Haarlem, 9 juni 2015
ha mam,
het is weer tijd voor verhaal. Weer een verhaal van waar de naaimachine me gebracht heeft. En zoals altijd voegt een ander verhaal zich er zo maar bij.
Dit verhaal begint bij m'n nachtegalentocht. Ik heb een vriend, André, die me vertelde hoe hij ooit, toen hij nog in het PZ werkte (waar ik dus ook werkte zo'n slordige 30 jaar geleden) als nachtwacht daar door de omgeving moest fietsen, waarbij hij dan zo genoot van het gezang van de nachtegaal. De manier waarop hij dat vertelde maakte me nieuwsgierig. Nu kun je natuurlijk tegenwoordig best een nachtegaal op internet vinden, maar ik wilde óók een nachtegaal in het echt.
Dus toen Loek Bleeker, ook een dame van dik 80, mij vertelde dat zij zo had genoten van een nachtegaal bij het Openluchttheater in Bloemendaal, vroeg ik André of hij mee ging op nachtegalenjacht.
Wij dus naar het park bij het Openluchttheater, heel stil lopend, onze oren op steeltjes. Veel vogels. Merels dacht ik, want ze klonken een beetje als die bij ons thuis. Maar op een gegeven moment hoorde ik iets, waarbij er meteen een soort trillertje bij m'n borstbeen gebeurde. Op hetzelfde moment meende André ook dat hij de nachtegaal er tussendoor hoorde. We werden nog stiller, nog gespitster, wilden nog verder het park in, maar het bleek dat we op een paadje náást het park liepen en dat de officiële ingang gesloten was.
Het werd op zich een leuke middag, maar de nachtegaal hebben we niet meer gehoord. Wel vond ik dat moment dat ik dácht dat ik hem hoorde zo indrukwekkend. Ik kon me niet eens meer het geluid herinneren, dat die lichamelijke sensatie had veroorzaakt, maar het was zo overduidelijk geweest, dat ik zeker wist dat we hem gevangen hadden. André noemde onze jacht een fiasco en ik moet toegeven: dat heb
© Joke Portegies - www.de-ontdekking.org
ik ook even gedacht. Maar hoe langer ik er naar terugkeek, hoe imposanter m'n eerste nachtegaalvangst werd. En ik dacht: stel dat ik hem nou wèl langer had gehoord, dan was het nu óók weg geweest.
Maar het deed wèl verlangen naar meer. Naar nóg een keer. Het was zo kort geweest!
Ondertussen deed ik gewoon m'n ding en één van de "gewoon m'n dingen" is verhalen vertellen. Daar zit een verhaal bij dat over u gaat maar dat ik eigenlijk nog nooit aan u zelf heb verteld.
11 juni
Weet u nog dat fotoboek dat ik gemaakt heb van de beeldentuin? Bij het maken van dat boek heb ik vreselijk zitten huilen. Ik was heel grappig begonnen met het koppelen van de foto's van de beelden aan de foto's van m'n broers en zussen, maar er waren 2 beelden, die ik zó hartverscheurend vond, dat ik vond dat ik daar geen broer of zus aan kon koppelen. Dat waren de beelden van het afscheid van Abraham bij het offeren van zijn zoon en het beeld van de thuiskomst van de verloren zoon. Ik bleef er maar naar kijken, hoe ik de foto's van die 2 beelden toch in het boek moest verwerken, tot ik ineens snapte dat die 2 beelden m'n 2 broers waren die overleden waren.
Ik moest zo huilen, omdat ik me realiseerde dat ik ze zo graag had willen zien en dat dat nu, met deze foto's, tóch een beetje was gelukt. Ik was ook een boek aan het lezen, over familie-opstellingen. Een boek waarin veel verhalen stonden over hóe mensen/kinderen die overleden zijn, tóch een plek in de familie bleven houden. Móesten blijven houden.
Misschien weet u het nog: het boek bleef steken. Ik had hem toen graag voor uw verjaardag willen geven, maar het lukte niet. Ik begon er geduldig steeds opnieuw
© Joke Portegies - www.de-ontdekking.org
aan, huilde me steeds weer een stukje verder als ik de foto's weer zag, maar bleef maar steken met het verhaal. Bij de foto van mezelf.
Dus toen ik het niet vóór uw verjaardag af had, nam ik het maar mee op de computer, zodat u het toch kon zien. Ik was eigenlijk erg nieuwsgierig, of ik weer zo zou moeten huilen. Thuis was het altijd prijs. Maar toen ik naast u zat, en op de pagina belandde waar de waterlanders zouden moeten komen, gebeurde er niets. Verbaasd keek ik naar wat er dan wel gebeurde binnenin me. Het was alsof ik me in een witte nevel bevond. Bruisend en vredig en stil en levend.
Dit is het verhaal wat ik altijd vertel aan mensen, als ze vinden dat er ergens over gepraat moet worden. Want ik dacht altijd dat ik met u moest praten. Over deze 2 onzichtbare broers, waar ik me het bestaan zo van aantrek. Want dit vind ik veel mooier dan praten: dit weten dat er iets tussen ons is. Iets dat m'n huilen meteen stopt, omdat er zoiets vredigs bestaat - dáár waar ik dacht dat er zo veel verdriet was.
Maar ik miste het ook: dat vreselijk mooie dat ik toen zag. Ik merkte het door het verhaal van de nachtegaal. Ik had iets gehoord, maar ik wist eigenlijk niet wat. Ik wist alleen hoe het voelde en dat was zo per ongeluk gegaan. Ik wilde het opnieuw vinden. Ik wilde het langer laten duren zodat ik er langer van kon genieten. Zodat ik het beter wist.
© Joke Portegies - www.de-ontdekking.org
En toen ging ik dus naar het Eigenwijs Festival. Ik had het B'roeren meegenomen. Verder wist ik niet goed wat ik daar nou ging doen. Hetzelfde als op de 5hoekkunstroute, dacht ik. Èn lekker vakantie hebben met Lucas. Èn Wilma was er, die er ook op het Eigentijds Festival van 2 jaar geleden was. Bij het voorbereiden kreeg ik wel steeds meer plezier in wat ik toch allemaal bij elkaar had zitten brouwen de afgelopen jaren.
Maar toen ik daar kwam, wist ik het niet meer. De mensen daar leken geen behoefte te hebben aan een "heethoofd" als ik (ik had een hoed met pepertjes op m'n hoofd gezet). Iedereen was een soort van "cool" en vredig en licht. Ik werd er woest van. Kon niemand meer uitstaan. Ik wist ook niet meer wat ik kon doen: m'n voorraad blikjes was eigenlijk genoeg, dus ik hoefde niks nieuws te naaien (zelfs toen ik DOOD verkocht had ik daar een reserve van) en de nieuwe waaiers die ik gekocht had bleken uit ander hout gesneden, waardoor m'n inkt uitliep als ik er op schreef. Toen ben ik maar met Lucas het dorp ingegaan om een ijsje te eten. Daarna ging het wel weer.
Er kwamen verschillende mensen aan m'n kraampje. Maar ik werd pas wakker van een magere meneer, met lange grijze haren. Hij vertelde dat hij iemand had behandeld, die in een rolstoel had gezeten na een ongeluk en nu dus weer kon lopen. "Ah, dus dat is uw werk." probeerde ik aardig te zijn. "Ja" zei hij, "ik heb een bijna-
© Joke Portegies - www.de-ontdekking.org
dood-ervaring gehad. Niet zoals ze dat beschrijven hoor - met een tunnel en dat je naar het licht toe gaat - maar ik zag wel een wit licht. En daardoor weet ik dingen", zei hij "ook al weet ik niet wat er gebeuren moet bij een behandeling." Door hoe hij vertelde, moest ik aan die ontmoeting met u denken. Ik werd er helemaal opgewonden van. Hier zat iets aan te komen! Ik heb de man heel hartelijk bedankt, zonder hem te zeggen waar ik nou zo blij van geworden was ineens.
Gaandeweg bleken de mensen om me heen niet zulke vreemde mensen te zijn. De buren links van me kenden Wilka, m'n 2de ruzievriendin. En de buurvrouw schuin tegenover me woonde in Nibbixwoud en kende Jos en Jacqueline! Er liep zelfs nog een Judith Portegies rond. Dat soort ontmoetingen geeft me dan toch het idee dat ik op de goeie plek sta, al weet ik nog niet waar het heen gaat.
En toen kwam de vuurloop. Ik vertelde u er al over. Ik wilde er naar toe omdat ik dat immense vuur zag. Geen idee wat ik kon verwachten. Nog nooit zoiets meegemaakt. Ik had wel al de hele dag mensen gezien die HET gingen doen, want die hadden een rood bandje om. Ik dacht steeds dat die een rood bandje om hadden, zodat ze door iedereen de hele dag speciaal behandeld zouden worden. Alsof ze de uitverkorenen waren.
Vond ik het vuur al imposant: de mensen die er overheen gingen lopen vond ik nog imposanter. Er stond dus een groep trommels te spelen. Het publiek klapte. En de mensen, die over het vuur wilden gaan lopen, gingen steeds heel rustig staan op de grens van de vuurweg. Niet rustig rustig. Vól rustig. Zinderend rustig. Ze waren iets van plan. Bij de eersten liepen me de tranen over de wangen. Van het vermoeden wàt iemand kan bewegen om over het vuur te gaan lopen. Of misschien ook van wàt ze precies op het hart hadden. Want soms was het ook stil en soms werd ik erg blij.
© Joke Portegies - www.de-ontdekking.org
Ik was er stil van. De volgende dag nog steeds. Ik ging een rondje over het terrein lopen. In m'n eentje. Ik kwam langs het ochtendvuur - een plek waar ik goeie herinneringen aan had van het Eigentijds Festival 2 jaar geleden. Ik kwam langs de paarden. Ik kwam langs het labyrint. En ik kwam langs Lucas, die bij de Compadres een mannenontbijt aan het eten was. Maar ik zag hem niet.
Daarna trof ik bij de koffietent van Wilma en Lothar een vrouw die ik de vorige dag over het vuur had zien gaan. Ik dacht maar steeds dat ik die mensen moest vragen:"Hoe kon je dit nou ooit gaan wíllen?" Ik kon me namelijk niet voorstellen dat ik ooit iets zó graag zou willen vormgeven dat ik er voor door het vuur wilde gaan. Nou, misschien één ding, had ik bij het slapen gaan tegen Lucas gezegd:"Misschien zou ik voor m'n familielijn gaan." Maar ik dacht: eigenlijk heb ik dat al steeds gedaan, de afgelopen jaren - met alle conflicten die ik sinds m'n trouwen ben aangegaan.
Dus ik vroeg het deze vrouw:"Hoe kon je het willen?" "Nou" zei ze "ik heb 2 dochters. En ik zag hoe alle vrouwen in m'n familie steeds maar hetzelfde blijven doen. Ik dacht: het moet ànders. Het moet stoppen." "Èn" zei ze "nu ik het gedaan heb, heb ik zó'n vertrouwen in m'n dochters! Vooral van m'n jongste zie ik nu dat ze het kan, ook al heeft ze het zo moeilijk gehad."
Ik raakte verder met haar aan de praat. Ik kan het niet goed navertellen, maar zo pratende met haar raakte er iets. Zij vertelde hoe ze, bij de voorbereiding op de vuurloop, haar dochters achter haar had zien staan. En ik realiseerde me hoe ik het B'roeren achter me had gehad, de afgelopen dagen. Hoe ik eerder wel kon zien hoeveel vertrouwen ik had gehad in Gwan - die zo lang m'n zorgenkind is geweest maar dat ik nu merkte dat het weer weg was. Ik had ontzag voor het verhaal van de vrouw, die beschreef hoe ze met zo'n sterk doel voor ogen over het vuur was gelopen en ik was bang dat ik dat tekort kwam: een sterk focus, een sterk doel dat m'n kinderen van me af konden kijken. Ik moest er van huilen en de vrouw stelde voor om even met z'n 2-en aan een tafeltje daarover dóór te gaan. Maar ik hoorde mezelf "NEE" zeggen vóór ik er erg in had. Alsjeblieft geen werken aan "m'n probleem".
© Joke Portegies - www.de-ontdekking.org
Er moest weer gewerkt worden namelijk. Ik had alle kratten, waar ik m'n kraam dagelijks mee inrichtte, al weer op de kar staan. Gewoonlijk trokken Lucas en ik die samen, maar Lucas was in gesprek met andere mannen. De wereld aan het verbeteren, dacht ik. Dáár kon ik niet tussenkomen. Maar er was iets aangeraakt. Ik wist eigenlijk meteen wat het was: het voelde als het binnenkomen van de nachtegaal èn het witte licht tegelijk. Iets heel moois en teers en het had met u te maken. Met òns te maken. Met alles wat ik van u geleerd heb te maken. Ik bleef maar huilen.
Toen ik bij de kraam was, laadde ik alles uit. Bleek ik de naaimachine niet bij me te hebben! De buurman zei dat de naaimachine natuurlijk mooi zelf de ruimte wilde hebben, mooi in het midden. "Ja!" dacht ik "en dan haal ik de kap er af. Hij moet gezien worden! Een ereronde over de camping." Dus ik trek de kar terug naar de auto. Lucas was inmiddels klaar met de mannen. Ik pakte de naaimachine, zette hem in het midden en deed de kap er af. "Ga jij er maar bij zitten" zei Lucas. Ik huilde nog steeds. Lachte er doorheen. "Dàt is nou wat er gebeurt met huilende vrouwen", zei Lucas, terwijl we de eerste bocht van het eerste marktstraatje namen. "Die zetten we op een kar en trekken ze over de camping." "Dàt krijg je er nou van als je je vrouw aan het huilen maakt" riep ik terug "dan moet je de kar trekken!" (Juist op het moment dat we een man passeerden die een paar dagen terug heel erg aan het schreeuwen was geweest tegen z'n vrouw).
Het was een prachtige scène. We dikten het nog wat aan. Ik zette de naaimachine neer. De tekst van BINDINGSANGST zat nog onder het voetje. Die had ik de vorige dag gemaakt, maar nog niet afgeknipt. De jonge man, voor wie ik hem gemaakt had, kwam bij me met een tasje waar een gat in zat. Of ik die wilde naaien. "Nou," zeg ik "dan kan ik meteen die bindingsangst er wel bij innaaien." "Nee," zei hij "hier mogen alleen maar positieve dingen in."
© Joke Portegies - www.de-ontdekking.org
Mijn definitie van BINDINGSANGST was "de angst dat je je niet met een verlangen van jezelf mag verbinden". Dus heb ik de niet doorgekrast en er WEL van gemaakt. En toen de definitie in z'n tasje genaaid. En hem het hele verhaal verteld van wat ik die ochtend meegemaakt had. En hoe dit dus de liefste bindingsangst was geworden die ik kende.
Die middag kwam ik de vuurloopvrouw weer tegen. Ik was afgepeigerd. Had geen zin meer in slimme praatjes. Ik ging naar Lothar, de man van Wilma, die dan altijd koffie heeft. Dáár zag ik haar dus weer. Ik was zó moe. Ik dacht:"Misschien moet ik nu JA tegen haar zeggen, waar ik vanmorgen NEE tegen haar zei. Misschien moet ik maar eens werken aan m'n probleem."
Maar ik zei niets. Ik ging zitten aan een tafeltje in de schaduw. Één van m'n waaiersmet-gedicht lag er op. De vuurloopvrouw kwam er bij zitten en begon de waaier te lezen. Ze wist niet dat hij van mij was. Ze las "hoe ik blij ben" en was helemaal onder de indruk. Prachtige tekst vond ze het. Ik zei dat die van mij was. En dat het zusje er van op de tafel achter haar lag.
© Joke Portegies - www.de-ontdekking.org
Toen las ze "hoe ik bang ben". En toen ze dat las, zag ik hoe ze het begreep. Ik zag bijna letterlijk hoe ze elke keer dat ze het nóg eens las, een laag dieper begreep. Ik zat al weer te huilen. Omdat ze me zo goed begreep. Omdat ik niks hoefde te zeggen. "Zó praten en dan zó verstaan worden." Dat kon ik zeggen. En daarmee was het belangrijkste zo'n beetje gezegd. Deze keer namen we afscheid, omdat ze ineens een vriendin zag, die ze niet had verwacht te zien. Zij raakten meteen diep in gesprek en ik ging weer naar m'n kraam. Ik kon er weer tegenaan.
Ik weet eigenlijk niet hoe dit verhaal afloopt. Meestal wil ik graag een happy ending. Nu lijkt dat een beetje flauw. Ik wilde eindigen met hoe ik me realiseer dat het voor mij niet is, dat ik de dingen anders wil doen dan m'n moeder en m'n grootmoeder vóór mij. Elke keer als ik m'n jongens leed wilde besparen, bijvoorbeeld als ik ineens vond dat ik ze nooit in de steek zou laten, kwam het zo dat ik meteen in een situatie terecht kwam dat ik ze in de steek liet. Daardoor dacht ik steeds: ik blijf hetzelfde doen als alle generaties vóór me en het enige dat ik in mezelf moet bewaken is dat ik blijf vertrouwen dat m'n kinderen daar het hunne mee kunnen doen. Welk leed ik ze dan ook maar - bewust of onbewust doorgeef.
Maar toch. Misschien is er toch iets dat anders moet. Om te beginnen dat ik u nou eens het verhaal schrijf dat ik aan andere mensen wel vertel, maar nooit aan u.
© Joke Portegies - www.de-ontdekking.org