IERLAND bulletin
1975 - 2002: Laatste nummer 23e jaargang nummer 4 - mei 2002
losse nummers € 2,75
Driemaandelijks tijdschrift voor politiek, economie en cultuur
Het Ierland Bulletin is een uitgave van het Ierland Komitee Nederland en verschijnt vier maal per jaar.
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
Redactie en administratie: Postbus 1.344 6501 BH Nijmegen Telefoon 024-3773900 Fax: 024-3773900 E-mail:
[email protected] Internet: http://www.antenna.nl/ ierlandkomitee Abonnementsprijzen: Nederland: minimaal € 11,00 per jaar/ instellingen € 12,00 per jaar België: minimaal € 12,00 Elders in Europa: minimaal € 12,50 U kunt zich abonneren door genoemd bedrag over te maken op postbanknummer 3185150 t.n.v. Ierland Komitee Nederland te Nijmegen o.v.v. ‘abonnement’. Opzeggen dient schriftelijk te geschieden binnen één maand na verschijning van het derde nummer van een jaargang. Bijdragen, ingezonden artikelen, adreswijzigingen etc. richten aan: Postbus 1.344, 6501 BH Nijmegen; fax: 0243773900; E-mail:
[email protected]
INHOUD
Colofon
Het is mooi geweest - afscheid van een blad Het Ierland Komitee Nederland1975 - 2002 John Arts heeft een uitgebreide studie gemaakt van de geschiedenis van het Ierland Komitee Nederland tussen 1975 en 1991. Hier publiceren we een sterk verkorte versie Herinneringen aan het Ierland Komitee Annemiek Rijckenberg, een van de mensen van het eerste uur haalt herinneringen op aan hoe het begon Tears on my pillow Arian Kuil over Frank Cahill, sing songs en de vogeltjesdans Paddy en Pádraig Benti Banach over een kroeg in Donegal met zang en drank Epiloog De laatste 11 jaar van het Ierland Komitee in vogelvlucht Een lange weg naar huis Mark Gerritsen beschrijft zijn Werdegang van Grave via Derry naar huis Liftend naar de revolutie Antoon Seelen over wat hem motveerde om naar Ierland te gaan, lid van het Komitee te worden en te blijven
3
4
14
16
18
21
22
26
Redactie: Antoon Seelen Mark Gerritsen Aan dit nummer werkten mee: John Arts Benti Banach Mark Gerritsen Arian Kuil Annemiek Rijckenberg
2
Lay-out en vormgeving: ABIS Tekstverwerking Druk: drukkerij Iken © Ierland Komitee Nederland 2002 ISSN: 1381-4036 Ierland Bulletin 23e jaargang nummer 4, mei 2002
Aan de lezers Het zal de vaste lezers opgevallen zijn dat er al heel lang geen Bulletin meer is verschenen. Personele en financiële problemen liggen daaraan ten grondslag. Te weinig mensen waren bereid tijd en energie in de redactie te steken. De kosten waren structureel hoger dan de inkomsten en doorgaan was simpelweg niet verantwoord. Dus komt er met dit nummer een einde aan ruim 25 jaar Ierland Bulletin. In dit Ierland Bulletin blikken oud-leden van het Ierland Komitee terug. En het bevat de geschiedschrijving van het Komitee.
Het is mooi geweest! Toen het Ierland Komitee van start ging, was de berichtgeving over Noord-Ierland bar en boos. Nederlandse journalisten rapporteerden vrijwel uitsluitend vanuit hun standplaats Londen over de gebeurtenissen in Noord-Ierland en gingen alleen bij calamiteiten naar het Noorden. Daar aangekomen waagden ze zich zelden buiten de relatieve veiligheid van het Europa hotel in Belfast. Die beroerde en eenzijdige berichtgeving over (Noord-)Ierland vormde één van de drijfveren voor het ontstaan van het Ierland Bulletin. Die verslaggeving is intussen gelukkig een stuk verbeterd. Journalisten gaan tegenwoordig zelf op onderzoek uit en de republikeinse beweging weet de media heel goed te bespelen. Dit blad en dit Komitee hebben hun wortels in de anti-imperialistische strijd uit de jaren zeventig. De wereld is veranderd en wij ook. We houden er mee op. Niet omdat we uitgeschreven zijn of omdat de oorlog voorbij is. De oorzaken van het conflict zijn nog steeds niet opgelost en nieuwe problemen hebben zich aangediend. Wel is er zicht op een politieke oplossing waaraan alle betrokken partijen deel hebben. Iets waar wij al heel lang voor gepleit hebben. Het is mooi geweest. Helemaal ermee stoppen doen we echter ook niet. In overeenstemming met de tijdgeest zetten wij ons bestaan virtueel verder. Vanaf nu is onze vernieuwde website www.antenna.nl/ ierlandkomitee in de lucht. Met nieuws, opinies, achtergrondinformatie en veel verwijzingen naar andere bronnen. Tot slot willen we alle (oud-)leden, sympathisanten, donateurs en (soms zeer trouwe) abonnees bedanken voor hun steun door de jaren heen. En niet te vergeten de drukkers van de Vrije Druk en Iken die al die jaren gratis voor ons gewerkt hebben. Bedankt.
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
Ruim vijf en twintig jaar heeft het Ierland Bulletin verslag gedaan van de ontwikkelingen in de Ierse samenleving, noord en zuid van de grens. In meer dan honderd afleveringen hebben we aandacht besteed aan wat er volgens ons mis was in Ierland, maar ook positieve ontwikkelingen hebben we belicht. De Ierland Bulletins vormen een weerspiegeling van de veranderingen in de Ierse samenleving. Van morsig gestencilde pamfletten met veel strijdbare taal over de strijd van de onderdrukte en gediscrimineerde Noordierse katholieken, gelardeerd met grofkorrelige zwart-wit illustraties naar een volwassen tijdschrift met leesbare artikelen over politiek, huisvesting, toerisme, economie, literatuur en muziek in heel Ierland. Van de vrijwel exclusieve aandacht voor het brute optreden van het Britse leger en de repressie van overheidswege naar filmen boekbesprekingen. Van juridische misstanden naar het succes van de Keltische tijger. We hebben geschreven over toerisme en terreur, armoede en het milieu, de rol van de kerk, abortus en woningnood, cultuur en fraude. Maar altijd waren we kritisch ten opzichte van de autoriteiten en de gevestigde partijen en belangen. In Ierland is de afgelopen 25 jaar veel veranderd. In 1975 was de Republiek een arm land waarvan de bevolking voor eeuwig gedoemd leek om te emigreren. Inmiddels is het een welvarend land met een tekort aan arbeidskrachten. Het Noorden was een door oorlog geteisterde provincie waar het geweld nooit leek te eindigen; waar zwaarbewapende soldaten het straatbeeld domineerden en uitgebrande huizen en autowrakken beeldbepalend waren. De wapens zwijgen inmiddels grotendeels en er worden politieke instituties opgebouwd. Voormalige guerrilla’s bekleden inmiddels ministersposten.
3
4
Het Ierland Komitee Nederland werd in 1975 opgericht als een van de loten van de anti-imperialistische beweging. Talrijke Derde Wereldlanden hadden een eigen solidariteitskomitee, van Palestina tot Angola, van Vietnam tot Chili. Dat ook een West-Europees land, lid van de EEG nog wel, zo’n door bevlogen lieden bevolkt genootschap zou krijgen lag niet echt voor de hand. Maar er gebeurden genoeg verontrustende zaken in de achtertuin van Groot-Brittannië om een aantal mensen in het geweer te brengen tegen repressie, onderdrukking, marteling van gevangenen, economische en sociale ongelijkheid. In de straten van Belfast en Derry en op het platteland langs de kunstmatige grens werd oorlog gevoerd om de half gelukte dekolonisatie uit het begin van de jaren ‘20 te voltooien. Daar schoot het leger onschuldige demonstranten dood, werd verzet tegen de staat gecriminaliseerd en eenderde van de bevolking gediscrimineerd. En de berichtgeving daarover in Nederland was bedroevend. Vrijwel alle media lieten hun oren hangen naar de berichtgeving in de Britse media die hun informatie weer betrokken van legerwoordvoerders en voorlichters van de geheime dienst. En dus kwam er een Ierland Komitee om de wantoestanden in deze uithoek van Europa aan de kaak te stellen. Hierna volgt een beknopte samenvatting van de geschiedenis van het IKN tussen 1975 en 1991, grotendeels gebaseerd op de (nog onvoltooide) doctoraalscriptie van John Arts.
1 De oprichtingsjaren: 1975-1977
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
Het Ierland Komitee Nederland 1975 - 2002
Ierland Komitee Nederland Breda 1975/1976 In 1972 verschijnt er na Bloody Sunday een Ierland Bulletin. Dit blad wordt gemaakt door enkele Amsterdamse anarchisten die zich korte tijd bezighouden met Ierland. Zij brengen twee Ierland Bulletins uit met informatie over de gebeurtenissen rond Bloody Sunday. Daarna richt de groep zich op andere zaken en verdwijnt even plotseling als ze gekomen is. In datzelfde jaar ontstaat te Utrecht de Ierland Informatie Groep. Deze organisatie steunt het Official IRA en Official Sinn Féin. In mei 1975 organiseert de Ierland Informatie Groep samen met Rode Hulp bijeenkomsten met Noordierse gasten in samenwerking met het Westdeutsches Irland Solidaritätskomitee. Rode Hulp Rode Hulp is een anti-imperialistische organisatie die ontstaan is uit de Rode Jeugd. In dit licht moet de oprichting van het Ierland Komitee Nederland in 1975 worden bezien. In november 1975 wordt het Ierland Bulletin nummer 1 door het Ierland Komitee Nederland (IKN) uitgegeven vanuit Breda. Het IKN bestaat met name uit leden van de Rode Hulp. Naast het
uitbrengen van het Ierland Bulletin organiseert het IKN ook een tournee van een bestuurslid van Provisional Sinn Féin (hierna: Sinn Féin) door Nederland. Het IKN steunt het Provisional IRA en Sinn Féin; dat blijkt uit het eerste Bulletin. Het IKN zet zich sterk af tegen de Ierland Informatie Groep die de Officials steunt. Behalve brieven schrijven van brieven en persverklaringen uitbrengen, maakt het IKN in Breda in 1975/1976 ook vijf bulletins, waaruit een zware republikeinse sympathie spreekt. In juli 1976 wordt het stil rond het IKN. Spoedig wordt duidelijk waarom. Het blijkt dat de fascinatie van het IKN voor de gewapende strijd groter is dan de interesse voor het (Noord-)Ierse conflict alleen. De mensen van het IKN zijn geïnteresseerd in de gehele antiimperialistsiche strijd omdat ze lid zijn van Rode Hulp. In juli 1976 gaan vijftien leden naar Zuid-Jemen voor een training in een kamp van het Volksfront ter Bevrijding van Palestina. De groep zou een terroristische aanslag uitvoeren op het vliegveld van Tel Aviv. De Israëliers voorkomen dit door Ludwina Janssen op het vliegveld te arresteren met een handgranaat in haar bagage. Het IKN (de groep Breda) doet er het zwijgen toe en heft zich kort hierna op. Rode Hulp is door het Jemen-incident dusdanig in diskrediet gebracht dat het zich opheft in december 1976.
Ierland Komitee Nederland Amsterdam 1976/1977 Medio 1976 hebben twee personen uit Amsterdam een brochure gemaakt bij de film A place called Ardoyne, een katholieke wijk in Belfast. Zij noemen zichzelf Ierland Solidariteits Groep. Eén van de twee leden, Els van Hout, komt in contact met het IKN te Breda dat kort daarna ophoudt te bestaan. Els van Hout neemt de naam van het IKN en verhuist het secretariaat naar Amsterdam. Samen met een oud-lid van de Ierland Informatie Groep, Annemiek Rijckenberg, vormt ze de redactie van het nieuwe Ierland Bulletin. Het nieuwe IKN gaat verder waar het vorige IKN stopt. Zij produceert in oktober 1976 Ierland Bulletin, jaargang 2, nummer 3. Er worden acties gevoerd. Zodoende maakt het IKN op kleine schaal naam. Hoewel er sprake is van een zekere continuïteit in het bestaan van het IKN -eerst Breda, nu Amsterdam- en zijn doelstellingen, verandert de inhoud van het bulletin. Er komen meer bewerkte artikelen in te staan in plaats van lange, letterlijk vertaalde verhalen en veel actuele korte stukjes. De na-
Betty Williams in de Westerkerk Op 5 februari 1977 brengt de latere Nobelprijswinnares voor de Vrede Betty Williams een bezoek aan Nederland. Zij komt uitnodiging van Vrouwenhulp Noord-Ierland en geeft een lezing in de Westerkerk in het bijzijn van Prinses Beatrix. Dit om geld in te zamelen voor de Community of Peace People wiens standpunt er op neer komt, dat wie er ook gelijk mag hebben in Noord-Ierland, het maar eens uit moet zijn met het bloedvergieten. Williams stelt dat als het IRA zou stoppen met het geweld de zaak vanzelf rustiger zou worden. Het IKN hekelt de Noordierse vrouwenvredesbeweging omdat deze geen aandacht besteedt aan bijvoorbeeld de doodvonnissen uitgesproken tegen de Murrays, de noodwetten in de Republiek Ierland en de veroordeling van de Britten door het Europees Hof voor de Mensenrechten vanwege martelingen. Het IKN brengt zijn standpunt naar voren ‘en wel zó dat het deze keer eens niet door de pers genegeerd kon worden.’ Het IKN deelt pamfletten uit en houdt spandoeken omhoog met teksten als ‘Brits Out of Ireland’ en ‘Ireland unfree will never be at peace’. De oorzaak van het Noordierse conflict moet volgens het IKN: ‘(...) gezocht worden in de Britse overheersing en de 50 jaar lange diskriminatie van de katholieke minderheid. De vreedzame marsen voor gelijke burgerrechten, eind jaren ’60, zijn met geweld gesmoord. (...) Daarom zijn wij van mening dat de eerste stap op weg naar een werkelijke vrede in Noord-Ierland de terugtrekking van de Britse troepen uit Noord-Ierland moet zijn. Het Ierse volk zelf moet daarna haar toekomst kunnen bepalen. Aangezien de ‘vredesbeweging’ de zijde kiest van de Britse autoriteiten en geen enkele politieke of sociale verandering voorstelt, zijn wij van mening dat de Nederlandse vrouwenorganisaties zich dienen te distantiëren van deze beweging.’ De organisatie van het bezoek belooft dat er met Williams gediscussieerd mag worden. Die belofte wordt niet nagekomen. Als tijdens de speech van Betty Williams een aanwezige Ier, die vier jaar geïnterneerd is geweest, zijn woede niet langer kan bedwingen en Williams luidkeels onderbreekt, vallen leden van het IKN bij door ‘Brits out of Ireland’ te scanderen. De politie grijpt hard in en verwijdert de leden van het IKN. De pers stort zich gretig op het IKN en dit resulteert in voorpaginafoto’s.
nu kennis kunnen nemen. Ondanks de relatief grote naamsbekendheid die het IKN met de Betty Williams-actie kreeg bestaat het Komitee uit gemiddeld niet meer dan zes personen en heeft het Bulletin een abonneebestand dat schommelt om en nabij de 100. Maar waar in de jaren zeventig wel duizenden mensen te mobiliseren zijn tegen Franco’s dictatuur, te-
Demonstratie op de Dam in Amsterdam om aandacht te vragen voor het gevangenen-protest in Noord-Ierland - foto: archief IKN
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
druk ligt op de gewapende strijd in Noord-Ierland en de repressie door het Britse leger. De eerste contacten met de pers worden ook gelegd. Op 12 en 15 november 1976 wordt er respectievelijk een radio- en TV-uitzending verzorgd door omroep Symbiose met als titel ‘Repressie in Ierland’. De uitzending gaat over de uitgesproken doodstraffen tegen Mary en Noel Murray. De Murrays zouden een politieagent hebben gedood. Het enige bewijs hiervoor vormen echter de verklaringen die de Murrays zelf aflegden nadat ze ernstig mishandeld zijn. De respons op het feit dat het IKN op radio en TV verschijnt is matig te noemen. Het IKN bevindt zich in de marginaliteit van de Nederlandse actiewereld. Er worden contacten onderhouden met Ierland-solidariteitsclubs in het buitenland, met name met het Ierland Komitee Vlaanderen en het WISK uit WestDuitsland. Er zijn ook contacten met de Ierse partijen Sinn Féin, Irish Republican Socialist Party (I.R.S.P.) en People’s Democracy. Deze laatste contacten zijn eerder persoonlijk dan structureel organisatorisch van aard. Els van Hout: ‘Door persoonlijke contacten hebben we mensen van Sinn Féin en I.R.S.P. ontmoet. En door die sterke betrokkenheid vorm je een komitee. Dat hield de mensen bij elkaar. (…) Het komitee was geen instituut dat politieke contacten had. Het IKN was een groep mensen met een sterke solidariteit met de republikeinse beweging. (...) Het Ierland Bulletin was er om de linkerbeweging te informeren en interesseren voor de situatie in Ierland. ‘Links Nederland’ steunde wel het verzet in Chili, Zuid-Afrika en Palestina dus waarom niet Noord-Ierland?’ Individuen die informatie vroegen aan het IKN namen ook in aantal toe. Het merendeel betreft scholieren en studenten die bezig zijn met een studieonderdeel over (Noord-)Ierland en gerichte informatie willen. Het IKN geeft ook persverklaringen uit. Er is geen sprake van goede, structurele perscontacten. In het algemeen laat de Nederlandse pers het IKN nagenoeg links liggen. Persverklaringen worden bijna nooit gepubliceerd en zelden wordt er melding gemaakt van een IKN-actie. Het ontbreekt het IKN aan contacten met grote politieke partijen, vakbonden of belangrijke organisaties. Een hausse van leden of abonnees vindt niet plaats. Het IKN bestaat uit een kleine groep mensen die informatie over de (Noord-)Ierse strijd verstrekt aan een heel klein deel van de Nederlandse bevolking. Het IKN voert actie bij het bezoek van Betty Williams aan Amsterdam (zie kader). De pers stort zich hier gretig op.Dit resulteert in voorpaginafoto’s. Ondanks het feit dat het IKN voor het eerst, en tevens laatst, de voorpagina’s van de Nederlandse dagbladen haalt, heeft de actie geen concreet resultaat opgeleverd. Er vindt geen aanwas plaats van nieuwe leden of abonnees. De actie karakteriseert het activistische karakter van het IKN in deze periode. Krantenlezend Nederland heeft daarvan
5
De roerige jaren: 1977-1982
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
6
gen de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika en tegen de bezetting van Palestina door Israël, loopt links-actief Nederland niet te hoop tegen de Britse overheersing van een deel van Ierland. Debet hieraan is mede het feit dat het IKN nooit duidelijk afstand neemt van het IRA, welke op zeer weinig sympathie van de Nederlandse bevolking kan rekenen. Een tweede reden is het feit dat de Ierse strijd zich op Europese bodem afspeelt. Sinds de Tweede Wereldoorlog is Groot-Brittannië een gewaardeerd
buurland dat goede diplomatieke, culturele, en economische contacten onderhoudt met Nederland. Sinds de toetreding van Groot-Brittannië tot de EEG in 1972 is deze band alleen maar inniger geworden. Vakbonden en politieke partijen vinden het moeilijk om de Britse regering -of deze nu uit Tories of Labour bestaat- als een neo-koloniaal regime af te schilderen. Het IKN heeft wel een zekere naamsbekendheid opgebouwd in 1977, maar niet veel good-will bij de Nederlandse bevolking.
Het Ierland Komitee Nederland
pers te vestigen op de omstandigheden van Ierse politieke gevangenen in Britse gevangenissen. Vanaf 1976 protesteren republikeinen in de gevangenis Long Kesh (Maze) nabij Belfast, omdat ze worden behandeld als ordinaire misdadigers. De republikeinen eisen de status van politiek gevangene. Het protest van de Dekenmannen ontstaat. De Dekenmannen weigeren om gevangeniskleding te dragen omdat zij zichzelf als politiek gevangene beschouwen en volgens de Conventie van Genève (1949) hun eigen kleding of uniform mogen dragen. De Britse autoriteiten weigeren de circa vierhonderd republikeinen van burgerkleding te voorzien en geven hen een deken waarin zij zich kunnen wikkelen. De Dekenmannen zitten in 1978 al twee jaar naakt in hun cel opgesloten, met alleen die deken, zonder gelucht te worden. Bezoek wordt hen ontzegd. De Britse regering weigert de republikeinen de status van politiek gevangene. Om de eisen kracht bij te zetten gaan de Dekenmannen in maart 1978 in hygiënestaking. Dit houdt in dat zij elke medewerking aan het schoonhouden van hun cel weigeren. Als antwoord hierop worden de po’s niet meer geleegd. De gevangenen leven temidden van hun eigen uitwerpselen met alleen een nat matras waarin het krioelt van het ongedierte. De mini-oorlog tussen gevangenen en autoriteiten eindigt pas tijdens de tweede hongerstaking in 1981. Het protest van de Dekenmannen krijgt in Nederland nauwelijks aandacht van de pers. Het IKN probeert via de beproefde methode persverklaringen en acties - de media te interesseren voor dit protest. Op 14 juli 1978 bezet het IKN het kantoor van British Airways in Amsterdam (zie de kadertekst op de pagina hiernaast). De bezetting kenmerkt de links-radicale naam die het IKN eind jaren zeventig heeft. Het IKN heeft inmiddels naam gemaakt bij twee verschillende groepen in Nederland. Allereerst is daar de Nederlandse justitie en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), die sinds de aanwezigheid van IKN-leden in Jemen (IKN-Breda), de actie in de Westerkerk tegen Betty Williams (IKN-Amsterdam) en de bezetting van het kantoor van British Airways (IKNAmsterdam/Nijmegen) de activiteiten van het IKN in de gaten houden. Een IKN-lid vertelde dat, toen ze begin jaren tachtig naar Ierland emigreerde, ze zowel door de Nederlandse
In 1977 komt een viertal Nijmeegse studenten via Annemiek Rijckenberg in contact met het IKN te Amsterdam. Zij willen een Nijmeegs komitee opzetten, dat tegenwicht biedt aan de Nederlandse berichtgeving over Noord-Ierland. Deze is eenzijdig, oppervlakkig en vol van sensatiezucht. Op 10 februari 1977 organiseren de studenten een Ierland-avond in jongerencentrum Doornroosje. Volgens Annemiek Rijckenberg was de avond ‘…de klapper waarmee het IKN startte.’ Op 15 februari vindt een informatieavond plaats in het Geografisch Instituut met een vertoning van de film A place called Ardoyne. Daarna is het Ierland Komitee Nijmegen een feit. Een tiental mensen besluit nauw samen te werken met het Ierland Komitee Amsterdam onder een gezamenlijke naam: Ierland Komitee Nederland. De redactie van het Ierland Bulletin wordt gevormd uit leden van de twee afdelingen. Amsterdam met een gemiddelde kerngroep van zes à zeven mensen, Nijmegen met een gemiddelde kerngroep van tien à elf leden. Het Ierland Komitee Nederland houdt zich vanaf 1977 structureel bezig met de problematiek in Noord-Ierland. Dit is te danken aan een aantal individuen dat zijn hart heeft verpand aan Noord-Ierland. Zij zijn lange tijd lid van het IKN en zorgen voor continuïteit. Het IKN bestaat bij de gratie van de energie die deze individuen in het Komitee steken. In de beginperiode 1975-1977 zorgen Els van Hout en Annemiek Rijckenberg voor de continuïteit. Zij zetten het IKN op en houden het met tomeloze energie in stand. Leden komen en leden gaan. Het IKN is geen politieke instantie die altijd zal blijven bestaan. Nee, het IKN bestaat uit individuele personen. Dekenmannen In 1977 en 1978 blijkt het uitgeven van persverklaringen geen succesvolle strategie meer te zijn. Vanaf 1978 worden alleen nog maar persverklaringen uitgegeven als het IKN reageert op nieuws uit Noord-Ierland dat de Nederlandse pers al gehaald heeft. Acties van het IKN halen soms wel de kranten. Op 23 en 24 september 1978 begeleidt het IKN vier Noordierse vrouwen die op een Europese tournee zijn om de aandacht van de internationale
British Airways bezet ‘We hebben British Airways bezet omdat de Britse staat verantwoordelijk is voor de beestachtige omstandigheden waaronder ruim 350 republikeinse gevangenen in de H-Blokken van de Long Kesh gevangenis in Noord-Ierland worden vastgehouden.’ Dit stelt het Ierland Komitee Nederland op 14 juli 1978 in Amsterdam. Het protest van de Dekenmannen krijgt geen aandacht in de Nederlandse media. Het IKN wil een daad stellen en kiest voor een bezetting van het kantoor van British Airways. Het wil een vreedzame actie die voor veel publiciteit zorgt. Annemieke Pels hierover: ‘We zouden British Airways hooguit een uurtje bezetten als publiciteitsstunt. Eenmaal binnen zouden we de medewerkers vertellen dat we hen absoluut geen schade wilden toebrengen. Daarna zouden kranten en organisaties gebeld worden om hen over de actie in te lichten. We dachten dat we, als de pers er eenmaal is, meegenomen zouden worden door de politie wegens lokaalvredebreuk. Zes uurtjes brommen in de cel en daarna tweehonderd piek boete betalen, en ‘s avonds zouden we een pilsje pakken op de goede afloop.’ Het liep allemaal even iets anders. Nadat zeven leden van het IKN het kantoor van British Airways binnenlopen, reageert het personeel met paniek en woede. Dit verrast de leden van het IKN. Een en ander verergert als blijkt dat de bezetters met een kleine symbolische ketting de toegangsdeur gesloten houden om mensen buiten te houden. Eén personeelslid is zo door het dolle heen dat hij de deur probeert te forceren om naar het politiebureau aan de overkant van het kantoor te rennen. Dit lukt hem. Kort daarop komt de politie met getrokken pistool het kantoor binnen. De politie arresteert de leden van het IKN en sluit ze daarna op. In plaats van de ‘zes uurtjes brommen’ worden de bezetters pas na 77 uur weer vrijgelaten. De zeven wordt ‘wederrechtelijke vrijheidsberoving’ ten laste gelegd vanwege de ketting op de toegangsdeur. Op 15 november 1978 volgt het proces voor de arrondissementsrechtbank te Amsterdam. Voorheen werden tijdens bezettingen mensen voor zes uur opgepakt wegens lokaalvredebreuk. De bezetting van British Airways, die vreedzaam verloopt, wordt echter door de Officier van Justitie ‘een daad van terreur’ genoemd. Door deze strenge tenlastelegging wordt, volgens het IKN, de vrijheid van de rechter met betrekking tot de straftoemeting vergroot. Het IKN hekelt de opstelling van de Officier van Justitie: ‘(...) door bezettingsacties voor te stellen als terreur, gaan mensen reageren alsof er terreur plaats vindt. De hiervan het gevolg zijnde angst en onzekerheid vormen dan tenslotte weer de legitimatie voor een verdere inperking van politieke vrijheid. Op deze manier worden wij van onze vrijheid berooft, weliswaar niet wederrechtelijk, maar daarom niet minder ondemokratisch.’ Na de procesverklaring komt er applaus van de publieke tribune. De politierechter laat de publieke tribune ontruimen. Ook de aangeklaagden verlaten de zaal. De advocaten ronden daarna hun betoog af. Besloten wordt om in hoger beroep te gaan. Vrijspraak wordt mogelijk geacht omdat de verdachten zich niet aan de aanklacht schuldig hebben gemaakt. Vanwege de precedentwerking is een eventuele vrijspraak erg belangrijk. Op 16 november 1979 dient het hoger beroep. Pas dan toont de Officier van Justitie het kettinkje waarmee de deur symbolisch werd gesloten. Volgens Annemieke Pels zag je de rechter schrikken: ‘De rechter zat met z’n handen in het haar toen hij het kettinkje zag waarmee de mensen waren ‘gegijzeld’.’ De rechter velt een Salomonsoordeel. De bezetters worden veroordeeld tot een boete van driehonderd gulden met aftrek van driehonderd gulden wegens voorarrest. Annemieke Pels is nog kwaad dat ze niet zijn vrijgesproken: ‘De rechter wist dat we onschuldig waren, maar maakte een deal om de Officier van Justitie niet te laten afgaan.’ Picket voor het Amsterdamse Paleis van Justitie ter gelegenheid van het British Airways proces foto: archief IKN
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
BVD, als haar Ierse equivalent werd ondervraagd. Een ander lid van het IKN wist wanneer het IRA een spectaculaire aanslag had gepleegd, omdat zijn telefoon dan kuren kreeg doordat hij werd afgeluisterd door de BVD. En weer een ander IKN-lid wist me te vertellen dat ze eind jaren tachtig een paar maal bezoek kreeg van een BVD-agent. Een tweede groep die belangstelling toont voor het IKN is de activistische, links-radicale scene in Nederland. Kraakgroepen en andere linkse actiegroepen zijn geïnteresseerd in zowel de inhoudelijke kant van het IKN (de politieke en militaire strijd in Noord-Ierland), als haar activiteiten. Op 31 januari 1980 gaat het IKN zo ver om als actiegroep Ierse politieke gevangenen vrij het Britse consulaat in Amsterdam met menselijke uitwerpselen te besmeuren. Ook deze actie kan de interesse van de pers niet echt trekken. Het IKN brengt in de jaren zeventig vier maal per jaar het Ierland Bulletin uit. De inhoud wordt nog steeds gevormd door verslaggeving over de politiek-militaire strijd in Noord-Ierland. Zo nu en dan verschijnt er ook een opiniërend, analyserend artikel van eigen hand. Vanaf 1979 vindt er ook een verandering plaats in het formaat van het bulletin. Van een A-4 gestencild blaadje naar een gevouwen, gedrukt A-5 blad van veertig pagina’s. Het IKN hoopt met deze veranderingen het Ierland Bulletin aantrekkelijker te maken zodat de losse verkoop en het aantal abonnees zal stijgen. Vanaf 1977 neemt het aantal abonnees gestaag toe tot circa 150. Het IKN maakt een eigen Nederlandstalige informatiebrochure over (Noord-)Ierland om de Nederlandse bevolking kennis te laten nemen van de republikeinse visie op de Ierse geschiedenis. In 1979 gaat de brochure als dubbelnumer van het Ierland Bulletin naar de abonnees en wordt goed verkocht aan bibliotheken en boekhandels. De contacten met Sinn Féin en I.R.S.P. blijven vrij formeel. Elk jaar krijgt het IKN een uitnodiging voor de Ard Fheis (jaarvergadering) van de beide politieke partijen. De jaarvergaderingen van I.R.S.P. worden zelden bezocht, maar regelmatig gaat er wel een lid namens het IKN naar de Ard Fheis van Sinn Féin.
7
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
8
Bijeenkomst in Nijmegen met de eerste Dekenman, Kieran Nugent (derde van rechts) - foto: archief IKN
Op 7, 8 en 9 oktober 1977 wordt er een discussieweekend gehouden. Zestien leden van de afdelingen Amsterdam, Nijmegen en Groningen van het IKN komen bijeen in het Limburgse Neer. In Groningen bestond in 1977 en 1978 een Ierland-groep. Op zaterdag 8 oktober wordt gediscussieerd over de politieke steun aan bepaalde groeperingen in Ierland. Het blijkt dat de afdelingen uit Nijmegen en Groningen daar geen uitgekristalliseerde mening over hebben. Zodoende komt er geen éénduidig standpunt naar voren. Wel wordt geconstateerd dat het IKN de politieke situatie moet analyseren en niet moet afgaan op papieren doelstellingen van politieke groeperingen. Het IKN moet kijken wat de partijen concreet doen en met welk perspectief. Er wordt ook geopperd dat, als het IKN de republikeinen steunt, dit niet kritiekloos moet gebeuren. Aanslagen op burgerdoelen zijn taboe voor het IKN: ‘Met dergelijke aanslagen kan niemand solidair zijn.’ Wat de organisatiestructuur betreft, wordt besloten om landelijk op te treden als Ierland Komitee Nederland met zelfstandige afdelingen in Nijmegen, Groningen en Amsterdam die nauw gaan samenwerken. Maandelijks zullen vertegenwoordigers uit de steden bij elkaar komen om zaken te coördineren. Verder wil het IKN het liefst één redactie voor het Ierland Bulletin vormen met één persoon per afdeling. Er wordt een prioriteitsstelling aangebracht in de activiteiten. Het produceren van het Ierland Bulletin wordt de belangrijkste taak. Het IKN wil een inhoudelijk beter bulletin maken met meer achtergrondartikelen en politieke analyses. Het IKN is kritischer geworden en veroordeelt IRA-aanslagen op burgerdoelen. Aanslagen op militaire doelwitten worden door het IKN echter wel goedgekeurd en worden positief beschreven in het bulletin. Voor het IKN is het afkeuren van bepaalde aanslagen een nuancering. Een abonneebestand van 150 lezers is aan de lage kant. Het IKN bestaat in 1978 nog uit twee afdelingen die zeer nauw samenwerken; Groningen is inmiddels opgeheven. Alle activiteiten worden gecoördineerd en zelden onderneemt een afdeling een eigen actie.
Hongerstaking In 1980 begint een nieuwe fase in de Ierse republikeinse strijd. Vanaf 27 oktober 1980 gaan Ierse mannelijke gevangenen in Long Kesh in hongerstaking. Later gevolgd door enkele vrouwen in de vrouwengevangenis in Armagh. In Ierland ontstaat het H-Block/Armagh Committee om internationaal steun te verwerven voor de hongerstakers. De Nederlandse media richten hun aandacht op Noord-Ierland en de hongerstakers. Er melden zich bij het IKN mensen die zich specifiek willen bezighouden met de hongerstakers en niet zozeer geïnteresseerd zijn in de gehele Noordierse politieke situatie. Het IKN besluit om een apart komitee op poten te zetten. Het H-Blok/Armagh Komitee (HAK) ziet het levenslicht. Doel van dit komitee is om in Nederland een zo breed mogelijke steun te verkrijgen voor de eisen van de hongerstakers en hierbij de humanitaire kant nadrukkelijk te belichten. Het HAK bestaat uit ongeveer twaalf leden, waarvan vier leden tevens lid zijn van het IKNAmsterdam. De situatie ontstaat nu dat het zwaartepunt van IKN-activiteiten in Nijmegen ligt omdat de afdeling Amsterdam is opgegaan in het HAK. Het IKN wil dat een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen het IKN en het HAK. Dit betekent gescheiden bulletins, stands, brieven en akties. Het IKN schrijft in het Ierland Bulletin niet alleen artikelen over de toestand van de hongerstakers, maar brengt ook ander nieuws. Het HAK produceert een wekelijkse nieuwsbrief met daarin alleen nieuws over de hongerstaking. Zo’n 150 organisaties en een groot aantal individuen waaronder bekende Nederlanders en politici scharen zich achter de eisen van de gevangenen. De internationale steun voor de Ierse hongerstakers is groot. Op 18 december 1980 geeft de Britse regering toe aan de eisen van de hongerstakers. De euforie is echter van korte duur als blijkt dat de Britten geen aanstalten maken om de eisen daadwerkelijk uit te voeren. Een tweede hongerstaking van gevangenen volgt. In februari 1981 kondigt de leider van de republikeinse gevangenen, Bobby Sands, aan op 1 maart zelf in hongerstaking te zullen gaan. De populariteit van Bobby Sands is enorm; hij wordt zelfs in het Britse Lagerhuis gekozen. Premier Thatcher weet van geen wijken en zegt meermalen niet toe te geven aan terroristen. Op 5 mei 1981 sterft Sands na een 66 dagen durende hongerstaking. In Belfast bewijzen 100.000 mensen Bobby Sands de laatste eer. De dood van Sands is wereldwijd voorpaginanieuws. Ook in Nederland. In Amsterdam weet het HAK bij een demonstratie 1500 mensen op de been te brengen, in Nijmegen demonstreren een week later 200 mensen. Het IKN en HAK, in deze tijd goed voor circa veertig actievelingen, coördineren de actie om de Ierse hongerstaking bij de Nederlandse bevolking bekend te maken middels het verstrekken van informatie, het organiseren
Na de hongerstakingen in 1980 en 1981 neemt de interesse in Noord-Ierland wereldwijd af. Volgens Annemiek Rijckenberg duidt dit op de zwakte van Sinn Féin: ‘Er is bijna geen permanent netwerk opgebouwd in de verschillende landen. Vaak komen jonge mensen in contact met de situatie in Noord-Ierland en zien dit dan als het Al-Hambra van de politieke strijd. Daarna gaan ze nadenken en krijgen kritiek op met name het gebruik van geweld en haken af. Een gunstige uitzondering hierop vormt het IKN. Zij is namelijk altijd de situatie in NoordIerland kritisch blijven volgen. Daarom bestaan ze nu nog.’ Het IKN bestaat inderdaad nog, maar het is de vraag of dit iets te maken heeft met de kritiek die het IKN op het geweld in Noord-Ierland zou hebben. Het genuanceerde beeld dat het IKN neerzet, staat haaks op het beeld dat minder goed geïnformeerde Nederlanders uit de media halen. Dat beeld zet vooral het IRA neer als bron van alle kwaad. Dat het IKN solidair is met de republikeinse beweging zorgt er voor dat het IKN als een solidariteitsclub van het IRA wordt gezien. Het HAK bestaat ook nog en is een one-issue beweging die aandacht besteedt aan de humanitaire kant van de hongerstakingen. Als de internationale belangstelling voor de hongerstakingen geluwd is, blijft het HAK nog wel doorgaan, maar is het IKN-Amsterdam feitelijk opgeheven. Het IKN-Nijmegen bestaat nog maar uit zes á zeven leden.
Demonstratie in de Nijmeegse binnenstad na de dood van Bobby Sands - foto: archief IKN
Het IKN acht de tijd rijp om de steun aan Sinn Féin te evalueren. Er wordt forse kritiek geleverd. De partij heeft de sociale strijd verwaarloosd ten koste van de vrijheidsstrijd. Grote delen van de achterban zijn zeer traditioneel en volgens het IKN lopen er tamelijk veel ‘rechtse elementen’ rond bij Sinn Féin. Het ontbreekt de partij aan een toekomstvisie voor als het Britse leger vertrokken is uit Ierland. Hierdoor valt de angst van de loyalisten bijna te begrijpen. Het IKN is van mening dat Sinn Féin zelfs geen actieplan heeft: ‘Na afloop van de hongerstaking is er een soort impasse: de steun voor de H-Blok gevangenen vindt geen nieuwe actiepunten. (…) Sinn Féin heeft dit kunnen voorzien, maar lijkt er geen antwoord op te hebben. De strijd is weer puur militair geworden, de zoveelste bommenkampagne, met als argument dat de Britten oorlogsmoe worden. (...) Sinn Féin lijkt vrij kritiekloos het beleid van het IRA te volgen en de militaire strijd lijkt nog steeds voorrang te hebben boven politieke doelstellingen. Sinn Féin is nu propaganda apparaat voor het IRA (…)’. Het IKN oppert om ook naar buiten toe twijfels en eventuele kritiek duidelijk te maken. ‘Er zijn namelijk nog genoeg zaken waarvoor we ons in kunnen en moeten zetten zonder daarmee een steungroep van Sinn Féin te worden.’ Nijmegen wordt na de hongerstaking dé centrale plaats voor het IKN. Het IKN-Amsterdam heeft zich inmiddels opgeheven. De Nijmeegse activisten vormen het IKN. Het HAK en het IKN werken nog een tijd samen, maar blijven wel onafhankelijk van elkaar. Een soort boedelscheiding is het gevolg. Vanuit Amsterdam
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
Het afsterven van de Amsterdamse tak, 1982-1984
internationaal nieuws is. Het IKN kon in de marge van de Nederlandse persaandacht voor de hongerstakers komen, zonder zelf echt in de spotlights te staan. Na de hongerstakingen neemt de interesse voor Noord-Ierland en daarmee ook voor het IKN af. De afdeling Amsterdam sterft een langzame dood. In Nijmegen zal het IKN een accentverschuiving ondergaan.
De schrijversjaren: 1982-1992
van demonstraties en acties en het onderhouden van perscontacten. De publiciteit die er in Nederland is rondom de Ierse hongerstaking is echter niet op het conto te schrijven van het IKN of het HAK. De Nederlandse media schenken sowieso aandacht aan de hongerstaking omdat dit internationaal nieuws is. De vraag is of het IKN de interesse die er nu voor Noord-Ierland bestaat, kan vasthouden na de hongerstaking. Na de dood van Bobby Sands duurt de hongerstaking voort. Nog negen republikeinse gevangenen sterven, maar hun eisen worden niet ingewilligd. Op 3 oktober 1981 besluiten de gevangenen onder druk van familie en kerk om hun hongerstaking te beëindigen. De hongerstaking, de doden, het lijkt allemaal voor niets te zijn geweest. Een geweldige kater volgt, ook in Nederland. Nagenoeg alle actievelingen in het HAK stoppen. Slechts drie mensen blijven over, dit zijn dezelfde drie mensen die tevens het Ierland Komitee te Amsterdam vormen. Het IKN heeft gefaald in zijn poging om mensen blijvend te interesseren voor de situatie in Noord-Ierland. Wel is het aantal abonnees op het Ierland Bulletin gestegen naar circa 250. Gebleken is dat de kwestie Noord-Ierland in Nederland pas in het nieuws komt als zij zelf
9
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
10
worden het archief en de verkoopartikelen naar Nijmegen gebracht. Het Ierland Bulletin wordt ook in Nijmegen vervaardigd. Het idee ontstaat om het Ierland Bulletin in een nieuw jasje te steken. Er moeten kortere, leukere en diversere artikelen in vaste rubrieken in het bulletin komen. De frequentie moet omhoog naar zes nummers per jaar en de omvang wordt teruggebracht tot gemiddeld twintig bladzijden plus omslag. Dit alles betekent dat het IKN meer tijd gaat steken in het produceren van het Ierland Bulletin, en dus minder in andere activiteiten. Het ‘nieuwe’ IKN geeft een andere prioriteitsstelling dan het IKN van voor de hongerstakingen. Antoon Seelen legt uit: ‘We wilden actueler zijn en dus moest de frequentie opgevoerd worden. Het blad moest toegankelijker worden, zo dat er meer mensen in konden schrijven en het niet meer door één persoon volgeschreven zou worden. (...) Ik heb de keuze voor deze opzet niet als een omslagpunt in het IKN ervaren. Alles gebeurde geleidelijk in de richting om een goed blad over Ierland te maken.’ Tijdens de hongerstakingen is het aantal abonnees op het Ierland Bulletin gegroeid tot ruim boven de 250. Door het bulletin leesbaarder te maken wil het IKN het aantal abonnees behouden. Het HAK kan niet tippen aan een dergelijke vaste achterban. Het produceert een inmiddels maandelijks informatiebulletin met een omvang van gemiddeld 12 pagina’s en een abonneebestand van vijftig á zestig mensen. In het informatiebulletin richt het HAK zich op de toestand in de gevangenissen, de martelingen door de politie en op het juridische systeem. Het HAK lijkt niet goed te weten hoe het nu verder moet. Het voegt ook niets extra’s meer toe aan de activiteiten van het IKN Eind ’83 melden zich twee potentiële leden aan bij het HAK en op een gezamenlijke vergadering met het IKN ontvouwen zij hun ambitieuze plannen. De twee willen dat het HAK en het IKN boeken en films gaan verkopen en dat zij Ieren uit het Noorden uitnodigen om lezingen en persconferenties in Nederland te houden. Politiek gezien profileren de twee zich als verlengstuk van Sinn Féin. De twee willen een pagina in het Ierland Bulletin die ze op eigen verantwoording mogen vullen. In ruil hiervoor bieden ze een permanente ruimte aan die het HAK en IKN als kantoor kunnen gebruiken. Tijdens de vergadering wimpelen zowel het IKN als het HAK alle verzoeken van de twee af omdat zij zich hier principieel niet in kunnen vinden. Het IKN en HAK zijn volgens eigen zeggen ‘geen verlengstukken van Sinn Féin.’ Een half jaar later hebben genoemde twee mensen stichting Reel opgezet. Zij verkoopt boeken en video’s over Noord-Ierland. (11) Circa een jaar later vormt deze stichting zich om in het Ierland Informatie Centrum (IIC). Het IIC bestaat uit vier á vijf mensen uit Amsterdam die zich ook met Noord-Ierland bezighouden. Er zijn nooit goede contacten geweest tussen het IIC en het IKN. Ideologische tegenstellingen liggen hier volgens Antoon Seelen aan
ten grondslag: ‘Het Ierland Informatie Centrum zat meer op de lijn van de Provo’s (Provisional IRA en Sinn Féin, JA), wij benaderden de toestand in Ierland iets afstandelijker. Waarschijnlijk te afstandelijk voor hen. Een politiek-ideologisch verschil dus én een kwestie van temperament. Wij hebben nooit moeite gedaan om samen iets te doen. Van hun kant is ook nooit een voorstel gekomen.’ Begin 1984 vinden besprekingen plaats tussen het IKN en HAK over een eventuele bladenfusie, maar dit loopt op niets uit. In de zomer van 1984 heft het HAK zich op.
De redactie van het Ierland Bulletin vanaf 1982 Vanaf 1982 heeft het Ierland Bulletin een steeds centralere plaats ingenomen binnen de activiteiten van het IKN. Het Ierland Komitee Nederland te Nijmegen bestaat nog uit vier leden die allen in de redactie van het Ierland Bulletin zitten. Het aantal abonnees van het Ierland Bulletin blijft rond de 250. Het Ierland Bulletin neemt steeds meer een monopoliepositie in wat betreft de Nederlandstalige informatie over de politieke toestand in Noord-Ierland. De contacten tussen IKN en Sinn Féin blijven intact. Februari 1985 schrijft Sinn Féin een brief aan het IKN waarin de partij vraagt hoe het IKN de financiën en de distributie van het Ierland Bulletin regelt, welke contacten er zijn met de pers, wat de activiteiten van het IKN zijn, hoe vaak er wordt vergaderd en wie er lid zijn van het IKN. Het IKN beantwoordt de brief zakelijk, doch in niet mis te verstane woorden: gesteld wordt dat men zich door personele onderbezetting concentreert op het produceren van het bulletin en dat ‘(...) it is not our policy to discuss internal affairs with outsiders, we cannot enter into questions about membership details, finance and so on.’ Waarna het IKN nog even de eigen positie ten aanzien van Sinn Féin verduidelijkt: ‘(...) we wish to stress that we are in no way a subsidiary branch of Sinn Féin. Throughout the years we have adopted a policy of critical support for Sinn Féin as the main organisation engaged in the struggle against British occupation of the North and for an independent, united (and socialist) Ireland. However we also take into account the position of various other groups.’ De spoeling is inmiddels dun geworden. In 1976 bestond het IKN uit twee mensen, Els van Hout en Annemiek Rijckenberg, die een komitee opbouwden. Antoon Seelen en Arian Kuil hebben in 1985 het komitee zien leeglopen en blijven met zijn tweeën doorgaan. Op 16 januari 1986 worden Brendan McFarlane en Gerard Kelly door de Amsterdamse politie gearresteerd. Van McFarlane en Kelly is bekend dat beiden IRA-leden zijn en dat ze deel uitmaakten van een groep van 36 republikeinse gevangenen, die op 25 september 1983 ontsnapten uit de Long Kesh-gevangenis. De Britse autoriteiten doen een uit-
Namen In het Ierland Bulletin van juni 1987 verschijnen in de colofon voor het eerst de namen van de redactieleden. Inmiddels is de redactie annex het komitee twee nieuwe leden rijker. Het besluit om namen in het Ierland Bulletin te zetten is een teken dat het IKN niets meer te verbergen heeft voor de buitenwereld. Het kenmerkt ook de definitieve afsluiting van de activistische periode van het IKN. De vraag is nu: wat kun je doen met weinig mensen en toch een mate van continuïteit in je activiteiten behouden? Het uitbrengen van zes nummers van het Ierland Bulletin per jaar is hierop het antwoord. Het wordt voortaan op A4-formaat gedrukt, op mooi papier en met een steunkleur. Het oogt als een professioneel tijdschrift. De keuze voor het tijdschrift is een over-levingsstrategie. Op 1 mei 1988 pleegt het IRA twee aanslagen in Roermond en Nieuw-Bergen. Drie Britse soldaten worden gedood en drie raken ernstig gewond. Het IKN verstuurt een persbericht over de aanslag. Een interview met de Volkskrant op 4 mei 1988 is hiervan het gevolg: ‘Wat versluierd en met een enkele nuance heeft het Ierland Komitee Nederland in Nijmegen in een persbericht gezegd dat de Britten zelf de schuld dragen aan de moord op de drie Britse militairen (…). Het comité heeft begrip voor de aanslag, al meent het dat de strijd tussen het IRA en het Britse leger niet op Nederlands grondgebied moet worden uitgevochten, en al wordt de dood van de militairen betreurd. Maar de directe oorzaak ligt volgens het comité in de ‘meedogenloze politiek’ van de Britse regering van de laatste maanden. Zolang het IRA met Engeland in oorlog is, zullen Britse militairen ook op het vasteland doelwit blijven, aldus de verklaring. Antoon Seelen en Arian Kuil zijn medewerkers van de enigszins zieltogende organisatie. “Anders dan indertijd bij de campagnes
voor de gevangenen in het H-Blok van de Mazegevangenis, kunnen we geen blik mensen meer opentrekken. Het comité is tegenwoordig ook wat genuanceerder. Dat is ook de tijdgeest”, zegt Seelen. Het Ierland Komitee is geen officiële sympathisant van het IRA: “We steunen wel de republikeinse beweging, maar die is niet beperkt tot het IRA”. Doel van het comité is informatie verstrekken over alle aspecten van het leven in Ierland. Dat gebeurt via het tweemaandelijks Ierland Bulletin en rechtstreeks op verzoek, meest aan scholieren.’ Uit dit bericht blijkt de kritische steun van het IKN voor het IRA. De aard van de activiteiten en de politieke stellingname van het IKN zijn na de hongerstaking veranderd. De kritiekloze steun aan het IRA uit de beginperiode van het IKN is verdwenen. Maar het IKN sluit nog niet helemaal aan bij de mening van de Nederlandse bevolking. Nederland is geschokt door de IRA-aanslagen. Dat het IKN er begrip voor kan opbrengen is een zeer afwijkend standpunt. Begin 1990 stelt Antoon Seelen een plan op om vorm en inhoud van het Ierland Bulletin te veranderen; de theoretische diepgang van het Ierland Bulletin is niet groot: ‘We lopen te veel achter de feiten en gebeurtenissen aan. Dit is zeker voor verbetering vatbaar.’ Hieruit blijkt dat het IKN er naar streeft om een kwaliteitstijdschrift te maken. Antoon Seelen hierover: ‘Vroeger werden veel stukjes overgeschreven uit An Phoblacht/Republican News (republikleinse krant, JA), Troops Out-Magazine (orgaan van de Britse Troops Out Movement, JA), The Irish Times en Fortnight (onafhankelijk opinieblad, JA). Nu zijn we echter bezig met eigen nieuwsgaring. We interviewen zelf mensen en schrijven opiniërende en analyserende artikelen. Het bronnengebruik is niet veranderd, maar uitgebreid. Nu wordt er weer meer aan persoonlijke meningsvorming gedaan.’ Zelden wordt nog een artikel letterlijk vertaald uit een Ierse krant. Het IKN staat nog wel sympathiek tegenover de republikeinse beweging. Dat wil echter niet zeggen dat het IKN haar ogen sluit als zij een ongunstige ontwikkeling bij de republikeinen waarneemt. Het IKN
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
leveringsverzoek. Het proces tegen McFarlane en Kelly wordt omgeven door grote publiciteit van zowel de binnenlandse- als de buitenlandse pers. Het Ierland Informatie Centrum organiseert in maart 1987 in samenwerking met de buitenlandgroep van de Amsterdamse studentenvakbond ASVA de International Soldidarity Conference over Noord-Ierland. Kuil en Seelen reizen regelmatig naar Amsterdam om het proces en de conferentie bij te wonen. Zij doen dit om artikelen te schrijven voor het Ierland Bulletin en kiezen er niet voor om acties te voeren. Op de International Solidarity Conference uit het IKN rechtstreeks kritiek aan Sinn Féin. Dat dit dan pas gebeurt, heeft niets te maken met een soort ontzag van het IKN voor Sinn Féin. Ondanks de kritiek staat de solidariteit van het IKN met de republikeinen in Noord-Ierland buiten kijf. Dit wordt bewezen met een succesvolle mensenrechtenactie tegen de komst van een muziekband van de Noordierse politie naar Arnhem (zie de kadertekst op pagina 12).
Campagne tegen de plastic kogel, Arnhem 1986 - foto: archief IKN
11
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
De RUC-muziekband in Arnhem
12
Eind augustus 1986 neemt de fractievoorzitter van de PSP in de Arnhemse gemeenteraad, Laurent de Vries, contact op met het IKN. Op 26 en 27 september wordt te Arnhem de negende Internationale Politie Muziek Show gehouden. Ook de Royal Ulster Constabulary (Noordierse politie, RUC) zal acte de présence geven. De RUC krijgt de gelegenheid zich behalve als een muzikaal tevens als een respectabel politiekorps te presenteren. Volgens het IKN kan het korps hier geen aanspraak op maken. Het IKN vindt de RUC een ‘sektariese, (para-) militaire politiemacht is, die zich systematies te buiten gaat aan intimidatie, mishandeling en zelfs moord.’ Besloten wordt om via een politieke lobby actie te ondernemen. Arian Kuil hierover: ‘We wilden de mogelijkheid aangrijpen om iets wat hier geen aandacht krijgt (de mensenrechtensituatie in Noord-Ierland, JA) via een plaatselijke actie duidelijk te maken. Er was een keuze. We konden wachten tot de RUC kwam en ze dan met stront om de oren gooien. (...) Het IKN heeft vroeger met spectaculaire acties veel publiciteit gekregen, maar de inhoud sneeuwt onder voor de actie. (...) Nu was de inzet om een politieke oplossing te vinden..’ Kuil stelt een document samen waarin de schendingen van de mensenrechten door de RUC aan de orde komen. De Noordierse politie werd in 1976 door de Europese Commissie voor de Mensenrechten en in 1978 door het Europese Hof voor de Mensenrechten schuldig bevonden aan marteling, grove mishandeling en inhumane behandeling van gevangenen. Het IKN verstuurt brieven naar de Arnhemse afdeling van de Nederlandse Politiebond (NPB), B&W van Arnhem, de leden van de fracties van de Arnhemse gemeenteraad, de minister van Buitenlandse Zaken en de leden van de Tweede Kamer en Amnesty International. Verzocht wordt te helpen de RUC te weren van de Politie Muziek Show te Arnhem. De PSP-gemeenteraadsfractie Arnhem ondersteunt het verzoek van het IKN. Op 11 september schrijft de Nederlandse Politiebond, afdeling Arnhem, terug. Deze verleent geen medewerking. De NPB laat de beslissing over aan het bestuur van de organiserende stichting. Het IKN kan ook niet op steun van de landelijke politiek rekenen. De griffier van de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken schrijft dat ‘deze commissie (...), evenmin als de Kamer zelf, de bevoegdheid (heeft) zich in te laten met de door U bedoelde kwestie.’ De Tweede Kamer vindt het een kwestie voor de Arnhemse gemeentepolitiek. Arian Kuil heeft op 3 september een gesprek met de hoofdcommissaris van de politie, de heer Siepel. Deze betreurt het dat de uitnodiging zoveel commotie teweeg heeft gebracht; hij betreurt niet de uitnodiging zelf. De hoofdcommissaris laat zich niet uit over een eventuele intrekking van de uitnodiging. Hij wil eerst zijn medebestuursleden van de stichting Internationale Politie Muziek Show raadplegen. Een week later
blijkt dat dit bestuur de knoop definitief heeft doorgehakt. De Arnhemse Courant laat weten dat ‘volgens voorzitter P.Hoefsloot (...) geen enkele grond voor de veronderstelling (bestaat), dat leden van de (RUC) band zich schuldig zouden hebben gemaakt aan intimidatie, mishandeling of zelfs moord. Het IKN wil met verklaringen uit Noord-Ierland bewijzen dat de RUC zich wel degelijk schuldig maakt aan het schenden van de mensenrechten. Arian Kuil heeft organisaties in Noord-Ierland aangeschreven met het verzoek bewijzen te sturen. Het gaat om mensenrechtenorganisaties in Belfast én om Sinn Féin. Volgens Arian Kuil werd Sinn Féin benaderd om één reden: ‘Hier was informatie te krijgen die we nodig hadden. (…). De reden van onze actie was niet omdat Sinn Féin dit zo graag wilde, maar omdat het IKN in Nederland de RUC aan de kaak wilde stellen.’ Het IKN ontvangt zesentwintig verklaringen uit Noord-Ierland die de respectabiliteit van de RUC ernstig aantasten. Met deze bewijzen probeert het IKN het nu via de Arnhemse gemeentepolitiek. De PSP had al protest laten horen en nu volgen ook de SP, PvdA en D’66. Samen vormen zij een meerderheid in de gemeenteraad. Op 15 september 1986 vergadert de raadscommissie voor Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Arnhem over de Politie Muziek Show. Het IKN vraagt spreektijd en krijgt deze ook. Arian Kuil belicht de dubieuze rol die de RUC speelt in het Noordierse conflict vanuit de invalshoek van de mensenrechten. Siepel vindt de benadering van het IKN zeer eenzijdig en zegt zich te hebben laten informeren door de Britse ambassade en de Greater Manchester Police. Zijn conclusie is dat er sedert de misstappen (rapporten van Amnesty International in 1977, de Europese Commissie in 1976, en het Europese Hof in 1978) vele jaren probleemloos zijn verlopen, terwijl het hele RUC-korps niet veroordeeld mag worden op handelingen van enkelingen. Alle politieke partijen in de Arnhemse gemeenteraad, behalve de VVD, steunen het verzoek van het IKN om de RUC-muziekband niet te laten optreden. Het college van B&W sluit zich aan bij de raad en stemt unaniem tegen de komst van de Noordierse muziekband; RUC-leden zijn ‘ongewenste personen.’ Het stichtingsbestuur van de Internationale Politie Muziek Show wordt verzocht de uitnodiging in te trekken. Voor de Arnhemse politie, het stichtingsbestuur, alsmede de RUC begint de negende Internationale Politie Muziek Show wel erg vervelende kanten te krijgen. De regionale, nationale, en inmiddels ook de Noordierse pers publiceert over ‘de affaire’. Uiteindelijk wordt voor de meest diplomatieke oplossing gekozen. De RUC laat weten dat zij de uitnodiging niet zal aanvaarden om ‘het stichtingsbestuur niet in verlegenheid te brengen.’ De muziekshow gaat op 26 en 27 september gewoon door zonder een optreden van de RUC. Een tiende Internationale Politie Muziek Show is nooit meer gehouden in Arnhem.
lend is dat er geen oud-leden uit Breda en Groningen zijn op de reünie. Deze mensen waren niet meer te vinden. Aanwezig zijn wel enkele leden van het Ierland Komitee Vlaanderen met wie het IKN al heel lang persoonlijke vriendschapsbanden onderhoudt en het IKNAmsterdam/HAK en veel oud-leden uit Nijmegen. Tijdens de forumdiscussie vindt een levendige, kritische discussie plaats. Een groot aantal aanwezigen vraagt zich af of het IKN nog wel een solidariteitskomitee is of dat het inmiddels verworden is tot een redactie van een blaadje over Ierland. Vooral veel oud IKN-leden bekritiseren de ‘zwenking’ van het komitee. Dik Hermes, voormalig lid van het IKN-Nijmegen, constateert dat het komitee veel braver is. Het feit dat de redactie van het Ierland Bulletin soms stelling neemt tegen de republikeinse beweging vindt hij een foute gang van zaken. `De redenen tot steun aan de republikeinse beweging zouden meer duidelijk moeten zijn,’ volgens Hermes. Arian Kuil vraagt zich af of het de aanwezige critici nu te doen is om het komitee in de schijnwerpers van de media te laten staan, of dat de situatie in (Noord-)Ierland duidelijker gemaakt moet worden. Acties hebben volgens Kuil tegenwoordig geen enkel nut meer. Het merendeel van zowel publiek als forum blijft echter om meer acties roepen. De uitspraak van Mark Gerritsen dat het IKN er niet is ‘om republikeinen veren in de kont te steken’ wordt onder luid gesis ontvangen. Het IKN laat zich niet door de argumenten van de aanwezigen vermurwen en betoogt op de ingeslagen weg verder te gaan omdat dit de doelstellingen van het komitee het beste dient. Achteraf schrijft het IKN: ‘Er is naar aanleiding van het gezegde nog eens nagedacht over de toekomst van het komitee. We zijn van mening dat datgene wat we nu doen goed is. Het komitee heeft zich aangepast aan de veranderde geest des tijds. Het lopen met spandoeken en sandwichborden levert vandaag de dag niet meer het gewenste resultaat op.’ John Arts, eindredactie: Mark Gerritsen
Forumdiscussie tijdens het 15-jarig bestaan - foto: archief IKN
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
is gematigder geworden in haar steun aan de republikeinen en wordt serieuzer genomen door de media. Feit is dat de literaire kwaliteiten van enkele leden van het IKN niet beperkt blijven tot het Ierland Bulletin. Artikelen van leden van het IKN verschijnen ook in bladen als De Linie, Vrij Nederland, Intermediair, Dilemma, Lekker Fris en Konfrontatie. Het IKN benaderd niet alleen de schrijvende pers met eigen artikelen, maar wordt regelmatig ook zelf door de media om informatie gevraagd. Antoon Seelen: ‘Tegenwoordig heeft het IKN een zekere voet aan de grond bij de media, met name op de radio. (…) De media doen het voorkomen dat we een degelijke achtergrond hebben wat in het verleden niet zo was. Ze benaderen ons niet alleen als er een bom ontploft, maar ook als Koningin Beatrix naar Ierland gaat. Verder zijn we geïnterviewd over de Birmingham Zes (zes Ieren die bijna zeventien jaar onschuldig in een Britse gevangenis hebben gezeten, JA) en de vredesbesprekingen in Noord-Ierland. We zijn onder andere te beluisteren geweest op NCRV-radio, Veronica Nieuwslijn en NOS-radio.’ Het IKN laat van zich horen als op 27 mei 1990 het IRA weer een aanslag op Nederlandse bodem pleegt. In Roermond worden per vergissing twee Australische toeristen aangezien voor Britse soldaten door het IRA en doodgeschoten. Het IKN doet onmiddellijk een persbericht de deur uitgaan waarin zij haar afschuw uitspreekt over de aanslag: ‘ (…) een dergelijke actie [is] niet te rechtvaardigen en doet de zaak waar het IRA voor staat -terugtrekking van het Britse leger uit Noord-Ierland en de totstandkoming van een verenigd en onafhankelijk Ierland- geen goed.’ Het IKN distantieert zich duidelijk van de IRA-aanslag. Opvallend genoeg besteedt de Nederlandse pers deze keer geen aandacht aan de verklaring van het IKN. Zij is conform de heersende mening in Nederland over het IRA en dat is geen nieuws. Begin 1991 worden vier Ieren in Nederland opgepakt op verdenking van het plegen van de aanslag in Roermond. Eén van de verdachten, de 24-jarige Donna Maguire, wordt mishandeld door de Nederlandse politie. Op 8 februari 1991 verstuurt het IKN een persbericht én een brief aan het parket van de ProcureurGeneraal te ‘s-Hertogenbosch. Het IKN dient een officiële klacht in tegen de behandeling van Donna Maguire, maar dit leidt tot niets. Wel wordt de klacht in de marge van artikelen meegenomen die toch al in de Nederlandse pers verschijnen in verband met het proces tegen de vier Ieren. Overigens worden op 3 juni 1991 de vier vermeende IRA-leden vrijgesproken. Drie van hen, waaronder Donna Maguire, worden uitgeleverd aan de Bondsrepubliek Duitsland. Op 30 november 1991 vindt een reünie van het IKN plaats in het politiek-cultureel centrum O42 te Nijmegen. Eten, een bandje, feest, een forum en de vertoning van een videofilm vormen de feestelijkheden op deze dag. Opval-
13
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
Herinneringen aan het Ierland Komitee
14
Mijn interesse voor Ierland is eigenlijk begonnen, omdat ik een Engels vriendje had, die mij in Londen verliet voor een Ierse danseres. Give the Irish back to Ireland, schreef ik op de buitenkant van de enveloppen. Ondertussen had ik wel goed Engels geleerd en maakte mij nuttig in de vertaalgroep in de klamme Raadskelder onder het stadhuis van Utrecht. De meeste stukken ter vertaling waren voor de Ierland Informatie Groep(IIG): onleesbare traktaten en vlammende retoriek, maar mijn verontwaardiging over het Britse imperialisme werd steeds groter, vooral na Bloody Sunday. Al snel was ik dus lid van de IIG en deed mee aan scholingen en de redactie van het bulletin. Ook in Vlaanderen was sinds ’71 een ‘Ierlandwerking’ actief, als onderdeel van de links-nationalistische groep ‘Arbeid’. Joost en Pol uit Gent organiseerden twee werkweken in Ballymurphy in augustus 1973. Omdat ik echt wel eens iets wilde doen, ging ik enthousiast naar Belfast na een lifttocht van een paar weken in het Westen van Ierland. Ik was verkocht, ondanks de armoede, de oorlog, de vetes, de luizen, de kwaadaardige honden en het drankmisbruik. We liepen te vegen en vlaggetjes op te hangen en kinderspelen te organiseren, terwijl de mannen van gemeentewerken zaten te kaarten. Hier wilde ik langer blijven, dus ik regelde een stage bij een lokale opbouwwerker. Spagaat Zo kwam ik in 1974 drie maanden te wonen bij Ciáran en Cora de Baróid, die een community centre runden vanuit hun gekraakte woonhuis. De hoeveelheid activiteiten, die daar georganiseerd werden, vergen nu een buurthuis met tien beroepskrachten. Het Britse leger was dag en nacht aanwezig en je werd twee keer per dag aangehouden, zo van wat je wel niet aan het doen was. Een kapotgeschoten huis opknappen voor een kindercentrum, op mijn eentje voegen en metselen met ‘geleend’ materiaal, jumble sales organiseren en het opgehaalde geld besteedde het vrouwencomité aan mijn afscheidsfeestje. Het huis werd spoedig weer gewoon verhuurd door de Housing Corporation, maar wat was het leerzaam! Voor de Ierland Informatiegroep en mijn stagebegeleider schreef ik in de tussentijd natuurlijk keurige stukken, hield ik interviews, bezocht meetings en demonstraties, maar al vanaf het begin was er de spagaat tussen informeren en organiseren, denken en doen, en het doen is nog steeds het leukste! Mijn levensgezel, Chrit Verstappen, is dat jaar ook naar Ballymurphy gekomen en we hebben vrienden voor het leven gemaakt.
Weg van de oorlog Tussen 1974 en 1978 stond mijn leven in het teken van Ierland, de studie sociologie deed ik er tussendoor. Het is niet zo boeiend alle politieke ontwikkelingen weer te geven of een chronologie van comitéactiviteiten, ik schrijf vooral op wat ik me het meest levendig herinner. In 1975 verhuisde ik naar de boerderij, waar Chrit woonde in Neer, Midden-Limburg, romantiek tussen de maïsvelden, geen electriciteit of stromend water of telefoon, wel een prachtige plek voor logeerpartijen van Ierse vrienden, feesten en scholingsbijeenkomsten. Het discussieweekend in Neer over imperialisme, na verplichte bestudering van Lenin, was het begin van het einde van mijn bemoeienis met de Ierland Informatiegroep, de activiteiten van het net gestarte Ierland Komitee in Amsterdam spraken me meer aan. We zijn nog eens op de brommer naar Vlaanderen gereden om het archief van Flor Cools in te zien, en gingen overal heen, waar informatie of Ierse muziek te vinden was. De Stichting Hulp Noord-Ierland was zeer actief met vakanties voor katholieke en protestantse kinderen in Nederland. Dat ging natuurlijk ten koste van ontwikkelingen in Ierland zelf vonden we toen. De kinderen leefden twee weken met heimwee in een welvaartsparadijs en schoten er thuis niks mee op, maar toch vlogen we een keer gratis mee in een leeg vliegtuig van Onno de Haan, een geweldige man achteraf! Want de kinderen, die mee waren geweest, herinneren zich dat hun hele leven nog. Dat gold ook voor het Killegar Holiday project, gestart vanuit Ballymurphy om kinderen een vakantie te geven in de Ierse republiek, weg van de oorlog. We gingen meehelpen om de oude school op te knappen en zamelden geld in in Nederland, met bedelbrieven en zelfgemaakt speelgoed, dat na weken inzet van Toos en Ad 105 gulden opbracht. Bij een beroving op het postkantoor ‘on the top of the Whiterock’ verdwenen bijna onze cheques, en bij het volgende bezoek zagen we ook, hoe het geld opging aan drank en verdrogend cement, maar wat een plezier had iedereen in Killegar. Politieke representatie In 1976 studeerde ik inmiddels in Nijmegen en richtte daar ook een afdeling van het Ierland Komitee op. Dit door een filmavond in de Mensa te organiseren en met behulp van een aantal zeer actieve SP-dames werd het een echte groep. Later mochten zij niet meer meedoen van de SP, maar er waren genoeg actieve heren, die zelfs het bulletin voortzetten, toen
Niet meer nodig En net als later bij Nicaragua werd me steeds duidelijker, dat de meeste revolutionairen vrouwen als mindere diersoort zagen, ook de bijzondere dames, die we voor het speciale vrouwenbulletin interviewden. Steeds meer Ierse activisten en IRA-leden werden opgepakt en geïnterneerd in Long Kesh in de loop van de oorlog. Het uitblijven van hun rechten als politieke gevangenen bracht hen tot eerst “the dirty protest” en daarna zelfs tot hongerstaking, waarbij Bobby Sands, een in Westminster gekozen parlementslid, als eerste overleed. De woede en het verdriet waren oprecht, maar
toch overheerste voor mijn gevoel al de twijfel aan het nut van de stadsguerilla met al zijn excessen en willekeur. In de jaren tachtig en negentig werd ik op andere wijzen actief, in het opbouwwerk en de gemeenteraad van Utrecht. De betrokkenheid met Ierland verschoof naar de vrienden, de literatuur en de muziek. We hebben nog geprobeerd een film te maken over de jongeren in Ballymurphy, maar dat is toch een geheel eigen vak. En nu is er officieel vrede met Gerry Adams als de voornaamste Republikeinse onderhandelaar en Martin McGuinness is zelfs minister. Nederlandse ondersteuning of duiding van het conflict is niet meer nodig. Bij ons laatste bezoek aan Ierland, zomer 2000, waren ook in Ballymurphy de resultaten van de Celtic Boom zichtbaar. Veel huurhuizen zijn verkocht aan de bewoners en omgebouwd, soms zelfs met Dallas- en Dynasty-pilaren en -balkons. We kregen Italiaanse salade, terwijl peper en knoflook twintig jaar geleden als verschrikkelijke toevoegingen werden gezien. Onze kinderen genoten van alle honden en kinderen op straat en het spelen in de regen en wilden niet naar huis. “How was it to be home? Don’t stay away so long next time!” Terugkijkend als middelbare dame voel ik vooral heimwee naar het gevoel precies te weten, hoe de wereld in elkaar zit en je met en hart en ziel inzetten voor je idealen. Ik kan me nu niet meer met één land of één beweging identificeren, en kijk meewarig naar fellow-travellers die dat wel doen. Maar ook met vreugde en een tikje jaloezie naar de andersglobalisme-beweging. Daar zit weer die vonk en dat idealisme! En de voordelen van e-mail en fax zijn ook niet te onderschatten. Annemiek Rijckenberg
Kinderen in Ballymurphy, begin jaren ‘80 - foto: archief IKN
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
de redactie in Amsterdam wegviel. In 1977 hielden we een grote manifestatie bij de Westerkerk in Amsterdam, waar de Rooie Vrouwen in de PvdA een solidariteitsbijeenkomst met de Peace Movement hadden georganiseerd. Onder het afkeurend oog van koningin Beatrix drong ik mij op de preekstoel om deze ‘fur coat parade’ aan de kaak te stellen en werd door Onno de Haan en Trix Betlem de kerk uitgezet. Dat is een van de activiteiten, waar ik nog steeds met verwondering aan terugdenk, net als aan het oversteken van de ‘peace line’ of het interviewen van vuurgevaarlijke UDAleden voor het bulletin. In de sfeer van heroïek en gerechtvaardigde strijd durfde je opeens van alles. Maar de meeste activiteiten waren heel prozaïsch: typen, stencillen, affiches plakken, spandoeken schilderen, pers bellen, knipsels bijhouden, interviews uitwerken, tentoonstelling meesjouwen, eindeloos de film vertonen in alle uithoeken van het land en boeken en bulletins verkopen. Chrit had in eigen beheer een essay en vertaling uitgebracht, die we jarenlang liepen uit te venten. De inspiratie voor dit alles kwam van de vrienden in Ierland, vooral van Frank Cahill, onvermoeibaar strijder voor “the people”, die bedrijfjes opzette om de koopkracht in de wijk te houden, bemiddelde tussen protestant Oost en katholiek West-Belfast, de jongeren aanmoedigde om politiek actief te worden, en bovendien hart en ziel en geweten van iedere bijeenkomst vormde, inclusief het zingen en het plezier. Hij organiseerde een gesprek voor ons met Gerry Adams, waarin we de noodzaak van politieke representatie in plaats van geweld bespraken, maar daar was het in 1977 nog te vroeg voor. We werden natuurlijk ook uitgenodigd om naar het IRA-bolwerk in South Armagh te gaan, maar hebben dat nooit gedaan, omdat we altijd onze twijfels hadden ten opzichte van het IRA-machismo, hoe gerechtvaardigd we de gewapende strijd op dat moment ook vonden. Dat dilemma is er nog steeds, of het nu om de Palestijnen, het ANC of de Koerden gaat.
15
Tears on my pillow
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
In de aanloop naar Easter Sunday 1988 was Sammy Wilson burgemeester van Belfast. Een erebaantje dat meer een symbolische betekenis heeft dan dat het inhoudelijk veel voorstelt. Waar Sammy zijn burgemeesterschap precies aan te danken had (behalve het lidmaatschap van de goede partij, de DemocraticUnionist Party, DUP) was voor vrijwel iedereen even onduidelijk als onbelangrijk.
16
In de straten van Belfast hing die dagen een enorme spanning in de lucht. Kort daarvoor waren bij een begrafenis van drie in Gibraltar doodgeschoten IRA-leden nog eens drie begrafenisgangers doodgeschoten door een dolgedraaide loyalist. Daarna werden voor het oog van de camera’s twee Britse soldaten gelyncht door een woedende menigte republikeinen. In een reportage over de stad, die in die dagen wel het Beiroet van West Europa werd genoemd, kon ook een bezoekje aan de burgemeester niet ontbreken. Die was nog maar net 35. Hij woonde in een eenvoudig rijtjeshuis met bloemetjesbehang en zware eikenhouten meubels. Veel interessants had hij eigenlijk niet te berde te brengen. Hij schonk thee en probeerde al snel het patriottische hart van zijn Nederlandse bezoeker wakker te schudden door over King Billy te beginnen. Een beetje prikken en provoceren dan maar, want ik zat er potdomme toch om een verhaal te maken. Maar het gerucht dat Billy van heren hield, was volgens Sammy een vuige door de republikeinen verspreide leugen. Het hielp wel om op meer interessante onderwerpen over te schakelen. Daarbij bleef ik op mijn hoede. Ik voelde me ondanks het grapje, of misschien juist wel door de felle idiote reactie daarop, nog steeds niet op mijn gemak. Sammy leek niet alleen geen intellectuele hoogvlieger, maar maakte ook geen stabiele, betrouwbare indruk. Geen fouten maken dus, want dit was wel Belfast en geen Bellingwolde. Ik voelde er weinig voor dat hij er achter zou komen, dat ik behalve journalist voor een groot weekblad, ook nog lid was van een Nederlandse organisatie, die de republikeinse zaak een warm hart toe droeg. Dan moet je goed op je woorden letten. Het is dan Londonderry en geen Derry en zo veel mogelijk schoolengels gebruiken, dan is de kans het kleinst dat je woorden of uitdrukkingen gebruikt die je in het ‘andere kamp’ plaatsen. Hazen en konijnen Ik nestel mij ontspannen ogend in de zachte kussens op de zware bank. Notitieblokje op mijn knieën. Sammy schenkt een tweede mok thee, leutert door, vraagt mij mijn benen iets opzij te schuiven, waarna hij onder de bank duikt en plots met een geweer te voorschijn komt. Ik schrik me rot. Verslik mij bijna in mijn thee. Heb ik toch iets verkeerds gezegd? Was
ik met dat grapje over Billy te ver gegaan? Mijn hart slaat over, maar de burgemeester van Belfast lacht en legt uit dat het alleen voor de jacht is. Een jachtgeweer. Hazen en konijnen. Ik probeer maar een beetje mee te lachen en zeg, geloof ik, nog wel iets in de trant van: ‘U heeft me wel aan het schrikken gemaakt!’ Later zal ik mijzelf blijven afvragen of ik daarbij de naam van Jesus Christ heb gebruikt; en of, als dat zo is, ik daar mijn katholieke opvoeding mee heb verraden. Frank Cahill, een republikein, die zeer goed geïnformeerd is over alles wat er rond de troubles speelt, lacht tot mijn verbazing al even hard als Sammy, als ik hem later mijn verhaal vertel. ‘Waarschijnlijk is het nog waar ook, van die jacht. Wat een eikel.’ Frank is mild, slim, zeer goed geïnformeerd over alles wat zich in Belfast afspeelt en vermoedelijk al evenzeer betrokken bij het IRA. Hij is tegelijkertijd een van de weinigen die niet verwacht dat bezoekers een uitgesproken standpunt innemen. Dat ze kiezen. Bij de meeste mensen die ik ontmoet ligt dat een stuk moeilijker. En eenmaal ondergedompeld in de waanzin van de troubles blijkt de vraag of ik dien te kiezen ook voor mij de lastigste strijd. Het conflict presenteert zich in belangrijke mate als een strijd tussen good guys en bad guys. Aan die zwart-wit tegenstelling valt vaak maar moeilijk te ontkomen, een gegeven dat, eenmaal terug in Nederland, moeilijk is uit te leggen. Liftdeur Wij, van het Ierland Komitee, vinden de republikeinen natuurlijk de good guys. Toch begin ik te twijfelen als ik Fingers ontmoet. Een jonge knaap, die aan zijn rechterhand nog slechts zijn duim en zijn wijsvinger over heeft. Met een stalen gezicht hangt hij een lulverhaal op over een dichtklappende liftdeur. Hij is nog gekker dan de lieve Miss Kelly, een oudere vrouw met een flink aantal zonen in de gevangenis. Miss Kelly werd een republikeinse held, nadat ze tijdens een bezoek van Margareth Thatcher aan Belfast, de IJzeren Dame met haar handtasje te lijf ging en voor van alles en nog wat uitmaakte. Miss Kelly woonde ook nog schuin tegenover een Britse kazerne van waaruit ze na het voorval prompt één van de vele camera’s permanent op haar huis richtten. De soldaten vielen haar ook regelmatig lastig. Bij Miss Kelly werd er, na de aanval met de handtas, nog regelmatiger dan daarvoor huiszoeking verricht. De potige oude dame werd er gek van en één van haar vele zonen, die op dat moment niet vast zat, knutselde een alarminstallatie in elkaar, die onder haar bed stond. Als de Britten weer zouden binnenvallen, hoefde ze maar op een
Vogeltjesdans Tranen. Oh, wat heb ik een tranen gezien op dat prachtige eiland. Tranen van immens verdriet bij de vele begrafenissen van de talrijke slachtoffers in de strijd. Maar ook tranen van het lachen, toen wij tijdens oud en nieuw in een buurthuis de Ieren de vogeltjesdans leerden. Tranen om gebroken liefdes, tranen van machteloze woede, om de zwangere tienerdochter, de door de knieën geschoten zoon die niet wil deugen, tranen die opkomen als de oude Tess na een halve fles whiskey haar Only our rivers run free zingt. Wat heb ik genoten van die sing songs. Wat heb ik gelachen om die eindeloze verhalen en bizarre anekdotes. Hoe Frank en Andy eind jaren zestig of vroege jaren zeventig –ik weet het niet meer– elkaar op Schiphol schijnen te zijn tegengekomen. Vermoedelijk allebei op weg met een missie, die het daglicht niet kon verdragen, maar waarbij beiden de transithal niet uitdurfden, omdat het buiten barstte van de
politie. De hele nacht hebben ze samen zitten drinken en lachen en oude verhalen ophalen. Ze kwamen uit dezelfde buurt. Daarna terug naar Belfast en als goede vijanden uit elkaar. Later zou Tyrie -verantwoordelijk voor talloze sektarische moorden- me vertellen dat hij hoopte dat hij ooit zou meemaken dat er een einde aan de troubles zou komen en hij zich zou kunnen toeleggen op zijn hobby: het kweken van rozen. Maar hij ging er niet van uit dat het in zijn leven zo ver zou komen. Tyrie leefde met de gedachte dat hij ooit vermoord zou worden. ‘Maar,’ voegde hij er aan toe, ‘ik word dan wel vermoord door de aardigste mensen ter wereld.’ Waar ter wereld vind je een pathetischer en idioter uitleg van het bijbelse: heb uw vijanden lief. Terugkijkend doen al die bizarre gebeurtenissen, maffe anekdotes en heftige emoties me het meest denken aan de verhalen, die mijn vader soms vertelde over het leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er was geen werk en er was geen eten. Er was vooral dood en angst. Toch kon hij er niet omheen dat het ook een goede tijd was. Mensen gaven om elkaar, kwamen voor elkaar op en hij heeft daarna zelden meer zo veel plezier gehad, bekende hij me. Je moet wel, was zijn als excuus klinkende verklaring. Hoe groter de ellende, hoe meer plezier je moet maken om het te overleven. Zijn verhaal sluit ook naadloos aan op het verhaal van de arts, die ik later voor een lokale krant interviewde en die net terugkwam uit de oorlog in Nicaragua. Het was vreselijk geweest, maar hij had nog nooit zo gefeest. Terugkijkend had ik het nooit willen missen. Het is precies zo banaal en incorrect als het klinkt. Het is goed dat de rede van Adams het heeft gewonnen van de principes van O’Brady. Het vredesproces is nog kwetsbaar en wie de loyalistische hetze ziet tegen kinderen, die door ‘hun’ wijk naar een katholieke school gaan, houdt automatisch zijn hart vast en vreest voor een terugslag. Toch is het verschil ten opzichte van de afgelopen kwart eeuw zo groot en vervagen de grenzen binnen de Europese Unie zo snel, dat het pleit toch wel definitief in het voordeel van de vrede is beslecht. Die zal ten koste gaan van dat immense gevoel dat je leeft, wat je nooit zo sterk als in zeer intense en extreme situaties hebt. Maar dat kun je ook oproepen door met blote voeten Croagh Patrick op te kruipen, of te blijven dansen tot je er bij neervalt. Arian Kuil
Sammy Wilson - foto: archief IKN IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
knop te drukken om een oorverdovend lawaai te produceren dat direct de hele buurt en het halve IRA zou mobiliseren. Aan Miss Kelly mogen de Britten een aparte camera gespendeerd hebben, Fingers is gevaarlijker. Aan hem moet ik denken als later de zoveelste afsplitsing van het IRA, de Real IRA in Omagh een bom laat ontploffen met het doel het dan op gang komende vredesproces te saboteren. Hij zou er gek genoeg voor zijn. Gemakkelijk te manipuleren. Fingers is de simpele soldaat, die ‘een klusje’ opknapt en niets vraagt. Ik krijg nooit een vinger achter het verhaal van Fingers, nooit ook maar een aanwijzing over wat hij allemaal heeft gedaan tijdens zijn ‘actieve loopbaan’. Maar na Fingers maak ik steeds vaker het onderscheid tussen de soldaten en de ‘Peetvaders’, de strategen, de leiders, die beslissen over leven en dood. Zie ik de parallellen tussen de loyalistische en de republikeinse leiders, de loyalistische en de republikeinse soldaten, tussen de paramilitairen en hun cellenstructuur en de Britse regering en haar leger. Als je goed oplet, zie je in Noord-Ierland vooral soldaten. Britse soldaten, republikeinse soldaten en loyalistische soldaten. Jongens, die niet vragen, maar vechten. Ze patrouilleren door de straten, vallen de huizen van brave gezinnen en paramilitair actieve burgers binnen, hangen in de gangen van het Sinn Féin kantoor in Belfast, maar ook in Dublin. Ze hangen in de republikeinse clubs en in de loyalistische clubs. Ze fouilleren me voor ik de loyalistische leider Andy Tyrie mag interviewen. Ze hangen rondom Ruari O’Brady tijdens de gedenkwaardige Ard Fheis (partijcongres van Sinn Féin) in 1986 waar de republikeinse beweging haar zoveelste afsplitsing beleeft over de kwestie of de Sinn Féiners wel of niet zitting mogen nemen in het Ierse parlement. Als de hard-liners van O’Brady de strijd tegen Gerry Adams en Martin McGuinness verliezen, hebben die enorme kerels tranen in hun ogen.
17
Paddy en Pádraig
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
Overdag viel het huis met de mintgroene deuren niet op. Het ging schuil in een rij gevels in de hoofdstraat van een dorp in Donegal. De smalle etalages aan weerszijden van de ingang boden plaats aan een verdroogd bloemstuk, een emaillen Guinness-reclame, een aardewerken schenkkan en oude lege flessen. Twee toevallige stillevens waaruit viel af te leiden dat de vensters de eigenaar van het pand maar tot last waren. Aan deze kant van de straat lagen verder een schoenenwinkel, enkele woonhuizen, een kruideniertje. Om de meeste aandacht schreeuwde een raam drie drempels verderop. Daarop hingen een poster van een IRA-soldaat met bivakmuts en schietgeweer, een ode aan James Connolly en de mededeling dat de An Phoblacht er te koop was.
in Donegal 18 Kroeg foto: R. Lloyd
Aan de overzijde waren enkele pubs met duidelijke uithangborden van de gangbare biermerken gevestigd, een hotel, supermarkt en kiosk, die zijn grootste omzet haalde uit de loterijverkoop. Als de kroegen hun deur open hadden, kon je er flarden van een sessie opvangen. Het meeste geluid kwam uit de Nesbitt Arms, waar lokale mannen aan een steriele donkerbruine toog feitjes uitwisselden, twee Amerikaanse toeristen de barman bij hun genealogisch onderzoek probeerden te betrekken en een introverte Duitser er ondanks zeven zware jaren in de visserij van Donegal nog altijd afzijdig en oningeburgerd bijzat. Maar met twee pints Guinness achter zijn huig en een bodhran in zijn handen kwam er een twinkeling in zijn ogen en met iedere roffel viel er een baksteen uit de muur die hem scheidde van de dorpelingen. Pádraig’s was anders. Uitbater Pádraig had de gewoonte zijn kroeg pas te openen op een tijdstip dat zijn collega’s allang hadden ingeschat of ze nog voor de overgebleven gasten een nieuw vat zouden aanslaan. Terwijl daar de glazen al werden gepoleerd en asbakken leeggeklopt, pas dan deed Pádraig de schuif
van de mintgroene klapdeuren, die meer weg hadden van luiken die haastig worden dichtgetrokken bij naderend rapalje. De kroeg mat niet meer dan vijfentwintig vierkante meter en stond om die reden ook als The Beehive bekend. Er ontbraken stoelen, krukken, tafels en de vloer was een vierkant stenen oppervlak. Het achteloze dat uit de etalages sprak was ook terug te vinden in de inrichting van de kroeg. Er lag geen uitgekiend marketingconcept van de brouwerij aan ten grondslag. De versleten plekken op de bar, de ongelijkheden in de grauwe stenen vloer, de vergeelde boeken en schriften achter het glas in de toonkasten, het stof op de lege whiskeyflessen, alles zag er zo uit omdat Pádraig het aanzien van pub slechts liet beïnvloeden door tijd en toeval. Midden op de barplanken stonden twee houten bierfusten waaruit onmogelijk nog bier kon vloeien. De knollen die de tonnen ooit hierheen hadden gezeuld waren door de stamgasten allang naar de paardenhemel gebeden. Achter de bar stond een aantal willekeurig gegroepeerde flessen sterke drank en bier. De lambrisering was beplakt met een samenraapsel van vergeelde foto’s en ansichtkaarten. Wie zou er nu een kaart uit Chicago sturen, een familielid van de barman dat daar een beter heenkomen had gezocht, een toerist die hier een onvergetelijke avond had gehad of de ontbrekende schakel op zijn speurtocht naar zijn voorvaderen had gevonden? Daartussen hingen papiertjes met telefoonnummers en het visitekaartje van een winkel in gebreide Aran-sweaters. Dorothy We waren hier terechtgekomen op voorspraak van Paddy Doherty, die twee kilometer buiten het dorp woonde. Aan het einde van een glooiende weide stond diens authentieke cottage, waarvan het riet niet lang geleden was vervangen door ijzeren golfplaten. De teleurstelling over deze concessie aan het functionalisme was van korte duur, want Paddy toonde zich al gauw het type traditionele Ier naar wie wij, naïeve toeristen, toen nog op zoek waren. Hij was niet gewend aan gezelschap en lange gesprekken en maakte daarom graag een bruggetje naar een stilte met een oud gezegde als ‘if you take life easy, life will take you easy’. Maar net zo makkelijk kon hij de spanning die dan na enige tijd ontstond weer beëindigen met de uitspraak ‘when god made time, he made plenty of it’ of een praatje over het weer. De plek waar hij woonde en de wijze waarop asfaltkleurige wolken zich boven zijn perceel konden samenballen zouden Yeats en Heaney tot hun bloemrijkste verzen hebben geïnspireerd, maar Paddy hield het bij een simpele constatering, ‘o, tis raining’. Op zijn neus rust-
Bendeleider Om tien uur ’s avonds waren de mintgroene deuren opengeklapt en wierpen de vensters een bundel licht op straat. Binnen was het nog leeg. Het zachte bruisen van de Guinness had nog nooit zo duidelijk geklonken. Pádraig smeerde het voltooien van een getapte pint uit over acht lange, dorst vergrotende minuten en twee etappes. Geen decoraties op het schuim als een shamrock of stalagmietjes, al-
leen langzaam was Pádraigs devies. ‘The slower, the better.’ En met een brandende Silk Cut tussen wijs- en middelvinger. Hij was een kleine, ongeschoren man met vlasachtig grijs haar, dat met een slordige beweging zijwaarts over zijn schedel was geveegd. Hij droeg een grijze confectietrui met daaronder een hemd waarvan de mouwen tot voorbij zijn handpalmen kwamen. Als hij een pint Guinness aanreikte, staken de knokige handen perkamentachtig kwetsbaar af tegen het zwarte bier. Hij zei niet veel. Hij communiceerde met pretoogjes, die het geluk uitstraalden van iemand die zopas de betrekkelijkheid der dingen heeft doorgrond en weet dat iedere minuut de laatste kan zijn. Zijn gasten hadden geen behoefte aan een maatschappelijk werker of apostel van dorpsroddels achter de bar, ze kwamen hier vanwege Pádraigs natuurlijke gave mensen zich op hun gemak te laten voelen. Langzaam begonnen enkele bezoekers binnen te komen. Toen de bijenkorf met twaalf mensen gevuld was, verliet Pádraig voor even zijn tapkraan en deed hij de schuif andermaal op de deuren. Er mocht niemand meer bij. De meerderheid van de aanwezigen wekte de indruk dat Pádraig’s niet de eerste kroeg op hun route was. Met zekerheid ging dat op voor een man met een opvallend lange hoektand die slechts met een ruime krulling van de onderlip in de mond verdween. Hij had een stugge bos krullend haar, een hoekige neus en de blik van Brendan Behan in zijn onstuimige buien. Een van de kraagpunten van zijn hemd stak uit zijn blauwe pullover. Hij was een halve kop groter dan de andere aanwezigen. Pádraig zette hem zonder dat hij erom vroeg een pint voor, die hij omklemde met een robuuste hand vol wondjes en korstjes. Hij nam gulzig een slok en monsterde de gasten als een bendeleider die het vertrouwen van zijn manschappen peilt Vervolgens focuste hij zijn blik op een niet bestaand object in de groep en zette hij zonder verdere inleiding in: ‘Come all ye young rebels and list while I sing’. ‘O no, Michael, come on, not this one,’ probeerde een drinkmaat het repertoire bij te stellen in een minder gevoelige richting. Maar Michael maande met zwabberende bas iedereen tot luisteren en duldde geen tegenspraak. Bovendien, hij was al begonnen en een eenmaal ingezet lied onderbreken is een zonde in Michaels ogen. Zeker een lied als dit. Soms met de ogen dicht, soms met een stoutdruppel die uit zijn mondhoek omlaag meanderde, maakte hij zijn Patriot Game af, tot en met het vierde en laatste couplet. Hij oogstte een voorzichtig applaus. The Old Triangle volgde. De bijval werd luider en de druk op Pádraig nam toe. De arme man had moeite te voldoen aan zijn eigen zware tapvoorschriften. Michael ging verder met The Star of the County Down, en toen ssst, ssst…. A Nation Once Again. O, yes, Michael. De aanwezigen waren om. Pádraig werkte zich uit de naad en werd gedwongen zijn Silk Cuts tijdelijk op te geven. De veenland-Caruso was niet
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
ten twee postzegelloepen gevat in een ouderwets montuur. Zocht hij iets in de woonkeuken, dan draaide hij zijn hoofd zover tot het betreffende voorwerp hem frontaal voor zijn ogen verscheen en hij de theepot, zijn pakje Silk Cut of de huissleutels voor het grijpen had. Hij droeg schoenen die worden voorgeschreven aan mensen met klompvoeten en een pet die alleen afging als hij ging slapen of jeuk op zijn kruin had. De familie Doherty bestond hoofdzakelijk uit over Engeland en Amerika uitgezworven broers, zussen, neven, nichten. Slecht zus Mary woonde nog enkele boerderijen verderop. Met haar maakten we als eerste kennis, toen we er werden gedropt na een urenlange lift vanuit het altijd lastige Ballyshannon. Daar is de republiek vernauwd tot een strook van enkele kilometers. In de wetenschap dat het noorden op een steenworp afstand ligt rijden automobilisten er zo snel mogelijk door op weg van Sligo naar Donegal. Een chauffeur uit Londen pikte ons op en voorkwam daarmee dat een tweede nacht op het kampeerveld van het bekende folkfestival moesten overnachten. Hij kwam juist terug van de Galway Races. ‘In opperste staat van verwarring had ik al mijn geld op het verkeerde paard gezet. Maar ik zeg je, het is werkelijk waar, halverwege de koers was duidelijk dat mijn paard onmogelijk nog kon verliezen.’ Hij zat verlegen om mensen die hij deelgenoot kon maken van zijn euforie. Bij elke andere uitslag van de Races hadden we daar wellicht nog dagen gestaan. With me wack-folthe-da fol-the-diddly-idle-day. Hij droeg een duffe grijze pet, die niet paste bij het flamboyante dat uit zijn manier van praten en zijn ruime Range Rover sprak. Hij nam ons mee naar Mary, zijn schoonmoeder in spe, die hij onbewust van een dubbele voornaam voorzag, omdat hij moeite had met de h in Doherty en de naam uitsprak als Dorothy. In haar huis zou hij herenigd worden met zijn verloofde die hem vanuit Londen vooruitgesneld was. ‘Bij de Dorothy’s is altijd een plek om te slapen,’ verzekerde hij, ‘en anders slapen jullie bij mij op mijn hotelkamer.’ Was er voor hem dan géén plaats bij zijn schoonfamilie of voelde hij zich als bewoner van een metropool te goed voor een bed in een turfboerderij? Of het nu uit verplichte en geveinsde, dan wel gemeende gastvrijheid was, het onverwachte bezoek uit Nederland kreeg van de Dorothy’s een ongebruikte caravan op een weide bij een zekere oom Paddy toebedeeld. Paddy? ‘Yeah, Paddy. Paddy has a bad sight, but he is very good.’
19
te stoppen. The Holy Ground diende zich aan, meer Guinness en Donegal Danny. O, lovely. In het applaus dat daarop volgde, kon plots een staccato kloppen worden onderscheiden. Het kwam van de deur. Iedereen draaide zich om in de richting waar de onderbreking vandaan kwam. ‘Right now, gentlemen, finish now, please.’ ‘The guards,’ sipte iemand. Michael hield zich koest, hij had de buit allang binnen. Maar Pádraig ging nog een uurtje door. Met de hand aan de kraan en een enorme behoefte aan nicotine.
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
‘Kijk eens om je heen hier, dit vind je nergens’ - foto: archief IKN
Not that ‘Zijn jullie gisteravond inderdaad bij Pádraig’s geweest? Ha!’riep Paddy uit op een toon waaruit evengoed mededogen als jaloezie kon worden opgemaakt. Hij nodigde ons uit voor een laatste kop thee, maar paste zijn aanbod aan
toen hij merkte dat hij met twee mensen met lichte katerverschijnselen van doen had. Zelf vertrouwde hij de ochtend na een avond stevig drinken op hete whiskey met suiker, maar Paddy dronk nog maar hoogst zelden. Hij deelde dat mee alsof hij aan een imaginaire echtgenote rekenschap aflegde. Paddy had er zichtbaar plezier in nog eens twee leken in zijn persoonlijke recept te kunnen inwijden. Bij het horen van ons voornemen te vertrekken verstarde hij. Hij ging op de versleten leren bank bij de vuurplaats zitten. ‘Iedereen gaat hier weg. Alle Doherty’s zitten in Amerika of Engeland. Alleen de jongste zoon van Mary, Shane woont nog hier. Maar hij gaat binnenkort ook naar Londen, zegt-ie.’ Hij trok een witte zakdoek uit zijn broekzak tevoorschijn en depte zijn ogen. ‘Ik snap niet wat ze daar zoeken. Kijk eens om je heen hier,’ wees hij naar de omliggende weilanden, ‘dit vind je nergens.’ Hij liet zijn hoofd hangen, zijn blik reikte niet verder dan de binnenkant van zijn bril. Onbeholpen deden we alsof we nog een slok whiskey namen, terwijl het kopje al leeg was. Gelukkig drupte er nog een traag stroompje achtergebleven suiker na. ‘Okay,’ verbrak Paddy zelf de droefenis. Zich bewust van de weekheid die hij juist had getoond stond hij op, spoog duchtig in zijn rechterhand en drukte daarmee kameraadschappelijk onze hand. ‘We gaan naar het noorden,’ legden we het vervolg van onze reis uit. Achter de vergrootglazen tekende zich een verontruste uitdrukking af. ‘O no, don’t do that. Daar zitten twintigduizend Britse soldaten.’ Benti Banach
20
Het Ierland Komitee: epiloog In 1991 concludeert John Arts: ‘De tijdgeest is veranderd, de actiemethoden zijn veranderd, en dus volgt het IKN een actiestrategie die bij deze tijd past. Geen picket-lines en demonstraties, maar goede artikelen schrijven. Via deze methode komt het IKN niet meer in de krant als `een stel malloten met leuzen op sandwichborden’, maar schrijft het zelf artikelen in week- en maandbladen. Daarnaast wordt het IKN ook benaderd door radio-omroepen.
niet van een boekje verkoopt het tegen de verwachting in zeer slecht en dit leidt tot een financieel zeer nijpende situatie. Ook die wordt echter overleefd. Begin 1995 geeft Paul O’Connor van het Pat Finucane Centre uit Derry op uitnodiging van het IKN een lezing in Nijmegen. Ondertussen doen radio en zelfs TV steeds meer een beroep op de kennis van het IKN. Er verschijnen ook bijdragen van redacteuren op de Forum-pagina van de Volkskrant en in bladen als Grenzeloos. Er worden meer eigen reportages, interviews, foto’s, bijdragen van gastschrijvers en vertaalde artikelen gepubliceerd in het Ierland Bulletin. Ook de lay-out oogt steeds professioneler en er worden advertenties geplaatst. Het Bulletin groeit uit tot een kwaliteitstijdschrift. De politieke analyses vormen meer dan slechts een aanvulling op wat de reguliere media berichten; het IKN beschikt over een grote mate van kennis van zaken, die geboren is uit haar betrokkenheid bij Ierland en waarmee het inhoudelijk het nodige weet toe te voegen. De scriptie Een vergeten oorlog in West-Europa; het Iers-Britse ‘vredesproces’ in drie dagbladen van Mark Gerritsen wordt uitgegeven. Eind jaren ’90 neemt Antoon Seelen in zijn eentje het leeuwendeel van zowel het schrijven als het maken van het tijdschrift voor zijn rekening. Er komen geen nieuwe actievelingen meer bij en deze one-man-show blijkt vanaf 2000 niet meer vol te houden. In de zomer van dat jaar wordt in een kroeg in de Nijmeegse benedenstad door Arian Kuil, Antoon Seelen en Mark Gerritsen besloten dat het Ierland Bulletin niet met stille trom in een zwart gat van de geschiedenis mag verdwijnen. Er zal een laatste Ierland Bulletin in papiervorm gemaakt worden met als thema de persoonlijke betrokkenheid van (oud-)leden bij Ierland en het Ierland Komitee Nederland. MG
Paul O’Connor van het Pat Finucane Centre in Derry geeft een lezing over de stand van zaken in het vredesproces - foto: archief IKN
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
Het proces in 1991 tegen vier Ieren, die verdacht worden van de moord op twee Australische toeristen in Roermond een jaar eerder, wordt intensief gevolgd en beschreven in het Ierland Bulletin en het radicaal-linkse tijdschrift Lekker Fris. Datzelfde jaar worden door IRA-gevangenen in Long Kesh gemaakte muziekopnames gekopieerd en verspreid door het IKN; zo’n 150 bandjes ‘Music from the Blocks’ worden verkocht. De opbrengst gaat naar het Prisoner of War Department van Sinn Féin. Ook ziet een naslagwerkje, getiteld Ierland van A tot Z: Een beknopte gids door de Ierse politieke geschiedenis van 1650 tot 1991, het levenslicht; het wordt goed verkocht, vooral aan bibliotheken. Het Ierland Bulletin besteedt toenemend aandacht aan de politieke en economische ontwikkelingen in de Republiek Ierland. Daarnaast verschijnen steeds meer recensies en interviews over cultuur, muziek, literatuur en films. De Britse gerechtelijke dwalingen en mensenrechtenschendingen komen eveneens aan bod. Politiek gezien wordt deelname van Sinn Féin aan een dialoog voor een politieke oplossing bepleit; het IKN vindt dat het electorale mandaat van de partij niet genegeerd mag worden. In 1993 en 1994 wordt de Ard Fheis (congres) van Sinn Féin kritisch gevolgd. Ondertussen gaat het het IKN personeel en financieel niet voor de wind, maar het voortbestaan komt niet in gevaar. In 1993 verspreekt een voormalig IKN-lid zich: zij vertelt voor de BVD gewerkt te hebben. Er worden gesprekken met haar gevoerd en nader onderzoek door het Nijmeegse Onderzoeksbureau Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (OBIV) wijst uit dat zij inderdaad door de BVD aangestuurd werd. Onder de BVDcodenaam ‘Iris’ was de vrouw van eind 1989 tot en met de zomer van 1991 als informante actief binnen het IKN. Dit met als doel een ingang te krijgen in de Ierse republikeinse beweging. In september 1993 wordt dit verhaal publiek gemaakt door het IKN en het OBIV. Na de IRA-wapenstilstand van 31 augustus 1994 wordt de reader Achtergronden bij het Iers-Britse ‘vredesproces’ geproduceerd. Doordat dit werk de vorm heeft van een reader en
21
Ierland ... bij nader inzien
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
Een lange weg naar huis
22
Het begon allemaal met een foto, die de omslag van een boekje over Noord-Ierland sierde: in 1984 wierp ik een blik op de in steenkolenkachelrook gehulde arbeiderswoninkjes van Ardoyne, een wijk in Belfast. Dit was het (!): arbeiders in opstand tegen een koloniale overheerser vanuit een geschiedenis van economische uitbuiting en politieke onderdrukking. Ik had een ‘cause’ gevonden, op een eiland ver weg. Na de kruisrakettenkwestie was de koek van strijdwaardige zaken in eigen land voor mij eigenlijk wel op. Wist ik veel, met mijn 17 jaren? Wat ik ook nog niet kon bevroeden, was dat ik in de jaren, die komen gingen, een sympathie zou ontwikkelen voor het Ierse republikeinse ideaal. Na een werkstukje over NoordIerland had het idee, daar eens met eigen ogen te gaan rondkijken, postgevat. Zulks geschiedde 4 jaar later. In 1988, in een Ulster Bus van Ballymena naar Newry hoor ik op de gammele radio van mijn walkman, dat er een bomaanslag is gepleegd even buiten laatstgenoemd stadje aan de IersIerse grens. Luttele uren later word ik opgepikt bij het busstation in Newry. De bom was bedoeld voor een het IRA onwelgevallige rechter, maar trof een gezin, vader, moeder en kind, slachtoffers van een militaire ‘fout’; collateral damage heet dat sinds de Golfoorlog van 1991. Wat ik in Newry te zoeken had? Als internationaal vrijwilliger ging ik twee weken in de weer voor kinderen in een nationalistische wijk. Ik associeer nationalistisch met British Nationalist en heb totaal geen benul van ‘the lingo of war’, denk in een protestantse wijk te belanden. De gedachte met kinderen te gaan werken maakt me nerveuzer, dan het idee me in een politiek wespennest te begeven. Wanneer mijn ‘taxi’ één van Newry’s heuvels beklimt, ontwaar ik op een muur de tekst ‘You are now entering free Barcroft’. Overal liggen stapels afvalhout. ‘Is dat om barricades te bouwen?’ vraag ik de chauffeur. ‘Nee,’ zegt die lachend, ‘dat is voor de herdenking van de internering op 9 augustus.’ ‘Internering, wat is dat?’hoor ik mezelf denken. Twee weken later, vele indrukken en een geliefde rijker, sta ik op de achtersteven van de Belfast-Liverpool-ferry. We laten de stad achter ons, terwijl een helikopter haar vanuit de lucht in de gaten houdt. De tranen springen me in de ogen. De mensen in Newry hebben ons, buitenlanders, met een ongekende warmte in hun midden opgenomen, met ons gelachen en gedronken. Op onze laatste avond heb ik in het buurtcentrum gedanst met een Ierse vrouw op de klanken van het lied ‘The fields of Athenry’. Ook toen sprongen me de tranen in de ogen. De Ieren hebben getracht ons te vrijwaren van de politieke issues. Maar dat lieten wij, nieuwsgierig als we waren, niet toe. De situatie werkelijk begrijpen doe ik niet, maar één ding is me wel duidelijk geworden:
het beeld van Noord-Ierland, dat ik vanuit de Nederlandse media al die jaren voorgeschoteld heb gekregen, klopt niet; het is alles behalve volledig, om niet te zeggen eenzijdig. Het IRA aanwijzen als enige zondebok kan niet juist zijn. Het IRA maakt deel uit van de Noordierse realiteit en geniet een mate van acceptatie, die het onverantwoord maakt haar te negeren. Moeizaam begrijpen Terug in Nederland verruil ik het Nijmeegse voor het Amsterdamse en switch van politicologie naar Ruslandkunde. Ook zoek ik een uitlaatklep voor mijn politieke onvrede. De ASVA, de universitaire studentenvakbond, loopt te hoop tegen minister Deetman en is een optie. Interessanter is echter het Ierland Informatie Centrum. Dit blijkt echter een onvindbare club. Noch Amsterdam, noch de kunde van het Russisch kunnen mij bekoren. Ik heb nogal wat kostbare studietijd verspeeld. Dienstweigeren via de Wet Gewetensbezwaren biedt uitkomst. Zoekend naar een plaatsje als vervangend dienstplichtige in Nijmegen, stuit ik op de etalage van de Wereld Winkel; die is gewijd aan het Ierland Komitee Nederland (IKN). Dus, ik naar binnen, om het tijdschrift Ierland Bulletin te kopen. Niet lang daarna beland ik op een vergadering. Aardige lui wel, die mijn interesse voor het eiland en motivatie om te willen leren schrijven weten te waarderen. Dit, kort voordat ik weer naar Ierland vertrek om er in de zomer van 1989 in een loyalistische buurt in Belfast kids te gaan vermaken. In de zomer van 2001 haalt deze buurt, Alliance ofwel protestants Ardoyne, de voorpagina’s. Sommige inwoners maken het kinderen uit het naburige katholieke Ardoyne moeilijk om naar de in de protestantse wijk gelegen katholieke basisschool te gaan. In de tijd die ik er doorbreng in 1989, is er zojuist een besluit gevallen om de golfplaten peace line te vervangen door een echte roodstenen muur van enkele meters hoog. ‘Betekent dat dan niet dat je die muur accepteert als een permanent feit voor de toekomst?’ vraag ik aan Blanche Thompson, de Amerikaanse buurtopbouwwerkster. ‘Ja, dat is wel zo, maar dat is wel wat de mensen willen,’ antwoordt zij. Een staaltje Realpolitik van gewone mensen uit Belfast. Ik kan en wil het - met mijn naïefidealistische inslag als politiek geïnteresseerde, tijdelijk gesjeesde student - maar moeizaam begrijpen. De sfeer in de loyalistische Alliance-buurt in Belfast is totaal anders dan in het republikeinse Barcroft in Newry. Zo open als de mensen in Newry zijn, zo gesloten en afstandelijk zijn de meeste in Belfast. Dat heeft ook te maken met de tegenstelling tussen de
grote stad en het provinciestadje. In het buurtcentrum van Alliance werken alleen vrouwen, van wie er één UVF-connecties onderhoudt (UVF, Ulster Volunteer Force). Wat dat ook moge betekenen. Ik maak ook nog kennis met haar zus. Beide dames dragen een Davidster aan een halsketting. Jaren later lees ik het boek The Crack - A Belfast Year, waarin de Amerikaanse journaliste Sally Belfrage twee dames met Davidsterren opvoert in een UVFkroeg. Misschien gaat het om dezelfde dames èn het UVF-drankhol down the road van het buurtcentrum in Alliance?
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
Voorgevoel Dat Noord-Ierland een dorp is, ervaar ik in 1991. Liftend word ik opgepikt door een vriend van een vriend. Èn wanneer Vincent, een vriend uit Newry, me een man met bolle brillenglazen en een legerjas beschrijft uit de Alliance-wijk. Hij kent die man van bouwwerkzaamheden in Alliance. Het was de man, die protectiegeld kwam ophalen bij de aannemer voor wie Vinzie op dat moment werkte. Zo wil het verhaal. Ik kende de man met zijn militaire anorak als een vriendelijk ogende dertiger met een Asterix-snor uit mijn Alliance-periode in 1989. Regelmatig bracht hij zijn kroost naar het buurtcentrum. De Royal Ulster Constabulary (RUC) kwam zelfs op de thee. Wie er iedere ochtend hun gepantserde RUC-Land Rover voor de deur parkeerden waren twee politieagenten, de een ook al met zo’n Asterix-snorretje, de ander een bullebak met bovenliphaar van iets meer dan Hitleriaanse proporties. Het gerucht wilde dat één van beide een affaire onderhield met een dame van het buurthuis. Bij TV-beelden van rellen tussen nationalistische jongeren en politie hoorde ik de Davidster-lady en de stierennek mompelen dat ze (de RUC, MG) ‘the bastards’ moesten pakken. Ik kreeg blikken, die zeiden dat ik het niet moest wagen hier iets over te zeggen. Op een dag kregen wij internationals te horen dat er die avond bonfires zouden zijn in de nationalistische wijken in Belfast, omdat de internering werd herdacht. Zo ontstond het idee die avond een kijkje te gaan nemen. ‘Doe dat nou niet, er zullen rellen ontstaan,’ waarschuwde de Davidster-dame nog. We gingen toch, maar niet dan nadat we onderweg een tussenstop hadden gemaakt bij de republikeinse Unity Flats. Hier hadden we eerder Guinness gedronken met een Provie en een Stickie, niet echt begrijpend welke politieke betekenis die begrippen hadden. Toen we zeiden naar het republikeinse New Lodge te willen voor de bonfires, werd gewaarschuwd dat we die wijk niet zouden kunnen verlaten als er gereld werd. We gingen toch en vonden een enorme brandstapel bij een ingang naar New Lodge, vlakbij de Antrim Road. Om middernacht zou het ding in de hens gaan. Een dronken, oud mannetje met een Sinn Féin-sticker op zijn revers voegde ons toe: “Shoot the bastards!” Op een toon vol haat. Rond 23.00
steeg de spanning, er raasden RUC-Land Rovers voorbij over de Antrim Road. Ik kreeg een onheilspellend gevoel en stelde voor weg te gaan. Een half uur later waren we veilig teruggekeerd op ons logeeradres in de universiteitswijk. De volgende ochtend, in het buurthuis, stond de TV als altijd aan; op het nieuws het bericht dat de voorgaande avond een 15-jarige jongen door de politie was doodgeschoten met een plastic kogel in New Lodge. De Davidster-dame hoorde het hoofdschuddend en verdrietig aan. Een jaar later ging een vriendin uit het Ierland Komitee buurt- en jeugdwerk doen in het loyalistische Tigers Bay in Belfast. Ik begeleidde haar naar een buurtcentrum twee maal zo groot als dat in Alliance. Diezelfde middag was er een anti-internment-demonstratie in Andersons-town in West-Belfast. Wij wilden daar heen, maar dat kon natuurlijk niet gezegd worden in Tigers Bay. We besloten een taxi te nemen in het aangrenzende New Lodge. Toen we de wijk binnenliepen, stuitten we op een klein monument voor de 15-jarige jongen, die een jaar eerder was doodgeschoten. Het gedenkteken bevond zich op vrijwel exact dezelfde plek, als waar ik mijn angstige voorgevoel had gekregen.
Schilderen in Tigers Bay - foto: archief IKN
23
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
Studieverblijf Met een zucht van verlichting keek ik naar de startbaan van Aldergrove Airport. Langzaam gleed de Ierse aarde in mei 1994 onder mij vandaan. Daarmee ook de ‘City of Moloch’, zoals de auteur M.S. Power Belfast noemt in zijn Children of the North-trilogie. In september van het jaar daarvoor was ik voor de zoveelste keer teruggekeerd naar dat land dat mij blijft roepen. Ditmaal voor een studieverblijf aan Magee College, onderdeel van, jawel, de University of Ulster. In gewoon Derry-speak, Magee, waar de Students’ Union je met plezier te veel Murphy’s stout schenkt, desgewenst als brunch. Zuchten slaakte ik ook menigmaal in Ierland na mijn aankomst in september 1993. En terwijl ik dit schrijf, heel wat jaren later. Ik ben net thuis, terug uit Ierland, en weet nu eens temeer weer waar dat is, in Nijmegen town. Wonen en studeren in Derry in 1993-’94 viel me niet licht. De eenzaamheid en, achteraf bezien, ook de oorlog gingen me niet in de koude kleren zitten. In één week vielen er ruim 20 doden bij aanslagen op onder andere de viswinkel op de Shankill Road en in een pub in Greysteel, vlakbij Derry. Wij studenten bespraken vaak de toestand in de wereld, maar er kon voor mijn gevoel nauwelijks, eigenlijk niet, gesproken worden over de situatie in Noord-Ierland. Ik had, ondanks vele eerdere bezoeken als toerist, veel moeite me aan te passen als tijdelijke inwoner van Noord-Ierland. Wel maakte ik tegen het einde van mijn studieverblijf nog vrienden en vriendinnen, Ierse en Nederlandse, voor het leven. Ik heb in Derry behalve tranen gelaten ook veel gelachen en van muziek genoten en gedemonstreerd. Maar de opluchting naar huis te gaan, was groter dan het verdriet over het afscheid nemen.
24
Rêvez, criez, chantez,...postez! Manifestatie tegen het Europa van de winsten, 13-15 december 2001
Bus, trein, boot Toen de ferry uit Stranraer via Belfast Lough de hoofdstad van de troubles naderde, keek Alex uit naar kerstavond ’96 bij zijn ouders. Alex had eerder een interview met Billy Wright, leider van de Loyalist Volunteer Force gepubli-
ceerd in het tijdschrift Fortnight. Zonder ’smans toestemming. Hierop had het Alex wijs geleken enige maanden naar het vasteland van Europa te vertrekken. Nu keerde hij weer terug. Over Alex’ schouder keek ik mee. We stonden in de boegbar van de Stenaliner HSS. De Guinness smaakte ons beter naarmate we Ierland dichterbij voelden komen. Comfortabel achteroverhangend in een barstoel sloeg Aidan het tafereel gade. Samen met hem was ik op zaterdagochtend op Station Amstel in een Euroliner Amsterdam-Londen gestapt. Tussen Calais en Dover hadden we broederschap geklonken. Alex ontmoetten we op diezelfde veerboot en vonden we ‘s-avonds in een bushokje van National Express weer terug op Victoria Station in Londen. We hadden de aansluiting naar Glasgow gemist. Na enig geharrewar met een aardige lady van de busmaatschappij bleek er toch nog een bus naar Glasgow te gaan. Verrekte koud was het die zondagochtend toen we rond vier uur in Glasgow aankwamen. Uiteraard niet op het treinstation. We moesten eerst een stukje wandelen. Met onze rugzakken zetten we koers naar Glasgow Central. De bankjes in de centrale hal waren van metaal en onze billen voelden als hammetjes in een koelhuis. Zondagochtend in een stad met veel protestantse inwoners, zelfs de toiletten waren gesloten. Voordat een charmante hostess ons uitnodigde om een plaatsje te zoeken in de boemel naar het havenstadje Stranraer zagen we Central ontwaken. De eerste coffee-shop, die opende, startte de dag met het ophangen van een bordje No football colours allowed. Alex en ik spreidden onze kleuren niet ten toon. Mijn ‘de wereld is een global village’-sjaal van Derde Wereld-makelij was in de bus verdwenen. Aidan had echter zijn republikeinse sympathieën rond zijn hals gedrapeerd in de vorm van een Noordierse voetbalsjaal. Uit solidariteit met hem besloten we zonder veel woorden het koffietentje te boycotten. Journalist David McKittrick wist rond half tien dat Noord-Ierland niets anders was dan the same old story; dat was althans mijn interpretatie van zijn berichtje in The Independent on Sunday: het IRA had de RUCbodyguard van een democratischunionistische politicus in de voet geschoten. De Belfast-boys keken toe, terwijl ik de krant las. Op mijn zuchten, onthielden zij zich van commentaar. Logisch, vertel hen iets nieuws. In de boegbar van de ferry ontglipte me bij het zien van de grote gele kranen van Belfasts roemruchte scheepswerf Harland & Wolfe: ‘Samson and Goliath are on the horizon.’ Een mij onbekende vrouw draaide zich om en zei tegen een Ierse schone, die ik al geruime tijd in het vizier had: ‘He is gazz!’ (‘Hij is leuk!’). Ik besloot deze opmerking als een compliment te aanvaarden en antwoordde met een glimlach. De BVD ‘He is not allowed to talk,’ said Maggie to the two of us. About what? We were sitting over a
Niet Iers Er zijn Ieren, die mijn pad hebben gekruist en gedacht, dat ik uit Dublin kwam, of Belfast. Heel veel mensen uit London/Derry, of gewoon daor, as in Dóire - schenen eind december ’96 te denken dat ik uit Derry kwam. Dat is niet zo, ik ben niet Iers. Maar mijn Engels spreek ik met een Derry-accent. Ook hier in Nederland ben ik door Engelsen en Ieren al voor Ier versleten. Nederlands is echter de taal die ik het beste spreek. De eerste taal, die ik met mijn moeder sprak, ben ik lange tijd kwijt geweest en dat deed pijn: ‘... ‘t giet altied door (...) vroage wie
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
pint somewhere near Hollywood, and its army barracks, on the outskirts of Belfast. Off course Eilish was with us and Maggie’s boyfriend, the one that couldn’t talk, about his work. But who were we? O.K., apart from my poor lonesome self, for fucks sake, let’s call her ‘Iris’. That wasn’t her real name. The Dutch intelligence services gave her that name. ‘You must be working for Shorts?’ I asked Maggie’s man. He nodded. ‘Ach, weapons ...’, I sighed. ‘I am a conscientious objector, so that about sums up my opinion on that line of work.’ Your man looked at me and seemed to understand.. It all happened in 1991. ‘Iris’ was a co-worker for a magazine on Ireland and a friend. So I thought. A volunteer on an international summerscheme at Tigers Bay she was as well. At that particular moment in time. With not enough respect for opinion in that - loyalist part of Belfast. Ik beschrijf hierboven een -achteraf- merkwaardig samenzijn in een kroeg. Mijn herinnering bedriegt me niet. Ik dacht dat de man, die niet over zijn werk mocht praten, bij de wapenfabrikant Shorts werkte. Het kwam niet in me op dat hij Special Branch, politie-inlichtingendienst, kon zijn, of misschien wel loyalistische connecties onderhield. Hoe dan ook, jaren later hoorde ik van haar zelf, dat ‘Íris’ een BVD-informante was, een pijnlijke ontdekking. ‘Iris’? Ach, dat is een verhaal apart en een stukje geschiedenis van het Ierland Bulletin, het IKN en van mij. De verwarring die zij bij mij zaaide met haar gelul dat wij door de BVD in de gaten gehouden werden, kreeg een vervolg in mijn steeds sterker wordende drang naar onafhankelijkheid. De BVD-kwestie had mij wel pislink gemaakt en lange tijd gehouden. Als student in Derry begreep ik dat achterdocht voor Noordieren tot hun tweede natuur behoort. Het leven is er immers niet ongevaarlijk. Mijn eigen paranoïa was me aangepraat door ‘Iris’. In Derry heb ik ook geleerd dat het moeilijk is om met distantie te schrijven over een materie waarbij je je betrokken voelt. Die les kon niet voorkomen dat mijn scriptie over Nederlandse dagbladen en de Iers-Britse oorlog een ware worsteling werd.
‘t beste af is, di met ‘n hart of di niks vult,’ dat weet zanger Jack Poels van Rowen Heze met zijn lied over De Zwarte Plak, boerderij van het Limburgs verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mijn oorspronkelijke dialect ligt dicht bij het zijne. Weet jij wie ik bedoel, wanneer ik vraag wie het beste af is? Hij of zij met een gevoelige aard of de ongevoeligen onder ons? Ik hou meer van gevoelige mensen. Een onverlaat in het Nijmeegse heeft me wel eens ‘IRA-Mark’ genoemd. Oeps, heeft me dat her en der een reputatie bezorgd? Ook daar heb ik mee geworsteld, maar nu weet ik weer waar ik sta: daar waar ik altijd stond, zo onafhankelijk als ik maar zijn kan. Van het IRA heb ik, evenals van de loyalisten, de Britten en de politie, altijd de nodige afstand weten te bewaren. Ik ben door een oorlog heen gewandeld – dat heeft me geraakt - en heb de weg terug gevonden. Mark Gerritsen Sommige namen zijn verzonnen uit privacyoverwegingen.
Belfast, de scheepswerven van Harland & Wolff - foto: Spectrum
25
Liftend naar de revolutie Zo’n dertig jaar geleden kwam ik voor het eerst in Ierland. Dat was niet helemaal toevallig. Met een vriend nam ik regelmatig de grote wereldproblemen door. Zo rijpte het plan om één voor één alle plekken in de wereld te bezoeken waar heldhaftige vrijheidsstrijders bezig waren het imperialistische juk af te werpen. Noord-Ierland was de dichtstbijzijnde brandhaard. Daar konden we ons ook nog verstaanbaar maken, dus gingen wij liftend op weg naar onze revolutie.
IERLAND BULLETIN 23e jaargang nr. 4
Met een omweg, dat wel, via de Engelse zuidkust en Wales naar Roslare. De eerste kennismaking met het eiland beviel ons wel. ‘sAvonds werd er in de kroeg gezongen en ‘smorgens kregen van een bezorgde dame een kopje thee bij de tent. Her en der stond ‘Join the Provo’s’ op muren gekalkt. Wij vonden het wel merkwaardig dat er in het zuiden van Ierland lieden waren die zich bij de Amsterdamse provobeweging wilde aansluiten. De reis zelf wilde niet erg vlotten en in Belfast of Derry zijn we nooit aanbeland. Vanuit Galway hebben we er vijf dagen over gedaan om in Dublin te komen. Wel veel leuke mensen ontmoet, maar behoudens de devote leden van het Marialegioen zijn we geen subversieve Ieren tegen het lijf gelopen. En onze enige gezagsondermijnende daad bestond eruit dat we in hoge nood tegen de kerk waterden en prompt een uitbrander kregen van de wouten. Twee jaar later ben ik nog eens op de fiets teruggegaan, maar ook toen niet verder gekomen dan de lijn Limerick-Dublin. Toch is toen de kiem gelegd voor mijn fascinatie voor het land en zijn geschiedenis.
26
Picket voor de Britse ambassade in Den Haag - foto: archief IKN
Kind gebaard Na die tweede Ierlandreis ben ik nog een tijd betrokken geweest bij het Portugal Komitee. In dat land werd per slot van rekening ook geschiedenis geschreven. Maar de revolutie daar
was effectief om zeep geholpen en de sociaaldemocraten hadden de macht gegrepen met politieke en financiële steun van PvdA en SPD. Ruim vijf jaar na mijn eerste reis naar Ierland meldde ik me aan bij het Ierland Komitee. Ik was al jaren bezig om af te studeren en hoefde alleen nog maar mijn scriptie af te maken; die ging over volksmuziek. Aan het eind van de jaren zeventig was daar grote belangstelling voor. Dus ook de interesse in Ierse muziek was groot. Het IKN had plannen om een muziekbrochure uit te geven, met rebelsongs uiteraard. Dat leek me wel wat, dus ik bleef. Daarna kwamen de pickets: borden met leuzen omhooghouden voor de Britse ambassade in Den Haag voor haastige ambtenaren, die met moeite hun dédain konden onderdrukken. Maar ook het andere handwerk moest gedaan worden: standjes bemannen, vergaderen en Ierland Bulletins uitbrengen. Dus stukjes tikken, met een sjabloon koppen tekenen en alles netjes op grote vellen plakken, die bij de Vrije Druk op A5-formaat gedrukt werden. Daarna moest alles geraapt, geniet en netjes tot brochures gesneden worden. Dit edele handwerk zijn we tot het bittere einde blijven doen. Behalve het drukken zelf, deden we alles zelf: schrijven, opmaken, vouwen, nieten, snijden, adresseren en naar de PTT brengen. Dat was eigenlijk nog het leukste. Het kwam tegemoet aan mijn romantische behoefte om de scheiding tussen hand-en hoofdarbeid -een goed marxistisch paradigma- te slechten. Met sommige zaken blijf je je hele leven behept. De kant en klare, naar verse inkt ruikende bulletins, waren elke keer weer een genot. Weer een kind gebaard. En na afloop gingen we dan naar de kroeg om daarna diep in de nacht met een grote doos bulletins dronken naar huis te fietsen. De wereldrevolutie breekt er niet door uit maar het geeft je houvast en het idee dat je een doel in het leven hebt. Veel later ben ik alsnog in Belfast en Derry beland. Ik vergaapte me aan de onvoorstelbare grauwheid en smerigheid. Uitgebrande en dichtgeplankte huizen, uitgebrande autowrakken en sloophout als kinderspeelgoed. Zelfs ver weg van de stad, op intieme bospaadjes, zag je nog leuzen van loyalistische doodseskaders, maar de mensen die ik tegenkwam waren zonder uitzondering de vriendelijkheid zelve. Ik probeerde er achter te komen wat doorgewinterde loyalisten en republikeinen bezielde. De suggestie om de handen ineen te slaan en gezamenlijk de echte vijand, het politieke en economische establishment, te bestrijden, was een brug te ver. Ik bekeek de muurschilderingen in loyalistische en republikeinse wijken en zag de aandoenlijke parafernalia waarmee zieltjes gewonnen en pecunia binnengehaald werd.
een vrijheidsstrijder. Een Ier die in Limburg bij een bedrijf werkte, werd ‘s morgens in alle vroegte van zijn fiets gereden en opgepakt. Beschuldigd van het beramen van aanslagen in Groot-Brittannië belandde hij in eenzame opsluiting in de Maastrichtse gevangenis. De Britten vroegen om zijn uitlevering en dàt wilden we in elk geval voorkomen. Ik zocht hem op in zijn cel. Zelden een sympathieker kerel ontmoet. We zorgden ervoor dat hij een fatsoenlijke advocaat kreeg en bij de rechtszaak in Den Bosch had de aanklager geen poot om op te staan. De man werd vrijgelaten en heeft een poosje bij mij gelogeerd. Hij was de goedheid zelve en ik was ervan overtuigd dat wij een onschuldige uit de klauwen van de Britse staat hadden gered. Hij vertrok weer naar Ierland en werd vijf jaar later opgepakt en tot 35 jaar veroordeeld voor de bomaanslag op het hotel in Brighton waar de Britse conservatieven congresseerden. Hij is inmiddels weer vrij, heeft een dissertatie geschreven en is samen met een van zijn slachtoffers actief in een vredesbeweging. Mij leverde het nog een bijrolletje op in een Engelse tv-documentaire waarin ik naar vermogen de rol van getuige à decharge speelde. Het leverde ook belangstelling van de Binnenlandse Veiligheidsdienst op. Veel last had ik er niet van, maar tien jaar later stuurden ze een eigentijdse Mata Hari op ons af. Als je je maar lang genoeg met Ierland bezighoudt, ontwikkel je vanzelf een onverwoestbaar optimisme over de goede inborst van de medemens, dus wij hadden niks in de gaten. Waarschijnlijk kwam dat ook omdat ze niet bijster mooi en zeker niet verleidelijk was. In 1981 bracht paus Johannes Paulus II een bezoek aan Ierland waar honderdduizenden goedgelovige Ieren zijn optredens bezochten. Over dat bezoek schreef ik mijn eerste bijdrage aan het Ierland Bulletin. En zoals de rots van Petrus maar geen afscheid kan nemen van de belaagde moederkerk, werd het Ierland Bulletin voor mij een baken in een verder rommelig bestaan. Van nature nogal verlegen ontdekte ik in het schrijven van artikelen over uiteenlopende onderwerpen een uitlaatklep. Drukletters roepen je niet ter verantwoording. Ik was vastbesloten van het Ierland Bulletin een gedegen en gevarieerd blad te maken. Ik wilde dat mensen verder keken dan door die ene groene bril. Ik nam me voor er pas mee te stoppen als het blad zo goed zou zijn dat ik er zelf een abonnement op zou willen nemen. Dat is - het mag wel eens gezegd worden - al enige jaren het geval. Gezien de beperkte financiële middelen die we al die jaren gehad hebben, kan het de vergelijking met vele andere soortgelijke tijdschriften met glans doorstaan. Dus is het tijd om iets anders te gaan doen. Alleen die muziekbrochure is er nooit gekomen, maar er is nog wel een boek in de maak. Na ruim 20 jaar is het wel mooi geweest, maar ik zal het missen. Antoon Seelen
IERLAND BULLETIN 23 e jaargang nr. 4
Tuinkabouterromantiek In Ierland is de afgelopen 25 jaar veel veranderd. Toen ik voor het eerst in Dublin kwam, verbaasde ik me over de armoe in woonkazernes in de binnenstad. Buitenshuis eten kon je alleen bij de Chinees, iets drinken alleen in de kroeg. Als warme drank kwam alleen thee in aanmerking, wat er voor koffie doorging was een aanfluiting. Nu is datzelfde Dublin een bruisende wereldstad waar je net zo gemakkelijk een Italiaanse espressobar binnenstapt als een trendy restaurant waar een fusion-adept achter het fornuis staat. Het centrum is even kosmopolitisch als dat van Amsterdam. Wat niet wegneemt dat daar vlakbij buurten geteisterd worden door drugsellende, verkrotting en armoede. Het aantal bedelaars is een rijk land onwaardig. In het noorden zijn voormalige no-go gebieden een toeristische attractie geworden en voormalige terroristen alom gerespecteerde ministers. Uitgebrande en dichtgespijkerde woningen zijn vervangen door smetteloze huisjes met aangeharkte tuintjes. De grensversperringen zijn opgeruimd en de grens zelf lijkt verdwenen. De hekken, die het centrum van Belfast afsloten, zijn al lang verdwenen. De muur, die de stad in tweeën deelt, is echter alleen maar hoger en steviger geworden. En in sommige wijken is het gevoel van dreiging nog even voelbaar als altijd. Intussen kwamen er steeds meer mensen die Ierland ontdekten, als vakantieland, bron van spiritualiteit of vanwege de muziek. Vooral na het optreden van de hupsende meisjes en jongens van Riverdance tijdens het Eurovisie songfestival van 1994 was er geen houden meer aan. Ierland werd plotseling hip. Het land werd overspoeld door hordes Nederlanders, Duitsers, Italianen en Amerikanen. Ze vielen voor de tuinkabouterromantiek en schaften zich en masse turfbranders aan om zich thuis bij een glas whiskey over te geven aan dagdromerijen. Anderen zijn zelfs geëmigreerd, op zoek naar een idylle die meer en meer ingehaald wordt door de werkelijkheid. Ook in Ierland zijn files, watervervuiling, stuitend racisme en vreemdelingenhaat en criminaliteit nooit ver weg. De stoffige winkeltjes waar onbestemde grutterswaren, flessen bleekwater en huis-, tuin- en keukengerei zich verdrongen, waar de prijzen met een potlood op een kladblokje werden opgeteld en je evengoed een pint Guinness kon drinken, zijn zo goed als verdwenen. Er voor in de plaats zijn kooppaleizen gekomen met kauwgomkauwende caissières achter scankassa’s. Smalle landweggetjes vol kuilen, waar je met zekere regelmaat stokoude Morris Minors kon tegenkomen, zijn verbreed tot pikzwart geteerde snelwegen, vol (vaak letterlijk) met de nieuwste typen BMW en Mercedes. Scheefgezakte, met riet of stro gedekte huisjes zijn vervangen door strakke bungalows. De vooruitgang heeft zijn prijs. Alleen het weer is al die jaren hetzelfde gebleven. Zo’n anderhalf jaar nadat ik mij aansloot bij het IKN maakte ik voor het eerst kennis met
27