federale overheidsdienst VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
Directoraat-generaal Organisatie van de Gezondheidszorgvoorzieningen Dienst Datamanagement
HANDBOEK ICD-9-CM CODERING Nieuwe codes
Januari 2009
Voorwoord ICD-9-CM heeft nieuwe diagnosecodes en procedurecodes gepubliceerd in oktober 2005, 2006, 2007 en 2008. Er zijn ook bepaalde codes gewijzigd of afgeschaft. Dit document zet een reeks van deze nieuwe ICD-9-CM codes uiteen. Niet elke code is hierin opgenomen, maar enkel de codes die belangrijke wijzigingen vertonen in vergelijking met het codeboek ICD-9-CM 2005 (International Classification of Diseases, 9th Revision, Clinical Modification, Sixth Edition, 2005) of waarvoor er nieuwe regels van toepassing zijn. Deze codes dienen gebruikt te worden voor de registraties van MG-MZG vanaf 1 januari 2009. De lijst met al de nieuwe, gewijzigde en afgeschafte codes - inclusief de in het Nederlands en het Frans vertaalde codetitels - is bij dit document gevoegd. De referentielijsten van de FOD zijn ook bijgewerkt met de nieuwe, gewijzigde en afgeschafte codes. Al de onderstaande nota's, evenals andere correcties en aanpassingen, zullen ingevoegd worden in de nieuwe versie van de Codeerhandleiding ICD-9-CM van de FOD, die voorzien is voor het eerste semester 2009.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
2
1 Infectieuze en parasitaire ziekten Diagnoses 323 Encefalitis, myelitis en encefalomyelitis [Encephalitis, Myelitis and Encephalomyelitis] Bepaalde codes uit de categorie 323 zijn uitgebreid met een vijfde digit wat de mogelijkheid biedt de neurologische aandoening beter te preciseren. 038.12 Septicemie door Methicilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA) [Methicillin resistant Staphylococcus aureus septicemia] 482.42 Methicilline resistente pneumonie te wijten aan Staphylococcus aureus (MRSA) [Methicillin resistant pneumonia due to Staphylococcus aureus] In de versie 2009 zijn er 2 nieuwe combinatiecodes: -septicemie door MRSA : 038.12 (Methicilline resistant staphylococcus aureus septicemia) -pneumonie door MRSA : 482.42 (Methicillin resistant pneumonia due to staphylococcus aureus) Conform de gebruikelijke codeerregels, wordt er in deze situaties geen gebruik gemaakt van 041.12 (Methicillin resistant Staphylocccus aureus) noch van code V09.0 (Infection with microorganisms resistant to penicillins) aangezien deze vervat zijn in de combinatiecode. 041.12 Methicilline resistente Staphylococcus aureus bij elders geklassificeerde aandoeningen en van niet gespecificeerde site [Staphylococcus infection in conditions classified elsewhere and of unspecified site, MRSA] Wanneer er sprake is van een infectie door MRSA en er geen combinatiecodes bestaan om dit te coderen, wordt de infectie gecodeerd en aangevuld met de code 041.12 om de kiem te preciseren. De resistentie tegen methicilline is begrepen in de code 041.12. De code V09.0 wordt niet gebruikt. V02.54 Drager of vermoedelijke drager van Methicilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA) [Methicillin resistant Staphylococcus aureus (MRSA) colonization] V02.53 Drager of vermoedelijke drager van Methicilline gevoelige Staphylococcus aureus (MSSA) [Methicillin susceptible Staphylococcus aureus (MSSA) colonization] Enige waakzaamheid is geboden om het onderscheid te maken tussen een patiënt die een infectie doormaakt door een kiem enerzijds en een patiënt die drager is van een bacterie anderzijds. - De kolonisatie bij een patient door MRSA wordt gecodeerd met V02.54 (Methicillin resistant Staphylococcus aureus colonization) - De kolonisatie bij een patient door MSSA wordt gecodeerd met V02.53 (Methicillin susceptible Staphylococcus aureus colonization) - De code V02.59 (Carrier or suspected carrier of other specified bacterial diseases) wordt gebruikt voor kolonisaties door een andere Staphylococcusstam (Staphylococcus epidermidis, Staphylococcus saprophyticus) en voor andere bacteriën.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
3
Als een dossier tegelijkertijd een infectie door MRSA vermeld en een kolonisatie door MRSA, dan worden zowel de code V.02.54 (Carrier or suspected carrier of other specified bacterial diseases) als de infectiecodes gebruikt. V12.04 Persoonlijke anamnese van Methicilline resistente Staphylococcus aureus [Personal history of methicillin resistant Staphylococcus aureus] De nieuwe code V12.04 wordt gebruikt om een antecedent van een MRSA infectie te coderen. 058 Andere human Herpes virus [Other human herpes viruses] 059 Andere infecties door Poxvirussen [Other Poxvirus infections] “Nieuwe infecties”: - Categorie 058: infectie door het humaan herpesvirus - Categorie 059: infectie door poxvirussen (orthopoxvirus, parapoxvirus, yatapoxvirus…) 415.12 Pulmonale septisch embool [Septic pulmonary embolism] 449 Arterieel septisch embool [Septic arterial embolism] Twee nieuwe codes om septische embolen te coderen wijzigen enigszins de codeerregels zoals zij bestonden. - 449: Arterieel septisch embool «Septic arteriel embolism» - 415.12: Pulmonale septisch embool «Septic pulmonary embolism» Voor deze twee codes moet eerst de onderliggende aandoening worden gecodeerd. (Code first underlying infection) Een code kan hieraan worden toegevoegd (Use additional code to identify the site of the embolism) om de lokalisatie van het embool te specificeren. VB.: acute endocarditis als oorzaak van een arterieel septisch embool ter hoogte van het onderste lidmaat: - 421.0 «Acute and subacute bacterial endocaditis » - acute bacteriële endocarditis - 449 «Septic arteriel embolism» - arterieel septisch embool - 444.22 «Arterial embolism and thrombosis- of arteries of extremities – lower extremity» - arteriële embolie en thrombose van de arteriën van het onderste lidmaat. 995.9x Systemisch inflammatoir respons syndroom (SIRS) [Systemic inflammatory response syndrome (SIRS)] De benaming van de codes wijzigen maar de codeerregels voor deze codes wijzigen niet.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
4
2 Neoplasmata Diagnoses 199.2 Maligne neoplasma geassocieerd met een getransplanteerd orgaan [Malignant neoplasm associated with transplant organ] Een neoplasme van een getransplanteerd orgaan moet gecodeerd worden als een complicatie. Dus eerst de code 996.8x complicatie van getransplanteerd orgaan [Complications of transplanted organ] gevolgd door de code 199.2 [Malignant neoplasm associated with transplant organ] en een code die de lokalisatie specificeert. 203 - 208 Maligne Neoplasma van het lymfatisch en hematopoïetisch weerfsel [Malignant neoplasm of lymphatic and hematopoietic tissue] Uitbreiding van het vijfde cijfer met nu drie mogelijkheden: 0: zonder vermelding van remissie 1: in remissie 2: herval Dit vijfde cijfer biedt dus de mogelijkheid om te preciseren of de hematologische tumor zich in remissie of herval bevind, maar enkel als dit duidelijk in het patiëntendossier wordt vermeld. Zoals voor de vaste tumoren is de categorie V10 Antecedent van neoplasma voorbehouden voor die gevallen waar de patiënt geen antineoplastische therapie meer krijgt. 209 Neuro-endocriene tumoren [Neuroendocrine tumors] Nieuwe categorie die alle maligne en benigne carinoïde tumoren omvat. Op de eerste plaats wordt steeds het syndroom van de categorie 258.0 gecodeerd die de syndromen MEN I, II en III omvat en worden de geassocieerde endocriene syndromen zoals 259.2 carcinoïdsyndroom erna gecodeerd. 233.3x Carcinoma in situ van de vrouwelijke genitaliën, andere en niet gespecificeerde [Carcinoma in situ of other and unspecified female genital organs] Het vijfde cijfer biedt de mogelijkheid om de lokalisatie te specificeren (vulva, vagina, andere). 238.7x Neoplasma met onvoorziene evolutie van andere lymfatische en hematologische weefsels [Neoplasm of uncertain behavior of other lymphatic and hematopoietic tissues] De code 238.7 [Other lymphatic and hematopoietic tissues] heeft nu een vijfde cijfer dat het mogelijk maakt om essentiële thrombocytose en de verschillende vormen van het myelodysplastisch syndroom te coderen. Zelfs als in de literatuur myeloproliferatieve afwijkingen en dysplastische syndromen nu als maligne neoplasmata worden beschouwd, blijven ze voor ICD-9-CM geklasseerd als neoplasmata met onvoorzienbare evolutie. Essentiële thrombocytemie (238.71) is een pathologie van de stamcellen die een overproductie van de thrombocyten induceert, soms geassocieerd met een toename van de witte bloedcellen. Sommige patienten zijn asymptomatissch, anderen hebben symptomen als gevolg van een staat van hyper coagulabiliteit. De pathologie kan evolueren naar een ernstiger Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
5
myeloproliferatief syndroom zoals myelofibrose of een acute myeloïde leukemie. In dat geval moet enkel nog de uiteindelijke pathologie worden gecodeerd zonder vermelding van de intermediaire stappen. Andere veel gebruikte termen zijn: essentiële thrombocytose, idiopathische thrombocytemie of primaire thrombocytose. Het myelodysplastisch syndroom (MDS) is een ziekte van het bloed en het beenmerg die de bloedcelproductie aantast. Normaal produceert het beenmerg stamcellen die zich ontwikkelen in mature celvormen van rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. In MDS rijpen vele stamcellen niet uit. Het aantal onrijpe cellen (blasten) is een indicator van het type MDS. De symptomen zijn soms afwezig in het begin van de ziekte. In een later stadium kan de patiënt klachten ontwikkelen van vermoeidheid, frequente infecties en abnormale bloedingen. MDS kan een gevolg zijn van radio- of chemotherapie. Codes : • 238.71 Essential thrombocythemia • 238.72 Low grade myelodysplastic syndrome lesions Refractory anemia • 238.73 High grade myelodysplastic syndrome lesions • 238.74 Myelodysplastic syndrome with 5q deletion • 238.75 Myelodysplastic syndrome, unspecified • 238.76 Myelofibrosis with myeloid metaplasia • 238.77 Post-transplant lymphoproliferative disorder In dit geval, wordt eerst de code voor complicatie van transplantatie (996.80 tot 996.89) gebruik. • 238.79 Other lymphatic and hematopoietic tissues 200.3 tot 7 Lymphosarcoom en reticulosarcoom en andere gespecificeerde maligne tumoren van het lymfatisch weefsel [Lymphosarcoma and reticulosarcoma and other specified malignant tumors of lymphatic tissue] In de categorie 200 [Lymphosarcoma and reticulosarcoma and other specified malignant tumors of lymphatic tissue] werden nieuwe codes voorzien om beter het celtype van het lymfoom te kunnen coderen: • 200.3x Marginal zone lymphoma • 200.4x Mantle cell lymphoma • 200.5x Primary central nervous system lymphoma • 200.6x Anaplastic large cell lymphoma • 200.7x Large cell lymphoma 795.8x Afwijkende tumormerkers [Abnormal tumor markers] Nieuwe categorie om afwijkende tumormerkers te kunnen coderen. Het gaat om substanties die worden geproduceerd door tumorcellen maar soms ook andere lichaamscellen en die abnormaal verhoogd kunnen zijn in bloed, urine of weefsels van kankerpatiënten. Deze merkers worden gebruikt voor screening, diagnose en opvolging van bepaalde kankertypes. Er was al een code voor het Prostate Specific Antigen (790.93), de volgende zijn hieraan toegevoegd: • 795.81 Elevated carcinoembryonic antigen [CEA] • 795.82 Elevated cancer antigen 125 [CA 125] • 795.89 Other abnormal tumor markers.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
6
V58.1x Opname voor chemo- en immunotherapie voor neoplastische aandoeningen [Encounter for chemo- and immunotherapy for neoplastic conditions] Het vijfde cijfer biedt de mogelijkheid om te specificeren of de patiënt werd gehospitaliseerd voor chemotherapie (1) of immunotherapie (2) in het kader van de behandeling van een neoplasma: • V58.11 Encounter for antineoplastic chemotherapy • V58.12 Encounter for antineoplastic immunotherapy V86.x Oestrogeen receptor status [Estrogen receptor status] Voor de categoriën 174 [Malignant neoplasm of female breast] en 175 [Malignant neoplasm of male breast] is het nu mogelijk om de oestrogeen receptor status te preciseren: • •
V86.0 Estrogen receptor positive status (er+) V86.1 Estrogen receptor negative status (er-)
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
7
3 Endocriene, nutritionele, metabole en immunologische aandoeningen Diagnoses 585 Chronische Nierziekte/nierlijden [Chronic Kidney Disease (CKD)] heeft een nieuwe naam (was chronische nierinsufficiëntie) en krijgt bijkomend 4de digit (zie hfst. 10). Gezien deze code nu bijkomende informatie bevat over de graad van het chronisch nierlijden vervalt de exclusie met de combinatiecodes met hypertensie van de categorie 403 en 404. Een code van de categorie 585 moet nu worden toegevoegd aan de codes van de categorieën 403 en 404. De regel van het automatische verband tussen diabetes, hypertensie en chronisch nierlijden blijft onveranderd en het is nog steeds onnodig om de code 583.81 Nefritis en nefropathie, niet gespecificeerd als acuut of chronisch, bij elders geclassificeerde ziekten [Nephritis and nephropathy, not specified as acute or chronic, in diseases classified elsewhere] toe te voegen gezien deze geen bijkomende informatie geeft. 362.0x Diabetische Retinopathie [Diabetic retinopathy] is uitgebreid met bijkomende codes om de graad van diabetische retinopathie verder te verfijnen en om desgevallend een extra code 362.07 Diabetisch maculair oedeem [Diabetic macular edema] te kunnen toevoegen zo duidelijk vermeld in het medisch dossier en beantwoordend aan de regels voor nevendiagnoses. 249.xx Secundaire Diabetes Mellitus [Secondary diabetes mellitus] Nieuwe categorie die het mogelijk maakt om diabetische complicaties te coderen volgens dezelfde indeling (en regelgeving) als die voor primaire diabetes in de categorie 250. De vijfde digit geeft weer of het gaat om ontregeld (1) of niet-ontregeld/niet gespecificeerd (0). Het gebruik van de categorie 251 om secundaire diabetes weer te geven vervalt. De regels omtrent de bepaling of diabetes primair dan wel secundair is blijven echter dezelfde. 255.4x Bijnierschorsinsufficiëntie [Corticoadrenal insufficiency] krijgt een vijfde digit om onderscheid te maken tussen de bijnierschorsdeficiënties voor glucocorticoïden (255.41) en mineralocorticoïden (255.42). Als beide deficiënt zijn wordt de code voor glucocorticoïddeficiëntie gebruikt (255.41). 258.0x Polyglandulaire activiteit bij multipele endocriene adenomatose [Polyglandular activity in multiple endocrine adenomatosis] Vanaf 2009 bevat de subcategorie 258.0 een vijfde cijfer die toelaat het MEN (Multiple endocrine neoplasie) syndroom te coderen. Voor Lloyd en Schmidt syndromen, wordt code 258.1 nog altijd gebruik. (Other combinations of endocrine dysfunction) Bijkomende codes zijn vereist voor alle geassocieerde maligniteiten en bijkomende afwijkingen (zie hoofdstuk 2 Neoplasmata). Voor de genetische susceptibiliteit aan het MEN-syndroom is de code V84.81 (2009) voorzien.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
8
799.4 Cachexie [Cachexia] Vanaf 2009 is er voor cachexie een “Code First Underlying Disease” van toepassing voor zover de onderliggende oorzaak gekend is. 276.5x Volumedepletie [Volume depletion] Nieuwe naam en onderverdeling in: • 276.50 Volumedepletie NOS (zoals vroeger) • 276.51 Dehydratatie: verlies aan totaal lichaamsvocht met relatief behoud van circulerend bloedvolume (door compensatie vanuit de weefsels) • 276.52 Hypovolemie: verlies aan circulerend bloedvolume zonder belangrijk verlies aan totaal lichaamsvocht o rechtsreeks door (interne) hemorrhagie o onrechtsreeks door “third-spacing” waarbij bloedvocht verloren gaat in tussenweefselruimte zoals bij ascites of oedeem (ICD-9-CM COORDINATION AND MAINTENANCE COMMITTEE MEETING OCTOBER 7-8, 2004) 278.0x Obesitas [Overweight and Obesity] wordt uitgebreid met 278.02 overgewicht [Overweight]. Bovendien moet er zo mogelijk een code van de categorie V85 Body Mass Index (BMI) aan worden toegevoegd (zie verder). Hierdoor wordt het onderscheid als volgt aangepast:
BMI ≥ 25 en < 30 ≥ 30 en < 35 ≥ 35 en < 40 ≥ 40
WGO classificatie Overgewicht Obesitas (klasse 1) Ernstige obesitas (klasse 2) Morbiede obesitas (klasse 3)
diagnosecode 278.02 278.00 278.01 278.01
V-code volwassenen V85.2x V85.30-4 V85.35-9 V85.4
Om de voedingstoestand van kinderen te beoordelen, moet nog steeds gebruik gemaakt worden van groeicurven (zie handleiding) maar nu met toevoeging van BMI-codes van reeks V85.5. Voor zwangere vrouwen is er een nu een specifieke reeks codes voor obesitas tijdens de zwangerschap (ongeacht of deze nu voor of tijdens de zwangerschap is ontstaan): 649.1x. Hierbij moet een bijkomende code van de categorie 278 worden toegevoegd als nevendiagnose. Voor excessieve gewichtstoename tijdens de zwangerschap wordt een code van de subcategorie 646.1 Oedeem of excessieve gewichtstoename tijdens de zwangerschap [Edema or excessive weight gain in pregnancy without mention of hypertention] gebruikt. V45.86 Status na bariatrische chirurgie [Bariatric surgery status] Nieuwe code voor mensen met (oorspronkelijk meestal morbiede) obesitas die hiervoor een maagverkleinings- of intestinale bypasschirurgie ondergingen. Obesitas mag dan nog enkel worden gecodeerd indien nog aanwezig (lengte en gewicht gemeten tijdens opname in dossier). Bij zwangeren moet voor de status na bariatrische chirurgie de categorie 649.2x [Bariatric surgery status complicating pregnancy, childbirth, or the puerperium] worden gebruikt.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
9
V85.xx Body Mass Index (BMI) Nieuwe categorie die toelaat om de BMI-waarde zelf te coderen. De BMI moet worden meegegeven (tenzij onbekend) bij de volgende diagnoses: • 278.0x Obesitas [Overweight and obesity] • 783.x Abnormaal gewichtsverlies en ondergewicht [Abnormal loss of weight and underweight] • 793.91 Niet-conclusieve medische beeldvorming te wijten aan overmaat aan lichaamsvet [Image test inconclusive due to excess body fat] • V65.3 Dietetische begeleiding en advies [Dietary surveillance and counselling] 279.5x Graft-versus-host disease Nieuwe reeks van codes voor de transplantatiecomplicaties waarbij getransplanteerd(e) beenmerg of stamcellen de eigen weefsels van de patiënt aanvallen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen acuut, chronisch, acuut op chronisch en niet gespecificeerd. Belangrijk hierbij te noteren is dat de onderliggende complicatiecode eerst moet gecodeerd worden: • 996.8x Complicatie van getransplanteerd orgaan (beenmerg) [Complication of transplanted organ (bone marrow)] • 999.8 Complicatie van bloedtransfusie [Complication of blood transfusion] Eventuele gespecificeerde manifestaties zoals diarree, haarverlies, dermatitis,… mogen als nevendiagnose worden toegevoegd.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
10
4 Aandoeningen van bloed en hematopoietische organen Diagnoses 284 Aplastische anemie en andere beenmerginsufficiëntie-syndromen [Aplastic anemia and other bone marrow failure syndromes] Uitbreiding van de vroegere naam die beperkt was tot “aplastische anemie”. Twee nieuwe codes werden gecreëerd om pancytopenie en myelophtysis te onderscheiden van de pure aplastische anemie: 284.1 284.2
Pancytopenie Myelophtysis of “medullaire infiltratie” De onderliggende pathologie b.v. een borstneo of tuberculose moet als eerste worden gecodeerd.
In tegenstelling met de codeerregels in de Codeerhandleiding ICD-9-CM 2007-2008 mogen er in 2009 niet meer drie codes voor de verschillende aangetaste bloedcellijnen worden gecodeerd, maar alleen de adequate code voor de pancytopenie. Pancytopenie ten gevolge van chemotherapie wordt gecodeerd met 284.89 [Red cell aplasia] (exclude bij 284.1) + E933.1 [Antineoplastic and immunosuppressive drugs causing adverse effects in therapeutic use]. De subcategorie 284.0 Constitutionele aplastische anemie werd uitgebreid met een vijfde cijfer die het onderscheid maakt tussen: 284.01
284.09
Constitutional red blood cell aplasia (Constitutionele rode bloedcelaplasie) Aplasia, (pure) red cell: congenital, of infants, primary (Pure) rode bloedcelaplasie: congenitaal, infantiel, primair Blackfan-Diamond syndrome (Blackfan-Diamond syndroom) Familial hypoplastic anemia (Familiale hypoplastische anemie) Other constitutional aplastic anemia (Overige constitutionele aplastische anemieën) Fanconi's anemia (Fanconi’s anemie) Pancytopenia with malformations (Pancytopenie met malformaties)
Eenzelfde aanpassing is ook uitgevoerd op de subcategorie 284.8 Overige gespecificeerde aplastische anemieën: 284.81 Rode bloedcelaplasie NOS 284.89 Overige gespecifieerde aplastische anemie Aplastische anemie ten gevolge van • chronische systeemziekten, • medicatie, • infectie, • bestraling, • toxisch (paralytisch)
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
11
287.3 Primaire thrombocytopenie [Primary thrombocytopnenia] wordt nu gevolgd door een vijfde cijfer om de verschillende primaire thrombocytopenieën van elkaar te onderscheiden: primaire thrombocytopenie NOS (287.30), idiopathische thrombocytopenische purpura of ITP (287.31), het syndroom van Evans (287.32), congenitale et erfelijke thrombocytopenische purpura (287.33) en de andere primaire thrombocytopenieën (287.39). ITP is een auto-immuunaandoening waarbij de patiënt antilichamen ontwikkelt tegen zijn eigen bloedplaatjes die hierbij worden vernietigd door de fagocyten, voornamelijk in de milt. De behandeling bestaat meestal uit steroïden maar soms moet er een splenectomie worden uitgevoerd. 288.xx Ziektes van de witte bloedcellen [Diseases of white blood cells] In 2009 zijn er nieuwe codes toegevoegd die het mogelijk maken om de aangetaste cellijn te specificeren: lymphocyten, neutrofielen, monocyten, eosinofielen of basofielen. De oorzakelijke pathologieën voor vermindering van het aantal witte bloedcellen zijn multipel: neveneffecten van medicatie, vitaminedeficiëntie, infectie, bloed- en beenmergpathologie, inname van niet-steroidale antiflogistica (NSAIDs), enz. Maar ook voor leucocytose zijn er veelerlei oorzaken: infectie, inflammatie, allergische reactie, enz. Het is daarom belangrijk om in herinnering te brengen dat deze anomalieën nooit alleen mogen worden gecodeerd op basis van laboresultaten. De code 288.0 Agranulocytose is diepgaand herzien en hernoemd in 288.0x Neutropenia, Decreased Absolute neutrophil count. Een vijfde cijfer geeft de mogelijkheid om de etiologie van de neutropenie weer te geven (congenitaal, medicamenteus, infectieus,…) In tegenstelling tot de Codeerhandleiding ICD-9-CM 2007-2008 volstaat 288.0 niet meer voor neutropene koorts maar moet de code 780.6 (Fever) als nevendiagnose worden toegevoegd aan de correcte 288.0x code. Als er echter een duidelijke infectie als oorzaak wordt geponeerd, blijft deze wel hoofddiagnose, wordt de neutropenie nevendiagnose en wordt er geen symptoomcode voor de koorts toegevoegd (zoals voorheen). 289.xx Overige bloedziekten en ziekten van de hematopoïetische organen [Other diseases of blood and blood-forming organs] •
289.53 : neutropene splenomegalie is een bijzonder zeldzame pathologie die wordt gecaracteriseerd door een belangrijke splenomegalie. In het verdere verloop ontstaat ook anemie, leucopenie, neutropenie en stolllingsstoornissen (verhoogde bloedingsneiging). Deze aandoening die ook gekend is onder de naam splenische neutrofilie evolueert met opstoten en kan genezen na wegname van de milt (splenectomie).
•
289.83 : myelofibrose is een zeldzame pathologie waarbij de het beenmerg geleidelijk wordt vervangen door fibreus collageenweefsel. Deze aandoening wordt ook idiopathische myelofibrose of chronische myelosclerose genoemd en is vaak secundair aan andere aandoeningen zoals borst- of prostaatkanker, leukemiën, tuberculose, de ziekte Gaucher, enz. Hierbij moet de onderliggende pathologie als eerste worden gecodeerd.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
12
5 Mentale aandoeningen Diagnoses 291.82 Alcohol geïnduceerde slaapstoornissen [Alcohol induced sleep disorders] Een alcohol geïnduceerde slaap stoornis werd in boek 2005 geklasseerd onder de code 291.89 “Other specified alcohol-induced mental disorders, Other” (Overige gespecificeerde alcohol geïnduceerde mentale stoornissen, overige). Dit heeft nu zijn eigen code gekregen 291.82 “Other specified alcohol-induced mental disorders”, Alcohol induced sleep disorders” (Overige …, Alcohol geïnduceerde slaapstoornissen). Analoog daaraan werden ook de drugs geïnduceerde slaapstoornissen uit de groep 292.89 “Other specified drug-induced mental disorders, Other” (Overige gespecificeerde door drugs geïnduceerde mentale stoornissen, Overige) gehaald en in een aparte categorie gestoken 292.85 “Other specified drug-induced mental disorders, Drug induced sleep disorders” (Overige …, door drugs geïnduceerde slaapstoornissen) 302.5x Transseksualiteit [Trans-sexualism] Bij code 302.5 “Trans-sexualism” is er een onderregel bijgekomen “Sex reassignment surgery status” (Status van geslachtsverandering). Deze code is dus ook de status code voor patiënten die een sex reassignment operatie (operatie voor geslachtsverandering) hebben ondergaan in het verleden. Bij de code 302.85 “Gender identity disorder in adolescents or adults” (Gender identiteitsstoornis in de adolescentie of op volwassen leeftijd) dient er een bijkomende code gebruikt te worden om de ‘sex reassignment operatieve status’ te identificeren (302.5). 305.1 Tabagisme (Tabaksgebruiksstoornis) [Tobacco use disorder] Bij de code 305.1 “Tobacco use disorder” (Tabaksgebruikstoornis) zijn er twee exclusies bijgekomen “Smoking complicating pregnancy (649.0)” (Roken als complicatie van de zwangerschap) en “Tobacco use disorder complicating pregnancy (649.0)” (Tabaksgebruikstoornis als complicatie van de zwangerschap). Deze zijn nu immers ondergebracht in de categorie 649, “Other conditions or status of the mother complicating pregnancy, childbirth, or the puerperium” (Andere aandoeningen of status van de moeder als complicatie van de zwangerschap, de geboorte of het puerperium) en mogen dus niet meer onder de code 305.1 geregistreerd worden. 305.1 “Tobacco use disorder” (Tabagisme - Tabaksgebruikstoornis) Tobacco dependence (Afhankelijkheid van tabak) Excludes: history of tobacco use (V15.82) (Anamnese met tabaksgebruik) smoking complicating pregnancy (649.0) (Roken als complicatie van de zwangerschap) tobacco use disorder complicating pregnancy (649.0) (Tabaksgebruikstoornis als complicatie van de zwangerschap) 306.4 Fysiologische functiestoornissen van het spijsverteringskanaal, veroorzaakt door psychische factoren [Physiological malfunction arising from mental factors, Gastrointestinal] In de groep 306.4 “Physiological malfunction arising from mental factors, Gastrointestinal” (Fysiologische functiestoornissen veroorzaakt door mentale factoren, spijsverteringskanaal) Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
13
is er een exclusie bijgekomen “Associated with migraine” (346.2) (Geassocieerd met migraine). Code 346.2 ” Variants of migraine, not elsewhere classified” (Varianten van migraine, niet elders geclassificeerd) is ook gewijzigd. 307.4 Specifieke slaapstoornissen van niet-organische oorsprong [Specific disorders of sleep of nonorganic origin] De codes 307.4 zullen niet meer gebruikt worden. Deze aandoeningen worden nu in de nieuwe categorie 327 “Organic sleep disorders” (Organische slaapstoornissen) ondergebracht. (cfr. hoofdstuk 6) 307.5x Eetstoornissen, overige en niet gespecificeerde [Other and unspecified disorders of eating] De code 307.5 heeft een extra exclude “Associated with migraine (346.2)” (Geassocieerd met migraine), daar deze nu in de code 346.2 “Variants of migraine, not elsewhere classified” (Varianten van migraine, niet elders geclassificeerd) opgenomen is. Bij de code 307.59 “Other and unspecified disorders of eating, Other” (Overige en niet gespecificeerde eetstoornissen, overige) wordt de exclusie verder verduidelijkt door de vermelding “of nonorganic origin” (van niet-organische oorsprong) ook te vermelden bij “Feeding disorder of infancy or early childhood” (Eetstoornis van de kleutertijd of de vroege kinderjaren). 307.81 Spanningshoofdpijn [Tension headache] Bij de code 307.81 zijn er twee nieuwe exclusie’s, namelijk “Syndromes (339.00-339.89)” (Syndromen) en “Tension type (339.10-339.12)” (Spanning vorm). Deze aandoeningen worden nu immers geklasseerd onder een nieuwe categorie 339 “Other headache syndromes” (Overige hoofdpijn syndromen) 307.81 Tension headache (Spanningshoofdpijn) Excludes: headache (hoofdpijn): NOS (784.0) migraine (346.0-346.9) (migraine) syndromes (339.00-339.89) (syndromen) tension type (339.10-339.12) (type spanning) 307.89 Overige psychalgieën (Pijn stoornissen gerelateerd aan psychologische factoren, andere) [Pain disorders related to psychological factors, Other] Bij code 307.89 is de code first regel uitgebreid zodat zowel het type als de lokalisatie van de pijn vermeld wordt. 307.89 Other Code first to type or site of pain Excludes: pain disorder exclusively attributed to psychological factors (307.80) (pijnstoornissen uitsluitend gerelateerd aan psychologische factoren) psychogenic pain (307.80) (psychogene pijn) 309.81 Aanpassingsreacties, Posttraumatische stress stoornis [Adjustment reactions, Post-Traumatic Stress Disorder] De Post-Traumatic Stress Disorder (PTSD) wordt nu ook expliciet vermeld bij de code 309.81 en niet alleen de “Post-traumatic stress disorder NOS”. Dit is enkel een verduidelijking tov de ICD-9-CM versie 2005. Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
14
310.2 Postcommotioneel syndroom [Postconcussion syndrome] Bij de code 310.2 “Postconcussion syndrome” (Postcommotioneel syndroom) is er nu de vermelding “Use additional code to identify associated post-traumatic headache, if applicable (339.20-339.22)” bijgekomen. De categorie 339 “Other headache syndromes” (Overige hoofdpijn syndromen) is een volledig nieuwe categorie (cfr. infra) 315.32 Taalstoornis, gemengd receptie en expressie [Mixed receptive-expressive language disorder] De code 315.32 “Mixed receptive-expressive language disorder” (Taalstoornis, gemengd receptie en expressie) heeft de inclusie “Central auditory processing disorder” en de exclusie “Acquired auditory processing disorder (388.45)” vermeld gekregen. 388.45 “Acquired auditory processing disorder” (Verworven stoornis van auditieve verwerking) is een nieuwe code in de categorie 388.4 “Other abnormal auditory perception” (Overige afwijking van de gehoorsperceptie). In de categorie 315 “Specific delays in development“ (Specifieke vertragingen in de ontwikkeling) is er ook de nieuwe code 315.34 “Speech and language developmental delay due to hearing loss” (Vertraging in de spraak- en taalontwikkeling door doofheid). Er is in de versie ICD-9-CM 2009 geen code 315.33.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
15
6 Aandoeningen van zenuwstelsel en zintuiglijke organen Diagnoses 6.1 Aandoeningen van zenuwstelsel 323 Encefalitis, myelitis en encefalomyelitis [Encephalitis, myelitis, and encephalomyelitis] In categorie 323 “Encephalitis, myelitis, and encephalomyelitis” is er een verschuiving van acute transverse myelitis van de inclusies naar de exclusies. Er zijn nu immers de nieuwe codes 341.20 “Acute transverse myelitis NOS, 341.21 “Acute transverse myelitis in conditions classified elsewhere” en 341.22 “Idiopathic transverse myelitis” De omschrijving van de code 323.0 is gewijzigd naar “Encephalitis, myelitis, and encephalomyelitis in viral diseases classified elsewhere”. Myelitis en encephalomyelitis zijn toegevoegd. De exclusies die vermeld werden in boek 2005 zijn vervallen en worden nu al dan niet gedeeltelijk hernomen bij de nieuwe codes 323.01 en 323.02. De ene wordt gebruikt voor de encephalitis and encephalomyelitis en de andere voor myelitis omvatten. Niet verrassend zijn de exclusies voor de 323.01 dezelfde als die voor de vroegere 323.0. Ze zijn wel uitgebreid met West Nile (066.41) De titulatuur van codes 323.1, 323.2 en 323.4 zijn net zoals de hoofdcategorie 323 uitgebreid met “myelitis, and encephalomyelitis”. Deze laatste categorie 323.4 is nu onderverdeeld in 323.41 en 323.42. De 323.41”Other encephalitis and encephalomyelitis due to infection classified elsewhere” heeft dezelfde exclusies als de vroegere 323.4, met dien verstande dat de exclusie “Meningoencephalitis due to free-living ameba [Naegleria]” nu verwijst naar de nieuwe code 136.29 Ook de omschrijving van de code 323.5 is uitgebreid met “myelitis, and encephalomyelitis”. Net zoals de 323.4 categorie is ook deze verder onderverdeeld in twee, namelijk 323.51 en 323.52 Ook de omschrijving van de code 323.6 is uitgebreid met “myelitis, and encephalomyelitis”. Deze is nu onderverdeeld in drie nieuwe categorieën: 323.61 “Infectious acute disseminated encephalomyelitis (ADEM)”, 323.62 “Other postinfectious encephalitis and encephalomyelitis” en 323.63, “Postinfectious myelitis”. De infectieuze acute gedissemineerde encefalomyelitis (ADEM) heeft een incidentie van 0.8 op 100.000 mensen per jaar en treft vooral 5 to 8 jarigen. Deze aandoening heeft nu zijn eigen code. Ook de omschrijving van de code 323.7 is uitgebreid met “myelitis, and encephalomyelitis”. Logischerwijze wordt deze code dan ook opgesplits in 323.71 “Toxic encephalitis and encephalomyelitis” en 323.72 “Toxic myelitis”. Ook de omschrijving van de code 323.8 is uitgebreid met “myelitis, and encephalomyelitis”. Logischerwijze wordt deze code dan ook opgesplits in 323.81 “Other causes of encephalitis and encephalomyelitis” en 323.82 “Other causes of myelitis”. Op te merken is dat de “Noninfectious acute disseminated encephalomyelitis” (ADEM) ondergebracht wordt bij categorie 323.81. Ook de omschrijving van de code 323.9 is uitgebreid met “myelitis, and encephalomyelitis”. Deze wordt echter niet opgesplitst.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
16
327 Organische slaapstoornissen [Organic Sleep Disorders] Een nieuwe reeks codes (327) is toegevoegd om slaapstoornissen die een organische oorzaak hebben te kunnen coderen. Voorheen beschreef de reeks 307.4x de slaapstoornissen in samenhang met bepaalde mentale aandoeningen, terwijl de andere slaapstoornissen werden geklasseerd in het hoofdstuk van de symptomen 780.5x. Deze nieuwe gedetailleerde beschrijving van slaapstoornissen met langs de ene kant een organische oorzaak en langs de andere kant een niet-organische oorzaak, zorgt ervoor dat de weinig precieze en weinig gedetailleerde codes van de categorie 780.5 van weinig belang worden. Er bestaat trouwens een verwarrende redundantie tussen meerdere codes van de categorieën 307.4x en 327.x Het is daarom aangeraden om nog enkel de codes van de reeks 327 te gebruiken voor gelijk welke slaapstoornissen. 327.0x beschrijft de slapeloosheden waarbij het onderscheid wordt gemaakt tussen 327.01 « Slapeloosheid omwille van elders geklasseerde medische aandoeningen » Men denkt hier aan aandoeningen zoals astma, hartinsufficiëntie, menopauze, alle chronische pijnlijke aandoeningen, enz. 327.02 « Slapeloosheid omwille van een mentale aandoening », met exclusie van alcoholisme (291.82) of drugs (292.85). 327.09, andere of 327.00 zonder verdere precisering 327.1x beschrijft de aandoeningen hypersomnolentie en hypersomnie 327.11 « Ideopathische hypersomnie met verlengde slaapduur », is een aandoening met een ongekende etiologie die gekenmerkt wordt door een onweerstaanbare somnolentie aanval in de loop van de dag. Deze diurnale hypersomnolentie kan vergezeld zijn van zeer lange slaaptijden (12 uur of meer per nacht) 327.12 « Ideopathische hypersomnie zonder verlengde slaapduur », is eveneens een aandoening met een ongekende etiologie. Het verschil is dat hier de nachtelijke slaaptijd normaal is, maar de patiënt vertoont eveneens frequente onweerstaanbare inslaapmomenten in de loop van de dag. 327.12 « Recurrente hypersomnie » is een congenitale aandoening. 327.14 « Hypersomnie te wijten aan een elders geklasseerde medische aandoening » zoals hersentumoren, voornamelijk van de thalamus, of slaapapnoe, in tegenstelling tot de exclusiecriteria die verwijzen naar 780.53 327.15 « Hypersomnie te wijten aan mentale aandoening» met exclusie van alcoholisme (291.82) of drugs (292.85). N.B. Narcolepsie is een zeer specifieke uiting van hypersomnie die gecodeerd wordt met 347.01 of 347.00 afhankelijk of ze al dan niet vergezeld gaat met catalepsie 327.2x Organische slaapapnoes 327.21 « Primaire centrale slaapapnoe», ideopathische aandoening gekenmerkt door een periodische onderbreking van de centrale respiratoire opdracht. Deze inlichting wordt normalerwijze in detail beschreven in de conclusies van een polysomnografie. 327.22 « Grote hoogte periodische ademhaling » 327.23 « Obstructieve slaap apnoe » meestal gelinkt aan een regelmatige afsluiting van de bovenste luchtwegen, voornamelijk tijdens de diepe slaapfases. De obstructie is meestal gelegen op het niveau van de larynx door het verlies van de spiertonus. De apnoes eindigen ten koste van een ontwaken of op zijn minst door een bruuske overgang naar een meer oppervlakkige slaapfase, die vergezeld gaat met een herstel van de normale spiertonus op het niveau van de larynx. 327.24 « Ideopathische slaap gerelateerde niet obstructieve alveolaire hypoventilatie» is een zeldzame pathologie, meestal het Ondine Syndroom genoemd, waarbij het inslaHandboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
17
pen vergezeld gaat met een zeer sterke vermindering van de ventilatie, met als gevolg een hypoxie en een belangrijke hypercapnie. 327.25 « Congenitaal centraal alveolair hypoventilatie syndroom » is een congenitale pediatrische aandoening 327.26 « Slaap gerelateerde hypoventilatie/hypoxemie in elders geklasseerde aandoeningen ». Het gaat hier om hypoventilatie- en hypoxieproblemen die men tegenkomt bij obese patiënten, BPCO of zelfs restrictief van iedere pathologie (cyphoscoliose, myopatie). Deze hypoventilatie kan geïsoleerd voorkomen of geassocieerd zijn aan een slaapapnoe syndroom. De ernst van de nachtelijke hypoxie kan sterk verschillen van de ene patiënt tot de andere - In de meest eenvoudige gevallen is de hypoxie gewoon een symptoom van slaapapnoe en verdwijnt ze met behandeling met cPAP. In dat geval lijkt het niet nuttig om de code van nachtelijke hypoxie te gebruiken, de code voor slaapapnoe is voldoende - In meer ernstige gevallen is de hypoxie niet volledig verdwenen na de behandeling van de apnoe en heeft de patiënt bovendien nood aan zuurstoftherapie gedurende de nacht. En dit in het kader van een overeenkomst met het RIZIV, volgens strikte en zwaarwichtige criteria van hypoxie. In dat geval moet de code 327.6 bij de code voor apnoe gecodeerd worden. - In de meest ernstige gevallen kunnen die hypoxies (al dan niet met geassocieerde hypercapnie) leiden tot een meer een ernstig klinisch beeld van chronisch respiratoir falen, die dan een zuurstoftherapie zowel overdag als ‘s nachts aan huis nodig maakt. Dit kan dan gaan tot een beeld van chronisch cor pulmonale. Enkel en alleen indien deze klinische elementen duidelijk vermeld zijn door de geneesheer in zijn eindverslag, mag aan de code 327.6 de code 518.83 « chronisch respiratoir falen » toegevoegd worden. 327.27 « Centrale slaapapnoe in elders geklasseerde aandoeningen » In tegenstelling met primaire centrale apnoes, komen deze voor in het kader van andere aandoeningen zoals hartfalen of drugsmisbruik 327.79 « Andere » en 327.70 « Zonder verdere precisering » 327.3 Circadiaans ritme slaapstoornissen Deze reeks van codes beschrijft hoofdzakelijk goed gedefinieerde problemen van het circadiaans ritme, voor een deel van genetische origine, voor een ander deel gelinkt aan specifieke externe oorzaken zoals werken in wisselende shiften of uurverschuivingen. N.B. Het is daarom aangeraden om geen rekening te houden met de exclusies in verband met de niet organische aandoeningen en die naar code 307.45 verwijzen, die zelf in zijn inclusies het Jet Lag syndroom en het werken in wisselende shiften vermeld heeft. 327.4 Organische Parasomnieën Parasomnieën zijn aandoeningen verbonden met de slaap, zoals somnambulisme, paradoxale bewegingen, episodes van verwardheid enz. De reeks codes van 327.4x laat toe om ze in detail te beschrijven. 327.41«Verward ontwaken» Deze situatie kenmerkt zich door nachtelijk ontwaken in een staat van verwardheid, soms agressief, waarvan de patiënt zich de volgende dag niets meer herinnert. Het gaat vaak om problemen bij de oudere mensen. 327.42 « REM slaapgedragsstoornissen » In deze situaties wordt de patiënt wakker tijdens een droom die hem in een onwerkelijke situatie plaatst waardoor zijn gedrag onaangepast is aan de realiteit. De patiënt droomt bijvoorbeeld dat hij het slachtoffer is van een agressie, wordt wakker en valt zijn partner aan, overtuigd zijnde dat hij zich aan het verdedigen is tegen de aanvaller uit zijn droom. In tegenstelling tot het verward ontwaken herinnert de patiënt zich over het algemeen zijn droom door het vervolg.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
18
327.43 « Recurrente geïsoleerde slaap paralyse » De patiënt wordt wakker in een staat van totale paralyse, maar is zich volledig bewust van zijn toestand 327.44 « Parasomia in elders geklasseerde aandoeningen » Dit komt bijvoorbeeld voor bij de ziekte van Parkinson 327.45 « Andere parasomnieën » 327.5 Organische slaap gerelateerde bewegingsstoornissen 327.51 « Periodische bewegingsstoornis van ledematen » meer frequent wel nocturnale myoclonieën genoemd 327.52 « Slaap gerelateerde beenspierkrampen » 327.53 « Slaap gerelateerd bruxisme » 327.59 « Andere Organische slaap gerelateerde bewegingsstoornissen » In deze categorie zitten aandoeningen zoals ritmische bewegingen van het hoofd of van het ganse lichaam (body rocking) N.B. het Restless Legs Syndrome blijft gecodeerd worden met 333.94 331 Overige cerebrale degeneraties [Other cerebral degenerations] Bij categorie 331 is er de vermelding “Use additional code, where applicable, to identify dementia: with behavioral disturbance (294.11) without behavioral disturbance (294.10)” toegevoegd. Deze was voordien enkel bij de code 331.1 “Frontotemporal dementia” en 331.82 “Dementia with Lewy bodies” vermeld, maar is dus vanaf codes 2009 voor de volledige categorie van toepassing. De exclusies bij code 331.3 “Communicating hydrocephalus” zijn uitgebreid met idiopathic normal pressure hydrocephalus (331.5), normal pressure hydrocephalus (331.5). De “Secondary normal pressure hydrocephalus” is nu inbegrepen in de categorie 331.3. Code 331.4 “Obstructive hydrocephalus” heeft dezelfde uitbreiding van zijn exlusies gekregen. Code 331.5 “Idiopathic normal pressure hydrocephalus (INPH)” is nieuw in deze versie. Code 741.0 word voor “Spina bifida with hydrocephalus” gebruiken. Code 331.83 is eveneens een nieuwe code “Mild cognitive impairment, so stated”. MCI is een aandoening die gedefinieerd wordt als een verminderde geheugenfunctie (of een andere verminderde cognitieve functie) die meer uitgesproken is dan wat als normaal wordt gevonden i.f.v de leeftijd, terwijl de andere cognitieve functies relatief intact zijn gebleven. De “standaard” criteria om MCI te diagnosticeren zijn: - Geheugenklachten, bij voorkeur bevestigd door derden - Objectieve achteruitgang van het geheugen ifv de leeftijd - Relatief bewaard cognitief vermogen ifv de leeftijd - Relatief intacte activiteiten van het dagelijkse leven - Geen dementie Personen met MCI kunnen al dan niet later Alzheimer vertonen. Sommige patiënten met MCI kunnen herstellen en een normaal cognitief vermogen herwinnen. Deze diagnose van deze aandoening moet duidelijk vermeld worden door de behandelend arts. Deze aandoening mag niet verward worden met 294.9 “Cognitive disorder, not otherwise specified” en 310.1 “Cognitive or personality change of other type” 332 Parkinson ziekte [Parkinson’s disease] Bij de code 332.1 wordt nu ook de “Neuroleptic-induced Parkinsonism” vermeld als zijnde geïncludeerd in deze code. Een E code mag vermeld worden
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
19
333 Overige extrapyramidale stoornissen … [Other extrapyramidal disease …] Code 333 heeft nu in het kader van de nieuwe categorie 327 een bijkomende exclusie “Sleep related movement disorders (327.51-327.59)” Code 333.1 heeft een nieuwe inclusive : “Medication-induced postural tremor” De omschrijving van code 333.6 is gewijzigd in “Genetic torsion dystonia”. In boek 2005 was de omschrijving “Idiopathic torsion dystonia”. Code 333.7 heeft een andere omschrijving gekregen “Acquired torsion dystonia” i.p.v. “Symptomatic torsion dystonia”. Ze is ook opgesplitst in 333.71 “Athetoid cerebral palsy”, 333.72 “Acute dystonia due to drugs” en 333.79 “Other acquired torsion dystonia”. Bij code 333.72 “Acute dystonia due to drugs” moet de E code vermeld worden. Subacute dyskinesia due to drugs heeft nu een eigen code 333.85. Als gevolg hiervan is er zowel bij code 333.81 en 333.82 een exclusie bijgekomen, daar zowel blepharospasm due to drugs als orofacial dyskinesia due to drugs onder de nieuwe code 333.85 vallen. In categorie 333.9 “Other and unspecified extrapyramidal diseases and abnormal movement disorders” is er ook een nieuwe code 333.94 “Restless legs syndrome (RLS)” Code 333.90 heeft zowel een include “Medication-induced movement disorders NOS” als de opdracht om een bijkomende E code te gebruiken om - in voorkomend geval - het geneesmiddel te identificeren. Code 333.92 heeft een exclude gekregen “Neuroleptic induced Parkinsonism (332.1)”. Dit expliciteert de reeds geldende regels. Ook bij code 333.99 is er nu de opdracht “Use additional E code to identify drug, if drug-induced” bijgekomen. 337 Disorders of the autonomic nervous system [Stoornissen van het autonome zenuwstelsel] Code 337.0 is opgesplits in drie nieuwe categorieën: 337.00 “Idiopathic peripheral autonomic neuropathy, unspecified”, 337.01 “Carotid sinus syndrome” en 337.09 “Other idiopathic peripheral autonomic neuropathy”. Hierdoor kan de “Idiopathic peripheral autonomic neuropathy” nauwkeuriger worden gecodeerd. Onder de codes 337.2x staat nu steeds de vermelding dat “Complex regional pain syndrome type I, x” in deze code inbegrepen is. 338 Pijn, NEC [Pain, NEC] Er is een compleet nieuwe categorie 338 “Pain”. Opnames voor pijn waren vroeger moeilijk te coderen. Vroeger waren de codes voor pijn beperkt tot de anatomische lokalisatie van de pijn. Category 338, Pain Not Elsewhere Classified: 338.0, Central pain syndrome 338.1x, Acute pain 338.2x, Chronic pain 338.3, Neoplasm-related pain (acute) (chronic) 338.4, Chronic pain syndrome 780.96, Generalized pain - used when the site of the pain is not specified De codes van de categorie 338 mogen gebruikt worden samen met andere codes om meer informatie te geven over acute of chronische pijn en of het een neoplasma gerelateerde pijn is. Als de pijn niet gespecifieerd werd als acuut of chronisch, mag men geen codes van de categorie 338 gebruiken, met uitzondering van de postthoracotomie pijn, postoperatieve pijn neoplasma gerelateerde pijn of centraal pijn syndroom.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
20
Over het algemeen worden de codes van de subcategorieën 338.1 en 338.2 niet gebruikt, tenzij de reden voor de opname pijncontrole en/of –management is en niet de behandeling van de onderliggende aandoening. De codes van categorie 338 zijn aanvaardbaar als hoofddiagnose als en enkel als pijncontrole en/of –management de reden van opname is Als de opnames specifiek is voor een procedure gericht op het behandelen van de onderliggende aandoening, dan moet een code voor de onderliggende aandoening als hoofddiagnose vermeld worden. Geen enkel code van categorie 338 dient dan vermeld te worden. Bvb opname voor een kyfoplasty ter behandelig van een spinaal stenose. Als een patiënt wordt opgenomen voor een neurostimulator voor pijn controle, dan dient de overeenkomende pijn code als hoofddiagnose vermeld te worden. Als de patiënt werd opgenomen voor de behandeling van de onderliggende aandoening maar een neurostimulator werd tijdens het verblijf ingepland, dan moet de juiste pijncode als nevendiagnose vermeld worden Centraal pijn syndroom (338.0) is een neurlogische aandoening veroorzaakt door schade en/of dysfunctie van het centraal zenuwstelsel. Het kan veroorzaakt worden door een CVA, MS, tumoren, epilepsie, trauma, …De pijn geassocieerd met dit syndroom is zeer divers. De pijn is meestal wel constant maar kan kort of lang na de oorzakelijk aandoening optreden en beperkt of uitgebreid zijn. Dejerine-Roussy syndroom, myelopathisch pijn syndroom en het thalamische pijn syndroom (hyperesthesie) worden onder met 338.0 gecodeerd Acute pijn begint plots. Het kan mild of ernstig zijn en enkele minuten tot enkel weken duren. Chronische pijn duurt weken tot maanden. Als acute pijn niet verholpen wordt, kan dit lijden tot chronische pijn, die kan persisteren zelfs als het oorzakelijk letsel is geheeld. De behandelende arts dient duidelijk te vermelden of de pijn acuut of chronisch is. Postoperatieve pijn wordt geklasseerd in categorie 338.1 en 338.2, afhankelijk of de pijn acuut of chronisch is. Bij default is postoperatieve pijn die niet beschreven werd als acuut of chronisch, acuut. De normale postoperatieve pijn dient niet gecodeerd te worden. Enkel een ongewone of ongewoon grote postoperatieve pijn mag gecodeerd worden. Dit moet uiteraard als dusdanig vermeld zijn in het dossier Pijn geassocieerd met devices, implantaten of greffes of specifieke postoperatieve complicaties wordt echter met de specifieke pijncode uit hoofdstuk 17 gecodeerd. Bijkomende codes van de categorie 338 worden niet gebruikt. 338.3 wordt gebruikt voor neoplasma gerelateerde pijn. En dit onafgezien of de pijn acuut of chronisch is. Als de opname voor de controle van een dergelijk pijn is, dan dient de code 338.3 gebruikt te worden. Het onderliggende neoplasma dient dan als nevendiagnose vermeld te worden. Chronische pijn syndroom 338.4 is verlengde, persisterende pijn die significant interfereert met de mogelijkheden van een patiënt om te functioneren in het dagelijkse leven. Het chronische pijn syndroom is een aparte aandoening, die niet verwart mag worden met chronische pijn. 339 Overige hoofdpijn syndromen [Other headache syndromes] Er is ook een categorie 339 “Other headache syndromes” is toegevoegd in ICD-9-CM 2009. De nieuwe categorie 339 bestaat uit 6 nieuwe subcategorieën en 23 nieuwe codes. (Zie onderstaande tabel met een mapping tussen ICD-9-CM en de specifieke hoofdpijn classificatie ICHD II) De 6 grote subcategorieën zijn: 339.0 Cluster headaches and other trigeminal autonomic cephalgias TACS 339.1 Tension type headache 339.2 Post-traumatic headache Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
21
339.3 Drug induced headache, not elsewhere classified 339.4 Complicated headache syndromes 339.8 Other specified headache syndromes 341 Overige demyeliniserende ziekten van het centrale zenuwstelsel [Other demyelinating diseases of central nervous system] In de categorie 341 ”Other demyelinating diseases of central nervous system” is er een nieuwe code toegevoegd 341.2. De acute (transverse) myelitis kan dus nu specifiek worden geregistreerd. Let echter op de vele exclusies waar deze code niet mag gebruikt worden. Code 341.21 wordt voorafgegaan door de onderliggende aandoening. 345 Epilepsie [Epilepsy] In de categorie 345 zijn er meerdere wijzigingen. Zo is de omschrijving nu “Epilepsy and recurrent seizures”, ipv “Epilepsy” in de versie 2005.
345 345.4
2005 Epilepsy Partial epilepsy, with impairment of consciousness
345.5
Partial epilepsy, without mention of impairment of consciousness
345.8
Other forms of epilepsy
2009 Epilepsy and recurrent seizures Localization-related (focal) (partial) epilepsy and epileptic syndromes with complex partial seizures Localization-related (focal) (partial) epilepsy and epileptic syndromes with simple partial seizures Other forms of epilepsy and recurrent seizures
346 Migraine [Migraine] Er zijn nu exclusies voor de categorie 346: headache NOS (784.0) en headache syndromes (339.00-339.89). Code 784.0 bestond al, de categorie 339 is volledig nieuw Er zijn nu ook 4 mogelijkheden voor het 5de cijfer in deze groep door de al dan niet vermelding van de status migrainosus: 0 without mention of intractable migraine without mention of status migrainosus 1 with intractable migraine, so stated,without mention of status migrainosus 2 without mention of intractable migraine with status migrainosus 3 with intractable migraine, so stated, with status migrainosus 346.0 346.1 346.2
2005 Classical migraine Common migraine Variants of migraine
346.3 346.4 346.5 346.6 346.7 346.8 346.9
Other forms of migraine Migraine, unspecified
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
2009 Migraine with aura Migraine without aura Variants of migraine, not elsewhere classified Hemiplegic migraine Menstrual migraine Persitent migraine aura without cerebral infarction Persistent migraine aura with cerebral infarction Chronic migraine without aura Other forms of migraine Migraine, unspecified
22
Status migrainosus betekent dat de symptomen meer dan 72 u lasten. 348 Overige aandoeningen van de hersenen [Other conditions of brain] De code 348.31 heeft een exclusie erbij toxic metabolic encephalopathy (349.82: “Toxic encephalopathy”) Toxische metabole encephalopathy wordt dus geklasseerd onder de toxische encephalopathy (+ code E) en niet bij de metabole encephalopathy. 349 Overige en niet-gespecificeerde aandoeningen van het zenuwstelsel [Other and unspecified disorders of the nervous system] Er zijn 3 nieuwe codes(349.3, 349.31 en 349.39) om een scheur van de dura te coderen. 353.5 Neuralgisch amyotrofie [Neuralgic amyotrophy] Bij de code 353.5 “Neuralgic amyotrophy” is er de nieuwe instructie om eerst de onderliggende aandoening te coderen. Het voorbeeld van diabetes mellitus (249.6, 250.6) wordt gegeven. 354.4 Causalgie van bovenste extremiteit [Causalgia of upper limb] Bij code 354.4 ” Causalgia of upper limb” is het “Complex regional pain syndrome type II of the upper limb” vanaf nu geïncludeerd. De nieuwe code 355.71 “Complex regional pain syndrome type II of the lower limb” is een exclusie geworden hier. Bij code 355.71 en 355.9 zijn er een analoge exclusies bijgekomen. 358.1 Myasthene syndromen bij elders geclassificeerde ziekten [Myasthenic syndromes in diseases classified elsewhere] Bij de code 358.1 wordt de inclusie “Amyotrophy from stated cause classified elsewhere” geschrapt, net zoals de mogelijks onderliggende aandoening diabetes mellitus (250.6). 359.2 Myotone aandoeningen [Myotonic disorders] De categorie 359.2 “Myotonic disorders” is nu opgesplitst in 5 nieuwe onderverdelingen. De 5 nieuwe onderverdelingen zijn: 359.21 Myotonic muscular dystrophy 359.22 Myotonia congenita 359.23 Myotonic chondrodystrophy 359.24 Drug-induced myotonia 359.29 Other specified myotonic disorder 359.3 Familiale periodische paralyse [Familial periodic paralysis] De code 359.3 is van omschrijving veranderd. Het is nu “Periodic paralysis” in plaats van “Familial periodic paralysis” en is dus ruimer en omvat meer periodische paralyses. 6.2 Stoornissen van het oog en adnexa Bij de code 360.0 is er nu een exclusie vermeld : 379.63 “Bleb associated endophthalmitis”. Deze maakt nu immers deel uit van de nieuwe categorie 379.6x “Inflammation (infection) of postprocedural bleb”. Zelfde opmerking voor 360.1 ” Other endophthalmitis”. In de categorie 362.0 “Diabetic retinopathy” zijn er 5 nieuwe subcategorieën voor retinopatieën toegevoegd. Hierdoor zijn er ook twee inclusies verdwenen in 362.01. De behandelend arts moet dis duidelijk preciseren in zijn dossier. Er is ook een extra diabetes code toegevoegd (die eerst moet gecodeerd worden) : 249.5 Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
23
De categorie 362.2 “Other proliferative retinopathy” is uitgebreid geworden met 7 nieuwe subcategorieën voor “Retinopathy of prematurity”. Deze zit dus niet meer in code 362.21. In de categorie 365.4 is de “Code first” verplichting weggevallen bij 365.41, 365.42,en 365.43. Enkel voor 365.44 is deze verplichting gebleven. De categorie 364.8 is nu opgesplitst geworden in 3 subcategorieën. Hierdoor is er nu een code voor “Floppy iris syndrome” (364.81) en het “Plateau iris syndrome” (364.82). De “Code first” instructie is weggevallen voor de glaucoma codes 365.41, 365.42 en 365.43. De”use additional code” instructie is weggevallen onder 365.51,365.52 en 365.59 . De “use additional code” is ook weggevallen onder de codes 365.61-365.65. De code first instructie voor 366.41 is uitgebreid met de diabetes code 249.5. De code First instructie bij 366.43 is aangepast aan de nieuwe codes 359.21en 359.23. Bij de code 370.8 is er nu de expliciete instructie bijgekomen om eerst een onderliggende conditie te coderen. Er worden de mogelijkheden 136.21 “Acanthamoeba” en 118 “Fusarium” vermeld. De categorie 372.3x “Other and unspecified conjunctivitis” is uitgebreid geworden met de code 372.34 “Pingueculitis” De categorie 377.4x “Other disorders of optic nerve” heeft een nieuwe onderverdeling code 377.43 “Optic nerve hypoplasia”. In de categorie 379.x “Other disorders of eye ”is er een volledig nieuwe categorie 379.6 “Inflammation (infection) of postprocedural bleb” met 4 onderverdelingen ifv het stadium. 6.3 Aandoeningen van oor De categorie 388.4 “Other abnormal auditory perception”is uitgebreid geworden met de code 388.45 “Acquired auditory processing disorder”. Categorie 389 is uitgebreid geworden om unilaterale of bilaterale vormen van gehoorsverlies te kunnen weergeven. Ook dienen we hier te wijzen op de nieuwe code 315.34 “Speech and language developmental delay due to hearing loss”. De categorie 389.0 is uitgebreid geworden met een exclusie 389.20-389.22 “mixed conductive and sensorineural hearing loss”. Deze pathologie wordt nu immers ondergebracht in deze 3 nieuwe codes . Er zijn ook 2 nieuwe codes 389.05 en 389.06 voor unilaterale en bilaterale geleidingsdoofheid. Ook bij code 389.1 is er een exclusie bijgekomen door de nieuwe codes 389.20-389.22. Er zijn hier 4 nieuwe onderverdelingen : 389.13 “Neural hearing loss, unilateral”, 389.15 ”Sensorineural hearing loss, unilateral”, 389.16 “Sensorineural hearing loss, asymmetrical” en 389.17 “Sensory hearing loss, unilateral”. Van de code 389.11, 389.12 en 388.18 zijn de omschrijving gewijzigd. De categorie 389.2 is opgesplitst in 3 subcategorieën ifv het unilaterale of bilaterale karakter van het gehoorsverlies. De code 389.7 is veranderd van omschrijving.vroeger was deze categorie “Deaf mutism, not elsewhere classifiable” genoemd. Nu is de omschrijving “Deaf nonspeaking, not elsewhere classifiable”.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
24
Other Headache Syndromes Cluster headaches and other trigeminal autonomic cephalgias (TACS) Cluster headache syndrome, unspecified Ciliary neuralgia Cluster headache NOS Histamine cephalgia Lower half migraine Migrainous neuralgia Episodic cluster headache Chronic cluster headache Episodic paroxysmal hemicrania Paroxysmal hemicrania NOS Chronic paroxysmal hemicrania Short lasting unilateral neuralgiform headache with conjunctival injection and tearing (SUNCT) Other trigeminal autonomic cephalgias (TACS)
ICD-9CM 339.0 339.00 339.00 339.00 339.00 339.00 339.00 339.01 339.02 339.03 339.03 339.04
ICHD II 3 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2.1 3.2 3.2.2
339.05 339.09
3.3 3
Tension type headache Tension type headache, unspecified Episodic tension type headache Chronic tension type headache
339.1 339.10 339.11 339.12
2 2 2.1or2.2 2.3
Post-traumatic headache Post-traumatic headache, unspecified Acute post-traumatic headache Chronic post-traumatic headache
339.2 339.20 339.21 339.22
5 5 5.1 5.2
Drug induced headache, not elsewhere classified Medication overuse headache Rebound headache
339.3 339.3 339.3
8.2 8.2 8.2
Complicated headache syndromes Hemicrania continua New daily persistent headache (NDPH) Primary thunderclap headache Other complicated headache syndrome
339.4 339.41 339.42 339.43 339.44
4 4.7 4.8 4.6 4
Other headache syndromes Hypnic headache Headache associated with sexual activity Orgasmic headache Preorgasmic headache Primary cough headache Primary exertional headache Primary stabbing headache Other headache syndromes
339.8 339.81 339.82 339.82 339.82 339.83 339.84 339.85 339.89
4 4.5 4.4 4.4.2 4.4.1 4.2 4.3 4.1 4
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
25
Migraine Migraine with aura without intractability without status Migraine with aura with intractability without status Migraine with aura without intractability with status Migraine with aura with intractability with status Basilar migraine Classic migraine Migraine triggered seizures Migraine with acute-onset aura Migraine with aura without headache (Migraine equivalents) Migraine with prolonged aura Migraine with typical aura Retinal migraine
ICD-9CM 346.00 346.01 346.02 346.03 346.0 (0/1) 346.0 (0/1) 346.0 (0/1) 346.0 (0/1) 346.0 (0/1) 346.0 (0/1) 346.0 (0/1) 346.0 (0/1)
ICHD II 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2.6 1.2 1.5.5 NA 1.2.3 NA 1.2.1 1.4
Migraine without aura w/o intractability w/o status Migraine without aura w/ intractability w/o status Migraine without aura w/o intractability w/ status Migraine without aura w/ intractability w/ status Common migraine Migraine NOS
346.10 346.11 346.12 346.13 346.1 (0/1) 346.1 (0/1)
1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1
Variants of migraine, not elsewhere classified w/o intractability w/o status Variants of migraine, not elsewhere classified w/ intractability w/o status Variants of migraine, not elsewhere classified w/o intractability w/ status Variants of migraine, not elsewhere classified w/ intractability w/ status Cyclical vomiting associated w/ migraine Ophthalmoplegic migraine Periodic headache syndromes in child or adolescent
346.20 346.21 346.22 346.23 346.2 (0/1) 346.2 (0/1) 346.2 (0/1)
N/A N/A N/A N/A 1.3.1 1.4 1.3
Hemiplegic migraine w/o intractability w/o status Hemiplegic migraine w/ intractability w/o status Hemiplegic migraine w/o intractability w/ status Hemiplegic migraine w/ intractability w/ status Familial Sporadic
346.30 346.31 346.32 346.33 346.3 (0/1) 1.2.4 346.3 (0/1) 1.2.5
Menstrual migraine w/o intractability w/o status Menstrual migraine w/ intractability w/o status Menstrual migraine w/o intractability w/ status Menstrual migraine w/ intractability w/ status Menstrual headache Menstrually related migraine Premenstrual headache Premenstrual migraine Pure menstrual migraine Persistent migraine aura without cerebral infarction w/o intractability w/o status Persistent migraine aura without cerebral infarction w/ intractability w/o status Persistent migraine aura without cerebral infarction w/o intractability w/ status Persistent migraine aura without cerebral infarction w/ intractability w/ status Persistent migraine aura NOS
346.40 346.41 346.42 346.43 346.4 (0/1) 346.4 (0/1) 346.4 (0/1) 346.4 (0/1) 346.4 (0/1) 346.50 346.51 346.52 346.53 346.5 (0/1)
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
A.1.1 A.1.1 A.1.1 A.1.1 NA A.1.1.2 NA NA A1.1.1 1.5.3 1.5.3 1.5.3 1.5.3 1.5.3
26
Persistent migraine aura with cerebral infarction w/o intractability w/o status Persistent migraine aura with cerebral infarction w/ intractability w/o status Persistent migraine aura with cerebral infarction w/o intractability w/ status Persistent migraine aura with cerebral infarction w/ intractability w/ status
346.60 346.61 346.62 346.63
1.5.4 1.5.4 1.5.4 1.5.4
Chronic migraine w/o intractability w/o status Chronic migraine w/ intractability w/o status Chronic migraine w/o intractability w/ status Chronic migraine w/ intractability w/ status Transformed migraine
346.70 346.71 346.72 346.73 346.7 (0/1)
1.5.1 1.5.1 1.5.1 1.5.1 1.5.1
Other forms of migraine w/o intractability w/o status Other forms of migraine w/ intractability w/o status Other forms of migraine w/o intractability w/ status Other forms of migraine w/ intractability w/ status
346.80 346.81 346.82 346.83
N/A N/A N/A N/A
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
27
7 Aandoeningen van het circulatoir systeem Diagnoses 414.2 Chronische vorm van volledige occlusie van een kransslagader [Chronic total occlusion of coronary artery] Deze code wordt samen met subcategorie 414.0 “Coronary atherosclerosis” (Coronaire atherosclerose) gebruikt in die gevallen waar er in het patiëntendossier duidelijk sprake is van een chronische volledige occlusie – dit is 100 % – van een kransslagader. Code 414.2 is niet geldig als hoofddiagnose (cf. ”code first …”). 440.4 Chronische vorm van volledige occlusie van een arterie van de extremiteiten [Chronic total occlusion of artery of the extremities] Naar analogie met diagnosecode 414.2 “Chronic total occlusion of coronary artery” (Chronische vorm van volledige occlusie van een kransslagader) moet hier een obstructie van 100 % van een perifere arterie duidelijk gedocumenteerd zijn. Bovendien is 440.4 enkel toegelaten als nevendiagnose; de onderliggende atherosclerose (440.2–3x “Atherosclerosis of native arteries / bypass graft of the extremities” (Atherosclerose van oorspronkelijke arteries / bypass-greffe van de ledematen)) komt eerst (cf. ”code first …”). 414.3 Coronaire atherosclerose te wijten aan vetrijke plaque [Coronary atherosclerosis due to lipid rich plaque] Dit kan aanvullend bij subcategorie 414.0 “Coronary atherosclerosis” (Coronaire atherosclerose) gebruikt worden wanneer de arts de aard van de atheroomplaque in detail beschrijft. Deze code wordt niet als hoofddiagnose aangewend (cf. ”code first …”). 415.12 Septische longembolie [Septic pulmonary embolism] EN
449 Septische arteriële embolie [Septic arterial embolism] Voor septische longembolen en septische embolen van de perifere arteriën verwijzen wij naar hoofdstuk 1 « Infectieuze en parasitaire aandoeningen ». 423.3 Harttamponade [Cardiac tamponade] Deze code kan aanvullend gebruikt worden om de aanwezigheid van harttamponade mee te geven; de onderliggende oorzaak van de tamponade komt eerst (cf. “code first the underlying cause”). 426.82 Verlengd QT-syndroom [Long QT syndrome] Dit is een zeldzame aangeboren aandoening waarbij de repolarisatie van het hart (= het QTinterval op EKG) vertraagd is. Dit gaat gepaard met syncopes t.g.v. ventriculaire arytmieën, soms ook ‘torsades de pointes’, en kan aanleiding geven tot ventrikelfibrillatie en plotse dood.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
28
429.83 Takotsubo-syndroom [Takotsubo syndrome] Het takotsubo-syndroom is een reversibele vorm van linkerventrikeldysfunctie bij patiënten zonder onderliggend hartlijden. Het wordt vaak uitgelokt door emotionele of fysieke stress en wordt gekenmerkt door o.m. plotse thoracale pijn, elektrocardiografische veranderingen typisch voor myocardischemie en niet-significante coronaire stenose op angiografie. In de literatuur vindt men als synoniem ‘gebroken hart syndroom’. 403 Hypertensieve chronische nierziekte [Hypertensive chronic kidney disease] Categorie 403 maakt het mogelijk om chronische nieraandoeningen te wijten aan arteriële hypertensie te coderen. Een bijkomende code uit categorie 585 “Chronic kidney disease (CKD)” (Chronische nierziekte) is voortaan altijd noodzakelijk om de graad van de chronische nierziekte nader te specificeren. De vijfde digit bij codereeks 403 geeft de graad van het chronisch nierlijden weer: vijfde digit 0: stadium I tot IV of niet-gespecificeerd (+ 585.1–4 of 585.9); vijfde digit 1: stadium V of terminaal nierfalen (+ 585.5–6). 404 Hypertensieve hart- en chronische nierziekte [Hypertensive heart and chronic kidney disease] Indien een hartaandoening die normaal gezien gecodeerd wordt met 402.xx “Hypertensive heart disease” (Hypertensieve hartziekte) tegelijk optreedt met een nieraandoening die onder 403.xx “Hypertensive chronic kidney disease” (Hypertensieve chronische nierziekte) zou vallen, dan wordt een combinatiecode uit categorie 404 aangewend. De vijfde digit laat toe mee te geven of hartfalen al dan niet aanwezig is, alsook het stadium van de chronische nierziekte te specificeren. Een code uit codereeks 585 “Chronic kidney disease (CKD)” (Chronische nierziekte) moet voortaan altijd bijgevoegd worden. Het type hartfalen (428.0/1 ± 428.2–4x) moet eveneens toegevoegd worden bij 404.x1 en 404.x3. Tabel: Vierde digit bij categorie 404
404.x0 404.x1 404.x2 404.x3
Hypertensief hartfalen
Chronische nierziekte
– 428.0/1 ± 428.2–4x – 428.0/1 ± 428.2–4x
585.1–4 of 585.9 585.1–4 of 585.9 585.5–6 585.5–6
V-codes V12.53 Persoonlijke anamnese van hartstilstand [Personal history of sudden cardiac arrest] Deze V-code laat toe een episode van cardiaal arrest in de voorgeschiedenis aan te geven. Het is niet toegelaten om deze antecedentcode te registreren tijdens het verblijf waarin de patiënt zijn eerste hartstilstand doormaakt. V12.54 Persoonlijke anamnese van TIA en cerebraal infarct zonder restletsels [Personal history of transient ischemic attack (TIA), and cerebral infarction without residual deficits] Deze nieuwe code wordt enkel als nevendiagnose gebruikt om aan te duiden dat een patiënt ooit een CVA of een TIA heeft doorgemaakt, maar er actueel géén enkel restletsel meer van vertoont.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
29
V17.41 Familiale anamnese van plotse hartdood [Family history of sudden cardiac death (SCD)] EN
V17.49 Familiale anamnese van overige cardiovasculaire ziekten [Family history of other cardiovascular diseases] Familiale antecedenten kunnen van belang zijn in het kader van bestaande hart- en vaatziekten. V17.49 geeft deze ziektebeelden weer, met uitzondering van familiale anamnese van plotse hartdood (V17.41) en van ischemische hartziekten (V17.3). V45.88 Status na toediening van tPA (rtPA) in een andere instelling tijdens de 24 uur voorafgaand aan de opname in de huidige instelling [Status post administration of tPA (rtPA) in a different facility within the last 24 hours prior to admission to the current facility] In geval van acuut myocardinfarct (AMI) of van acuut ischemisch CVA moet trombolyse zo snel mogelijk gestart worden teneinde de weefselschade te beperken. Dit kan bijvoorbeeld d.m.v. ‘tissue plasminogen activator’ (tPA). Transfer van dergelijke patiënten naar een gespecialiseerd centrum is niet ongewoon. Het ziekenhuis dat een patiënt ontvangt binnen de 24 uur na het starten van de trombolyse in een andere instelling, zal code V45.88 als nevendiagnose in de registratie meegeven. De hoofddiagnose is uiteraard de acute aandoening, bijvoorbeeld het AMI of het CVA (cf. “code first condition requiring tPA administration”).
Procedures 39.73 Endovasculaire implantatie van greffe in de aorta thoracalis [Endovascular implantation of graft in thoracic aorta] Technieken voor het herstel van aneurysmata coderen we met subcategorie 39.7 “Endovascular repair of vessel” (Endovasculair herstel van een bloedvat). De vierde digit wordt bepaald in functie van het bloedvat. Vanaf 2009 maakt men in ICD-9-CM onderscheid tussen: de aorta abdominalis: 39.71; de aorta thoracalis: 39.73; de hoofd- en halsvaten: 39.72; andere bloedvaten: 39.79. 39.74 Endovasculair herstel van obstructie van hoofd- en halsvat(en) [Endovascular removal of obstruction from head and neck vessel(s)] De endovasculaire mechanische trombectomie (ook wel MERCI®–extractie genoemd) is een innovatieve techniek voor de behandeling van het ischemisch CVA. Deze bestaat in het endovasculair verwijderen van bloedklonters in precerebrale en cerebrale, extra- en intracraniële bloedvaten. Patiënten die niet in aanmerking komen voor klassieke trombolyse (te laat gestarte tPA, geen recanalisatie) kunnen baat hebben bij deze ingreep. 37.36 Excisie of destructie van het linkerhartoortje [Excision or destruction of left atrial appendage (LAA)] Trombi van de linkerauricula (= het linkerhartoortje), die regelmatig gezien worden bij patiënten met voorkamerfibrillatie, kunnen verantwoordelijk zijn voor embolen in de systeemcirculatie (hersenen, ledematen, …). Ter preventie van dergelijke embolen, bestaan er invasieve technieken om de auricula af te zonderen van de voorkamer. Zowel voor de thoracoscopische als voor de (mini)thoracotomische benadering is deze procedurecode beschikbaar. Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
30
00.58 Insertie van probe voor (peroperatieve) drukmonitoring in de aneurysmazak [Insertion of intra-aneurysm sac pressure monitoring device (intraoperative)] Bij herstel van een aneurysma van de aorta thoracalis of abdominalis (procedurecodes 39.71 en 39.73) wordt tegenwoordig soms een peroperatieve drukmonitoring uitgevoerd in de aneurysmazak. Dit kan men additioneel coderen met 00.58. 00.59 Intravasculaire drukmeting in de kransslagaders [Intravascular pressure measurement of coronary arteries] Een nieuwe techniek bestaat erin om intracoronaire drukmetingen uit te voeren proximaal en distaal van een stenose om de fysiologische weerslag van die stenose op het coronair debiet te evalueren. Dit wordt soms ’fractionele flow reserve‘ genoemd. 00.67 Intravasculaire drukmeting in intrathoracale arteriën [Intravascular pressure measurement of intrathoracic arteries] 00.68 Intravasculaire drukmeting in perifere arteriën [Intravascular pressure measurement of peripheral arteries] 00.69 Intravasculaire drukmeting in overige en niet-gespecificeerde vaten [Intravascular pressure measurement, other specified and unspecified vessels] Deze codes laten toe om het uitvoeren van intravasculaire drukmetingen ter hoogte van nietcardiale vaten weer te geven: in de intrathoracale arteriën: 00.67; in arteriën van de ledematen: 00.68; in overige arteriën (intra-abdominaal, mesenterisch, renaal, iliacaal: 00.69. 37.20 Niet-invasieve geprogrammeerde elektrische stimulatie (NIPS) [Noninvasive programmed electrical stimulation (NIPS)] Dit beschrijft de niet-invasieve elektrische stimulatie, die via telemetrie gebruik maakt van een reeds ingeplant cardiaal toestel, bijv. een AICD. Niet te verwarren met de meer invasieve 37.26 “Catheter based invasive electrophysiologic testing” (Invasieve elektrofysioligische harttest via katheterisatie), waar tegelijk een ablatie van hartweefsel kan worden uitgevoerd. 00.56 Plaatsen of vervangen van een implanteerbaar druksensor (probe) voor intracardiale hemodynamische monitoring [Insertion or replacement of implantable pressure sensor (lead) for intracardiac hemodynamic monitoring] EN
00.57 Plaatsen of vervangen van het subcutaan apparaat voor intracardiale hemodynamische monitoring [Implantation or replacement of subcutaneous device for intracardiac hemodynamic monitoring] De intracardiale hemodynamische monitoring is een relatief recente techniek die voornamelijk toegepast wordt bij patiënten met ernstig hartfalen. Ze maakt het mogelijk om op continue basis de hemodynamische toestand te evalueren door middel van een intracardiale probe die verbonden is met een registratieapparaat, geplaatst in een onderhuidse pocket. De registratie kan via radiofrequente golven worden uitgelezen. Voor het plaatsen van een dergelijk systeem zijn deze twee codes steeds nodig. Voor het creëren van de onderhuidse pocket bestaat geen afzonderlijke code. Bij vervanging van de apparatuur wordt procedurecode 00.56, 00.57 of beide gebruikt, naargelang hetgeen er exact vervangen wordt. Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
31
Dit implanteerbaar systeem verschilt van de externe monitoring (of Holter-monitor), weergegeven met code 89.50 “Ambulatory cardiac monitoring” (Ambulante hartmonitoring). 35.53 Open herstel van ventrikelseptumdefect met prothese [Repair of ventricular septal defect with prosthesis, open technique] EN
35.55 Gesloten herstel van ventrikelseptumdefect met prothese [Repair of ventricular septal defect with prosthesis, closed technique] De procedurecodes voor het herstel van het ventrikelseptumdefect (VSD) worden onderverdeeld in een open en een gesloten benadering. 00.66 Percutane transluminale coronaire angioplastie [PTCA] of coronaire atherectomie [Percutaneous transluminal coronary angioplasty [PTCA] or coronary atherectomy] EN
00.4 Bijkomende procedures van het vaatstelsel [Adjunct Vascular System Procedures] De methode voor het coderen van PTCA wordt grondig gewijzigd. Procedurecodes 36.01, 36.02 en 36.05 zijn voor patiënten ontslagen vanaf 1 januari 2009 niet meer van toepassing in België. Aan elke PTCA wordt voortaan procedurecode 00.66 toegekend. Zo een atherectomie in het protocol vermeld wordt, hoeft deze niet apart te worden meegegeven. Het aantal behandelde vaten (één of meerdere) wordt bepaald naargelang deze met de ballonkatheter zijn gedilateerd, al dan niet met gunstig resultaat. Een kransslagader die enkel gebruikt wordt als toegangsweg naar een ander vat of zijtak telt immers niet mee (AHA-CC 2004, 1ste kwartaal, pag. 10). Dit aantal vindt voortaan zijn weerslag in de codes: 00.40 “Procedure on single vessel” (Procedure uitgevoerd op één enkel bloedvat); 00.41 “Procedure on two vessels” (Procedure uitgevoerd op twee bloedvaten); 00.42 “Procedure on three vessels” (Procedure uitgevoerd op drie bloedvaten); 00.43 “Procedure on four or more vessels” (Procedure uitgevoerd op vier of méér bloedvaten). Bij gebrek aan voldoende informatie in het medisch dossier, wordt default geopteerd voor 00.40 “Procedure on single vessel” (Procedure uitgevoerd op één enkel bloedvat). Het is echter aanbevolen om de behandelende cardioloog te contacteren. Het toepassen van oververzadigde (vloeibare) zuurstofinfusie (SSO2), met als doel lokale weefselischemie te behandelen, kan voortaan met 00.49 “SuperSaturated oxygen therapy” (Oververzadigde zuurstoftherapie) geregistreerd worden. Omdat er nà PTCA heel frequent reocclusie van het bloedvat optreedt, plaatst men vaak een stent tijdens de ingreep – d.i. een metalen veertje dat de kransslagader openhoudt. Wanneer van toepassing, wordt code 36.06 “Insertion of non-drug-eluting coronary artery stent(s)” (Insertie van niet-medicatieafgevende coronaire stent) of 36.07 “Insertion of drug-eluting coromary artery stent(s)” (Insertie van medicatieafgevende coronaire stent) toegevoegd; voornoemde codes komen enkel voor in combinatie met PTCA (00.66)! Het aantal stents dat geplaatst wordt, geeft men weer met volgende codes: 00.45 “Insertion of one vascular stent” (Insertie van één vasculaire stent); 00.46 “Insertion of two vascular stents” (Insertie van twee vasculaire stents); 00.47 “Insertion of three vascular stents” (Insertie van drie vasculaire stents); Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
32
00.48 “Insertion of four or more vascular stents” (Insertie van vier of méér vasculaire stents).
Bij gebrek aan specificatie in het operatieverslag, gebruiken we standaard 36.06 “Insertion of non-drug-eluting coronary artery stent(s)” (Insertie van niet-medicatieafgevende coronaire stent) en 00.45 “Insertion of one vascular stent” (Insertie van één vasculaire stent). Het is in dit geval echter aan te raden om met de specialist contact op te nemen. (aanpassing vbn. 7 2a, 7 5, 7 6a, 7 33, 7 34) Analoog aan de PTCA bij coronaire vaten, kunnen andere perifere (niet-coronaire) arteriën d.m.v. een ballonkatheter gedilateerd worden. Dit noemt een percutane transluminale angioplastie (PTA). De codering van PTA wijzigt globaal gezien niet t.o.v. 2005. Bij elke PTA moet voortaan echter het aantal behandelde vaten gepreciseerd worden: 00.40 “Procedure on single vessel” (Procedure uitgevoerd op één enkel bloedvat); 00.41 “Procedure on two vessels” (Procedure uitgevoerd op twee bloedvaten); 00.42 “Procedure on three vessels” (Procedure uitgevoerd op drie bloedvaten); 00.43 “Procedure on four or more vessels” (Procedure uitgevoerd op vier of méér bloedvaten). In geval van stenting moet voortaan ook het aantal stents gedocumenteerd worden: 00.45 “Insertion of one vascular stent” (Insertie van één vasculaire stent); 00.46 “Insertion of two vascular stents” (Insertie van twee vasculaire stents); 00.47 “Insertion of three vascular stents” (Insertie van drie vasculaire stents); 00.48 “Insertion of four or more vascular stents” (Insertie van vier of méér vasculaire stents). Als het operatieverslag onvoldoende nauwkeurig is, geldt default 00.40 “Procedure on single vessel” (Procedure uitgevoerd op één enkel bloedvat). Is er sprake van stenting zonder verdere specificatie, dan opteert men voor één enkele (00.45 “Insertion of one vascular stent” (Insertie van één vasculaire stent) (niet-medicatieafgevende stent). Uiteraard is het ook hier aan te bevelen om bijkomende inlichtingen te verzoeken. Een nieuwe procedurecode laat toe om een angioplastie uitgevoerd ter hoogte van een vaatbifurcatie – d.i. de plaats waar een bloedvat zich vertakt – nog extra te specificeren. Dit is 00.44 “Procedure on vessel bifurcation” (Procedure ter hoogte van een vaatbifurcatie), ongeacht of het om één of meerdere bifurcaties gaat. Tabel: Percutane angioplastie en stenting (PTCA en PTA)
Angioplastie Niet-medicatieafgevende stent Medicatieafgevende stent Systemische trombolyse Directe lokale trombolyse
Coronairarterie
Perifere arterie
00.66
39.50
00.61
00.61
00.62
36.06
39.90
00.63
00.64
00.65
36.07
00.55
–
–
–
99.10
99.10
99.10
99.10
99.10
36.04
–
–
–
–
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
Precerebrale Precerebrale Cerebrale arterie: arterie: (intracraniële) arteriën a. carotis a. vertebralis / a. basilaris
33
Aantal behandelde bloedvaten
00.40 00.41 00.42 00.43
00.40 00.41 00.42 00.43
00.40 00.41 00.42 00.43
00.40 00.41 00.42 00.43
00.40 00.41 00.42 00.43
Aantal geplaatste stents
00.45 00.46 00.47 00.48
00.45 00.46 00.47 00.48
00.45 00.46 00.47 00.48
00.45 00.46 00.47 00.48
00.45 00.46 00.47 00.48
Ingreep t.h.v. minstens één vaatbifurcatie
00.44
00.44
00.44
00.44
00.44
36.33 Endoscopische transmyocardiale revascularisatie [Endoscopic transmyocardial revascularization] EN
36.34 Percutane transmyocardiale revascularisatie [Percutaneous transmyocardial revascularization] Transmyocardiale laser revascularisatie (TMR) wordt gebruikt als behandeling voor ernstige angor of zware thoracale pijn bij patiënten bij wie bypasschirurgie gecontraïndiceerd is (hoog-risico, recidief, transplanthart of diffuse atherosclerose). Soms worden TMR en CABG gecombineerd toegepast. TMR bestaat erin met een CO2-laser een 20 tot 45-tal kleine gaatjes te boren doorheen het myocard. Kleine resulterende bloedingen worden manueel gestelpt tijdens de ingreep. De pathofysiologie van TMR is niet volledig duidelijk: revascularisatie van de hartspier vanuit het linkerventrikel, angiogenese in het myocard of zelfs denervatie waardoor de pijn verdwijnt. De techniek blijkt hoe dan ook veilig en doeltreffend. Correcte codering gebeurt a.d.h.v. subreeks 36.3 “Other heart revascularization” (Overige hartrevascularisatie) op basis van de toegangsweg: via thoracotomie: 36.31; thoracoscopisch: 36.33; percutaan, endovasculair:36.34; overig: 36.32. Begeleidende sternotomie, thoracotomie, angioplastie en/of gebruik van robotica maken integraal deel uit van de ingreep en krijgen dus geen aparte procedurecode mee. Overige beschikbare technieken tenslotte, zitten allen vervat in code 36.39 “Other heart revascularization” (Overige hartrevascularisatie). 37.6 Implantatie van systemen ter ondersteuning van hart- en circulatoire functie [Implantation of heart and circulatory assist system(s)] Globaal gezien gaat het hier over uitwendige pompsystemen die via canules met de bloedsomloop en/of het hart verbonden zijn. Er zijn verscheidene types op de markt met elk een verschillende indicatie. Een aantal procedurecodes van deze subcategorie werden gewijzigd. Ondersteuning van de circulatoire functie op korte termijn d.m.v. een extern systeem wordt weergegeven met 37.62 “Insertion of temporary non-implantable extracorporeal circulatory assist device” (Insertie van een tijdelijk niet-implanteerbaar extracorporeel ondersteunend systeem voor de circulatoire functie). Deze device wordt voornamelijk in acute situaties gebruikt. Het verwijderen ervan zit vervat in de procedurecode.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
34
Externe hartondersteunende systemen kunnen na een cardiochirurgische operatie geplaatst worden omwille van postcardiotomische ventrikeldysfunctie – d.i. het falen van het hart na een ingreep. Het betreft: 37.60 “Implantation or insertion of biventricular external heart assist system” (Implantatie van een biventriculair extern hartondersteunend systeem) ter ondersteuning van zowel linker- als rechterventrikelfunctie (plaatsing in één tijd); 37.65 “Implant of single ventricular (extracorporeal) external heart assist system” (Implantatie van een univentriculair (extracorporeel) extern hartondersteunend systeem) ter ondersteuning van slechts één hartkamer (links of rechts). Het ter plaatse brengen van de canules en de eventuele sternotomie en/of ventriculotomie maken integraal deel uit van de procedure en worden derhalve niet afzonderlijk gecodeerd. Mechanische ondersteuning is eveneens mogelijk op langere termijn. Het gaat hier dan om een pomp met een batterij, die als externe ventrikel fungeert en de patiënt een zekere autonomie garandeert. Dit systeem wordt voornamelijk gebruikt bij kandidaten voor een transplanthart, maar kan ook definitief toegepast worden bij patiënten bij wie een zwaardere ingreep niet mogelijk is omwille van hun algemene toestand. Wij onderscheiden hier: 37.66 “Insertion of implantable heart assist system” (Insertie van een implanteerbaar hartondersteunend systeem) voor een systeem waarbij de pomp in de peritoneale ruimte wordt geplaatst; 37.68 “Insertion of percutaneous external heart assist device” (Insertie van percutaan extern hartondersteunend toestel) voor een uitwendige device met plaatsing van de leidingen via percutane (femorale) weg. Al deze hartondersteunende pompsystemen worden wel eens aangeduid met de afkorting ‘VAD’, die hier staat voor ‘ventricle assisting device’. Dit acroniem mag niet verward worden met de implanteerbare vasculaire toegangsweg (‘vascular access device’). Ze mogen evenmin verward worden met het kunsthart, die we verder bespreken. Herstel van (onderdelen van) deze uitwendige systemen kan geregistreerd worden met 37.63 “Repair of heart assist system” (Herstel van hartondersteunend systeem), het verwijderen ervan met 37.64 “Removal of external heart assist system(s) or device(s)” (Verwijderen van hartondersteunend systeem of toestel(len)). Tabel: Uitwendige ondersteunende systemen van cardiale en circulatoire functie Circulatoire functie tijdelijk Plaatsen
37.62
Herstel / bijsturen Verwijderen
– –
Cardiale functie korte termijn
middellange termijn
univentriculair: 37.65 biventriculair:: 37.60 37.63 37.64
implanteerbaar: 37.66 extern: 37.68 37.63 37.64
37.5 Hartvervangende procedures [Heart replacement procedures] Het totaal implanteerbaar mechanisch hart of kunsthart is een echte definitieve vervanging van het biologisch hart, geen tijdelijke ondersteuning van de circulatoire functie. Het plaatsen van een kunsthart geeft men mee met code 37.52 “Implantation of total internal biventricular heart replacement system” (Implantatie van totaal inwendig biventriculair hartvervangend systeem). Voor het volledig verwijderen van een kunsthart is er procedurecode 37.55 “Removal of internal biventricular heart replacement system” (Verwijderen van inwendig biventriculair hartvervangend systeem). Herstel of vervanging van de pomp krijgt code 37.53 “Replacement or repair of thoracic unit of (total) replacement heart system” (Vervanging of herstel van de thoHandboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
35
racale eenheid van een totaal hartvervangend systeem) mee, interventie op andere onderdelen van dit complex toestel worden gecodeerd met 37.54 “Replacement or repair of other implantable component of (total) replacement heart system” (Vervanging of herstel van een ander inplantbare componente van een totaal hartvervangend systeem).
Aanvullingen Ischemische hartaandoeningen Een subendocardiaal myocardinfarct kan naar transmuraal evolueren. Dit kan het gevolg zijn van een laattijdig gestarte behandeling of van een therapie die niet aanslaat. Wij weerhouden dan de meest ernstige vorm van de aandoening, namelijk het transmuraal of STEMI-infarct. Aandoeningen van het pericard De term ‘Dressler-syndroom’ wordt wel eens gebruikt bij een postoperatieve pericarditis zonder verband met een hartinfarct. Dit is dan een postoperatieve complicatie (997.1 “Cardiac complications” (Hartcomplicaties)) die aangevuld moet worden met de gepaste diagnosecode om de pericarditis aan te duiden, bijvoorbeeld 423.9 “Unspecified disease of pericardium” (Niet-gespecificeerde aandoening van het pericard). Laatstgenoemde code kan uiteraard meer nauwkeurig gespecificeerd worden wanneer het medisch dossier dit toelaat. Bijvoorbeeld: een acute pericarditis postoperatief krijgt 997.1 + 420.90 “Acute pericarditis, unspecified” (Niet-gespecificeerde acute pericarditis) mee. Het Dressler-syndroom staat soms ook synoniem voor postcardiotomiesyndroom. De index van ICD-9-CM verwijst hier vanaf 2009 naar diagnoscode 429.4 “Functional disturbances following cardiac surgery” (Hartfunctiestoornissen na hartchirurgie). Code 411.0 “Postmyocardial infarction syndrome” (Postmyocardinfarctsyndroom) is hier in beide gevallen niet op zijn plaats. Aneurysmata Het begrip ‘mycotisch aneurysma’ vergt een woordje uitleg. Infectie van een aneurysma kan primair of secundair van aard zijn. Een secundaire aneurysma-infectie is meestal gerelateerd aan bacteriële endocarditis: de index van ICD-9-CM verwijst naar diagnosecode 421.0 “Acute and subacute bacterial endocarditis” (Acute en subacute bacteriële endocarditis). Primaire aneurysma-infecties zijn uiterst zeldzaam. In dit laatste geval weerhouden wij het aneurysma met bijkomend de oorzakelijke kiem (AHA-CC 2006, 2de kwartaal, pag. 16–17). Het woord ‘mycotisch’ zorgt voor verwarring daar het meestal om bacteriële infecties gaat! Hartritme- en geleidingsstoornissen Het is aangewezen om verschillende types van atrioventriculaire blok die tijdens hetzelfde verblijf bij de patiënt aanwezig zijn afzonderlijk te documenteren. Voorbeeld: Een man van middelbare leeftijd komt via spoed binnen naar aanleiding van een syncope. Monitoring toont een sinusaal ritme met periodes van totaal AV-blok, gepaard gaande met ventriculaire asystolie. Deze verklaren de plotse syncopes. Tijdens het verdere verloop van het verblijf wordt bij de patiënt een sinusaal ritme gevonden met onderliggend een eerstegraads AV-blok en een tweedegraads type II AV-blok. Conform AHA-CC 2006, 2de kwartaal, pag. 14 coderen we elke vorm van hartblok afzonderlijk: 1. 426.0 “Atrioventricular block, complete” (Totaal atrioventriculaire blok); 2. 426.11 “First degree atrioventricular block” (Eerstegraads atrioventriculaire blok); 3. 426.12 “Mobitz (type) II atrioventricular block” (Mobitz (type) II atrioventriculaire blok). Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
36
Indien nieuw vastgestelde ritmestoornissen het gevolg zijn van een ontregelde pacemaker, dan moeten deze uiteraard aanzien worden als een complicatie van het cardiaal hulpmiddel. Voorbeeld: Een 31-jarige man die twee jaar geleden behandeld werd d.m.v. een pacemaker omwille van symptomatische bradycardie, wordt nu gezien met scherpe substernale thoracale pijn ten gevolge van ventriculaire tachycardie. De cardioloog relateert deze VT aan de pacemaker en stuurt de programmatie van de device bij. Wij coderen hier (naar AHA-CC 2006, 2de kwartaal, pag. 15–16): 1. 996.01 “Mechanical complication of cardiac device, implant, and graft, due to cardiac pacemaker (electrode)” (Mechanische complicatie ten gevolge van cardiale pacemaker (elektrode)); 2. 427.1 “Paroxysmal ventricular tachycardia” (Paroxysmale ventriculaire tachycardie). Cerebrovasculaire aandoeningen Subcategorie 433.3 “Occlusion and stenosis of precerebral arteries, multiple and bilateral” (Multipele en bilaterale occlusie en stenose van precerebrale arteriën) biedt de mogelijkheid om enerzijds de occlusie van verschillende precerebrale vaten aan te geven, maar tevens om, als additionele code, het bilateraal karakter van een precerebrale obstructie aan te duiden (AHA-CC 2006, 1ste kwartaal, pag. 17). (aanpassing vb. 7 25a) Een occlusief cerebrovasculair insult dat heel snel behandeld wordt met bijvoorbeeld tPA (= trombolyse), en waarbij de hersenschade minimaal is, moet eveneens als een CVA beschouwd worden als de specialist deze als dusdanig beschrijft (AHA-CC 2007, 1ste kwartaal, pag. 23–24). Voorgeschiedenis van veneuze trombose, tromboflebitis en embolie Een antecedent van tromboflebitis of niet-gespecificeerde DVT heeft een specifieke V-code: V12.52 “Personal history of thrombophlebitis” (Persoonlijke anamnese van tromboflebitis). Voorgeschiedenis van een veneus embool en/of van een eenvoudige trombose, die als dusdanig beschreven werd, valt onder V12.51 “Personal history of venous thrombosis and embolism” (Persoonlijke anamnese van veneuze trombose en embolie). Hartkatheterisatie Sutuur van het perifeer bloedvat (meestal femoraal) kan met procedurecode 39.31 “Suture of artery” (Hechten van een arterie) gecodeerd worden als deze expliciet beschreven is in het interventieverslag. Een vaathechting is immers geen routinehandeling bij katheterisatie. Coronaire bypasschirurgie Aanwezigheid van een coronaire bypass wordt meegegeven met V45.81 “Aortocoronary bypass status” (Aortocoronaire bypass status) bij elk verblijf volgend op het initieel ziekenhuistraject. Endarterectomie Een endarterectomie is het operatief verwijderen van de atherosclerotische plaque in ernstig vernauwde slagaders. In tegenstelling tot PTCA of PTA, wordt het gestenoseerd bloedvat via open toegangsweg benaderd, aan beide zijden van de trombus afgeklemd en vervolgens – Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
37
meestal longitudinaal – ingesneden om op die manier de oorzaak van de vernauwing weg te nemen en de intima ’schoon te maken‘. Vaak wordt een patch op het bloedvat gehecht. Aan de endarterectomie ter hoogte van de kransslagaders kent men code 36.03 “Open chest coronary artery angioplasty” (Operatieve coronaire angioplastie) toe. Ter hoogte van andere vaten wordt 38.1x “Endarterectomy” (Endarterectomie) gebruikt, met een vierde cijfer die de lokalisatie aanduidt. In beide gevallen moet voortaan het aantal behandelde vaten gedocumenteerd worden: 00.40 t.e.m. 00.43 “Procedure on N vessel(s)” (Procedure uitgevoerd op N bloedvat(en)), het aantal ingeplante stents: 00.45 t.e.m. 00.48 “Insertion of N vascular stent(s)” (Insertie van N vasculaire stent(s)), en of de ingreep ter hoogte van een (of meerdere) bifurcatie(s) is uitgevoerd: 00.44 “Procedure on vessel bifurcation” (Procedure ter hoogte van een vaatbifurcatie). (Erratum vb. 7 25b)
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
38
8 Aandoeningen van het respiratoir stelsel Diagnoses 482.4x Pneumonie Staphylococcus aureus [Pneumonia due to Staphylococcus] Naast de oude code 482.41 “Pneumonia due to Staphylococcus aureus” (Pneumonie veroorzaakt door Staphyloccus aureus) werd een nieuwe code aangemaakt ter specificatie van de sensibiliteit van de kiem voor methicilline. - 482.41 “Methicillin susceptible pneumonia due to Staphylococcus aureus MSSA” (Pneumonie veroorzaakt door Staphylococcus aureus gevoelig voor methicilline) - 482.42 “Methicillin resistant pneumonia due to Staphyloccus aureus MRSA” (Methicilline resistente Staphyllococcus aureus pneumonie) 488 Vogelgriep [Influenza due to identified avian influenza virus] Een nieuwe code is gecreëerd om de vogelgriep te identificeren. 511.8x Andere gespecificeerde vormen van pleuravocht, behalve tuberculose [Other specidfied forms of pleural effusion, except tuberculous] De oude code 511.8 “Other specified forms of effusion, except tuberculous” (Andere gespecificeerde vormen van pleuravocht, behalve tuberculose) werd verder onderverdeeld. - 511.81 “Malignant pleural effusion” (Maligne pleuravochtuitstorting) Deze code kan toegevoegd worden bij de code 197.2 “Secondary malignant neoplasm of respiratory and digestive system – Pleura“ (Secundaire maligne neoplasie van respiratoir of digestief systeem – Pleura) in het geval van pleuravochtuitstorting. - 511.89 “Other specified forms of effusion, except tuberculous” (Andere gespecificeerde vormen van pleuravocht, behalve tuberculose) 518.7 Transfusie gerelateerde acute longbeschadiging [Transfusion related acute lung injury (TRALI)] Een nieuwe code wordt gecreëerd voor het optreden van een acute longaandoening na transfusie: 518.7 Transfusie-gerelateerde acute longbeschadiging 519.11 Acute bronchospasme [Acute bronchospasm, Bronchospasm NOS] De oude code 519.1 ”Other diseases of trachea and bronchus, not elsewhere classified” (Overige aandoeningen thv trachea en bronchus, NEC) werd verder onderverdeeld. - 519.11 “Acute bronchospasm” (Acuut bronchospasme) Deze code kan nu gebruikt worden als de arts bronchospasme vermeldt in het dossier in tegenstelling met de codeerregel uit het handboek 2007/2008 waarbij men hier vroeg de code 786.07 wheezing te gebruiken. Een piepende ademhaling wordt wel nog gecodeerd met de code 786.07 wheezing. - 519.19 “Other diseases of trachea and bronchus NEC” (Andere aandoeningen van trachea en bronchus, niet elders geclassificeerd).
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
39
9 Aandoeningen van het spijsverteringssysteem Diagnoses 528.0x Stomatitis en mucositis (ulceratief) [Stomatitis and mucositis (ulcerative)] 538 Gastro-intestinale mucositis (ulceratief) [Gastrointestinal mucositis (ulcerative)] In subcategorie 528.0 is het mogelijk om stomatitis en mucositis, al dan niet ulceratief van aard, te onderscheiden naargelang de oorzaak: als gevolg van een antineoplastische behandeling (528.01 “Mucositis (ulcerative) due to antineoplastic therapy”) of van andere medicatie (528.02 “Mucositis (ulcerative) due to other drugs”). Een E-code is noodzakelijk om het oorzakelijk agens nader te specificeren: antineoplastische medicatie, immunosuppressiva of radiotherapie. De gastro-intestinale mucositis, al dan niet ulceratief, valt onder code 538 (Gastrointestinal mucositis). Een E-code moet hier eveneens toegevoegd worden om de oorzakelijke factor aan te duiden. Naar analogie vindt men in andere hoofdstukken voor de nasale mucositis code 478.11 “Nasal mucositis (ulcerative)” (Nasale mucositis (ulceratief)); voor mucositis van cervix, vagina en vulva is er 616.81 “Mucositis (ulcerative) of cervix, vagina, and vulva” (Mucositis van cervix, vagina en vulva (ulceratief). Ook hier is een additionele E-code nodig, zoals hoger beschreven.
530.13 Eosinofiele oesofagitis [Eosinophilic esophagitis] 535.7x Eosinofiele gastritis [Eosinophilic gastritis] 558.4x Eosinofiele gastro-enteritis en colitis [Eosinophilic gastroenteritis and colitis] Deze codes worden gebruikt voor de aandoeningen beschreven als eosinofiele oesofagitis, gastritis (met of zonder bloeding), gastro-enteritis of colitis. Dit zijn specifieke ziektebeelden binnen het spectrum van de eosinofiele gastro-intestinale syndromen, met kenmerkende klinische, endoscopische en histologische bevindingen. 567.2x Overige suppuratieve peritonitis [Other suppurative peritonitis] 567.3x Retroperitoneale infecties [Retroperitoneal infections] 567.8x Overige gespecificeerde peritonitis [Other specified peritonitis] Een peritonitis is een ontsteking of een acute infectie van het peritoneum. Peritonitis kan secundair optreden bij tuberculose, syfilis, gonococceninfectie (Fitz-HughCurtis). In dit geval codeert men de onderliggende infectie eerst; de peritonitis komt als bijkomende code (567.0 “Peritonitis in infectious diseases classified elsewhere”). Voor peritonitis ten gevolge van een pneumococceninfectie bestaat er een combinatiecode: 567.1 “Pneumococcal peritonitis”. Intra-abdominale orgaanperforatie geeft vaak aanleiding tot een suppuratieve peritonitis (567.2x) door de aanwezigheid van faeces, bacteriën, … Het kan ook leiden tot een chemische peritonitis, een aseptische peritonitis of een suppuratieve peritonitis ten gevolge van de aanwezigheid van gal, urine, pancreasvocht e.d.: 567.8x. Retroperitoneale infecties (abces, infectie, psoasinfiltraat) vallen voortaan onder subcategorie 567.3.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
40
AANDACHT: er bestaan specifieke codes voor een aantal andere vormen van peritonitis: ten gevolge van appendicitis: 540.0 “Acute appendicitis with generalized peritonitis” (Acute appendicitis met veralgemeende peritonitis); tijdens het puerperium: 670.0x “Major puerperal infection” (Majeure puerperale infectie); ten gevolge van abortus, ectopische zwangerschap of molazwangerschap: 634–9.0x “…complicated by genital tract and pelvic infection” (…gecompliceerd door infectie van tractus genitalis of bekken); acute of chronische peritonitis van het kleine bekken bij de vrouw: 614.5 “Acute or unspecified pelvic peritonitis, female” (Acute of niet-gespecificeerde peritonitis van het kleine bekken bij de vrouw).
Procedures Vele chirurgische ingrepen worden tegenwoordig via laparoscopische toegangsweg uitgevoerd. Nieuwe codes zijn dan ook voorhanden om deze laparoscopische procedures weer te geven. Colon- en rectumresectie De chirurgische toegangsweg kan voortaan worden uitgedrukt: klassieke laparotomie of laparoscopie. Laparoscopisch
Laparotomisch
17.31 17.32 17.33
45.71 45.72 45.73
17.34
45.74
17.35 17.36 17.39
45.75 45.76 45.79
Resectie van multipele segmenten Caecectomie Rechter hemicolectomie Resectie van het colon transversum Linker hemicolectomie Sigmoïdectomie Overige partiële resectie
Totale colectomie Pull-through rectumresectie Abdominoperitoneale rectumresectie
Laparoscopisch
Laparotomisch
Niet nader omschreven
Overig
45.81 48.42
45.82 48.43
45.83 48.40
45.83 48.49
48.51
48.52
48.50
48.59
Herstel van hernia van de abdominale wand De chirurgische toegangsweg kan voortaan worden uitgedrukt: klassieke laparotomie of laparoscopie. unilaterale inguïnale herniorrafie Niet-gespecificeerde hernia Directe hernia Indirecte hernia Niet-gespecificeerde hernia, met prothese Directe hernia, met prothese Indirecte hernia, met prothese Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
Laparoscopisch Klassiek (overig)
17.13 17.11 17.12
53.00 53.01 53.02 53.05 53.03 53.04
41
bilaterale inguïnale herniorrafie Niet-gespecificeerde hernia Directe hernia Indirecte hernia Één directe en één indirecte hernia Niet-gespecificeerde hernia, met prothese Directe hernia, met prothese Indirecte hernia, met prothese Één directe en één indirecte hernia, met prothese overige herniorrafie Umbelicale hernia Umbelicale hernia, met prothese Incisionele hernia Incisionele hernia, met prothese Hernia van de voorste abdominale wand Hernia van de voorste abdominale wand, met prothese Hernia diafragmatica, abdominale toegangsweg Hernia diafragmatica, thoracale toegangsweg
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
Laparoscopisch Klassiek (overig)
17.24 17.21 17.22
53.10 53.11 53.12 53.13 53.17 53.14 53.15
17.23
53.16
Laparoscopisch 53.43 53.42 53.62
Klassiek (overig)
Niet nader omschreven
53.49 53.41 53.51 53.61 53.59
53.63
53.69
53.71
53.72
53.75
53.83
53.84
53.80
42
10 Aandoeningen van urogenitaal systeem Diagnoses 585 Chronische Nierziekte/nierlijden [Chronic Kidney Disease (CKD)] ¾ Code 585: de vroegere benaming “Chronic renal failure” (Chronische nierinsufficiëntie) wordt vervangen door de nieuwe benaming “ Chronic kidney disease” (Chronische nierziekte). ¾ Code 585.1Æ585.6: een nieuwe onderverdeling wordt gebruikt in functie van de stadia van nierlijden met als referentie de “National Kidney Foundation classification’. (zie tabel) o Aan de hand van de nierfunctie (GFR) en volgens bepaalde klinische presentaties worden er in de classificatie 5 stadia van nierlijden gedefinieerd (MKG-code: 585.1Æ585.5) o Code 585.6: ESRD (End-stage renal disease) staat voor de terminale fase van nierlijden en onderscheidt zich van 585.5 door het feit dat dialyse of niertransplantatie noodzakelijk wordt. Van zodra dialyse aanwezig bij nierfalen gebruikt men de code 585.6 onafhankelijk van de GFR. ¾ Essentieel moet de vermelding van nierschade, nierlijden, nierinsufficiëntie, nefropathie steeds genoteerd worden door de behandelende arts in de ontslagverslag. De codeur mag hierbij de laboresultaten consulteren om aan de hand van de GFRwaarde de juiste 4de digit toe te kennen. Een verlaagde GFR- waarde zonder vermelding van de pathologie door de arts mag door de codeur niet gebruikt worden om code 585.x te gebruiken. STADIUM OMSCHRIJVING 1
3
Nierschade met normaal of gestegen GFR Nierschade met milde GFRdaling Matige daling van GFR
4
Ernstige daling van GFR
5
Nierfalen
2
GFR (ml/min/1.73 MKG-OMSCHRIJVING m2) ≥ 90 Chronische nierziekte stadium I 60-89 30-59 15-29 <15 Dialyse(of palliatie)
MKGcode 585.1
Chronische nierziekte stadium II (mild) Chronische nierziekte stadium III (matig) Chronische nierziekte stadium IV (ernstig) Chronische nierziekte stadium V ESDR: terminaal stadium nierziekte
585.2 585.3 585.4 585.5 585.6
¾ Code 585.9: “Chronic kidney disease, unspecified” (Chronische nierziekte niet gespecificeerd) wordt gebruikt bij de vermelding van chronische nierinsufficiëntie zonder verdere specificatie. Om een verkeerde interpretatie van biologische anomalieën te vermijden blijven de criteria van de oorspronkelijke tekst p 163 van het Handboek ICD-9-CM codering te hanteren. Als de chronische insufficiëntie minstens 3 maand duurt en gegevens over de glomerulaire filtratie ontbreken dan kunnen de drempelwaarden voor creatinemie als criteria gebruikt worden. ¾ Code 403.xx: “Hypertensive chronic kidney disease” (Hypertensieve chronische nierziekte) (zie hfst 7) Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
43
Code 404.xx: “Hypertensive heart and chronic kidney disease” (Hypertensieve harten chronische nierziekte) (zie hfst 7) Hypertensie + chronische nierziekte: toevoegen van code 585.x als nevendiagnose om het stadium van de nierziekte weer te geven. - 403.x0, 404.x0 en 404.x1: 585.1Æ585.4, 585.9 - 403.x1, 404,x2, 404.x3 : 585.5, 586.6, 586.9 ¾ Diabetes + chronische nierziekte: een code van categorie 585 (585.x) wordt toegevoegd om het stadium van de chronische nierziekte te identificeren. Hier kan dus eveneens code 585.9 gebruikt worden als voldaan aan de criteria. ¾ Anemie in chronische nierziekte (285.21): additie van code 585.x om het stadium van de nierziekte weer te geven. 593.9: Niet gespecificeerde aandoening van nier en ureter [Unspecified disorder of kidney and ureter] Deze code wordt enkel nog gebruikt bij acute renale insufficiëntie (zie hieronder) ; elke chronische renale insufficiëntie, chronisch renaal falen en ongespecificeerd CKD krijgt de code 585.9. ¾ Bij acute renale insufficiëntie (falen) waarbij volgens de RIFLE- classificatie de het Injury (I)-criterium wordt toegekend, een vroeg stadium van acute nieraantasting. Criteria voor het stadium (I) waarbij code 593.9 gebruikt wordt bij acuut nierfalen zijn: o serumcreatinine x 2 o GFR: - 50% o urine output: <0.5mL/kg/uur gedurende 12 uren RIFLE classificatie: Risk (R) : pre-renale uremie : code 788.9 Injury (I) : vroeg stadium van acute nieraantasting : code 593.9 Failure (F): acuut renaal falen: code 584.x Samenvattende tabel Definitie Risk (R) Injury (I) Failure (F)
Serum creatinine X 1.5
GFR
Urine Output
MKG-omschrijving
-25%
X2
-50%
X 3 or ≥4mg/dl
-75%
<0.5 ml/kg/h for 6 hours UO <0.5 ml/kg/h for 12 hours UO <0.3 ml/kg/h for 24 hours or anuria for ≥12h
Pre-renal Uremia (symptom involving urinary system) Renal Insufficiëncy (disorder of kidney & ureter) Acute Renal Failure
MKGcode 788.9 593.9 584.x
Voor een adequate codering moet men de desbetreffende arts contacteren die de mate van nierschade moet vaststellen aan de hand van de RIFLE-classificatie. 599.6: Urinaire obstructie [Urinary obstruction] Nieuwe codes werden gecreëerd met als doel een onderscheid te kunnen maken tussen een niet gespecificeerde urinaire obstructie en een gespecificeerde urinaire obstructie. Code 599.69 wordt derhalve gebruikt om aan te duiden dat een patiënt een urinaire obstructie heeft op basis van een onderliggende aandoening waarvoor er geen combinatiecode bestaat. Codeer indien mogelijk eerst de onderliggende aandoening. hyperplasie prostaat + obstructie: combiniatiecode 600.x1 urethrale strictuur + obstructie: 598.8 + 599.69 niet-gespecificeerde urinaire obstructie: 599.60 Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
44
Urinaire obstructie is meestal veroorzaakt door fibrose op basis van chronische urineweginfecties of beschadiging, nefrolithiasis, urethrale strictuur, tumor, maligne of benigne prostaat hyperplasie. De symptomen variëren volgens het type van obstructie maar zijn een verminderde urinelozing, incontinentie en pijn in de flank of in de rug. Een onbehandelde urinaire obstructie kan leiden tot renaal falen. Urinaire catheterisatie, ureterale stent, nefrostomie, operatieve verwijdering van stenen en prostaatchirurgie zijn de voornaamste behandelingen. 599.7: Hematurie [Hematuria] Nieuwe codes werden gecreëerd om een onderverdeling te maken volgens de ernst van het type hematurie: niet gespecificeerd, macroscopisch of microscopisch. De codeur mag de laboresultaten gebruiken om de hematurie door de behandelende arts genoteerd in de ontslagbrief specifieker te coderen. Men adviseert bijkomende codes toe te voegen om de risicofactoren voor blaaskanker te identificeren (additionele codes). Bij de meeste genitourinaire condities wordt hematurie niet gecodeerd daar de hematurie hier als een integraal geassocieerd symptoom vaak aanwezig is. De hematurie wordt ook niet gecodeerd na een procedure tenzij de hematurie zeer excessief of persistent. 600.xx: Prostaathypertrofie/hyperplasie [Hypertrophy/hyperplasia of prostate] In de naamgeving van de codes 600.0x (Hypertrofie prostaat), 600.2x (Benigne gelocaliseerde hyperplasie van prostaat) en 600.9x (Niet gespecificeerde hyperplasie prostaat) wordt de term “and lower urinary tract symptoms (LUTS)” (symptomen thv lage urinewegen) toegevoegd. Dit laat toe deze codes te gebruiken als er bij een prostaathyperplasie symptomen aanwezig zijn zoals onvolledige blaaslediging, nycturie, frekwent urineren, urinaire aarzeling, urinaire incontinentie, urinaire retentie, urinaire urgentie en zwakke urinaire stroom. Aparte codes voor deze symptomen mogen toegevoegd worden. 608.2: Torsie van de testis [Torsion of testis] De reeds bestaande code 608.2 ‘’Torsie van de testis’’ werd verder uitgesplitst. Nieuwe codes benoemen meer specifieke situaties die men in het medisch verslag kan terugvinden. 611.8: Andere gespecificeerde aandoeningen borst [Other specified disorders of breast] De reeds bestaande code 618.8 werd verder uitgediept met nieuwe codes ter benoeming van meer specifieke situaties. 612: Misvorming en disproportie van een gereconstrueerde borst [Deformity and disproportion of reconstructed breast] Nieuwe codes werden gecreëerd om een postoperatieve borstreconstructie te kunnen evalueren. 616.8: Andere gespecificeerde inflammatoire aandoeningen van cervix, vagina en vulva [Other specified inflammatory diseases of cervix, vagina, and vulva] Code 616.8 wordt verder uitgesplitst ter specificatie van de inflammatoire aandoeningen thv van cervix, vagina of vulva. 618.8: Ander gespecificeerde genitale prolaps [Other specified genital prolapse] Een nieuwe code werd gecreëerd: stomp) Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
618.84 “Cervical stump prolapse” (Prolaps cervicale
45
Dit type van prolaps werd vroeger gecodeerd met code 618.1 “Uterine prolapse without mention of vaginal wall prolapse” (Uteriene prolaps zonder vermelding prolaps vaginawand) wat niet correct was. Bij een “Cervical stump prolapse” is de uterus immers niet meer aanwezig. 624.0: Dystrofie van de vulva [Dystrophy of vulva] Door het gebruik van nieuwe codes differentieert men de verschillende vormen van vulvaire dystrofie (code 624.0). 625.7: Vulvodynie [Vulvodynia] Nieuwe pathologie wordt toegevoegd bij de categorie 625 ”Pain and other symptoms associated with female genital organs” (Pijn en andere symptomen geassocieerd met de vrouwelijke geslachtsorganen). Deze nieuwe code 625.7 beschrijft verschillende chronische pijnklachten thv de vulva. 629.29: Andere status vrouwelijke genitale mutilatie [Other female genital mutilation status] Deze nieuwe code is gecreëerd om de genitale mutilatie type IV te typeren. De types I, II, en III waren reeds in voege vanaf 2004. Er zijn 4 types van genitale mutilatie: - type I: beschadiging of verwijdering van de clitoris - type II: verwijdering van de clitoris en de labia minora - type III: infibulatie of de verwijdering van de clitoris, de labia minora en het insnijden van de labia majora. - type IV: alle andere vormen van genitale mutilatie Indien gepaard met complicaties komt de code voor de mutilatie in nevendiagnose en de complicatie(s) in hoofddiagnose. De mutilatiecode wordt hoofddiagnose als de opname enkel in functie is voor correctie van de mutilatie. 629.8: Andere gespecificeerde aandoeningen thv de vrouwelijke genitale organen [Other specified disorders of female genital organs] Een nieuwe onderverdeling werd gecreëerd om een specifieke aandoening te coderen. Deze nieuwe code is echter de vervanging van een vroegere niet specifieke code 629.9 “Unspecified disorder of female genital organs” (Ongespecificeerde aandoening van de vrouwelijke genitale organen) 629.81: ‘’Habitual aborter without current pregnancy’’ (Habituele abortus zonder huidige zwangerschap)
PROCEDURES 55.3: Locale excisie of destructie van nierletsel of –weefsel [Local excision or destruction of lesion or tissue of kidney] Deze sectie is uitgebreid geworden met specifieke procedures. Deze nieuwe codes zijn gecreëerd voor tumorablaties van nierletsels. Er wordt in de codering geen onderscheid gemaakt volgens het type ablatie (warmte, cryo, chemisch,..). De indeling is gebaseerd op de manier hoe de ablatie gebeurt. (zie ook hfst procedures tabel)
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
46
55.32: ‘’Open ablation of renal lesion or tissue’’ (Open ablatie van nierletsel of -weefsel) 55.33: ‘’Percutaneous ablation of renal lesion or tissue’’ (Percutane ablatie van nierletsel of -weefsel) 55.34: ‘’Laparascopic ablation of renal lesion or tissue’’ (Laparoscopische ablatie van nierletsel of -weefsel) 55.35: ‘’Other and unspecified ablation of renal lesion or tissue’’ (Ander en niet gespecificeerde ablatie van nierletsel of -weefsel) 68.xx: Hysterectomie [Hysterectomy] Nieuwe codes werden gecreëerd om een onderscheid te kunnen maken tussen laparoscopische en andere vormen van hysterectomie. 70.5: Herstel van cystocele en rectocele [Repair of cystocele and rectocele] Uitbreiding van de codes werden gecreëerd om aan te tonen of een transplantaat of prothese al of niet gebruikt wordt. 70.6: Vaginale constructie en reconstructie [Vaginal construction and reconstruction] Uitbreiding van de codes werden gecreëerd om aan te tonen of een transplantaat of prothese al of niet gebruikt wordt. 70.7: Ander herstel van vagina [Other repair of vagina] Uitbreiding van de codes gecreëerd ter specificatie. 70.78: vaginal suspension and fixation with graft or prosthesis (vaginale suspensie en fixatie met transplantaat of prothese) 70.9: Andere operaties thv vagina en cul-de-sac [Other operations on vagina and culde-sac] Uitbreiding van de codes gecreëerd ter specificatie. 70.93: ‘’Other operations on vagina and cul-de-sac with graft or prosthesis’’ (Andere operaties thv de vagina en cul-de-sac met transplantaat of prothese) 70.94: ‘’Insertion of biological graft’’ (Insertie van biologisch transplantaat) 70.95: ‘’Insertion of synthetic graft or prosthesis’’ (Insertie van synthetisch transplantaat of prothese) De codes 70.94 en 70.95 insertie van biologisch transplantaat of synthetisch transplantaat of prothese mogen telkens bijgevoegd worden als van toepassing bij de volgende codes: 70.53/70.54/70.55/70.63/70.64/70.78/70.93. Deze nieuwe codes zijn in vorige paragrafen reeds beschreven
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
47
11 Complicaties van zwangerschap, bevalling en postpartum Diagnoses 649 Andere aandoeningen of status van de moeder als complicatie van zwangerschap, geboorte of het puerperium [Other conditions or status of the mother complicating pregnancy, childbirth, or the puerperium] Bijkomende codes werden ondergebracht in rubriek 649 (Other conditions or status of the mother complicating pregnancy, childbirth, or puerperium) die gebruikt kunnen worden voor het coderen van de volgende problemen: 649.0x Tobacco use disorder complicating pregnancy, childbirth, or the puerperium (Tabaksgebruiksstoornis als complicatie van zwangerschap, geboorte of het puerperium ….) 649.1x Obesity complicating pregnancy, childbirth, or the puerperium (Obesistas ….) 649.2x Bariatric surgery status complicating pregnancy, childbirth, or the puerperium (Status van bariatrische chirurgie….) 649.3x Coagulation defects complicating pregnancy, childbirth, or the puerperium; (Stollingsstoornissen ….) Deze codes omvatten oa de stollingsproblemen (zoals DIC) die vroeger tot code 641.3 “Antepartum hemorrhage associated with coagulation defects” leiden. Hierin kan nu een onderscheid gemaakt worden tussen stollingsproblemen al dan niet gecompliceerd door bloedingen. 649.4x Epilepsy complicating pregnancy, childbirth, or the puerperium (Epilepsie….) 649.5x Spotting complicating pregnancy (Spotting….) 649.6x Uterine size date discrepancy (Discrepantie tussen grootte van uterus en zwangerschapsduur) Deze code wordt gebruikt ipv “646.8 Other specified complications of pregnancy” voor groeidiscpreancy van de uterus. 649.7x Cervical shortening, complicating pregnancy, childbirth, or the puerperium (Cervicale verkorting….) 661 Abnormale arbeid (Atone uterus) [Abnormality of forces of labor] 666.1 Post partum bloeding (atone uterus) [Post partum hemorrhage (atonic)] 669.8x Overige complicaties van de arbeid en de bevalling, post partum [Other complication of labor and delivery, postpartum condition or complication” Vanaf 2009 moet het coderen van atone uterus door codes uit verschillende categorieën gedaan worden. De keuze van de code hangt af van het tijdstip van het probleem en het al dan niet aanwezig zijn van een bloeding: Atone uterus (zonder bijkomende informatie): 661.2x “Other and unspecified uterine inertia” Atone uterus met vermelding van bloeding (postpartum): 666.1 “Other immediate postpartum hemorrhage” Atone uterus zonder bloeding (postpartum): 669.84 “Other complication of labor and delivery, postpartum condition or complication”
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
48
Atone uterus zonder bloeding (peripartaal): 661.21 “Other and unspecified uterine inertia, with delivery” 651.7x Multiple zwangerschap volgen op (electieve) foetale reductie [Multiple gestation following (elective) fetal reduction] Nieuwe codes werden gecreëerd. 664.6x Anale sfincterscheur als complicatie van bevalling, niet geassocieerd aan perineal laceratie van 3de graad [Anal sphincter tear complicating delivery not associated with third degree perineal laceration] Nieuwe codes werden gecreëerd. 678 Overige foetale aandoeningen [Other fetal conditions] 679 Complicaties van in utero procedures [Complications of in utero procedures] Nieuwe codes werden gecreëerd. V26.8x Procreatieve maatregelen [Procreative management] Nieuwe codes werden gecreëerd: V26.81 en V26.89. Voor de behandeling van de steriliteit door een pick-up en transfer van eicellen, worden volgende codes gebruikt: - Pick-up: V26.8 "Other specified procreative management" (Ander gespecificeerd procreatief beleid) V26.81 “Encounter for assisted reproductive fertility procedure cycle” (Contact voor geassisteerde reproductieve vruchtbaarheidsprocedure cyclus) 628.9 "Infertility, female, of unspecified origin" (Vrouwelijke infertiliteit, van niet gespecificeerde oorsprong) P: 65.99 "Other operations on ovary" (Andere operaties op de ovaria) - Transfert: V26.8 "Other specified procreative management" (Ander gespecificeerd procreatief beleid) V26.81 Encounter for assisted reproductive fertility procedure cycle (Contact voor geassisteerde reproductieve vruchtbaarheidsprocedure cyclus) 628.9 "Infertility, female, of unspecified origin" (Vrouwelijke infertiliteit, van niet gespecificeerde oorsprong) P: 69.99 "Other operations on cervix and uterus" (Andere operaties op de cervix en de uterus) V28.8x Overige antenatal opsporing [Other specified antenatal screening] Uitbreiding van de codes V59 Donors [Donors] V59.7x codes enkel te gebruiken voor opnames voor eiceldonatie (dus geen pick-up van eicellen bij de dame met kinderwens). Enkel te gebruiken als hoofddiagnose. V89.0x Verondersteld probleem, niet gevonden, ivm zwangerschap [Suspected problem not found, related to pregnancy] Nieuwe categorie Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
49
12 Aandoeningen van de huid en het subcutaan weefsel Diagnosen 695 Erythemateuse syndromen [Erythematous conditions] Het betreft hier aandoeningen van de huid en de slijmvliezen die beginnen op de handrug, veelal symmetrisch en bij jonge mannen tussen 20 en 40 jaar. Typisch voor deze aandoeningen zijn de kokarde letsels. Deze syndromen zijn het gevolg van virale infecties (Herpes simplex), toegediende medicaties en systeemziekten. Een meer uitgesproken vorm is het syndroom van Stevens-Johnson, met als kenmerken koorts, letsels van bulleuze en erosieve aard, meestal veroorzaakt door een medicamenteuze toxidermie. De meest extreme gevallen worden het syndroom van Lyell genoemd (toxische necrolyse van de epidermis). 695.1x « Erythema multiforme » (Erythema multiforme) 695.5x « Exfoliation due to erythematous condition » (Afschilfering door een erythemateuse ziekte) Het vijfde digit laat toe om de zwaarte van de aantasting te registreren (695.1x) of het percentage van de getroffen lichaamsoppervlakte (695.5x). 707.2x Decubitusulcera [Pressure ulcer] 707.20 « Pressure ulcer, unspecified stage » (Decubitusulcus, stadium niet gepreciseerd) 707.21 « Pressure ulcer, stage I » (Decubitusulcus stadium I) 707.22 « Pressure ulcer, stage II » (Decubitusulcus stadium II) 707.23 « Pressure ulcer, stage III » (Decubitusulcus stadium III) 707.24 « Pressure ulcer, stage IV » (Decubitusulcus stadium IV) 707.25 « Pressure ulcer, unstageable » (Decubitusulcus stadium niet te classificeren)
Het coderen van een doorligwonde omhelst dus in de eerste plaats de lokalisatie weer te geven, gevolgd door het stadium. Vanaf 2009 moet ook een stadium 1 worden geregistreerd met de daarvoor voorziene code.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
50
13 Aandoeningen van musculoskeletale systeem en bindweefsel Diagnoses 728.87 Spierzwakte (veralgemeend) [Muscle Weakness (generalized)] De omschrijving van de code werd gewijzigd. 729.7x Niet traumatisch compartimentssyndroom [Nontraumatic compartment syndrome] Exclusies: • •
Logesyndroom, zonder verdere precisering, 958.90 Traumatisch logesyndroom 958.90- 958.99
Het compartimentsyndroom is het gevolg van een compressie op de zenuwen en bloedvaten in een afgesloten ruimte, ongeacht of dit secundair is aan een trauma of niet. Meestal worden de ledematen getroffen, maar het kan zich uitbreiden naar het abdomen en andere sites. Er bestaan twee reeksen codes, wat toelaat om het verschil tussen een traumatische en een niet-traumatische oorzaak te maken. Het compartimentsyndroom veroorzaakt door een chronische inspanning bij topsporters is een voorbeeld van een niet traumatisch compartimentsyndroom. Het abdominaal compartimentsyndroom (ACS) wordt regelmatig gezien op intensieve zorgen. Dit syndroom wordt voornamelijk gekenmerkt door een abdominale hypertensie met repercussies op de organen gelegen in het abdomen of in de aangrenzende thoraxruimte. Wegens de constante verkorting van de ligduur is het mogelijk dat deze codes gebruikt worden als hoofddiagnose wanneer deze vroegtijdige complicaties een reden van heropname zijn. Non traumatic 729.71 729.72 729.73 729.79
Compartment syndrome unspecified of upper extremity of lower extremity of abdomen of other sites
Traumatic 958.90 958.91 958.92 958.93 958.99
729.9x Aandoeningen van de weke delen [Disorders of soft tissue] 729.90 « Disorders of soft tissue, unspecified » (Aandoeningen van de weke delen, zonder verdere precisering) 729.91 « Post-traumatic seroma » (Post traumatische lymphocoele) 729.92 « Nontraumatic hematoma of soft tissue » (Niet traumatisch hematoma van de weke delen) 729.99 « Other disorders of soft tissue » (Andere aandoeningen van de weke delen)
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
51
731 Osteitis deformans en osteopathieën geassocieerd met elders geklasseerde aandoeningen [Osteitis deformans and osteopathies associated with other disorders classified elsewhere] Majeure botedefecten: Men dient de onderliggende aandoening te coderen, indien ze gekend is. Bijvoorbeeld : -
Aseptische necrose (733.40- 733.49) Bottumor (170.0- 170.9) Osteomyelitis (730.00- 733.09) Osteoporose (733.00- 733.09) Osteolyse rond een prothese (996.45)
733.9x Stress fracturen [Stress fracturen] Er zijn nieuwe codes voor bijkomende lokalisaties van stressfracturen
- 733.96 Nek van de femur - 733.97 Diafyse van de femur - 733.99 Pelvis
Ingrepen 1. Andere ingrepen met betrekking tot de heup
80.0 Arthrotomie voor wegnamen van de prothese
Toe te voegen codes - insertie van een spacer: 84.56 - Verwijdering van een spacer: 84.57
81.51 Totale heupprothese
- oppervlaktemateriaal indien gekend: 00.74- 00.77
81.52 Partiële heupprothese
- oppervlaktemateriaal indien gekend: 00.74- 00.77
00.85 Arthroplastie door het remodelleren van het oppervlak van de heup, to- niets taal, acetabulum en femurkop (de femurkop wordt niet vervangen door een steel, maar geschaafd een aangepast zodat ze in de prothese past, het is een metaal-metaal contactoppervlak) 00.86 Arthroplastie door het remodelleren van het oppervlak van de heup, par- niets tieel, femurkop 00.87 Arthroplastie door het remodelle- niets ren van het oppervlak van de heup, partieel, acetabulum
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
52
00.7 00.70
00.71 00.72 00.73
revisie van totale heup prothese, zowel acetabulaire als femorale component
revisie van heup prothese, acetabulaire component revisie van heup prothese, femorale component Revisie van heup prothese, acetabulaire « linker » en/of femorale kop alleen
81.53 Revisie van heupprothese, niet elders geklasseerd
- Verwijderen spacer: 84.57 - Gebruikt oppervlak, indien gekend: 00.74- 00.77 00.74 : gebruikt oppervlak metaal/polyethyleen 00.75 : gebruikt oppervlak: metaal/metaal 00.76 : gebruikt oppervlak: keramisch/keramisch 00.77 : gebruikt oppervlak: keramisch / polyethyleen - Gebruikt oppervlak, indien gekend: 00.74- 00.77 - Gebruikt oppervlak, indien gekend: 00.7400.77. - Gebruikt oppervlak, indien gekend: 00.74- 00.77
- Verwijderen spacer : 84.57 - Gebruikt oppervlak, indien gekend: 00.74- 00.77
2. Andere ingrepen die betrekking hebben op de 00.8 « Other knee and hip procedures » (Andere knie en heup procedures) Opmerking : Als er revisie is van maximaal twee elementen van een knieprothese: codes 00.81- 00.83. Als er revisie is van het geheel van de prothese, 00.80. 00.8 00.80
Totale Revisie knieprothese (femur, tibia en patella)
Toe te voegen codes Verwijderen spacer: 84.57 niets
00.81
Revisie knieprothese (tibiale component) niets
00.82 Revisie knieprothese (femorale component) niets 00.83 Revisie knieprothese (patellaire component) niets 00.84 Revisie knieprothese (tibiale insertie ‘liner’) 81.55 Revisie knieprothese, niet elders geklasseerd
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
Verwijderen spacer : 84.57
53
3. Vertebrale arthrodese, materiaal ter stabilisatie van de wervelkolom •
81.0 « Spinal fusion » [Arthrodese] en/of « Refusion of spine » [Revisie van vertebrale arthrodese] 81.3 Codeer ook : elke gelijktijdige excisie (lokaal) van bot voor een greffe (77.70-77.79) Te vermijden: vertebrale 360 graden arthrodese via één enkele incisie (84.61): in het geval van een omcirkelende arthrodese detailleerd met de anterieure en de posterieure arthrodese. Anterieure technieken: 81.06 « Lumbar and lumbosacral fusion, anterior technique » (lumbale en lumbosacrale arthrodese, anterieure techniek) 81.36 « Refusion lumbar and lumbosacral spine, anterior technique » (revisie van lumbale en lumbosacrale arthrodese, anterieure techniek) Deze twee codes omvatten de ALIF « Anterior lumbar interbody fusion » (anterieure intervertebrale lumbale arthrodese) via een anterieure incisie die of transperitoneaal of retro-peritoneaal is. Posterieure technieken: 81.08 « Lumbar and lumbosacral fusion, posterior technique » (lumbale en lumbosacrale atrhrodese, posterieure techniek) 81.38 « Refusion of Lumbar and lumbosacral spine, posterior technique » (revisie van lumbale en lumbosacrale arthrodese, posterieure techniek) Deze twee codes omvatten zowel de posterieure intervertebrale lumbale arthrodese, « Posterior lumbar interbody fusion » (PLIF) als de laterale intervertebrale lumbale arthrodese via posterieure toegangsweg (TLIF)
Dus : vertebrale arthrodese (of revisie van een arthrodese): 1. toegangsweg 2. insertie intervertebraal van het arthrodese materiaal: 84.51 3. eventuele insertie van het morfogene recombinant proteïne: 84.52 4. elke excisie van bot voor een greffe : 77.70-77.79 5. aantal gefuseerde wervels: 81.62- 81.64 •
84.8 « Insertion, replacement and revision of posterior spinal motion preservation device(s) » [Insertie, vervanging en revisie van implantaten ter bewaring van posterieure spinale mobiliteit] Dynamisch apparaat ter vertebrale stabilisatie Omvat elke facetomie (partieel, totaal) gelijktijdig verricht op hetzelfde niveau Codeer ook elke effectief verrichte chirurgische decompressie (foraminotomie, laminectomie, laminotomie) (03.09) Exclusies : - vertebrale arthrodese (81.00 - 81.08, 81.30 - 81.39) - Insertie van artificiële discusprothese (84.60-84.69) - Insertie van intervertebraal arthrodesemateriaal (84.51)
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
54
84.8 84.80 Insertie of vervanging van Interspinous apparaat (hulpmiddel)
•
84.81 Revisie van interspinous apparaat (hulpmiddel)
84.82 Insertie of vervanging van steel-gebaseerd hulpmiddel(len) voor dynamische stabilisatie = Dynesis
84.83 Revisie van steel-gebaseerde hulpmiddel(len)
84.84 Insertie of vervanging van facettenvervangingshulpmiddelen
84.85 Revisie van facettenvervangingshulpmiddelen
Andere nieuwigheden: 80.53 « Repair of the annulus fibrosus with graft or prosthesis » (herstel van annulus fibrosis met een greffe of een prothese) 80.54 « Other and unspecified repair of the annulus fibrosus » (Andere en niet gespecifieerd herstel van de annulus fibrosis)
4. Andere procedures in van het locomotorische stelsel 81.1 « Arthrodesis and arthroereisis of foot and ankle » [Arthrodese et arthroereisis van de voet en enkel] (herziene code) 81.13 « Subtalar fusion » (Subtalaire arthrodese) Exclusie: arthroereisis (81.18) 81.18 « Subtalar joint arthroereisis » (subtalair gewricht arthroereisis) 84.7 « Adjunct codes for external fixator devices » [Bijkomende codes voor materiaal gebruikt bij externe fixatie] Codeer eveneens de uitgevoerde procedure - Gebruik van externe fixatiemateriaal (78.10, 78.12 -78.13, 78.15, 78.1778.19) - Reductie van de fractuur en dislocatie ( 79.00 -79.89) 84.71 « Application of external fixator device, monoplanar system » (Gebruik van externe fixator, monoplanair systeem) 84.72 « Application of external fixator device, ring system » (Gebruik van externe fixator, ring systeem) type Ilizarov type Sheffield 84.73 « Application of hybrid external fixator device » (Gebruik van externe fixator, hybride systeem monoplanair en ring) Inclusie : extern fixatiemateriaal, ondersteund via computer
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
55
5. Andere opmerkingen betreffende de procedures in verband met de huid •
86.05 « Incision with removal of foreign body or device from skin and subcutaneous tissue » (Incisie met verwijdering van het vreemd lichaam of apparaat en subcutaan weefsel) Inclusie: verwijdering van pacemaker voor de baroreflex van de carotis sinus
•
86.09 « Other incision of skin and subcutaneous tissue » (Andere incisie van de huid en het subcutaan weefsel)
! De creatie van een zakje voor een registratieapparaat (loop recorder pocket) en insertie en vervanging van het apparaat wordt gecodeerd met 37.79 ! De creatie van een zakje voor een registratieapparaat geactiveerd door de patiënt en insertie of vervanging van het apparaat: 37. 79 ! Verwijdering van een katheter uit de schedelholte : 01. 27 •
86.28 « Nonexcisional debridement of wound, infection or burn » (niet excisioneel debridement van een wonde, infectie of brandwonde) Inclusie: proper maken met een straal
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
56
14 Congenitale anomalieën Geen nieuwe codes
15 Pathologieën van perinatale periode Diagnoses 775.8x Overige neonatale endocriene en metabole problemen [Other Neonatal Endocrine And Metabolic Disturbances] Vanaf 2009 zijn er specifieke codes voor acidosis van de pasgeborene en andere endocriene en metabolen ontregelingen. Oorzaken van respiratoire acidose zijn onder andere obstructie van de luchtwegen, respiratoir distress syndroom, pneumonie, longoedeem en/of apnee. Metabole acidose kan worden veroorzaakt door nierfalen, septicemie, hypoxie, hypothermie, hypotensie, hartfalen, dehydratatie, electrolytenstoornissen, hyperglycemie, anemie. De volgende codes zijn voorhanden: 775.81 Other acidosis of the newborn (Andere acidose van de pasgeborene) 775.89 Other neonatal endocrine and metabolic disturbances (Andere neonatale endocriene en metabole stoornissen) 763.8x Overige gespecificeerde complicaties van de arbeid en de bevalling die de vrucht of de pasgeborene beïnvloeden [Other specified complications of labor and delivery affecting fetus or newborn] 768.x Intra uterine hypoxie en asfyxie bij de geboorte [Intra uterine hypoxia and birth asphyxia] 770.8x Overige ademhalingsproblemen bij de pasgeborene [Other newborn respiratory problems] Foetaal lijden wordt gedefinieerd als symptomen die wijzen op een kritieke reactie op stress. Hypoxie en zelfs anoxie en metabole acidose die eruit voortvloeien, veroorzaken tijdelijke of definitieve letsels aan de vitale organen. Ze kunnen de dood tot gevolg hebben. Foetale acidemie is de meting van acidose in het bloed van de foetus, dat in utero of bij de geboorte wordt afgenomen, meestal thv. de navelstreng. Deze vroegtijdige acidose mag niet met de code 775.7 “Late metabolic acidosis of newborn” (Laattijdige metabole acidose bij de pasgeborene) gecodeerd worden. Codes 768.2-3-4 worden toegekend voor foetaal lijden van een levende pasgeborene, het 4e cijfer wijst op het ogenblik waarop dit lijden voor het eerst wordt opgemerkt: voor of tijdens de geboorte of niet gespecificeerd. Hypoxemische-ischemische encefalopathie (HIE) is een levensbedreigende aandoening die wordt veroorzaakt door beschadiging van de hersencellen en/of de ruggemerg ten gevolge van zuurstoftekort tijdens de geboorte. HIE kan leiden tot neurologische problemen zoals ontwikkelingsstoornissen, mentale retardatie, epilepsie en/of cerebral palsy. HIE wordt gecoHandboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
57
deerd met code 768.7 [Hypoxic-ischemic encephalopathy (HIE)]. (Hypoxisch-ischemische encephalopathie) Codes 763.8x hebben betrekking op afwijkingen van de hartfrequentie of het hartritme bij de foetus, die zich onderscheiden van de ernstigere stressindicatoren bij de foetus, die worden gecodeerd als 768.x. Deze codes 768.x en 763.8x worden enkel geregistreerd in de MKG van de pasgeborene als de aandoening specifiek wordt geïdentificeerd door de arts. Ze worden niet toegekend enkel op basis van een APGAR-score of de observatie van meconiaal vruchtwater. Codes 770.8x « Other respiratory problems after birth » (Andere ademhalingsproblemen na de geboorte) betreffen apnee, aanval van cyanose, ademhalingszwakte, hypoxie en asfyxie die ontstaan en vastgesteld worden na de geboorte. Vanaf 2009 zijn er 2 bijkomende codes om dit te specifiëren: 770.87 Respiratory arrest of the newborn (Respiratoire stilstand van de pasgeborene) 770.88 Hypoxemia of the newborn (Hypoxemie van de pasgeborene) 760 tot 763 Aandoeningen van de moeder als oorzaak van perinatale morbiditeit en mortaliteit [Maternal causes of perinatal morbidity and mortality] De codes van deze categorieën hebben enkel betrekking op pasgeborenen. Ze worden alleen toegekend als de aandoening bij de moeder de oorzaak is van ziekte of sterfte van de pasgeborene. Een medische aandoening bij de moeder tijdens de zwangerschap, de arbeid of de bevalling betekent dus niet noodzakelijk dat een code van deze categorieën wordt toegekend aan de MKG van de pasgeborene. Vanaf 2009 zijn er codes voorzien om de letsels tengevolge van medicatie die door de moeder werd ingenomen tijdens de zwangerschap mee te geven: 760.77 voor anticonvulsiva en 760.78 voor antimetabolieten. Voorbeeld: Pasgeborene met een congenitale hydrocefalie waarbij de ontslagbrief aangeeft dat dit het gevolg is van chemotherapie van de moeder met methotrexaat tijdens de zwangerschap. V3x.xx 742.3 Congenital hydrocephalus (Congenitale hydrocefalie) 760.78 Noxious influences affecting the fetus or newborn via placenta, breast milk, antimetabolic agents (Schadelijke invloeden die foetus of pasgeborene treffen via placenta of moedermelk, antimetabolische agentia) Wanneer deze foetale of neonatale aandoeningen daarentegen de behandeling van de moeder beïnvloeden, dan worden de codes 655.x en 656.x toegekend in de MKG van de moeder. 770.1x Aspiratie bij de foetus en de pasgeborene [Fetal and newborn aspiration]
De subcategorie 770.1 (Meconium aspiratie syndroom in 2005) is uitgebreid met een vijfde digit om de aard van het aspiratievocht (meconium, amnionvocht, bloed of andere) en de invloed hiervan op de foetus of de pasgeborene (met of zonder respiratoire symptomen) beter te specifiëren. Daarom is ook de naam van deze code gewijzigd vanaf 2009: 770.1 Fetal and newborn aspiration (Aspiratie door foetus en pasgeborene). De volgende codes zijn voorhanden vanaf 1 januari 2009: - 770.10 Fetal and newborn aspiration, unspecified (Aspiratie door foetus en pasgeborene, niet gespecificeerd) - 770.11 Meconium aspiration without respiratory symptoms (Meconiumaspiratie zonder respiratoire symptomen) Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
58
-
770.12 Meconium aspiration with respiratory symptoms (Meconiumaspiratie met respiratoire symptomen) 770.13 Aspiration of clear amniotic fluid without respiratory symptoms (Aspiratie van helder amnionvocht zonder respiratoire symptomen) 770.14 Aspiration of clear amniotic fluid with respiratory symptoms (Aspiratie van helder amnionvocht met respiratoire symptomen) 770.15 Aspiration of blood without respiratory symptoms (Aspiratie van bloed zonder respiratoire symptoms) 770.16 Aspiration of blood with respiratory symptoms (Aspiratie van bloed met respiratoire symptoms) 770.17 Other fetal and newborn aspiration without respiratory symptoms (Andere aspiratie door foetus en pasgeborene zonder respiratoire symptomen) 770.18 Other fetal and newborn aspiration with respiratory symptoms (Andere aspiratie door foetus en pasgeborene met respiratoire symptomen)
Bij het gebruik van code 770.14 (Aspiratie van helder amnionvocht met aanwezigheid van respiratoire symptomen) moet code 416.8 worden toegevoegd indien er sprake is van een secundaire pulmonale hypertensie. Wanneer het gaat om aspiratie van maaginhoud postnataal zijn de volgende 2 codes voorhanden: 770.85 Aspiration of postnatal stomach contents without respiratory symptoms (Aspiratie van postnatale maaginhoud zonder respiratoire symptomen) 770.86 Aspiration of postnatal stomach contents with respiratory symptoms (Aspiratie van postnatale maaginhoud met respiratoire symptomen) De aspiratie van meconium komt voor wanneer de foetus vruchtwater, vaginaal vocht of orofaryngeale secreties die bevuild zijn met meconium, inademt, terwijl hij naar adem snakt in de bekkendoorgang. Meconium aspiration syndrome (Meconiumaspiratie syndroom/inademing van meconium) omvat de verschillende graden van ernst van het syndroom: min of meer sterke en langdurige ademnood met mogelijkheid van atelectase-letsels en pneumonie. Soms is er sprake van tachypnee, fluitend uitademen (Wheezing) en apnee. Voor het coderen worden de begrippen ‘’massief aspiratiesyndroom’’ en ‘’massieve foetale aspiratie’’ als synoniem beschouwd. Zij worden gecodeerd met de code 770.12 Meconium aspiration with respiratory symptoms (Meconiumaspiratie met respiratoire symptomen). Een aparte code is voorzien voor de situatie waarbij besmeuring is met meconium: 779.84 (Meconium staining). Wanneer er tijdens de bevalling meconiumpassage is, wordt code 763.84 (Meconiumpassage gedurende de arbeid) gebruikt. 777.5x Necrotiserende enterocolitis bij de pasgeborene [Necrotizing enterocolitis in newborn] Necrotiserende enterocolitis (NEC / niet te verwarren met "Not Elsewhere Classified") is een ernstige gastro-intestinale aandoening met beschadiging van de darmmucosa ten gevolge van enterale voeding, infecties of een onvoldoende immuniteit. Het komt meestal voor bij premature baby's, maar kan ook optreden bij pasgeborenen met een normaal risicoprofiel. Er zijn 4 codes voorzien om NEC te coderen: - 777.50 Necrotizing enterocolitis in newborn, unspecified (Necrotiserende enterocolitis bij de pasgeborene, niet gespecificeerd) - 777.51 Stage I necrotizing enterocolitis in newborn (Stadium I necrotiserende enterocolitis bij de pasgeborene) - 777.52 Stage II necrotizing enterocolitis in newborn (Stadium II necrotiserende enterocolitis bij de pasgeborene) Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
59
-
777.53 Stage III necrotizing enterocolitis in newborn (Stadium III necrotiserende enterocolitis bij de pasgeborene)
Procedures 760.0x Heelkundige ingrepen bij de moeder en de foetus [Surgical operation on mother and fetus] Codes uit de subcategorie 760.6 (Surgical operations on mother and fetus) worden gebruikt wanneer een pasgeboren is aangetast door een amniocentesis, een ingreep in utero, heelkundige ingrepen bij de moeder tijdens de zwangerschap en andere omstandigheden bij de moeder die niet geen direct verband houden met de zwangerschap. Deze codes worden alleen bij de pasgeborene ingebracht. Gebruik hiervoor zo nog codes uit de categorie 679 bij het coderen van de moeder. Volgende codes zijn vanaf 2009 voorhanden: - 760.61 Newborn affected by amniocentesis (Pasgeborene aangetast door amniocentese) - 760.62 Newborn affected by other in utero procedure (Pasgeborene aangetast door andere in utero procedure) - 760.63 Newborn affected by other surgical operations on mother during pregnancy (Pasgeborene aangetast door andere heelkundige ingrepen bij de moeder tijdens de zwangerschap) - 760.64 Newborn affected by previous surgical procedure on mother not associated with pregnancy (Pasgeborene aangetast door een vorige heelkundige procedure op de moeder niet geassocieerd aan de zwangerschap)
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
60
16 Symptomen, tekens en andere slecht gedefinieerde pathologieën 780.5x Slaapstoornissen [Sleep disturbances] Deze codes zijn weinig specifiek en het is te verkiezen om de codes uit de categorieën 307 en 327 te gebruiken, daar deze meer "specifieker zijn" 780.6x Koorts en overige fysiologische stornissen van regulatie van lichaamswarmte [Fever and other physiologic disturbances of temperature regulation] Aan de code voor niet gespecificeerde koorts werden vijf nieuwe codes toegevoegd, die toelaten om dit symptoom te verbinden aan leucemie, aan neutropenie of aan thalassemie. (780.61], aan een procedure [780.62], aan en vaccinatie [780.63]. De andere codes omschrijven "afkoeling" en hypothermie. 780.96 Veralgemeende pijn [Generalized pain, Pain NOS] Deze code is slechts zeer weinig precies en het is te verkiezen om de codes van de categorie 338 te gebruiken, die toelaten om acute of chronische pijn te preciseren, evenals de oorsprong van de pijn. 783.2x Abnormaal gewichtsverlies en ondergewicht [Abnormal loss of weight and underweight] Deze twee codes moeten gekoppeld worden aan een code van de categorie [V85] (Body mass index BMI) om de body mass index (BMI) van de volwassene of van het kind te preciseren. 787.2x Dysfagie [Dysphagia] De fase van het slikken die de dysfagie veroorzaakt, moet gepreciseerd worden. Bovendien moet deze code samen met de code [438.82] gebruikt worden als de dysfagie het laat gevolg van een cerebrovasculair accident is. 788.2x Urineretentie [Retention of urine] en 788.3x Urineincontinentie [Urinary incontinence] De oorzaak van de retentie of van de incontinentie moet gespecificeerd worden, als deze gekend is. Dit geldt voor de aandoeningen van de prostaat [600.xx] en, ondanks het feit dat deze codes reeds deze symptomen beschrijven, moet er een code van de categorie [788] aan toegevoegd worden. 789.5x Ascites, vocht in de peritoneale holte [Ascites, fluid in peritoneal cavity] De aanwezigheid van vocht in de peritoneale holte kan te wijten zijn aan een benigne of maligne aandoening. In het eerste geval moet de code [789.59] gebruikt worden, en in het tweede geval de code [789.51]. Bij een maligne aandoening moet de code van de overeenstemmende kanker toegevoegd worden (zie neoplasmata), indien deze gekend is, evenals de code van de peritoneale metastase [197.6] waarvan de maligne ascites één van de klinische verschijnselen is. Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
61
795.8x Abnormale tumormarkers [Abnormal tumor markers ; Elevated tumor associated antigens (TAA) ; Elevated tumor specific antigens (TSA)] Drie codes laten toe om een stijging van CEA, CA125 of een andere marker van elkaar te onderscheiden. 799.0 Asfyxie en hypoxie [Asphyxia and hypoxemia ] Asfyxie is een gebrek aan zuurstof tijdens de inspiratie, die een zuurstoftekort ter hoogte van de weefsels (hypoxie) en een stijging van de arteriële CO2 (hypercapnie) veroorzaakt. Dit wordt gecodeerd met de code [799.01]. Hypoxemie is een verminderde oxygenatie van het bloed. Dit wordt gecodeerd met de code [799.02]
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
62
17 a) Traumata en ongevallenletsels Diagnoses 958.9x Traumatisch compartimentsyndroom [Traumatic compartment syndrome] Het compartimentsyndroom, traumatisch of niet-traumatisch van aard, is te wijten aan de compressie van zenuwen en bloedvaten in een gesloten anatomische ruimte. Het wordt voornamelijk gezien ter hoogte van de ledematen maar kan ook optreden ter hoogte van het abdomen of van andere locaties. Er bestaan nieuwe codereeksen die het mogelijk maken het compartimentsyndroom mee te geven, alsook het onderscheid te maken tussen de traumatische of niet-traumatische oorsprong. Tabel: Codering van het compartimentsyndroom
niet nader omschreven bovenste lidmaat onderste lidmaat abdomen overige lokalisaties
traumatisch
niet-traumatisch
958.90 958.91 958.92 958.93 958.99
729.71 729.72 729.73 729.79
729.91 Posttraumatisch seroma [Post-traumatic seroma] Nieuwe code voor het posttraumatisch seroma die niet van iatrogene oorsprong is.
b) Brandwonden Geen nieuwe codes of relevante wijzigingen.
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
63
17 c) Vergiftigingen en bijwerkingen van geneesmiddelen 995.2 …… [Unspecified adverse effect of drug, medicinal and biological substance] In dit hoofdstuk zijn nieuwe codes (bijkomend 5de cijfer) terug te vinden in de categorie 995.2 ‘Unspecified adverse effect of drug, medicinal and biological substance’. Deze codes dienen gebruikt te worden voor het verduidelijken van neveneffecten van oa anesthesie of insuline, evenals bepaalde allergische reacties. Zoals voordien, dienen deze codes gevolgd te worden door een E-code voor de substantie of medicatie in kwestie. 995.9x Systemisch inflammatoir respons syndroom (SIRS) [Systemic inflammatory response syndrome (SIRS)] Zie hoofdstuk Infectieuze ziekten
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
64
17 d) Complicaties van heelkunde en medische zorgen 996.4 … [Mechanical complication of internal orthopedic device, implant, and graft] Bijkomende codes (uitbreiding met 5de cijfers) zijn terug te vinden voor de categorie 996.4. Deze onderverdeling laat een betere omschrijving toe van het type complicatie en het type materiaal. 996.7 … [Other complications of internal prosthetic device, implant, and graft] Voor de code 996.7 kan een bijkomende code toegevoegd worden om de soort complicatie te verduidelijken. 998.3 … [Disruption of operation wound] Bijkomende codes (uitbreiding met 5de cijfer) zijn terug te vinden voor de code 998.3. Bijzondere aandacht dient besteed te worden aan de inclusies die onder deze codes terug te vinden zijn aangezien deze een specificatie van de termen interne en externe wonden geven. 998.8 … [Other infusion and transfusion reaction, NEC] De code 999.8 “Other transfusion reaction, not elsewhere classified” kreeg een andere benaming 999.8 “Other infusion and transfusion reaction, NEC” en werd aangevuld met een vijfde cijfer
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
65
V en E codes Het hoofdstuk met de V codes werd aanzienlijk uitgebreid. Aangezien de uitbreiding van dit hoofdstuk is het onmogelijk om deze code per code te beschrijven. De toepassing van bepaalde nieuwe codes is reeds besproken in de desbetreffende hoofdstukken. Verduidelikingen omtrent genetische afwijkingen en testen hieromtrent zijn terug te vinden in categorie V26.3, V83 en V84 Code V49.84 “Bed confinement status” werd toegevoegd ter codering van bedlegerigheid. Code V58.1 werd onderverdeeld in V58.11 ’’Encounter for antineoplastic chemotherapy’’ en V58.12 ‘’Encounter for antineoplastic immunotherapy’’. Code V61 “Other family circumstances” werd onderverdeeld ter codering van familiale problemen. Nieuwe codes zijn terug te vinden in de volgende categorieën: V85 Body Mass Index, V86 Estrogen receptor status, V87 Other specified personal exposures and history presenting hazards to health, V88 Acquired absence of other organs and tissue, V89 Other suspected conditions not found (in relation with pregnancy).
Er zijn weinig nieuwe E codes. Onder andere, twee interessante codes: E933.6 Bijwerking bij therapeitische gebruik van systemische agentia, orale bifosfonates E933.7 Bijwerking bij therapeitische gebruik van systemische agentia, intraveneuze bifosfonates
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
66
Procedures: systematische lijst en alfabetische index 17.4x Robotgeassisteerde procedures [Robotic assisted procedures] De mini-invasieve chirurgie, ook telechirurgie of computergeassisteerde robotchirurgie genoemd, valt onder de brede noemer ‘robotchirurgie’. Men spreekt ook van sleutelgatchirurgie (= ‘keyhole surgery’). Het verschil met de computergeassisteerde heelkunde (subreeks 00.3 “Computer assisted surgery [CAS]” (Computergeassisteerde chirurgie) zit in het gebruik van robotarmen voor het verrichten van chirurgische taken zoals excisie of resectie. Deze nieuwe subcategorie maakt het mogelijk deze interventietechniek bijkomend te coderen. Voorbeelden: Open, robotgeassisteerde radicale prostatectomie: 60.5 “Radical prostatectomy” (Radicale prostatectomie) 17.41 “Open robotic assisted procedure” (Open robotgeassisteerde procedure). Laparoscopische, robotgeassisteerde totale hysterectomie: 68.41 “Laparoscopic total abdominal hysterectomy” (Laparoscopische totale abdominale hysterectomie) 17.42 “Laparoscopic robotic assisted procedure” (Laparoscopische robotgeassisteerde procedure) 32.2x Lokale excisie of destructie van longlesie of -weefsel [Local excision or destruction of lesion or tissue of lung] 50.2x Lokale excisie of destructie van leverlesie of -weefsel [Local excision or destruction of liver tissue or lesion] 55.3x Lokale excisie of destructie van nierlesie of -weefsel [Local excision or destruction of lesion or tissue of kidney] De term ‘ablatie’ heeft hier een specifieke betekenis. Het vormt een alternatief voor de klassieke chirurgische resectie. Ablatie van tumorweefsel wordt uitgevoerd door middel van warmte, koude (cryoablatie), een chemische stof, ultragolven, microgolven of radiofrequente golven. ICD-9-CM maakt geen onderscheid tussen deze verschillende energiebronnen. Daarentegen is het mogelijk om de toegangsweg aan te duiden: open chirurgie, percutane, thoracoscopische, laparoscopische, overige of niet-gespecificeerde toegangsweg. Deze techniek kan aangewend worden als behandeling voor lokale lesies of als aanvullende therapie bij klassieke chirurgie, chemo- of radiotherapie. Een elektrodenaald wordt onder geleide van medische beeldvorming (CT-scan, echo- of fluoroscopie) tot bij de tumorhaard ingebracht en de lesie kan door de gebruikte energiebron vernietigd worden. Tabel: Ablatie van tumorweefsel
Open toegangsweg Percutane benadering Thoracoscopische benadering Laparoscopische benadering Overige en niet-gespecificeerde ablatie
Handboek ICD-9-CM Codering Januari 2009
Long
Lever
Nier
32.23 32.24 32.25 – 32.26
50.23 50.24 – 50.25 50.26
55.32 55.33 – 55.34 55.35
67