Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen? Het proces van het ontstaan van leedvermaak en de gevolgen van leedvermaak voor een merk.
1 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Iedereen heeft het wel eens; een prettig gevoel wanneer die ene arrogante buurman een kras ontdekt op zijn gloednieuwe auto. Want; het is zijn verdiende loon. Toch? De term leedvermaak omschrijft dit gevoel van vreugde wat optreedt bij het zien van ongeluk bij een ander (Heider, 1958) en is al meedere keren wetenschappelijk onderzocht. Het is een veelvoorkomend verschijnsel onder voetbalsupporters en aanhangers van politieke partijen. Waarom leedvermaak juist onder deze groepen veel voorkomt heeft te maken met verschillende factoren. Zo voelen voetbalsupporters zich vaak verbonden met hun medefans en zijn ze erg geïnteresseerd in het domein voetbal. Dit zijn factoren die ervoor kunnen zorgen dat er veel leedvermaak wordt ervaren wanneer de tegenpartij een misstap begaat. De meeste onderzoeken naar leedvermaak toetsen of er leedvermaak ontstaat om groepen of personen die falen. Minder is er bekend over leedvermaak onder consumentengroepen; kunnen zij ook leedvermaak ervaren? Sundie (2009) heeft aangetoond dat jaloezie een mogelijke factor is die invloed heeft op leedvermaak onder consumentengroepen, of andere factoren ook invloed hebben is in de bestaande literatuur nog niet bekend. Wat kunnen de gevolgen zijn voor een product of merk wanneer consumenten leedvermaak ervaren? Dat wordt getoetst in dit onderzoek waar er wordt getoetst of BlackBerry-gebruikers leedvermaak ervaren wanneer de iPhone faalt, en welke factoren daarop van invloed zijn. Gebruikers van smartphones zijn vaak erg gehecht aan hun eigen merk en hebben een sterke mening over gebruikers van een concurrerend merk. Uit een korte rondvraag onder BlackBerrygebruikers naar hun gevoelens over de iPhone kwam naar voren dat de iPhone “overpriced gehypte rotzooi” zou zijn en bovendien zou “alleen het imago van Apple zorgen voor de vele verkopen”. Op internet komen BlackBerrygebruikers veel samen om de laatste weetjes over BlackBerry te weten te komen. Net als voetbalfans lijken BlackBerry-gebruikers zich verbonden te voelen met hun medegebruikers. Zouden de ogenschijnlijk aanwezige factoren domeinrelevantie, sociale identificatie en jaloezie genoeg zijn om leedvermaak te veroorzaken onder deze consumentengroep? Naast deze factoren worden ook vijandige gevoelens en negatief affect jegens iPhonegebruikers meegenomen. Of en hoe deze factoren leedvermaak veroorzaken, en of dit invloed heeft op word of mouth en koopintenties, wordt uiteengezet in dit onderzoek.
2 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Leedvermaak en zijn determinanten .............................................................................................................4 Wat is leedvermaak? ..............................................................................................................................4 Sociale identificatie als determinant van leedvermaak .........................................................................5 Domeinrelevantie als determinant van leedvermaak .............................................................................6 Jaloezie en vijandige gevoelens als determinanten van leedvermaak ...................................................7 Negatief affect als determinant van leedvermaak ..................................................................................8 Gevolgen van leedvermaak onder consumententengroepen ..................................................................8 Hypothesen en model ...................................................................................................................................9 Methoden ....................................................................................................................................................10 Participanten ........................................................................................................................................10 Procedure .............................................................................................................................................10 Variabelen voorafgaand aan het leed ..................................................................................................11 Variabelen na introductie van het leed .................................................................................................12 Resultaten ...................................................................................................................................................14 Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen? ....................................................................14 Sociale identificatie en domeinrelevantie als antecedanten van leedvermaak ....................................15 Gevolgen van leedvermaak ..................................................................................................................18 Conclusie : hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?..........................................................19 Discussie .....................................................................................................................................................21 Tekortkomingen ....................................................................................................................................21 Toekomstig onderzoek ..........................................................................................................................21
3 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Leedvermaak en zijn determinanten Wat is leedvermaak? Leedvermaak is een verzameling van positieve gevoelens als entertainment, genot, amusant en voldoening. Veel onderzoeken wijzen uit dat deze gevoelens kunnen optreden wanneer andere personen of groepen leed ervaren. Deze gevoelens worden later pas door Leach (2003) als leedvermaak omschreven. Leed van personen, groepen of merken kan als humoristisch worden ervaren; vaak gaat leedvermaak samen met gevoelens van medelijden (Eisenberg, 2000). De meeste bestaande onderzoeken naar leedvermaak zijn gedaan op interpersoonlijk niveau en tonen aan dat jaloezie een belangrijke voorspeller kan zijn. Onderzoeken van onder andere Leach, van Dijk, Zillmann en Ouwerkerk tonen aan dat een groep ook leedvermaak kan ervaren bij het zien van leed bij een andere groep. Het gevoel van leedvermaak wordt versterkt wanneer het leed “verdiend” is en wanneer we de groep niet leuk vinden volgens Zillmann en Knoblock (2001). Sundie et al. (2009) zijn de enigen die onderzoek hebben gedaan naar leedvermaak onder consumentengroepen, en de gevolgen van dit leedvermaak. Volgens Sundie kan leedvermaak opspelen onder consumentengroepen en heeft dit negatieve gevoelens en attitudes tot gevolg hebben ten opzichte van het product. Wat Sundie echter niet onderzocht heeft is de invloed van attitude op leedvermaak; ook is nog niet bekend of sociale identificatie ook een voorspeller is voor leedvermaak onder consumentengroepen. De invloed van deze laatste determinanten zullen in dit onderzoek wel worden meegenomen. In dit onderzoek worden de determinanten sociale identificatie, domeinrelevantie, jaloezie, vijandige gevoelens en negatief affect naar de iPhone meegenomen. Ook zal er aandacht worden besteed aan de gevolgen van leedvermaak op Word of Mouth en toekomstige koopintentie.
4 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Sociale identificatie als determinant van leedvermaak We spreken van sociale identificatie wanneer een persoon het gevoel heeft tot een sociale groep te behoren. Sociale groepen hebben dezelfde opvattingen en een gezamelijk doel die van emotionele betekenis zijn voor het individu (Tajfel, 1978). Hoe sterker een individu zicht identificeert met zijn groep, hoe meer deze zich meer betrokken voelen bij gebeurtenissen binnen deze groep en hoe groter het leedvermaak zal zijn (Ouwerkerk et al., 2010). Wanneer het leed bij de andere groep ervoor zorgt dat de eigen groep beter wordt, zal deze persoon meer leedvermaak ervaren, aldus de Emotion Intergroup Theory (Mackie, Silver en Smith, 2004). Ook wanneer het leed negatieve gevolgen heeft voor het individu zelf, of voor onschuldige buitenstaanders kan er leedvermaak optreden. Voorwaarde hiervoor is wel dat de sociale identificatie sterk aanwezig is. Combs (2009) heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen sociale identificatie en leedvermaak onder groepen aanhangers van de Democratische en Republikeinse partijen in de Verenigde Staten. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat hoe sterker identificatie is met een politieke partij, hoe meer er wordt genoten van de misstap van de andere politieke partij, en hoe meer leedvermaak er plaats vindt. Sociale identificatie is zelfs zo sterk dat er ook leedvermaak wordt ervaren wanneer de misstap van de andere groep effect heeft op het individu (economische crisis), of wanneer het extreme negatieve gevolgen heeft voor mensen die er niets mee te maken hebben (dodenaantal in Irak). Bij een lage intensiteit in groepsidentificatie waren er geen significante verschillen tussen de Democraten en Republikeinen wat betreft leedvermaak. Later soortgelijk onderzoek van Ouwerkerk (2010), uitgevoerd in Nederland, bevestigt de relatie tussen sociale identificatie en leedvermaak. Omdat er nog geen onderzoek is gedaan naar sociale identificatie en leedvermaak onder consumentengroepen wordt de hypothese geformuleerd aan de hand van bestaande theorie over leedvermaak onder groepen aanhangers van politieke partijen. Op basis van deze theorie wordt voorspeld dat hoe sterker de sociale identificatie is met andere BlackBerry-gebruikers, hoe meer leedvermaak er zal zijn wanneer de iPhone faalt.
5 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Domeinrelevantie als determinant van leedvermaak Nietzsche (1887/1967) heeft al vroeg uitspraken gedaan over de invloed van domeinrelevantie op leedvermaak. Hij gaf aan dat leedvermaak het hoogst is wanneer er iets gebeurt wat voor onszelf direct relevant is. Leedvermaak binnen de eigen groep is het grootst wanneer de andere groep lijdt aan iets wat voor onze groep relevant is. Later onderzoek van Tesser (1988) bevestigt de invloed van domeinrelevantie op leedvermaak. Deze theorie zou bevestigen dat wanneer je een grote fan bent van voetbal, je ook meer leedvermaak zult ervaren wanneer een concurrerende partij verliest. Want “fan zijn” betekent in zekere zin dat het hele domein om het onderwerp interessant voor jou is. Later onderzoek van Leach et al. (2003) bevestigt de grote rol van domeinrelevantie op leedvermaak. Ook speelt de legitimiteit van het ervaren van leedvermaak een rol. Wanneer het ervaren van leedvermaak in een specifiek domein als ongeoorloofd wordt ervaren, wordt er ook minder leedvermaak ervaren. In het interessegebied van voetbal wordt veel leedvermaak ervaren, het feit dat deze groepen het ook als legitiem ervaren om leedvermaak te voelen speelt hierbij een rol. In het onderzoek van Sundie naar leedvermaak onder consumentengroepen is de factor domeinrelevantie echter niet mee genomen. Omdat domeinrelevantie een grote rol speelt bij het ontstaan van leedvermaak onder voetbalfans wordt verwacht dat ook consumentengroepen meer leedvermaak zullen ervaren wanneer er grote interesse is voor het productdomein. Verwacht wordt dat hoe groter de relevantie van het domein “smartphones” is voor een BlackBerry-gebruiker, hoe meer leedvermaak er zal zijn wanneer de iPhone faalt. Naast de directe rol van domeininteresse op leedvermaak kan domeininteresse ook een versterkend effect hebben wanener er sprake is van hoge sociale identificatie. Wanneer een voetbalfan veel interesse heeft in voetbal en daarnaast een sterke band voelt met zijn club zal het leedvermaak groter zijn dan wanneer is slechts sprake is van een van beide factoren. Het kan ook voorkomen dat groepsleden leedvermaak kunnen ondervinden wanneer de eigen groep faalt. Hier is echter alleen sprake van als de sociale identificatie laag is, maar de domeininteresse hoog(Ouwerkerk, 2010). Denk hierbij aan voetbalfans die geen duidelijke voorkeur hebben voor een partij. Op basis van onderzoek van Leach en Ouwerkerk wordt voorspeld dat interesse in smartphones de invloed van sociale identificatie op leedvermaak versterkt. BlackBerry-gebruikers zullen meer leedvermaak ervaren wanneer de iPhone faalt als de relevantie van het domein “smartphones” groot is én wanneer de sociale identificatie met andere BlackBerry-gebruikers hoog is.
6 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Jaloezie en vijandige gevoelens als determinanten van leedvermaak Wanneer een persoon een ander als beter bedeeld beschouwt kan er jaloezie optreden. Dit kan gaan om bezittingen, eigendommen of behaald succes (Parrott & Smith,1993). De iPhone, wat vaak als een statussymbool wordt gezien, kan jaloezie oproepen. De iPhone kan worden gezien als een materieel voordeel van de desbetreffende persoon, de jaloezie is groter wanneer de persoon waarmee vergelijken wordt gelijk is (Smith, Parrott, Diener, Hoyle, & Kim, 1999). De negatieve gevoelens van jaloezie kunnen gevoelens van onrechtvaardigheid, minderwaardigheid en vijandigheid oproepen. Hoewel meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat jaloezie ook leedvermaak kan veroorzaken zijn er ook onderzoeken die geen causale relatie konden aantonen tussen jaloezie en leedvermaak. Hoe jaloezie wordt gemeten heeft grote invloed op de resultaten van het onderzoek. In onderzoeken waar alleen jaloezie is gemeten en niet is gekeken naar vijandige gevoelens is er vaak geen relatie gevonden, als vijandige gevoelens wel werden gemeten werd er daarentegen wel een relatie gevonden (van Dijk, 2006). De directe invloed van jaloezie op leedvermaak is erg klein, jaloezie lijkt vooral een grote invloed te hebben op vijandige gevoelens (Sundie, 2009). Op basis van de bestaande literatuur waarin wenig verband lijkt te bestaan tussen jaloezie en leedvermaak wordt er voorspeld dat dit ook opgaat voor consumentengroepen. Hoe minder jaloezie een BlackBerry-gebruiker koestert jegens iPhone-gebruikers, hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt. Jaloezie jegens iPhone-gebruikers zal vooral invloed hebben op de vijandige gevoelens die worden gekoesterd. Vijandige gevoelens, zoals afkeer, richting de groep die iets negatiefs overomt kunnen in tegenstelling tot jaloezie wel direct zorgen voor een grotere mate van leedvermaak (Hareli & Weiner, 2002; Smith & Kim, 2007). Het gevoel dat het voordeel van een ander onterecht is speelt naast jaloezie een grote rol op vijandige gevoelens (Sundie, 2009). Wanneer een groep met een hoge status terecht zijn status heeft gekregen zal er bij leed van de tegenpartij minder leedvermaak ontstaan. Later onderzoek van van Dijk et al. (2006) bevestigde deze uitkomsten. Verwacht wordt dat hoe meer vijandige gevoelens een BlackBerrygebruiker heeft jegens iPhone-gebruikers hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt.
7 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Negatief affect als determinant van leedvermaak Negatieve gevoelens zoals verveling, frustratie, teleurstelling en irritatie vormen samen het negatieve affect. Als er weinig bekend is over een andere groep zijn de emoties naar deze groep minder sterk. Hoe meer we in contact komen met andere groepen, of berichtgeving over andere groepen, hoe beter we een affect kunnen ontwikkelen naar deze groep toe. Op basis van berichtgeving kan er een positief of een negatief affect worden ontwikkeld. Onderzoek van Zillmann et al. (2001) wijst uit dat hoe geliefder een persoon is, hoe minder leuk het is om ongeluk te zien bij deze persoon. Wanneer een individu juist een hekel heeft aan de andere persoon zal de vreugde groter zijn wanneer er iets negatiefs gebeurt; er vindt leedvermaak plaats. Omdat negatief affect leedvermaak kan veroorzaken onder personen is de kans groot dat dit ook voor producten opgaat. Op basis van deze theorie wordt er voorspeld dat hoe negatiever het affect van een BlackBerry-gebruiker is naar de iPhone, hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt.
Gevolgen van leedvermaak onder consumententengroepen Leedvermaak wordt vaak bestempeld als een positief gevoel, toch kan er niet geconcludeerd worden dat het voor een merk positief is wanneer er leedvermaak ontstaat over een product. Leedvermaak onder consumentengroepen heeft vaak een negatief effect op het imago van een merk en de word of mouth. Uit onderzoek (Sundie, 2009) naar falende producten komt naar voren dat leedvermaak voornamelijk optreedt wanneer een product faalt. Een grote groep respondenten geeft aan intenties te hebben om negatieve berichten te verspreiden na aanleiding van het voorgevallen falen. De word of mouth beperkt zich voornamelijk tot de oorzaak van het voorgevallen leed. In het onderzoek van Sundie betrof het een technisch makement. Van word of mouth over het bewuste merk, anders dan het technische mankement, was minder sprake. Op basis van het onderzoek van Sundie wordt er verwacht dat BlackBerry-gebruikers die leedvermaak ervaren om iPhone-gebruikers zullen eerder geneigd zijn negatieve berichten te verspreiden over de iPhone. Naast het effect van leedvermaak op word of mouth kan leedvermaak ook zorgen voor een dalende koopintentie (Sundie, 2009). Er wordt verwacht dat BlackBerry-gebruikers die leedvermaak ervaren om iPhone-gebruikers zullen in te toekomst minder geneigd zijn een iPhone aan te schaffen.
8 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Hypothesen en model H1: Hoe sterker de sociale identificatie is met andere BlackBerry-gebruikers, hoe meer leedvermaak er zal zijn wanneer de iPhone faalt.
H2: Hoe groter de relevantie van het domein “smartphones” is voor een BlackBerry-gebruiker, hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt.
H3: BlackBerry-gebruikers zullen meer leedvermaak ervaren wanneer de iPhone faalt als de relevantie van het domein “smartphones” groot is én wanneer de sociale identificatie met andere BlackBerry-gebruikers hoog is.
H4: Hoe meer vijandige gevoelens een BlackBerry-gebruiker heeft jegens iPhone-gebruikers hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt.
H5: Hoe minder jaloezie een BlackBerry-gebruiker koestert jegens iPhone-gebruikers, hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt.
H6: Hoe negatiever het affect van een BlackBerry-gebruiker is naar de iPhone, hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt. Figuur 1: Model leedvermaak
H7: BlackBerry-gebruikers die leedvermaak ervaren om iPhone-gebruikers zullen eerder geneigd zijn negatieve berichten te verspreiden over de iPhone.
H8: BlackBerry-gebruikers die leedvermaak ervaren om iPhone-gebruikers zullen in te toekomst minder geneigd zijn een iPhone aan te schaffen.
9 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Methoden Participanten De groep participanten (N = 228) die op vrijwillige basis aan het onderzoek heeft meegewerkt bestaat uit 125 vrouwen (54.8%) en 99 mannen (43.4%). Van de 228 deelnemers zijn vier enquêtes niet in het onderzoek meegenomen omdat één of meerdere waarden niet waren ingevuld. Deelnemers zijn door middel van een steekproef geselecteerd, waarbij er bewust is gekozen om een jongere doelgroep aan te spreken. De participanten dienden in het bezit te zijn van een BlackBerry. De jongeren die aan het onderzoek hebben meegewerkt studeerden veelal aan een HBO instelling (51.8%), Universiteit (34.2%) of een MBO instelling (6.1%). De overige participanten zaten nog op de middelbare school (2.2%) of volgden op dat moment geen opleiding (3.5%). De participanten hadden een gemiddelde leeftijd van 22.3 jaar (SD = 3.7) met een minimale leeftijd van 16 jaar, de oudste participant was 49 jaar.
Procedure Zes studenten van de Vrije Universiteit te Amsterdam hebben afzonderlijk van elkaar participanten geworven voor het onderzoek naar leedvermaak onder BlackBerry-gebruikers. De participanten zijn geworven op pleinen en kantines rondom MBO-instellingen, HBO-instellingen en Universiteiten verspreid door Nederland. Voor het overhandigen van de afgedrukte enquête werd er gevraagd of de participanten in het bezit waren van een BlackBerry. Daarna kregen de deelnemers te horen dat ze met het invullen van de enquête een geldbedrag van €100 konden winnen en dat deelname geheel anoniem was. Voor het invullen van de enquête werd er verteld dat het een onderzoek betrof aan de Vrije Universiteit om een beter beeld te krijgen van de BlackBerry-gebruiker. Zodra er werd ingestemd kon de enquête direct en ter plekke worden ingevuld, het invullen van de enquête nam ongeveer vijf minuten in beslag. Na het invullen van de enquête werden de e-mailadressen van de participanten in een apart document verzameld om de anonimiteit te kunnen waarborgen. In de vragenlijst zijn de determinanten van leedvermaak gemeten, alsmede de gevolgen van leedvermaak. Het eerste deel van de enquête bestond uit vragen over sociale identificatie, jaloezie, domeinrelevantie, vijandige gevoelens richting iPhone-gebruikers en het negatief affect naar de iPhone toe. 10 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Na het invullen van deze vragen werd er een op waarheid gebaseerd artikel geïntroduceerd, in het artikel komt de iPhone negatief in het nieuws (zie bijlage 2). In het artikel “Negatieve berichten over de iPhone stapelen zich op” worden problemen rondom de snelheid van het mobiele internet, het garantiebeleid en gevaarlijke straling aangekaart. De daaropvolgende vragen zijn opgesteld om te zien of er daadwerkelijk leedvermaak plaats gevonden heeft bij het lezen van het artikel. Het laatste deel van de vragen ging in op de gevolgen van het artikel op word of mouth en koopintentie. De enquête kan in zijn totaliteit in bijlage 2 worden gevonden.
Variabelen voorafgaand aan het leed Alle determinanten van leedvermaak zijn -tenzij anders aangegeven- gemeten op een zevenpunts Likertschaal. De participanten konden aangeven “helemaal eens” (7) of “helemaal oneens” (1) met een stelling te zijn. Elke determinant voorafgaand aan het leed is gemeten aan de hand van een drietal vragen.
Sociale identificatie met BlackBerry-gebruikers Voor de vragen waarmee sociale identificatie is gemeten is de sociale identificatieschaal van Leach et al. (2008) als uitgangspunt gebruikt. Uit deze identificatieschaal alleen de solidarity-subschaal meegenomen. Een voorbeeld van een stelling waarmee sociale identificatie gemeten is “ik voel mij verbonden met andere BlackBerry-gebruikers”. De overige items zijn te vinden in de bijlage.
Domeinrelevantie smartphone
Voor de vragen waarmee domeinrelevantie is gemeten zijn de items uit het onderzoek van Ouwerkerk (2010) als inspiratiebron gebruikt. De items zijn toegespitst op smartphonegebruikers. Een voorbeeld van een stelling waarmee domeinrelevantie gemeten is “ik zou moeilijk zonder een smartphone kunnen”. De overige items zijn te vinden in de bijlage.
11 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Jaloezie t.o.v. iPhone-gebruikers
De vragen waarmee jaloezie is gemeten zijn gebaseerd op onderzoek van Sundie (2009). Een voorbeeld van een stelling waarmee jaloezie gemeten is “ik ben jaloers op iPhone-gebruikers”. De overige items zijn te vinden in de bijlage.
Vijandige gevoelens t.o.v. iPhone-gebruikers
Onderzoek van Sundie (2009) is als inspiratiebron gebruikt voor de drie items waarmee vijandige gevoelens t.o.v. iPhone-gebruikers zijn gemeten. Een voorbeeld van een stelling waarmee vijandige gevoelens zijn gemeten is “over het algemeen heb ik gevoelens van minachting voor iPhone-gebruikers”. De overige items zijn te vinden in de bijlage.
Negatief affect t.o.v. de iPhone
Negatief affect t.o.v. de iPhone werd gemeten aan de hand van drie zelf samengestelde vragen. De vragen zijn geïnspireerd onderzoek van Sundie et al. (2009). Elke vraag waarmee negatief affect gemeten is begint met “welke gevoelens roept het merk iPhone bij jou op?”. Er werd gemeten of er sprake was van frustratie, teleurstelling en/of irritatie. De items zijn te vinden in de bijlage.
Variabelen na introductie van het leed Na het geïntroduceerde leed zijn de variabelen leedvermaak, word of mouth en koopintentie gemeten. Alle variabelen zijn gemeten met één, of meerdere vragen op een zevenpuntsschaal. De participanten konden aangeven “helemaal eens” (7) of “helemaal oneens” (1) met een stelling te zijn.
12 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Leedvermaak om iPhone-gebruikers
Na het lezen van het artikel werd aan de hand van een vijftal stellingen gemeten hoeveel leedvermaak de participanten hebben ervaren. Deze stellingen werden opgevolgd met een drietal vragen die medeleven meten, deze variabele is als controlevariabele gebruikt. De vragen zijn gebaseerd op onderzoek van Van Dijk et al. (2006). Een voorbeeld van een stelling waarmee leedvermaak gemeten is “als ik denk aan wat bovenstaande negatieve berichten betekenen voor iPhone-gebruikers dan… / … kan ik een kleine glimlach niet onderdrukken”. De overige items zijn te vinden in de bijlage.
Word of mouth
Met de vraag “hoe groot schat je de kans in dat je anderen over de negatieve berichten over de iPhone zou vertellen?” werd de variabele word of mouth gemeten. Ook hier konden participanten aangeven of dit zeer waarschijnlijk zou zijn (7) of zeer onwaarschijnlijk (1). De variabele word of mouth bestaat uit deze enkele vraag. Een soortgelijke vraag is eerder gebruikt in onderzoek van Sundie et al. (2009).
Koopintentie
Koopintentie werd gemeten aan de hand van een tweetal vragen. De vragen waren “hoe groot schat je de kans in dat je opnieuw een BlackBerry zal kopen?” en “hoe groot schat je de kans in dat je een iPhone zal kopen?” . De uiteindelijke score op koopintentie is de verschilscore tussen koopintentie BlackBerry en koopintentie iPhone.
13 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Resultaten Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen? Tabel 1 geeft een overzicht van alle gemiddelden, standaarddeviaties, correlaties en betrouwbaarheden. De meeste correlaties zijn niet erg sterk maar wel significant. Met behulp van Cronbach’s Alpha is gemeten of de items betrouwbaar zijn, alleen jaloezie scoort een lage betrouwbaarheid. De betrouwbaarheid is te verhogen door de vraag over minderwaardigheid te verwijderen (α = .73). Het item jaloezie is wel in zijn oorspronkelijke vorm meegenomen in het onderzoek. De items sociale identificatie, domeinrelevantie, vijandige gevoelens, negatief affect en leedvermaak zijn betrouwbaar in hun oorspronkelijke vorm.
Tabel 1: Gemiddelden, standaarddeviaties, correlaties en betrouwbaarheden.
M
SD
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1. Sociale identificatie
3.99
1.76
α .93
2. Domeinrelevantie
4.34
1.62
.40**
α .78
3. Jaloezie
1.89
1.01
.06
.11
α .61
4. Vijandige gevoelens
1.70
1.15
.18**
.25**
.26**
α .81
5. Negatief affect iPhone
2.96
1.44
.17**
.12**
-.07
.32** α .90
6. Leedvermaak
2.60
1.61
.35**
.24**
-.10
.38** .36** α .94
7. “Word-of-Mouth”
3.56
1.81
.27**
.21**
.06
.25** .11
8. Koopintentie
2.70
2.68
.06
-.01
-.39** -.05
7.
8.
.35** nvt
.28** .22** .09
nvt
* p>.05 ** p>.01
De BlackBerry-gebruiker ervaart niet zeer veel leedvermaak, gemiddeld scoort de BlackBerrygebruiker een 2.60 (SD = 1.61) op een zevenpuntsschaal. Participanten scoren vooral hoog op domeinrelevantie (M = 4.34) en sociale identificatie (M = 3.99). Dit betekent dat BlackBerry-gebruikers zich gemiddeld zeer verbonden voelen met andere BlackBerrygebruikers en dat zij grote interesse hebben in smartphones in het algemeen. Het leven zonder smartphone is moeilijk (M = 4.71, SD = 2.10) want het hebben van een smartphone is erg belangrijk voor de BlackBerrygebruiker (M = 4.70, SD = 1.81). Vaak gaat sociale identificatie en domeinrelevantie met elkaar samen; 14 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
wanneer iemand hoog scoort op de sociale identificatieschaal is hij meestal ook geïnteresseerd in smartphones (r = .40). Op de items jaloezie (M = 1.89) en vijandige gevoelens (M = 1.70) jegens iPhonegebruikers scoren BlackBerry-gebruikers minder sterk.
Sociale identificatie en domeinrelevantie als antecedanten van leedvermaak Op basis van bestaande literatuur werd er voorspeld dat hoe sterker de sociale identificatie is met andere BlackBerry-gebruikers, hoe meer leedvermaak er zal zijn wanneer de iPhone faalt. Op basis van de correlaties tussen sociale identificatie en leedvermaak (r = .35**) kan er geconcludeerd worden dat wanneer BlackBerry-gebruikers zich sterk identificeren met andere BlackBerry-gebruikers dat zij inderdaad meer leedvermaak ervaren. Minder, maar ook, een significante positieve invloed op leedvermaak heeft domeinrelevantie (r = . 24**). Hoe groter de relevantie van het domein “smartphones” is voor een BlackBerry-gebruiker, hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt. Dit komt overeen met hypothese twee. Met behulp van een multiple regressie-analyse (tabel 2) en gestandaardiseerde items is er gekeken wat de factoren sociale identificatie en domeinrelevantie voor relatief effect hebben op leedvermaak. Voorspeld werd dat dat BlackBerry-gebruikers meer leedvermaak zullen ervaren wanneer de iPhone faalt als de relevantie van het domein “smartphones” groot is én wanneer de sociale identificatie met andere BlackBerry-gebruikers hoog is.
Tabel 2: Regressie-Analyse van sociale identificatie en domeinrelevantie op leedvermaak
R2
F
p
.15
12.89
.000
Beta
t
p
Sociale identificatie
.31
4.59
.000
Domeinrelevantie
.13
1.87
.063
Interactie
.13
2.09
.038
Model
Wanneer participanten hoog scoren op de variabelen sociale identificatie en domeinrelevantie zien we dat deze variabelen elkaar inderdaad versterken (β = .13, t(495) = 2.09, p < .05). Wanneer iemand zich sterk verbonden voelt met andere BlackBerrygebruikers en deze persoon heeft een hoge interesse in 15 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
smartphones dan zal het leevermaak extra groot zijn wanneer de iPhone faalt. De derde hypothese kan dus ook worden aangenomen. Wanneer we het individuele effect van sociale identificatie en domeinrelevantie op leedvermaak vergelijken zien we dat vooral sociale identificatie een sterke voorspeller is op leedvermaak (β = .31, t(495) = 4.59, p < .01). De unieke bijdrage van domeinrelevantie is iets kleiner en slechts marginaal significant (β = .13, t(495) = 1.87, p < .10). De cijfers uit de regressie-analyse komen overeen met de gevonden correlaties tussen sociale identificatie, domeinrelevantie en leedvermaak. Gezamelijk voorspellen sociale identificatie en domeinrelevantie 15% van de hoeveelheid leedvermaak die een BlackBerry-gebruiker heeft naar de iPhone-gebruikers toe. 85% kan toegeschreven worden aan andere factoren zoals vijandige gevoelens, het affect en andere factoren.k
Figuur 2 : Het effect van domeinrelevantie en sociale identificatie op leedvermaak
Figuur 2 geeft het veronderstelde interactie-effect weer. Zoals in Figuur 2 is weergegeven blijkt sociale identificatie een sterker effect op leedvermaak te hebben wanneer domeinrelevantie hoog is. Blackberry-gebruikers ervaren meer leedvermaak wanneer zij zich sterk identificeren met andere Blackberry-gebruikers en hun interesse in smartphones hoog is.
16 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Jaloezie, vijandige gevoelens en negatief affect als antecedanten van leedvermaak
Zowel vijandige gevoelens en negatief affect jegens iPhone-gebruikers hebben een significante positieve invloed op de hoeveelheid leedvermaak die iemand ervaart. Hoe meer vijandige gevoelens een BlackBerry-gebruiker heeft jegens iPhone-gebruikers hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt (r = .38**). Daarnaast is het zo dat hoe negatiever het affect van een BlackBerry-gebruiker is naar de iPhone, hoe groter het leedvermaak zal zijn wanneer de iPhone faalt (r = .36**). Wanneer BlackBerrygebruikers jaloers zijn op iPhone-gebruikers zullen ze juist minder leedvermaak ervaren (r = -.10). Met deze uitkomsten kunnen hypothesen vier, vijf en zes worden aangenomen.
Tabel 3: Regressie-analyse van jaloezie en vijandige gevoelens op leedvermaak
R2
F
p
.23
21.35
.000
Beta
t
p
Jaloezie
-.18
-2.81
.005
Vijandige gevoelens
.35
5.20
.000
Negatief affect iPhone
.23
3.63
.000
Model
Wanneer we jaloezie, vijandige gevoelens en het negatief affect tesamen leedvermaak laten voorspellen zien we dat vijandige gevoelens de grootste positieve invloed heeft op de hoeveelheid leedvermaak die iemand ervaart (β = .35, t(495) = 5.20, p < .01). Wanneer iemand veel negatieve gevoelens koestert naar iPhone-gebruikers toe dan zal het leedvermaak groter zijn (β = .23, t(495) = 3.63, p < .01). Jaloezie daarentegen heeft een negatieve invloed op leedvermaak. BlackBerry-gebruikers zullen meer leedvermaak ervaren wanneer zij geen jaloerse gevoelens koesteren richting iPhone-gebruikers. Gezamelijk voorspellen jaloezie, vijandige gevoelens en het negatieve affect 23% van de hoeveelheid leedvermaak die een BlackBerry-gebruiker ervaart naar de iPhone-gebruikers toe. 77% kan toegeschreven worden aan andere factoren.
17 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Gevolgen van leedvermaak Wanneer een BlackBerry-gebruiker leedvermaak ervaart kan dit verdere gevolgen hebben. Hypothesen zeven en acht voorspelden dat leedvermaak een positieve invloed heeft op word of mouth en een dalende koopintentie. De cijfers uit de correlatiematrix komen overeen met deze hypothesen. BlackBerrygebruikers die leedvermaak ervaren om iPhone-gebruikers zullen eerder geneigd zijn negatieve berichten te verspreiden over de iPhone (r = .35**). Na het lezen van het artikel is de kans groter dat de BlackBerrygebruiker wederom een BlackBerry zal aanschaffen, een iPhone zal hij waarschijnlijk niet aanschaffen (r = . 22**). Hypothesen zeven en acht zijn beiden alleen getoetst zijn met een correlatiematrix, we kunnen dus niet met zekerheid zeggen of er nog andere factoren van invloed zijn op word of mouth koopintentie.
Figuur 3: Invloeden op, en gevolgen van, leedvermaak. Cijfers uit correlatiematrix.
18 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Conclusie : hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen? In dit onderzoek is gekeken naar de factoren die leedvermaak voorspellen wanneer BlackBerrygebruikers negatieve berichten lezen over de iPhone. De huidige resultaten tonen aan dat er verschillende factoren verantwoordelijk zijn voor het onstaan van leedvermaak onder consumentengroepen. Een hoge mate van zowel sociale identificatie, domeinrelevantie, vijandige gevoelens en negatief affect voorspellen leedvermaak. Bovendien tonen de resultaten een interactie-effect aan tussen sociale identificatie, domeinrelevantie en leedvermaak. Wanneer een gebruiker zich sterk identificeert met medegebruikers én veel waarde hecht aan het domein dan wordt het effect van leedvermaak versterkt. Wanneer een BlackBerry-gebruiker vijandige gevoelens koestert voor iPhone-gebruikers dan is de kans heel groot dat hij veel vreugde zal ervaren bij negatieve berichtgeving over de iPhone. Het hebben van vijandige gevoelens is een zeer sterke voorspeller voor leedvermaak. Vijandige gevoelens zitten vaak diep geworteld in een persoon, zo ver dat een gebruiker haat of minachting kan voelen voor een andere gebruiker op basis van gebruik van een specifiek merk. Van Dijk et al. (2010) toonde al aan dat vijandige gevoelens een rol spelen bij het ontstaan van leedvermaak onder studenten, met de uitkomsten van dit onderzoek kunnen we bevestigen dat dit voor consumentengroepen ook opgaat. Een negatief affect richting de iPhone is na vijandigheid een sterke voorspeller. Een gebruiker moet veel van een ander product afweten om een affect te kunnen ontwikkelen. Frustratie, teleurstelling en irritatie zorgen er samen voor dat er meer leedvermaak plaats vindt bij het lezen van negatieve berichten over een ander product. Dit komt overeen met de opgestelde hypothese zes. Ook corresponderen de uitkomsten met onderzoek van Zillmann (2001) die aantoonde dat studenten een affect kunnen ontwikkelen die voorspellend is voor het ervaren van leedvermaak richting andere studenten. Dat sociale identificatie een sterk effect heeft op het ervaren leedvermaak is een interessante uitkomst. Onderzoek van Combs (2009) en Ouwerkerk (2010) onder aanhangers van politieke partijen wees al uit dat sociale identificatie een belangrijke rol kan spelen bij het ontstaan van leedvermaak. BlackBerrygebruikers voelen zich net als aanhangers van politieke partijen erg verbonden met elkaar. Dat BlackBerrygebruikers zich verbonden en solidair voelen met andere BlackBerry-gebruikers zorgt ervoor dat er meer leedvermaak wordt ervaren bij het lezen van negatieve berichtgevingen over de iPhone. Voor het ontstaan van leedvermaak onder consumentengroepen is het belangrijk dat gebruikers van een merk zich sterk verbonden voelen met andere gebruikers van het merk.
19 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Het effect van sociale identificatie wordt versterkt wanneer BlackBerry-gebruikers veel waarde hechten aan het bezitten van een smartphone. Aanwezige domeininteresse én sociale identificatie staan garant voor het ervaren van leedvermaak wanneer een ander product iets negatiefs overkomt. Wanneer een gebruiker alleen hoog scoort op sociale identificatie óf domeininteresse zal het ervaren leedvermaak aanwezig zijn, maar in mindere mate. Ouwerkerk (2010) toonde eerder al een interactie-effect aan tussen sociale identificatie en domeinrelevantie onder, met de uitkomsten van dit onderzoek kunnen we bevestigen dat dit voor consumentengroepen ook opgaat. Daarentegen ervaarden BlackBerry-gebruikers juist minder leedvermaak wanneer er sprake was van jaloezie, dit heeft in tegenstelling tot andere determinanten een negatieve invloed op leedvermaak. Hoewel Sundie (2009) geen directe sterke relatie hebben kunnen vinden tussen jaloezie en leedvermaak blijkt er wel een verband te zijn wanneer tussenkomst van andere factoren niet wordt meegenomen. Van Dijk (2010) toonde aan dat er waarschijnlijk alleen invloed van jaloezie is wanneer ook vijandige gevoelens worden gemeten. Omdat vijandige gevoelens ook in dit onderzoek zijn gemeten kan dat worden bevestigd. Wanneer gebruikers jaloezie koesteren voor een andere consumentengroep dan zullen zij minder leedvermaak ervaren dan gebruikers die geen jaloezie koesteren. Het lijkt aannemlijk dat gebruikers die een positief affect koesteren richting de iPhone; gevoelens van tevredenheid, trots en enthousiasme, meer jaloezie hebben en minder leedvermaak ervaren. Effecten van een negatief affect richting de iPhone tonen een exact tegengesteld effect op leedvermaak in vergelijking met de effecten van jaloezie. Wanneer een BlackBerry-gebruiker leedvermaak ervaart kan dit nadelige gevolgen hebben voor het merk waar het leedvermaak om ontstaat. Hypothesen zeven en acht voorspelden dat leedvermaak een positieve invloed heeft op word of mouth en een dalende koopintentie. Dit wordt met de cijfers uit dit onderzoek bevestigt. Hoe groter het leedvermaak is wat BlackBerry-gebruikers ervaren om de iPhone, hoe groter de kans aanwezig dat ze het bericht door zullen vertellen aan anderen. Sundie (2009) toonde al aan dat leedvermaak naast invloed op word of mouth, ook invloed heeft op de attitude van de gebruiker. Attitude is in dit onderzoek niet mee genomen, daarentegen is er wel gekeken naar de koopintentie vlak na het lezen van een negatief bericht over de iPhone. Na het ervaren leedvermaak is de intentie om een iPhone te kopen kleiner dan de intentie om een BlackBerry te kopen. Volgens Sundie lijdt leedvermaak tot een negatieve attitude wat zorgt voor een dalende koopintentie. Waarschijnlijk is er onder BlackBerry-gebruikers ook sprake van een negatievere attitude na het lezen van negatief nieuws over de iPhone.
20 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Discussie Tekortkomingen Omdat er voornamelijk respondenten zijn geworven in Amsterdam kan het zijn dat de steekproef niet geheel representatief is voor de gehele jongerenpopulatie. Het zou kunnen zijn dat jongeren elders in het land meer of juist minder leedvermaak ervaren. Koopintentie is een variabele die alleen is gemeten nadat het leed heeft plaats gevonden. Omdat de koopintentie niet voor het leed is gemeten is er geen exacte data beschikbaar over de daling in koopintentie. Omdat er alleen onderzoek is gedaan onder BlackBerry-gebruikers moet er rekening worden gehouden met het feit dat BlackBerry-gebruikers waarschijnlijk op voorhand al minder behoefte hadden een iPhone aan te schaffen. Het onderzoek is heel specifiek uitgevoerd onder BlackBerry-gebruikers en hun gevoelens jegens iPhone-gebruikers. De uitkomsten van dit onderzoek zijn daarom niet in zijn geheel generaliseerbaar naar andere consumentengroepen. Niet bij ieder consumentenproduct is er sprake van vijandige gevoelens of een duidelijk aanwezig affect. Dit kan ervoor zorgen dat het ervaren leedvermaak een stuk minder sterk is
Toekomstig onderzoek De uitkomsten uit dit onderzoek naar leedvermaak kunnen zeer interessant zijn voor commerciële-, en marketing afdelingen. De gevolgen van leedvermaak kunnen groot zijn voor het imago van een product. Uitgebreider onderzoek naar de gevolgen van leedvermaak kunnen van toegevoegde waarde zijn. Met behulp van een longtidunaal onderzoek kan gekeken worden effecten kunnen zijn van leedvermaak op de lange termijn en of dit blijvend de koopintentie en word of mouth blijft beïnvloeden. Daarnaast zou het ook interessant kunnen zijn om te weten of een misstap van een concurrerend product de attitude tegenover het eigen product bevordert. Omdat we nog met weinig zekerheid iets kunnen zeggen over de generaliseerbaarheid van de resultaten naar andere consumentengroepen zou het interessant kunnen zijn om soortgelijk onderzoek uit te voeren onder andere groepen consumenten. Hierbij is het van belang dat de consument gevoelens heeft bij een merk en dat er duidelijk verschil is tussen de verschillende consumentengroepen.
21 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Wat we met dit onderzoek wél kunnen aantonen is een duidelijk verband tussen sociale identificatie, domeinrelevantie, jaloezie, vijandige gevoelens en negatief affect jegens iPhone en de invloed daarvan op leedvermaak. Leedvermaak wordt graag doorverteld dus zo blijkt maar weer: er is geen beter vermaak dan leedvermaak.
22 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Bijlage 1 : Referenties
Websites
Anthony Bokslag (in press). Apple nog altijd populair bij tieners. Retrieved Mai 2, 2010 from http://www.onemorething.nl/2010/04/apple-hoog-op-verlanglijstje-tieners/ Parool (in press). Blackberry superpopulair onder Amsterdamse jongeren. Retrieved Mai 2, 2010 from http://www.parool.nl/parool/nl/38/MEDIA/article/detail/288291/2010/04/10/Blackberrysuperpopulair-onder-Amsterdamse-jongeren.dhtml Trefis Team (in press). iPhone Could Overtake BlackBerry Market Share in 2011. Retrieved Mai 2, 2010 from http://www.trefis.com/articles/12219/iPhone-could-overtake-blackberry-marketshare- in-2011/2010-03-05
Studies Combs, D. J. Y., Powell, C. A. J., Schurtz, D. R., & Smith, R. H. (2009). Politics, schadenfreude, and ingroup identification: The sometimes happy thing about a poor economy and death. Journal of Experimental Social Psychology, 45, 635-646. Heider, F. (1958). The psychology of interpersonal relations. Wiley. Leach, C. W., Snider, S., & Iyer, A. (2002). “Poisoning the consciences of the fortunate”: The experience of relative advantage and support for social equality. Leach, C. W., Spears, R., Branscombe, N. R., & Doosje, B. (2003). Malicious pleasure: Schadenfreude at the suffering of another group. Journal of Personality and Social Psychology, 84(5), 923–943. Leach, C. W., & Spears, R. (2008). A vengefulness of the impotent: The pain of ingroup inferiority and schadenfreude toward a successful outgroup. Journal of Personality and Social Psychology, 95(6), 1383–1396. Mackie, D. M., Devos, T., & Smith, E. R. (2000). Intergroup emotions: Explaining offensive
action
tendencies in an intergroup context. Journal of Personality and Social Psychology, 79, 602–616.
23 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Bijlage 1 : Referenties
Mackie, D. M., Silver, L. A., & Smith, E. R. (2004). Intergroup emotions: Emotion as an intergroup phenomenon. In C. W. Leach, & L. Z. Tiedens (Eds.), The social life of emotions: Studies in emotion and social interaction. Ouwerkerk, J. W., van Dijk, W. W., Spears, R., Nieweg, M., & Kerkhof, P. (2010). When the downfall of a government elicits pleasure. Social identification and domain interest as determinants of intergroup schadenfreude. Manuscript in preparation. Sundie, J. M., Ward, J.C C., Beal, D. J., Chin, W.W. & Geiger-Oneto, S. (2009). Schadenfreude as a consumption-related emotion: Feeling happiness about the downfall of another's product. Journal of Consumer Psychology. 19(3), 356-373. Tajfel, H., Turner, J.C. (1978). An integrative theory of intergroup conflict. Differentiation between social groups: Studies in the social psychology of intergroup relations. 63. van Dijk, W. W., Ouwerkerk, J. W., Goslinga, S., Nieweg, M., & Gallucci, M. (2006). When people fall from grace: Reconsidering the role of envy in schadenfreude. Emotion, 6, 156−160. Walker & H. J. Smith (Eds.), Relative deprivation: Specification, development, and integration pp. Cambridge University Press, pp. 136–163 Zillmann, D. & Knobloch, S. (2001). Emotional reactions to narratives about the fortunes of personae in the news theatre. Poetics, 29, 189-206.
24 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Bijlage 2 : enquête
De
gebruiker
Veel jongeren gebruiken een BlackBerry. De Vrije Universiteit Amsterdam is daarom een onderzoek gestart om een beeld te krijgen van de BlackBerry-gebruiker. In deze enquête zal een aantal vragen worden gesteld, en bij een aantal stellingen naar jouw mening worden gevraagd. Bij het beantwoorden is er geen sprake van goede of foute antwoorden, het gaat om jouw mening. Je antwoorden zijn vanzelfsprekend anoniem. Hoe lang heb je al een BlackBerry-toestel?
*inclusief eventuele eerdere BlackBerry-toestellen
minder dan 3 maanden
3 tot 6 maanden
6 tot 12 maanden
1 jaar of langer
Welk BlackBerry-toestel heb je op dit moment? BlackBerry Bold
BlackBerry Curve
Anders, namelijk:
BlackBerry Pearl
BlackBerry Storm
_________________________
Hieronder volgt een aantal vragen over het merk BlackBerry. Deze vragen kun je beantwoorden op een schaal die loopt van “Helemaal niet” tot “Heel erg”. Wat vind je van het merk BlackBerry?
Helemaal niet
Heel erg
Helemaal niet
Heel erg
Betrouwbaar Mooi Gebruiksvriendelijk
Welke gevoelens roept het merk BlackBerry bij jou op? Tevredenheid Trots Enthousiasme Frustratie Teleurstelling Irritatie
25 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Hieronder volgt een aantal stellingen die gaan over hoe jij denkt over (andere) BlackBerry-gebruikers. Je kunt aangeven in hoeverre je het (on)eens bent met een stelling door een antwoordmogelijkheid te kiezen op een schaal die loopt van “Helemaal mee oneens” tot “Helemaal mee eens”. Helemaal mee oneens
Helemaal mee eens
Ik voel mij verbonden met andere BlackBerrygebruikers. Ik voel mij betrokken bij andere BlackBerrygebruikers. Ik voel mij solidair met andere BlackBerrygebruikers. Ik ben blij dat ik een BlackBerry-gebruiker ben. Ik vind het fijn om een BlackBerry-gebruiker te zijn. Ik vind dat BlackBerry-gebruikers veel hebben om trots op te zijn. Het geeft me een goed gevoel om een BlackBerrygebruiker te zijn. “BlackBerry-gebruiker”-zijn vormt een belangrijk onderdeel van hoe ik mijzelf zie. Ik denk vaak aan het feit dat ik een BlackBerrygebruiker ben. Een belangrijk deel van mijn identiteit ontleen ik aan het feit dat ik een BlackBerry-gebruiker ben.
Hieronder volgt een aantal stellingen die gaan over hoe belangrijk het hebben van een smartphone in het algemeen voor jou is. Je kunt weer aangeven in hoeverre je het (on)eens bent met een stelling door een antwoordmogelijkheid te kiezen op een schaal die loopt van “Helemaal mee oneens” tot “Helemaal mee eens”. Helemaal mee oneens
Helemaal mee eens
Ik zou moeilijk zonder een smartphone kunnen. Het hebben van een smartphone is belangrijk voor mij. Ik ben geïnteresseerd in nieuws en berichtgeving over smartphones.
26 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Naast de BlackBerry zijn er ook andere smartphones op de markt. Een belangrijke concurrent is de iPhone van Apple. Hieronder volgt een aantal vragen over het merk iPhone. Wat vind je van het merk iPhone?
Helemaal niet
Heel erg
Helemaal niet
Heel erg
Betrouwbaar Mooi Gebruiksvriendelijk Welke gevoelens roept het merk iPhone bij jou op? Tevredenheid Trots Enthousiasme Frustratie Teleurstelling Irritatie Hieronder volgt een aantal stellingen die gaan over hoe jij denkt over iPhone-gebruikers.
Helemaal mee oneens
Helemaal mee eens
Ik voel mij verbonden met iPhone-gebruikers. Ik voel mij betrokken bij iPhone-gebruikers. Ik voel mij solidair met iPhone-gebruikers. Ik ben jaloers op iPhone-gebruikers. Ik zou graag een iPhone-gebruiker willen zijn. Ik voel mij minderwaardig als ik mezelf met iPhone-gebruikers vergelijk. Over het algemeen heb ik gevoelens van minachting voor iPhone-gebruikers. Over het algemeen vind ik iPhone-gebruikers onaardig. Over het algemeen haat ik iPhone-gebruikers.
27 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
De iPhone is recent negatief in het nieuws. Ter illustratie het onderstaande bericht van consuWijzer: Negatieve berichten over de iPhone stapelen zich op 24-04-10 Nieuwsbericht In de afgelopen maand zijn er verschillende negatieve berichten in de media verschenen over de iPhone van Apple. Deze berichten hebben betrekking op de snelheid van mobiel internet, het garantiebeleid bij problemen met het touchscreen, en gevaarlijke straling. Hieronder zet consuWijzer de berichtgeving op een rijtje. Langzaam mobiel internet Begin deze maand lekte uit dat in het komende nummer van de Digitaalgids een onderzoek van de Consumentenbond wordt gepubliceerd naar de snelheid en betrouwbaarheid van mobiel internet bij verschillende combinaties van providers en mobiele telefoons. Hieruit zou blijken dat de iPhone 3GS in combinatie met een T-Mobile abonnement zeer laag scoort. Opvallend hierbij is dat de Consumentenbond concludeert dat de slechte prestatie van de iPhone niet zozeer te wijten is aan de dekking van T-Mobile (die in een eerder onderzoek hoog scoorde), maar vooral wordt veroorzaakt door technische problemen bij het combineren van het netwerk met de hardware van de iPhone. Klachten over garantiebeleid bij problemen met touchscreen Twee weken gelden werd in VARA’s consumentenprogramma Kassa duidelijk dat er opvallend veel klachten zijn over het ontstaan van kleine scheurtjes tussen het touchscreen en de behuizing van de iPhone, die er soms toe leiden dat de telefoon niet meer functioneert. Apple, de fabrikant van de iPhone, weigert echter de schade te vergoeden, omdat dit niet onder het garantiebeleid zou vallen. Een woordvoerder van de Consumentenbond noemde dit in het programma “absurd” en kondigde aan dat er samen met andere Europese consumentenverenigingen een procedure tegen Apple wordt gestart. Gevaarlijke straling Tot overmaat van ramp verscheen drie dagen geleden in de VS een rapport van de Environmental Working Group (EWG). Deze consumentenorganisatie op het gebied van gezondheid en milieu deed onderzoek naar de schadelijke straling van meer dan duizend mobiele telefoons. De resultaten laten zien dat de iPhone verreweg de meeste straling afgeeft gemeten in Specifieke Absorptie Ratio (SAR). Volgens verschillende medische experts zou het stralingsniveau van de iPhone bij veelvuldig gebruik mogelijk gezondheidsrisico’s met zich meebrengen.
Hieronder volgt een aantal stellingen die gaan over jouw gevoelens bij het bovenstaande bericht. Helemaal mee oneens
Helemaal mee eens
Als ik denk aan wat bovenstaande negatieve berichten betekenen voor iPhone-gebruikers dan… … kan ik een kleine glimlach niet onderdrukken. … vind ik dit plezierig. … geeft dit mij voldoening. … moet ik eigenlijk wel een beetje lachen. ... ervaar ik leedvermaak. ... vind ik dit vervelend voor iPhone-gebruikers. ... voel ik medelijden met iPhone-gebruikers. ... leef ik mee met iPhone-gebruikers.
28 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Hoe groot schat je de kans in dat je anderen over de negatieve berichten over de iPhone (zoals beschreven op de vorige pagina) zou vertellen? Geef je antwoord op onderstaande schaal die loopt van “Zeer onwaarschijnlijk” tot “Zeer waarschijnlijk”. Zeer onwaarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
Stel dat je een nieuwe smartphone gaat kopen, omdat je huidige toestel kapot gaat of wordt gestolen, of omdat je abonnement is afgelopen. Hoe groot schat je de kans in dat je opnieuw een BlackBerry zal kopen? Zeer onwaarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
Hoe groot schat je de kans in dat je een iPhone zal kopen? Zeer onwaarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
Tot slot enkele achtergrondvragen. Wat is je sekse?
Man
Vrouw
Wat is je geboortejaar? _______________
Wat voor opleiding volg je op dit moment? Middelbare school
Lager Beroepsonderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Hoger Beroepsonderwijs
Universiteit
Geen opleiding
Dank voor je medewerking!
29 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?
Bijlage 3 : SPSS Syntax
30 | Marjolein van der Kolk | Vrije Universiteit Amsterdam | 1958607 | Hoe ontstaat leedvermaak onder consumentengroepen?