Dit artikel is overgenomen uit Y-Jesus.com
Geloofden de apostelen dat Jezus God is? Jezus van Nazareth bracht de eerste 30 jaar van Zijn leven in onbekendheid door, met het werk dat Hij deed als een timmerman in een klein dorpje in Israël. Maar in de drie jaar die volgden, sprak Hij woorden die allen die ze hoorden versteld deden staan, woorden die uiteindelijk onze wereld hebben veranderd. Zijn daden waren ook volkomen uniek: Hij bracht stormen tot zwijgen, genas zieken, bracht blinden zicht en wekte doden tot leven. Maar het grootste verschil tussen Jezus Christus en andere religieuze voormannen is dat Hij, volgens Zijn volgelingen, zei God zelf te zijn. (Zie http://Y-Jesus.org/wwrj/3-is-jezus-god) Als dat niet waar blijkt, verliest de boodschap van het evangelie alle geloofwaardigheid. De boodschap, dat God ons zo lief had, dat Hij mens werd om voor onze zonden te kunnen sterven en ons daarbij eeuwig leven met Hem aan te kunnen bieden. Als Jezus derhalve niet God is, zijn we voorgelogen. Bepaalde godsdiensten leren, dat Jezus een groot mens was. En boeken zoals de Da Vinci Code zijn bestsellers geworden door te beweren dat noch Jezus noch zijn apostelen leerden dat hij God was. (Zie http://Y-‐ Jesus.org/dutch/wwrj/7-‐doet-‐jezus-‐er-‐vandaag-‐de-‐dag-‐toe). Deze aanvallen op de goddelijkheid van Christus doen de vraag opkomen wat er nu eigenlijk is gebeurd, 2000 jaar geleden, waardoor het christendom over zijn oprichter stelde dat Hij werkelijk God was. In “Heeft Jezus gezegd God te zijn(Zie http://Y-Jesus.org/wwrj/3-is-jezus-god) zien we dat het bewijsmateriaal uit het Nieuwe Testament duidelijk laat zien, dat Jezus werkelijk zelf claimt God te zijn. Maar waren de ooggetuigen, diegene die Jezus’ woorden hoorden en Zijn wonderen zagen, overtuigd dat Hij in elk opzicht gelijk was aan Zijn Vader? Of meenden zij dat Hij slechts een hoger Schepsel was of een grote profeet, zoals Mozes? Om waarheid en fictie te onderscheiden, moeten we terug naar de woorden van de apostelen die bij Hem waren toen Jezus op aarde was en hun verslagen schreven van wat zij zagen en hoorden.
De Ooggetuigen Jezus had hele gewone mannen uitgezocht om Hem te volgen. Hij bracht drie jaar met hen door en Hij leerde hen over Zichzelf en legde de diepe waarheden achter Gods Woord uit. Gedurende de drie jaar deed Jezus vele wonderen, deed gedurfde uitspraken en leed een volkomen rechtvaardig leven. Later hebben deze apostelen veel van Zijn woorden en daden opgeschreven. Deze Nieuwtestamentische getuigenissen worden zeer betrouwbaar geacht. Ze gaan alle andere historische documenten uit de oudheid in authenticiteit verre te boven (zie “Is het Nieuwe Testament betrouwbaar”). Wetenschappers hebben opgemerkt, dat het Nieuwe Testament een objectiviteit aan de dag legt, dat het verslag van de apostelen geheel geloofwaardig maakt. Ze schreven eerlijk over wat ze hoorden en zagen. De historicus Will Durant zegt:
1
“Deze mannen waren niet van het kaliber dat je zou kiezen om de wereld te hervormen. De Evangeliën laten op realistische wijze hun karakters zien en legt hun tekortkomingen eerlijk bloot.”1 Toen ze Jezus voor het eerst zagen, hadden ze geen idee wie Hij was. Maar toen zij Zijn diepgaande woorden hoorden en zagen hoe Hij blinden het zicht teruggaf en doden opwekte, moeten hen de profetieën in gedachten zijn gekomen, waaruit volgde dat de Messias God zelf zou zijn (Jes 9:6, Micha 5:2). Maar toen ze Hem zagen sterven aan het kruis, leek Jezus verslagen en machteloos. Elke gedachten dat Jezus God was moet ongetwijfeld aan het kruis zijn gestorven. Maar, drie dagen na die traumatische ervaring, vertoonde Diegene, die krachteloos had geleken aan het kruis, zich op wonderbare wijze in levende lijve aan zijn volgelingen. (Zie Is Jezus opgestaan uit de doden) En Hij was lichamelijk opgestaan. Ze zagen Hem, raakten Hem aan, aten met Hem en hoorden Hem spreken over zijn heerlijke positie als de hoogste autoriteit in het universum. Simon Petrus, de discipel die zeer nabij Jezus was en een ooggetuige, schreef: “..wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit... Want Hij heeft van God de Vader eer en heerlijkheid ontvangen, toen Zijn stem van de verheven heerlijkheid tot Hem kwam: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.” (2Petrus 1:16,17) Maar betekent het feit dat de apostelen Gods heerlijkheid zagen en Gods stem hoorden nu ook, dat ze Hem als God beschouwden? Nieuwtestamenticus A. H. McNeile geeft ons het antwoord: “…Jezus’ leven is nog maar net ten einde, ogenschijnlijk in mislukking en schande, en alle christenen, niet individuen hier en daar, maar het totaal van de Kerk ging in een keer over op het vaste geloof dat Hij God was.”2 Geloofden de apostelen, die het Nieuwe Testament opschreven, werkelijk dat Jezus God is of beschouwden ze Hem als een schepsel? Als ze Jezus als God beschouwen, zagen ze Hem dan als Schepper van het universum of als iets daaronder? Degenen die de goddelijkheid van Jezus ontkennen, beweren dat de apostelen Jezus zagen als Gods Opperschepsel en dat alleen de Vader Eeuwig God is. Om dus hun uitgangspunten over Jezus te verhelderen zullen we hun woorden onderzoeken en daarbij drie vragen stellen: 1. Aanbaden de apostelen en de vroege christenen Jezus als Heer? 2. Leerden de apostelen dat Jezus de Schepper is, zoals beschreven in Genesis? 3. Aanbaden de apostelen Jezus als meest vooraanstaande in het universum?
Heer Nadat Jezus was opgevaren, verbaasden de apostelen zowel de Joden als de Romeinen door Jezus “Heer” te noemen.3 De apostelen deden het ondenkbare en aanbaden Jezus, ze baden zelfs tot Hem alsof Hij God zelf was. Stefanus bad “Heere Jezus, ontvang mijn geest”, terwijl hij gestenigd werd. (Hand 7:59) Andere gelovigen deden spoedig mee met Stefanus. En zelfs met de dood voor ogen “hielden ze niet op, [...], te leren en Jezus Christus te verkondigen” (Hand 5:42). De meeste apostelen stierven de marteldood. Zij gaven hun kennis van Jezus door aan kerkvaders die hun boodschap meedroegen naar de volgende generatie.
2
Ignatius, een discipel van de apostel Johannes, schreef over Jezus’ wederkomst: “Kijk uit naar Hem die boven de tijd uit gaat, die geen tijden kent, die onzichtbaar is”. In een brief aan Polycarpus stelt hij: “Jezus is God”, “Vleesgeworden God”. En aan de Efeziërs schrijft hij “God zelf verscheen in mensenvorm, voor de vernieuwing van het eeuwig leven.” (Brief van Ignatius aan de Efeziërs 4:13) Clemens van Rome leerde in het jaar 96 ook dat Jezus Christus God was “We moeten Jezus Christus als God zien (Tweede brief van Clemens aan de Corinthiërs, 1:1) Polycarpus, een andere leerling van Johannes, stond terecht voor de Romeinse proconsul op de aanklacht dat Hij Jezus als Heer aanbad. Toen de ziedende menigte om zijn bloed riep, eiste de Romeinse rechter, dat hij Caesar als Heer aanvaarde. Maar Polycarpus ging liever naar de brandstapel, eer hij Jezus als zijn Heer opgaf en zei: “Zesentachtig jaar heb ik Christus gediend, en nooit heeft Hij mij iets kwaads gedaan. Hoe zou ik mijn Koning, die mij redde, dan zo kunnen lasteren?”4 Toen de vroege kerk groeide begonnen Gnostische en andere sekten te leren, dat Jezus een schepsel was, ondergeschikt aan de Vader. Dit werd op de spits gedreven in de 4e eeuw, toen Arius, een populaire spreker uit Lybië, veel leiders overhaalde te geloven dat Jezus niet volledig God was. Toen kwamen de kerkleiders in het jaar 325 bij elkaar in het Concilie van Nicaea, om om voor eens en altijd vast te leggen of Jezus Schepper was of schepsel.5 En deze kerkleiders bevestigden met grote meerderheid de christelijke opvatting sinds het begin en de leer van het Nieuwe Testament, dat Jezus volledig God is.6
Schepper In Genesis wordt de God van de Bijbel getoond als de Schepper van alles; van het kleine atoom t/m de gigantische ruimte met zijn miljarden sterrenstelsel. Het zou derhalve ketterij geweest zijn voor een Jood om te denken dat een engel of een ander schepsel Schepper zou zijn. Jesaja zegt zo, dat God (Jaweh) de Schepper is: “Zo zegt de HEERE, de Heilige Israëls, en zijn Formeerder [..] Ik heb de aarde gemaakt en Ik heb de mens daarop geschapen. Ik ben het, Mijn handen hebben de hemel uitgespannen en aan heel zijn sterrenleger geef Ik Mijn bevelen [..] zegt de HEERE van de legermachten.” (Jesaja 45:11a, 12, 13b) Zagen de Apostelen derhalve Jezus als onderdeel van de schepping of als Schepper?:
Het Getuigenis Van Johannes Toen de discipelen zich op donkere avonden vergaapten aan de sterren, hebben ze waarschijnlijk niet kunnen dromen, dat de Schepper van die sterren in hun midden was. Maar na Zijn opstanding uit de doden zagen ze Jezus met nieuwe ogen. En nog voor Hij de aarde verliet, begon Jezus hen verborgenheden te ontraadselen over wie Hij was. Johannes denkt aan de woorden van Jezus als hij zijn evangelie begint om te tonen wie Hij is:
3
“In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. .. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen.” (Joh 1:1, 3-4) Alhoewel geleerden nu geloven dat het heelal een begin had uit het niets, kunnen ze ons niet vertellen wie er was om alles te beginnen. Johannes onthult dat voor de schepping het Woord er al was en dat het bij God was. Dus wie of wat is dat vooruit-bestaande Woord? Johannes legt uit waar hij het over heeft: “Het Woord was God”.7 Als Jood geloofde Johannes in de Ene God. Maar hij spreekt hier over twee eenheden God en het Woord. De Jehovagetuigen, die leren dat Jezus is geschapen, vertalen deze passage zo, dat het Woord een god was in plaats van de God. Maar Nieuwtestamenticus F.F. Bruce schrijft dat het “het weergeven van de passage als ‘een god’ een vreselijk verkeerde vertaling is, om het weglaten van de bepaalde lidwoord (de) heel gebruikelijk is bij zelfstandignaamwoorden in een predicatieve constructie”8 Johannes vertelt ons dus, onder de aansturing van de Heilige Geest: 1. het “Woord” bestond al voor de schepping 2. het “Woord” is de Schepper die alles heeft geschapen 3. het “Woord” is God To zo ver heeft Johannes dus gezegd dat het Woord eeuwig is, alles geschapen heeft en God is. Maar hij zegt niet of het Woord een kracht is of een Persoon, tot hij bij vers 14 komt. “En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.” (Joh 1:14) Johannes verwijst hier duidelijk naar Jezus. In één van zijn brieven bevestigt hij nog eens: “Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens.” (1 Joh 1:1). Johannes vertelt ons dat niets bestaat dat Hij niet gemaakt heeft. Als niets nog bestond behalve hij, volgt daaruit dat Jezus geen schepsel kan zijn. En volgens Johannes is het Woord (Jezus) God.
Het Getuigenis Van Paulus In tegenstelling tot Johannes was de apostel Paulus begonnen als Saulus en een bittere tegenstander en vervolger van christenen, totdat Jezus zich aan hem openbaarde in een visioen. Jaren later onthult Paulus aan de Colossenzen wat te weten is gekomen over Jezus’ identiteit: “Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die
4
onzichtbaar zijn [..] alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen. En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem.” (Col. 1:15-17) Paulus vertelt verscheidene belangrijke zaken in deze passage: 1. Jezus is het exacte beeld van God 2. Jezus is de “Eerstgeborene” van de schepping 3. Jezus heeft alles geschapen 4. Jezus is de reden voor de schepping 5. Jezus bestond vóór alles 6. Jezus houdt de schepping bij elkaar Wat betekent het “exacte beeld van God”? Bruce merkt op: “Dat Christus het beeld van God is, houdt in dat in Hem het wezen en de aard van God volmaakt manifest zijn geworden -- dat in Hem het onzichtbare zichtbaar is geworden.”9 Dat God zichtbaar is geworden in Christus komt overeen met Jezus’ eigen woorden aan Filippus: “Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien” (Joh 14:9). Het Griekse woord voor Eerstgeborene in vers 15 (protokos) “betekent ‘meest vooraanstaand’ eerder dan de temporele aanduiding ‘geboren uit’.”10 Volgens Bruce verwijst Paulus hier naar het feit dat “Christus vooraf bestond en naar Zijn kosmische daden in de schepping en geeft dat niet alleen aan dat Jezus de eerste was, maar ook de aller belangrijkste.”11 Dit wordt duidelijk uit vers 16, waarin staat dat alles in het universum niet alleen door Hem is geschapen maar ook voor Hem... En in vers 17 zien we de eeuwige Christus de schepping ook onderhouden. Volgens Paulus wordt elk atoom, elke DNA-reeks en worden alle miljarden van sterrenstelsel bij elkaar gehouden door Jezus Christus. Jezus is dus Degene uit Wie alles voortkwam, voor Wie het is geschapen en Degene die het allemaal bij elkaar houdt.
Het Getuigenis Van De Hebreeënbrief Het Nieuwtestamentische boek van de (brief aan de) Hebreeën12 spreekt ook over Jezus als de Schepper van alle dingen. De openingspassage doet denken aan de woorden van Paulus aan de Colossenzen: “God, Die voorheen vele malen en op vele manieren tot de vaderen gesproken heeft door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. Hij is de afstraling van [Gods] heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen en Hij draagt alle dingen door Zijn krachtige woord.” (Heb. 1:1-3a) Zoals ook Johannes en Paulus zeggen, vertelt ook de schrijver van de Hebreeënbrief ons, dat vóór Jezus mens werd, God het heelal maakte door Hem. En ook Hebreeën geeft aan de Jezus Christus Degene is, die alles onderhoudt. Vers 3 spreekt van Jezus als “Hij is de afstraling van [Gods] heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen”13 Het Griekse woord betekent hier dat “de Zoon de uitstraling is van de heerlijkheid van God”14 Deze uitspraak, dat Jezus de afdruk van het wezen is van de Eeuwige God bevestigt dat de apostelen geloofden dat Jezus volledig God is.
5
De schrijver van de Hebreeënbrief zegt vervolgens dat Jezus niet alleen verheven is boven de profeten, maar ook ver boven de engelen. “Hij is veel voortreffelijker geworden dan de engelen. Hij overtreft hen ook in de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft.” (Heb 1:4) John Piper legt uit waarom Jezus de engelen ver te boven gaat: “Geen engel in de hemel heeft ooit zoveel eer en liefde ontvangen als de Zoon in alle eeuwigheid heeft gekregen van Zijn Vader. Hoe groots en wonderlijk engelen ook zijn, zij komen de Zoon niet te na. De Zoon van God is geen engel -- niet de hoogste aartsengel. Maar God zegt: Ook alle engelen van God moeten Hem aanbidden (Heb 1:6). De Zoon van God is alle aanbidding waardig die de hemelse legerscharen kunnen geven -- laat staan de onze.”15 De auteur van de Hebreeënbrief onthult vervolgens de Godheid van Jezus: “maar tegen de Zoon [zegt Hij, de Vader]: Uw troon, o God, bestaat voor eeuwig en altijd...” (Heb 1:8) Verder op in Hebreeën lezen we, dat Jezus Christus “gisteren, vandaag en voor eeuwig Dezelfde” is, een heldere aanduiding van zijn eeuwige Godheid (Heb 13:8). Een schepsel is niet dezelfde gisteren en vandaag omdat er een tijd geweest is, dat hij niet bestond. Het is erg lastig om al deze passage in Hebreeën anders op te vatten dan dat dan ze betekenen dat Jezus de God is uit het Oude Testament, die met de Vader en de Heilige Geest, het universum geschapen heeft. Het moet vreselijk zijn geweest voor de apostelen om er achter te komen, dat degene die zij hadden zien bloeden en hangen aan een Romeins kruis, ook de Degene was, die boom had gemaakt waarvan het kruis gemaakt was, zowel als de mensen die men eraan nagelden.
In Hem Al De Volheid De vroege christenen werden er door de Romeinen van beschuldigd, dat de keizer er in heerlijkheid op toelegde, en door de Joden, dat zij dat bij God (Jahweh) deden. Het christendom wordt door sommige bekritiseerd als te Christo-centrisch. Dachten de apostelen dat ook? Laten we nogmaals luisteren naar Paulus wat hij over Jezus schrijft aan de Colosenzen. “Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. Want het is het welbehagen [van de Vader] geweest dat in Hem heel de volheid wonen zou” (Col. 1:18b-19) Paulus schrijft dat het Gods welbehagen was, dat Jezus de Eerste, de meest vooraanstaande persoon zou zijn in het universum. Maar het Oude Testament leert heel duidelijk dat geen schepsel ooit die positie boven God zou innemen (Deut 6:4,5; Psalm 63:18; Spreuken 16:4; Jes. 42:8). Jesaja laat geen twijfel bestaan over Gods (Jahweh’s) ‘vooraanstaandheid’. “Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde,
6
want Ik ben God en niemand anders. Ik heb gezworen bij Mijzelf -- uit Mijn mond is in gerechtigheid een woord uitgegaan en het zal niet terugkeren -dat voor Mij elke knie zich zal buigen, elke tong zal zweren.” (Jes 45:22, 23) Maar hoe kunnen zowel Jezus als Jahweh de Eerste zijn? Misschien is er aanwijzing te vinden in Genesis, waar het Hebreeuwse woord voor God de Schepper het meervoudige “Elohim” is. En als Jesaja zegt dat God alleen alles heeft geschapen is het Hebreeuwse woord voor God ook meervoud. Dr. Norman Geisler zegt hierover: “Bijbels gesproken is er meer dan genoeg bewijs om af te leiden dat de fundamentele aard van God in de Schriften wordt voorgesteld als een meervoudige Eenheid.”16 Paulus schrijft aan Jezus dezelfde eervolle woorden toe als Jesaja aan Jahweh: “Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, [tot] de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam gegeven boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat Jezus Christus Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.” (Filipenzen 2:6-11) Deze passage leert ons, dat Jezus volle rechten had als God, vóór Hij mens werd. Paulus vertelt ons ook, dat alle knie zich buigen en elke tong belijden zal dat Jezus Christus Heer is. Meer dan zeven honderd jaar daarvoor vertelt God ons door Jesaja, dat Hij alleen God is, Heer en Redder: “..vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn. Ik, Ik ben de HEERE, buiten Mij is er geen Heiland.” (Jes 43:10b,11) Ons wordt ook verteld in het Oude Testament, dat Jahweh het heelal geschapen heeft, dat alle knie voor Hem zal buigen. Dat Hij is de Heere, de koning van Israël, de Verlosser. De eerste en de Laatste. Daniël noemt hem de “Oude van dagen”. Zacharias spreekt over God als de “koning, de Heer der Heerscharen die de aarde zal richten”. Maar in het Nieuwe Testament horen we Johannes Jezus de “Redder” noemen, en “Alfa en Omega”, “de Eerste en de Laatste”, de “Koning der koningen” en “Heer der Heeren”. En Paulus zegt dat alle knie voor Jezus zal buigen. Jezus alleen zal volgens de apostelen oordelen over ons eeuwig lot. Jezus is de meest vooraanstaande Heer in het universum. Packer stelt ergens, dat Christendom alleen ‘klopt’ als Jezus volledig God is: “Als Jezus niet meer was geweest dan een zeer opmerkelijk man Gods, zou de moeilijkheden
7
om te geloven wat het Nieuwe Testament ons over Hem leert onoverkomelijk zijn. Maar als Jezus dezelfde Persoon is als het Eeuwige Woord, de “agent” van de Vader, “door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft” (Hebr 1:2b), dan is het ‘geen wonder’ dat Zijn komst in deze wereld vergezeld zou gaan van nieuwe creatieve kracht. En ook zijn leven op aarde en het scheiden daarvan. Het is niet vreemd dat Hij, als Auteur van het leven, uit de doden zou opstaan. De vleeswording van God is op zich zelf al een onpeilbaar mysterie, maar het maakt de rest van het Nieuwe Testament wel begrijpelijk.”17
Conclusie Als Jezus dezelfde is als Jahweh, dan houdt boodschap van het christendom in, dat God zelf naar de aarde kwam, toeliet dat mensen Hem bespuwden, Hem bespotten en aan een kruis nagelden als ultiem offer voor onze zonden. Gods volmaakte rechtvaardigheid kon slechts door Hem zelf genoeg worden gedaan als betaling voor onze zonde en onrechtvaardigheid. Geen engel of geschapen plaatsvervanger zou kunnen volstaan. Zo’n daad van verlaging laat de onpeilbaarheid van Gods liefde zien, zowel als de hoge waarde die Hij ziet in een ieder van ons (zie http://Y-‐Jesus.org/dutch/wwrj/7-‐doet-‐jezus-‐er-‐vandaag-‐de-‐dag-‐toe) En dit is precies wat de apostelen hebben geleerd en met zoveel vuur hebben gepreekt. In zijn afscheidswoorden aan de ouderlingen van Efeze spoort Paulus hen aan om de kerk van God te weiden, “die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed” (Hand 20:28). Paulus spreekt hier de profeet Zacherias na, waar God (Jaweh) zegt: “Op die dag zal de HEERE de inwoners van Jeruzalem beschutten ... Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben; zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklacht over een enige zoon”. (Zach 12:8a,10b) Zacharias laat hier zien, dat Degene die doorstoken is op het kruis Niemand anders is, dan God zelf. En zo zien we dat Jezus Christus Oude en Nieuwe Testament bij elkaar brengt, zoals verschillende instrumenten harmoniseren tot een prachtige symfonie. Want als Jezus niet God is, verliest het christendom zijn centrale thema. Maar als Hij het wel is, passen alle christelijke leerstukken in elkaar als een puzzel. Kreeft en Tacelli leggen uit:18 • •
• •
“Als Christus God is, dan is de incarnatie, de vleeswording van God de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis. Het is een draaipunt in de geschiedenis, het verandert alles” “Als Christus God is, dan is door Zijn dood de hemelpoort, die voor ons gesloten was sinds het paradijs door de zonde, weer geopend. Voor iedereen geldt: Geen enkele gebeurtenis op aarde kan belangrijker zijn dan dat.” “Als Christus God is, kan Hij, die immers almachtig en tegenwoordig is op dit moment, jou veranderen en je leven, zoals niets of niemand anders dat kan.” “Als Christus God is, heeft hij recht op ons hele leven, inclusief ons innerlijke leven en onze gedachten.”
De apostelen maakten Jezus Heer over hun leven, schreven over Hem als Schepper en aanbaden Hem als de Eerste in het universum. Deze ooggetuigen uit de eerste hand waren er volledig van overtuigd, dat God de planeet aarde had bezocht in de Persoon Jezus Christus. En Hij zal terugkomen als Koning der koningen en
8
Heer der heren. En als Eeuwige Rechter. In zijn brief aan Titus onthult Paulus Jezus’ identiteit en daarmee Gods doel voor ons leven: “Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen. Zij voedt ons ertoe op – met verloochening van de goddeloosheid en de wereldse begeerten – bezonnen en rechtvaardig en godvruchtig te leven in deze tegenwoordige wereld, waarbij wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. 19 (Titus 2:11-13).
Heeft Jezus Verteld Wat Er Gebeurt Na Onze Dood? Als Jezus werkelijk uit de doden is opgestaan, dan weet alleen hij wat er aan de andere kant is. Wat heeft Jezus gezegd over de bedoeling van het leven en onze toekomst? Zijn er vele wegen die naar God leiden, of stelde Jezus dat hij de enige weg was? Lees de onthutsende antwoorden in “Waarom Jezus”
Kan Jezus Zin Geven Aan Het Leven? “Waarom Jezus” gaat in op de vraag of Jezus relevant is voor het leven van vandaag de dag. Kan Jezus antwoord geven op de vragen van het leven: “Wie ben ik?”, “Waarom ben ik hier?” En “Waar ga ik heen?”. Dode kathedralen en crucifixen hebben sommigen tot de conclusie gebracht dat Jezus dat niet kan, en dat hij ons heeft achtergelaten in een wereld die ‘door’ aan het draaien is. Maar Jezus heeft dingen over het leven gezegd en ons doel hier op aarde, die onderzocht moeten worden voor we hem afschrijven als ongeïnteresseerd of onmachtig. Dit artikel gaat in op het mysterie waarom Jezus naar de aarde kwam... http://Y-‐Jesus.org/dutch/wwrj/7-‐doet-‐jezus-‐er-‐vandaag-‐de-‐dag-‐toe
Eindnoten 1. 2. 3.
4. 5.
Will Durant, Caesar and Christ, deel 3 van The Story of Civilization (New York: Simon & Schuster, 1972), 563. A. H. McNeile, Introduction to the New Testament (Oxford: Clarendon Press, 1955), 463, 464 “De titel “Heere” wordt vrijelijk in de beide Testamenten gebruikt om zowel God als Jezus aan te duiden. In het Oude Testament is het Hebreeuwse woord voor Heere “Adonai”. In de Septuagint (de oude Griekse vertaling van het OT) en het Nieuwe Testament is het Griekse woord “Kurios”. Zowel Adonai als Kurios werden door de Joden voor God gebruikt.” Josh McDowell & Bart Larson, Jesus: A Biblical Defense of His Deity (San Bernardino: Here’s Life, 1983), 33. Paul L. Maier, Ed, Eusebius, The Church History (Grand Rapids, MI: Kregel, 1999), 149. Alhoewel de meeste vroege christenen geloofden in Jezus’ goddelijkheid, heeft de kerk pas met het concilie van Nicaea in het jaar 325 verduidelijkt wat dat inhield, toen de Romeinse keizer Constantantijn de kerkleiders bijeenriep om stelling te nemen tegen de visie van Arius dat Jezus een schepsel was. Maar na een intens debat over de betekenis van de woorden van de apostelen over Jezus in het Nieuwe Testament, bevestigden op twee na all 318 kerkleiders het meerderheids geloof van de christenen, dat Hij volledig God is, mede-eeuwig en gelijk aan de Vader en de Heilige Geest. (Zie de “Glimlach van de Mona Lisa”). 9
6. 7.
Zie dit artikel over de betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament Martin schrijft, “In tegenstelling tot de vertaling van de zgn ‘Emphatic Diaglott‘ en de Nieuwe Wereldvertaling (van de Jehova’s Getuigen), laat de Griekse grammaticale constructie er geen twijfel over bestaan dat dit de enig juiste lezing is.….De Jehovah’s Getuigen proberen in hun Nieuwe Wereldvertaling Appendix 773-777 de Griekse tekst in discrediet te brengen. Ze realiseren zich: wanneer Jezus en ‘Jehovah’ Een zijn in natuur valt hun theologie om...” Walter Martin, The Kingdom of the Cults (Minneapolis, Minn: Bethany, 1974), 75. 8. F. F. Bruce, The Deity of Christ (Manchester, England: Wright’s [Sandbach] Ltd., 1964 9. F. F. Bruce, “The ‘Christ Hymn’ of Colossians 1:15-20,” Bibliotheca Sacra (April-June 1984): 101. 10. D. Guthrie & J. A. Motyer, The New Bible Commentary: Revised (Grand Rapids, MI: Eerdmans, 1973), 1144. 11. Bruce, ‘Hymn’, 101-102. 12. Althoewel de auteur van de Hebreeënbrief zich niet bekend maakt, geloven sommige geleerden dat hij door Paulus geschreven moet zijn. 13. The Amplified Bible, Zondervan 14. Kenneth S. Wuest, Word Studies in the Greek New Testament, Vol. II (Grand Rapids, MI:, Eerdmans, 1986), 41. 15. John Piper, The Pleasures of God (Sisters, OR: Multnomah, 2000), 33. 16. Norman Geisler & Peter Bocchino, Unshakable Foundations (Minneapolis, MN: Bethany House, 2001), 297. 17. J. I. Packer, Knowing God (Downers Grove, IL: InterVarsity Press), 54. 18. Peter Kreeft & Ronald K. Tacelli, Handbook of Christian Apologetics (Downers Grove IL: InterVarsity Press, 1994), 152. 19. “De zgn. ‘Granville Sharpe’ regel voor Griekse grammatica stelt, dat wanneer twee zelfstandignaamwoorden gekoppeld zijn door ‘kai’ (en) en het het eerste heeft een lidwoord en het tweede niet, dat dan beide naamwoorden naar hetzelfde referent wijzen. Derhalve: zowel God als Redder wijzen beide naar Christus Jezus” (The Moody Handbook of Theology, p. 225). Toestemming voor het reproduceren en distribueren van dit artikel: Uitgever verleent toestemming voor het reproduceren en dit materiaal te verspreiden zonder schriftelijke toestemming voor non-profit gebruiken. Geen enkel onderdeel kan worden gewijzigd of worden gebruikt buiten de context, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Gedrukte exemplaren van de Y-en Y-Origins Jezus tijdschrift kan worden besteld bij: www.JesusOnline.com/product_page © 2010 JesusOnline ministeries. Dit artikel is een aanvulling op de Y-Jezus door Bright magazine Media Stichting B & L Publications: Larry Chapman, Hoofdredacteur. Voor andere artikelen met betrekking tot hetbewijs voor Jezus Christus, zie www.y-jesus.com.
10