen te ruilen. Vervolgens probeer je dit attribuut weer te ruilen voor iets wat nog kostbaarder is. Je krijgt 10 minuten de tijd om door het ruilen te proberen een zo kostbaar of origineel mogelijk attribuut te krijgen. Aan het einde van de jongerenstedentrip wordt bekeken welk team het kostbaarste attribuut heeft geruild. Winnaar: 20 punten, 2e 15 punten, 3e 10 punten, enz. De begeleiders lopen in de plaats rond om te checken of alles goed verloopt. Ze blijven wel op afstand zodat de teams het idee hebben dat ze alleen op pad zijn. Als het niet goed gaat kunnen zij ingrijpen. Bijvoorbeeld als het team niet goed loopt, gaat de begeleider erop af en, legt uit waar ze wel heen moeten. Bewijsstuk: ruilobject 2. Fotoreportage De deelnemers krijgen een plattegrond van een plaats, een lijst met foto’s en een antwoordenblad mee. Op de plattegrond is een route ingetekend die de deelnemers moeten lopen. Op de lijst met foto’s, staan foto’s van dingen die de deelnemers tijdens hun route tegenkomen. Je moet dus onderweg goed opletten. Dit kunnen foto’s van beelden zijn, van voorgevels van winkels, gebouwen, tekeningen, van alles en nog wat. Bij elke foto staat een vraag die betrekking heeft op de foto. De deelnemers moeten proberen om zoveel mogelijk vragen juist te beantwoorden. Voor elk juist antwoord krijgt het team 1 punt. Een begeleider vangt de deelnemers op bij het station. Hij vraagt de deelnemers of ze de opdracht snappen. De andere begeleider loopt op de route die de deelnemers moeten lopen, om te checken of alles goed met ze gaat. Bewijsstuk: ingevulde vragenlijst 3. Schatzoeken De deelnemers gaan opzoek naar de schat. Ze krijgen een plattegrond met een rebus en een schatkaart. Deze rebus vertelt waar de deelnemers heen moeten. Bijvoorbeeld: “Ga naar het park en zoek de zwerver.” De zwerver heeft de sleutel van de schatkist. Bij de zwerver moeten de deelnemers een opdracht doen, bijvoorbeeld een menselijke piramide maken, want in de boom ligt de sleutel van de schatkist. Met de sleutel gaan ze met behulp van de schatkaart naar de schatkist. Als het goed is vinden zijn de schatkist en kunnen zij hem openen. En met de buit gaan ze weer terug naar de centrale post. Je kan in plaats van een rebus ook met geheimschrift werken. Voorbeeld geheimschrift zie bijlage 1.3. Bewijsstuk: de schat (snoep in de schatkist)
4.
Zoek de zusters???
De deelnemers krijgen de opdracht om in een bepaalde plaats op zoek te gaan naar de zusters. Dit zijn begeleiders die verkleed zijn als zuster en rondlopen in ….. Bewijsstuk: handtekening van beide zusters 5. Tandpasta race De deelnemers krijgen een plattegrond van een plaats. Op de plattegrond staat een plek omcirkeld. Hier moeten de deelnemers heen voor de tandpasta race. Bijvoorbeeld een marktplein. Bij het marktplein staat een begeleider die uitlegt wat de deelnemers moeten doen. Het team krijgt 10 minuten de tijd om een zo lang mogelijke aaneengesloten lijn van tandpasta op de grond te maken. Op de grond ligt een strook vuilniszakken, waar ze de lijn om moeten maken. Ze moeten zelf tandpasta zien te bemachtigen, bijvoorbeeld door het vragen aan bewoners of winkeliers. Het team met de langste tandpastalijn, krijgt 20 punten, de 2e plaats krijgt 15 punten en de derde plaats krijgt 10 punten enz. Bewijsstuk: handtekening van begeleider 6. De kledinglijn De deelnemers krijgen een plattegrond van een plaats. Op de plattegrond staat een plek omcirkeld. Hier moeten de deelnemers heen voor de kledinglijn, bijvoorbeeld een park. Bij het park staat een begeleider die uitlegt wat de deelnemers moeten doen. Het team krijgt 10 minuten om van kledingstukken van zichzelf of mensen op straat een zo lang mogelijke lijn te maken. Het team met de langste kledinglijn, krijgt 20 punten, 2e 15 punten, 3e 10 punten, enz. Bewijsstuk: handtekening van begeleider of een foto met polaroid camera van de kledinglijn door begeleider DRAAIBOEK 2
4
Jongerenstedentrip 7. Waterestafette De deelnemers krijgen een plattegrond van een plaats. Op de plattegrond staat een plek omcirkeld. Hier moeten de deelnemers heen voor de waterestafette. De deelnemers krijgen 10 minuten de tijd om zoveel mogelijk water te verzamelen. Ze moeten een aangegeven parcours per skippy afleggen. Op hun hoofd hebben ze een helm met een beker erop vast gemaakt, gevuld met water. De deelnemers moeten proberen om omstebeurt zoveel mogelijk water te verzamelen in een emmer die aan het eind van het parcours staat. Na tien minuten wordt door de begeleiding de waterstand met een liniaal gemeten. 8. Zangwedstrijd De deelnemers moeten naar het marktplein van een bepaalde plaats alwaar ze van een begeleider moeten proberen om zo veel mogelijk mensen bij elkaar te krijgen die samen met hen een lied zingen. Elk persoon telt voor 2 punten. Of het team moet proberen om een lied, zo lang mogelijk, zonder stiltes te zingen. Bijvoorbeeld het liedje: “Ik heb een potje met vet..” Een persoon mag maar één couplet zingen. Het team dat de meeste coupletten achter elkaar kan zingen is de winnaar. Elk couplet telt voor 2 punten. Bewijsstuk: handtekening van begeleider 9. Het mysterie van …… Wat is het duurste artikel in juwelier …. En hoeveel kost het? Hoe heet de oudste deelnemer in …… en hoe oud is hij/zij? Wat is het grootste schilderij wat in museum … hangt? Bewijsstuk: het antwoord In bijlage 1 zijn een aantal voorbeeld opdrachten opgenomen.
1.2.4. Vragenlijst Het is leuk om een vragenlijst te maken voor onderweg. Als de deelnemers even niets te doen hebben kunnen ze die vragen maken. De vragen tellen mee in de einduitslag. Voor elk goed antwoord krijgt het team 1 punt. Kijk ook op internet bij www.dse.nl/puzzle. Voor een voorbeeld vragenlijst zie bijlage 2.
1.2.5. Variaties Je kunt een jongeren stedentrip helemaal naar eigen inzichten samenstellen. Je kunt ook eindeloos variëren. Hieronder volgen een aantal tips en ideeën die je kunt gebruiken om een jongerenstedentrip nog leuker te maken. 1.
Verdienen van ingrediënten voor feestelijke afsluiting
Bij elke opdracht in elke plaats verdient het team naast de punten voor de opdracht ook een ingrediënt. Als afsluiting van de jongerenstedentrip, verzamelen alle teams en gaan ze met de ingrediënten iets lekkers maken. Dit wordt beoordeeld. Hiervoor kan men bonuspunten verdienen. Het lekkerste gerecht krijgt de meeste punten. Dit telt mee in het uiteindelijke puntentotaal van de teams. Je kan als afsluiting bijvoorbeeld gezamenlijk pannenkoeken bakken of een taart versieren. Ingrediënten pannenkoeken: meel, melk, zakje zout, appels, spek, enz. Ingrediënten taartversieren: taartbodem, slagroom, smarties, aardbeien, bananen, enz. 2.
Jongerenstedentrip in thema
Je kan de jongerenstedentrip ook in een thema gieten. De plaatsen waar je komt, de opdrachten die de teams moeten doen en de aanwijzingen die ze krijgen kun je aan een thema koppelen. Bijvoorbeeld een reis rond de wereld. De plaatsen die de teams aandoen zijn landen en in elk land moeten de teams een opdracht doen die met dat land te maken heeft. Bijvoorbeeld in: 1. Nederland Klompen race 2. China Wedstrijd rijst eten met stokjes 3. Egypte Menselijke piramide 4. Frankrijk Hints met schilderen 5. Las Vegas Gokken en kaarten
DRAAIBOEK 2
5
V
oorbereidingen
Hoofdstuk 2
De Jongerenstedentrip is eenvoudig en snel voor te bereiden. De voorbereidingen moeten wel zorgvuldig gebeuren. In de volgende paragrafen wordt stapje voor stapje uiteengezet wat er allemaal moet gebeuren, aangevuld met tips. Publiciteit, werving deelnemers en financiën worden kort aangestipt. Wil je over deze onderwerpen meer weten, raadpleeg dan het Handboek voor Bestuursleden waar uitgebreid op deze stof wordt ingegaan. Dit handboek is in het bezit van jouw bestuur of kan je opvragen bij het APJW of de Plattelands Jongeren Services Midoost (PJS Midoost) in Arnhem. Voor de uitvoering van de voorbereidingen kan je gebruik maken van de Checklist Voorbereidingen, zie bijlage 5.1.
2.1.
Vaststellen datum
Het eerste wat je doet is natuurlijk de datum bepalen. Houd rekening met andere evenementen en andere ledenactiviteiten.
2.2. · · · · · · · · ·
Programmaopzet
Maak een realistische schatting van het aantal deelnemers dat aan de activiteit mee zal doen. Een team bestaat uit maximaal 7 personen. Bepaal vervolgens de programmaopzet van de jongerenstedentrip. Hiervoor heb je een treinboekje van de NS nodig. Bepaal waar je de jongerenstedentrip wilt organiseren. Bekijk of een stertraject mogelijk is of dat je voor een lijntraject kiest. Bepaal het aantal steden of plaatsen die de deelnemers aanmoeten doen (maximaal 5 minimaal 3, exclusief de centrale plek). Het aantal plaatsen bepaalt het aantal teams dat mee kan doen. Elk team reist ongeveer tegelijkertijd naar een andere plaats. Dus kies je voor 3 steden en 1 centrale plaats, dan kun je 4 teams maken, in de grootte van teams kun je variëren. Het aantal steden/plaatsen bepaalt ook in grote mate de duur van de activiteit. De deelnemers zijn per stad ongeveer drie kwartier tot een uur bezig. Bepaal welke treintrajecten gaan de deelnemers reizen? Bekijk hoe duur de trajecten zijn. Reis je in groepen van 5 personen dan krijg je 5% korting per kaartje. Bepaal hoe laat je wilt beginnen en hoe laat je wil eindigen. Bepaal het aantal vrijwilligers dat je nodig hebt om de dag te kunnen organiseren. In elke plaats of stad staan twee mensen.
2.3. Financiën Het organiseren van een Jongerenstedentrip kost geld. Dit geld moet ergens vandaan komen. Er zijn verschillende bronnen. · Maak eerst een schatting van de kosten die Jongerenstedentrip met zich meebrengt (treinkaarten, materialen, catering, pr). Dan weet je ongeveer hoeveel geld er moet komen. · Bepaal vervolgens de deelnemersbijdrage; zorg ervoor dat dit bedrag reëel is en geen drempel zal vormen voor aanmelding. Maximaal F 10,- per deelnemer. Indien nog extra financiering nodig is kun je de volgende stappen ondernemen: · Maak een inventarisatie welke bedrijven en instellingen in de buurt eventueel kunnen sponsoren. · Stel een sponsorbrief op en zorg dat al deze bedrijven een brief krijgen. Geef duidelijk aan welke mogelijkheden een bedrijf heeft om te sponsoren en wat de tegenprestaties kunnen zijn. · Benader twee weken na de verspreiding van de sponsorbrieven de bedrijven persoonlijk door een bezoek of een telefoontje en maak duidelijke sponsorafspraken. Attentie: Het stimuleringsfonds Als je een activiteit met een vernieuwend karakter gaat organiseren, wat de Jongerenstedentrip is, kun je proberen om bij het provinciaal bestuur extra financiële middelen te krijgen. De meeste provincies hebben een soort stimuleringfonds waar verenigingen een beroep op kunnen doen. Het is bedoeld om nieuwe initiatieven te stimuleren. Informeer bij het provinciaal bestuur naar de mogelijkheden.
2.4. Treintrajecten Je weet nu welke trajecten de deelnemers er mee kunnen doen. Nu moet je onderopzet ook wel echt kan in de praktijk in de teams een reisschema maken. Voor elk moeten vertrekken, waar ze naar toe moeDRAAIBOEK 2
6
gaan reizen en hoeveel teams zoeken of dat wat je bedacht had in de verband met de treintijden. Je moet nu voor team maak je een schema: hoe laat ze waar ten en hoe laat ze weer terug moeten.
Jongerenstedentrip Belangrijk is dat elk team op een ander traject begint en een eigen schema afwerkt, zodat er niet twee teams tegelijk in een plaats zijn en ze elkaar dus niet kunnen hinderen. Dit is een hele puzzel. Om deze schema’s te maken hebben je een boekje van de NS nodig met de vertrek- en aankomsttijden van de treinen op deze trajecten. Voor een voorbeeld schema zie bijlage 3.
2.5. Werving deelnemers en publiciteit Als afdeling wil je er natuurlijk zeker van zijn dat je activiteit een succes wordt. Je hoopt natuurlijk altijd op een groot aantal jongeren op de activiteit. Het is dus belangrijk dat je voldoende aandacht besteedt aan publiciteit en promotie. Voor het werven van deelnemers moet je een aantal dingen doen: · Maak van tevoren een lijst van namen en adressen van jongeren die je wil bereiken. · Maak een heldere en aantrekkelijke uitnodiging en verspreid deze onder de jongeren van de lijst en eventueel onder niet-leden. · In een uitnodiging moet het volgende staan: De 7 W’s: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom, Wat kost het, Waar meer informatie? Uiterste inschrijfdatum. Hoe op te geven telefonisch, formulier invullen en opsturen. Opgeven individueel of per team. De begin- en eindtijd van het evenement. · Zorg voor publicatie in provinciale en afdelingsbladen en eventueel op internet. Voor een echte ledenactiviteit is het niet echt nodig om ook extern publiciteit te maken. Als je met deze activiteit ook nieuwe leden wilt werven moet je ook naar buiten treden. Je kunt externe publiciteit ook goed gebruiken om buitenstaanders te laten zien wat de vereniging allemaal doet. Wil je ook externe media op de hoogte stellen, neem dan de volgende acties. · ·
Schrijf persberichten voor plaatselijke en regionale dagbladen en de kabelkrant. Vermeld daarin duidelijk voor wie de activiteit bedoeld is, hoe mensen zich op kunnen geven en waar ze meer informatie kunnen krijgen. Zorg ervoor dat persberichten op tijd bij de desbetreffende redacties zijn. Let hierbij op uiterlijke aanleverdatum van stukken en verschijningsdatum van de krant.
2.6. Opdrachten In elke plaats moeten de deelnemers een opdracht doen. Maak een keuze uit de opdrachten beschreven in Hoofdstuk 1, of bedenk zelf leuke opdrachten. Zorg ervoor dat er wat variatie in de opdrachten zit. Belangrijk is dat je bij het bedenken van de opdrachten rekening houdt met de beperkte tijd die de deelnemers hebben om in een plaats te blijven. Bedenk hoeveel tijd de deelnemers nodig hebben om de opdracht te volbrengen en hoeveel tijd ze kwijt zijn om van en naar de locatie van de opdracht te lopen. Nog beter is het om het echt uit te testen, door de opdracht zelf uit te voeren en te kijken hoe lang je er mee bezig bent. · · · · · ·
Als je de opdrachten hebt gekozen, moet er afhankelijk van de opdracht het een en ander gebeuren: Maak van elke opdracht een A-4tje waarin je de deelnemers uitlegt waar ze heen moeten en wat ze daar moeten doen en kopieer de opdrachten, gelijk aan het aantal teams plus een reserve-exemplaar. Maak voor de desbetreffende opdracht een plattegrond met daarop ingetekend, waar de teams heen moeten. Ruil je rotwedstrijd: bedenk het ruilobject en zorg ervoor. De fotoreportage: loop een rondje wat je de deelnemers wilt laten lopen. Maak heldere foto’s van leuke beelden, van gebouwen, van alles waar je een leuke vraag bij kunt bedenken. Maak niet meer dan 20 foto’s. Bedenk bij elke foto een leuke vraag. Maak van de vragen en de foto’s een mooi geheel. Voor een voorbeeld zie bijlage nr 1.1. Zoek de schatkist: maak een rebus: “Ga naar het park en zoek de zwerver. Hij heeft de sleutel van de schatkist”. Maak een schatkaart, waarop staat aangegeven waar de schat ligt. Verder heb je een schatkist nodig en iets voor in de schatkist, bijvoorbeeld snoep. De waterestafette: voor de waterestafette heb je materiaal nodig: skippiebal, emmer, helm met beker. Deze materialen kan je huren bij de sport en speluitleen van de gemeente. Bijna alle redelijk grote steden hebben een sport en speluitleen.
2.7. Vrijwilligers Voor de uitvoering van een Jongerenstedentrip heb je extra mensen nodig. Belangrijk is dat alle mensen die meehelpen met de uitvoering gemotiveerd zijn en ervoor wil gaan. Gemotiveerde vrijwilligers krijg je niet zomaar, daar moet je wel wat voor doen. · Benader de vrijwilligers met een enthousiast verhaal. Vertel wat je allemaal van plan bent en hoe leuk het allemaal wordt. Zij moeten er zin in krijgen om mee te werken. · Probeer bij de werving ernaar te streven dat de vrijwilligers zoveel mogelijk doen wat ze zelf leuk vinden en waar ze goed in zijn. Dit stimuleert de motivatie van de vrijwilliger. · Laat keer op keer merken hoe belangrijk de vrijwilligers zijn voor het slagen van de activiteit. Houd het vrijwilligersteam gemotiveerd met enthousiaste peptalk. DRAAIBOEK 2
7
Bedank ze als ze mee willen helpen en geef ze veelvuldig complimenten. Neem bij de werving van vrijwilligers de volgende stappen: · Maak eerst een inventarisatie van de taken: - ontvangst deelnemers elke post 2 personen ördinatie centraal punt: 2 personen prijsuitreiking · De coördinatie, de ontvangst van de deelnemers en de prijsuitreiking worden door 2 personen gedaan, die een soort algemene wedstrijdleiding zijn. · Bekijk vervolgens wie er van de organisatie welke taken op zich wil nemen. De organisatie neemt in ieder geval de algemene wedstrijdleiding voor z’n rekening. · Vragen van andere bestuursleden, vrienden en bekenden voor de taken die overblijven. · Maak duidelijke afspraken hoe laat men aanwezig moet zijn voor het opbouwen en de laatste instructies. In hoofdstuk 3 vind je een gedetailleerde uitleg van alle taken van de vrijwilligers.
2.8. Materialen en catering Voor de jongerenstedentrip heb je niet zo gek veel materiaal nodig. Wat voor materiaal je nodig hebt, hangt af van de opdrachten die in de verschillende plaatsen wilt doen. De volgende materialen heb je in ieder geval nodig. · · · ·
Treinkaartjes voor de deelnemers en de postbemanning. Uitgewerkte opdrachtblaadjes voor de deelnemers: zie paragraaf 2.6. Materialen om de opdrachten uit te kunnen voeren: zie paragraaf 2.6. Eventueel catering, fris en versnaperingen. Mobiele telefoons voor elke post: zodat begeleider constant met elkaar en met de algemene wedstrijdleiding in contact staan.
Attentie Zorg dat als je materialen bij bijvoorbeeld de sport en speluitleen moet huren, je minimaal 1 week voor de activiteit afspraken maakt voor het huren van materialen.
2.9. Prijzen en vrijwilligersaandenken De winnende teams krijgen een prijs. Een prijs winnen is voor veel deelnemers vaak een extra motivatie om hun best te doen. Het is ook leuk om alle vrijwilligers een klein cadeautje te geven als dank voor hun inspanningen. Bepaal wie er allemaal een prijs krijgt en wat voor soort prijs je de winnaars geeft. Attentie Wil je bekers als prijzen, zorg dan dat je minimaal 3 weken van tevoren de prijzen bestelt en afspraken maakt met de leverancier.
2.10. Deelnemersverwerking · · · · · ·
Noteer naam, afdeling, leeftijd en telefoonnummer van de deelnemers. Maak een bevestigingsbrief aangevuld met nadere informatie zoals kledingadvies, meenemen van geld/eten/drinken, routebe schrijving, enz. Verstuur deze brief aan alle deelnemers. Maak een teamindeling. Elk team krijgt een letter. Maak teams van maximaal 7 personen. Maak een wedstrijdschema. Dit heb je al gedaan bij paragraaf 2.4. Voor een voorbeeld wedstrijdschema zie bijlage 3. Kopieer het wedstrijdschema voor elk team, voor de mensen op de verschillende plaatsen.
2.11. Draaiboek maken Voor een soepele uitvoering van de activiteit is het belangrijk om een draaiboek te maken. Je dwingt jezelf dan om een film te maken hoe de dag zal verlopen. Hierdoor krijg je meer overzicht en kun je van tevoren inschatten waar mogelijke problemen zich voordoen. In een draaiboek beschrijf je van minuut tot minuut wat er hoe laat gebeurt en wie daarvoor verantwoordelijk is en eventueel wat voor materiaal daarbij nodig is. Zo weet iedereen wat er van hem of haar verwacht wordt. Zorg ervoor dat iedereen die helpt bij de uitvoering van de activiteit een draaiboek krijgt. Voor een voorbeeld draaiboek zie bijlage 4.
DRAAIBOEK 2
8
U
Jongerenstedentrip
itvoering
Hoofdstuk 3
Belangrijk bij de uitvoering is het hoofd koel houden. Zorg ervoor dat één persoon (voorzitter of wedstrijdleiding) die dag de leiding heeft die alles coördineert en stuurt. Hij maakt deel uit van de wedstrijdleiding en moet alles weten. Wat waar moet gebeuren en wie wat moet doen en geeft alle vrijwilligers de laatste instructie. Wat daarbij komt kijken lees je hieronder. Verder is hij voor iedereen het aanspreekpunt van de dag. Voor de uitvoering kun je gebruik maken van de checklist uitvoering in bijlage 5.2.
3.1. Instructie vrijwilligers Een uur voor aanvang van de activiteit geeft de wedstrijdleiding instructies aan alle vrijwilligers. Om ervoor te zorgen dat het een geslaagde dag wordt, is het belangrijk dat de vrijwilligers gemotiveerd zijn om hun klus te doen. Vrijwilligers die er zin in hebben en gemotiveerd zijn, stralen dit uit tijdens de uitvoering. Hierdoor ontstaat er een positieve sfeer, waardoor de deelnemers er ook zin in krijgen. De wedstrijdleiding heeft de volgende taken: · Bedankt alle vrijwilligers voor hun hulp en benadruk hoe belangrijk hun bijdrage is. · Geeft alle vrijwilligers een draaiboek en een wedstrijdschema. · Neemt met alle vrijwilligers het draaiboek door en de opdrachten die ze moeten doen. · Vertelt hoe belangrijk het is dat de vrijwilligers de tijd goed bijhouden bij het uitvoeren van de opdrachten, zodat de deelnemers ook weer op tijd zijn voor de volgende trein. Op deze manier voorkom je dat het schema in de war komt. · Deelt aan de personen die op de centrale post staan de opdrachtblaadjes en de treinkaartjes voor de deelnemers uit. · Geeft de postbemanning treinkaartjes voor hun heen- en terugreis. · Geeft de postbemanning een lijst met mobiele nummer van de verschillende posten. · Geeft de postbemanning de benodigde materialen mee voor hun opdracht. · Wenst als allerlaatste iedereen heel veel succes en plezier toe.
3.2. Verspreiden vrijwilligers Als iedereen geïnstrueerd is, kan iedereen naar de plaats waar hij/zij de opdracht kan voorbereiden.
3.3. Ontvangen deelnemers Als de deelnemers komen, begint het echte werk. De ontvangst is voor de deelnemers de eerste kennismaking met de activiteit. Hoe een activiteit begint is belangrijk voor het verloop van de rest van de activiteit. De ontvangst moet daarom soepel verlopen. Deelnemers hebben bij aanvang van een nieuwe activiteit geen idee wat hen te wachten staat. Probeer hierop in te spelen door een helder verhaal te vertellen, wat er allemaal gaat gebeuren, wat de regels zijn en wat ze moeten doen. Een persoon ontvangt de deelnemers op een duidelijk zichtbare plaats. Neem de volgende stappen door: · Heet de deelnemer welkom en noteert de naam van de deelnemers. · Incasseert eventueel het deelnemersgeld. · Maakt bekend in welke team de deelnemer zit. · Legt in het kort uit dat er eerst een opening is en ze daarna op pad gaan. · Vertelt waar ze moeten verzamelen voor de uitleg en hoe laat dat begint. · Wenst ze veel plezier vandaag.
3.4. Opening De wedstrijdleiding opent de jongerenstedentrip en heeft de volgende taken: · ·
Verzamelt alle deelnemende teams en verwelkomt de deelnemers Hij legt uit wat er vandaag allemaal gaat gebeuren. "Je gaat zo meteen met je team op pad, reizen met de trein naar verschillende plaatsen. In elke plaats moet je een opdracht doen. Waar we nu staan is de centrale plek. Hier krijgt elk team straks de eerste opdracht en de daarbij behoorde trein kaarten. Elk team gaat ergens anders heen. De opdracht vertelt wat je moet doen. Als je klaar bent met de opdracht keer je weer terug naar de centrale plek. Belangrijk is dat je het bewijsmateriaal van de opdracht die je gedaan hebt, meeneemt en hier aan ons laat zien. Dit bewijsmateriaal lever je bij ons in. Pas dan krijg je de volgende treinkaarten en de volgende opdracht. Totdat je in alle plaatsen bent geweest en alle opdrachten hebt gedaan. Bij elke opdracht kun je punten verdienen. Straks als iedereen klaar is kijken we welk team het meeste punten heeft gescoord.” DRAAIBOEK 2
9
· · · ·
Deelt na deze uitleg aan alle teams een algemeen boekje uit met het reisschema voor de deelnemers en alle plattegronden van de steden die ze gaan bezoeken. Vraagt of de teams het schema snappen. Pikt er één team als voorbeeld uit om het reisschema uit te leggen. Geeft vervolgens aan dat het heel erg belangrijk is dat de teams zich aan de tijden van het reisschema houden. “Dit gaat voor alles. Belangrijk is dus dat je op tijd teruggaat om je trein te halen, ook als je je opdracht nog niet helemaal af hebt.” Vraagt of er nog vragen zijn.
3.5. Spelverloop Bij het spelverloop zijn er verschillende vrijwilligers betrokken, de postbemanning en de wedstrijdleiding. De wedstrijdleiding heeft de volgende taken: · Deelt aan de teams de opdrachten en de treinkaarten uit. · Neemt van de teams het bewijsmateriaal in ontvangst. · Houdt de scores bij van de verschillende teams. · Checkt als deelnemers weer terugkeren of alles goed verloopt, het reizen met de trein, het uitvoeren van de opdracht, of ze het konden vinden, of ze voldoende tijd hadden voor de opdracht en of ze de opdracht goed konden uitvoeren. · Checkt telefonisch nadat de eerste groep deelnemers bij de posten zijn geweest of alles goed gaat, of de deelnemers vol doende tijd hebben voor de opdracht, of ze de opdracht goed kunnen uitvoeren, of ze de locatie van de opdracht kunnen vinden en of er dingen aangepast moeten worden. · Houdt contact met de posten om eventueel aanwijzingen door te geven en dingen aan te passen. Postbemanning Bij de opdrachten die de deelnemers zelfstandig uitvoeren, bijvoorbeeld bij het ruilspel, bij de fotoreportage en het mysterie van…heeft de begeleider de volgende taken: · Ontvangt de deelnemers en vraagt of ze de opdracht begrijpen. · Loopt vervolgens rond om om te checken of de deelnemers zich gedragen en grijpt in als het nodig is. Doe dit zo onopvallend mogelijk. · Loopt rond om te kijken of de deelnemers de opdracht goed uit voeren, of ze het begrijpen en grijpt in als het nodig is.
Bij de opdrachten die de deelnemers bij een begeleider moeten uitvoeren, heeft de begeleider de volgende taken: · Ontvangt de deelnemers. · Vraagt of er onderweg problemen zijn geweest. Als dit zo is dan wordt er gekeken of er zelf actie ondernomen kan worden om deze problemen in het vervolg te voorkomen of dat de wedstrijdleiding ingelicht moet worden. · Legt de opdracht uit. · Begeleidt de opdracht: enthousiasmeert de deelnemers, moedigt aan kijkt of alles goed gaat let op de veiligheid, grijpt in indien nodig let op of alles eerlijk verloopt houdt de tijd en de scores van de teams bij · Noteert de score van elk team op het scoreformulier met een handtekening als bewijsmateriaal en geeft dit mee aan het team. · Wenst de deelnemers veel succes bij het vervolg. · Breekt als het laatste team is geweest de post af. Ruimt de spullen netjes op en zorgt ervoor dat het terrein netjes achter blijft.
DRAAIBOEK 2
10
3.6. Afsluiting en prijsuitreiking
Jongerenstedentrip
De wedstrijdleiding is verantwoordelijk voor de prijsuitreiking en heeft de volgende taken: · Rekent voor de prijsuitreiking uit wie één, twee en drie zijn geworden. · Verzamelt alle deelnemers. · Bedankt alle deelnemers voor hun fantastische inzet. · Geeft een enthousiaste kort samenvatting van wat de deelnemers gedaan hebben, voordat hij overgaat tot de echte prijs uitreiking. · Maakt de winnaars bekend. · Reikt de prijzen uit aan de nummers 1, 2 en 3. · Doet vervolgens een slotwoord: Bedankt nogmaals alle deelnemers voor hun inzet in de hoop dat ze het naar hun zin hebben gehad en dat ze een volgende keer weer op een andere activiteit komen. Bedankt alle vrijwilligers voor het succes van de dag. Deelt aan alle vrijwilligers een klein presentje uit. Wenst iedereen wel thuis en heel graag tot een volgende keer. Attentie Over het algemeen is een prijsuitreiking het meest saaie van de hele dag. Probeer dit te voorkomen. De prijsuitreiking moet een klein feestje zijn. Probeer de stemming erin te krijgen door bijvoorbeeld de wave in te zetten en bekende liederen te zingen, als je de winnaars naar voren roept. Laat iedereen na elk winnende team luid applaudisseren. Laat de winnaars ook kort iets zeggen. Dit maakt het allemaal wat losser en feestelijker. Belangrijk is wel dat je het tempo erin houdt. Niets is zo vervelend als een langdradige prijsuitreiking.
DRAAIBOEK 2
11
E
valuatie Jongerenstedentrip
Hoofdstuk 4
Goed evalueren is niet alleen even napraten. Als je er echt wat aan wilt hebben moet je meer doen. Bekijk niet alleen wat er goed en fout is gegaan, maar probeer ook te achterhalen waardoor dat komt. Door het achterhalen van de oorzaak, kan je de volgende keer de dingen die fout zijn gegaan voorkomen en de dingen die goed zijn gegaan veroorzaken. Als je op deze manier evalueert krijg je veel meer inzicht in de activiteit en hoe het komt dat de dingen lopen zoals ze lopen. De evaluatie is ook het moment om al je vrijwilligers te bedanken voor hun geweldige inzet. Dit doe je voordat je met de echte evaluatie begint. Je staat stil bij hun bijdrage en hoe belangrijk zij zijn geweest voor de uitvoering van de dag. Zonder hen kan de activiteit helemaal niet plaatsvinden. Dus bedank je iedereen voor hun geweldige inzet en motivatie. Dit moet op een oprechte en enthousiaste manier gebeuren, zodat ze ook het gevoel krijgen dat hun bijdrage gewaardeerd wordt. Je moet er dus echt even bij stil staan en het niet zo tussen neus en lippen door meedelen. Het bedanken van de vrijwilligers is heel belangrijk, om ze gemotiveerd en betrokken te houden bij de club en het organiseren van activiteiten. Gemotiveerde en tevreden vrijwilligers zullen veel sneller ook een volgende keer weer mee doen. Houdt de evaluatie één week na de jongerenstedentrip waarbij je zoveel mogelijk vrijwilligers uitnodigt. Bij de evaluatie behandel je de voorbereiden en de uitvoering.
4.1. Voorbereidingen Algemeen Zijn we op tijd begonnen? Hadden we genoeg mensen in de voorbereidingen? Bepalen opzet: treintrajecten, aantal plaatsen, opdrachten Hoe ging het bepalen van de opzet? Wat is er gebeurd aan opdrachten, hoe ging dat? Hebben er zich problemen voorgedaan? Zijn er oorzaken aan te wijzen? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders kunnen doen? Financiën Wat is er gebeurd aan werven van geld? Hoe ging dat? Hebben er zich problemen voorgedaan? Zijn er oorzaken aan te wijzen? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders kunnen doen? Verzekeringen Wat is er gebeurd aan verzekeringen? Hebben er zich problemen voorgedaan? Zijn er oorzaken aan te wijzen? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders hadden kunnen doen? Publiciteit en werving deelnemers Zijn we op tijd begonnen met werven? Wat is er allemaal gebeurd aan werving? Hebben zich problemen voorgedaan bij de werving? Zijn er oorzaken aan te wijzen? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders hadden kunnen doen? Werving vrijwilligers Wat is er gedaan aan werving? Zijn we op tijd begonnen? Hadden we voldoende vrijwilligers? Hebben zich problemen voorgedaan bij de werving? Zijn er oorzaken aan te wijzen? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders hadden kunnen doen? Catering en materialen Hoe ging het regelen van de catering en materialen? Hebben er zich problemen voor gedaan? Zijn er oorzaken aan te wijzen? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders hadden kunnen doen? Taakverdeling Wat vonden jullie van de taakverdeling? Evenredig? Kon iedereen zijn/haar taak goed vervullen of was het te veel/weinig, makkelijk/moeilijk? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders kunnen doen?
DRAAIBOEK 2
12
4.2. Evaluatie uitvoering
Jongerenstedentrip
Algemeen Wat vonden jullie van de jongerenstedentrip in zijn algemeenheid? Instructie vrijwilligers Hoe ging de instructie van de vrijwilligers? Wist iedereen voldoende om hun taken goed uit te voeren? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders kunnen doen? Ontvangst deelnemers Hoe ging de ontvangst van de deelnemers? Wat ging er goed en wat niet? Zijn er oorzaken aan te wijzen? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders kunnen doen? De jongerenstedentrip Wat vonden jullie van de opzet van de jongerenstedentrip: duur van de activiteit, het aantal plaatsen dat bezocht is, tijdstip van aanvang en einde Wat vonden jullie van de verschillende opdrachten? Wat vonden de deelnemers van de verschillende opdrachten? Welke opdrachten vond je leuk en welke minder en waarom? Deelnemers Wat vond je van het aantal deelnemers? Zijn er nog problemen geweest met deelnemers? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders kunnen doen? Vrijwilligers Wat vonden jullie van de taakverdeling? Hoe ging het uitvoeren van je taken? Hebben er zich problemen voorgedaan? Vond je het leuk om te doen? Waarom vond je het wel/niet leuk? Zijn er dingen die we de volgende keer beter anders kunnen doen?
DRAAIBOEK 2
13
B
ijlagen Jongerenstedentrip
Bijlage 1: Bijlage 1.1. Bijlage 1.2. Bijlage 1.3.
Voorbeelden opdrachten Fotoreportage Ruil je Rot wedstrijd Geheimschrift voor zoeken naar schatkist
Bijlage 2:
Voorbeeld vragenlijst
Bijlage 3:
Voorbeeld wedstrijdschema
Bijlage 4:
Voorbeeld Draaiboek
Bijlage 5.1.: Bijlage 5.2.:
Checklist Voorbereidingen Checklist Uitvoering
DRAAIBOEK 2
14
Inhoud
Jongerenstedentrip Bijlage 1.1.: Fotoreportage
DRAAIBOEK 2
15
Bijlage 1.2.: Ruilspel Jongerenstedentrip Opdracht Hengelo: ruil je Rot Wedstrijd Welkom in Hengelo Wat is de bedoeling? Jullie gaan met de groep op pad met een lucifer. Nu is het de bedoeling dat jullie met dit stokje gaan ruilen. Waarvoor zul je je misschien afvragen. Nou dat laat ik Helemaal aan jullie over. Je kunt bijvoorbeeld winkels langs gaan of aanbellen bij mensen thuis. Denk hierbij wel aan dat je netjes en correct Bent tegen de desbetreffende mensen dan wel winkeliers. Aan het einde van de dag wordt bekeken welke groep Het meest originele ding geruild heeft. Het team met het meest originele ding, krijgt de meeste punten wat weer zal meetellen voor het eindtotaal Van punten voor deze middag. Dan wensen wij iedereen een plezierige middag toe!!' Doe je best!!!
DRAAIBOEK 2
16
Jongerenstedentrip Bijlage 1.3.: Geheimschrift voor zoeken naar schatkist
DRAAIBOEK 2
17
Bijlage 2: Vragenlijst 1.
Hoeveel maanden hebben 28 dagen? Antw.
2.
Iemand gaat een donkere kamer binnen met een doosje lucifers. Hij wil een krant lezen. In die kamer bevinden zich een petroleumlamp, een kaars en een openhaard. Wat steekt hij het eerste aan?
Antw. 3.
Een chirurg in Hengelo heeft een broer in Enschede, die groenteboer is. Maar die groenteboer heeft geen broer in Hengelo. Hoe kan dit?
Antw. 4.
Een man staat voor het schilderij van een man, en vertelt ons het volgende "Ik heb geen broers en zussen, maar de vader van deze man is mijn vaders zoon." Wie staat er op het schilderij?
Antw. 5.
Op een dag ontmoet Alice een Leeuw en een Eekhoorn in het Woud der Vergetelheid. Ze weet dat de Leeuw op maandagen, dinsdagen en woensdagen liegt, en op de andere dagen van de week de waarheid spreekt. De Eekhoorn daarentegen liegt op donderdagen, vrijdagen en zaterdagen, maar spreekt op de andere dagen van de week de waarheid. Nu doen de twee dieren de volgende uitspraken tegen Alice: Leeuw: Gisteren was één van de dagen waarop ik lieg. Eenhoorn: Gisteren was voor mij ook één van de dagen waarop ik lieg Welke dag is het?
Antw. 6.
Gegeven is een schaal met drie sinaasappels. Stel dat je twee sinaasappels uit de schaal neemt. Hoeveel sinaasappels heb je dan?
Antw. 7.
Maak van vijf negens duizend. …………… = 000
Antw. 8.
Wat is twee pond meter?
Antw. 9.
Wat is goed, 9 + 5 is 13 of 9 + 5 zijn dertien?
Antw. 10.
In een gezin had iedere jongen evenveel broers als zusters. Elk meisje had echter 2 keer zoveel broers als zussen. Hoeveel jongens en meisjes waren er?
Antw. 11.
Op welk dier kan worden geschilderd?
Antw. 12. Antw.
DRAAIBOEK 2
18
Hoeveel dieren nam Mozes mee in de Ark?
Jongerenstedentrip Bijlage 3: Wedstrijdschema De groepen
Vertrektijden van de treinen
Groep 1 13.18 uur 14.10 uur 14.20 uur 15.04 uur 15.25 uur 16.28 uur
Borne Terug Hengelo CS Oldenzaal Terug Hengelo CS Enschede Terug Hengelo CS
Groep 2 13.20 uur 14.04 uur 14.25 uur 15.28 uur 15.35 uur 16.15 uur 16.18 uur 17.10 uur
Oldenzaal Terug Enschede Terug Hengelo Terug CS Borne Terug
Groep 3 13.25 uur 14.28 uur 14.35 uur 15.15 uur 15.18 uur 16.10 uur 16.20 uur 17.04 uur
Enschede Terug Hengelo Terug CS Borne Terug Oldenzaal Terug
Groep 4 13.10 uur 13.43 uur 13.48 uur 14.40 uur 14.50 uur 15.36 uur 15.55 uur 16.58 uur
Hengelo Terug CS Borne Terug Oldenzaal Terug Enschede Terug
Hengelo Borne Borne Hengelo
.18 .10
.48 .40
Hengelo Oldenzaal
Oldenzaal Hengelo
.20 .04
.50 .36
Hengelo Enschede
Enschede Hengelo
.18 .05
.25 .28
Schema 12.00 uur 12.15 uur 12.30 uur 13.00 uur 17.15 uur 17.15 uur 17.40 uur 17.50 uur 18.00 uur
Aankomst in het clubhuis Bekend maken van de groepen Vertrek naar Hengelo met auto's Aanvang van jongerenstedentrip Alle groepen moeten binnen zijn Vertrek terug naar clubhuis Soep met broodjes in het clubhuis Uitslag en prijsuitreiking Einde programma
.48 .35
.55 .58
Organisatie Hengelo:
Michiel en Esther
Borne:
Jan Willem en Henry
Oldenzaal:
Sandra en Saskia
Enschede:
Elke en Hetty
DRAAIBOEK 2
19
Bijlage 4: Draaiboek Jongerenstedentrip Tijdstip
Actie
Wie
10.30 uur 10.30 uur - 11.00 uur 11.00 uur - 12.00 uur
Alle vrijwilligers aanwezig Instructie vrijwilligers Inrichten ontvangst, klaarmaken eten, prijsuitreiking
Alle vrijwilligers Wedstrijdleiding postbemanning Alle vrijwilligers
12.00 uur - 12.15 uu 12.15 uur - 12.30 uur
Ontvangst deelnemers Bekendmaken groepen
Wedstrijdleiding Wedstrijdleiding
12.30 uur 12.30 uur - 13.00 uur
Vertrek naar centraal punt Vertrek naar postlocaties
Iedereen Postbemanning
13.00 uur 13.00 uur - 13.15 uur
Aankomst centraal punt Opening + uitleg activiteit
Iedereen Wedstrijdleiding
13.15 uur - 17.15 uur
Jongerenstedentrip
17.15 uur 17.45 uur 18.00 uur 18.00 uur
Vertrek naar clubhuis Afsluiting en prijsuitreiking Einde programma Opruimen
DRAAIBOEK 2
20
Iedereen Wedstrijdleiding Iedereen
Jongerenstedentrip Bijlage 5.1.
Checklist Voorbereidingen
Periode
Taken Wie
Week 1
Samenstellen werkgroep Doornemen checklist + aanvullen Bepalen datum Maken schatting aantal deelnemers Maken van eerste opzet: Bepalen duur activiteit Bepalen tijdstip aanvang en einde Bepalen welke treintrajecten Bepalen aantal deelnemers Maken van schatting van de kosten Maken van begroting Uitzoeken van treintrajecten Maken schema deelnemers Maken van lijst van potentiële geldschieters Maken en versturen van sponsorbrieven Uitzoeken en aanschrijven stimuleringsfonds Aanschrijven anderen instanties voor geld Uitzoeken en regelen van verzekeringen Maken van lijst van personen die je wil uitnodigen Bepalen van manier van inschrijven Bedenken van opdrachten Uitwerken van opdrachten Maken van materiaallijst Uitzoeken waar en of materiaal te verkrijgen is Maken en versturen van uitnodigingen Maken van perslijst en persbericht
Week 2
Verspreiden van persberichten Inventariseren van taken op de dag zelf Verdelen van taken onder het organisatieteam Vragen van vrijwilligers Bedenken en regelen van prijzen Bedenken van vrijwilligersaandenken Maken en versturen van bevestigingsbrief Nabellen van sponsoren + andere geldschieters Maken van sponsor- en andere afspraken Regelen van materialen Maken van bordjes: deelname op eigen risico Kopen prijzen en vrijwilligersaandenken Verdelen van taken onder overige vrijwilligers Doornemen checklist Maken teamindeling Materialen ophalen Drank en versnaperingen kopen Draaiboek maken Wedstrijdschema maken
Geregeld ja/nee
DRAAIBOEK 2
21
Bijlage 5.2.: Checklist Uitvoering Activiteit Inrichten ontvangst ontvangsttafel kas met geld teamindeling pen en papier treinschema’s voor deelnemers Centrale post pakketjes met treinkaarten en opdrachten lijst met mobiele nummers Instructie vrijwilligers Uitdelen draaiboek en doornemen dag Uitdelen materiaal voor opdrachten en Doornemen van de opdrachten Uitdelen lijst mobiele telefoonnummers Instructie actieve begeleiding: Spel enthousiast begeleiden - In de gaten houden van deelnemers - bevragen deelnemers bevindingen Afsluiting Prijzen en vrijwilligersaandenken
DRAAIBOEK 2
22
Wie
Geregeld ja/nee
Jongerenstedentrip
DRAAIBOEK 2
23