Handleiding Mondgezondheid Speciaal onderwijs
Onderbouw 4 – 8 jaar
Centrum voor Publieksinformatie en Documentatie (Centrum P&D) GGD Hart voor Brabant / GGD West-Brabant Telefoon 013 - 4643311
Inhoudsopgave Inleiding ........................................................................................................................ 4
Lessen over mondgezondheid voor het speciaal basisonderwijs................................................ 5
Voeding Les 1 Dat is lekker - Onderbouw ZMLK ................................................................................ 7 Les 2 Wat is zoet - Onderbouw ZMLK ................................................................................. 8 Les 1 Dat is lekker - Onderbouw MLK .................................................................................10 Les 2 Wat is zoet - Onderbouw MLK ...................................................................................11 Les 3 Slim snoepen - Onderbouw MLK ................................................................................12 Les 1 Dat is lekker - Onderbouw LOM ................................................................................14 Les 2 Wat is zoet - Onderbouw LOM ...................................................................................15 Les 3 Slim snoepen - Onderbouw LOM................................................................................16
Het gebit Les 1 Handig zo’n gebit - Onderbouw ZMLK.........................................................................19 Les 2 Wisselen - Onderbouw ZMLK ....................................................................................20 Les 1 Handig zo’n gebit - Onderbouw MLK ..........................................................................23 Les 2 Wisselen - Onderbouw MLK ......................................................................................25 Les 3 Duimzuigen - Onderbouw MLK ..................................................................................27 Les 1 Handig zo’n gebit - Onderbouw LOM ..........................................................................29 Les 2 Wisselen – Onderbouw LOM .....................................................................................31
Tanden poetsen Les 1 Tanden poetsen - Onderbouw ZMLK ..........................................................................35 Les 1 De nare kant van suiker - Onderbouw MLK..................................................................37 Les 2 Tanden poetsen - Onderbouw MLK ............................................................................38 Les 1 De nare kant van suiker - Onderbouw LOM .................................................................40 Les 2 Tanden poetsen - Onderbouw LOM ............................................................................42
Tandartsbezoek Les 1 De tandarts - Onderbouw ZMLK ................................................................................45 Les 1 De tandarts - Onderbouw MLK ..................................................................................47 Les 1 De tandarts - Onderbouw LOM ..................................................................................49
Bijlagen Bijlage 1: Wat heb ik vandaag gegeten ..............................................................................51 Bijlage 2: Trakteren op school ..........................................................................................52 Bijlage 3: Enkele traktatietips ...........................................................................................54 Bijlage 4: Voedingsmiddelen ............................................................................................55 2
Bijlage 5 Wat kun je met je mond ....................................................................................56 Bijlage 6: Wisselen .........................................................................................................57 Bijlage 7: Duimzuigen .....................................................................................................58 Bijlage 8a: Tanden poetsen .............................................................................................59 Bijlage 8b: Tanden poetsen .............................................................................................60 Bijlage 9: Poets ze sterk .................................................................................................61 Bijlage 10: Kleurplaat ......................................................................................................62 Bijlage 11: Kleurplaat .....................................................................................................63 Bijlage 12: De tandarts ...................................................................................................64 Bijlage 13: Bij de tandarts ...............................................................................................65 Bijlage 14: Mijn maaltijd .................................................................................................66 Bijlage 15: Eet en drinkkaarten ........................................................................................67 Bijlage 16: Personenkaarten .............................................................................................68 Bijlage 17: Verhaal van Bram ...........................................................................................69 Bijlage 18: Poetskalender.................................................................................................71 Bijlage 19: Tandartsbezoek ..............................................................................................72 Bijlage: Poetsdiploma ......................................................................................................73
Overige informatie ..........................................................................................................74
Adressen ......................................................................................................................75
Literatuurlijst .................................................................................................................76
3
Inleiding
Kinderen hebben hun hele leven lang plezier van een goed gezond gebit. Met een goed gebit kom je beter, frisser en gezonder over. Kinderen in het speciaal onderwijs lopen echter meer risico’s ten aanzien van hun gebit. Zij hebben om verschillende redenen meer last van cariës dan andere kinderen, bijvoorbeeld door open mond gedrag, zwakke mondmotoriek e.d. Het is dus van groot belang om hen al op jonge leeftijd een goede mondverzorging bij te brengen en te stimuleren. Uw school kan hierbij een belangrijke rol spelen.
4
Lessen over mondverzorging voor het speciaal basisonderwijs
Doelgroep -
Leerlingen van het speciaal basisonderwijs in de onderbouw (4-8 jaar).
-
Leerkrachten van het speciaal basisonderwijs die het thema tandzorg/mondgezondheid en voeding behandelen.
-
Ouders.
Doelen -
Ondersteuning van leerkrachten bij lessen en/of projecten over tandzorg/mondgezondheid en gezonde voeding.
-
Kennis overdragen met betrekking tot mondgezondheid en gezonde voeding op een concrete,
-
Inzicht verschaffen in de relatie (mond)gezondheid en eigen gedrag.
-
Stimuleren tot een positieve houding ten aanzien van mondverzorging en gezonde voeding en
stapsgewijze manier aan leerlingen met een geestelijke achterstand of handicap.
wijzen op de eigen verantwoordelijkheid daarvoor. -
Aanleren van de nodige vaardigheden
-
Ouders informeren over het gezond houden van het gebit van hun kinderen en het belang van gezonde voeding tijdens de groei.
Onderwerpen •
Voeding
•
Het gebit
•
Tandenpoetsen
•
Tandartsbezoek
Opbouw handleiding Deze handleiding is speciaal gericht op de onderbouw van het speciaal onderwijs. Daarbinnen zijn bovengenoemde onderwerpen ondergebracht. (Bijna) elk onderwerp geeft een lessenreeks aan. Het is aan de leerkracht zelf hoe hij/zij hier mee om wil gaan.
Ondanks de huidige structuur van de SBO’s, wordt per onderwerp een onderscheid gemaakt tussen ZMLK-, MLK- en LOM-niveau (oude structuur) zodat rekening gehouden kan worden met eventuele niveauverschillen binnen de onderbouw.
5
Voeding
6
Les 1 Dat is lekker
ONDERBOUW - ZMLK
Doel •
De leerlingen kunnen enkele dingen opnoemen die ze lekker vinden.
•
De leerlingen proeven dat lekkere hapjes niet per se zoet hoeven te zijn.
Materiaal •
Schaal met knabbelkost en andere lekkere hapjes zoals komkommer, bloemkool, wortel, kaas, druiven, enz.
•
Bijlage 1 ‘Wat heb ik vandaag gegeten’ en bijlage 2 ‘Trakteren op school’ voor ouders/verzorgers.
•
Bijlage 3 ‘Enkele traktatie tips’ voor ouders/verzorgers.
Werkwijze •
Voer een stukje mime op waarbij leerlingen moeten raden wat gegeten wordt.
•
In een vraaggesprek met de leerlingen komt aan de orde wat zij lekker vinden. Vragen: -
Wat eet je op je boterham?
-
Welk fruit vind je het lekkerst?
-
Noem enkele lekkere dingen.
•
Laat de leerlingen de lekkere dingen van de knabbelkost proeven.
•
Geef Bijlage 2 ‘Trakteren op school’ voor ouders/verzorgers mee aan de leerlingen.
•
Geef Bijlage 3 ‘Enkele traktatietips’ voor ouders/verzorgers mee aan de leerlingen.
7
Les 2 Wat is zoet?
ONDERBOUW - ZMLK
Doel •
De leerlingen weten dat suiker een zoete smaak geeft.
•
De leerlingen kunnen enkele dingen opnoemen waar suiker in zit.
•
De leerlingen kunnen proeven of in een voedingsmiddel wel of geen suiker zit.
Materiaal •
Voedingsmiddelen waarin veel suiker zit, zoals koekjes, jam, appelstroop, drop, limonade, vla, chocolade, honing
•
Voedingsmiddelen waarin geen suiker zit, zoals kaas, augurk, brood, wortel, komkommer, water, melk
•
Yoghurt, basterdsuiker
•
Voor iedere leerling een beker en een lepeltje
•
Suikerklontjes
Werkwijze •
Een verhaal Laatst liep ik door de stad. In verschillende etalages zag ik lekkere dingen. Bij de bakker zag ik overheerlijke taartjes en koekjes. Bij de slager zag ik allerlei lekkers voor op de boterham. Bij de groenteman zag ik fruit en groente in heel veel verschillende kleuren. Ik zag er appels, bananen, radijsjes, komkommer, bloemkool en druiven. Van al dat lekkers kreeg ik water in mijn mond. Het was net of ik al proefde wat daar in de winkels lag. - Vraag de kinderen: Wie van jullie heeft dat ook wel eens?
•
Proeftest 1 Leerlingen proeven verschillende voedingsmiddelen. Voer met de leerlingen een test uit waarbij zij proeven of een voedingsmiddel wel of geen suiker bevat. -
•
Weet de leerling om welk voedingsmiddel het gaat?
Proeftest 2 Laat iedere leerling een bekertje yoghurt met suiker op smaak brengen, zodat de leerling dat zelf het lekkerst vindt. Iedereen krijgt dezelfde hoeveelheid yoghurt. Iedereen neemt eerst een hapje. Wie het lekker vindt mag dooreten. Wie het niet lekker vindt maakt de yoghurt op smaak met basterdsuiker. Iedereen kan net zoveel suiker nemen als hij wil. Houd bij hoeveel schepjes suiker iedere leerling gebruikt. Na elk schepje eerst roeren en proeven. Nadat ieder bekertje leeg is volgt een gesprek. Door voor elk schepje suiker een suikerklontje te nemen en daarvan een stapel te maken, wordt de hoeveelheid gebruikte suiker per leerling duidelijk. Vragen: -
Waardoor gaat de yoghurt zoet smaken? 8
-
Zie je verschil in yoghurt met en zonder suiker?
-
Hoe weet je dat er suiker in zit?
-
Gebruik je thuis wel eens suiker?
-
Wie kent er dingen waar suiker in zit?
9
Les 1 Dat is lekker
ONDERBOUW - MLK
Doel •
De leerlingen kunnen informatie geven over wat ze lekker vinden en waarom.
•
De leerlingen kunnen voedingsmiddelen indelen.
Materiaal •
Tijdschriften
•
Bijlage 4 ‘Voedingsmiddelen’
•
Kleurpotloden
Deze les geeft een beter zicht op de beginsituatie van de leerlingen. Daardoor is het gemakkelijker aan te sluiten bij de persoonlijke voorkeuren van de leerlingen en bij datgene wat ze al weten.
Werkwijze •
Beeld uit dat u iets lekkers eet. De leerlingen raden wat u eet. Daarna beelden de leerlingen zelf ook iets lekkers uit. Teken de antwoorden op het bord.
•
Toon foto’s uit (kook)tijdschriften waarop lekkere dingen staan afgebeeld.
•
Kringgesprek Vragen:
•
-
Wat vind je lekker?
-
Waarom vind je het lekker?
-
Wie vindt zure dingen lekker?
-
Wie vindt zoute dingen lekker?
-
Welke voedingsmiddelen zijn wel/niet goed voor je tanden en kiezen.
Laat in groepjes van 3 tot 4 leerlingen de leerlingen lekkere dingen knippen uit de tijdschriften. Plak deze op een groot vel en hang deze op in het klaslokaal.
10
Les 2 Wat is zoet?
ONDERBOUW - MLK
Doel •
De leerlingen kunnen proeven wanneer iets zoet is en weten dat in voedingsmiddelen suiker verborgen kan zitten.
Materiaal •
Twee flessen lauw water, suiker, bekers
•
Voedingsmiddelen met veel suiker en voedingsmiddelen zonder suiker voor de proeftest 2
•
Blinddoek, theedoeken
•
Bijlage 2 ‘Trakteren op school’
Werkwijze •
Proeftest 1 Demonstreer hoe iets zoet gemaakt kan worden. Neem twee flessen met lauw water. Los in een fles een flinke schep suiker op. Verwissel de flessen en laat de leerlingen proeven en raden welke vloeistof de opgeloste suiker bevat. Vragen:
•
-
In welke fles zit suiker?
-
Zie je verschil in het water?
-
Hoe kom je erachter in welke fles suiker zit? (proeven)
-
Wie kent nog meer dingen waarin suiker zit verborgen?
Proeftest 2 De leerlingen zitten in een kring rond de tafel waarop hapjes staan. Deze hapjes liggen verstopt onder een theedoek. Een leerling wordt geblinddoekt. Laat de leerling de hapjes proeven en vraag of het zoet smaakt. Daarna vertelt de leerling wat hij heeft geproefd.
•
Geef Bijlage 2 ‘Trakteren op school’ voor ouders/verzorgers mee aan de leerlingen.
11
Les 3 Slim snoepen
ONDERBOUW - MLK
Doel •
De leerlingen weten wat slim snoepen is.
•
De leerlingen weten dat het belangrijk is het aantal snoep- /eetmomenten te beperken.
•
De leerlingen kunnen (met hulp) zelf gezonde hapjes noemen en maken.
Materiaal •
Voor de lekkere hapjes o.a.: cocktailprikkers servetten, keukenmesje, houten plank, wortel, komkommer, radijs, druiven, kaasblokjes, augurk, crackers
•
Bijlage 3 ‘Enkele traktatietips’
Werkwijze •
Verhaal Peter heeft een hekel aan tanden poetsen. Iedere morgen en iedere avond zeurt z’n moeder aan z’n hoofd: “Poets je tanden, Peter, anders krijg je nooit meer snoep!”. Maar Peter is slim, want snoepjes hoeft hij niet per se thuis te krijgen. Dan hoeft hij maar naar oma te gaan, of naar tante Truus. Soms, als hij voor moeder een boodschap doet, krijgt hij in de winkel ook een snoepje. Hij krijgt daar ook wel eens een plakje worst. Maar dat vindt Peter niet zo lekker. Nee, Peter heeft het liefst snoepjes. En ’t allerliefst heeft Peter snoepjes die heel langzaam smelten. Die lekker lang in je mond blijven. Waar je tong en tanden helemaal rood, geel of groen van worden. Maar van al dat snoepen krijgt Peter kiespijn en moet hij naar de tandarts. Hij gaat vanaf nu lekkere dingen eten zonder suiker. Dat is wel even wennen, maar wel lekker! En als Peter weer van oma of tante Truus een snoepje krijgt, dan zegt Peter: “Nee hoor, ik snoep slim!”. Maar Peter mag best af en toe een snoepje, maar niet te vaak, want dan krijgt hij weer kiespijn. Vragen:
•
-
Wie snoept graag? Wat snoep je dan?
-
Wie poetst zijn tanden? Wanneer?
-
Van wie krijg je snoep?
-
Noem lekker dingen zonder suiker.
-
Wat gebeurt er met een tand of kies als je vaak veel snoept?
-
Wat is slim snoepen?
Maak met de leerlingen lekkere hapjes. Wanneer de hapjes klaar zijn worden ze bewonderd en geproefd.
•
Geef Bijlage 3 ‘Enkele traktatietips, voor de ouders/verzorgers mee aan de leerlingen.
•
Gedicht: Ziebele, zabbele, zuurtje Ziebele, zabbele, zuurtje Ziebele, zabbele, zeveraar 12
Ziebele, zabbele, zuurtje Poets jij je tanden maar.
Jan Willem snoept de hele dag Dat hij van zijn moeder mag Zijn tanden gaan nog naar de maan Als hij met snoepen door blijft gaan
Jan Willem heeft een zak vol snoep Hij zit te snoepen op de stoep Hij heeft wel twintig meter drop Jan Willem hou er toch mee op.
De tandarts heeft ook al gezegd Je tanden worden vreselijk slecht Het gat is groter dan de kies Die mond van jou, die vind ik vies
Maar het gebeurde op een dag Dat ik hem zonder tanden zag Hij snoept niet meer zoals je ziet Want kauwen kan hij immers niet …
Uit: “De kraai is door zijn nest gezakt”, Nannie Kuiper Uitgave: Deltos Elsevier, Amsterdam
13
Les 1 Dat is lekker
ONDERBOUW - LOM
Doel •
De leerlingen ervaren dat smaken verschillen.
Materiaal •
Gekleurd papier A4
•
Kleurpotloden, scharen, lijm
•
Tijdschriften
Werkwijze •
Mime Voer een stukje mime op. U eet iets lekkers, uw gezichtsexpressie en handen spreken boekdelen. De leerlingen raden wat u uitbeeldt. Daarna spelen zij zelf een stukje mime over lekker smullen. De uitgebeelde lekkernijen kunt u eventueel ten toon stellen. Daarna kunnen de leerlingen de zoete en de niet zoete lekkernijen van elkaar onderscheiden.
•
Kringgesprek Vragen:
•
-
Wanneer heb je heel lekker gegeten?
-
Wat at je toen?
-
Wat vind je het allerlekkerst?
-
Kun je vertellen waarom?
Werkstuk Ieder kind maakt een “lekkere” tekening en een collage van dingen die het lekker vindt. Plaatjes uit tijdschriften kunnen hierbij worden gebruikt. Wie wil, kan een eigen “smulverhaal” schrijven. Met een gekleurde kaft erom is dit een “lekker” werkstuk. De werkstukken worden samen bekeken en besproken. Dat smaken verschillen zal zo voor iedereen duidelijk worden. Maak een tentoonstelling van de werkstukken.
14
Les 2 Wat is zoet?
ONDERBOUW – LOM
Doel •
De leerlingen kunnen proeven of er al dan niet suiker in een voedingsmiddel zit.
Materiaal •
Voedingsmiddelen waarin veel suiker zit, zoals koekjes, jam, appelstroop, drop, frisdrank, vla, chocolade
•
Voedingsmiddelen waarin geen suiker zit, zoals kaas, augurk, brood, wortel, komkommer, water
•
Theedoek, blinddoek
•
Bijlage 1 ‘Wat heb ik vandaag gegeten’
Werkwijze •
Verhaal “Ik liep laatst door de stad. Bij elke winkel hield ik stil om even in de etalage te kijken. Toen kwam ik bij een winkel waar zulke lekkere dingen in de etalage stonden, dat ik er water van in mijn mond kreeg! Het leek wel of ik al proefde, wat daar achter glas lag.” Vragen: -
Wie van jullie heeft dat ook wel eens?
-
Wil je daar iets over vertellen?
Noteer alle lekkere dingen waar de leerlingen water van in hun mond krijgen op het bord. Wat opvalt is dat veel dingen lekker zijn, omdat ze zoet zijn, meestal veroorzaakt door suiker. Onderstreep op het bord alle lekkere dingen die suiker bevatten.
•
Proeftest Voer met de leerlingen een test uit, waarbij ze proeven of een voedingsmiddel wel of geen suiker bevat. De leerlingen zitten in een kring rond de tafel waarop diverse hapjes staan. De hapjes zijn verstopt onder een schone theedoek. Een kind wordt geblinddoekt en mag daarna een hapje proeven. Vraag of er suiker in het hapje of het slokje frisdrank zit en om welk voedingsmiddel het gaat. Ieder kind kan met deze test meedoen.
15
Les 3 Slim snoepen
ONDERBOUW - LOM
Doel •
De leerlingen kennen het begrip ‘slim snoepen’ en weten wat dat inhoudt.
•
De leerlingen kunnen zelf enkele gezonde hapjes maken.
Materiaal •
Voor de gezonde hapjes bijvoorbeeld: schijfjes wortel, komkommerschijfjes, reepjes paprika, stukjes augurk, radijsjes, nootjes, kaas, peterselie
•
Keukenmesje, schoteltjes, cocktailprikkers
•
Bijlage 2 ‘Trakteren op school’
•
Bijlage 4 ‘Voedingsmiddelen’
Werkwijze •
Verhaal Barbara houdt van lekker eten, drinken en snoepen. Ze moet van haar ouders wel heel goed haar tanden poetsen om alle restjes weer weg te krijgen. Ze krijgt een slim idee. Als ze al het snoep dat ze krijgt, bewaart en het opeet bij de maaltijd dan hoeft Barbara minder vaak haar tanden te poetsen en blijft haar gebit goed. En dat klopt ook: Als je in de loop van de dag niet vaker dan 7 keer iets eet of drinkt, dat kan een snoepje, een maaltijd of een glas drinken zijn, en als je in ieder geval je tanden heel grondig poetst met fluoride houdende tandpasta, bescherm je je gebit toch goed. Vaker poetsen is natuurlijk ook prima, je mond wordt dan lekker fris. Het is belangrijk zoveel mogelijk op vaste eet- en snoepmomenten iets te gebruiken. In totaal niet meer dan 7 keer per dag. Verspreid die momenten zo goed mogelijk over de dag. Als je iets tussendoor eet, kun je het best iets zonder suiker eten. Vragen:
-
Wanneer eet je, behalve tijdens de maaltijd?
-
Wat eet je dan?
-
Mag je zelf weten, hoeveel je snoept of hoeveel fruit je eet?
-
Als je een snoepje, koekje of appel krijgt, mag je dan zelf weten wanneer je dat opeet?
Maak lekkere, gezonde hapjes. Besteed ook aandacht aan de hygiënische aspecten: -
handen wassen;
-
schone mesjes, schoteltjes en banken;
-
op de grond gevallen voedingsmiddelen weggooien.
De hapjes worden bewonderd en opgegeten. Tenslotte kunnen er situaties worden bedacht, waarvoor je dit soort tussendoortjes zou kunnen maken, zoals feestje, verjaardagstraktatie.
•
Geef Bijlage 2 ’Trakteren op school’ voor ouders/verzorgers mee aan de leerlingen.
16
•
Leg een verzameling aan van voorbeelden en recepten van lekkere en gezonde hapjes. Stop de voorbeelden en recepten in een map.
17
Het gebit
18
Les 1 Handig zo’n gebit
Onderbouw - ZMLK
Doel •
De leerlingen weten dat ze een gebit hebben en wat ze ermee kunnen doen.
Materiaal •
Voor iedere leerling een appel of wortel
•
Een witbrood en een ontbijtkoek
•
Keukenrol
•
Handspiegels
•
Serie foto’s over gebitsontwikkeling http://www.tandinfo.be/ontwikkeling/van-melkgebit-naarblijvend-gebit.php
•
Kijk naar filmpje over wisselen, http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20031211_gebit02
•
Bijlage 5 ‘Wat kun je met je mond’
Werkwijze •
Kringgesprek Vertel enkele functies van het gebit (bijten, kauwen, praten). Iedere leerling krijgt een appel of wortel, bijt erin en kauwt het fijn.
•
Bespreek Bijlage 5 ‘Wat kun je met je mond’. Geef deze later mee naar huis. Vragen:
•
-
Wat voel je als je in een appel of wortel bijt?
-
Voel je ook iets aan je tanden als je yoghurt eet?
Handspiegel Iedere leerling kijkt in de handspiegel naar het eigen gebit. Vragen: Kijk ook naar je lippen, tong en tanden als je woorden uitspreekt. -
Zitten er ook tanden los?
-
Wie heeft er vullingen?
Leerlingen eten een witte boterham of een plak ontbijtkoek. Daarna kijken zij met behulp van de handspiegel in de mond. Vragen:
•
-
Zijn de tanden schoon?
-
Hoe kunnen vieze tanden worden gewassen?
Versje: ‘Een mondje vol amandelen’ Dit zijn mijn wangetjes, En dit is mijn kin, Dit is mijn mondje met tandjes erin, Dit zijn mijn ogen, mijn oren, mijn haar, Dit is mijn neusje en nu ben ik klaar. 19
Les 2 Wisselen
Onderbouw – ZMLK
Doel •
De leerlingen weten dat hun melkgebit plaats maakt voor een blijvend gebit.
•
De leerlingen kunnen hun ervaringen met betrekking tot het wisselen vertellen.
Materiaal •
Handspiegels
•
Serie foto’s over gebitsontwikkeling http://www.tandinfo.be/ontwikkeling/van-melkgebit-naarblijvend-gebit.php
•
Bijlage 6 ‘Wisselen’
•
Tijdschriften
•
Kijk naar filmpje over wisselen, http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20031211_gebit02
Werkwijze •
Handspiegels Iedere leerlingen heeft een handspiegel voor zich. Vragen: -
Wie heeft lege plekken in de mond?
-
Weet je nog hoe die plekken daar zijn gekomen?
-
Houd je die lege plekken?
-
Voel eens aan je tanden; wie heeft een losse tand?
-
Wie heeft al een grote-mensen-tand?
-
Wie heeft de tanden naar voren staan?
-
Weet je hoe dat komt?
-
Wie zuigt wel eens op zijn duim?
-
Probeer je wel eens niet op je duim te zuigen?
Leerlingen bekijken ook elkaars gebit.
•
Fotoserie http://www.tandinfo.be/ontwikkeling/van-melkgebit-naar-blijvend-gebit.php Leg aan de hand van de fotoserie over gebitsontwikkeling de relatie tussen lichaamsgroei en wisselen uit. - Baby: geen tanden, drinkt melk, eet pap. - Peuter: kleine kaken, kleine tanden. - Volwassene: grote kaken, grote tanden en kiezen, vlees eten. Benadruk dat na het melkgebit iedereen slechts een keer tanden en kiezen krijgt.
•
Maak Bijlage 6 ‘Wisselen’.
•
Collage Maak een collage van foto’s en platen waarop mensen staan waarvan het gebit duidelijk te zien is. 20
•
Lees een verhaal voor uit het boek ‘Vicky’s vreselijk vervelende voortand’.
Poetsinstructie Onderkaak
Bovenkaak
Binnenkant
Binnenkant
Buitenkant
Buitenkant
Achterkant
Achterkant
21
Binnenkant
Binnenkant
Liedje: O, kom er eens kijken (Wijze: O, kom er eens kijken) O, kom er eens kijken Wat ik in mijn mondje zie Tanden en kiezen, alles in een rij. De kiezen malen het eten fijn De tanden helpen er ook nog bij. Ja, samen gaat dat heel erg goed Ze weten hoe dat moet. O, kom er eens kijken Wat ik in mijn mondje zie Tanden en kiezen, alles in een rij.
•
Versje: Een tand verloren Een tand verloren Nu heb ik een gat. Mijn tong kan erin Wat vreemd voelt dat. Ik lach in de spiegel. Wat staat dat raar! Een minder te poetsen, Dan ben ik gauw klaar! Ik krijg wel een nieuwe O, wacht maar wat. Een plekje rond Voelt al zo hard …
Auteur: Marian Hesper-Smit
22
Les 1 Handig zo’n gebit
Onderbouw - MLK
Doel •
De leerlingen weten waar het gebit voor dient en kunnen het verzorgen.
Materiaal •
Appels of wortels
•
Handspiegels
•
Serie foto’s over gebitsontwikkeling http://www.tandinfo.be/ontwikkeling/van-melkgebit-naarblijvend-gebit.php
Werkwijze •
Kringgesprek Vertel waarom het handig is een gebit te hebben. Gebruik hierbij de fotoserie over gebitsontwikkeling. -
Bijten
Ieder kind bijt in een appel of wortel en bekijkt de tandafdrukken. -
Kauwen
Stukje appel of wortel fijn kauwen, anders kan je het niet doorslikken. -
Praten, zingen, fluiten
Leerlingen spreken enkele woorden uit, zingen een liedje en fluiten een deuntje. Wijs hen op het gebruik van de tong, lippen en tanden samen. -
Uitdrukken
Je kunt je gebit gebruiken om iets uit te drukken, bijvoorbeeld grimassen maken.
•
Handspiegels Leerlingen bekijken elkaars gebit of hun eigen gebit in de spiegels. Vragen: -
Zie je scheve tanden?
-
Wie mist de voortanden?
-
Wie heeft vullingen in de kiezen?
Omdat je zoveel met je tanden en kiezen kunt doen, is het belangrijk dat de tanden en kiezen gezond blijven. Je krijgt maar een keer een blijvend gebit. Daar moet je je hele leven mee doen. Hoe kun je daarvoor zorgen? Iemand die je helpt je gebit schoon en gezond te houden is de tandarts.
•
Liedje Tanden poetsen (wijze: Vader Jacob) Tanden poetsen, tanden poetsen Rie ra roets, rie ra roets Wit zijn al mijn tanden, wit zijn al mijn tanden Rie ra roets, rie ra roets
23
Tanden poetsen, tanden poetsen Heen en weer, heen en weer Dan nog lekker spoelen, dan nog lekker spoelen Een twee drie, een twee drie
•
Liedje: Tanden poetsen elke dag (wijze: altijd is Kortjakje ziek) Tanden poetsen elke dag ’s morgens, ’s middags, voor de nacht poets je tanden en je kiezen spoel daarna ook nog je mond. Tanden poetsen heen en weer, Doe het elke dag drie keer.
•
Liedje: O, kom er eens kijken (Wijze: O, kom er eens kijken) O, kom er eens kijken Wat ik in mijn mondje zie Tanden en kiezen, alles in een rij. De kiezen malen het eten fijn De tanden helpen er ook nog bij. Ja, samen gaat dat heel erg goed Ze weten hoe dat moet. O, kom er eens kijken Wat ik in mijn mondje zie Tanden en kiezen, alles in een rij
24
Les 2 Wisselen
Onderbouw - MLK
Doel •
De leerlingen kunnen eigen ervaringen met het wisselen van hun tanden vertellen.
•
De leerlingen weten dat hun gebit niet groeit maar wisselt.
Materiaal •
Handspiegels
•
Bijlage 6 ‘Wisselen’
•
Bijlage 7 ‘Duimzuigen’
•
Kleurpotloden
•
Serie foto’s over gebitsontwikkeling http://www.tandinfo.be/ontwikkeling/van-melkgebit-naarblijvend-gebit.php
•
Boek ‘Vicky’s vreselijk vervelende voortand’
Werkwijze •
Verhaal ‘Wiebeltand’ Er is iets geks met Pieters tand. Die beweegt heen en weer. Eerst een klein beetje. Maar hij gaat steeds harder wiebelen. Pieter voelt met zijn vinger aan de tand. -
Mama, roept hij. Mama, ik heb een wiebeltand.
-
O, zegt mama. Dan ga je wisselen Pieter.
-
Wisselen?, vraagt Pieter.
-
Ja, knikt mama. Je melktanden gaan eruit en je krijgt er
nieuwe voor in de plaats. -
Ik ook?, vraagt Lotte met haar vingers in haar mond.
-
Ja, zegt mama. Jij ook.
-
Ik voel nog niets, zegt Lotte. Ik heb geen wiebeltand. Geen
een. Ze vindt het jammer. Ze is een beetje jaloers op Pieter. Ze wil ook een wiebeltand. Pieter zit nu aldoor met zijn tong tegen zijn tand te duwen. -
Straks heb ik een gat, zegt hij. En dan komt er een nieuwe
tand. Maar het duurt nog wel drie dagen voor de melktand eruit is. Pieter bijt op een hard korstje. En dan opeens ligt de wiebeltand op zijn bord. Pieter zit er met open mond naar te gapen. -
He … he … zegt hij.
Lotte klapt in haar handen en mama kijkt in Pieters mond. -
De nieuwe tand komt al piepen, zegt ze. Wacht maar, die groeit en groeit.
-
Mag ik de wiebeltand van Pieter hebben?, vraagt Lotte.
Mama schudt haar hoofd en stopt de tand in een doosje. Ze schrijft “Pieter” op het deksel. -
Wiebeltanden bewaren we, lacht ze. 25
-
Ja, knikt Pieter. Dan kan iedereen die zien.
-
He, wat praat Pieter opeens gek.
-
Je hebt een fluitje in je mond, zegt Lotte.
-
Geen fluitje, zegt mama. Een gat. Daar komt het door. Pieter slist een beetje. Maar da’s
niet erg. Dat gaat gauw weer over.
Pieter vertelt aan iedereen over zijn wiebeltand. Heb jij er ook al een?
•
Kringgesprek Vragen: - Wie heeft er lege plekken in de mond? (gebruik de handspiegel) - Wie heeft een wiebeltand? - Waarom vallen deze tanden uit?
•
Vertel de leerlingen dat wanneer ze groter worden, alles aan het lichaam groeit. Hun armen en benen, hun haar groeit. Maar hun gebit niet. Het gebit wisselt een keer. Wijs de leerlingen erop dat ze zuinig moeten zijn op hun gebit, dus goed poetsen. Gebruik de fotoserie over gebitsontwikkeling. Fotoserie http://www.tandinfo.be/ontwikkeling/van-melkgebit-naarblijvend-gebit.php
•
Maak met de leerlingen bijlage 6 ‘Wisselen’.
26
Les 3 Duimzuigen
•
Onderbouw - MLK
Verhaal Er waren eens 10 vingers. Die vingers hoorden alle tien bij Pieter. Vijf zaten er aan zijn ene hand, en vijf aan de andere hand.
Kun je ze opnoemen?
Er waren twee … (begin bij pink). De vingers waren wel tevreden over hun leventje. Pieter was vaak bezig met van alles en nog wat. Dus de vingers hadden genoeg te doen. Soms konden ze uitrusten, als Pieter moe was. Dat vonden de vingers ook wel prettig. Allemaal? Nee, niet allemaal. Er was een vinger die het niet leuk vond als de jongen moe was of ging uitrusten. Die vinger was Dikke Duim (Duim met daarop een triest getekend gezichtje laten zien). Dikkie werd dan altijd in de mond van de jongen gestopt. Pieter hield van Duimen. Gezellig was het niet in de mond: het was er donker en nat. Bovendien kreeg Dikkie altijd ruzie met de tanden. De tanden wilden altijd op een rij staan en riepen dus: ”Eruit, eruit Dikkie Duim. Je drukt ons helemaal scheef”. “Je hoort hier niet, het is hier al vol genoeg”. Je begrijpt dat Dikkie er wel uit wilde, maar ja, dat lukte niet. Pas als Pieter genoeg had van het duimen, kon Dikkie weer naar buiten. En wat zag-ie er dan uit…. . een vieze natte duim, helemaal wit en vol ribbels. Je begrijpt dat de andere vingers medelijden kregen met Dikkie. Op een nacht, toen Dikkie weer eens in de mond van Pieter zat, bedachten de vingers een plan. De volgende ochtend vertelde ze hun plan aan Dikkie Duim. Als de jongen weer eens wilde duimen zouden de vingers hem verstoppen (duim verstoppen door een vuist te maken met de duim erin). En zo gebeurde het. Al snel had Pieter in de gaten dat de vingers het helemaal niet leuk vonden als hij wilde duimen. Telkens als hij het wilde proberen, was de duim foetsie … weg. Daar was iedereen heel blij mee. De moeder van Pieter kon hem nu verstaan, zo zonder duim in zijn mond. De tanden in de mond van Pieter konden nu rechtop in de rij blijven staan. Maar Dikkie Duim was toch wel het allergelukkigst van iedereen. Want het is voor niemand leuk om nat en geribbeld te zijn en zeker niet voor een duim.
•
Kringgesprek Vragen: -
Wie duimt er wel eens?
-
Waarom duim je eigenlijk?
-
Is duimen gezond? Waarom niet? 27
-
Welk trucje wordt in het verhaal geleerd om niet te duimen?
-
Ken je ook nog andere trucjes?
•
Op bijlage 7 ‘Duimzuigen’ kan elke leerling zijn eigen hand tekenen en kleuren.
•
Liedje: Wisselen Ik bijt in een koekje en hup sa kee Daar valt weer een tand in mijn kopje thee Ze lachen en roepen: “Wat staat dat gek, Je mond lijkt precies op een fietsenrek”.
Ik krijg wel weer nieuwe, maar nu helaas Vind ik soms een kies in de pindakaas Soms droom ik ervan ja ook dat komt voor Vannacht slikte ik er haast eentje door
Het gaat wel weer over, dat weet ik best. Ze lachen en roepen; ik word gepest Dan denk ik nog even en ik heb lol Ik loop straks weer mooi met een mondjes vol
Refrein: Een tand los, een kies los, waar moet dat heen? De een na de ander, ik hou er geen een. Een tand los, een kies los, waar moet dat heen? De een na de ander ik hou er geen een
Na elk couplet het refrein zingen.
Uit: BVP Music, Hilversum, Hans Peters Jr.
28
Les 1 Handig zo’n gebit
Onderbouw - LOM
Doel •
De leerlingen weten waarvoor het gebit dient.
•
De leerlingen weten dat het gebit goed moet worden onderhouden.
Materiaal •
Appels of wortels
•
Handspiegels
•
Serie foto’s over gebitsontwikkeling http://www.tandinfo.be/ontwikkeling/van-melkgebit-naarblijvend-gebit.php
•
Bijlage 5 ‘Wat kun je met je mond’
Werkwijze •
Kringgesprek Vragen: -
Waarom is het handig dat we tanden en kiezen (gebit) hebben?
-
Wat doen we met ons gebit?
-
Wie is er al een kies of tand kwijt?
Je gebruikt tanden en kiezen om te bijten, te kauwen en te praten. Leerlingen zonder voortanden kunnen dit demonstreren door woorden uit te spreken als: tandenborstel, snoep, tanden poetsen, slikken, appel. Leerlingen kunnen meer woorden bedenken.
•
Gesprek over blijvend gebit Je doet erg veel met je tanden en kiezen. Je krijgt je blijvend gebit maar een keer. Als je groeit, worden ook je hoofd en kaken groter. De tanden van je melkgebit, je eerste tanden, passen dan niet meer. Ze vallen uit (wisselen) en er komen nieuwe, grotere tanden, voor in de plaats. Dat is je blijvend gebit. Als je iets eet of snoept blijft er steeds een restje aan je gebit plakken. In dit restje zit meestal suiker. Die suiker zorgt er voor dat je een gaatje in je tand of kies krijgt. Om te voorkomen dat je gaatjes krijgt, moet je je gebit goed onderhouden. Hoe? Door je tanden goed te poetsen. Na het ontbijt en voor het slapen gaan geef je je tanden een extra beurt.
•
Handspiegels Leerlingen bekijken elkaars gebit of hun eigen gebit in de spiegels. Vragen: -
Zie je scheve tanden?
-
Wie mist de voortanden?
-
Wie heeft vullingen in de kiezen?
29
Omdat je zoveel met je tanden en kiezen kunt doen, is het belangrijk dat de tanden en kiezen gezond blijven. Je krijgt maar een keer een blijvend gebit. Daar moet je je hele leven mee doen. Hoe kun je daarvoor zorgen? Iemand die je helpt je gebit schoon en gezond te houden is de tandarts.
•
Liedje: O, kom er eens kijken (Wijze: O, kom er eens kijken) O, kom er eens kijken Wat ik in mijn mondje zie Tanden en kiezen, alles in een rij. De kiezen malen het eten fijn De tanden helpen er ook nog bij. Ja, samen gaat dat heel erg goed Ze weten hoe dat moet. O, kom er eens kijken Wat ik in mijn mondje zie Tanden en kiezen, alles in een rij
30
Les 2 Wisselen
Onderbouw – LOM
Doel •
De leerlingen weten dat hun melkgebit plaats maakt voor een blijvend gebit.
•
De leerlingen kunnen eigen ervaringen met betrekking tot tanden wisselen vertellen.
•
De leerlingen weten dat een goede mondverzorging nu, gezonde tanden en kiezen later oplevert.
Materiaal •
Serie foto’s over gebitsontwikkeling http://www.tandinfo.be/ontwikkeling/van-melkgebit-naarblijvend-gebit.php
•
Bijlage 6 ‘Wisselen’
•
Bijlage 7 ‘Duimzuigen’
•
Handspiegels
•
Liedjes en versjes
•
Bekijk het filmpje; http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20031211_gebit02
•
Boek ‘Vicky’s vreselijk vervelende voortand’
Werkwijze •
Kringgesprek over wisselen Besteed aandacht aan de emotionele kant van het wisselen door middel van vragen. Vragen:
•
-
Wie mist al enkele melktanden? Vertel eens.
-
Waaraan merkte je dat je tanden gingen wisselen?
-
Mogen je klasgenootjes in je mond kijken?
-
Wil je enkele woordjes uitspreken? Wat hoor je?
-
Heb je thuis je melktanden nog? Wil je ze eens meenemen? Mogen we ze eens zien?
Bespreek Je moet er soms heel wat voor over hebben om je tanden te behouden. Maar je moet wel, want je krijgt nu eenmaal maar een gebit. Om heel eerlijk te zijn krijg je er twee. Eerst heb je melktanden en melkkiezen. Daarna krijg je blijvende tanden en kiezen. Dat komt omdat tussen je zesde en tiende jaar je hoofd en dus ook je kaken nogal groeien. Daarom krijg je grotere en extra tanden en kiezen, zodat je stevig kunt kauwen. Dat wisselen van tanden en kiezen gebeurt niet op een dag. Dat duurt jaren. Op je twaalfde jaar is je gebit bijna klaar. Het kan zijn dat je rond je achttiende jaar nog kiezen krijgt. Deze extra kiezen heb je niet nodig bij het kauwen. Deze kiezen heten verstandskiezen, omdat deze ver weg in het gebit staan.
Iedere leerling bekijkt in de handspiegel zijn tanden en kiezen. Wat is er te zien? Ook bij elkaar in de mond kijken naar tanden en kiezen. Wat is er te zien?
31
Het is belangrijk dat je tandvlees gezond is. Gezond tandvlees is roze van kleur, stevig en ligt strak rondom je tanden en kiezen. Als je voedselrestjes niet regelmatig wegpoetst, kan het tandvlees gaan ontsteken. Ontstoken tandvlees is rood en opgezwollen en bloedt snel. Als dit blijft voortduren, gaan je tanden los zitten of uitvallen. Om dit te voorkomen moet je je tandvlees gezond houden.
•
Demonstratie Demonstreer aan de hand van de fotoserie gebitsontwikkeling hoe tanden wisselen en veranderen in de verschillende ontwikkelingsperioden. Leerlingen kunnen eigen gebit goed bekijken met handspiegel.
•
Liedje: Wisselen Ik bijt in een koekje en hup sa kee Daar valt weer een tand in mijn kopje thee Ze lachen en roepen: “Wat staat dat gek, Je mond lijkt precies op een fietsenrek”.
Ik krijg wel weer nieuwe, maar nu helaas Vind ik soms een kies in de pindakaas Soms droom ik ervan ja ook dat komt voor Vannacht slikte ik er haast eentje door
Het gaat wel weer over, dat weet ik best. Ze lachen en roepen; ik word gepest Dan denk ik nog even en ik heb lol Ik loop straks weer mooi met een mondje vol
Refrein: Een tand los, een kies los, waar moet dat heen? De een na de ander, ik hou er geen een. Een tand los, een kies los, waar moet dat heen? De een na de ander ik hou er geen een
Na elk couplet het refrein zingen.
Uit: BVP Music, Hilversum, Hans Peters Jr.
•
Versje: Een tand verloren Een tand verloren Nu heb ik een gat. Mijn tong kan erin Wat vreemd voelt dat. Ik lach in de spiegel. 32
Wat staat dat raar! Een minder te poetsen, Dan ben ik gauw klaar! Ik krijg wel een nieuwe O, wacht maar wat. Een plekje rond Voelt al zo hard …
Auteur: Marian Hesper-Smit
33
Tanden poetsen
34
Les 1 Tanden poetsen
Onderbouw - ZMLK
Doel •
De leerlingen kunnen met hulp hun tanden en kiezen poetsen.
Materiaal •
Groot gebitsmodel en tandenborstel
•
Zandloper
•
Voor iedere leerling een tandenborstel, tandpasta, bekertje (eventueel zelf mee laten nemen)
•
Keukenrol
•
Bijlage 8a en 8b ‘Tanden poetsen’
•
Bijlage 9 ’Poets ze sterk’
•
Bijlage 10 en/of 11 – kleurplaten
•
Kleurpotloden
•
Verschillende nieuwe en gebruikte tandenborstels
•
Boeken: ‘Verboden tanden te poetsen’, of ‘Simon Suikerbuik’
•
Poetsdiploma
•
Bijlage 18 ‘Poetskalender’
Werkwijze •
Kringgesprek Vragen:
•
-
Wie weet wat je moet doen om je tanden en kiezen schoon te krijgen?
-
Waarmee poets je?
-
Wanneer poets je?
Deel de kleurplaten bijlage 10 en/of 11 uit, bespreek de afbeeldingen en laat de leerlingen die kleuren.
•
Bespreek aan de hand van de serie tekeningen over tanden poetsen (bijlage 8a en 8b) hoe en wanneer gepoetst moet worden.
•
Toon daarna het groot gebitsmodel en doe voor hoe de tanden gepoetst moeten worden. Poets aansluitend met een of twee leerlingen de tanden en kiezen, zodat de anderen het goed kunnen zien. Ieder komt aan de beurt. Gebruik hierbij de zandloper.
•
Vertel de leerlingen het verschil tussen tandenborstels, zoals klein – groot, hard – zacht, versleten – niet versleten. Laat de leerlingen nieuwe en versleten tandenborstels zien.
•
Hang op de plaats, waar op school de tanden worden gepoetst, de serie tekeningen over tanden poetsen naast elkaar (bijlage 8a en 8b). 35
•
Geef de poetskalender (bijlage 18) mee naar huis en laat de poetskalender na week weer mee naar school nemen.
•
Geef elke leerling een poetsdiploma (bijlage, indien verdiend).
•
Lees een verhaal voor uit een van de boeken genoemd bij ‘materiaal’.
•
Liedje Tanden poetsen (wijze: Vader Jacob) Tanden poetsen, tanden poetsen Rie ra roets, rie ra roets Wit zijn al mijn tanden, wit zijn al mijn tanden Rie ra roets, rie ra roets
Tanden poetsen, tanden poetsen Heen en weer, heen en weer Dan nog lekker spoelen, dan nog lekker spoelen Een twee drie, een twee drie
•
Doe een dominospel: van klein naar groot’.
•
Geef bijlage 8a en 8b ‘Tanden poetsen’ voor ouders/verzorgers mee aan de leerlingen.
•
Geef bijlage 9 ‘Poets ze sterk’ voor de ouders/verzorgers mee aan de leerlingen.
36
Les 1 De nare kant van suiker
Onderbouw - MLK
Doel •
De leerlingen leren waarom en wanneer ze hun gebit schoon moeten houden.
Materiaal •
Boek ‘Verboden tanden te poetsen’ of ‘Simon Suikerbuik’
•
Bijlage 18 ‘Poetskalender’
•
Bijlage ‘Poetsdiploma’
•
Bijlage 8a en 8b ‘Tanden poetsen’
•
Bijlage 10 en/of 11 - kleurplaat
Werkwijze •
Bespreek bijlage 8a en 8b ‘Tanden poetsen’ met de kinderen en geef dit mee naar huis.
•
Bespreek en vergelijk de gegevens:
-
Hoe vaak poets je elke dag je tanden?
-
Wat heb je nodig bij het tanden poetsen?
-
Wat is goed voor je tanden?
-
Wat is slecht voor je tanden?
-
Wanneer kun je het best je tanden poetsen?
•
Lees een verhaal voor uit een van de boeken genoemd bij ‘materiaal’.
37
Les 2 Tanden poetsen
Onderbouw - MLK
Doel •
De leerlingen weten hoe ze hun gebit moeten schoonhouden.
•
De leerlingen kunnen hun gebit schoon houden.
Materiaal •
Tandenborstels, tandpasta, bekertjes, wasbak, servetten
•
Groot gebitsmodel en tandenborstel
•
Zandloper
•
Bijlage 8a en 8b ‘Tanden poetsen’
•
Versleten en nieuwe tandenborstels
•
Boek ‘Verboden tanden te poetsen’ of ‘Simon Suikerbuik’,
•
Bijlage 18 ‘Poetskalender’
•
Bijlage ‘Poetsdiploma’
•
Bijlage 10 en/of 11 - kleurplaat
Werkwijze •
Demonstratie poetsmethode Maak duidelijk met behulp van het grote gebitsmodel en de tandenborstel en de serie tekeningen over tanden poetsen (bijlage 8a en 8b) welke de beste poetsmethode is.
•
Keuze van een tandenborstel Vergelijk versleten en nieuwe tandenborstels.
•
Tanden poetsen met zandloper Laat iedere leerling ervaren wat tandplak is: voel met de tong over tanden en kiezen. Met de nagel van een vinger kan tandplak van de tanden worden geschrapt. Na het tandenpoetsen (met zandloper) voelen de leerlingen met hun tong hoe glad hun tanden zijn.
•
Deel de poetskalender uit (bijlage 18). Na een week moet de kalender weer ingevuld retour.
•
Geef iedere leerling een poetsdiploma (bijlage, indien verdiend).
•
Deel een kleurplaat uit (bijlage 10 en/of 11).
•
Geef bijlage 9 ‘Poets ze sterk’ voor ouders/verzorgers mee aan de leerlingen.
•
Lees een verhaal voor uit een van de boeken vermeld bij het ‘materiaal’.
38
•
Liedje: Plak op tandjes … Plak op tandjes, wat een pech. Pak je tandenborstel poets hem weg Poetsen lekker en gezond. Poetsen voor een mooie mond. Plak op tandjes wat een pech. Pak je tandenborstel foetsie weg!!!!
Muziek: J. Pollemann en P. Tiggers, Kinderzang en kinderspel, dl. 3 (Altijd is Kortjakje ziek) Uitgever: De Toorts, Haarlem.
•
Liedje Tanden poetsen (wijze: Vader Jacob) Tanden poetsen, tanden poetsen Rie ra roets, rie ra roets Wit zijn al mijn tanden, wit zijn al mijn tanden Rie ra roets, rie ra roets
Tanden poetsen, tanden poetsen Heen en weer, heen en weer Dan nog lekker spoelen, dan nog lekker spoelen Een twee drie, een twee drie
•
Liedje: Tanden poetsen elke dag (wijze: altijd is Kortjakje ziek) Tanden poetsen elke dag ’s morgens, ’s middags, voor de nacht poets je tanden en je kiezen spoel daarna ook nog je mond. Tanden poetsen heen en weer, Doe het elke dag drie keer.
39
Les 1 De nare kant van suiker
ONDDERBOUW - LOM
Doel •
De leerlingen weten dat suiker niet goed is voor hun gebit.
•
De leerlingen kunnen hun eigen tandartservaringen onder woorden brengen.
Materiaal •
Bijlage 8a en 8b ‘Tanden poetsen’
•
Tandartsinstrumentarium
•
Boek: ‘Dokter de Soto’
•
Boek: ‘De tandarts’
•
Bijlage 17 ‘Verhaal van Bram’
Werkwijze •
Kringgesprek “Wat zijn zoete dingen toch vaak lekker. Toch heb ik wel eens gehoord dat veel zoet (= suiker) niet zo goed is voor je tanden en kiezen”. Vragen: -
Wie heeft dat ook wel eens gehoord?
-
Wil je daarover vertellen?
-
Heb je wel eens gemerkt dat er een gaatje in je tand of kies zat?
-
Hoe kun je ervoor zorgen dat je geen gaatjes krijgt? (Goed poetsen, gezonde voeding, halfjaarlijkse controle)
-
Wie is wel eens bij de tandarts geweest? Vertel eens.
Schenk aandacht aan emotionele aspecten die aan het bezoek aan de tandarts vastzitten. Leg de nadruk op het belang van de halfjaarlijkse controle en op het schoonmaken van tanden en kiezen. Probeer te voorkomen dat leerlingen tegen elkaar opbieden met allerlei afschuwelijke verhalen. De leerlingen kunnen vertellen wat ze weten en herkennen.
•
Tandartsverhalen
‘We gaan naar de tandarts’ Tommie en Bobbie moeten naar de tandarts. De tandarts vertelt wat hij allemaal doet. Tommie heeft geen gaatjes en Bobbie krijgt een fluoride behandeling. Laat tijdens het vertellen het tandartsinstrumentarium zien en vertel vat de tandarts ermee doet.
’Dokter de Soto’ De muizentandarts Dokter de Soto moet een list bedenken om de vos met kiespijn te kunnen helpen. 40
•
Lees het verhaal van Bram voor (bijlage 17).
•
Poetsinstructie Vraag aan de leerlingen of een ouder tandarts of mondhygiënist is. Je kan ook de tandarts in de buurt benaderen. Lukt dit niet? Laat de kinderen zelf een tandenborstel meenemen en geef de poetsinstructie volgens de serie tekeningen over tandenpoetsen (bijlage 8a en 8b).
•
Lees een verhaal voor uit een van de boeken genoemd bij ‘materiaal’.
41
Les 2 Tanden poetsen
ONDERBOUW - LOM
Doel •
De leerlingen kunnen hun tanden en kiezen poetsen
Materiaal •
Versleten en nieuwe tandenborstels
•
Groot gebitsmodel en tandenborstel
•
Tandpasta, tandenborstels, bekers
•
Bijlage 8a en 8b ‘Tanden poetsen’
•
Zandloper
•
Bijlage 9 ‘Poets ze sterk’
•
Poetsinstructiekaart (gratis verkrijgbaar bij de GGD, 013 – 464 33 11)
•
Liedjes over tanden poetsen
•
Bekijk het filmpje over wisselen; http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20031211_gebit02
Werkwijze •
Tanden poetsen Demonstreer aan de hand van het gebitsmodel hoe tanden en kiezen gepoetst moeten worden. Gebruik hierbij de serie tekeningen over tanden poetsen (bijlage 8a en 8b). Gebruik tijdens de demonstratie de zandloper. Laat het verschil zien tussen een versleten tandenborstel en een nieuwe tandenborstel, bijvoorbeeld hard – zacht; versleten – nietversleten; groot – klein. De leerlingen vertellen wat ze weten en herkennen. Vragen: -
Wie heeft een eigen tandenborstel?
-
Wie weet waarom tanden en kiezen gepoetst moeten worden?
Met de meegebrachte tandenborstel en tandpasta oefenen leerlingen het tandenpoetsen voor de spiegel.
•
Geef de leerlingen bijlage 8a en 8b ‘Tanden poetsen’ en bespreek het tandenpoetsen aan de hand van de tekeningen.
•
Geef de leerlingen de poetsinstructiekaart om mee naar huis te nemen.
•
Geef bijlage 9 ‘Poets ze sterk’ voor de ouders/verzorgers mee aan de leerlingen.
•
Poetsinstructie Vraag aan de leerlingen of een ouder tandarts of 42
mondhygiënist is. Je kan ook de tandarts in de buurt benaderen. Vraag de deskundige te vertellen over wat er gebeurt bij een halfjaarlijkse controle, over het belang van goed tanden poetsen en waarvoor de verschillende instrumenten dienen. Lukt dit niet? Laat de kinderen zelf een tandenborstel meenemen en geef een poetsinstructie volgens de serie tekeningen over tandenpoetsen (bijlage 8a en 8b).
•
Liedje Tanden poetsen (wijze: Vader Jacob) Tanden poetsen, tanden poetsen Rie ra roets, rie ra roets Wit zijn al mijn tanden, wit zijn al mijn tanden Rie ra roets, rie ra roets
Tanden poetsen, tanden poetsen Heen en weer, heen en weer Dan nog lekker spoelen, dan nog lekker spoelen Een twee drie, een twee drie
•
Liedje: Tanden poetsen elke dag (wijze: altijd is Kortjakje ziek) Tanden poetsen elke dag ’s morgens, ’s middags, voor de nacht poets je tanden en je kiezen spoel daarna ook nog je mond. Tanden poetsen heen en weer, Doe het elke dag drie keer.
•
Liedje: Plak op tandjes … , Plak op tandjes, wat een pech. Pak je tandenborstel poets hem weg Poetsen lekker en gezond. Poetsen voor een mooie mond. Plak op tandjes wat een pech. Pak je tandenborstel foetsie weg!!!!
Muziek: J. Pollemann en P. Tiggers, Kinderzang en kinderspel, dl. 3 (altijd is Kortjakje ziek) Uitgever: De Toorts, Haarlem.
43
Tandartsbezoek
44
Les 1 De tandarts
ONDERBOUW - ZMLK
Doel •
De leerlingen zijn bereid hun ervaringen rond het tandartsbezoek te uiten.
•
De leerlingen weten wat ze kunnen verwachten bij een halfjaarlijkse controle van het gebit door de tandarts.
Materiaal •
Tandartsmaterialen
•
Groot gebitsmodel en 2 tandenborstels
•
Verstelbare tuinstoel, servetten, handschoenen, bekertjes, witte jasschort
•
Bijlage 12 ‘De tandarts’
•
Boeken: ‘Dokter de Soto’, ‘De tandarts’
•
Bijlage 10 en/of 11 - kleurplaat
•
Bijlage 17 ‘Verhaal van Bram’
•
Bijlage 19 'Tandartsbezoek’
Werkwijze •
Bespreek aan de hand van bijlage 19 het verloop van een bezoek aan de tandarts. Laat de leerlingen hierbij het tandartsinstrumentarium bekijken en vasthouden. Demonstreer eventueel met behulp van het groot gebitsmodel de verschillende functies van de instrumenten. Vragen: -
Wie is er wel eens bij de tandarts geweest?
-
Wie gaat er met jou naar de tandarts?
-
Waarom ging je naar de tandarts?
-
Weet je nog wat de tandarts deed?
•
Lees het verhaal van Bram voor, bijlage 17.
•
Rollenspel Speel een tandartsbezoek na, waarin alle stappen van de gang naar de tandarts en het tandartsbezoek zelf aan de orde komen. Gebruik hierbij de materialen genoemd onder ‘materiaal’.
Om de beurt komen de leerlingen voor hun halfjaarlijkse controle bij de tandarts op bezoek. In de ‘wachtkamer’ kleuren de overige leerlingen een kleurplaat . De kleurplaat nemen de leerlingen mee naar huis.
•
Liedje: Tandarts Mondje open, wagenwijd 45
Dan kan ik heel goed zien Of jij geen slechte tandjes hebt Of een zere kies misschien Klaar. Zie zo. Nu mag je spoelen, Je zult er bijna niets van voelen
•
Lees een verhaal voor uit een van de boeken vermeld bij het ‘materiaal’.
46
Les 1 De tandarts
Onderbouw – MLK
Doel •
De leerlingen weten wat er gebeurt tijdens de halfjaarlijkse controle bij de tandarts.
Materiaal •
Tandartsmaterialen
•
Verstelbare tuinstoel, servetten, bekers, witte jasschort, plastic handschoenen
•
Kleurpotloden
•
Bijlage 10 en/of 11 - kleurplaat
•
Bijlage 13 ‘Bij de tandarts’
•
Boeken: ‘Dokter de Soto’, ‘De tandarts’
•
Bijlage 17 ‘Verhaal van Bram’
•
Bijlage 19 ‘Tandartsbezoek’
Werkwijze
Lees het verhaal van Bram voor, bijlage 17.
•
Kringgesprek. Bespreek aan de hand van bijlage 19 het tandartsbezoek. Laat de kinderen daarbij de tandartsmaterialen zien en voelen. Vragen:
•
-
Wie is al eens bij de tandarts geweest?
-
Wie ging er mee? Wil je daarover vertellen?
-
Wat zag je in de wachtkamer?
-
Wat zag je in de praktijkruimte?
-
Wat zei de tandarts tegen je?
-
Weet je nog wat de tandarts deed?
Gebruik bijlage 13 ‘Bij de tandarts’. Wat hoort bij de tandarts? Zet er een cirkel om en geef het een kleur.
•
Tandartsbezoek Vraag aan de leerlingen of een ouder tandarts of mondhygiëniste is. Je kunt ook een tandarts in de buurt benaderen. Vraag de deskundige te laten zien hoe o.a. een halfjaarlijkse controle wordt uitgevoerd. Vragen: -
Wat hebt u in uw hand?
-
Wat doet u daarmee? 47
-
Wat ziet u?
Vragen aan leerlingen: -
Hoe vind je het dat de tandarts in je mond kijkt?
Leerlingen krijgen de ruimte vragen te stellen.
•
Richt in de speelhoek een tandartsenhoek in met behulp van een verstelbare tuinstoel en het tandartsinstrumentarium. De leerlingen kunnen hier het tandartsbezoek naspelen.
•
Toon tijdens het verhaal het tandartsinstrumentarium en vertel wat de tandarts ermee doet.
•
Lees een verhaal voor uit een van de boeken genoemd bij ‘materiaal’.
•
Liedje: Tandarts Mondje open, wagenwijd Dan kan ik heel goed zien Of jij geen slechte tandjes hebt Of een zere kies misschien Klaar. Zie zo. Nu mag je spoelen, Je zult er bijna niets van voelen
48
Les 1 De tandarts
Onderbouw - LOM
Doel •
De leerlingen weten wat er gebeurt tijdens de halfjaarlijkse controle bij de tandarts.
Materiaal •
Voor elke leerling een appel
•
Tandartsmaterialen
•
Verstelbare tuinstoel, servetten, bekers, witte jasschort, plastic handschoenen
•
Kleurpotloden
•
Bijlage 10 en/of 11 - kleurplaat
•
Bijlage 12 ‘De tandarts’
•
Boeken: ‘Dokter de Soto’, ‘De tandarts’,
•
Bijlage 17 ‘Verhaal van Bram’
•
Bijlage 19 ‘Tandartsbezoek’
Werkwijze •
Kringgesprek over tandartsbezoek. Vragen:
•
-
Wie is al eens bij de tandarts geweest?
-
Wie ging er mee? Wil je daarover vertellen?
-
Wat zag je in de wachtkamer?
-
Wat zag je in de praktijkruimte?
-
Wat zei de tandarts tegen je?
-
Weet je nog wat de tandarts deed?
Tandartsbezoek Vertel aan de hand van bijlage 19 over de gang van zaken bij het bezoek aan de tandarts. Let daarbij op verschillende ruimten, zoals wachtkamer, behandelkamer, personen en instrumenten.
•
Lees het verhaal van Bram voor, bijlage 17.
•
Deel appels uit na het tandartsenverhaal.
•
Speel het tandartsbezoek na.
•
Gebruik bijlage 12 ‘De tandarts’.
•
Deel de kleurplaten uit, bijlage 10 en/of 11. 49
•
Lees een verhaal voor uit een van de boeken vermeld onder ‘materiaal’.
•
Tandarts op bezoek Vraag aan de leerlingen of een ouder tandarts of mondhygiënist is. Je kunt ook een tandarts in de buurt benaderen. Vraag de deskundige te vertellen over wat er gebeurt bij een halfjaarlijkse controle, over het belang van goed tanden poetsen en waarvoor de verschillende instrumenten dienen.
•
Liedje: Tandarts Mondje open, wagenwijd Dan kan ik heel goed zien Of jij geen slechte tandjes hebt Of een zere kies misschien Klaar. Zie zo. Nu mag je spoelen, Je zult er bijna niets van voelen
50
Bijlage 1
Wat heb ik vandaag gegeten?
Naam: ............................................................
Datum: ...........................................................
51
Bijlage 2
Trakteren op school
Trakteren op school Feest op school betekent vaak dat er ook getrakteerd wordt. De traktatie vormt zelfs vaak één van de hoogtepunten van de dag! Over wat er getrakteerd wordt, valt veel te zeggen. Wat mag? Wel iets zoets of moet het per se iets hartigs zijn, zonder suiker? Wat zijn nou de lekkere en feestelijke traktaties? Welke traktaties kun je beter niet kiezen? Wat vinden kinderen leuk om uit te delen? Laat je je kind meebeslissen in de keuze van de traktatie of kies je zelf voor iets. Wat mag het kosten? Allerlei vragen waar ouders/ verzorgers, de kinderen en de teamleden van de school heel verschillend op reageren. Een trend die de laatste tijd waargenomen wordt door medewerkers van de GGD en leerkrachten van scholen is, dat het trakteren op zoet en het snoepen weer toeneemt.
We zetten daarom een aantal dingen nog eens op een rij:
Eén snoepje op school kan toch geen kwaad? Voorheen was de boodschap bij voorlichting over voeding en cariës om zo weinig mogelijk suiker en suikerrijke voedingsmiddelen per dag te gebruiken. Inmiddels is duidelijk dat het wat cariës betreft, niet zo zeer gaat om de hoeveelheid suikers, maar om hoeveel keren per dag deze worden gebruikt. Voor het behoud van een gezond gebit is het belangrijk om niet vaker dan zeven keer per dag iets te eten of te drinken. Dit betekent dat naast de drie hoofdmaaltijden er maximaal vier keer iets tussendoor gegeten of gedronken mag worden.
Dit aantal eet- en drinkmomenten heeft te maken met het aantal zuurstoten dat een gebit gemiddeld gesproken aan kan. Voor de maaltijden en tussendoortjes houdt dit in dat er ook ruimte is voor suikerrijke voedingsmiddelen en versnaperingen. Dus ook dat éne snoepje op school telt mee bij het aantal (zeven!) zuurstoten. Maar waarom altijd zoetigheid, terwijl er uit brood en fruitproducten ook lekkere tussendoortjes te kiezen zijn!
Zijn zoete traktaties op school nou zo erg, als je kind verder gezond eet en drinkt? Als het aantal keren, dat er iets gegeten of gedronken wordt niet wordt overschreden, is het niet erg. Wél moet er regelmatig, dagelijks minimaal 2 keer (liefst 3 keer), gepoetst worden met fluoride tandpasta. Zo kan het gebit zich herstellen van alle zuurstoten. Op school zie je vaak zoete en uitgebreide traktaties. Op zich is het goed om eens stil te staan bij de keuze van wat er uitgedeeld wordt. Het accent moet liggen op het feest en de jarige en niet op dé traktatie!
Wat is beter: hartig of zoet? Duidelijk is nu wel dat voor tussendoortjes geldt, dat het vermijden van suiker geen echte noodzaak is. Bij hartige hapjes moet er aandacht zijn voor de hoeveelheid vet en zout. Deze zijn namelijk vaak erg vet en of zout. Bovendien bederven sommige hartige hapjes vlug. Het vervangen van zoete door hartige versnaperingen is dus niet beter.
52
Bij een goede voeding is er plaats voor zoetigheid, maar dit kan niet onbeperkt. In plaats van eetbare traktaties (zoet en hartig) kun je ook eens met een andere verrassing komen. Bekijk daarvoor de bijlage met handige traktatietips De traktatie maken Voor u zelf is het wellicht een prettig gevoel een traktatie mee te geven, die goed is voor de tanden en waar iedereen in de klas gerust van mee kan smullen. Het gaat niet om de hoeveelheid, maar om de gezelligheid!
Het voorbereiden van de traktatie is al een feest op zich. Het is een gezellige bezigheid. De versiering (bijv. de strik, het doosje of het zakje) die bij de traktatie horen, kunnen samen met broertjes, zusjes of vriendjes van tevoren al gemaakt worden.
53
Bijlage 3
Enkele traktatietips
Eetbaar •
prikker met vers fruit (druif, kiwi, meloen, sinaasappel, mandarijn)
•
prikker met kaas, worst, eventueel gecombineerd met een druif, stukje ananas, mandarijn of augurk
•
cakebakje/ koffiefilter, puntzakje of gekleurd servet gevuld met noten of popcorn of kroepoek of zoute ringen
•
ketting of armband van noten in de dop of zoute ringen
•
cocktailworstje op stokbrood of minibroodje (hot-dog), gewikkeld in leuk servet
•
mini-broodjes, mini-krentenbolletjes, deegpoppetjes
•
mini-pizza's
•
pannenkoekjes (vouwen of oprollen)
•
bladerdeegkoekjes
•
zoute stokjes met gekleurde strik of zoute stokjes in gekleurd bekertje
•
afhankelijk van tijd van het jaar: aardbeien op mini-beschuitje
Verassingen •
potlood
•
knikkers in een zakje
•
sticker
•
pen
•
gum
•
bloknootje
•
plastic figuurtje
•
kleurkrijtjes
•
figuurtje op potlood
•
haarspeldje
•
stuiterbal
Bijlage 4
Voedingsmiddelen
Opdracht • Kleur het plaatje van het eten wat jij lekker vind • Zet met een rood kleurpotlood een rondje om het plaatje van het eten dat zoet is • Zet met groen een rondje om het plaatje van het eten wat goed voor je is
55
Bijlage 5
Wat kun je met je mond
56
Bijlage 6
Wisselen
57
Bijlage 7
Duimzuigen
Naam: ............................................................................................................................
Teken hier je eigen hand met een vrolijke duim!
58
Tanden poetsen
1. Voor de wastafel
Bijlage 8a
2. Water in de beker doen
3. Dopje van de tube draaien
4. Pasta op de borstel
5. Poetsen buitenkant kiezen
6. Buitenkant tanden boven
7. Binnenkant kiezen boven
8. Binnenkant tanden boven
9. Buitenkant kiezen beneden
59
Tanden poetsen
10. Buitenkant tanden beneden
13. Kauwvlakken beneden
16. Tanden spoelen met water en uitspugen
Bijlage 8b
11. Binnenkant kiezen beneden (v.l.n.r.)
12. Binnenkant tanden beneden (spetteren)
14. Kauwvlakken boven
15. Moeder poetst na
17. Tandenborstel uitspoelen
18. Dopje op de tube draaien
60
Bijlage 9
Poets ze sterk
Een kind kan van een gezond gebit een leven lang plezier hebben. Voor iedereen geldt dat er goed voor gezorgd moet worden. Begin daarom al vroeg met een goede verzorging van tanden en kiezen. Hieronder staat nog eens kort op een rijtje wat goed tandenpoetsen is.
Waarom poetsen? Iedere keer als er iets gegeten wordt, blijven er etensresten op de tanden en kiezen zitten. Er wordt dan een plakkerig laagje gevormd: plak. Plak bestaat uit bacteriën, etensresten en speeksel, heeft ongeveer dezelfde kleur als de tanden en kiezen en zorgt voor gaatjes en ontstoken tandvlees. Om de tanden, kiezen en het tandvlees sterk, schoon en fris te houden moet er gepoetst worden!
Hoe poetsen? •
Poets rustig met korte heen – en weer gaande bewegingen
•
Poets minimaal 2 minuten
•
Poets ook langs de tandvleesrand: hier zit ook plak
•
Poets met een vaste volgorde, bijvoorbeeld: 1. buitenkant 2. binnenkant 3. kauwvlakken
•
Na het poetsen één keer goed spoelen met water
Kinderen tot 9 jaar moeten éénmaal per dag ‘nagepoetst’ worden omdat ze zelf nog niet altijd goed poetsen. De moeilijkste plekjes zijn de achterste kiezen en de binnenkanten. In de ‘Poets ze sterk’instructie staat in plaatjes uitgebeeld hoe je moet poetsen. Deze is te verkrijgen via de GGD, Centrum voor Publieksinformatie en Documentatie, telefoon 013 – 4643311.
Welke tandenborstel? Gebruik een tandenborstel met een smalle, korte kop, om overal goed bij te kunnen. De steel moet lang en recht zijn zodat hij goed vast te houden is. De borstelharen moeten zacht zijn om de tanden en het tandvlees niet te beschadigen, zodra de haartjes uit elkaar gaan staan, is het tijd voor een nieuwe tandenborstel.
Welke tandpasta? Poets minimaal twee keer per dag met fluoridetandpasta. Fluoride versterkt het tandglazuur en helpt daarmee bij het voorkomen van tandbederf.
61
Bijlage 10
Kleurplaat
62
Bijlage 11
Kleurplaat
63
Bijlage 12
De Tandarts
64
Bijlage 13
Bij de tandarts
Naam: .............................................................................................................................
Wat hoort bij de tandarts? Zet er een cirkel om en geef het een kleur.
65
Bijlage 14
Mijn maaltijd
Naam:
66
Bijlage 15
Eet en drinkkaarten
De kaartjes los knippen
67
Bijlage 16
Personenkaarten
De kaartjes los knippen
68
Bijlage 17
Verhaal van Bram
Het is woensdag. Bram gaat naar school. Direct naar huis komen vanmiddag, zegt mama, we gaan naar de tandarts. Even kijkt Bram beteuterd. -
Daar gaat zijn middagje indiaantje spelen met Tom!
Mama zegt dat er nog genoeg tijd overblijft om te spelen met Tom, Brams vriendje. -
Dan is er niets aan het handje en ook niet aan mijn tandje, grapt Bram.
Hij huppelt opgewekt naar school, waar hij Tom ziet. -
Hallo Tom, zegt Bram, ik kom vanmiddag wel later spelen, ik moet eerst naar de tandarts.
-
Brrr!, rilt Tom, mij niet gezien!
Verwonderd kijkt Bram zijn vriendje aan. -
Stoere Tom, denkt hij, hij is bang voor de tandarts.
Ha, ha hij moet er om lachen. Bram denkt aan een eerder tandartsbezoek: de grote stoel die kan vliegen, het spiegeltje, het haakje en het watersproeiertje al kriebelend in zijn mond. Bram vindt dat alles reuze interessant. De laatste keer ontdekte de tandarts een gaatje in een tand. De tandarts heeft toen, na het boren, het gaatje gevuld en Bram verteld hoe hij dit kan voorkomen. Bram weet het nog: goed poetsen, gezond eten en veel kauwen en natuurlijk ieder half jaar een bezoek aan de tandarts. Samen met mama heeft Bram de goede raad opgevolgd en zich voorgenomen zo lang mogelijk geen gaatjes in zijn tanden en kiezen te krijgen. Daarvoor is het gebit veel te belangrijk. Je krijgt maar een keer in je leven een blijvend gebit. Bram maakt zich geen zorgen voor het tandartsbezoek. Na school rent Bram naar huis. Mama zit al aan tafel. Bram ziet zijn lievelingsboterham al klaar staan: een bruine boterham met sla, kaas, en tomaat. Mmmmm! Hij drinkt er een beker melk bij. Na het eten poetst Bram zijn tanden goed schoon. Onderzoekend bekijkt Bram met open mond voor de spiegel zijn tanden en kiezen.
-
Dat ziet er gezond uit, jongeman, doet hij de tandarts na.
-
Bram, kom je, roept mama, we gaan.
In de wachtkamer wachten ze tot ze aan de beurt zijn. Bram vindt het wachten niet erg. Er ligt speelgoed, je kunt plaatjes kijken, iets lezen of een tekening maken voor de tandarts. Bram besluit een mooie tekening te maken. Dan roept de tandartsassistente hem naar binnen. -
Wat een mooie tekening, zegt de tandarts, die hang ik op.
Brams wangen worden een beetje rood van trots. Hij gaat in de speciale stoel zitten. Hij krijgt een slabbetje om. Boven hem hangt een grote lamp die in zijn mond schijnt. Zo kan de tandarts, samen met het spiegeltje en haakje alle tanden en kiezen goed bekijken. De tandartsassistente helpt en laat Bram zijn mond spoelen met water. -
dat ziet er gezond uit jongeman, zegt de tandarts.
-
Bram lacht en de tandarts kijkt hem vragend aan.
-
Oh, een binnenpretje zegt Bram.
69
Als ze naar buiten gaan, maakt mama een nieuwe afspraak. Thuisgekomen verruilt Bram zijn kleren voor het indianenkostuum en de verentooi. -
Oehoe, oehoe, roept Bram nu snel naar Tom.
Mama geeft twee appels mee, een voor Bram en een voor Tom. Wanneer mama Bram de indiaan weg ziet hollen, denkt ze: dat ziet er gezond uit jongeman.
Deel na het lezen van het verhaal van Bram appels uit.
70
Bijlage 18 Poetskalender
Deze poetskalender is van ..................................................................
Ochtend
Avond
Vergeten!
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Als je je tanden hebt gepoetst, mag je een sticker in het hokje plakken. 71
Bijlage 19 Tandartsbezoek
Bespreek aan de hand van te tekeningen het tandartsbezoek.
Wie is er wel eens bij de tandarts geweest en wie gaat er met je mee?
Moest je lang wachten in de wachtkamer?
Had de tandarts speciale kleren aan?
Waarom ging je naar de tandarts en wat heeft hij gedaan?
72
Naam Groep
: ............................................................... : ................................................................
heeft GOED gepoetst!!! Datum
: ................................................................
Enkele tips! Poets je tanden na iedere maaltijd en in ieder geval voor het slapen gaan. Gebruik tandpasta met fluoride. Vernieuw je tandenborstel regelmatig. Eet weinig snoep.
73
Overige informatie
Ouderinformatie/ouderbrieven Om de ouders over Gezondheidsbevordering op school te informeren, zijn er ouderbrieven in de lessen opgenomen. De brieven kunnen eventueel worden aangepast en worden gekopieerd, zodat deze aan de ouders kunnen worden meegegeven.
Algemene doelstelling In 3 lessen wordt een dagpatroon uitgewerkt. De nadruk wordt gelegd op het motiveren van leerlingen tot goede gewoonten ten aanzien van gezonde voeding (voeding), gebitsverzorging (tandzorg), en verzorging van het eigen lichaam (hygiëne). Centraal hierin staan de ervaringen en inbreng van de leerlingen.
Centrum voor Publieksinformatie en Documentatie (Centrum P&D) Tilburg GGD Hart voor Brabant/GGD West Brabant Telefoon: 013 – 464 33 11
74
Adressen NIGZ De Bleek 13 Postbus 500 3440 AM Woerden Tel. 0348-437600 www.nigz.nl
Voedingscentrum Eisenhowerlaan 108 2517 KL ‘s-Gravenhage Postbus 85700 2508 CK ‘s-Gravenhage Tel. 070-3068888 Fax 070-3504259 www.voedingscentrum.nl
Het Ivoren Kruis Postbus 620 2700 AP Zoetermeer Tel. 0900-5437485 www.ivorenkruis.nl
GGD Hart voor Brabant Postbus 3166 5203 DD ’s-Hertogenbosch tel. 073-6404565 www.ggdhvb.nl
GGD West-Brabant Postbus 3369 4800 DJ Breda Tel. 076-5282000 www.ggdwestbrabant.nl
75
Literatuurlijst
Titel:
De Tandarts
Auteur:
Liesbeth Slegers
Uitgever:
Uitgeverij Clavis, 2007
Het is fijn om sterke, gezonde tanden te hebben. Daarom moet je ze elke dag goed verzorgen. Poetsen kun je natuurlijk zelf, maar af en toe laat je je tanden zien aan de tandarts. Die weet er alles over en legt uit wat je beter wel en niet kunt doen. Een speels informatief boek op kleuterniveau over tandverzorging.
Titel:
Jibbe wil naar de tandarts
Auteur:
Adrian Verbree
Uitgever:
Uitgeverij de Vuurbaak, 2005
Jibbe is zes. Hij heeft één grote wens, Jibbe wil graag naar de tandarts. Zijn ouders, Wally en Bonnie, vinden alles goed wat hun Jibbe wil. Maar naar de tandarts gaan mag hij ab-so-luut niet. Hoe moet Jibbe dit nu aanpakken? Wat moet hij doen om naar de tandarts te mogen gaan?
Titel:
Verboden tanden te poetsen
Auteur:
A. Dierssen
Uitgever:
Uitgeverij De vier windstreken, 2007
Julia, 'piraat-in-opleiding' monstert aan op een groot piratenschip. Samen met haar tandenborstel natuurlijk. Maar dan kondigt de piratenkapitein een Tandenborstelverbod af! Poeh, Julia poetst gewoon in het geheim verder. Ze wil toch zeker niet dat haar hetzelfde overkomt als Stinkende Paultje, die vreselijke kiespijn krijgt.
76
Titel:
Dokter De Soto
Auteur:
William Steig
Uitgever:
Uitgeverij Lemniscaat, 2001
Wie niet sterk is moet slim zijn. Dokter De Soto, tandarts en muis, besluit tóch de gevaarlijke vos van zijn kiespijn af te helpen. Die heeft echter niet alleen kiespijn - hij heeft ook honger. De vos belooft de muis geen kwaad te doen, maar zal hij zijn belofte houden?
Titel:
Het gekke bekken en grote tandenboek
Auteur:
Marja Baseler
Uitgever:
House of books BV, 2007
Alles wat je weten wilt over een gezond gebit.
Titel:
De tandarts is een monster
Auteur:
Jonas Boets
Uitgever:
Uitgeverij De Eenhoorn, 2006
Ik moet echt naar de tandarts, zegt Tom. Ik houd het niet meer uit. Ik heb zoveel pijn. Nee! Roept Free. Naar de tandarts, dat nooit. Je wilt toch niet naar een monster. Tom weet het niet meer. Zou de tandarts echt een monster zijn?
Titel:
Vicky’s vreselijk vervelende voortand
Auteur:
Charlotte Middleton
Uitgever:
Mercis Publishing, 2000
Vicky heeft een wiebeltand en probeert van alles te doen om hem eruit te krijgen. Dat lukt niet, of toch wel....? Een warm en geestig verhaal over een gebeurtenis die voor kinderen en hun ouders zeer herkenbaar is.
77
Titel:
Simon Suikerbuik
Auteur:
L. van den Berghen
Uitgever:
Uitgeverij Clavis, 2005
Waarom moet ik mijn tanden poetsen? Hoe vaak stelt een kind die vraag niet. Leen van den Berghen legt het op een voor kleuters wel heel begrijpelijke manier uit. Door ons een grote snoepkont voor te stellen die ieders kind of kleinkind kan zijn. Simon snoept er maar op los, totdat hij last krijgt van de Tandplakkers. Er wordt gegarandeerd gepoetst na het lezen van dit prentenboek!
78