Goud Deel 2 - Suriname In Suriname worden de goudafzettingen voornamelijk gevonden in de contactzone van bepaalde granieten en de metamorfe gesteenten van de Paramacca-formatie (gemiddelde ouderdom 1800 miljoen jaar) in het middenoosten van het land. Deze alluviale kreeksedimenten, de zogenaamde gravels, hebben verreweg de belangrijkste rol gespeeld in de bijna 100-jarige goudwinning. In die gouden eeuw hebben zij de aarde omgewoeld, de goudzoekers langs de Matapikreek in het westen en langs de Goliathkreek, in de terrassen van de Saramacca, in het stroomgebied van de Mindrineti, bij en op de Brownsberg, in het dal van de Sarakreek en van de Commewijne en de Tempati, en langs de Lawa en de Marowijne. Winningsmethoden Het mechanische goudwinningbedrijf dateerde van de laatste decennia van de 19de eeuw en werd door het gouvernement krachtig gesteund. Het heeft echter uiteindelijk weinig succes gehad. Een van de oorzaken was dat de goudwinning om zijn speculatieve en romantische aspecten gemakkelijk de verbeelding van publiek en geldschieter prikkelde, waardoor maar al te vaak met te weinig vooronderzoek maatschappijen werden opgericht die dan met ongeschikte machines op de concessieterreinen wel moesten falen. Ook zuivere en vooropgezette speculatie hebben ertoe bijgedragen dat de mechanische goudwinning in Suriname op den duur een slechte naam kreeg. Vaak hebben ook de afgelegenheid en de malaria de bezetting van de bedrijven met kundig, geschoold personeel in de weg gestaan, met alle gevolgen van dien. Eigenlijk was in 1902 de grote periode van het machinale winningbedrijf al voorbij. De erkenning hiervan weerspiegelde zich in het overnemen van de bouw van de spoorbaan door het gouvernement uit particuliere handen, om althans nog te stimuleren van wat er nog aan vertrouwen overbleef. Men keerde weer terug naar de handenarbeid van het kleinbedrijf dat zich wel productief toonde gezien de cijfers na 1902. Aanvankelijk hadden arbeiders van stilgelegde mijnbedrijven vergunning gevraagd om voor eigen rekening op de 'placers' te mogen werken tegen een vergoeding van 10 tot 15% van de opbrengst. Zij werden in analogie met Brits-Guyana porknokkers of onderhuurders genoemd. Deze vorm van exploitatie heeft lange tijd de goudwinning in Suriname beheerst. Later zijn ook voor de kleine man de voorwaarden geschapen geheel zelfstandig te werken. De mechanische winning is echter in beperkte vorm nog wel steeds bedreven, echter met weinig langdurig succes, tot in 1969 toen de laatste baggermolen aan de Lawa bij Benzdorp werd stilgelegd. Het Surinaamse oerwoud herbergt dan ook grote hoeveelheden overblijfselen van antieke stoommachines tot modernere draglines en baggermolens.
Prospectie Voorafgaande aan elke ontginning heeft exploratie of prospectie plaatsgehad, het bepalen dus van het gehalte aan goud van de te verwerken gronden. Hiervoor worden proefkuilen gegraven waarvan de inhoud of een deel daarvan wordt gewassen om het goud van de grond te scheiden. Het universele werktuig voor deze werkzaamheid is de batée. Het is een ondiepe kegelvormige, houten, thans meestal ijzeren, schaal met een middellijn van 40 tot 50 cm. De batée wordt gevuld met de te verwassen grond en onder water gehouden. Na kneden en homogeniseren van de massa wordt aan het wateroppervlak de batée met de hand een draaiende en slingerende beweging gegeven; dit heeft tot gevolg dat de lichtere bestanddelen weggespoeld worden en een concentraat van zwaardere bestanddelen achterblijft, door de porknokker 'kruit' genoemd vanwege de gelijkenis met buskruit. In dit concentraat bevindt zich dan ook het eventueel aanwezige goud dat een aanwijzing geeft omtrent de te verwachten rijkdom van de afzetting. Kleine goudwinning Het kleinbedrijf heeft op den duur ook geen stand kunnen houden. De voornaamste oorzaken daarvoor zijn waarschijnlijk het uitgeput raken van de gemakkelijkst bereikbare en rijkste alluviale afzettingen en natuurlijk de ongunstige verhouding tussen de lang constant blijvende goudprijs en de stijgende kosten en hogere levensstandaard in het land. Longtom Bij het kleinbedrijf toegepaste winningsmethoden zijn beperkt tot het met de hand uitgraven van de goudhoudende grond en deze verwassen in de zgn. 'longtom' of 'sluice-box'. De longtom bestaat uit een houten trog van ca. 2,5 m lengte, 1 m breedte, bij een diepte van 40 cm, opgesteld onder een helling op enige hoogte boven de grond. Aan het laagste einde bevindt zich een ijzeren plaat met 1,5 cm grote gaten en opgesteld onder een hoek van 45°. De trog mondt uit in een houten bak met riffels waarin zich kwik bevindt. De te wassen grond wordt in de trog geworpen waarin tevens water wordt geleid. De massa wordt met lange schoppen bewerkt en gekneed tegen de ijzeren plaat waardoor de klei desintegreert en samen met zand en goud in de lager gelegen bak terechtkomt, waar het goud door kwik wordt vastgehouden. De grotere kwartsstenen blijven in de longtom achter en worden verwijderd na inspectie op eventueel aanwezige pepieten. De methode vergt weinig water, is door een paar man in korte tijd op te zetten en geeft weinig goudverlies. Scheiding van goud en kwik wordt verkregen door kneden en slaan met een doek, waarna de rest door verhitten kan worden gereinigd. Een nadeel van de longtom is de hoge arbeidsintensiviteit. Sluice-box Gaat het om een grotere onderneming, 7-20 man, dan wordt ook de sluice-box veel toegepast mits voldoende water beschikbaar is en de kreekbedding voldoende verhang heeft. Het systeem bestaat uit een reeks aaneensluitende houten goten, opgesteld onder een helling. Het aantal goten kan variëren van drie tot tien of zelfs meer. De afmetingen per goot bedragen ongeveer 2 m bij 30-50 cm. Twee of drie goten aan het benedeneinde van de serie worden voorzien van riffels met kwik voor het opvangen van het goud. Door
Rosebel groeve, Suriname.
het systeem wordt water geleid en de te verwerken grond in de goten geschept. Met de hand of met schoppen wordt de klei zo goed mogelijk verkneed. De methode is minder arbeidsintensief, maar er kunnen grote verliezen aan goud optreden bij onnauwkeurig werken. Alle typen van goudafzettingen zijn met de longtom en sluice-box ontgonnen. Bij de primaire afzettingen worden eenvoudige tunnels en schachtjes in de verweringsklei van de heuvels gedreven en de te verwassen kwartsaders en grond met bakken en kruiwagens naar buiten en naar het water gereden. Naast diverse maatschappijen die bezig zijn met het machinaal winnen van goud, zijn er ook een heleboel poknockers op zoek naar dit edelmetaal. Vanuit Brazilië zijn de garimperos (goudzoekers ) in grote getalen naar Suriname gekomen. Dit alles heeft een desastreuze invloed op het milieu. Het gebruik van cyanide en kwik dat in de bodem en de rivieren terechtkomt, zal een blijvende invloed uitoefenen op de flora en fauna. Maar ook op de gezondheid van de mensen. Vooral die van kinderen.
Overzicht 1876 1882 1885 1891 1896 1903 1908 1908 1932 1934
Goudafzettingen ontdekt in de Sarakreek. Het uitgegeven goudconcessie-areaal bereikt zijn grootste oppervlakte van 587.000 ha, mede als gevolg van de belangrijke ontdekkingen aan de Sarakreek. De goudproductie in het Lawa-gebied komt op gang. Uitspraak ten gunste van Suriname in het Lawa-geschil door de tsaar van Rusland, waarbij het goudgebied tussen de Lawa en de Tapanahony tot Suriname wordt gerekend. Begin van het machinetijdperk in de goudontginning. In de concessie Montana Mine op de Brownsberg wordt het hydrauliseren toegepast door 'The Goldfields of Suriname' . Aanvang van de spoorbaanaanleg, de zgn. goudtrein. Spoorbaan voltooid tot Kabel. Grootste goudproductie in Suriname: 1210 kg, waarbij weer voornamelijk was teruggekomen op goudwinning met handkracht. De gebroeders Gever vinden de grootste klomp gouderts (47 kg). Begin werkzaamheden Sarakreek-goudveIden langs het tracee Dam-Tossokreek.
1939 Goudproductie bedraagt 461 kg. 1949-1960 Nog drie maatschappijen actief in de mechanische goudwinning. Pogingen van de overheid het kleingoudbedrijf te stimuleren. 1963 Nieuwe poging tot mechanische goudwinning met baggermolen aan de Lawa. 1969 Laatste mechanische goudwinningbedrijf stilgelegd. 1974 Na flinke stijging van de goudprijs hernieuwde belangstelling van een grote Canadese maatschappij voor primaire goudafzettingen in het Mindrineti-gebied.
Begrippen uit de goudwereld Adit Mijnschacht voor de winning van rif-goud. In 1937 kostte de aanleg van een dergelijke mijntunnel al 300 gulden per meter, inclusief de houten mijnstutten.
Rosebel goudmijn, Suriname.
Amalgaam Verbinding van kwik met een ander metaal. Bij de goudwinning wordt hiervan gebruikgemaakt door de goudhoudende modder over vrij kwik of over koperen platen met een kwikverbinding (amalgaamplaten) te laten vloeien, zodat goudamalgaam ontstaat, waaruit door verhitting het goud wordt gewonnen. Batee (Pan) Ronde ondiepe naar de bodem puntig toelopende metalen spoelkom waarin onder toevoeging van water de goudhoudende grond met de hand wordt gekneed en met een slingerende beweging wordt uitgespoeld. De zware gouddeeltjes blijven ten slotte in de conische bodem achter. De batee wordt toegepast bij de prospectie, maar ook bij de winning zelf vooral door de kleine concessionaris. Kremeneel (Kremeneri) Platte puntig toelopende schop met lange steel, voor het opwerpen van de grond, een veel gebruikt werktuig in de goudvelden. Cupelleren Het bepalen van het goudgehalte van de grond. Dit geschiedt door een monster daarvan te smelten in een smeltkroes na toevoeging van lood. Het goud wordt door het lood gebonden tot de zgn. loodkoning, welke vervolgens wordt verhit in een poreuze pot, door welke het gesmolten loodoxide wordt opgezogen met achterlating van het goud. Cyanideproces Methode tot het winnen van goud uit erts door toevoeging van een cyanideoplossing, bijvoorbeeld natriumcyanide, waarin het goud wordt gebonden. Door toevoeging daarna van zinkpoeder (tegenwoordig elektrolyse) wordt het goud uit de cyanideverbinding verdrongen en slaat neer. Het proces dat aan een bepaalde tijd is gebonden, vergt het gebruik van open tanks waarin het mengsel wordt geroerd. Essayeren Het bepalen van het gehalte aan edele metalen uit legeringen daarvan met onedele metalen. Goutoeman – drie betekenissen: 1. goudzoeker; 2. zwarte vogel met rode kop en schelle schreeuw (boesi kaka, Doptrius americanus) van welke men in de goudvelden gelooft, dat hij de goede prospectieplaatsen aanwijst; 3. reuzen aardworm (Meroscolex hoogmoedi), welke vaak in de prospectie- kuilen werd aangetroffen. Hydrauliseren Het loswoelen van de te verwerken goudhoudende grond door middel van een krachtige waterstraal (waterkanon, spuitbagger of monitor). De modder wordt dan door houten goten met kwikriffels afgevoerd. Hoewel deze methode voor de goudwinning niet erg rendabel is geweest, werd zij met succes toegepast bij de spoorbaanaanleg langs de Maábo-heuvel bij Kwakugron aan de Saramacca in het jaar 1905. De energie voor de 10 atmosfeer perspomp met een capaciteit van ruim 100 m 3 water per uur werd geleverd door een 100 PK locomotiefketel, welke nog steeds bij Kwakugron aan de waterkant ligt. In totaal werd 15.000 m 3 grond verzet in 1500 werkuren voor ƒ 0,825 per m3.
Kogelmolen (bali mill) Een draaiende stalen cilinder waarin losse stalen kogels rondslingeren, die het ingebrachte gesteente (kwarts) verpulveren alvorens dit wordt uitgewassen of chemisch op goud geëssayeerd. Longtom (Tornmetje) Een langwerpige houten bak, aan een zijde afgesloten door een schuin oplopende doorboorde ijzeren plaat (longtomplaat), waarachter een schuin aflopende houten goot (torpedo) met dwarsrichels met kwik ertussen, de zgn. riffels, is aangebracht. Onder toevoer van stromend water wordt de goudhoudende grond in de bak gekneed en gespoeld. Het met het water door de longtomplaat wegvloeiende goud wordt ten slotte in de uitstroomgoot aan het kwik tot goudamalgaam gebonden. Deze methode is in Suriname bij uitstek geschikt gebleken voor de bewerking van de placerafzettingen door de kleine ondernemer. De capaciteit is betrekkelijk gering (tot een halve kubieke meter, per man, per dag). Loodkoning De lood-goud-legering welke bij het essayeren van grondmonsters op goud na het smelten ontstaat. Pay-dirt. Het goudhoudende grondwatermengsel vóór het wassen. Pepiet (nugget) Vakterm, afgeleid uit het Frans, voor een klomp gedegen goud. Echte pepieten zijn, hoewel vroeger vaak gevonden in Suriname, zeldzaam. Men neemt aan dat zij gevormd zijn door neerslag in de bodem van in oplossing getransporteerd goud (Engels: nugget). Pixkaxe Houweel, populair werktuig uit de goudvelden. Placer Goudvindplaats, uitdrukking afgeleid uit het Spaans. Vakterm voor secundaire goudafzettingen (placerafzettingen). Daar de goudwinning in Suriname hoofdzakelijk werd bedreven in deze secundaire afzettingen vinden we het woord placer veelvuldig terug in de namen van de goudmaatschappijen die hier hebben gewerkt of nog werken (Frans: dégrad). Po(r)knokker Kleine zelfstandige goudzoeker. Er zijn twee verschillende mogelijkheden. In de eerste plaats: de man die op een goede vondst hoopt te stuiten (pocket-knocker). In de tweede plaats: de man die zo weinig bezit dat hij slechts varkensvlees (pork) kan eten (Frans: maraudeur). Prospectie Verkenning naar de goudvoorkomens. In het verleden was dit een tijdrovende zaak, omdat met de hand prospectiekuilen, soms tot 4 meter diep, moesten worden gemaakt. In de oude goudgebieden vindt men deze kuilen overal in het bos nog terug.
Pulp Het goudhoudende steengruis met water uit de kogelmolen vóór het amalgameren. Repasseren Het opnieuw in bewerking nemen van reeds bewerkte gronden. Rif Vakterm voor een harde goudhoudende kwartsgang in het nevengesteente. Deze gangen zijn tot op grote diepte te volgen en bevatten de primaire goudafzettingen. De exploitatie vereist een systeem van mijnschachten en tunnels, dat ook tot in onze dagen nog wordt toegepast door de kleine gouddelvers. Riffels Vakterm voor de richels in de uitstroomgoot van de longtom, waartussen het kwik wordt geplaatst. Sluis (Wasgoot of 'sluice box') Een systeem van meerdere in elkaar uitmondende houten goten (boxen) onder een helling van ca. 1 op 12, waarin onder toevoer van water de goudhoudende grond, bij voorkeur zand, wordt uitgespoeld. Het systeem leent zich goed voor de exploitatie van de placerafzettingen en werd na het falen van de machines in Suriname veelvuldig toegepast. De capaciteit ook aan mankracht, is, bij voldoende watertoevoer, aanmerkelijk groter dan van de longtom (1-4 m3 grond per man per dag). Stampbatterij (stamp mill) Een vast gemonteerde stalen trommel, waarin stalen stampers op en neer bewegen of ronddraaien, teneinde het gesteente voor verdere verwerking te vergruizen. Tailings Vakterm voor de uitgewassen goudertsresten. Deze tailings zijn vaak weer met succes bewerkt na de introductie van betere winningmethoden. Toucheren Het verdiepen van de prospectiekuil tot op het bodemgesteente bij de goudprospectie. Vorkman Degene, die bij de sluis de grond omwoelt en de grove waardeloze bestanddelen verwijdert. Jan Witkam
Goudmijn Antino Reunion, Suriname
Goudmijn Antino Reunion, Suriname