Actua
Personen met een majeure depressie hebben een slechtere algemene gezondheid in vergelijking met de algemene bevolking. Zo blijkt dat in vergelijking met de algemene bevolking het risico op hart- en vaataandoeningen bij personen met een majeure depressie dubbel zo hoog ligt. Dit verhoogde cardiovasculaire risico is gedeeltelijk te wijten aan een hoger risico op beïnvloedbare risicofactoren zoals overgewicht of obesitas, hyperglykemie, hypertensie en dyslipidemie. Zowel het gebruik van bepaalde antidepressiva als antipsychotica kunnen gewichtstoename induceren en cardiovasculaire risicofactoren negatief beïnvloeden. Ondanks dit verhoogde risicoprofiel hebben patiënten met een majeure depressie nog steeds een beperkte toegang tot somatische zorg, met een minder adequate screening, opvolging en behandeling van cardiovasculaire risico’s. Een vroege herkenning en opvolging, preventieve maatregelen en een vroegtijdige multidisciplinaire aanpak van metabole en cardiovasculaire risicofactoren, kunnen nochtans een positieve bijdrage leveren aan het verbeteren van de gezondheidstoestand en de beleefde kwaliteit van leven. In de behandeling van mensen met majeure depressie dient men dan ook het belang van een intensievere samenwerking tussen verschillende disciplines te benadrukken. Een adequate somatische zorg is een belangrijke aanbeveling binnen internationale behandelrichtlijnen.
Het belang van een goede
metabole opvolging van personen met een majeure depressie Davy Vancampfort, Pascal Sienaert, Sabine Wyckaert & Marc De Hert UPC KU Leuven, campus Kortenberg
Depressie en cardiometabole aandoeningen: prevalenties Depressie is in België een vaak voorkomende aandoening met een lifetime prevalentie die naargelang de studie varieert van 15% tot 27% (1). Het is bovendien één van de meest invaliderende chronische aandoeningen. Hoewel de invaliditeit ten gevolge van chronische ziekten van 1990 tot 2010 wereldwijd daalde, steeg het aandeel van majeure depressie met 37% (2). Depressie is vandaag de dag dan ook de belangrijkste geestelijke aandoening die invaliditeit veroorzaakt (2). Een depressieve stoornis leidt tot enorme beperkingen op sociaal, psychisch en lichamelijk functioneren. Op somatisch vlak blijkt dat in vergelijking met de algemene bevolking het risico op harten vaataandoeningen bij personen met een majeure depressie dubbel zo hoog ligt (3). Dit verhoogde cardiovasculaire risico is gedeeltelijk te wijten aan een hogere vatbaarheid voor beïnvloedbare metabole risicofactoren zoals overgewicht of obesitas, hyperglykemie, hypertensie en dyslipidemie. In een recente meta-analyse (4) toonden we aan dat personen met een majeure depressie een hoger risico hebben op het ontwikkelen van dergelijke cardiometabole risicofactoren. Tabel 1 biedt een overzicht van het geschatte voorkomen en het relatieve risico van dergelijke veranderbare risicofactoren bij personen met een majeure depressie.
N1975N
Depressie en cardiometabole aandoeningen: onderliggende mechanismen Vooral gedragsgerelateerde, biologische en genetische mechanismen en het gebruik van antidepressiva en antipsychotica verklaren het verhoogde risico op cardiometa-
1 l Neuron • Vol 18 • Nr 1 • 2013
Tabel 1: Geschatte prevalentie en relatief risico van veranderbare metabole risicofactoren
(het sympathische zenuwstelsel) wordt
voor cardiovasculaire ziekte bij personen met een majeure depressie, in vergelijking met
actiever en het deel dat instaat voor o.a.
de algemene bevolking (4).
rust en spijsvertering (het parasympathische zenuwstelsel) wordt minder actief
Veranderbare risicofactoren
Prevalentie*
Relatief risico°
Obesitas
38,0% (30,9%-45,6)
1,37 (0,92-2,05)
Hypertensie
36,7% (22,7%-53,3%)
NS
slagvariabiliteit (de variatie in hartslag-
Hypertriglyceridemie
30,1% (22,6%-38,8%)
1,17 (1,04-1,30)
frequentie) (10). Het zijn net deze twee
Hyperglykemie
18,8% (13%-26,5%)
1,33 (1,03–1,73)
kenmerken van een niet goed functione-
Metabool Syndroom
30,5% (26,3%-35,1%)
1,54 (1,21-1,97)
rend autonoom zenuwstelsel die, ieder
(9). Deze wijziging uit zich in een verhoogde hartslag en een verlaagde hart-
*gemiddelde (95% betrouwbaarheidsinterval); °odds ratio (95% betrouwbaarheidsinterval), NS = niet significant
op zich, risicofactoren voor hart- en vaatziekten vormen (10).
bole aandoeningen bij personen met een
deze risicofactoren bij zowel depressie
Onderzoek (11) toont eveneens aan dat
depressie. Een overzicht van deze onder-
als cardiometabole aandoeningen, kan
depressie geassocieerd is met verhoogde
liggende mechanismen wordt schema-
mogelijk het verband tussen beide ziek-
cortisolniveaus. Cortisol is een steroïd-
tisch weergegeven in figuur 1.
ten verklaren.
hormoon dat betrokken is in de HPA-as. Voortdurende blootstelling aan verhoog-
Gedragsgerelateerde mechanismen
Onderzoek geeft aan dat het autonome
de cortisolniveaus kan ook leiden tot
zenuwstelsel (het deel van het zenuw-
hart- en vaatziekten (12). Het is dus mo-
De eerste verklaring is dat personen met
stelsel dat instaat voor alle automatische
gelijk dat het verband tussen depressie
een depressie er in het algemeen een veel
processen zoals de ademhaling, zweet-
en cardiometabole aandoeningen onder
ongezondere levensstijl op nahouden.
productie, de hartslag en de spijsverte-
invloed staat van een disfunctionerend
Personen met een depressie roken meer,
ring) anders functioneert bij mensen met
autonoom zenuwstelsel en chronisch
hebben te weinig lichaamsbeweging, ge-
een depressie, wat te wijten is aan de
verhoogde cortisolniveaus.
bruiken meer alcohol en eten ongezon-
continue stress en spanning die deze
der (5). Het gaat hier dus om de klassieke
personen ondervinden. Het deel van het
Cardiometabole aandoeningen gaan bo-
risicofactoren. Bij depressie hebben deze
autonome zenuwstelsel dat zorgt voor
vendien vaak gepaard met chronische
factoren dezelfde invloed als bij mensen
de bekende ‘fright-flight-fight’-reactie
ontstekingsprocessen. Verscheidene on-
zonder
psychiatrische
aandoeningen,
maar komen veel vaker en ernstiger voor
Figuur 1: Onderliggende mechanismen in de relatie tussen depressie en hart-en
bij mensen met een depressie (5). Tevens
vaataandoeningen.
houden
depressieve
personen
zich Depressie
minder goed aan een voorgeschreven behandeling
(6).
Een
verminderde
therapietrouw verlaagt dan ook de overlevingskans van deze patiënten (6).
Biologische mechanismen Een aantal lichamelijke processen is kenmerkend voor zowel cardiometabole aandoeningen als depressie. Het betreft hier onder andere de ontregeling van het
Disregulatie van het autonome zenuwstelsel Hyperactiviteit van de HPA-as
Omgevingsfactoren: - levensstijl; - gebrekkige zorg; - therapietrouw; - medicatiegebruik.
Chronische ontstekingsprocessen Verhoogde bloedplaatjesactiviteit
autonome zenuwstelsel, de hyperactiviteit van de hypothalamus-hypofysebijnier-as (HPA-as), een verhoogde aan-
Metabole aandoeningen
wezigheid van ontstekingsgerelateerde factoren en een verhoogde bloedplaatjesactiviteit (7, 8). De aanwezigheid van
Hart- en vaataandoeningen
2 l Neuron • Vol 18 • Nr 1 • 2013
Genen
derzoeken rapporteren verhoogde C-
regulatoren van het immuunsysteem.
serotoninetransporters en een verhoogde
reactiefproteïnewaarden, wat een aspeci-
Zoals aangehaald worden depressieve
hoeveelheid serotoninereceptoren. Deze
fieke marker is voor een systemische
patiënten gekenmerkt door een verlaag-
bevinden zich niet alleen in de herse-
ontsteking, bij zowel hartpatiënten als
de parasympathische activiteit. Vermits
nen, maar ook op de bloedplaatjes. Bij
depressieve patiënten (13; 14). Ook ont-
het parasympathische zenuwstelsel ma-
depressieve patiënten zijn de bloed-
stekingsfactoren zoals de pro-inflamma-
crofaagactivering remt, is het mogelijk
plaatjes hierdoor verhoogd reactief (17).
toire cytokines interleukine-6 en tumor
dat een verlaging in parasympathische
Deze verhoogde activiteit kan leiden tot
necrosis factor-α zijn verhoogd bij beide
activiteit bijdraagt aan de verhoogde
coronaire vaatvernauwing en schade
ziekten (14, 15). Deze resultaten wijzen
aanwezigheid van ontstekingsparame-
aan de vaatwand als gevolg van de vor-
erop dat ook het immuunsysteem een
ters, zoals de bovengenoemde pro-
ming van plaques.
mogelijke link tussen depressie en car-
inflammatoire cytokines (16).
Genetische mechanismen
diometabole aandoeningen zou kunnen zijn. Zowel het autonome zenuwstelsel
Ten slotte hebben patiënten met een de-
Recent is onderzocht of depressie en
als de HPA-as zijn immers belangrijke
pressie een verminderde hoeveelheid
cardiometabole
aandoeningen
deels
Tabel 2: Antidepressiva en metabole nevenwerkingen (24). Klasse
Antidepressivum
Monoamine-oxidaseremmers
Phenelzine /
(hydrazine)
Isocarboxazide
Monoamine-oxidaseremmers (non-hydrazine) Omkeerbare monoamine-oxidaseA-remmers Tricyclische antidepressiva
Gewicht
Bloeddruk
HDL cholesterol
Triglyceriden
Glucosespiegel
+
-
OD
N/+
-
Tranylcypromine
+
-
OD
N/+
N/-
Moclobemide
N
N
N
N
N
Secundaire amines
+
+
N/+
+
+
Tertiaire amines
+
N
N/+
+
N
Nefazodone
N
N
N
N
N
Trazodone
N
N
N / OD
N / OD
N / OD
Citalopram
N/+
N
N
N
N
Escitalopram
N/+
N
N
N
N
Sertraline
N
N
N
N
N
Fluoxetine
N/-
N
N
-
-
Paroxetine
+
N
+
+
+
Fluvoxamine
N/-
N
N
N
N
Venlafaxine
N
N/+
N/+
N/+
N/+
Desvenlafaxine
N
N/+
N/+
N/+
N/+
Duloxetine
N
N/+
N
N
N/+
Mirtazapine
+
N
N
+
+
Bupropion
N/-
N/+
N
N/-
-
Serotonine-5-HT2receptorantagonist / serotonineheropnameremmers
Selectieve serotonineheropnameremmers
Serotonine-noradrenalineheropnameremmers
Noradrenerg en specifiek serotonerg antidepressivum Noradrenaline-dopamineheropnameremmers
OD = onvoldoende data, N = neutraal, + =verhoogde waardes, - =verlaagde waardes.
3 l Neuron • Vol 18 • Nr 1 • 2013
hun grondslag hebben in dezelfde gene-
en quetiapine. Ook bij personen met de-
tische factoren (18;19). Voorlopige resul-
pressie worden er de laatste jaren steeds
taten verduidelijken dat genen die zowel
meer
betrokken zijn bij de serotoninehuishou-
(22), zeker vanwege de gunstige effecten
ding als ontstekingsprocessen, bij beide
in de behandeling van therapieresisten-
patiëntengroepen naar voren komen als
tie depressies (23). Antipsychotica heb-
kandidaatgenen, wat de gedeelde gene-
ben echter belangrijke metabole neven-
tische invloed kan verklaren (20).
werkingen, hoewel het risico net als bij
antipsychotica
voorgeschreven
antidepressiva niet voor alle antipsycho-
Het is dan ook belangrijk een inschatting van het cardiovasculaire risicoprofiel te bekomen bij het eerste psychiatrische consult, zodat veranderingen tijdens de behandeling adequaat kunnen worden opgevolgd.
Iatrogene oorzaken
tica gelijk is. Tabel 3 geeft een overzicht
Iatrogene effecten vormen een ander
van de risico’s op metabole complicaties
mechanisme dat kan bijdragen aan de
van de meest gebruikte antipsychotica.
somatische comorbiditeit bij depressie.
Zo blijkt bijvoorbeeld dat het cardiome-
Twee van de meest gebruikte klassen van
tabole risico voor quetiapine matig is
heidszorg (25, 26). Psychiaters die de anti-
antidepressiva zijn selectieve serotonine-
terwijl dit risico hoog is bij olanzapi-
depressiva en antipsychotica aan de pa-
heropnameremmers (SSRIs) en tricycli-
negebruik. Een recente meta-analyse (4)
tiënt voorschrijven, zijn dan ook vaak het
sche antidepressiva (TCAs). Tabel 2 laat
verduidelijkt dat vooral dit antipsycho-
best geplaatst om de risicotaxatie en de
zien dat er duidelijke indicaties zijn dat
ticagebruik een belangrijke factor is in
aanpak te coördineren, zeker indien er
in het bijzonder de TCAs metabole ver-
het verhoogde risico op metabole stoor-
concrete afspraken gemaakt worden om-
storingen kunnen veroorzaken terwijl
nissen bij personen met een depressie.
trent een gedeelde zorg tussen algemene
gewichtstoename minder uitgesproken
en specialistische gezondheidsvoorzieningen. Het is dan ook belangrijk een inschat-
TCAs (21) veel worden gebruikt kunnen
Screening van metabole risicofactoren bij personen met een majeure depressie
zij een deel van het verhoogde metabole
In de algemene bevolking wordt de evalu-
consult, zodat veranderingen tijdens de
risico bij mensen met depressie verkla-
atie van het cardiovasculaire risicoprofiel
behandeling adequaat kunnen worden op-
ren. Het gebruik van antipsychotica is in
uitgevoerd in de eerstelijnsgezondheids-
gevolgd. In een eerdere bijdrage (27) ver-
België sterk toegenomen in de periode
zorg. Mensen met een majeure depressie
wezen we reeds naar de Europese richtlijn
tussen 2004 en 2012 (21), waarbij het
ondervinden echter vaak moeilijkheden
van de European Psychiatric Association
dan in het bijzonder gaat om olanzapine
met de toegang tot de algemene gezond-
(EPA) (28). De EPA stelt dat de anamnese
is bij SSRIs met uitzondering van Paroxetine. Aangezien antidepressiva zoals
ting van het cardiovasculaire risicoprofiel te bekomen bij het eerste psychiatrische
en het onderzoek bij het eerste psychiatriTabel 3: Risico op metabole stoornissen van verschillende antipsychotica (25).
sche consult minimaal de volgende aspecten dient te omvatten:
Antipsychoticum
Risico op metabole nevenwerkingen
Amisulpride
Mild
Aripiprazole
Laag
doeningen, diabetes of verwante
Asenapine
Laag (? beperkte data)
aandoeningen;
Chlorpromazine
Hoog (? beperkte data)
Clozapine
Hoog
Haloperidol
Laag
Iloperidone
Mild (? beperkte data)
Lurasidone
Laag (? beperkte data)
Olanzapine
Hoog
•
een nuchtere glykemiespiegel;
Perphenazine
Laag
•
een nuchtere lipidenspiegel: totale
Quetiapine
Matig
cholesterol, triglyceriden, LDL-cho-
Risperidone
Mild
lesterol (berekend) en HDL-cho-
Sertindole
Mild
Ziprasidone
Laag
•
de medische voorgeschiedenis geschiedenis: cardiovasculaire aan-
•
de familiale geschiedenis belasting aangaande cardiovasculaire aandoeningen, diabetes of verwante aandoeningen;
• rookgewoonten; • de body mass index (BMI);
lesterol; •
de bloeddruk (gemiddelde van 2 metingen), pols-, hart -en longaus-
4 l Neuron • Vol 18 • Nr 1 • 2013
•
cultatie, pulsaties aan de voet;
metingen te herhalen 6 en
ment in België nog niet altijd terug-
electrocardiogram in rust.
12 weken na het instellen
betaald door de ziekenfondsen.
van een behandeling, en naNormale en afwijkende streefwaarden voor glucose, lipiden en bloeddruk wor-
b.
den aangegeven in Tabel 4.
3. De onafhankelijke ziekenfondsen
dien ten minste jaarlijks;
bieden een tegemoetkoming in de
in de eerste fase van de be-
behandeling voor obesitas. Afhan-
handeling is het belangrijk
kelijk van de criteria is deze behan-
om wekelijks het gewicht te
deling individueel of multidiscipli-
Het is aangewezen dat de eerste metin-
volgen om mensen te identi-
nair van aard:
gen gebeuren bij initiële presentatie, dus
ficeren die snel in gewicht
alvorens antidepressiva en antipsychoti-
veranderen na het opstarten
is aangewezen bij mensen
van de medicatie;
met overgewicht (BMI tus-
bij patiënten met diabetes
sen 25 en 30). Deze be-
antidepressivum of antipsychoticum.
moet de glykemiestatus (met
nadering is gebaseerd op in-
1. Bij het instellen van de medicatie
bepaling van HbA1c) regel-
dividuele preventie en be-
dient de behandelende psychiater
matig gebeuren (bij voor-
geleiding door een diëtist
rekening te houden met de ver-
keur om de 3 maanden): zie
(met terugbetaling en aan-
schillen in metabole risico’s: zie ta-
hiervoor onze eerdere bij-
moedigingspremie);
bellen 2 en 3 voor een concreet
drage (30).
ca opgestart worden. Aanbevelingen bij het instellen van een
c.
overzicht.
a.
b.
de individuele benadering
de
multidisciplinaire
be-
handeling in een obesitascentrum
nen met een majeure depressie ge-
Behandeling van metabole risicofactoren bij personen met een majeure depressie
paard te gaan met het voorschrijven
Indien abnormale metabole waarden
30 of meer) en impliceert
van een actieve, gezonde levens-
worden vastgesteld, dient de patiënt in
een zorgtraject in een refe-
stijl. Voorlichting
essentieel.
eerste instantie te worden doorverwezen
rentiecentrum dat gespecia-
Eventuele verwijzing naar een meer
naar een meer gespecialiseerd zorgaan-
liseerd is in de multidisci-
gespecialiseerd zorgaanbod dient
bod ( = eerstelijnsaanbeveling):
plinaire behandeling van
overwogen te worden.
1. Opvolging door een diëtist(e) ka
obesitas (begeleiding door
voorgeschreven worden door elke
artsen, diëtisten, psycholo-
huisarts.
gen, kinesitherapeuten). Voor
2. Voorschrijven van antidepressiva en antipsychotica dient bij perso-
is
3. De frequentie van de opvolging hangt af van de persoonlijke ge2.
is
aangewezen
voor mensen met matige tot ernstige obesitas (BMI van
Onderzoek toont aan dat de drem-
meer concrete informatie
aanwezigheid van risicofactoren
pel naar reguliere fitnesscentra
omtrent erkende referentie-
bij de eerste meting:
vaak te hoog is voor patiënten met
centra wordt verwezen naar:
a.
bij patiënten met normale
ernstige psychiatrische problemen.
i. http://www.mloz.be/nl-
waarden bij een eerste me-
Beweegadvies op maat door een
page/het-obesitasplat-
ting is het aangewezen de
kinesitherapeut wordt op dit mo-
formde-kijker [Vlaanderen]
schiedenis van de patiënt en van de
ii. http://www.mloz.be/fr/ Tabel 4: Abnormale waarden voor belangrijke meetbare risicofactoren van cardiovasculaire
page/plateforme-de-
ziekte (29).
lob%C3%A9sit%C3%A9 [Wallonië]
Parameter
Abnormale waarde
Nuchtere glucose
afwijkende nuchtere glucose: tussen 110 en 125mg/ dl (6,1 en 7mmol/l) diabetes: ≥ 126mg/dl (7,0mmol/l)
Totale cholesterol
zonder diabetes: > 190mg/dl (5mmol/l) met diabetes: > 175mg/dl (4,5mmol/l)
LDL-cholesterol
zonder diabetes: > 115mg/dl (3mmol/l) met diabetes: > 100mg/dl (2,5mmol/l)
Bloeddruk
zonder diabetes: > 140/90mmHg met diabetes: > 130/80mmHg
5 l Neuron • Vol 18 • Nr 1 • 2013
4. Indien de behandeling ontoereikend is, dient een antidepressivum (Tabel 2) of antipsychoticum (Tabel 3) met een lager risico te worden overwogen. 5. Indien ook deze switch ontoereikend is kan medicamenteuze ondersteuning worden overwogen. Voor een overzicht van de wetenschappelijke evidentie en de inter-
nationale aanbevelingen wordt ver-
2.
wezen naar tabel 5. Volledigheidshalve bieden we ook een overzicht van de wetenschappelijke evidentie en de aanbevelingen voor pa-
3.
4.
tiënten met een bipolaire stoornis. 5.
Conclusie Op basis van de huidige wetenschappe-
6.
lijke literatuur inzake het verhoogde risico op cardiometabole aandoeningen bij personen met depressie is er alle reden om de somatische status van de-
7.
8.
pressieve patiënten goed te monitoren, vooral bij langdurig gebruik van TCA’s en
9.
antipsychotica. In geval van metabole
10.
afwijkingen dient er in eerste instantie te worden doorverwezen naar een meer gespecialiseerd zorgaanbod. Indien deze zorg ontoereikend is, dient een switch naar een ander antidepressivum of antipsychoticum of aanvullende medicamenteuze ondersteuning overwogen te worden.
11.
12.
13.
14.
15.
Referenties 1. Bruffaerts R, Bonnewyn A, Demyttenaere K. Het voorkomen van depressie in België. Stand van zaken en reflecties voor de toekomst. Tijdschr Psychiatrie 2008; 50(10):655-65.
16. 17.
Murray CJ, Vos T, Lozano R, et al. Disability-adjusted life years (DALYs) for 291 diseases and injuries in 21 regions, 1990-2010: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2010. Lancet 2012;380(9859):2197-223 Rugulies R. Depression as a predictor for coronary heart disease. A review and meta- analysis Am J Prev Med 2002;23:51-61. Vancampfort D, Correll CU, Wampers M, et al. Metabolic syndrome and metabolic abnormalities in patients with major depressive disorder: a meta-analysis of prevalences and moderating variables. Psychol Med 2013; geaccepteerd voor publicatie. Atlantis E, Shi Z, Penninx BJ, et al. Chronic medical conditions mediate the association between depression and cardiovascular disease mortality. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol 2012;47(4):615-25. Swardfager W, Herrmann N, Marzolini S, et al. Major depressive disorder predicts completion, adherence, and outcomes in cardiac rehabilitation: a prospective cohort study of 195 patients with coronary artery disease. J Clin Psychiatry 2011;72(9):1181-8. McIntyre RS, Soczynska JK, Konarski JZ, et al. Should depressive syndromes be reclassified as “metabolic syndrome type II”? Ann Clin Psychiatry 2007;19(4): 257-64. McIntyre RS, Rasgon NL, Kemp DE, et al. Metabolic syndrome and major depressive disorder: co-occurrence and pathophysiologic overlap. Curr Diabetes Rep 2009;9(1):51-9. Rottenberg J. Cardiac vagal control in depression: a critical analysis. Biol Psychol 2007;74:200-11. Stapelberg NJ, Hamilton-Craig I, Neumann DL, Shum DH, McConnell H. Mind and heart: heart rate variability in major depressive disorder and coronary heart disease - a review and recommendations. Aust N Z J Psychiatry 2012;46(10):946-57. Stetler C, Miller GE. Depression and hypothalamicpituitary-adrenal activation: a quantitative summary of four decades of research. Psychosom Med 2011;73(2):114-26. Hamer M, Endrighi R, Venuraju SM, Lahiri A, Steptoe A. Cortisol responses to mental stress and the progression of coronary artery calcification in healthy men and women. PLoS One 2012;7(2):e31356. Dowlati Y, Herrmann N, Swardfager W, et al. A metaanalysis of cytokines in major depression. Biol Psychiatry 2010;67:446-57. Valkanova V, Ebmeier KP, Allan CL. CRP, IL-6 and depression: A systematic review and meta-analysis of longitudinal studies.. J Affect Disord 2013; doi:pii: S01650327(13)00477-1. 10.1016/j.jad.2013.06.004. Liu Y, Ho RC, Mak A. Interleukin (IL)-6, tumour necrosis factor alpha (TNF-α) and soluble interleukin-2 receptors (sIL-2R) are elevated in patients with major depressive disorder: a meta-analysis and meta-regression. J Affect Disord 2012;139(3):230-9. Tracey KJ. The inflammatory reflex. Nature 2002;420: 853-9. Bruce EC, Musselman DL. Depression, alterations in platelet function, and ischemic heart disease. Psychosom Med 2005;67(Suppl 1):34-6.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
López-León S, Aulchenko YS, Tiemeier H, et al. Shared genetic factors in the co-occurrence of symptoms of depression and cardiovascular risk factors. J Affect Disord 2010;122(3):247-52. Mulle JG, Vaccarino V. Cardiovascular disease, psychosocial factors, and genetics: the case of depression. Prog Cardiovasc Dis 2013;55(6):557-62. Bufalino C, Hepgul N, Aguglia E, Pariante CM. The role of immune genes in the association between depression and inflammation: a review of recent clinical studies. Brain Behav Immun 2013;31:31-47. Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Gebruik van antidepressiva en Antipsychotica. 2013; Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Website http://www.riziv.be/information/nl/studies/study61/pdf/studie61.pdf geraadpleegd op 21 augustus 2013. Davidson JR. Major depressive disorder treatment guidelines in America and Europe. J Clin Psychiatry 2010; 71(Suppl E1):e04. Farahani A, Correll CU. Are antipsychotics or antidepressants needed for psychotic depression? A systematic review and meta-analysis of trials comparing antidepressant or antipsychotic monotherapy with combination treatment. J Clinical Psychiatry 2012;73(4):486-96. McIntyre RS, Park KY, Law CW, et al. The association between conventional antidepressants and the metabolic syndrome: a review of the evidence and clinical implications. CNS Drugs. 2010;24(9):741-53. De Hert M, Correll CU, Bobes J, et al. Physical illness in patients with severe mental disorders. I. Prevalence, impact of medications and disparities in health care. World Psychiatry 2011;10:52-77. Mitchell AJ, Malone D, Doebbeling CC. Quality of medical care for people with and without comorbid mental illness and substance misuse: systematic review of comparative studies. Br J Psychiatry 2009;194(6):491-9. De Hert M, Vancampfort D. Screening, opvolging en behandeling van cardiovasculaire risicofactoren bij behandeling met antipsychotische medicatie. Neuron 2012;17(5):1-6. De Hert M, Dekker JM, Wood D, et al. Cardiovascular disease and diabetes in people with severe mental illness position statement from the European Psychiatric Association (EPA), supported by the European Association for the Study of Diabetes (EASD) and the European Society of Cardiology (ESC). Eur Psychiatry 2009;24(6):412-24. Graham I, Atar D, Borch-Johnsen K, et al. European guidelines on cardiovascular disease prevention in clinical practice: executive summary. Eur J Cardiovasc Prevent Rehabil 2007;14(Suppl 2):E1-E40. Vancampfort D, De Hert M. Diabetes mellitus bij patiënten met antipsychotica: screening en follow-up. Neuron 2013;18(1):1-5. McIntyre RS, Alsuwaidan M, Goldstein BI, et al. The Canadian Network for Mood and Anxiety Treatments (CANMAT) task force recommendations for the management of patients with mood disorders and comorbid metabolic disorders. Ann Clin Psychiatry 2012;24(1):6981.
Tabel 5: Wetenschappelijke evidentie voor ondersteunende medicamenteuze behandeling van overgewicht en obesitas bij patiënten met een bipolaire stoornis en majeure depressie (31).
Medicamenteuze behandeling
Mate van evidentie en aanbeveling Bipolaire stoornis
Depressie
Metformine
I; B
III; B
Topiramate
II; B
III; B
Modafinil
III; B
III; B
Orlistat
NB
III; B
Zonisamide
III; B
III; C
Liraglutide
III; C
III; C
Nizatidine
III; C
III; C
Amantadine
III; C
III; C
Naltrexone / bupropion
NB
NB
Phentermine
III; NA
III; NA
I = op basis van 2 gerandomiseerde onderzoeken en/of een meta-analyse; II = op basis van 1 gerandomiseerd onderzoek; III = open-label/caseseries; NB = niet bestudeerd. A = eerstelijnsaanbeveling; B = tweedelijnsaanbeveling; C = derdelijnsaanbeveling; NA: niet aanbevolen; aanbeveling volgens het Canadian Network for Mood and Anxiety Treatments (31)
6 l Neuron • Vol 18 • Nr 1 • 2013