Horeca Convenant Gemeente Elburg 2011-2014
2
INHOUDSOPGAVE
BLADZIJDE
Inleiding
2
Voorblad convenant
3
Paragraaf 1.
Beheer en veiligheid in het uitgaansgebied
4
1.1 Horecaoverleg
4
Paragraaf 2.
Toezicht tijdens de uitgaanstijden
5
Paragraaf 3.
Toelatingsbeleid
7
Paragraaf 4.
Verantwoord alcoholgebruik
8
Paragraaf 5.
Drugs- en wapenvrije horeca
9
Paragraaf 6.
Glasoverlast
10
Paragraaf 7.
Geluidsoverlast
11
Paragraaf 8.
Kwaliteit van de omgeving
12
Paragraaf 9.
Sluitingstijden
13
Paragraaf 10.
Vervoer en parkeervoorzieningen
14
Paragraaf 11.
Sanctie en ‘lik op stuk”
15
Paragraaf 13.
Ondertekening
17
3
Inleiding Eind 2002 is door een groot aantal horecaondernemers uit de binnenstad en bij de haven het horecaconvenant getekend. Dat convenant bevat afspraken tussen horeca, gemeente en politie. Het doel van het convenant is de kwaliteit van het uitgaan in het algemeen te bevorderen en ook de veiligheid in brede zin optimaal te dienen. Het convenant is aangegaan voor een periode van telkens vier jaar waarbij, naar aanleiding van tussentijdse evaluaties, eventuele aanpassingsvoorstellen worden gedaan in het jaarlijks beleidsoverleg horeca. Eind 2006 is het convenant verlengd voor opnieuw 4 jaar tot eind 2010. In dit gezamenlijk overleg tussen horecavertegenwoordigers, politie en gemeente is afgesproken het lokaal horecaconvenant ook na 2010 op zelfde wijze voort te blijven zetten voor opnieuw 4 jaar. Dit betekent een verlenging van het huidige convenant van 1 januari 2011 tot 1 januari 2015.
4
Convenant ter uitvoering van lokaal integraal horecabeleid in de gemeente Elburg. De in de bijgevoegde lijst genoemde horecaondernemers in de gemeente Elburg, de gemeente Elburg, hierna te noemen ‘de gemeente’, in deze vertegenwoordigd door: de politie in het district Noordwest-Veluwe, hierna te noemen ‘de politie’; Overwegende: dat de uitvoering van de sociale functie van een diversiteit aan horecabedrijven een gemeentelijk belang is; dat de horeca in de gemeente een bedrijfsbelang heeft bij een gezellig, veilig en aantrekkelijk imago voor een breed publiek en dit belang, zij het om andere redenen, ook geldt voor de andere partners in dit convenant; dat toenemend geweld en overlast in uitgaansgebieden deze belangen bedreigt en daarom voorkomen dient te worden; dat elk van de genoemde partijen daarin een gedeelde verantwoordelijkheid aanvaardt; dat het door ieder van de genoemde partijen wenselijk wordt geacht dit op integrale wijze in te vullen; dat alle partijen, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, een maximale inspanning willen leveren om verstoring van de openbare orde in en rond de horeca-inrichtingen, de verschillende vormen van overlast en vormen van discriminatie te voorkomen; dat het aanbeveling verdient om de inspanningen en maatregelen die een ieder verricht, respectievelijk neemt, duidelijk te beschrijven, zodat de betrokken partners elkaar op die afspraken kunnen aanspreken; voornoemde partijen zich op het gebied van de diversiteit en het uiterlijk aanzien van het horecagebied, alsmede te organiseren evenementen, zich coöperatief zullen opstellen; komen het volgende overeen: Deze overeenkomst, te omschrijven als horecaconvenant, komt voort uit gemeentelijk integraal horecabeleid en omvat afspraken in relatie tot een aan de verantwoordelijke ondernemer te verstrekken exploitatievergunning. Het betreft hier algemene voor iedere ondernemer geldende voorschriften zowel als bijzondere voorschriften, gerelateerd aan specifieke omstandigheden van de individuele inrichting naar aard en ligging daarvan. Bij de in dit convenant vast te leggen afspraken wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de belangen van winkeliers en omwonenden van de betrokken inrichting(en). Wanneer in dit convenant wordt gesproken over een horeca-inrichting, dan worden de eventueel daarbij behorende terrassen daaronder mede verstaan. Het convenant omschrijft de inspanningsverplichting van de onderscheiden partners verdeeld in een aantal paragrafen.
5
1. BEHEER EN VEILIGHEID IN HET UITGAANSGEBIED De zorg voor het beheer van en de veiligheid in het publieke domein is primair de verantwoordelijkheid van de overheid. Met betrekking tot het uitgaansgebied accepteert de horeca, naast andere partners, daarin ook een deelverantwoordelijkheid. Deze zorg vereist de voortdurende collectieve aandacht en inspanning van alle betrokken partijen. Het in dit convenant bedoelde uitgaansgebied omvat: de vesting en haven van Elburg Daarnaast is het convenant tevens van toepassing op de volgende horecagelegenheden: discotheek “The New Break”, Eperweg 129 in ’t Harde; discotheek “The Red”, Rode Landsweg 28 in Doornspijk; café De Flesse, Eperweg 62 in ’t Harde; café Wolf, Zuiderzeestraatweg West 114 in Doornspijk. 1.1 Horecaoverleg Gemeentelijk integraal horecabeleid wordt in een overleg op beleidsniveau beschreven door vertegenwoordigers van de convenantpartners en minimaal één maal in de vier jaar vastgesteld door de burgemeester. Er is een horecaoverleg ingesteld als zijnde de overlegvorm voor de horeca en het horecabeleid. Deze werkgroep vergadert minimaal 2 maal per jaar en bestaat minimaal uit drie vertegenwoordigers van de horeca, een vertegenwoordiger van de politie Elburg en een vertegenwoordiger van de gemeente Elburg (openbare orde en veiligheid), onder voorzitterschap van de burgemeester. Afhankelijk van de te bespreken onderwerpen en om belangen breed op elkaar af te stemmen, kunnen ook derden bij de besprekingen worden uitgenodigd zoals bijvoorbeeld vertegenwoordigers van winkeliers en/of bewoners van het gebied of personen die vakinhoudelijk bij de problematiek zijn betrokken. Maatregelen en inzet van de gemeente De gemeente regisseert de totstandkoming van integraal horecabeleid. Zij draagt zorg voor de daarvoor benodigde personele capaciteit zowel als het benodigde budget. De gemeente draagt zorg voor deskundige afvaardiging van haar betrokken diensten in het horecaoverleg. De gemeente beschikt over een centraal aanspreekbare functionaris voor de convenantpartners, zowel op beleidsniveau als op uitvoerend niveau. Maatregelen en inzet van de politie De politie draagt zorg voor de afvaardiging in het horecaoverleg. Dit is bij voorkeur de betrokken gebiedsgebonden politiefunctionaris, die tevens als centraal aanspreekpunt fungeert voor de convenantpartners. In relatie tot de horeca fungeert hij/zij tevens als vertrouwenspersoon. Worden er beleidsinhoudelijke zaken besproken dan wordt tevens de centraal aanspreekbare politiefunctionaris voor het gehele district Noordwest-Veluwe in het horecaoverleg afgevaardigd. Maatregelen en inzet van de horeca De horeca stelt zich positief en open op in de afweging van de belangen van de verschillende gebruikers van het uitgaansgebied. De horeca neemt deel aan het horecaoverleg middels vertegenwoordigers met voldoende draagvlak en met het nodige mandaat.
6
2.
TOEZICHT TIJDENS UITGAANSTIJDEN
De uitgaansgebieden in de gemeenten van het district Noordwest-Veluwe worden drukker en levendiger en zijn qua bezoekers gevoelig voor seizoensinvloeden. Zij dienen, mede gezien het toeristisch karakter van het gebied, aantrekkelijk te zijn voor een breed publiek. De maatschappelijke ontwikkeling in de richting van een 24-uurseconomie is mede oorzaak van verschuivingen in het uitgaanspatroon. De uitgaanstijdstippen bewegen steeds meer in de richting van de late nachtelijke uren en de vroege morgenuren. Verschillen in sluitingstijden per gemeente en in de praktijk ontstaan gedoogbeleid leiden naast handhavingproblemen tot ongewenst ‘horecatoerisme’. Deze ontwikkelingen hebben consequenties voor de leefbaarheid en het niveau van de openbare orde en veiligheid in en om uitgaansgebieden. De trend van toenemend geweld en het in toenemende mate bij zich dragen van wapens tijdens het uitgaan, leiden samen met allerlei vormen van overlast tot toenemende gevoelens van onveiligheid en irritatie. Effectief toezicht heeft een preventieve en een repressieve functie en heeft tot doel om zowel feitelijke vormen van onveiligheid als gevoelens van onveiligheid te verminderen. Horecaondernemers vullen hun deelverantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid in het uitgaansgebied in, door het uitvoeren van een consequent ontzeggingenbeleid en door het aanstellen van portiers. De portiers moeten voldoen aan de eisen gesteld in de Wet op de Beveiligingsbedrijven en particuliere recherchebureaus. Zij zijn de uitvoerders van het ‘deurbeleid’ en houden toezicht in de inrichting zowel als in de directe omgeving daarvan. Zichtbaar uitgeoefend toezicht binnen de horeca-inrichtingen heeft een positieve invloed op sfeer en veiligheid en kan incidenten tegengaan of in de kiem smoren waardoor later, tijdens of na het sluitingstijdstip, overlast en problemen in het publieke domein kunnen worden voorkomen. De convenantpartners onderzoeken gezamenlijk de mogelijkheden voor een zo efficiënt mogelijke uitvoering van toezicht, in het uitgaansgebied zowel als in de inrichtingen. Het eventueel daarbij inschakelen van professioneel beveiligingspersoneel en/of technische hulpmiddelen, in de vorm van een publiekprivate samenwerkingsvorm, is daarin een optie. Om het niveau van toezicht in en buiten de horeca-inrichting zo optimaal mogelijk te organiseren, worden de volgende maatregelen genomen: Maatregelen en inzet van de gemeente De gemeente draagt zorg voor een adequaat bestuurlijk/juridisch instrumentarium ter ondersteuning en handhaving van de convenantafspraken. Zij draagt zorg voor (met de gemeenten op de Noordwest-Veluwe afgestemd) een integraal horecabeleid, de sluitingstijden daarin begrepen. De gemeente werkt vanuit haar primaire verantwoordelijkheid aan een aanvaardbaar niveau van toezicht in het publieke domein. Zij zoekt, met de convenantpartners, naar mogelijkheden voor, eventueel gewenst, aanvullend functioneel toezicht in het uitgaansgebied. Maatregelen en inzet van de politie Tijdens de uitgaansuren op vrijdagen en zaterdagen zijn minimaal 2 politiefunctionarissen beschikbaar, die toezicht houden in de gemeente Elburg. Tijdens de surveillances wordt door de toezicht houdende politiefunctionarissen contact onderhouden met de horecaportiers en eventuele andere toezichthouders en wordt met hen relevante informatie uitgewisseld. De politie zorgt in het kader van ‘kennen en gekend worden’ voor een vast aan te spreken politiefunctionaris ten behoeve van de horeca. Veiligheidsproblematiek in het uitgaansgebied heeft een hoge prioriteit en wordt zoveel mogelijk projectmatig, samen met de partners uit dit convenant aangepakt. De politie reageert zo spoedig mogelijk op meldingen of assistentieverzoeken vanuit de horeca en stelt met de horeca (in het operationeel overleg) een aantal werkafspraken vast. Indien een persoon met ontzegging in de inrichting verblijft, of zich de toegang tracht te verschaffen, zal de politie, na melding, deze persoon als verdacht van lokaalvredebreuk aanhouden en terzake proces-verbaal opmaken. Ook indien betrokkene niet meer wordt aangetroffen zal een aangifte worden opgenomen en proces-verbaal worden opgemaakt. De politie voorziet de horeca van een ‘standaardformulier ontzeggingen’, met daarop het logo van de politie, de betrokken gemeente en eventueel de betrokken (horeca) ondernemersvereniging. De politie verzorgt de uitvoering van de ontzeggingen: in beginsel steeds voor de horecagelegenheid c.q. een van de horecagelegenheden waar de overtreder die avond van de overtreding verbleef, gedurende een halfjaar. Zij stelt namens de horecaondernemer(s) de daarvoor bestemde ontzeggingbrief op en reikt deze in persoon uit aan betrokkene(n). Indien uitreiking in persoon niet mogelijk is wordt de ontzeggingbrief, aangetekend met ontvangstbevestiging, per post verzonden. De politie geeft het afschrift van de ontzeggingbrief aan de betrokken horecaondernemer.
7
Maatregelen en inzet van het Openbaar Ministerie Bij ernstige misdrijven zal de verdachte voorgeleid worden bij de rechter-commissaris (RC), waar de inbewaringstelling gevorderd zal worden. Minder ernstige delicten worden zoveel mogelijk door de politie aangeboden in het AU-project (Aanhouden en Uitreiken) en direct door het OM afgedaan. Maatregelen en inzet van de horeca Per 1 januari 2007 dienen horecabedrijven per 250 bezoekers één portier in dienst te hebben die in het bezit is/zijn van een diploma ingevolge de Wet op de Beveiligingsbedrijven en particuliere recherchebureaus. De portier is verantwoordelijk voor het toezicht in de inrichting zowel als de directe omgeving daarvan. De portier beschikt over een mobiele telefoon (geprogrammeerde GSM), zodat bij calamiteiten direct de politie kan worden gewaarschuwd. De horecaondernemer blijft zorg dragen voor het opstellen van regels, hierna te noemen ’huisregels’, die worden bekendgemaakt door ze op duidelijk zichtbare plaats(en) in de inrichting op te hangen. De horecaondernemer draagt uit het oogpunt van preventie, met betrekking tot de naleving van de huisregels, zorg voor daadwerkelijk en als zodanig herkenbaar toezicht. Het personeel in de inrichting is/wordt opgeleid in het omgaan met ‘lastige klanten’. Personen met een toegangsontzegging worden consequent uit de inrichting geweerd.
8
3. TOELATINGSBELEID Het toelatingsbeleid van de individuele horecaondernemer dient helder en maar voor één uitleg vatbaar te zijn, bij het publiek bekend te zijn en mag niet discriminerend zijn. Het beleid is tevens gericht op het handhaven van de kwaliteit van het verblijf in de inrichting en op het voorkomen van geweld en het weren van wapens en drugs, in welke vorm dan ook, uit de inrichting. Maatregelen en inzet van de gemeente Het bevoegde bestuursorgaan zal, binnen de kaders en de mogelijkheden die de wetgeving biedt, exploitatie beperkende maatregelen nemen bij geconstateerde gevallen van discriminatie door de betrokken horecaondernemer of diens medewerkers. Maatregelen en inzet van de politie De politie zal bij een melding over wapenbezit direct naar het desbetreffende horecabedrijf gaan en pogen de persoon, in het bezit van een wapen, te ontwapenen en aan te houden. Te allen tijde wordt het wapen in beslag genomen en wordt tegen de verdachte proces-verbaal opgemaakt. De politie zal elke klacht over discriminatie serieus nemen, terzake, in beginsel altijd, een aangifte opnemen, een onderzoek instellen en proces-verbaal opmaken. De politie zal de betrokken ondernemer zo snel mogelijk informeren over de resultaten van het onderzoek. De politie zal de burgemeester van de betrokken gemeente informeren over elk opgemaakt procesverbaal terzake van discriminatie door de horeca, inclusief de afloop van de vervolging door het Openbaar Ministerie. Maatregelen en inzet van de horeca Bezoekers die in het bezit (blijken te) zijn van een wapen, worden uit de inrichting geweerd. Bij het aantreffen van wapens wordt in alle gevallen direct de politie gewaarschuwd. Naast het algemeen verbod van discriminatie zullen de horecaondernemer en diens medewerkers met name niet discrimineren bij: het stellen van eisen aan bezoekers van de horecagelegenheid; het toelaten van bezoekers; de bediening van gasten; het eisen van financiële waarborgen; de ondernemers en diens medewerkers voldoen op geen enkele wijze aan discriminerende eisen, wensen en opdrachten van bezoekers en opdrachtgevers; indien klanten zich niet conform de ‘huisregels’ gedragen, kan de individuele horecaondernemer overgaan tot formele ontzegging van de toegang voor een periode van in de regel een halfjaar. Dit kan bijvoorbeeld naar aanleiding van: de toepassing van verbaal of fysiek geweld naar bezoekers of personeel; het lastig vallen van personeel of bezoekers (bijvoorbeeld seksuele intimidatie); uitingen van discriminatie; vernielingen; wapenbezit; handel in en/of gebruik van drugs. De individuele horecaondernemer stelt uitsluitend functionele eisen aan de bezoekers om: de goede naam van het bedrijf te behouden; orde en rust in het bedrijf te garanderen; de veiligheid van gasten en medewerkers te waarborgen. Naast bovengenoemde functionele eisen stelt de ondernemer bij toelating van een bezoeker uitsluitend nog functionele eisen zoals: eisen aan de kleding; eisen aan de hygiëne/gezondheid; eisen aan het gedrag; eisen aan de kredietwaardigheid. De ondernemer zal, desgewenst in overleg met de politie, de medewerkers instrueren op welke wijze discriminatie bij het toelatingsbeleid kan worden voorkomen. Het toelatingsbeleid dient duidelijk, helder en bij bezoekers bekend te zijn.
9
4. VERANTWOORD ALCOHOLGEBRUIK Overmatig gebruik van alcohol tijdens de uitgaansuren levert veiligheidsrisico’s op. Met name geldt dit bij groepen, vaak jongeren, die veel hebben gedronken. Daar gaat voor veel mensen een gevoelsmatige dreiging van uit. Daarnaast zorgen mensen die veel hebben gedronken, in de regel ook, voor plas-, glas- en geluidsoverlast en vandalisme. Het beleid zal dan ook gericht zijn op een verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende dranken en het stimuleren, speciaal bij jongeren, van het gebruik van nietalcoholhoudende dranken. In het kader van dit preventieve beleidsuitgangspunt worden de nodige maatregelen genomen. Maatregelen en inzet van de gemeente Het gebruik van alcohol op of aan de openbare weg zal in het algemeen in de Algemene Plaatselijke Verordening strafbaar worden gesteld. De gemeente initieert en regisseert in het kader van haar horeca- en jeugdbeleid voorlichtingscampagnes over alcoholgebruik (misbruik) bij scholen, buurt- en clubhuizen, sportkantines en horecagelegenheden. Maatregelen en inzet van de politie De politie reageert zo snel mogelijk op klachten of verzoeken om assistentie van de horeca terzake van overmatig alcoholgebruik. In de gevallen van daadwerkelijk geconstateerde openbare dronkenschap wordt betrokkene consequent een transactie aangeboden c.q. wordt proces-verbaal opgemaakt. De politie houdt zoveel mogelijk toezicht op verstrekking van alcoholhoudende drank aan te jeugdigen, met name ook door de detailhandel. De politie levert een bijdrage in de voorlichtingscampagnes met betrekking tot de gevaren van alcoholgebruik, speciaal in relatie tot de strafrechtelijke gevolgen en de verkeersrisico’s. Maatregelen en inzet van de horeca De horeca houdt zich strikt aan de STIZA (Code voor alcoholhoudende dranken). De horecaondernemer onthoudt zich met name van verkoopbevorderende activiteiten inzake alcoholhoudende dranken, die zijn gericht op jongeren. Er worden geen Happy-hours door de horeca georganiseerd. De ondernemer draagt er zorg voor dat de wettelijke bepalingen ten aanzien van de verstrekking van alcoholhoudende drank aan minderjarigen consequent worden nageleefd. Zo wordt aan personen jonger dan 16 jaar in het geheel geen alcohol en aan personen tot 18 jaar geen sterke drank verstrekt. De ondernemer weert consequent personen uit zijn zaak die reeds in kennelijke staat van dronkenschap zijn. Reeds in de zaak aanwezige personen, wordt geen alcoholhoudende drank meer geschonken wanneer deze in kennelijke staat van dronkenschap dreigen te geraken. De horecaondernemer verleent zijn medewerking aan voorlichtingscampagnes tegen overmatig alcoholgebruik.
10
5. DRUGS- EN WAPENVRIJE HORECA Drugs in een horeca-inrichting en in het uitgaansgebied, al dan niet in combinatie met het gebruik van alcoholhoudende drank, zijn een gevaar voor de veiligheid en de volksgezondheid. Koninklijk Horeca Nederland weigert dan ook het lidmaatschap aan inrichtingen waarvan het vermoeden bestaat dat zij de Opiumwet overtreden. Ook wapens horen niet bij uitgaan! De convenantpartners spannen zich daarom gezamenlijk in voor een drugs- en wapenvrije horeca. Deze inspanningen leiden tot het volgende beleid. Maatregelen en inzet van de gemeente Met uitzondering van de gemeente Harderwijk hanteren de gemeenten in het district Noordwest-Veluwe ten aanzien van de handel in ‘softdrugs’ het zogenaamde 0-optiebeleid. Door toepassing van het exploitatievergunningstelsel wordt de vestiging van ‘coffeeshops’ voorkomen. De constatering van de ondernemer verwijtbare drugshandel in een horeca-inrichting leidt, onverminderd de bepalingen van de Wet Damocles, bij een eerste maal binnen vijf werkdagen tot een schriftelijke waarschuwing. Bij geconstateerde herhaling leidt dit consequent tot sluiting. Wanneer de horecaondernemer zich aantoonbaar zelf schuldig maakt aan drugshandel, leidt dit tot het intrekken van diens exploitatievergunning(en). In het kader van integraal horeca- en jeugdbeleid initieert en regisseert de gemeente voorlichtingscampagnes inzake drugsgebruik in brede zin. Maatregelen en inzet van de politie De politie reageert zo snel mogelijk op klachten of verzoeken om assistentie van de horeca over geconstateerde handel of gebruik in/van drugs en wapens in de horeca-inrichting. De politie stelt, bij signalen of tips over vermeende handel in of gebruik van drugs en wapens in een inrichting of de omgeving daarvan, een onderzoek in en koppelt het resultaat hiervan terug aan de melder. De politie maakt werkafspraken met de horecaondernemers onder meer over het inleveren van aangetroffen drugs en wapens. De politie levert een bijdrage in de voorlichtingscampagnes tegen drugshandel en gebruik. Met name als het gaat om de strafrechtelijke gevolgen daarvan. Maatregelen en inzet van de horeca Ondernemers zijn duidelijk in hun standpunt tegen de handel in en het gebruik van drugs en wapens en stemmen hun handelen hierop consequent af. Het verbod op het voorhanden hebben en gebruik van drugs en het voorhanden hebben van wapens in hun zaak, is opgenomen in de ‘huisregels’. De ondernemer en diens medewerkers zien consequent toe op dit gebruiksverbod. De ondernemer en diens medewerkers zijn in staat aan de hand van gedrag van bezoekers, handel in en gebruik van drugs te herkennen en daarop adequaat te reageren. Zij zijn bereid zich de daarvoor benodigde vaardigheden eigen te maken. De ondernemer verleent consequent medewerking aan voorlichtingsactiviteiten tegen drugsgebruik en wapenbezit. Bij vermeend constateren van drugshandel overleggen de politie en de betrokken ondernemer over de wijze van aanpak, die mede is gericht op voorkoming van risico voor de ondernemer. De bijkomende sanctie op geconstateerde handel in drugs is consequente collectieve ontzegging van de toegang tot horecabedrijven voor de periode van één jaar. Gebleken aandeel of betrokkenheid bij drugshandel door personeelsleden van een horeca-inrichting leidt in alle gevallen tot een ontslagprocedure. De horecaondernemer neemt, waar mogelijk, maatregelen tegen drugsgebruik in diens inrichting (bijvoorbeeld door speciale verlichting in toiletruimten) en treft waar mogelijk maatregelen om te voorkomen dat mensen wapens mee naar binnen kunnen nemen. Onder wapens worden ook alle messen en daarop lijkende scherpe voorwerpen verstaan.
11
6. GLASOVERLAST Glas dat buiten de inrichting wordt gebracht levert een extra gevaarsrisico op en kost de horeca onnodig geld. Glas gaat gewild of ongewild stuk en kan als wapen worden gebruikt. Het zich buiten de inrichting (met uitzondering van een terras) bevinden met een glas of open fles, zal middels de Algemene Plaatselijke Verordening worden verboden. Bij evenementen met een massaal en/of buitenkarakter, kan worden voorgeschreven dat gebruik wordt gemaakt van alternatieven voor glas zoals plastic glazen. Maatregelen en inzet van de gemeente De gemeente heeft de bovenstaande glasbepaling opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening. Maatregelen en inzet van de politie De politie treedt consequent op tegen overtredingen en biedt overtreders in beginsel een transactie aan. Maatregelen en inzet van het Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie doet deze zaken zoveel mogelijk versneld af via het ‘lik op stuk’ project. Maatregelen en inzet van de horeca Horecaondernemers zien er op toe dat gasten geen glazen of open flessen mee naar buiten nemen dan wel deze vanaf het terras mee op straat nemen. Klanten die zich niet aan deze regel houden worden daar in het kader van het naleven van de ‘huisregels’ door of vanwege de horecaondernemer op aangesproken. Bakken met afvalglas worden zodanig geplaatst dat zij voor onbevoegden onbereikbaar zijn.
12
7. GELUIDSOVERLAST Toename van het gebruikelijke niveau van geluid in een omgeving is inherent aan de aanwezigheid van min of meer geconcentreerd aanwezige horecabedrijven, zeker in het geval van discotheken en bar-disco’s. Voor een belangrijk deel wordt dit geluid veroorzaakt door muziek uit de inrichtingen en komende en gaande bezoekers en hun vervoermiddelen. Bewoners en winkeliers in uitgaansgebieden weten weliswaar dat het wonen en werken in een uitgaansgebied een zekere mate van tolerantie vraagt. Echter, de overheid heeft de taak om de overlast in het uitgaansgebied binnen redelijke proporties te houden. Het is dan ook een inspanningsverplichting van alle betrokken partners een balans te vinden tussen het bedrijfsbelang van de horecaondernemer en een goed woon- en leefklimaat. Maatregelen en inzet van de gemeente Indien een horecaondernemer een akoestisch onderzoek overlegt en de daarin gestelde maatregelen heeft genomen, kan met redelijke mate van zekerheid worden aangenomen dat de vigerende geluidsgrenzen niet zullen worden overschreden. Het controlesysteem zal op deze omstandigheden worden aangepast. De gemeente neemt consequent maatregelen tegen een gegrond gebleken klacht. Ter handhaving van het Besluit horeca- sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer kan de gemeente een nadere eis opleggen. Voor een aantal dagen per kalenderjaar, zullen naar aanleiding van collectieve of individuele festiviteiten, de vigerende geluidseisen niet van toepassing worden verklaard. De collectieve festiviteiten (evenementen) worden bij de gemeente aangevraagd. De individuele festiviteiten worden door de betrokken ondernemer rechtstreeks bij de gemeente aangevraagd. Maatregelen en inzet van de politie De politie zal zich zoveel mogelijk inspannen om luidruchtige bezoekers in het uitgaansgebied te kalmeren. De politie ziet erop toe dat tijdens het spelen van muziek in de inrichting de ramen en deuren gesloten zijn. De politie treedt tegen klachten consequent op. Maatregelen en inzet van de horeca Horecaondernemers dienen erop toe te zien dat het komende en gaande publiek zich rustig gedraagt. De horecaondernemers nemen zodanige geluidswerende maatregelen dat het geproduceerde geluidsniveau binnen de vigerende geluidsgrenzen blijft. Ondernemers zijn er verantwoordelijk voor dat de toegangsdeuren tijdens het spelen van muziek consequent weer worden gesloten bij komend en gaand publiek. Bij het spelen van muziek in de inrichting dienen ramen en deuren gesloten te zijn.
13
8. KWALITEIT VAN DE OMGEVING Horecaondernemingen zijn in veel gevallen geconcentreerd in de centra van de kernen in de gemeente. Deze centra hebben een veelzijdige en representatieve functie, waarbij de kwaliteit van de omgeving bepalend is voor de attractiviteit ervan. Ook de woonfunctie van dergelijke gebieden en dus ook de belangen van de bewoners, zijn hierin zwaarwegende elementen. Terrassen, (openbare)verlichting, straatmeubilair, begroeiing en een schone omgeving zijn kwaliteits- en sfeerbepalende elementen die de nodige investeringen vergen. De samenwerkende partners in dit convenant spelen een grote rol in het creëren en handhaven van die kwaliteit en hebben daar ook een zeker belang bij. Maatregelen en inzet van de gemeente De gemeente zorgt, binnen de richtlijnen geldende voor het beschermd stadsgezicht, voor: de gewenste mate van diversiteit in het uitgaansgebied; functioneel en goed onderhouden groen in het uitgaansgebied; een zodanige verlichting dat deze voldoet aan de maatstaven van veiligheid; aantrekkelijk en functioneel straatmeubilair; beheersing van straat- en zwerfvuil. De gemeente is hierin facilitair en voorwaarden scheppend. Zij stelt zich positief op in de ontwikkeling en instandhouding van het uitgaansgebied. De gemeente doet consequent aangifte van geconstateerde vernieling/vandalisme inzake openbare voorzieningen. Graffiti in het openbaar gebied wordt binnen vijf werkdagen na melding verwijderd. Maatregelen en inzet van de politie De politie ziet er, samen met de portiers en eventuele andere toezichthouders, op toe dat de verschillende voorzieningen in het uitgaansgebied niet het doelwit worden van graffiti, vandalisme en vernieling. Tegen zogenaamd ‘wildplassers’ en andere ‘vervuilers’ in het openbaar gebied wordt consequent strafrechtelijk opgetreden. Maatregelen en inzet van de horeca De horecaondernemer zorgt voor schone en goed bereikbare toiletten voor zijn bezoekers. De horecaondernemers zorgen in overleg met de convenantpartners voor een adequate aanvullende verlichting van hun zaak en de directe omgeving daarvan. Zij hebben deze verlichting bij duisternis en tijdens openingsuren brandend. De horecaondernemers zorgen voor een schone omgeving van hun bedrijf door het aanvullend plaatsen van afvalbakken, met name bij terrassen en het opruimen van die omgeving na sluitingstijd. De horecaportiers zien erop toe dat de voorzieningen en maatregelen, genomen door gemeente en horeca, in de directe omgeving van hun bedrijf, niet worden vernield. De horecaondernemer verwijdert eventueel aangebrachte graffiti op/aan zijn onderneming binnen vijf dagen.
14
9. SLUITINGSTIJDEN In het verleden bestond er met betrekking tot de sluitingstijden veel verschil tussen de regelgeving en de handhaving daarvan in de gemeenten, deel uitmakend van het district Noordwest-Veluwe. Het uitgaanspatroon verschoof in het algemeen steeds meer naar nachtelijke uren waarbij de geldende regelgeving niet meer als reëel werd ervaren. Deze ontwikkelingen gingen gepaard met allerlei vormen van overlast van zowel horeca als bezoekers ten opzichte van omwonenden. Het in de afgelopen jaren gevoerde beleid was er op gericht om deze ontwikkelingen te keren en wel specifiek door het vervroegen van uitgaanstijden. Omgevingsfactoren zoals de aard van de streek en de nabijheid van steden zoals Zwolle en Apeldoorn spelen daarbij een rol. Verschillen in sluitingstijden tussen nabij elkaar gelegen gemeenten hebben onder andere als ongewenst gevolg dat er zogenaamd ‘horeca- dan wel alcoholtoerisme’ ontstaat. Voorts is het gevolg van een vaste sluitingstijd dat publiek massaal de inrichtingen verlaat en zich op straat begeeft. Uitgangspunt van sluitingstijdenbeleid is dat er een uniform sluitingstijdstip voor binnenkomende bezoekers wordt gehanteerd, rekening houdend met de woon-, werk- en recreatieve functie van het uitgaansgebied. Voor de in dit convenant genoemde horecaondernemers wordt dit in de weekeinden gekoppeld aan een zogenaamde ‘glijdend’ sluitingsuur voor vertrekkende bezoekers. De limiet voor dit glijdend sluitingsuur is uiterlijk 03.00 uur. Maatregelen en inzet door de gemeente Horecaondernemingen dienen op zondag tussen 00.00 en 07.00 uur en op de overige dagen tussen 01.00 en 07.00 voor het publiek gesloten te zijn. Daarvoor in aanmerking komende horecaondernemingen mogen op grond van hun exploitatievergunning na het algemeen sluitingsuur geen nieuwe bezoekers toelaten. Het op dat moment in de inrichting aanwezige publiek mag tot uiterlijk 03.00 uur in de horecaonderneming verblijven. Deze horecaondernemingen dienen verder tussen 03.00 en 07.00 uur voor het publiek gesloten te zijn. Broodjeszaken, cafetaria’s, en snackbars e.d., waar enkel alcoholvrije drank en/of geringe eetwaren bedrijfsmatig voor gebruik ter plaatse worden verstrekt dienen op zondag tussen 00.00 en 07.00 en op overige dagen tussen 01.00 en 07.00 uur voor het publiek gesloten te zijn. Bij het niet nakomen van deze sluitingstijdenregeling zal, na een eerste waarschuwing, bij een volgende maal de sluitingstijd worden teruggebracht tot de reguliere sluitingstijd zonder glijdende sluiting. Maatregelen en inzet van de politie De politie ziet in het algemeen toe op de naleving van de sluitingstijden. De politie ziet met name erop toe dat er bij betrokken ondernemingen op zaterdag vanaf 24.00 en de overige dagen vanaf 01.00 uur geen nieuwe bezoekers worden toegelaten en dat de absolute sluitingstijd van 03.00 uur consequent wordt nageleefd. Bij overtreding van de sluitingstijdenregeling wordt een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en wordt de burgemeester schriftelijk op de hoogte gesteld. Maatregelen en inzet van de horeca De horeca-ondernemer zorgt voor een ordelijk verloop van de sluiting van zijn zaak en bevordert dat bezoekers niet massaal de inrichting verlaten. Vanaf een kwartier voor sluitingstijd worden geen consumpties meer verstrekt. Om stipt 03.00 uur dient al het publiek de zaak verlaten te hebben. Terrassen De sluitingstijd van terrassen wordt vastgesteld op 24.00 uur
15
10. VERVOER EN PARKEERVOORZIENINGEN Met name tijdens de nachtelijke openingsuren van de horeca, veroorzaakt verkeer in het uitgaansgebied overlast. Goed georganiseerd collectief en individueel taxivervoer voorziet in een behoefte, met name op tijden dat het regulier openbaar vervoer niet beschikbaar is. Daarnaast zijn voldoende parkeer- en stallingslocaties in de directe omgeving van het uitgaansgebied essentieel. Maatregelen en inzet van de gemeente De gemeente heeft inmiddels een visie ontwikkeld omtrent de gewenste verkeerssituatie en de parkeerregulering in het uitgaansgebied. De gemeente onderzoekt de mogelijkheden voor meer stallingen van fietsen en bromfietsen in het uitgaansgebied. De gemeente stimuleert de mogelijkheden tot taxivervoer tijdens uitgaanstijden. Maatregelen en inzet van de politie De politie betrekt tijdens uitgaanstijden de parkeer- en stallinglocaties in haar toezicht. De politie stimuleert het gebruik van deze voorzieningen door op de aanwezigheid daarvan te wijzen en een consequente aanpak van parkeerovertredingen in het uitgaansgebied. Maatregelen en inzet van de horeca De horeca stelt zich positief op inzake het creëren van mogelijkheden en het gebruik van collectief vervoer. De horeca stimuleert bezoekers gebruik te maken van de parkeer- c.q. stallingsmogelijkheden. Horecatoezichthouders zien erop toe dat geen (brom)fietsen op overlast veroorzakende wijze worden gestald. Zij verwijzen consequent naar de centrale stalling.
16
11. SANCTIE EN ‘LIK OP STUK’ De afspraken in dit convenant zijn in hoofdzaak preventief en hebben tot doel overlast en geweld in uitgaansgebieden te verminderen en veiligheid te verhogen. Daarnaast is het een belangrijk doel om de kwaliteit van de omgeving en het ondernemersklimaat positief te beïnvloeden, hetgeen ook recht doet aan het economisch belang en het imago van de ondernemer. De met het Openbaar Ministerie bestaande mogelijkheden om strafzaken snel af te doen, worden optimaal benut. Bij ernstige misdrijven worden de verdachten zoveel mogelijk in verzekering gesteld en voorgeleid aan de rechter-commissaris. Minder ernstige delicten worden zoveel mogelijk in het AU-project afgedaan. Een kritische factor met betrekking tot dit uitgangspunt, is optimale samenwerking. Dit geldt met name voor de samenwerking tussen politie en horecaportiers. Zij vullen elkaar aan in toezicht en handhaving en zien elkaar derhalve als partner en niet als opponent! Deze paragraaf sanctioneert tevens het niet nakomen van convenantafspraken op basis van een adequaat bestuurlijk/juridisch instrumentarium. Maatregelen en inspanningen van politie en Openbaar Ministerie Afdoening van zaken In het kader van het genoemde beleid zaken versneld af te doen, is het Openbaar Ministerie verantwoordelijk voor een snelle, adequate en waar mogelijk uniforme, afdoening van strafzaken met een relatie tot problematiek in uitgaansgebieden. Hierbij zal optimaal gebruik worden gemaakt van: de mogelijkheden uit het project AU (Aanhouden en Uitreiken); uniform strafmaatmodel waarin de mate van recidive medebepalend is voor de aard en hoogte van de te eisen straf; optimale toepassing van de mogelijkheden van schadeverhaal in het kader van de Wet Terwee. Indien de wens tot afwijking van bestaande richtlijnen voor de afdoening van strafzaken, zoals verhoogde transactiebedragen, bestaat, wordt daarover met de betrokken convenantpartners overlegd en worden zo mogelijk afspraken gemaakt. Indien van toepassing zal het openbaar ministerie, waar mogelijk, als bijkomende maatregel een gebiedsverbod vragen, analoog aan het stadionverbod. Strafvervolging Tegen alle personen die worden verdacht van het plegen van strafbare feiten die betrekking hebben op geweld, bedreiging, wapens of drugs, of in nauwe relatie staan tot de kwaliteit van het uitgaansgebied, wordt in principe een strafvervolging ingesteld. Bij gebrek aan een aangifte zal het politieonderzoek op basis van voldoende bewijscriteria ambtshalve plaatsvinden. Bij instelling van een strafvervolging waarbij de horeca partij is, zorgt het Openbaar Ministerie op verzoek voor de volgende informatie aan betrokkenen: de zittingsdatum; het opgelegde vonnis; een eventueel hoger beroep; uitleg bij een significant afwijken van eis en vonnis. Voorlichting Het Openbaar Ministerie informeert de pers zoveel mogelijk over op de rol geplaatste zaken met een relatie tot bovenstaande en stelt de pers in de gelegenheid die zaken bij te wonen. De behandelende officieren van justitie geven in hun requisitoir inhoudelijk aandacht aan de beleidsmatige kant van de horeca gerelateerde problematiek. Maatregelen en inzet van de politie De politie draagt zorg voor een snel en adequaat opsporingsonderzoek dat, rekening houdend met de wijze van afdoening, leidt tot een proces-verbaal dat binnen de geldende termijnen bij het parket van de officier van justitie wordt aangeleverd. In geval van materiële schade wordt in het kader van de Wet Terwee consequent het schadebemiddelingstraject aangevangen. Maatregelen en inzet van de horeca Horecaondernemers en hun personeel stellen zich loyaal en coöperatief op aan politie en justitie met betrekking tot opsporing en vervolging van strafbaar gedrag van bezoekers van het uitgaansgebied c.q. hun inrichting. Zij doen consequent aangifte c.q. leggen waar nodig getuigenis af van dergelijk, geconstateerd gedrag.
17
Gevolgen van het niet nakomen van dit convenant De bevoegdheden van de burgemeester, politie en justitie inzake bestuurs- en strafrechtelijk optreden onverlet latende, kan het niet nakomen van dit convenant leiden tot de volgende gevolgen: a. een schriftelijke waarschuwing van de burgemeester met vermelding van de overtreding(en) b. Vindt vervolgens opnieuw herhaling plaats dan kan de burgemeester over gaan tot het opleggen van de volgende maatregelen: beperking van de openingstijden; exploitatiebeperkende maatregelen; (tijdelijke) sluiting van de onderneming. Indien de gemeente, het Openbaar Ministerie of de politie het convenant niet nakomen, kan een individuele ondernemer of een collectief van ondernemers de bewuste partij daarop aanspreken. De in gebreke blijvende partij is verplicht om de klager binnen vier weken te berichten over de te treffen maatregelen.
18
13. ONDERTEKENING VAN HET CONVENANT Dit convenant is tot stand gekomen in gezamenlijk overleg tussen horeca, de gemeente Elburg, het politiedistrict Noordwest-Veluwe en het Openbaar Ministerie in het arrondissement Zutphen.
De gemeente Elburg, in deze vertegenwoordigd door:
Burgemeester de heer F.A. de Lange
Het politiedistrict Noordwest-Veluwe, in deze vertegenwoordigd door:
Districtchef de heer F. Kuijper
Ondertekend in tweevoud te Elburg