Het evangelie van
Johannes William MacDonald
Het evangelie van Johannes Uitgegeven door: Emmaus Correspondentie School Postbus 54234 3008 JE Rotterdam www.bijbelcursussen.nl Vertaling van ‘The gospel of John’ William MacDonald ISBN 978-94-91494-19-2 NUR 707 Copyright © 2015 Alle rechten voorbehouden, niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 2
Inhoud
Instructie �������������������������������������������������������������������������������4 1.
Het evangelie en hoe het begint ��������������������������������������������6
2.
Eerste indrukken������������������������������������������������������������������ 16
3.
Een slechte vrouw en een goede man ���������������������������������40
4.
De machteloze man �������������������������������������������������������������54
5.
Brood uit de hemel��������������������������������������������������������������� 71
6.
Toenemende tegenstand�������������������������������������������������������87
7.
De goede herder����������������������������������������������������������������� 110
8.
De opwekking van lazarus������������������������������������������������� 127
9.
In de bovenzaal ����������������������������������������������������������������� 147
10. Gesprekken onderweg�������������������������������������������������������� 163 11.
Op weg naar Golgotha ������������������������������������������������������ 184
12. De verrezen Heere�������������������������������������������������������������� 199
3
Instructie
Voordat je een les gaat bestuderen, vraag je God of Hij je hart wil openen voor wat Hij jou wil leren uit Zijn Woord (Psalm 119:18). De cursus bestaat uit twee delen: dit cursusboek en een toetsboekje. De cursus bestaat uit twaalf lessen met elk een eigen toets. Begin zodra je het cursusboek hebt ontvangen. Kies een vaste dag uit voor de studie en houd je daar aan. Sommigen bevalt het tempo van een les per week goed. Je kiest uiteraard zelf wat het beste bij je tijd en mogelijkheden past. Lees eerst de les rustig door om een algemene indruk te krijgen van de inhoud. Daarna lees je de les opnieuw, maar nu langzaam en aandachtig. Lees en overdenk vooral de bijbelteksten, waarnaar in de les wordt verwezen. De tekstverwijzing bestaat uit de naam van het bijbelboek, het nummer van het hoofdstuk en van het vers of de verzen. Als je de les rustig bestudeerd hebt, ga je naar de bijbehorende toets en werk zo de gehele cursus door. Als je een vraag (nog) niet kunt beantwoorden, neem dan het betreffende gedeelte nog eens door. Schrijf achter een vraag niet, hoe je er vroeger altijd over dacht, maar wat je er in de les over geleerd hebt. Stuur het toetsboekje pas in als je alles af hebt. Neem vooral de tijd om over de ‘Wat Zeg Jij?’–vragen na te denken en je antwoord te formuleren. Daarmee help je de docent jou te leren kennen en beter te kunnen helpen. 4
instructie
5
Als de Bijbel wordt geciteerd, maken we gebruik van de Herziene Statenvertaling (HSV). Wel wordt in de tekst van deze cursus een ander hoofdlettergebruik toegepast. Het toetsboekje wordt na correctie aan je teruggezonden, eventueel vergezeld van opmerkingen en/of aanbevelingen voor verdere studie. Neem, voordat je aan een nieuwe cursus begint, de tijd om het gecorrigeerde toetsboekje aandachtig door te nemen. De docent markeert eventueel verkeerd beantwoorde vragen en wijst je op een verhelderende bijbeltekst en zo nodig op het gedeelte van de les, waarin je de stof nog eens na kunt lezen. Wees blij met alles wat je goed beantwoord hebt, maar benut ook de gelegenheid om je kennis en inzicht verder te vergroten. Van jouw kant help je ons door de vragen, die bij je leven en eventuele opmerkingen op te sturen. Daardoor kunnen wij eventuele onduidelijkheden in de tekst van de cursus verbeteren. Vertel je vrienden (m/v) over je ervaringen met deze vorm van schriftelijke bijbelstudie en maak hen ook enthousiast om een cursus te volgen. Als je deze cursus volgt bij een daartoe aangewezen docent, lever het toetsboekje dan bij hem of haar in. In andere gevallen kun je het toetsboekje opsturen naar onderstaand adres. Emmaus Correspondentie School Postbus 54234 3008 JE Rotterdam www.bijbelcursussen.nl
1 Het evangelie en hoe het begint (JOHANNES 1:1-18)
Inleiding
J
ohannes’ doel voor het schrijven van zijn evangelie is dat zijn lezers zullen weten dat ‘Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam’ (Johannes 20:31). Er zijn zeven openbare wonderen of tekenen in dit Evangelie die elk bedoeld zijn om aan de mensen te laten zien dat Jezus God is: 1. Verandering van water in wijn op de bruiloft te Kana in Galilea (2:9). 2. Genezing van de zoon van de hoveling (4:46-54). 3. Genezing van de kreupele man bij het bad van Bethesda (5:2-9). 4. Eten geven aan de vijfduizend (6: 1-14). 5. Jezus loopt op het Meer van Galilea om de discipelen te redden in de storm (6:16-21). 6. Genezing van de blindgeborene (9: 1-7). 7. Opwekking van Lazarus uit de dood (11:1-44).
6
het evangelie en hoe het begint
7
Aan deze zeven tekenen wordt na de opstanding voor de discipelen nog een achtste teken toegevoegd: De wonderbaarlijke visvangst (21: 1-14). Charles R. Erdman zegt van dit Evangelie: ‘Het heeft meer mensen ertoe gebracht Christus te volgen, het heeft meer gelovigen geïnspireerd tot trouwe dienst en het heeft meer moeilijkheden voor de geleerden opgeleverd dan enig ander boek’. Het auteurschap van dit Evangelie is de laatste 200 jaar zwaar bediscussieerd. Dat is ongetwijfeld omdat het zo duidelijk getuigt van de Godheid van Jezus Christus. Men heeft willen aantonen dat het Evangelie niet het werk was van een ooggetuige, maar van een onbekende geniale persoon die 50 of 100 jaar later leefde. Zo nam men aan dat het een weergave was van hoe de kerk over Christus dacht en niet van wie Hij werkelijk was, wat Hij zei of deed. Het Evangelie spreekt zelf niet over de auteur, maar er zijn vele goede redenen om te geloven dat het is geschreven door de apostel Johannes, één van de twaalf discipelen. Zo was bijvoorbeeld de schrijver een Jood in zijn schrijfstijl, zijn woordkeus en zijn bekendheid met Joodse gebruiken en gewoonten. En de achtergrond van het Oude Testament die doorklinkt in dit Evangelie spreekt ook heel duidelijk in diezelfde richting. Hij is een Jood die in het Land woonde (1:28; 2:1,11; 4:46; 11:18, 54; 21:1,2). Hij kende Jeruzalem en de tempel tot in details (5:2; 9:7; 18:1; 19:13,17,20,41; zie ook 2:14-16; 8:20; 10:22). Hij was een ooggetuige van wat hij vertelde. Er zijn erg veel details van plaatsen, personen, tijdsaanduidingen en gewoonten (4:46; 5:14; 6:59; 12:21; 13:1; 14:5,8; 18:6; 19:31). Hij was een apostel en toont dat hij vertrouwelijke informatie heeft van die intieme kring discipelen, en van de Heere zelf (6:19,60,61; 12:16; 13:22,28; 16:19). Aangezien de schrijver de namen van de andere discipelen wel zorgvuldig vermeldt en niet die van hemzelf, wordt aangenomen dat de naamloze persoon van 13:23; 19:26; 20:2; 21:7,20 de apostel Johannes is. Drie belangrijke gedeelten over de schrijver als ooggetuige zijn 1:14; 19:35 en 21:24. De chronologie van de bediening van onze Heere op aarde is afgeleid uit dit Evangelie. Uit de andere drie Evangeliën lijkt het of de dienst van de Christus slechts een jaar heeft geduurd. De verwijzingen naar de jaarlijkse feesten die Johannes geeft, laten ons zien
8
johannes
dat de openbare dienst van de Heere Jezus ongeveer drie jaar heeft geduurd. We vinden de volgende verwijzingen: het eerste Pascha (2:12,13), ‘een feest’ (5:1) – mogelijk het Pascha of Purimfeest – , het tweede (of derde) Pascha (6:4), het Loofhuttenfeest (7:2), het feest van de Tempelwijding (10:22), en het laatste Pascha (12:1). Johannes is ook precies in zijn verwijzingen naar de tijdstippen. Terwijl andere evangelisten over het algemeen genoegen nemen met een benadering als omstreeks het derde of negende uur, vermeldt Johannes het zevende uur (4:52), de derde dag (2:1), twee dagen (11:6), en zes dagen (12:1). De stijl en woordkeus van dit Evangelie hebben een uniek karakter, dat we verder alleen terugvinden in de brieven van Johannes. De zinnen zijn kort en eenvoudig. Ze zijn Hebreeuws wat betreft gedachten hoewel ze in de Griekse taal staan. Doorgaans hoe korter de zin, des te dieper de waarheid. De woordenschat is het meest beperkt van alle evangeliën en toch het meest diepzinnig. Let op deze belangrijke woorden en op het aantal keren dat ze voorkomen: Vader (118), geloof (100), wereld (78), liefde (45), leven (37), getuige, getuigen enz. (47), licht (24). Een opmerkelijk kenmerk van dit Evangelie is het voorkomen van het getal zeven of een veelvoud daarvan. De gedachten aan perfectie en volmaaktheid zijn de hele Schrift door aan dit getal verbonden (zie Genesis 2:1-3). In dit evangelie werkt de Geest van God de openbaring van God in de Persoon van Jezus Christus uit en vult die aan en dus komen de patronen gegrond op het getal zeven vaak voor. De zeven keer ‘Ik ben’ in dit Evangelie zijn algemeen bekend. Dat zijn ‘Het Brood des levens’ (6:35,41,48,51); ‘het Licht van de Wereld’ (8:12; 9:5); ‘de Deur’ (10:7,9); ‘de Goede Herder’ (10:11,14); ‘de Opstanding en het Leven’ (11:25); ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’ (14:6); en ‘de Wijnstok’ (15:1,5). Niet zo bekend zijn de zeven keer dat ‘Ik ben’ voorkomt zonder nadere aanduiding, als een eenvoudige vaststelling. Die vind je in 4:26; 6:20; 8:24,28,58; 13:19; 18:5,8, waarvan de laatste een dubbele is. In het zesde hoofdstuk, dat over het Brood des levens gaat, komt het Griekse woord voor brood 21 keer voor, een veelvoud van zeven. Soms wordt het vertaald met ‘broden’, andere keren met ‘brood’. Ook in de discussie over het Brood des levens komt de uitdrukking
het evangelie en hoe het begint
9
‘brood uit de hemel’ precies zeven keer voor en een soortgelijke uitdrukking ‘uit de hemel neergedaald’ komt precies zeven keer voor. De proloog (1:1-18) Johannes begint zijn Evangelie met te spreken over het Woord – maar hij legt aanvankelijk niet uit wie of wat het Woord is. Een woord is een blokje taal, waarin wij onze gedachten naar anderen toe uitdrukken. Maar Johannes heeft het niet over een gesproken woord, maar over een Persoon. Die Persoon is de Heere Jezus Christus, de Zoon van God. Johannes spreekt over Hem als het Woord omdat God Zichzelf naar de mensheid toe volledig heeft uitgedrukt in de Persoon van de Heere Jezus. Door Zijn komen in deze wereld heeft Christus aan ons geopenbaard wie God is, en door Zijn sterven aan het kruis van Golgotha liet Hij zien hoeveel God van ons houdt. Daarmee is Christus Gods levende Woord voor de mensen, de uitdrukking van de gedachten van God. 1. De Heere Jezus voorgesteld als het Woord (1:1-5) Johannes begint in vers 1 met een verklaring dat de Heere er van eeuwigheid af is geweest. Zo ver als de menselijke geest terug kan denken, was de Heere Jezus er al. Hij werd nooit geschapen. Hij had geen begin. ‘Het Woord was bij God’. Hij had een afzonderlijke en duidelijke persoonlijkheid. Hij was een reëel Persoon die bij God woonde. En Hij woonde niet alleen bij God, maar Hij was Zelf God. De Bijbel leert dat er een God is, en dat er drie Personen in de Godheid zijn: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Alle drie deze Personen zijn God. In dit vers worden twee Personen van de Godheid genoemd: God de Vader en God de Zoon. Het is de eerste van de vele verklaringen in dit evangelie dat Jezus Christus God is. Het is niet voldoende om te zeggen dat Hij een god is, dat Hij als een god is of dat Hij goddelijk is. De Bijbel leert dat Hij God is. Vers 2 lijkt een herhaling van wat al gezegd is, maar dat is niet zo. Dit vers laat zien dat Christus’ persoonlijkheid en Godheid zonder begin zijn. Hij werd niet voor het eerst een Persoon bij Zijn geboorte als de Baby van Bethlehem. En ook werd Hij niet op de een of andere
10
johannes
manier een god na Zijn opstanding, zoals sommigen vandaag de dag beweren. Hij is God van alle eeuwigheid af. Hijzelf was geen schepsel, maar Hij was de Schepper van alle dingen – van de mensheid, de dieren, de aarde, de hemellichamen, de engelen: alle dingen, zichtbare en onzichtbare. Welk ding er ook gemaakt is, Hij maakte het. Als Schepper staat Hij uiteraard boven alles wat Hij heeft geschapen. Feitelijk zijn alle drie de Personen in de Godheid betrokken bij het werk van de Schepping: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’ (Genesis 1:1). ‘Gods Geest zweefde boven het water’ (Genesis 1:2). ‘Alle dingen zijn door Hem [Christus] en voor Hem geschapen’ (Kolosse 1:16b). Hij was en is de bron van het leven. Het woord dat hier in vers 4 wordt gebruikt duidt op zowel het fysieke als het geestelijke leven. Als we worden geboren, ontvangen we fysiek leven. Als wij opnieuw geboren worden, krijgen we geestelijk leven. Beide komen van Hem. En Hij die ons het leven gaf, is ook het licht van de mensen. Hij voorziet in de begeleiding en de leiding die de mens nodig heeft. Het is al een heel ding om te bestaan, maar het is een ander ding om te weten hoe je moet leven; wat het werkelijke doel van het leven is, en de weg naar de hemel te kennen. Dezelfde Die ons het leven gaf is Degene die ons voorziet van licht voor de weg die we gaan. Je kunt zeven wonderlijke betitelingen van onze Heere Jezus Christus in dit openingshoofdstuk van het evangelie vinden. Hij wordt het Woord (vers 1, 14), het Licht (vers 5, 7), het Lam van God (vers 29, 36), de Zoon van God (vers 34, 50) de Christus (Messias) (vers 42), de Koning van Israël (vers 50) en de Zoon des mensen (vers 52) genoemd. De eerste vier titels, die elk minstens twee keer genoemd worden, lijken een algemene aanspraaktitel te zijn. De laatste drie titels, die elk eenmaal genoemd worden, hebben hun eerste claim naar Israël toe, Gods oude volk. De intrede van de zonde bracht duisternis over het verstand van de mensen (1:5) En het stortte de hele wereld in duisternis, in die zin dat men in het algemeen God niet kende noch Hem wilde kennen. In die duisternis trad de Heere Jezus binnen, een licht dat schijnt in een duistere plaats. ‘En de duisternis heeft het niet begrepen’ (of ‘gegrepen’). Dit kan betekenen dat de duisternis de Heere Jezus niet begreep toen Hij in de wereld kwam. Een andere gedachte is, dat
het evangelie en hoe het begint
11
de duisternis het niet kon overwinnen. Hiermee bedoelt men dat de afwijzing en vijandschap van de mens het ware licht niet konden verhinderen te schijnen. 2. De Dienst van Johannes de Doper (1:6-8) Deze verzen verwijzen naar Johannes de Doper, die door God was gezonden als de voorloper van de Heere Jezus. Zijn opdracht was de komst van Christus aan te kondigen en de mensen te zeggen zich klaar te maken om Hem te ontvangen. Hij kwam om te getuigen van het feit dat Jezus werkelijk het Licht van de wereld was, zodat alle mensen hun vertrouwen op Hem zouden stellen. Hij vroeg geen aandacht voor zichzelf, want daarmee zou hij ontrouw zijn aan de taak die hem opgedragen was. Hij wees de mensen op Jezus en niet op zichzelf. 3. De Komst van Christus in de Wereld (1:9-18) Door de eeuwen heen hebben er mensen beweerd dat ze leiders en verlossers waren, maar Degene van wie Johannes getuigde, was het ware Licht, het beste en waarachtige Licht. Door de komst van het ware Licht in de wereld werd iedere mens verlicht. Dat wil niet zeggen dat ieder mens een innerlijke kennis van Christus heeft ontvangen. Het betekent ook niet dat ieder mens ooit van de Heere Jezus heeft gehoord. Het betekent veel meer dat het Licht op alle mensen schijnt, ongeacht nationaliteit, ras of kleur. Het betekent ook dat de Heere Jezus, door op alle mensen te schijnen, de ware aard van de mens heeft blootgelegd. Door Zijn komst in de wereld als de volmaakte Mens heeft Hij getoond hoe onvolmaakt alle andere mensen zijn. Als het donker is in een kamer, zie je niet dat er stof op de meubels ligt. Maar als het licht aangaat, wordt de kamer gezien zoals die werkelijk is. In die zin openbaart het schijnsel van het ware Licht wie de mens feitelijk is. Vanaf het moment van Zijn geboorte in Bethlehem tot de dag dat Hij terugging naar de hemel was Hij in precies dezelfde wereld als waarin wij nu leven (1:10). Feitelijk had Hij meer recht om hier te zijn dan wie dan ook. Hij had de hele wereld tot stand gebracht, en Hij was de rechtmatige Eigenaar. In plaats van Hem te herkennen als de
12
johannes
Schepper, dacht men dat Hij net zo’n gewoon mens was als zijzelf. Ze behandelden Hem als een vreemdeling en een verworpene. ‘Hij kwam tot het Zijne’ lezen we in vers 11. Hij verschafte zich geen toegang tot het eigendom van iemand anders, Hij kwam juist wonen op een planeet die Hij zelf gemaakt had. En dan staat er: ‘de Zijnen hebben Hem niet aangenomen’. In zijn algemeenheid kan dit gezegd worden van de hele mensheid, en vrijwel de gehele mensheid heeft Hem ook daadwerkelijk verworpen. Maar het Joodse volk was in het bijzonder Zijn aardse uitverkoren volk. Toen Hij in de wereld kwam, presenteerde Hij zichzelf aan de Joden als hun Messias, maar zij wilden Hem niet aannemen. Daarom geeft Hij Zichzelf in deze tijd opnieuw aan de gehele mensheid en ieder die Hem aanneemt geeft Hij het recht of de macht om kinderen van God te worden (1:12). Dit vers geeft duidelijk aan hoe wij kinderen van God kunnen worden. Niet door goede werken, niet door het lidmaatschap van een kerk, niet doordat we ons uiterste best doen, maar alleen door Hem aan te nemen en in Zijn Naam te geloven. Om in de fysieke zin een kind te worden, moet je geboren worden. Om een kind van God te worden, moet je dus opnieuw geboren worden. Dit wordt de wedergeboorte genoemd of bekering of gered worden. Vers 13 somt drie manieren op waarop die nieuwe geboorte niet plaats vindt, en één manier waarop dat wel gebeurt. Het is ‘niet uit bloed’. Dit betekent dat iemand niet een christen wordt omdat hij christelijke ouders heeft. Redding wordt niet door de bloedband doorgegeven van ouder op kind. Het is ‘niet uit de wil van het vlees’. Met andere woorden, iemand heeft niet de kracht in zijn eigen vlees om de nieuwe geboorte tot stand te brengen. Hoewel hij wel de wil moet hebben om gered te worden, is zijn eigen wil niet genoeg om hem te redden. Het is ‘niet uit de wil van een man’. Geen mens kan iemand anders redden. Een prediker kan zich bijvoorbeeld wel heel druk maken om een bepaalde persoon opdat hij wedergeboren wordt, maar hij heeft niet de macht om deze geweldige geboorte te realiseren. Hoe vindt deze geboorte dan wel plaats? Het antwoord wordt gevonden in de woorden ‘maar uit God’. Dit wil eenvoudig zeggen dat de macht om de nieuwe geboorte voort te brengen bij niets of niemand berust dan bij God.
het evangelie en hoe het begint
13
Het ‘Woord is vlees geworden’ toen Jezus in de kribbe te Bethlehem werd geboren (1:14). Hij had altijd al bestaan als de Zoon van God bij de Vader in de hemel, maar nu koos Hij ervoor om in de wereld te komen in een menselijk lichaam. ‘Het Woord is vlees geworden’. Hij was nooit gemaakt of geschapen; Hijzelf was de Schepper van alle dingen. Maar Hij werd in die zin vlees doordat Hij als een Mens in de wereld kwam. Hij ‘heeft onder ons gewoond’ lezen we. Het was niet slechts een korte verschijning, waarover een vergissing of enig misverstand kon bestaan. God kwam werkelijk naar deze aarde en woonde hier als een Mens onder de mensen. Het woord ‘woonde’ betekent eigenlijk ‘tabernakelde’ of ‘zette Zijn tent op’. Zijn lichaam was de tent waarin Hij drieëndertig jaar lang onder de mensen woonde. ‘En wij hebben Zijn heerlijkheid gezien’ zegt Johannes. In de Bijbel betekent ‘heerlijkheid’ vaak het schitterend schijnende licht dat gezien werd wanneer God aanwezig was. Het betekent ook de volmaaktheid en de voortreffelijkheid van God. Toen de Heere Jezus hier op aarde was, versluierde Hij Zijn heerlijkheid in een vleselijk lichaam. Maar op twee manieren werd Zijn heerlijkheid toch zichtbaar. Ten eerste was dat Zijn morele heerlijkheid. Hiermee bedoel ik de uitstraling van Zijn volmaakte leven en karakter. Er was geen fout of ongerechtigheid in Hem. Hij was Zijn leven lang volmaakt. Elke deugd werd in Zijn leven volmaakt evenwichtig getoond. Ook was er de zichtbare uitstraling van Zijn heerlijkheid die plaatsvond op de Berg der verheerlijking (Mattheus 17:1-2). De heerlijkheid die de discipelen zagen, toonde hen dat Hij werkelijk de Zoon van God was. Jezus is ‘de Eniggeborene van de Vader’, oftewel Christus is Gods enige Zoon. God had geen andere Zoon zoals Hij. In zekere opzicht zijn alle ware gelovigen zonen van God. Maar Jezus is de Zoon van God, op Zijn geheel unieke wijze. Als de Zoon van God is aan God gelijk. Hij is ‘vol van genade en waarheid’. Hij was vol met onverdiende goedheid voor anderen. Maar Hij was ook volkomen eerlijk en oprecht, en Hij praatte nooit zonde goed of keurde het kwaad goed. Volkomen genadig zijn en tegelijkertijd volkomen rechtvaardig, dat kan alleen God.
14
johannes
We lezen in vers 15 dat Johannes de Doper getuigt dat Jezus de Zoon van God is. Voordat de Heere aan Zijn openbare dienst begon, heeft Johannes de mensen over Hem verteld. Als Jezus inderdaad op het toneel verschijnt, zegt Johannes dan ook ‘Dit is Degene die ik aan jullie beschreven heb’. Jezus kwam na Johannes, zowel wat betreft Zijn geboorte als wat betreft Zijn dienst. Hij werd zes maanden na Johannes geboren, en toen Johannes een poosje gepredikt en gedoopt had, presenteerde Hij Zichzelf aan het volk van Israël. Maar Jezus was ‘voor’ Johannes. Hij was groter dan Johannes; Hij was het waard om meer eer te ontvangen om de eenvoudige reden dat Hij voor Johannes al bestond. Hij bestond vanaf alle eeuwigheid, de Zoon van God. Allen die geloven, ontvangen geestelijke kracht uit Zijn volheid (1:16). Zijn volheid is zo groot dat ze voldoende is voor alle christenen in alle landen in alle eeuwen. De uitdrukking ‘genade op genade’ zal ‘overvloedige genade’ betekenen. Genade betekent hier Gods barmhartige gunst die Hij uitstort over Zijn geliefde kinderen. In vers 17 stelt Johannes de Oudtestamentische periode tegenover de Nieuwtestamentische tijd. De wet die door Mozes was gegeven, was geen toonbeeld van genade. Ze eiste gehoorzaamheid van mensen en veroordeelde hen tot de dood daar waar ze haar niet hielden. Ze vertelde mensen wat juist was, maar gaf hen niet de kracht om ernaar te handelen. De wet was gegeven om mensen te tonen dat ze zondaars waren, maar kon hen niet redden van hun zonden. ‘Maar de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen’. Hij kwam niet om de wereld te oordelen, maar om hen te redden die het niet waard waren. Hen die zichzelf niet konden redden en die Zijn vijanden waren. Dat is genade, het beste van de hemel voor het slechtste van de aarde. Niet alleen de genade kwam door Jezus Christus, maar evengoed de waarheid. Hij zei van Zichzelf ‘Ik ben… de Waarheid’. Hij was absoluut eerlijk en trouw in al Zijn woorden en werken. Hij verleende nooit genade ten koste van de waarheid. Hoewel Hij de zondaar liefhad, hield Hij niet van hun zonden. ‘Niemand heeft ooit God gezien’ zegt Johannes in vers 18. God is geest, en is daarom onzichtbaar. Hij heeft geen menselijk lichaam. Hoewel Hij in het Oude Testament verscheen in zichtbare vorm, als
het evangelie en hoe het begint
15
een engel of als een man, openbaarden deze verschijningen niet hoe God werkelijk is. Het waren slechts tijdelijke verschijningen waar door Hij verkoos met mensen te spreken. De Heere Jezus is Gods eniggeboren Zoon, Hij is Gods unieke Zoon, er is geen andere Zoon zoals Hij. Hij bezet altijd een plaats in de speciale nabijheid van God de Vader. Zelfs terwijl Hij op aarde vertoefde, was Jezus nog steeds in de schoot van de Vader. Hij was een met God en Hij was gelijk aan God. Hij heeft volledig geopenbaard hoe God werkelijk is. Als mensen Jezus zagen, dan zagen zij God. Dan hoorden zij God spreken. Dan voelden ze Gods liefde en tederheid. Gods gedachten en gevoelens ten opzichte van mensen zijn geheel door Christus meegedeeld.
Het evangelie van Johannes
Toetsboekje Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Emailadres:
SCORE
Het evangelie van johannes, toetsboekje Uitgegeven door: Emmaus Correspondentie School Postbus 54234 3008 JE Rotterdam www.bijbelcursussen.nl Vertaling van ‘The gospel of John’ Toetsboekje Copyright © 2015 Alle rechten voorbehouden, niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Toelichting Algemeen Elk examen bevat meerkeuzevragen. Wanneer je moeite hebt met het beantwoorden van de vragen, lees dan de les nog eens door. Meerkeuze vragen Elk examen heeft meerkeuzevragen. Jou wordt gevraagd om het goede antwoord op te schrijven. Hier zie je een voorbeeld: 1. Welke kleur is het gras? A. rood B. groen C. blauw D. geel
B
Het persoonlijke gedeelte ‘Wat Zeg Jij?’ - vragen geven de vrijheid je persoonlijke mening en gevoelens weer te geven. De in vertrouwen gegeven antwoorden helpen ons om je beter te leren kennen en de effectiviteit van de cursus te evalueren. Waardering en beoordeling Het totaal aantal goede antwoorden wordt in een percentage uitgedrukt. Bij een eventueel verkeerd antwoord wijst de docent je op een bijbeltekst of het deel van de les, waar je het juiste antwoord kunt vinden. De persoonlijke antwoorden en verdere opmerkingen blijven buiten de beoordeling van het exacte deel, maar worden wel op prijs gesteld. Nadat je een compleet niveau cursussen hebt afgerond, ontvang je een diploma. Groeps- en individuele studie Deelnemers aan bijbelstudiegroepen leveren hun toetsen in bij de groepsleider, die dit verder behandelt. Individuele studenten zenden het toetsboekje naar het in het boekje aangegeven (email)adres. Vergeet niet je naam en adres te vermelden. Emmaus Correspondentie School Postbus 54234 3008 JE Rotterdam www.bijbelcursussen.nl 3
toets 1
Het evangelie en hoe het begint 1. Johannes’ aanleiding om dit Evangelie te schrijven wordt A. aangegeven in zijn eerste brief B. gevonden in het begin van zijn Evangelie C. gevonden aan het eind van zijn Evangelie D. afgeleid uit de algemene verhaallijn van het Evangelie
_______
2. Het tijdsverloop tijdens het openbare optreden van de Heere Jezus is vooral afgeleid uit het Johannes Evangelie. Het wordt duidelijk uit A. officiële afkondigen, die Johannes noemt B. verwijzingen naar Joodse feesten door Johannes C. vier specifieke verwijzingen naar bekende veranderingen in het Romeins bestuur van Palestina D. veelvuldig verwijzen naar de seizoenen _______ 3. Welk van de volgende woorden komt meer dan 100 keer voor bij Johannes? A. Gerechtvaardigd B. Getuige C. Vader D. Wereld _______ 4. ‘Het Woord’ waarvan Johannes spreekt in zijn openingszin is A. de Heere Jezus zelf B. de Oud Testamentische Schriften C. de Nieuw Testamentische Schriften D. de hele Bijbel
_______
5. De Heere Jezus A. is God B. is een God C. lijkt op God D. is goddelijk zoals alle mensen goddelijk zijn
_______
6. Welke van de volgende titels van de Heere Jezus heeft te maken met Zijn eeuwig karakter? A. Christus B. de Mensenzoon C. de Koning van Israel D. de Zoon van God _______
4
7. De opdracht van Johannes de Doper was A. de macht van de priesterklasse te herstellen B. de komst van Christus aan te kondigen C. opstand tegen de Romeinse overheersers aan te wakkeren D. het Nieuw Testament te schrijven
_______
8. Opnieuw geboren worden, gebeurt A. door te worden geboren in een gelovig, christelijk gezin B. door hard werk C. door een actieve actie van de menselijke wil D. door de macht van God
_______
9. Toen de Heere op aarde was A. deed Hij afstand van Zijn Godheid B. verborg Hij zijn heerlijkheid in een menselijk lichaam C. zette Hij Zijn heerlijkheid in voor politieke doeleinden D. liet Hij Zijn heerlijkheid alleen zien als Hij op een andere manier de discussie niet kon winnen
_______
10. De Heere Jezus kwam in de eerste plaats naar de aarde om A. de wereld te oordelen B. hen te redden die daarvoor, qua daden en karakter, in aanmerking kwamen C. hen te redden die dat niet waard zijn, maar in Zijn naam geloven D. het Joodse volk boven alle volken te verheffen en Jeruzalem de wereldhoofdstad te maken
_______
Wat Zeg Jij? Lees Johannes 1:11-13 nog eens door. Ben jij opnieuw geboren? Verklaar je antwoord. ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ 5