Het leefklimaat van jongeren in Horizon Hand in Hand Stap 2 van het stapsgewijs toezicht op basis van het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg
Instellingsrapport
Inspectie Jeugdzorg Inspectie van het Onderwijs Utrecht, april 2011
Inspectie Jeugdzorg
2
Inspectie Jeugdzorg
Samenvatting
De Inspectie Jeugdzorg doet stapsgewijs onderzoek naar de kwaliteit van de gesloten jeugdzorg. De Inspectie Jeugdzorg heeft in 2009 en 2010 stap 1 uitgevoerd, het toezicht op de rechtspositie van jongeren in de gesloten jeugdzorg. In 2010 en 2011 komt stap 2 aan bod, het toezicht op opvoeding, dagprogrammering en personeel. De inspectie heeft het toezicht stap 2 toegespitst op het leefklimaat binnen de instelling, omdat een goed leefklimaat van de jongeren een randvoorwaarde voor hun behandeling is en omdat in de gesloten jeugdzorg jongeren tegen hun wil kunnen worden opgenomen.
De Inspectie Jeugdzorg voert het toezicht stap 2 uit samen met de Inspectie van het Onderwijs, omdat de samenwerking van instelling en school een belangrijke factor is als het gaat om een veilig en verantwoord leefklimaat. De inspecties richten zich daarbij op het onderwijs dat binnen de instelling wordt gegeven. De Inspectie van het Onderwijs doet niet tegelijkertijd toezicht naar de kwaliteit van de school, wanneer zij een dergelijk toezicht kort voor het gemeenschappelijke toezicht nog heeft uitgevoerd bij de school of als er andere afspraken gemaakt zijn. De Inspectie van het Onderwijs heeft met het bevoegd gezag van de stichting Horizon andere afspraken gemaakt. Alle scholen van Horizon zullen in 2011 tegelijkertijd worden onderzocht. Bij Horizon Hand in Hand wordt het onderwijs binnen de instelling verzorgd door De Parkschool.
In dit rapport geeft de Inspectie Jeugdzorg eerst antwoord op de vraag in hoeverre de instelling in staat is om een veilig en verantwoord leefklimaat voor de jongeren te bieden. Vervolgens geeft de inspectie antwoord op de vraag of de kwaliteit van de samenwerking van school en instelling voldoende is.
Het eindoordeel van de inspectie luidt dat de kwaliteit van het leefklimaat in Horizon Hand in Hand voor jongeren goed is.
De instelling komt goed uit het onderzoek wat betreft de volgende punten: •
De instelling zorgt goed voor een passende dagbesteding en dagstructuur voor de jongeren. Alle indicatoren op het gebied van het dagprogramma zijn operationeel.
•
De instelling biedt de jongeren een aandachtvolle omgeving en scoort alle indicatoren op het gebied van een passende en aandachtvolle omgeving operationeel.
•
De instelling heeft verschillende soorten leefgroepen en houdt rekening met de leeftijd en problematiek van jongeren bij de beoordeling welke leefgroep voor hen het meest geschikt is. Het is mogelijk om extra begeleiding in te zetten op de leefgroepen. Alle indicatoren op het gebied van aandacht voor samenstelling leefgroep zijn operationeel.
•
Het personeel is voldoende toegerust voor het werk met de jongeren. Alle indicatoren op het gebied van toerusting personeel zijn operationeel.
3
Inspectie Jeugdzorg
Het eindoordeel van de inspectie luidt dat Horizon Hand in Hand en De Parkschool voldoende samenwerken, wat een belangrijke voorwaarde is voor een veilig en verantwoord leefklimaat voor jongeren.
4
Inspectie Jeugdzorg
Inhoudsopgave
Samenvatting .................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1 Inleiding ........................................................................................................ 7 Hoofdstuk 2 Het leefklimaat in Horizon Hand in Hand ............................................................ 9 2.1
Dagprogramma................................................................................................... 9
2.2
Passende en aandachtvolle omgeving ...................................................................11
2.3
Aandacht voor samenstelling leefgroep .................................................................13
2.4
Voldoende toegerust personeel leefgroep ..............................................................14
Hoofdstuk 3 De samenwerking tussen Horizon Hand in Hand en de Parkschool ........................17 3.1
Samenwerking instelling en school .......................................................................17
Hoofdstuk 4 Eindoordelen .................................................................................................21 4.1
Eindoordeel Inspectie Jeugdzorg over het leefklimaat in de instelling ........................21
4.2
Eindoordeel Inspectie Jeugdzorg over de samenwerking tussen school en instelling....21
Bijlage 1 – Toetsingskader inspecties ...................................................................................23 Bijlage 2 – Het onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg ...........................................................27 Bijlage 3 – Inhoudelijke reactie van de instelling op het rapport ..............................................31
5
Inspectie Jeugdzorg
6
Inspectie Jeugdzorg
Hoofdstuk 1
Inleiding
Stapsgewijs toezicht op basis van het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg In september 2008 heeft de MOgroep Jeugdzorg het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg vastgesteld. Het Kwaliteitskader bevat veldnormen voor de sector en is opgesteld door afgevaardigden van de gesloten jeugdzorgaanbieders samen met de betrokken inspecties; naast de Inspectie Jeugdzorg zijn dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie van het Onderwijs.
Het nieuwe zorgaanbod is nog in ontwikkeling, daarom staan in het Kwaliteitskader drie stadia waarin de aanbieders van gesloten jeugdzorg moeten gaan voldoen aan deze normen. In navolging hiervan heeft de Inspectie Jeugdzorg toezicht in drie stappen gepland. Zij noemt dit het stapsgewijze toezicht, dat zij in 2008 op verzoek van de toenmalige minister voor Jeugd en Gezin is gestart bij alle instellingen voor gesloten jeugdzorg en dat loopt tot en met 2012.
De Inspectie Jeugdzorg heeft in 2009 en 2010 stap 1 van het stapsgewijze toezicht uitgevoerd. Dit was het toezicht op de rechtspositie van jongeren in de gesloten jeugdzorg. In 2010 en 2011 is de uitvoering van stap 2 van het stapsgewijze toezicht aan de beurt.
Stap 2: toezicht op een veilig en verantwoord leefklimaat In stap 2 komen normen uit de volgende onderdelen van het Kwaliteitskader aan bod: opvoeding, dagprogrammering en personeel. De inspectie heeft het toezicht stap 2 toegespitst op het leefklimaat binnen de instelling1, omdat een goed leefklimaat voor de jongeren een randvoorwaarde voor hun behandeling is en omdat in de gesloten jeugdzorg jongeren tegen hun wil kunnen worden opgenomen. De inspectie onderzoekt in hoeverre de instellingen voor gesloten jeugdzorg in staat zijn om een veilig en verantwoord leefklimaat voor de jongeren te bieden.
De inspectie beoordeelt aan de hand van een toetsingskader of het leefklimaat veilig en verantwoord is. Over de invulling van dit toetsingskader heeft de inspectie nauw overleg gehad met de sector gesloten jeugdzorg, zodat het gaat om zoveel mogelijk gedeelde opvattingen over wat een veilig en verantwoord leefklimaat is. Daarnaast heeft de inspectie zich laten inspireren door jongeren die hebben beschreven wat maakt dat het leven op de groep voor hen veilig is2. Zij noemen onder andere voldoende rust, regelmaat, ruimte en privacy; een aanpak gericht op herstel in plaats van beheersing; het benoemen wat goed gaat in plaats van wat verkeerd gaat; respect; vertrouwen, dat de groepsleiders het goede voorbeeld geven.
Goede samenwerking tussen school en instelling belangrijk voor een veilig en verantwoord leefklimaat In het overleg over het toetsingskader heeft de sector gesloten jeugdzorg aangegeven dat ook de samenwerking met school een belangrijke factor is als het gaat om een veilig en verantwoord 1 2
In het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg valt leefklimaat onder het thema opvoeding. Kwaliteitsstandaarden jeugdzorg Q4C, standaard 14. Zie ook bijlage 2.
7
Inspectie Jeugdzorg
leefklimaat. Wanneer een jongere in de gesloten jeugdzorg behandeld wordt, werken de school en de instelling tegelijkertijd met de jongere aan diens toekomst. De tijd die de jongere op school doorbrengt maakt een belangrijk deel uit van het dagprogramma. In een goede samenwerking versterken school en instelling elkaar en zorgen zij samen dat de jongere werkelijk een perspectief heeft voor zijn toekomst. Bij een ontbrekende of slechte samenwerking heeft de jongere daar zowel op school als op de leefgroep last van en wordt een belangrijke voorwaarde voor een veilig en verantwoord leefklimaat niet vervuld.
Omdat de samenwerking met onderwijs zo belangrijk is voert de inspectie het toezicht stap 2 uit samen met de Inspectie van het Onderwijs. De inspecties richten zich daarbij op het onderwijs dat binnen de instelling wordt gegeven. De Inspectie van het Onderwijs doet niet tegelijkertijd toezicht naar de kwaliteit van de school, wanneer zij een dergelijk toezicht kort voor het gemeenschappelijke toezicht nog heeft uitgevoerd bij de school of als er andere afspraken gemaakt zijn. Tijdens het bestuursgesprek dat de Inspectie van het Onderwijs op 14 december 2010 met het bevoegd gezag van de stichting Horizon voerde zijn andere afspraken gemaakt. De Parkschool Alphen aan den Rijn (verbonden aan de jeugdzorg instelling Rijnhove) wordt in 2011 tegelijk met de andere scholen van de stichting Horizon onderzocht.
Dit rapport De Inspectie Jeugdzorg geeft in dit rapport antwoord op de vraag in hoeverre Horizon Hand in Hand in staat is een veilig en verantwoord leefklimaat voor de jongeren te bieden en of de kwaliteit van de samenwerking tussen school en instelling voldoende is. Bij Horizon Hand in Hand wordt het onderwijs binnen de instelling verzorgd door de Parkschool. De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt de school op 27 en 28 oktober 2011. In dit onderzoek wordt het onderwijs bij Horizon Hand in Hand meegenomen.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 staan de bevindingen van de Inspectie Jeugdzorg over het leefklimaat van de jongeren in de instelling. In hoofdstuk 3 staan de bevindingen van de Inspectie Jeugdzorg over de kwaliteit van de samenwerking tussen school en de instelling. In hoofdstuk 4 staan de eindoordelen van de Inspectie Jeugdzorg. In bijlage 1 staat het toetsingskader. Hierin worden de thema’s beschreven waarop de inspecties toetsen. In bijlage 2 staat de onderzoeksopzet van de Inspectie Jeugdzorg beschreven. In bijlage 3 staat de inhoudelijke reactie van de instelling op het rapport.
8
Inspectie Jeugdzorg
Hoofdstuk 2
Het leefklimaat in Horizon Hand in Hand
Het onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg naar het leefklimaat kent vier thema’s waarin de verwachtingen van de inspectie zijn aangegeven. De verwachtingen staan in het toetsingskader, dat in bijlage 1 is opgenomen. De thema’s zijn: -
het dagprogramma (routine leefgroep en vrije tijd)3;
-
passende en aandachtvolle omgeving;
-
aandacht voor samenstelling groep;
-
voldoende toegerust personeel leefgroep.
Dit hoofdstuk bevat vier paragrafen die gewijd zijn aan de vier thema’s. Elk thema is uitgewerkt in een criterium met bijbehorende indicatoren. De criteria geven weer wat de inspectie verwacht. De scores op de indicatoren geven aan in hoeverre een instelling aan de verwachting voldoet.
Elke paragraaf begint met een tabel met daarin het criterium en de scores van de inspectie per indicator op een tweepuntsschaal: operationeel en niet operationeel.4 In het toetsingskader in bijlage 1 geeft de inspectie per criterium aan wanneer zij het als operationeel beoordeelt. De inspectie verwacht voor elke indicator een score operationeel. In de toelichting na de tabel staan de feitelijke bevindingen: wat de inspectie tijdens haar toezicht met betrekking tot de indicatoren heeft gehoord en gezien. Het is mogelijk dat de feitelijke bevindingen samen een genuanceerd beeld geven met positieve en negatieve aspecten. Wanneer de inspectie een indicator als niet operationeel beoordeelt, wordt voorafgaand aan de feitelijke bevindingen toegelicht welke bevindingen hebben geleid tot het oordeel.
2.1
Dagprogramma
Indicatoren Dagprogramma sluit aan bij behoeften jongeren Dagprogramma met voldoende en gevarieerd aanbod Dagprogramma met invloed jongeren
Niet operationeel
Criterium De instelling zorgt voor een passende dagbesteding en –structuur voor de jongeren
Operationeel
Scores per indicator
√ √ √
3
De subthema’s school en samenwerking tussen instelling en school komen aan bod in hoofdstuk 3. De scores zijn dus anders dan in het toezicht stap 1, waarin sprake was van een vierpuntsschaal: afwezig, aanwezig, operationeel en geborgd. De reden hiervoor is dat het toezicht naar het leefklimaat zich bij uitstek richt op de praktijk. Beleid op het gebied van leefklimaat is nauwelijks aan de orde in het onderzoek. 4
9
Inspectie Jeugdzorg
Toelichting Dagprogramma sluit voldoende aan bij behoeften jongeren De jongeren die verblijven bij Horizon5 volgen allemaal een gestructureerd dagprogramma. Het dagprogramma van de groepen Debuut en Poolster verschilt in beperkte mate van elkaar. Het dagprogramma bevat drie elementen: de dagelijkse routine in de leefgroep, het schoolprogramma en de vrije tijd. Er zijn vaste tijden voor alle activiteiten en er is iedere dag een rustuur waarop de jongeren op hun kamer zijn. Medewerkers geven aan dat dit rustuur belangrijk is voor de jongeren, zodat hier binnen alle fasen aan wordt vastgehouden. Wel kan er op maat een uitzondering worden gemaakt of specifiek invulling worden gegeven aan het rustuur. Dit geldt bijvoorbeeld voor jongeren die ver in hun behandeling zijn en die toewerken naar zelfstandigheid. De fase van het leertraject waarin de jongere zit, bepaalt de mate van zelfstandigheid binnen het dagprogramma. Zoals in de inleiding is aangegeven, hebben de jongeren in Horizon Hand in Hand al een deel van hun behandeling elders gehad. Maatwerk per jongere vormt het uitgangspunt bij het dagprogramma. Daarbij wordt steeds in kaart gebracht welke risico’s er spelen. Activiteiten worden met de jongeren voorgestructureerd, gericht op wat de jongeren nodig hebben om ergens aan mee te kunnen doen. De jongeren volgen onderwijs op het terrein van Horizon of indien mogelijk buiten de instelling. Dat is afhankelijk van de fase waarin zij zitten en van het perspectief na Horizon. Ook stages en vrije tijd kunnen de jongeren vanaf een bepaalde fase in hun traject (al dan niet begeleid) invullen buiten het terrein van Horizon, zoals stage lopen bij een bedrijf of sporten bij een sportvereniging. Horizon stimuleert activiteiten buiten het terrein zoveel mogelijk, omdat uit onderzoek dat Horizon heeft laten uitvoeren is gebleken dat het volgen van buitenactiviteiten een positief effect heeft op het resultaat van de behandeling. De jongeren volgen in het weekend en in vakanties een aangepast dagprogramma. Veel jongeren gaan om het weekend op verlof naar ouders of familie. Als de jongeren in het weekend op Horizon verblijven wordt samen met de jongeren bekeken welke activiteiten met de jongeren ondernomen kunnen worden.
Aanbod dagprogramma voldoende en gevarieerd genoeg De jongeren volgen zowel activiteiten met de groep als individueel. Horizon heeft op het terrein een sportzaal waar zowel groeps- als individuele sportactiviteiten worden aangeboden door sportdocenten. Sportactiviteiten in de sportzaal en rondom het huis zijn opgenomen in het vaste weekprogramma. Zoals hierboven aangegeven stimuleert Horizon individuele activiteiten buiten het terrein. Jongeren noemen voetbal, fitness, kickboksen, muziekles als activiteiten die individueel buiten gedaan worden. De buitenactiviteit gaat voor de groepsactiviteit. Om verder door te stromen in de behandeling is een baantje of een buitensport een voorwaarde. Op de groep zijn activiteiten mogelijk als spelletjes, poolen, darten, computeren, X-box en TV kijken. In hun vrije tijd voetballen de jongeren ook wel op het voetbalveldje van Rijnhove met jongeren uit andere groepen. De groepsleiders proberen evenwicht te krijgen tussen het ‘chillen’ van de jongeren en actief bezig zijn in de vrije tijd. Om jongeren enthousiast te houden voor de activiteiten die worden aangeboden is het eigen enthousiasme van de groepsleiding belangrijk. De afdelingscoördinator heeft aandacht voor de inzet van de groepsleiding. Van de groepsleiding wordt
5
Dit rapport heeft alleen betrekking om de jongeren die verblijven in de groepen Debuut en Poolster.
10
Inspectie Jeugdzorg
verwacht dat zij meedoet aan activiteiten en daarin een voorbeeld vervult. Dat hoort volgens Horizon bij de professionele inzet van de groepsleiding.
Jongeren hebben invloed op het dagprogramma De jongeren volgen een dagprogramma met vaste onderdelen en tijden, waarin in overleg met de groepsleiding individueel maatwerk mogelijk is. Zoals eerder is aangegeven kunnen de jongeren activiteiten buiten het terrein kiezen. Jongeren moeten de eerste periode op de groep in het zicht blijven, dat wil zeggen dat de groepsleiding steeds weet waar ze in huis zijn. Ook deze jongeren mogen een buitenactiviteit doen, als zij dat willen. Ze noemen als voorbeeld voetballen bij een club, dit gebeurt dan onder begeleiding. De jongeren kunnen hun voorkeur uitspreken voor een bepaalde invulling van de groepsactiviteiten, bijvoorbeeld welke sport ze zullen doen. De groepen hebben een groepsvergadering, waarin besproken wordt wat de jongeren willen en hoe de sfeer op de groep is. Iedere groep wordt door één jongere vertegenwoordigd in de jongerenraad. De jongerenraad komt tweewekelijks bij elkaar samen met iemand van het management.
Criterium De instelling zorgt voor een aandachtvolle omgeving voor de jongeren
Indicatoren Goede kwaliteit fysieke leefomgeving Fysieke leefomgeving met invloed jongeren Respectvolle omgang Aandachtvolle houding medewerkers ten opzichte van jongeren
Niet operationeel
Passende en aandachtvolle omgeving
Operationeel
2.2
√ √ √ √
Toelichting De fysieke leefomgeving is van voldoende kwaliteit De groepen zien er netjes en schoon uit en zijn gezellig ingericht. De jongeren hebben veel ruimte, er is een grote huiskamer met aangrenzend een ontspanningsruimte, met onder andere een computer met internetaansluiting. Het overzicht voor de groepsleiding is beperkt, maar medewerkers vinden het wel goed werkbaar. De jongeren hebben een aandeel in het schoonhouden van de groep. Eén keer per week is er op de groepen een grote schoonmaak, waaraan ook de groepsleiding meedoet en verder hebben de jongeren een dagelijkse huishoudelijke taak. Het merendeel van de schoonmaakwerkzaamheden wordt verricht door een gastvrouw. Zij kookt doordeweeks ook de avondmaaltijd. Jongeren kunnen zelf meehelpen met koken. Vooraf wordt er samen met de groepsleiding een lijst gemaakt met wat de jongeren graag willen eten. In het weekend kookt de groepsleiding samen met de jongeren.
11
Inspectie Jeugdzorg
Jongeren hebben invloed op hun fysieke leefomgeving De jongeren mogen hun kamer inrichten met eigen spullen. Zij beschikken over een groot prikbord waarop zij foto’s en posters mogen hangen. Regels voor wat een jongere wel en niet mag, hebben vooral betrekking op normen en waarden. De pedagogisch medewerkers discussiëren er met de jongeren over waar de grens ligt. Zo mogen er geen posters met naakt aan de muur, maar is een poster met een vrouw in bikini wel toegestaan. Ook mogen er geen bendeplaatjes of afbeeldingen van wietplanten worden opgehangen. De jongeren hebben geen computer of TV op de kamer, een stereo mag wel. Ook is er een jongere met bijvoorbeeld vissen op zijn kamer. De jongeren kunnen gedeeltelijk invloed op de inrichting van de leefgroep uitoefenen. Het gaat dan om de kleinere spullen om de leefgroep gezellig te maken, als plantjes en kussentjes. Jongeren van Poolster geven aan dat ze mee zijn geweest naar de Ikea om nieuwe spulletjes te kopen voor de groep.
De omgang is respectvol De jongeren voelen zich over het algemeen gerespecteerd. Zowel jongeren als medewerkers geven aan dat vertrouwen in de groepsleiding moet groeien, jongeren moeten eerst ervaren dat de groepsleiding afspraken nakomt. De jongeren onderling en de groepsleiding met de jongeren gaan respectvol met elkaar om. De groepsleiding is veel met de jongeren in gesprek over een respectvolle omgang. Bij de jongens van de groep Debuut is hierbij de omgang met vrouwen en seksualiteit een belangrijk thema. De groepsleiding is zich bewust van haar voorbeeldfunctie. Binnen Horizon wordt er gewerkt met twaalf kernwaarden, die ook steeds aan de orde worden gesteld. Het vertonen van voorbeeldgedrag is een van de kernwaarden. De groepsleiding vindt het belangrijk om zich vergelijkbaar op te stellen, dezelfde taal te spreken en dezelfde grenzen te hanteren. Het lukt de groepsleiding meestal wel om het goede voorbeeld te geven, maar als dit niet het geval is maakt zij dit bespreekbaar, met elkaar maar vooral ook met de jongeren. Dat waarderen de jongeren ook. Ook vanuit de leidinggevende is er veel aandacht voor het aanspreken van elkaar op voorbeeldgedrag en het trekken van één lijn naar de jongeren. Op een groep waar medewerkers dit lastig vonden is onlangs een themadag over dit onderwerp geweest en is nu afgesproken dat medewerkers elkaar na elke dienst feedback vragen op hun handelen. Uitgangspunt in de aansturing van medewerkers is dat medewerkers leren om het binnen het team aan te geven als zij iets moeilijk vinden.
Medewerkers hebben een aandachtvolle houding ten opzichte van jongeren Jongeren ervaren dat zij positieve aandacht krijgen van de groepsleiding. Ze krijgen complimenten over de dingen die ze goed doen en ze ervaren interesse. De groepsleiding toont interesse voor de jongeren, bijvoorbeeld door te gaan kijken bij een sportwedstrijd van een jongere of bijvoorbeeld mee te gaan naar de kerk met een jongere die gelovig is. De cultuur op de beide groepen Debuut en Poolster verschilt. Op Debuut verblijven vooral wat oudere jongens die meer sturing en structuur nodig hebben. De jongens krijgen een kader aangereikt waarbinnen zij zelf hun keuzes mogen maken en waarbij ze ook horen wat de consequenties van hun keuzes zijn. Er is veel ruimte voor hun eigen verantwoordelijkheid. De
12
Inspectie Jeugdzorg
persoonlijke aandacht van de groepsleiding heeft vaak met dit thema te maken. De groepsleiding legt de verantwoordelijkheid voor de keuzes steeds bij de jongens terug. Op de gemengde groep Poolster verblijven de jongere en meer kwetsbare jongens en meisjes. De groepsleiding zet een huiselijke sfeer neer met veel aandacht voor het vieren van feest bij bijzondere gebeurtenissen, zoals bij succes op school of bij het vertrek van een jongere. De persoonlijke aandacht van de groepsleiding richt zich meer op het relationele en op de emotionele kant. Jongeren leren veel sociale vaardigheden en er wordt op Poolster ook meer verantwoordelijkheid van de jongeren overgenomen dan op de groep Debuut. Het streven is dat de groepsleiding op beide groepen zoveel mogelijk op de groep is als er jongeren op de groep zijn. In ieder geval is er altijd één van de pedagogisch medewerkers op de groep aanwezig. De leidinggevende geeft aan dat er een spanningsveld is tussen de tijd die de groepsleiding doorbrengt op de groep en op het kantoor. Als de groep aandacht vraagt dient dat altijd voor te gaan. De leidinggevende stuurt continu op dit punt. Hij is er met name alert op dat de pedagogisch medewerkers niet juist op het kantoor gaan zitten als de groep onrustig is en zij dat lastig vinden.
Criterium De instelling heeft aandacht voor de samenstelling van de leefgroep
Indicatoren Bewustzijn problematiek jongeren Flexibele inzet personeel
Niet operationeel
Aandacht voor samenstelling leefgroep
Operationeel
2.3
√ √
Toelichting Bij samenstelling van de leefgroep is de instelling zich bewust van de problematiek van de jongeren Horizon heeft zoals al is aangegeven de volgende variatie in leefgroepen: een groep voor oudere jongens die veel sturing en structuur nodig hebben (Debuut) en een gemengde groep voor kwetsbare jongeren (Poolster); daarnaast is er een gemengde groep gericht op zelfstandigheid (Komeet). Momenteel verblijven alleen op Debuut en Poolster jongeren met een gesloten machtiging. Horizon maakt onderscheid in jongeren die zij kunnen behandelen in de gesloten jeugdzorg groepen. Er worden bijvoorbeeld geen jongeren met een lichte verstandelijke beperking aangenomen. Ook jongeren die hun impulsen totaal niet onder controle hebben en voor wie het belangrijk blijft dat anderen hen aansturen, kunnen niet bij Horizon behandeld worden.
Er is een opnamecoördinator die bepaalt in welke groep een jongere het beste past. Omdat de jongeren uit andere instellingen voor gesloten jeugdzorg komen en al in een verdere fase van behandeling zitten, is er vóór de opname veel informatie over de jongeren beschikbaar.
13
Inspectie Jeugdzorg
Voor de komst van de jongere wordt al in het team besproken wat een passende aanpak zal zijn. De gedragswetenschapper bepaalt wie de mentor van een jongere wordt. Er wordt onder andere gekeken naar wat de jongere nodig heeft en wie dat het beste kan bieden. Nieuwe mentoren kunnen dan contact opnemen met de eerdere mentor om meer te weten te komen. Er is doorstroom mogelijk tussen de verschillende groepen als gedurende het verblijf blijkt dat jongeren beter in een andere groep passen. Met Avenier Hand in Hand heeft Horizon Hand in Hand een intensieve overlegstructuur over de jongeren die naar Horizon overkomen. Er is eens per drie weken overleg tussen gedragswetenschappers en docenten van Horizon en Avenier in het Traject Coördinatie Team (TCT). De wat oudere jongens van Avenier Hand in Hand komen vooral in de groep Debuut.
Er zijn voldoende mogelijkheden om het personeel flexibel in te zetten Het is mogelijk om personeel flexibel in te zetten wanneer dat op een groep nodig is. Als flexibele inzet nodig is wordt allereerst binnen de teams gekeken wie zich kan vrijmaken voor extra begeleiding. Meestal lukt dat wel. Ook is het mogelijk hiervoor de sportdocent in te zetten. Medewerkers geven aan dat Rijnhove één medewerker in dienst heeft specifiek voor het bieden van één op één begeleiding en dat het ook mogelijk is om indien nodig extra budget in te zetten.
Criterium De instelling draagt zorg voor voldoende toegerust personeel
Indicatoren Verklaring omtrent gedrag medewerkers Kennis en vaardigheden medewerkers Toerusting personeel: sturing en coaching
Niet operationeel
Voldoende toegerust personeel leefgroep
Operationeel
2.4
√ √ √
Toelichting Verklaring omtrent gedrag medewerkers is aanwezig De inspectie constateerde bij de toetsing van tien willekeurige personeelsdossiers van zowel vaste als tijdelijke medewerkers dat in alle dossiers een verklaring omtrent het gedrag aanwezig is, die in de meeste gevallen al voor het aanstellingsgesprek is afgegeven.
Medewerkers bezitten voldoende kennis en vaardigheden De pedagogisch medewerkers voelen zich voldoende toegerust voor hun werk. Nieuwe medewerkers volgen in het eerste jaar een verplicht trainingsprogramma van tien bijeenkomsten. Daarin komen in elk geval gesprekstechnieken, de twaalf kernwaarden van Horizon en oplossingsgericht werken aan bod.
14
Inspectie Jeugdzorg
Daarnaast volgen alle medewerkers jaarlijks verschillende trainingen. Beide teams hebben het afgelopen jaar de Radartraining en een drugstraining gevolgd. Verder zijn de medewerkers van Debuut allemaal opgeleid tot Equiptrainer, samen met de leraren van de school. Het team van Poolster is alleen getraind in het gebruik van de begrippen uit Equip. In 2011 krijgen alle medewerkers een training omgaan met seksualiteit. Alle gedragswetenschappers zijn al getraind en gaan dit verder uitrollen binnen Rijnhove. Naast deze trainingen voor het hele team kunnen de medewerkers trainingen op maat volgen via de Horizonacademie. Daar is het aanbod groot. De werkbegeleider bekijkt samen met de medewerker wat hij of zij nodig heeft. Een training psychopathologie wordt niet standaard aangeboden. Wel komen een aantal stoornissen (ADHD/ ODD/ autisme) tijdens de inwerkbijeenkomsten voor nieuwe medewerkers aan bod. Afhankelijk van de kennis en vaardigheden van een groepsleider kan een training psychopathologie wel individueel aangeboden worden. Hiervoor is gekozen omdat Horizon vindt dat de gedragswetenschapper leidend moet zijn in de behandeling. De gedragswetenschapper geeft deskundigheidsbevordering aan de groepsleiding, afhankelijk van casuïstiek in de groep. Van de jongeren die bij Horizon Hand in Hand binnenkomen is, zoals eerder aangegeven, vóór binnenkomst al veel informatie bekend, omdat zij al een deel van hun behandeling gehad hebben bij andere instellingen. De gedragswetenschapper geeft uitleg over de theorie achter stoornissen, maar legt vooral uit wat een individuele jongere wel of niet kan en hoe de groepsleiding daar concreet mee om moet gaan. De dagelijkse omgang met de jongeren doet vooral een groot beroep op vaardigheden bij de groepsleiding. Wat pedagogisch medewerkers moeilijk vinden en wat ze nodig hebben is steeds onderwerp van gesprek. Als er verslavingsproblemen zijn dan wordt de hulp van de Brijder Stichting verslavingszorg ingeschakeld.
Toerusting personeel: sturing en coaching zijn voldoende Pedagogisch medewerkers dienen minstens een mbo-opleiding te hebben. Het merendeel van de pedagogisch medewerkers heeft echter een hbo-opleiding. Medewerkers die dit niet hebben worden gestimuleerd om een hbo-opleiding te volgen. Ieder team heeft een werkbegeleider, dit is een van de pedagogisch medewerkers die voor 8 uur per week boventallig op de groep aanwezig is voor het begeleiden van nieuwe pedagogisch medewerkers, het coachen van de groepsleiding en roostertechnische en financiële zaken. Zowel de leidinggevende als de gedragswetenschapper weten over welke vaardigheden de pedagogisch medewerkers beschikken en ze sturen hier ook op. Eens per twee weken hebben de gedragswetenschapper, de afdelingscoördinator en de werkbegeleider een overleg waarbij zij ook steeds het team bespreken. De sterke en zwakke kanten komen daarbij aan bod en er wordt bepaald wat er verder nodig is. Zij zien genoeg van de medewerkers op de groep om een goede inschatting te maken. Alle medewerkers hebben een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en ieder team heeft een team ontwikkelingsplan (TOP), waarop wordt gestuurd.
15
Inspectie Jeugdzorg
16
Inspectie Jeugdzorg
Hoofdstuk 3
De samenwerking tussen Horizon Hand in Hand en de Parkschool
Dit hoofdstuk gaat over het thema samenwerking tussen de school die binnen de instelling gevestigd is en de instelling. Het thema is uitgewerkt in een criterium met bijbehorende indicatoren. Het criterium geeft weer wat de inspecties verwachten. De scores op de indicatoren geven aan in hoeverre een school en een instelling aan de verwachting voldoen.
Het hoofdstuk begint met een tabel met daarin het criterium en de scores van de inspectie per indicator op een tweepuntsschaal: operationeel en niet operationeel. In het toetsingskader in bijlage 1 geeft de inspectie per criterium aan wanneer zij het als operationeel beoordeelt. De inspectie verwacht voor elke indicator een score operationeel. In de toelichting na de tabel staan de feitelijke bevindingen: wat de inspectie tijdens het toezicht met betrekking tot de indicatoren heeft gehoord en gezien. Het is mogelijk dat de feitelijke bevindingen samen een genuanceerd beeld geven met positieve en negatieve aspecten. Wanneer de inspectie een indicator als niet operationeel beoordeelt, wordt voorafgaand aan de feitelijke bevindingen toegelicht welke bevindingen hebben geleid tot het oordeel.
Criterium De instelling en de school zorgen voor een aandachtvolle omgeving voor de jongeren Indicatoren Onderwijs is een essentieel onderdeel van de behandeling School en instelling werken voldoende samen bij de dagelijkse begeleiding van de jongeren School en instelling werken voldoende samen bij het behandelplan School en instelling werken voldoende samen bij incidenten
Niet operationeel
Samenwerking instelling en school
Operationeel
3.1
√ √ √ √
Toelichting Onderwijs is een essentieel onderdeel van de behandeling Bij Horizon wordt het onderwijs voor de Hand in Hand groepen voor gesloten jeugdzorg aangeboden door de Parkschool, die op het terrein van Rijnhove staat. De jongeren uit Avenier Hand in Hand kunnen vrijwel onmiddellijk met het onderwijs beginnen, omdat er voor hun komst al overleg is geweest met onder andere de school. Daardoor is bij de overstap alles op school geregeld. Voor jongeren die uit andere instellingen komen is de overstap naar onderwijs nog iets minder gestroomlijnd. Horizon en de Parkschool zijn met deze andere instellingen voor gesloten jeugdzorg een vergelijkbare overlegsituatie aan het opbouwen als zij met Avenier hebben. De jongeren beginnen allen met een oriëntatiefase op school. De oriëntatiegroep heeft een aparte
17
Inspectie Jeugdzorg
ingang in de school. Om het overzichtelijk te houden is er in deze fase een beperkt aantal docenten. Iedere jongere moet door deze fase heen om het onderwijsperspectief helemaal duidelijk te hebben, zodat de jongeren op de juiste manier in het uitstroom profiel terecht komen. Lesuitval komt vrijwel niet voor. School en instelling willen nog meer met elkaar samenwerken. De managers van school en instelling zullen in werkkamers naast elkaar samen zowel de school als de zorg aansturen. Horizon wil komen tot een levensschool waarin naast onderwijs ook activiteiten en trainingen door leerkrachten en pedagogisch medewerkers worden aangeboden.
School en instelling werken voldoende samen bij de dagelijkse begeleiding van de jongeren De pedagogisch medewerkers begeleiden de jongeren naar school en hebben in de ochtend en de middag een uitgebreide informatie uitwisseling met de docent van school en tussen de middag een korte. De oriëntatiegroep begint een kwartier later om genoeg tijd te hebben voor een goede overdracht. De jongere is bij de overdracht aanwezig en moet ook punten aandragen. School en instelling vinden het belangrijk dat bij de overdracht de positieve dingen worden genoemd, niet alleen incidenten. De jongere krijgt bij de overdracht ook complimenten over wat er goed ging. School en instelling werken voldoende samen bij het behandelplan Bij de start is er een bespreking met school, instelling, jongere, ouders en gezinsvoogd. School en instelling beginnen met ieder de eigen doelen te formuleren, de school de leerdoelen en de instelling de doelen met betrekking tot het gedrag. Vervolgens volgt een overleg waarna van de twee plannen één plan wordt gemaakt. Namens de school gebeurt dit door de medewerker die het overzicht houdt over de oriëntatiefase, namens de instelling is dit de gedragswetenschapper. Dit plan wordt ieder half jaar geëvalueerd met dezelfde partijen of zoveel vaker als tussendoor nodig is. Verder heeft de mentor eens per maand een overleg met de school over de jongere. School en instelling maken allebei gebruik van Care4 voor alle documenten (met de meest recente afspraken) en kunnen elkaars documenten inzien.
School en instelling werken voldoende samen bij incidenten Als het op school niet goed gaat in de klas, dan reageert de leerkracht door er een collega bij te roepen om te de-escaleren, zo nodig wordt de afdelingscoördinator van de school erbij geroepen. Er wordt vooral op de jongere ingepraat. In het verleden werden jongeren geregeld teruggestuurd naar de groep. Dat is nu veel minder. Nu wordt er naar de groep gebeld om te overleggen hoe de jongere het best aangepakt kan worden. Vaak gaan de jongeren tijdelijk naar een andere klas. Soms gaan pedagogisch medewerkers naar school om de jongeren bij te staan in het oplossen van het conflict. Nu leerkrachten gewend zijn om met deze jongeren om te gaan, zijn er steeds minder incidenten op school. Dat komt volgens de geïnterviewden ook door de evaluatie. Incidenten worden in officiële registratieformulieren, die hetzelfde zijn voor de school en de instelling, vastgelegd. Deze formulieren gaan naar de afdelingscoördinator van de school en de gedragswetenschapper van de instelling. Na een incident spreken school en instelling door wat er is gebeurd en wordt er bekeken of het ook anders had gekund. Ook vindt terugkoppeling plaats in de teams.
18
Inspectie Jeugdzorg
De pedagogisch medewerkers en de leerkrachten weten van elkaars incidenten. De incidenten komen aan de orde bij de dagelijkse mondelinge overdracht tussen school en instelling. Als er op de groepen iets ernstigs gebeurd is dat niet geschikt is om in aanwezigheid van de jongeren uit te wisselen, dan wordt er een mail rondgestuurd met het verzoek om het na te lezen in Care4.
19
Inspectie Jeugdzorg
20
Inspectie Jeugdzorg
Hoofdstuk 4
Eindoordelen
In dit hoofdstuk oordeelt de Inspectie Jeugdzorg in hoeverre de instelling in staat is een veilig en verantwoord leefklimaat voor jongeren te bieden en oordeelt de Inspectie Jeugdzorg over de kwaliteit van de samenwerking tussen school en instelling. Paragraaf 4.1 bevat het eindoordeel van de Inspectie Jeugdzorg over het leefklimaat in de instelling. Paragraaf 4.2 bevat het eindoordeel van de Inspectie Jeugdzorg over de kwaliteit van de samenwerking tussen school en instelling.
4.1
Eindoordeel Inspectie Jeugdzorg over het leefklimaat in de instelling
Het eindoordeel van de inspectie luidt dat de kwaliteit van het leefklimaat in Horizon Hand in Hand voor jongeren goed is. De instelling scoort alle 12 indicatoren ‘operationeel’ en voldoet daarmee aan de verwachtingen van de inspectie. De instelling komt goed uit het onderzoek wat betreft de volgende punten: •
De instelling zorgt goed voor een passende dagbesteding en dagstructuur voor de jongeren. Alle indicatoren op het gebied van het dagprogramma zijn operationeel.
•
De instelling biedt de jongeren een aandachtvolle omgeving en scoort alle indicatoren op het gebied van een passende en aandachtvolle omgeving operationeel.
•
De instelling heeft verschillende soorten leefgroepen en houdt rekening met de leeftijd en problematiek van jongeren bij de beoordeling welke leefgroep voor hen het meest geschikt is. Het is mogelijk om extra begeleiding in te zetten op de leefgroepen. Alle indicatoren op het gebied van aandacht voor samenstelling leefgroep zijn operationeel.
•
Het personeel is voldoende toegerust voor het werk met de jongeren. Alle indicatoren op het gebied van toerusting personeel zijn operationeel.
4.2
Eindoordeel Inspectie Jeugdzorg over de samenwerking tussen school en instelling
Het eindoordeel van de inspectie luidt dat de Horizon Hand in Hand en de Parkschool voldoende samenwerken, wat een belangrijke voorwaarde is voor een veilig en verantwoord leefklimaat voor jongeren. De instelling scoort 4 van de 4 indicatoren ‘operationeel’ en voldoet daarmee aan de verwachtingen van de inspectie.
21
Inspectie Jeugdzorg
22
Inspectie Jeugdzorg
Bijlage 1 – Toetsingskader inspecties
Toelichting op scoreclassificaties per criterium. Thema’s Dagprogramma (leefgroep, vrije tijd)
Criteria
Indicatoren
De instelling zorgt dat het dagprogramma voldoende aansluit op de behoeften van jongeren
-
jongeren ervaren dat het dagprogramma aansluit bij wat ze willen en aankunnen
-
De instelling zorgt voor voldoende en gevarieerd aanbod in het dagprogramma
-
medewerkers passen binnen de mogelijkheden het dagprogramma aan op wat jongeren willen en aankunnen jongeren ervaren dat er voldoende dagprogramma is met een gevarieerd aanbod
-
Dagprogramma (school)
medewerkers zorgen voor voldoende dagprogramma met een gevarieerd aanbod jongeren ervaren dat zij invloed hebben op de invulling van het dagprogramma
Bronnen jongeren medewerkers dagprogramma
jongeren medewerkers dagprogramma
De instelling zorgt ervoor dat de jongeren voldoende invloed kunnen hebben op het dagprogramma
-
jongeren medewerkers
-
medewerkers bieden jongeren de mogelijkheid om invloed te hebben op de invulling van het dagprogramma
De intake van de school is van voldoende kwaliteit
-
jongeren documenten
De school zorgt dat iedere leerling op het juiste niveau met het onderwijs begint De school volgt de vorderingen en ontwikkelingen van de leerlingen voldoende De school heeft per leerling een toegesneden handelingsplan De school heeft aandacht voor de samenstelling van de schoolgroepen
-
school heeft een heldere intakeprocedure waarbij voorgeschiedenis en toekomstige schoolloopbaan expliciet worden vastgelegd samen met de jongere commissie van begeleiding (CvB) bepaalt voor alle leerlingen de beginsituatie
-
voor alle leerlingen is er een leerlingvolgsysteem en op basis van dit systeem wordt het onderwijs vormgegeven
-
de school heeft een aanbod en aanpak die past bij de onderwijsbehoeften van de leerlingen verwoord in het handelingsplan
-
de school bepaalt de samenstelling van de schoolgroepen aan de hand van de ontwikkelingsbehoeften van individuele jongeren
medewerkers school leerlingendossiers medewerkers school leerlingendossiers medewerkers school jongeren lesobservaties
CvB leerlingendossiers
23
Inspectie Jeugdzorg
Thema’s
Samenwerking instelling en school
Criteria De school zorgt dat het personeel goed toegerust is voor het werk
-
Het onderwijs is een essentieel onderdeel van de behandeling en heeft een vanzelfsprekende plaats
-
School en instelling werken voldoende samen bij de dagelijkse begeleiding van de jongeren School en instelling werken voldoende samen bij het handelingsplan School en instelling werken voldoende samen bij incidenten
Aandachtvolle omgeving
24
Indicatoren
De instelling zorgt voor een fysieke leefomgeving van voldoende kwaliteit
medewerkers worden structureel ondersteund bij het uitvoeren van hun dagelijkse werkzaamheden en maken gebruik van inwerkprogramma’s, interne opleidingen en andere ondersteuningsvormen bij opname in de instelling gaan jongeren zo snel mogelijk naar school
Bronnen medewerkers school documenten jongeren medewerkers instelling en school documenten
-
jongeren vertellen dat ze niet lang (1 à 2 weken) op plaatsing op school hebben gewacht
-
er is geen lesuitval waardoor jongeren niet naar school kunnen
-
de school registreert en analyseert de lesuitval
-
de inhoud van het multidisciplinair overleg is vastgelegd en betreft in ieder geval de dagelijkse begeleiding van individuele jongeren, zowel op de groepen als op school
medewerkers instelling en school
-
bespreken en evalueren van de handelingsplannen is ingebed in de overlegstructuur van de school en maakt onderdeel uit van het overleg met de instelling de samenwerking tussen school en instelling is geformaliseerd en maakt deel uit van het instellingsbeleid
medewerkers instelling en school jongeren medewerkers instelling en school jongeren leerlingendossiers
-
-
de procedure voor het melden en registreren van incidenten is bij de medewerkers bekend en wordt als zodanig ook toegepast
-
er is een overzichtelijke incidentenregistratie
-
toedracht en afhandeling van incidenten wordt grondig onderzocht en vastgelegd jongeren zijn tevreden over hun fysieke leefomgeving
-
de leefgroepen zijn passend en veilig ingericht
-
de leefgroepen zijn zichtbaar schoon
jongeren medewerkers observatie
Inspectie Jeugdzorg
Thema’s
Criteria De instelling zorgt ervoor dat de jongeren voldoende invloed kunnen hebben op hun fysieke leefomgeving
-
jongeren ervaren dat zij invloed hebben op de inrichting van hun fysieke leefomgeving
-
medewerkers bieden jongeren de mogelijkheid invloed uit te oefenen op hun fysieke leefomgeving
De instelling zorgt ervoor dat de omgang binnen de instelling voldoende respectvol is
-
jongeren ervaren dat respect binnen de instelling belangrijk is
-
jongeren ervaren dat zij medewerkers kunnen vertrouwen
-
medewerkers zijn zich bewust van hun voorbeeldgedrag en geven zelf het goede voorbeeld jongeren ervaren dat er aandacht is voor hun interesses, familie, vrienden, identiteit, kleding, voeding, levensovertuiging, etc.
De instelling zorgt ervoor dat de medewerkers een aandachtvolle houding hebben ten opzichte van de jongeren
Aandacht voor samenstelling leefgroep
Voldoende toegerust personeel
Indicatoren
-
Bronnen jongeren medewerkers observatie
jongeren medewerkers
jongeren medewerkers
-
jongeren ervaren dat de medewerkers goed gedrag opmerken en complimenten maken
-
medewerkers hebben aandacht voor de interesses, familie, vrienden, identiteit, kleding, voeding, levensovertuiging, etc. van de jongeren
-
medewerkers belonen positief gedrag
-
medewerkers maken tijd en hebben aandacht voor de jongeren
De instelling heeft aandacht voor de samenstelling van de leefgroepen De instelling heeft aandacht voor de inzet van personeel
-
medewerkers zijn zich bewust van de problematiek van de jongeren bij de samenstelling van de leefgroep
medewerkers
-
de instelling gaat flexibel om met inzet personeel wanneer de problematiek van jongeren daar om vraagt
medewerkers
De instelling heeft alleen medewerkers met een VOG in dienst De instelling heeft medewerkers met voldoende kennis en vaardigheden in dienst
-
van medewerkers wordt een verklaring omtrent het gedrag gevraagd (VOG)
personeelsdossiers medewerkers
-
medewerkers hebben voldoende pedagogische kennis.
-
medewerkers hebben voldoende kennis over de problematiek van de aanwezige populatie en handelen ernaar
personeelsdossiers medewerkers jongeren
25
Inspectie Jeugdzorg
Thema’s
Criteria
De instelling zorgt dat het personeel goed toegerust is voor het werk
26
Indicatoren -
medewerkers hebben voldoende vaardigheden
-
De instelling stuurt/coacht medewerkers op hun werk in de leefgroep
Bronnen
medewerkers
Inspectie Jeugdzorg
Bijlage 2 – Het onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg
Aanleiding en probleemstelling In september 2008 heeft de MOgroep het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg vastgesteld. Het Kwaliteitskader bevat veldnormen voor de sector en is opgesteld door afgevaardigden van de gesloten jeugdzorgaanbieders samen met de betrokken inspecties; naast de Inspectie Jeugdzorg zijn dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie van het Onderwijs.
Het nieuwe zorgaanbod is nog in ontwikkeling, daarom staan in het Kwaliteitskader drie stadia waarin de aanbieders van gesloten jeugdzorg moeten gaan voldoen aan deze normen. In navolging van de drie stadia in het Kwaliteitskader, heeft de Inspectie Jeugdzorg toezicht in drie stappen gepland. Zij noemt dit het stapsgewijze toezicht, dat zij op verzoek van de minister voor Jeugd en Gezin uitvoert op alle instellingen voor gesloten jeugdzorg in de periode 2008 t/m 2012.
De Inspectie Jeugdzorg heeft in 2009 en 2010 stap 1 van het stapsgewijze toezicht uitgevoerd, inclusief enige hertoetsen bij instellingen die bij het toezicht in eerste instantie geen voldoende hadden gescoord. Dit was het toezicht op de rechtspositie van jongeren in de gesloten jeugdzorg6.
In 2010 en 2011 is de uitvoering van stap 2 van het stapsgewijze toezicht aan de beurt. Net als stap 1 vindt ook stap 2 plaats bij alle instellingen voor gesloten jeugdzorg. De inspectie voert dit toezicht stap 2 uit samen met de Inspectie van het Onderwijs en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. In stap 2 komen normen uit de volgende thema’s in het Kwaliteitskader aan bod: Opvoeding, Dagprogrammering en Personeel. Samengevat gaat het hier om het dagelijkse leven van de jongeren in de instelling en om randvoorwaarden voor behandeling.
Het belang van het kind staat voor de inspectie voorop. In stap 1 toetst de inspectie de rechtspositie van de kinderen en hoe er wordt omgegaan met hun verlof. In stap 2 wordt het leefklimaat binnen de instelling getoetst. Dat het leefklimaat de behandeling van de kinderen (en jongeren) ondersteunt, is volgens de inspectie een belangrijke randvoorwaarde voor het slagen van hun behandeling. Het Kwaliteitskader geeft onder het thema ‘Opvoeding’ een aantal normen over het leefklimaat die veelal open geformuleerd zijn. De inspectie heeft zich voor de invulling van deze open normen door een aantal bronnen laten inspireren: -
een bijeenkomst “Open normen” die zij heeft georganiseerd met vertegenwoordigers uit “het veld” in oktober 2009;
-
het boek “Kwaliteitsstandaarden jeugdzorg Q4C. Wat kinderen en jongeren belangrijk vinden als ze niet thuis wonen”7;
6
In de inleidende notitie aan de minister over het stapsgewijze toezicht wordt stap 1 het toezicht op de gesloten leefomgeving genoemd. De criteria over de rechtspositie zijn in het Kwaliteitskader onder dit thema opgenomen. 7 Onder redactie van Fiet van Berk en Leo Rutjes, Houten 2009.
27
Inspectie Jeugdzorg
-
het rapport “Goed bejegenen. Beginselen voor het omgaan met ingeslotenen” van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming8;
-
het artikel “Pedagogisch handelen in de residentiële zorg. Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat”9.
Deze bronnen zijn ook belangrijk geweest bij de keuze op welke criteria de inspectie zich bij het toezicht in het bijzonder zou richten en hoe de thema’s Dagprogrammering en Personeel uit het Kwaliteitskader zijn ingevuld.
De samenwerking met de Inspectie van het Onderwijs betreft met name het thema Dagprogrammering, omdat hierin het onderwijs een essentieel onderdeel vormt. Het onderwijs kan wezenlijk bijdragen aan het perspectief van de jongeren. Daarnaast is goede samenwerking en uitwisseling tussen instelling en school een belangrijke voorwaarde voor een goede behandeling. De beide inspecties voeren samen het toezicht stap 2 uit, de Inspectie Jeugdzorg in de instelling en de Inspectie van het Onderwijs in de bijbehorende school.
De samenwerking met de Inspectie voor de Gezondheidszorg betreft met name het thema Personeel, omdat het van belang is dat het personeel voldoende toegerust is om een psychische of psychiatrische stoornis bij de jongeren te herkennen en om escalatie van problematisch gedrag te voorkómen. De Inspectie Jeugdzorg toetst deze criteria. De Inspectie voor de Gezondheidszorg komt in actie als de bevindingen van de Inspectie Jeugdzorg daartoe aanleiding geven.
De Inspectie Jeugdzorg toetst, gezien de richting van het onderzoek, niet alle normen met betrekking tot de thema’s Opvoeding, Dagprogrammering en Personeel. De keuze van de criteria en indicatoren komt voort uit de bovengenoemde inspiratiebronnen. Een thema dat vanuit de instellingen voor gesloten jeugdzorg en vanuit de jongeren wordt aangegeven als belangrijk voor het leefklimaat is de samenwerking en het contact met de ouders. Omdat de inspectie met de sector heeft afgesproken dat de samenwerking met de ouders in stap 3 van het toezicht wordt getoetst, zal dit onderdeel bij stap 2 niet aan de orde komen. Voor een goed leefklimaat is ook veiligheid een belangrijk criterium. Omdat dit al getoetst is in de entreetoets, komt dit criterium bij stap 2 niet uitgebreid meer aan de orde.
Vraagstelling De inspectie heeft de volgende vraagstelling voor het onderzoek geformuleerd: In hoeverre is de instelling voor gesloten jeugdzorg in staat een veilig en verantwoord leefklimaat voor de jongeren te bieden?
Werkwijze Het onderzoek per instelling bestaat uit een analyse van gegevens van de instelling en een praktijktoets.
8 9
Versie 2010. Door Netty Jongepier, Macha Struijk en Peer van der Helm, gepubliceerd in JeugdenCo, Kennis 01-2010.
28
Inspectie Jeugdzorg
Er zit een vaste volgorde in het onderzoek: 1.
opvragen feitelijke informatie bij de instelling (voor zover nog niet bij de inspectie bekend) over
2.
o
groepsgrootte,
o
aantal groepsleiders op de groep,
o
verloop onder groepsleiders,
o
opleidingsniveau groepsleiders,
o
dagprogramma;
opvragen eigen score instelling op de indicatoren in het toetsingskader van de inspectie, vooraf te mailen aan de inspectie;
3.
enquête op school kinderen / jongeren, af te nemen door de inspectie;
4.
observaties op de leefgroepen;
5.
interview met medewerker kwaliteit;
6.
interviews met kinderen / jongeren;
7.
interviews met groepsleiders;
8.
interviews met gedragswetenschappers en teamleiders;
9.
mogelijk analyse van enige cliëntendossiers.
De inspectie start met het analyseren van feitelijke informatie van de instellingen. De inspectie gebruikt de eigen scores van de instelling op de indicatoren in het toetsingskader om het toezicht op maat te maken. De inspecteurs nemen daarna op de eerste dag van de praktijktoets een enquête af onder alle kinderen en jongeren met behulp van stemkastjes. Ook voert de inspectie observaties uit op de leefgroepen. De inspectie analyseert mogelijk enige cliëntendossiers voor zover dit nodig is om eerder ingewonnen informatie te checken. De werkwijze is zo ingericht dat deze betrouwbare informatie oplevert om het leefklimaat te beoordelen en de instellingen en de bewindspersoon op de hoogte te stellen van de kwaliteit, zodat waar nodig verbeteringen kunnen worden aangebracht.
De inspectie voert het toezicht uit in de tweede helft van 2010 en het eerste kwartaal van 2011 bij alle bestaande instellingen voor gesloten jeugdzorg. Bij instellingen met meerdere vestigingen streeft de inspectie naar toetsing van die vestiging die de inspectie nog niet eerder bezocht heeft.
Rapportage De inspectie vraagt de instelling of het concept rapport feitelijke onjuistheden bevat en wat de inhoudelijke reactie van de instelling op het rapport is. Na verwerking van de feitelijke onjuistheden stelt de inspectie de rapportage vast. In het vastgestelde rapport neemt de inspectie de aanbevelingen aan de instelling op en, in een bijlage, de inhoudelijke reactie van de instelling. In het rapport komt een aparte paragraaf met het oordeel van de Inspectie van het Onderwijs over de school.
29
Inspectie Jeugdzorg
Als de inspectie de rapportages heeft vastgesteld, biedt zij deze aan aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en aan de instellingen zelf. De inspectie plaatst de vastgestelde rapporten op haar website.
De Inspectie Jeugdzorg schrijft na het toezicht stap 2 voor de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een geaggregeerde notitie over de resultaten van het toezicht stap 2.
30
Inspectie Jeugdzorg
Bijlage 3 – Inhoudelijke reactie van de instelling op het rapport
(Zie hierna.)
31