Stuitligging
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
3
Wat is een stuitligging
3
Hoe vaak komt een stuitligging voor
4
Onderzoek bij een stuitligging
4
Wat gebeurt er als de baby bij ongeveer 36 weken nog in stuitligging ligt
5
Het draaien van een kind in stuitligging (versie)
5
Een vaginale bevalling bij een stuitligging
8
Een keizersnede bij een stuitligging
9
Het maken van een keuze
11
Tot slot
13
Heeft u nog vragen
13
Belangrijke telefoonnummers en adressen
14
2
Inleiding Sommige kinderen liggen tegen het einde van de zwangerschap in stuitligging: met de billen naar beneden en het hoofd omhoog. Vroeg in de zwangerschap is een stuitligging heel gewoon, maar tegen het eind van de zwangerschap ligt het kind normaal gesproken met het hoofd naar beneden.
Wat is een stuitligging? Bij een stuitligging ligt het hoofd van het kind boven in de baarmoeder. Er zijn verschillende soorten stuitliggingen: 1. Onvolkomen stuitligging: de billen liggen bij de uitgang van het bekken. De benen liggen omhoog langs het lichaam. 2. Volkomen stuitligging: bovenbenen zijn langs het lichaam gestrekt, maar de knieën zijn gebogen zodat de voeten naast de billen liggen (‘kleermakerszit’) 3. De half (on)volkomen stuitligging: één been ligt langs het lichaam omhoog en één been ligt met zijn voet naast zijn billen. 4. Voetligging: het kind ligt met één of beide benen gestrekt naar beneden, zodat één of twee voetjes onder de billen liggen.
1
2
3
3
4
Hoe vaak komt een stuitligging voor Vroeg in de zwangerschap liggen veel kinderen in stuitligging. De meeste kinderen draaien tijdens de zwangerschap zelf om. Omstreeks de uitgerekende datum ligt minder dan 3% van de kinderen in stuitligging.
Waarom ligt een kind in een stuitligging Bij meer dan 85% van de zwangeren is het onbekend waarom een kind omstreeks de uitgerekende datum in stuitligging ligt. Daarnaast komt een stuitligging vaker voor bij: •
een meerlingzwangerschap
•
een afwijkende vorm van de baarmoeder of het bekken
•
een voorliggende moederkoek (placenta) of een vleesboom (myoom) voor de ingang van het bekken
•
aangeboren afwijkingen van het kind
Bij een vroeggeboorte komt een stuitligging vaker voor, omdat het kind bij een kortere zwangerschapsduur nog vaak met de billen naar beneden ligt.
Onderzoek bij een stuitligging Bij een stuitligging krijgt u een echoscopisch onderzoek via de buik. De arts of echoscopist bekijkt of uw kind zichtbare aangeboren afwijkingen heeft. Dit komt slechts zelden voor, maar zo’n afwijking kan de oorzaak zijn van de stuitligging. De arts of echoscopist kijkt ook naar de stand van het hoofd van de baby, de hoeveelheid vruchtwater, de ligging van de moederkoek en naar eventuele vleesbomen of andere afwijkingen die de ingang van het bekken blokkeren.
4
Wat gebeurt er als de baby bij ongeveer 36 weken nog in stuitligging ligt Als uw kind bij 36 weken of later in stuitligging ligt, zijn er drie mogelijkheden voor de verdere begeleiding: 1. De arts probeert uw kind naar een hoofdligging te ‘draaien’. 2. Een vaginale bevalling waarbij eerst billen of voeten worden geboren. 3. Een keizersnede bij ongeveer 39 weken zwangerschapsduur. Uw arts bespreekt met u welke mogelijkheden in uw situatie realistisch zijn.
Het draaien van een kind in stuitligging (versie) Waarom wordt een kind gedraaid? De risico’s voor kind en moeder zijn het kleinst bij een vaginale geboorte in hoofdligging. Bij welke zwangerschapsduur wordt er gedraaid? Voor 36 weken draaien veel kinderen zelf nog tot hoofdligging. Het is dan ook verstandig om pas na deze termijn het kind te draaien. Soms wordt het advies gegeven om iets eerder of later te draaien. Dat heeft meestal te maken met de hoeveelheid vruchtwater. Het is bijna altijd mogelijk om tot aan de bevalling te proberen het kind te draaien. Hoe verloopt het draaien? Het draaien vindt plaats op de afdeling obstetrie (route 67) en wordt uitgevoerd door de gynaecoloog en/of de verloskundige. U ligt op een bed. Voordat het draaien begint, worden de harttonen van het kind gecontroleerd met een hartfilmpje (CTG) en de ligging van het kind met een echo. U krijgt een weeënremmend middel in de vorm van een tablet om eventuele samentrekkingen van de baarmoeder zoveel
5
mogelijk te voorkomen. Het is belangrijk dat u zo ontspannen mogelijk ligt en uw buikspieren niet aanspant; voor het draaien goed uitplassen helpt hierbij. Als u een goede houding hebt gevonden pakt de gynaecoloog met twee handen het kind vast. Eén hand pakt daarbij net boven uw schaambeen de billen van het kind en probeert deze omhoog te drukken. De andere hand pakt aan de bovenkant van uw buik het hoofd van het kind en probeert dit naar beneden te duwen. Op deze wijze ‘duikelt’ het kind als het ware tot het met het hoofd beneden ligt. Hoe lang het draaien duurt verschilt van minder dan 30 seconden tot soms meer dan 5 minuten. Na afloop controleert men opnieuw de hartslag van het kind door middel van een CTG. Tevens krijgt u een afspraak voor een herhaling van het CTG voor de volgende dag. Hoe vaak lukt het om een kind te draaien? Of het lukt om een kind te draaien valt niet te voorspellen. Over het algemeen geldt: hoe vroeger in de zwangerschap en hoe meer vruchtwater, des te gemakkelijker is het om het kind te draaien. Dit heeft ook een keerzijde: als het kind gemakkelijk te draaien is, is de kans groter dat het zelf weer terug draait. Gemiddeld is de kans op succes ongeveer 40% In een aantal situaties is het draaien moeilijker: • Naarmate de zwangerschapsduur vordert neemt de hoeveelheid vruchtwater af, wordt het kind groter en het draaien dus moeilijker. • Als de moederkoek op de voorwand van de baarmoeder ligt is het moeilijker om het kind vast te houden tijdens het draaien. • Hoe kleiner en zwaarder u zelf bent, hoe moeilijker het draaien wordt. • Bij een eerste zwangerschap is de baarmoeder nog stevig en heeft het
6
draaien minder kans op succes dan bij een tweede of derde zwangerschap. Bij een tweelingzwangerschap is het niet mogelijk om een of beide kinderen te draaien. En bij een verhoogde bloeddruk of een litteken in de baarmoeder kan de gynaecoloog besluiten om het kind niet te draaien. Mogelijke gevolgen en complicaties van het draaien Voor de moeder is de kans op complicaties zeer klein. De buik kan door het duwen een paar dagen gevoelig en pijnlijk zijn. Dat is vervelend, maar kan geen kwaad. Na het draaien is de hartslag van het kind soms wat trager, maar bijna altijd wordt deze vanzelf weer normaal. Een heel enkele keer (bij minder dan 1%) blijven de harttonen afwijkend en is direct een keizersnede noodzakelijk. Na het draaien Als het gelukt is om uw kind te draaien kunt u in principe gewoon thuis bevallen (tenzij u een andere reden hebt voor een ziekenhuisbevalling). Als het kind uit zichzelf weer terug is gedraaid naar een stuitligging kan overwogen worden opnieuw proberen te draaien, meestal na een week. Is het niet gelukt uw kind te draaien, dan bespreekt de gynaecoloog met u de verdere gang van zaken rond de bevalling. U blijft in het ziekenhuis onder controle voor de rest van de zwangerschap. Of het wel of niet gelukt is: bij toenemende buikpijn, bloedverlies of als u uw kind minder voelt bewegen moet u direct contact opnemen met het ziekenhuis. Het telefoonnummer staat verderop in deze folder vermeld. Anti-D Bent u rhesus-negatief en is de bloedgroep van de baby positief, dan krijgt u na afloop van de draaipoging een injectie met Anti-D. Ongeacht of het draaien wel of niet gelukt is.
7
Een vaginale bevalling bij een stuitligging Hoe verloopt een gewone bevalling in stuitligging? Een stuitbevalling kent, net als een bevalling van een kind in hoofdligging, drie verschillende perioden: de ontsluiting, het persen en de periode na de geboorte. De ontsluitingsfase bij een stuitbevalling verloopt vaak iets anders. Bij een stuitligging liggen de billen, benen of voeten beneden en drukken op de baarmoedermond. Omdat deze kleiner zijn dan het hoofd kunnen deze al sneller door de baarmoedermond zakken, U kunt daardoor persdrang krijgen voordat er volledige ontsluiting is. U mag dan nog niet beginnen met persen. Het persen verloopt hetzelfde als bij een kind in hoofdligging. Aan het einde, als het lichaam geboren is tot ongeveer halverwege, vraagt de gynaecoloog u te zuchten en te stoppen met persen. In de volgende wee kan dan het hoofd in één keer geboren worden. Bij de geboorte van het hoofd kan het zijn dat een verpleegkundige uitwendig boven uw schaambeen drukt om ervoor te zorgen dat het hoofd goed door het bekken gaat. Bij een stuitbevalling maakt men altijd een dwarsbed: het voeteneinde van het verlosbed wordt weggehaald en u plaatst uw benen in beensteunen. De gynaecoloog kan dan tussen uw benen staan om te helpen bij de geboorte. Bij een kind in onvolkomen stuitligging worden eerst de billen geboren, daarna de rest van het lichaam en de armen en tot slot het hoofd. De geboorte van een kind in volkomen stuit verloopt hetzelfde, maar dan worden eerst één of twee benen geboren. Controle van de hartslag van het kind kan gewoon plaatsvinden. Uitwendig via de buik of inwendig via een elektrodedraadje op de bil van uw kind. De periode na de vaginale stuitbevalling verschilt niet van die van een bevalling in hoofdligging. 8
Mogelijke complicaties bij de moeder De kans op complicaties bij de moeder is bij een stuitbevalling niet groter dan bij een bevalling in hoofdligging. Wel is er meer kans dat de gynaecoloog tijdens de bevalling besluit tot een keizersnede. Mogelijke complicaties bij het kind Kinderen in stuitligging die vaginaal worden geboren, worden vaker kort na de geboorte op de couveuseafdeling opgenomen dan kinderen die via een keizersnede worden geboren. Er bestaan verschillende redenen voor een opname. Soms heeft het kind na de geboorte behoefte aan extra zuurstof of moet het geholpen worden bij de ademhaling. Een andere reden kan zijn een beschadiging die bij de geboorte is opgetreden, zoals een botbreuk, zenuwbeschadiging of hersenbloeding. Een dergelijke beschadiging komt zelden voor (bij 1% van alle kinderen in stuitligging), maar ongeveer tweemaal vaker na een gewone bevalling dan na een keizersnede. Op de lange termijn is er geen verschil tussen kinderen in stuitligging die via een keizersnede zijn geboren en die vaginaal zijn geboren. De ontwikkeling verloopt hetzelfde.
Een keizersnede bij een stuitligging. Voor algemene informatie over deze operatie verwijzen wij u naar de folder ‘Keizersnede’. Mogelijke complicaties bij de moeder De kans op ernstige complicaties als gevolg van een keizersnede is voor gezonde zwangeren heel erg klein, maar toch altijd groter dan na een vaginale bevalling. Sommige complicaties, zoals bloedarmoede of trombose, komen ook na
9
een gewone bevalling voor. Andere zijn een gevolg van de keizersnede zoals een nabloeding in de buik, bloeduitstorting of wondinfectie, beschadiging van de blaas of het niet goed op gang komen van de darmen. Een blaasontsteking komt na een keizersnede vaker voor dan na een gewone bevalling. Mogelijke complicaties bij het kind Een enkele keer is het moeilijk om een kind dat in stuitligging ligt via een keizersnede uit de baarmoeder te halen en kan er een (zenuw) beschadiging optreden. Soms moet de keizersnede erg vroeg in de zwangerschap worden gepland om een spontane bevalling te voorkomen. Dan kan het kind longproblemen krijgen, waarvoor opname op de couveuseafdeling noodzakelijk is. Hierom wordt de keizersnede in principe niet voor 38 weken van de zwangerschap gepland. Na de keizersnede Het litteken in de baarmoeder is een nadeel voor een eventuele volgende zwangerschap. U krijgt dan het advies in het ziekenhuis te bevallen, omdat het litteken een verhoogde kans op complicaties tijdens een volgende bevalling met zich meebrengt. Voorbeelden daarvan zijn: openscheuren van het litteken, de moederkoek kan voor de opening liggen of de moederkoek kan heel vast met de baarmoeder vergroeid zijn. Dit geeft meer bloedverlies na de bevalling. Een zeldzaam gevolg hiervan kan zijn dat de baarmoeder na de keizersnede verwijderd moet worden. Hoewel deze complicaties zelden voorkomen, treden ze vaker op na een keizersnede dan na een vaginale bevalling.
10
Het maken van een keuze Wanneer is een vaginale bevalling bij een stuitligging mogelijk Aan het einde van de zwangerschap zal de gynaecoloog met u en uw partner bespreken of een vaginale bevalling veilig is of dat het beter is een keizersnede te doen. Voorwaarden voor een veilige vaginale bevalling zijn: • Er waren geen ernstige problemen bij een vorige bevalling, zoals een technisch lastig uit te voeren vacuüm- of tangverlossing. • Het geschatte gewicht van het kind is niet te hoog. • Het hoofd van het kind ligt voorover en niet achterover gebogen. • Er is enige indaling van de stuit in het bekken. • De ontsluiting en uitdrijving vorderen goed tijdens de bevalling. Heeft u eigenlijk wel een keuze Doorgaans kunt u na een adviserend gesprek met de gynaecoloog een keuze maken. Voorwaarde hiervoor is wel dat de gynaecoloog die de vaginale bevalling begeleidt dat ook verantwoord vindt. In dat geval is er weinig reden om toch voor een keizersnede te kiezen. In een aantal situaties heeft u geen keuze: • Het is te laat om een keizersnede te doen: het kind staat op het punt geboren te worden. • Het is te vroeg om een keizersnede te doen: als de bevalling nog niet op gang is gekomen zal de gynaecoloog pas een keizersnede doen na 38 weken zwangerschap.
11
•
De gynaecoloog vindt het niet verantwoord u vaginaal te laten bevallen omdat: - uw kind te groot is of niet gunstig ligt; - u de vorige keer een technisch lastig verlopen bevalling heeft gehad; - de ontsluiting of uitdrijving onvoldoende vordert of dat de harttonen van uw kind verslechteren.
Als u als aanstaande ouders kunt kiezen tussen een gewone bevalling of een keizersnede, is het belangrijk dat u alle argumenten zo goed mogelijk op een rij zet. Veel ouders denken dat de keizersnede de veiligste manier is, maar een keizersnede heeft ook nadelen. We zetten de voor- en nadelen van beide vormen op een rij. Gewone bevalling Voordelen: • natuurlijk, spontaan; •
geen nadelen van een operatie;
•
kortere ziekenhuisopname;
•
sneller herstel;
•
volgende bevalling thuis mogelijk.
Nadelen: • iets hogere kans op problemen bij het kind na de geboorte. Keizersnede Voordelen: • iets minder kans op problemen bij het kind kort na de geboorte.
12
Nadelen: • langere ziekenhuisopname; •
langzamer herstel;
•
hogere kans op complicaties voor de moeder;
•
Geen thuisbevalling meer mogelijk;
•
Iets hogere kans op complicaties tijdens een volgende bevalling.
Tot Slot Een kind in stuitligging geeft meestal aanleiding tot veel vragen. U kunt uw ideeën, eventuele twijfels en zorgen natuurlijk met uw gynaecoloog bespreken.
Heeft u nog vragen Deze folder is niet bedoeld als vervanging van de mondelinge informatie maar als aanvulling hierop. Hierdoor is het mogelijk om thuis alles nog eens rustig na te lezen. Heeft u nog vragen, neem dan contact op met de: polikliniek gynaecologie, telefoonnummer 040 - 286 4820.
13
Belangrijke telefoonnummers en adressen Polikliniek gynaecologie 8.00 – 17.00 uur
040 - 286 4820
Afdeling obstetrie en gynaecologie
040 - 286 4838
Vereniging Keizersnede Ouders Postbus 233 2170 AE Sassenheim
0252 - 230722
Vereniging Ouders van Couveusekinderen Postbus 1024 2260 BA Leidschendam 070 - 3862535 www.couveuseouders.nl
14
Notities Heeft na het lezen van deze folder vragen? Wij raden u aan ze hier op te schrijven. Dan weet u zeker dat u ze niet vergeet. ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— ————————————————————————————————— —————————————————————————————————
15