Gedragscode Versie 29-01-2014
1
Uitgangspunten 1.
Wij onderschrijven het uitgangspunt dat mannen en vrouwen, jongens en meisjes gelijkwaardig zijn en wij accepteren en respecteren elkaar
2.
Wij geven de ruimte aan persoonsgebonden of cultuurgebonden verschillen, mits deze niet in conflict komen met de algemene gedragsregels.
3.
Wij werken actief aan een klimaat waarin voor de kinderen en de volwassenen de voorwaarden aanwezig zijn om een positief zelfbeeld te vormen.
4.
Er wordt veel aandacht besteed aan zelfredzaamheid en weerbaar gedrag.
5.
Op school zorgen we goed voor onze eigen materialen, die van een ander en van de school en zorgen we er samen voor dat de school er netjes en verzorgd uitziet.
6.
Elke leerkracht voelt zich verantwoordelijk voor alle mensen die bij de school betrokken zijn. Denk daarbij aan gedrag, houding, taalgebruik en algemene fatsoensnormen.
7.
Wij zijn ons bewust van de kwetsbare en afhankelijke relatie tussen leerling en volwassene en tussen leerlingen en volwassenen onderling.
8.
Wij werken in een open communicatie, waarbij zorgvuldigheid een leidraad is. We lossen problemen zoveel mogelijk op door erover te praten.
9.
Van iedereen binnen de school wordt verwacht, dat zij zich aan de vastgestelde gedragsregels houden.
10.
2
De gedragsregels komen regelmatig terug binnen teamvergaderingen en klassengesprekken.
INHOUDSOPGAVE pagina
Uitgangspunten
2
Inhoudsopgave
3
Inleiding Wettelijk kader Doelen Aandachtspunten Communicatie
Rol van de school Omgang van personeel met kinderen Omgang van personeel met ouders Omgang van collega’s onderling
7 7 12 13
Rol van de leerling
14
Rol van de ouders
16
Aandachtsgebieden Pesten Racisme / discriminatie Lichamelijk en geestelijk geweld Digitale communicatie Privacy Algemeen Interne contactpersoon Gescheiden ouders Klachtenregeling Bijlage 1 Leidraad kleding op school
3
4 4 5 5 5
19 19 20 21 23 25 25 26 28 28 30
Inleiding Kiem Onderwijs en Opvang is een organisatie voor primair onderwijs met kindvoorzieningen voor opvang, voorschoolse educatie, onderwijs en naschoolse activiteiten. Hoewel elke voorziening eigen accenten legt, zijn we verbonden vanuit een gedeelde overtuiging. Dankzij de juiste aandacht en zorg creëren we binnen Kiem een uitstekende voedingsbodem voor groei en ontwikkeling van kinderen. Wij zien de kracht in ieder kind en zorgen ervoor dat die kracht ook tot bloei komt. In onze visie vormen kindcentra de optimale basis voor wat kinderen van 0 tot 12 jaar nodig hebben in opvang en onderwijs. In de Kindcentra van Kiem wordt bewust gekeken naar ontwikkelingsbehoeften van het individuele kind en wordt er ook naar gehandeld. Waar in dit document gesproken wordt over “scholen”, geldt dat voor alle Kiem-voorzieningen.
Binnen alle Kiem-voorzieningen is er respect voor het leven in al zijn schakeringen, met aandacht voor de betekenis van en verscheidenheid in levensbeschouwelijke, culturele en maatschappelijke waarden, zoals die voorkomen in onze samenleving. Om dit binnen ons onderwijs waar te maken, zorgen we voor een veilige school. Dit heeft namelijk direct een positieve invloed op ieders functioneren en welbevinden én op langere termijn wordt tevens een bijdrage geleverd aan een positief maatschappelijk functioneren van de betrokkenen. In zo’n veilige omgeving vinden kinderen het fijn om naar school te gaan, leerkrachten hebben plezier in het werk en ouders vinden het prettig om daar waar het kan en nodig is, hulp te bieden. Het past bij onze professionele instelling om hierover belangrijke afspraken voor zowel leerlingen, teamleden en ouders vast te leggen. Het gaat hierbij –binnen de gedragscode- over algemene uitgangspunten en over zaken als machtsmisbruik en seksuele intimidatie, lichamelijke (en geestelijke) mishandeling, discriminatie, racisme, pesten en privacy. Door het vastleggen van deze afspraken in een gedragscode ontstaat duidelijkheid en hebben alle partijen houvast. Een gedragscode is echter geen opsomming van regels, maar geeft een richtlijn voor het handelen in allerlei schoolse situaties. Een schoolteam dat namelijk deze gedragsregels als basis heeft, staat stevig in zijn schoenen en kan die regels nog schoolspecifieker maken, passend binnen de bovenschoolse afspraken. Iedereen weet dan wat er wordt verwacht en weet dat je op elkaar kunt rekenen. In voorkomende situaties kan worden gerefereerd aan de gedragsregels. De gedragsregels vormen ook een preventie voor conflicten. De directeur bewaakt de gedragscode op schoolniveau en heeft de eindbeslissing bij handhaving, sancties en bij zaken die niet in dit document worden genoemd.
Wettelijk kader Scholen zijn wettelijk verplicht een veilige omgeving te bieden voor iedereen binnen de school: leerkrachten, leerlingen, onderwijs ondersteunend personeel, etc. Deze verplichtingen staan o.a. genoemd in de CAO (afspraken tussen werkgevers- en werknemersorganisaties), de ARBO-wet, de Wet op de Privacy en Leerplicht. In tegenstelling tot andere beroepsgroepen (zoals de kinderopvang) bestaat er voor het onderwijs geen centrale, algemeen geldende gedragscode of beroepscode. Scholen en besturen zijn dus zelf aan zet. Met andere woorden: scholen móeten een gedragscode hebben, maar mogen deze zelf formuleren.
4
Het Wetboek van Strafrecht verplicht personeelsleden om het bevoegd gezag -zelfs bij een “geringste vermoeden”- onmiddellijk te informeren als zij, op welke manier dan ook, informatie krijgen over een mogelijk zedenmisdrijf, gepleegd door een medewerker van de school jegens een minderjarige leerling. Het bevoegd gezag dient voorafgaand aan aangifte bij de politie te overleggen met een vertrouwensinspecteur van de onderwijsinspectie.
Doelen • Het scheppen van een goed pedagogisch klimaat waarin alle betrokkenen zich prettig en veilig voelen. Dit kenmerkt zich door acceptatie, respect en vertrouwen. • Het bijdragen aan preventie van machtsmisbruik in ruime zin. • Het bevorderen en bewaken van veiligheids-, gezondheids- en welzijnsaspecten voor alle betrokkenen bij hun werk op onze school. • Het bewaken van de privacy van alle betrokkenen.
Aandachtspunten Bij het hanteren van de gedragscode vinden wij een aantal aandachtspunten belangrijk: • Betrokkenen kunnen elkaar aanspreken op het naleven van gezamenlijk vastgestelde gedragsregels. De directeur informeert de nieuwe medewerkers over deze gedragscode. • De gedragscode houdt niet in, dat gedrag wat niet in de regels is vastgelegd, automatisch wel toelaatbaar is. • De gedragscode mag het spontane omgaan van alle betrokkenen met elkaar niet in de weg staan en moet ruimte bieden om binnen de gestelde regels ons hart te kunnen volgen. • Bij het vaststellen van de regels moet rekening worden gehouden met de aard en het sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van de leerlingen. •
Iedere school hanteert deze door het bestuur vastgestelde gedragscode en het schoolteam kan haar eigen gedragsregels hieraan toevoegen.
Communicatie Communiceren over én borging van deze gedragscode is van essentieel belang. De gedragscode werkt alleen wanneer we elkaar op naleving aanspreken, wanneer we over de gedragscode spreken en wanneer we met elkaar blijven praten. Deze gedragscode is besproken met het team, de Oudervereniging en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. Concrete regels, afspraken, rechten en plichten zijn vervat in de schoolregels voor de leerlingen, die in het begin van het schooljaar in elke groep worden besproken en vaak specifiek in iedere klas worden geactualiseerd aan de groep.
De communicatie over deze gedragscode vindt op de volgende wijze plaats: • Ieder schooljaar wordt de notitie gedragscode besproken in een teamvergadering en wordt de relevantie van de gedragscode nagegaan. Er vindt eventuele bijstelling plaats. • De ouders worden bij inschrijving van hun kind geïnformeerd over de gehanteerde gedragscode.
5
• De groepsleerkracht bespreekt relevante afspraken met de kinderen in zijn groep én met de ouders op een informatieavond. • Dit gedragsprotocol wordt benoemd in de schoolgids, ligt ter inzage op school en is te vinden op de website van de school.
Onze gedragscode is geen definitief document. Op basis van wettelijke voorschriften, maatschappelijke ontwikkelingen of voortschrijdend inzicht kunnen er aanpassingen plaatsvinden. Deze aanpassingen zullen tot een nieuwe versie leiden. Het versienummer staat op de voorpagina.
Contacten met de pers verlopen altijd met de directie. Als leerkrachten rechtstreeks benaderd worden door de pers, verwijzen ze door naar de directie.
6
Rol van de school Algemeen De school (directie, leerkrachten, stagiaires en onderwijsondersteunend personeel) hanteert bij haar omgang met leerlingen, ouders en overige partijen mede op grond van haar katholieke identiteit respect voor de ander als algemeen uitgangspunt. Dit kenmerkt zich in: het goede voorbeeld (rolmodel) geven, zorgvuldig te zijn in het taalgebruik, zich onthouden van seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen, toespelingen en die manieren van aanspreken, die door leerlingen en/of andere bij de school betrokkenen als seksistisch en/of vernederend kunnen worden ervaren, het respect tussen kinderen bevorderen, een prettige sfeer creëren in de klas, het zelfvertrouwen van kinderen ondersteunen door positieve feedback, beschikbaar zijn bij problemen, positieve verwachtingen uitspreken, pestgedrag bespreekbaar maken en zo veel mogelijk tegengaan, op schoolniveau en op klassenniveau afgesproken regels hanteren, het creëren van een uitdagende leeromgeving in een ordelijk en opgeruimd lokaal, de zelfstandigheid van leerlingen stimuleren, de verantwoordelijkheid van leerlingen stimuleren en door het gebruik van taakkaarten/ dagplanning/ weekplanning. Deze respectvolle wijze van omgaan met elkaar vormt de basis van alle relaties. Voor een leerkracht is het kunnen opbouwen van een goede relatie met leerlingen is een wezenlijk onderdeel van zijn vakgebied. Als relaties (herhaaldelijk) onder druk komen te staan door het ontbreken van dit respect, kan er een vertrouwensbreuk ontstaan. Een dergelijke vertrouwensbreuk kan verregaande consequenties hebben. Voor personeel kan dit leiden tot berisping, schorsing of ontslag; voor leerlingen tot schorsing of verwijdering (zie op school protocol “Schorsing en verwijdering”).
Omgang van personeel met kinderen Straffen en belonen Als pedagogisch hulpmiddel bij de vorming van de leerlingen wordt er in bepaalde situaties gebruik gemaakt van belonen en indien nodig straffen. Het belonen kan op diverse wijzen zoals complimenten geven, tekst bij het werk schrijven, sticker uitdelen. Bij strafmaatregelen hanteert de school vier belangrijke uitgangspunten: • Straf hoort een uitzondering te zijn. De school vindt dat het tot de professionele taken van een leerkracht hoort met alle kinderen een goede relatie te onderhouden. Als straf een dagelijks ingezet hulpmiddel is, zullen er andere maatregelen genomen moeten worden. • Adequaatheid; Straf dient qua aard en omvang te passen bij de situatie en de leerling. • Gedragsgerichtheid; Straf is niet gericht op het kind als zodanig, maar op ongewenst gedrag dat het kind vertoont. Het is belangrijk gewenst gedrag vooraf (samen met de kinderen) te bepalen.
7
• Er worden geen lichamelijke straffen gegeven, ook geen lichte tikken of daadwerkelijk knijpen in een arm. Lichamelijk geweld tussen personen wordt in geen enkele situatie getolereerd. Lichamelijk geweld wordt dan ook door leerkrachten en kinderen vermeden.
Afhankelijk van de situatie die voorgevallen is, beslist de leerkracht en/of directie of er een keuze of sanctie volgt zoals o.a.: • het maken van extra werk, • niet buiten spelen tijdens spelactiviteit, of alleen in de nabijheid en onder toezicht van de leerkracht, • nablijven, • apart zitten, • in een andere klas/ ruimte plaatsen met aangepast werk, • leuke dingen afnemen, • opschrijven wat er is gebeurd, • extra werk geven, • schorsing.
Het komt natuurlijk wel eens voor dat ouders een andere mening hebben m.b.t. een door de school opgelegde straf. Over dat verschil van mening kun je als ouder uiteraard met de school in gesprek gaan (leerkracht of de directie). Een ouder kan in beginsel echter niet eisen dat de opgelegde straf niet hoeft te worden gemaakt. Dat zou immers het gezag van de leerkracht structureel ondermijnen en dat kan niet de bedoeling zijn. De relatie tussen kind, leerkracht en ouder zou in dat geval zodanig onder druk komen te staan, dat er een vertrouwensbreuk ontstaat.
Troosten / feliciteren Uit principe worden geen kinderen getroost bij verdriet of pijn d.m.v. het geven van kusjes. De wensen en gevoelens van kinderen als ouders hieromtrent worden gerespecteerd. Kinderen hebben het recht aan te geven wat zij prettig of niet prettig vinden. Vanaf groep 4 worden geen kinderen meer op schoot genomen. In de onderbouwgroepen handelen de leerkrachten naar eigen inzicht. Ook hier dienen de wensen en gevoelens van de kinderen te worden gerespecteerd. Spontane reacties, ook in de hogere groepen, zijn ondergeschikt aan die wensen. Felicitaties moeten een spontaan gebeuren blijven. De leerkrachten houden hierbij rekening met het hierboven vermelde. In alle groepen volgt de groepsleerkracht in principe de eigen gewoonten in deze rekening houdend met wat de kinderen hier als prettig ervaren. Spontane reacties bij troosten en belonen in de vorm van een kus zijn in de onderbouw mogelijk, maar gaan nooit van de leerkracht uit.
Aanspreekvorm De leerkrachten en het onderwijsondersteunend personeel worden door de leerlingen aangesproken conform de schoolafspraken. Niemand wordt aangesproken met termen die slaan op uiterlijkheden en/of karaktereigenschappen.
8
Eén op één contacten leerkrachten – leerlingen • Leerlingen worden buiten schooltijd niet langer dan een kwartier op school gehouden (poetsbeurt, gesprekje, extra werk, straf). Als een leerling langer dan een kwartier moet nablijven, worden de ouders telefonisch op de hoogte gebracht. • Zonder medeweten van de ouders en directie worden leerlingen niet bij de onderwijsgevenden thuis uitgenodigd. • Probeer zo min mogelijk met één kind in de klas of een andere ruimte als gymzaal achter te blijven, waarin jij en het kind niet zichtbaar zijn. Dit telt ook bij zwemles en andere activiteiten buiten het schoolgebouw. Als dit niet te voorkomen is, wordt er als dat mogelijk is voor gezorgd dat de deur openstaat of dat men door de glazen deur naar binnen kan kijken, zodat collega’s kunnen horen wat er besproken wordt, c.q. wat er gebeurt. • Er wordt altijd in groepen aan activiteiten gedaan. Kinderen worden niet alleen naar een bepaalde plaats (bos, strand etc.) gestuurd.
Hulp bij aan- en uit- en omkleden Bij de kleuters komt het regelmatig voor dat geholpen moet worden bij het aan- en uitkleden, b.v. bij spellessen en bij het naar het toilet gaan. Ook in groep 3 en 4 kan dat nog een enkele keer voorkomen. Deze hulp hoort tot de normale taken van de betrokken groepsleerkracht. Leerlingen worden ook op dit gebied door de groepsleerkracht gestimuleerd in zelfredzaam gedrag. Vanaf groep 5 is hulp bij het aan- en uitkleden of omkleden nauwelijks meer nodig. Toch kan het voorkomen dat leerlingen zich in bepaalde situaties gedeeltelijk moeten uitkleden of omkleden. Bijvoorbeeld bij bepaalde op school opgedane verwondingen of bij het omkleden voor toneeluitvoeringen. De leerkrachten (ook de zweminstructeur of andere verantwoordelijken) houden hierbij rekening met wensen en gevoelens van de leerlingen. Een open vraag als: "wil je het zelf doen of heb je liever dat de juffrouw of meester je helpt", wordt door de oudere leerling als heel normaal ervaren en meestal ook eerlijk beantwoord. Als de situatie erom vraagt, wordt door iedere leerkracht onmiddellijk hulp verleend. Waar dit tot de schoolcultuur hoort, kleden jongens en meisjes uit de onderbouw gemengd om.
Lichaamscontact Mogelijk komen de regels over lichaamscontact overdreven over. Zie deze regels dan ook als een leidraad, een houvast bij conflicten. De gedragscode mag de spontane omgang tussen leerkracht en leerling en andere betrokkenen niet in de weg staan. Het lichamelijk contact tussen een leerkracht en een kind mag alleen functioneel zijn met inachtneming van het karakter van deze gedragscode: • Als een leerkracht iets uitlegt of voor moet doen, terwijl hij naast de leerling staat, mag hij zich enigszins over het kind heen buigen. • Bij jongere leerlingen, met name bij kleuters, komen met enige regelmaat situaties voor waarin er wel enig lichamelijk contact is en de leerling en leerkracht heel dicht bij elkaar zijn.
9
• Ook bij motorische oefeningen of motorische leersituaties kan het lichaamscontact nodig zijn; denk aan ondersteuning bij turnoefeningen of hulp bij het vinden van de juiste schrijfhouding. Hierbij geldt dat leerkrachten de leerlingen niet onnodig en niet ongewenst aanraken. • Soms kan het voorkomen dat een kind zijn zelfbeheersing volledig verliest. Het kind moet dan tegen zichzelf in bescherming worden genomen en in bedwang worden gehouden door middel van lichamelijk contact. Dit is soms ook nodig ter bescherming van medeleerlingen, van anderen en van de leerling zelf. Om die reden is het contact toegestaan. Hier geldt dat er sprake is van strikt noodzakelijk contact. • Vechtende kinderen, na mondeling verzoek te stoppen, lichamelijk aanraken om ze te scheiden. • Hysterisch gedrag van kinderen eerst mondeling proberen te stoppen en, indien dat niet werkt, door verantwoord vastpakken tot rust brengen om de fysieke veiligheid van alle betrokkenen te garanderen. • Noodzakelijke en erkende EHBO-aanrakingen. Lichamelijke aanrakingen zijn ter behandeling vaak noodzakelijk. Bij behandeling van een geblesseerde leerling zorgt de leerkracht ervoor dat er in principe een andere leerling of volwassene bij aanwezig is. Indien er hulp geboden moet worden, wordt er rekening gehouden met de aanwezige mogelijkheden op school en de wensen van het kind. • De ondergoedregel is een eenvoudige regel die kinderen leert waar ze wel en niet aangeraakt mogen worden door anderen. Om ouders en beroepskrachten te helpen bij het voorkomen dat kinderen slachtoffer worden van seksueel misbruik, heeft De Raad van Europa de 'ondergoedregel' opgesteld. De ondergoedregel luidt: 'anderen mogen een kind niet aanraken op plekken die normaal gesproken met ondergoed zijn bedekt. En kinderen mogen anderen daar ook niet zomaar aanraken.
Gymlessen – schoolreis – zwemles- overige activiteiten In de sporthal/gymzaal en zwemschool wordt gebruik gemaakt van gescheiden kleedruimtes (incl. toiletten en douches) voor jongens en meisjes. Het hoort tot de normale taken van leerkrachten om toezicht te houden in de kleedruimtes. Vanaf groep 3 kleden de jongens en meisjes zich gescheiden om. De leerkracht is niet in de ruimte van het andere geslacht aanwezig, mits de personele bezetting niet anders toelaat en als er calamiteiten zijn, zoals uit oogpunt van ordehandhaving. Moet hij/zij toch in de kleedruimte zijn, dan zal er eerst geklopt moeten worden en aangekondigd moeten worden dat hij/zij binnen wil komen. Na een korte pauze wordt pas echt naar binnen gegaan. Op deze manier wordt rekening gehouden met het ontwikkelend schaamtegevoel bij jongens en meisjes.
Buitenactiviteiten Er wordt altijd in groepen aan activiteiten gedaan. Kinderen worden niet alleen naar een bepaalde plaats (bos, strand, etc.) gestuurd, ook niet vergezeld door een enkel lid van de leiding.
10
Schoolkampen De goede spontaniteit in de omgang van leiding/kinderen en kinderen onderling dient gewaarborgd te blijven, zulks ter beoordeling van de gehele leiding (onderwijsgevenden en nietonderwijsgevenden). De leerkrachten slapen niet bij de leerlingen. Het hoort tot de normale taken van leerkrachten om toezicht te houden in de slaapvertrekken. Tijdens het schoolkamp van groep 8 slapen jongens en meisjes gescheiden van elkaar. Op schoolkampen bestaat de leiding indien mogelijk uit mannelijke en vrouwelijke begeleiders. Tijdens een schoolkamp gelden dezelfde gedragsregels als in de normale schoolsituatie. Kinderen mogen alleen op hun slaapzaal komen als er in de dagplanning tijd voor is ingeruimd of in incidentele gevallen als er toestemming voor is gegeven door de leiding.
Kleding
• Leerkrachten maken over kleding geen opmerkingen die als kwetsend of bewust prikkelend kunnen worden uitgelegd.
• Het dragen van een hoofddoek wordt toegestaan, maar niet tijdens de gymles als dit een gevaar oplevert.
• Over het dragen van een pet maakt de leerkracht een afspraak met de eigen klas. • De leerkrachten kleden zich op een manier die bij het werk, de werkplek en de functie past. Bepaalde lichaamsaccessoires zoals opzetnagels zijn ongewenst i.v.m. de veiligheid in de gymlessen. Zie bijlage 1: Leidraad kleding op school.
Schriftelijk en beeldend materiaal binnen de school • Wij onthouden ons van beeldend en schriftelijk materiaal waarin de ander wordt voorgesteld als minderwaardig of als lustobject. • Het vastleggen van privacy-gevoelige informatie d.m.v. foto’s en/of geluidsfragmenten is alleen toegestaan voor intern gebruik (coaching leerkrachten,observaties t.b.v. leerlingbespreking) Na gebruik worden deze beelden gewist. .
11
Omgang van personeel met ouders • Ouders worden (in hun rechten en plichten) erkend als eerstverantwoordelijken voor het welzijn en de opvoeding van hun kinderen. • Leerkrachten proberen problemen met ouders eerst zelf op te lossen. Zij consulteren eventueel collega’s (bijv. I.B.’ers of contactpersoon ) en zo nodig daarna de directie. • Indien zij een probleem niet kunnen oplossen, melden personeelsleden dat aan de directeur, opdat deze zijn verantwoordelijkheid kan nemen. • Ouders die eerst naar de directie stappen in verband met een probleem worden door de directie terugverwezen naar de leerkracht. Als ouders melden dat ze er met de leerkracht niet uitkomen, dan zou de directie inmiddels al door de betrokken leerkracht op de hoogte gebracht moeten zijn. Leerkrachten moeten hiervan dus tijdig melding maken bij de directie. • Het handelen moet altijd probleemoplossend gericht zijn. Leerkrachten zullen daarbij kritisch moeten zijn op hun eigen handelen. Een kwetsbare opstelling kan het pad effenen om een probleem op te lossen, want ook leerkrachten maken fouten. Dat neemt niet weg dat we als school regels en grenzen stellen. Het is zaak om daar als zodanig mee om te gaan. • Indien ouders een klacht willen indienen nadat alle te nemen stappen niet tot tevredenheid zijn afgerond, voorziet de directie en /of de contactpersoon in de klachtenregeling resp. verwijst naar de klachtencommissie. • Een leerkracht wordt op onacceptabel gedrag individueel aangesproken door één of meerdere collega’s of iemand van de directie.
12
Omgang van collega’s onderling Collegialiteit Collegialiteit is een belangrijke voorwaarde om een goede, functionele samenwerking tot stand te brengen. Een goede onderlinge samenwerking draagt bij aan het bereiken van een hoge onderwijskwaliteit. We bevorderen collegialiteit door het rechtstreeks aanspreken van elkaar in plaats van het indirect meningen over elkaar ventileren. De slogan is dan ook: We praten mét collega’s, niet over collega’s.
Contacten In een organisatie waar mensen samenwerken, zowel binnen als buiten de school, maar ook zeer solistisch werk verrichten in de eigen groep, is het van belang dat er goed onderling contact is. Het werken in clusters of bouwen is een voorbeeld van zo’n contact. De kwaliteit van het onderwijs is daarmee gediend, maar ook de onderlinge sfeer, het klimaat van de school. Naast contacten die voortvloeien uit de uitoefening van de functie en die dus een verplichtend karakter hebben, zoals teamoverleg, ouderavonden, de sportdag, het schoolfeest, jaaropening of sluiting, zijn er contacten die niet verplichtend zijn, maar waarbij ieders aanwezigheid als vanzelfsprekend dan wel als gewenst wordt beschouwd. Denk hierbij aan: gezamenlijk koffiedrinken voor, tijdens of na lestijd, een gezamenlijke lunch, een diner bij een gelegenheid (jubileum, jaarsluiting), een maandborrel, etc. Onder informele contacten kunnen ook bezoeken vallen aan collega´s die arbeidsongeschikt zijn. Natuurlijk kunnen er omstandigheden zijn waardoor deelname aan een activiteit niet mogelijk is. Het gaat erom dat de collega´s daar met elkaar op een open manier over kunnen spreken en met begrip voor elkaar met verschillen kunnen omgaan.
Handelwijze bij onderlinge problemen Mochten er in de onderlinge samenwerking irritaties ontstaan, dan is het de plicht van beide partijen hier snel en adequaat op te reageren. Om eventuele problemen te kunnen aanpakken, is het zaak deze direct bespreekbaar te maken met betrokkene en niet te wachten tot ‘de maat vol is’. Er samen in goed overleg uitkomen is in de meeste gevallen de beste handelwijze. Lukt dat niet, dan is de weg naar de directie de volgende stap. Het is niet correct met andere collega’s het probleem te bespreken; het is immers niet hun probleem. Daarbij worden collega(‘s) in een loyaliteitsconflict gebracht. E.e.a. leidt tot negatieve stemming en draagt niet bij aan een professionele, gezonde schoolcultuur. Onderlinge problemen horen dus niet thuis in vergaderingen, koffie-, thee- of lunchpauzes of andere informele bijeenkomsten. Daarmee wordt het probleem alleen maar verergerd. Hiermee zet je ‘het aapje op de schouder’ van collega’s die er vervolgens niets mee kunnen.
13
Rol van de leerling Afspraken en gedragscode voor de leerlingen Niet alleen voor het personeel, de ouders en andere betrokkenen van onze KIEM-scholen is het belangrijk om zich aan gedragsregels te houden; ook voor de leerlingen gelden regels. Zij zijn mede-verantwoordelijk voor een veilig en prettige schoolomgeving. De leerlingen kunnen in hun eigen groep specifieke afspraken maken die aan die groep gebonden zijn. Om de kinderen hierin te ondersteunen maken sommige scholen gebruik van de methodiek Leefstijl of de Vreedzame School.
De gouden regels voor leerlingen 1. Iedereen hoort erbij, we accepteren elkaar zoals we zijn. 2. Samen (met leerlingen en volwassenen) zorgen we ervoor dat onze school een veilige plek is voor iedereen. Wij gebruiken daarom geen geweld, doen niet aan bedreigen en vallen anderen niet lastig met woorden, gebaren, plaatjes, liedjes en spelletjes die met seks te maken hebben. 3. Als ik iets zeg, houd ik rekening met de gevoelens van anderen. 4. Ik kijk niet alleen kritisch naar anderen, maar vooral ook naar mijzelf. 5. We luisteren wanneer een ander STOP zegt. 6. We schelden een ander niet uit, doen niet mee aan pesten, uitlachen, buitensluiten, roddelen of discrimineren. 7. Als je ruzie hebt of kwaad bent ga je niet slaan, schoppen, krabben (je komt niet aan de ander). Wat doe je wel: • Ik tel eerst tot tien vóór ik reageer. • Probeer eerst samen te praten. • Ga anders naar de meester of de juf. • Goed uitpraten helpt om daarna te vergeven en vergeten. 8. We laten de leerkracht altijd weten waar we zijn en naar toe gaan. 9. Stelen doen we niet en we zijn zuinig en netjes op spullen van onszelf, een ander en de school 10. We nemen geen spullen mee de school in, waarmee wij anderen kunnen verwonden of bang kunnen maken. 11. Wanneer wij conflicten niet zelf kunnen oplossen vragen wij hulp aan leerlingen, de leerkracht of de contactpersonen op school.
14
STOP Wanneer leerlingen worden geconfronteerd met ongewenst gedrag dan kunnen zij gebruik maken van de STOP methode die wij hebben ingevoerd. Deze methode werkt als volgt: •
Wanneer iemand iets doet wat jij niet leuk vindt en je hebt er last van dan zeg je dat tegen deze persoon.
•
Gaat iemand toch door dan zeg je STOP.
•
Wanneer je STOP te horen krijgt, weet je dat je te ver bent gegaan en moet je stoppen.
•
Wanneer je door STOP heen gaat (dus gewoon doorgaat met het bepaalde gedrag) wordt dit door diegene die STOP heeft gezegd gemeld bij de leerkracht.
•
De STOP ontvanger en diegene die het heeft gezegd komen bij de leerkracht.
•
De leerkracht laat de twee leerlingen het probleem/incident met elkaar bespreken, maar niet in aanwezigheid van de leerkracht.
•
De leerlingen melden aan de leerkracht of voor hen het probleem/incident is opgelost.
•
Alleen wanneer het niet is opgelost probeert de leerkracht te bemiddelen door te vragen wat er nu moet gebeuren om het probleem/incident op te lossen; probeer niet te achterhalen wat er is gebeurd, maar richt je op de toekomst.
•
Indien het probleem niet opgelost wordt en de kinderen toch precies willen vertellen wat er is gebeurd, dan is de kans groot dat de onderlinge strubbelingen al ondergronds aan de gang zijn. Maak dan een afspraak voor een uitvoerig gesprek.
•
Richt je in het gesprek, nadat alle ellende van het verleden besproken is, op hoe het in de toekomst verder moet gaan.
•
De leerlingen mogen ook STOP zeggen tegen de leerkracht en de leerkracht ook tegen de leerling.
Bespreken van onacceptabel gedrag Kinderen die gedrag vertonen dat onacceptabel is, worden hierop aangesproken door de leerkracht. Met onacceptabel gedrag wordt bedoeld: agressie, gewelddadig discriminerende uitlatingen zowel verbaal als schriftelijk. Dit kan in klassenverband of individueel. Zie ook het pestprotocol van iedere school afzonderlijk en het schoolveiligheidsplan. Met name het protocol “schorsen en verwijderen” geeft in dat plan hiervoor richtlijnen.
15
Rol van de ouders School en ouders dragen samen verantwoordelijkheid voor de opvoeding en ontwikkeling van de kinderen: het belang van het kind is een gemeenschappelijk belang! Daarom vinden we een goed contact met ouders heel erg belangrijk. Het naleven van de afspraken zal leiden tot een veilig, werkbaar en prettig schoolklimaat voor iedereen. Wanneer uw kind geplaatst wordt op een school van onze stichting verklaart u zich akkoord met deze gedragscode.
Van de ouders verwacht de school ondersteuning bij haar taak om het ontwikkelproces van jonge mensen gestalte te geven. Die ondersteuning uit zich mede door de respectvolle omgang met leerkrachten, leerlingen, andere ouders en overige partijen. Als ondersteuning en respectvolle omgang structureel ontbreken, wordt de relatie met de school onder druk gezet, waardoor een vertrouwensbreuk kan ontstaan waardoor een vertrouwensbreuk kan ontstaan, die kan leiden tot beëindiging van de samenwerking. De leerling wordt in dat geval van school verwijderd.
Algemeen • Ouders worden geacht op de hoogte te zijn van de gedragscode van school, deze onderschrijven en dat zij, waar mogelijk,meewerken aan de naleving van deze regels. • Ouders onderschrijven de uitgangspunten en werkwijze van de school, zoals beschreven in de schoolgids. • Ouders praten met respect over school, andere leerlingen,leerkrachten en andere ouders. • Ouders houden zich aan de leerplichtwet. Verlof wordt tijdig bij de directie aangevraagd. • Ouders lezen de informatie die de school verstrekt en vragen indien nodig om toelichting. • Ouders geven wijzigingen in de gegevens zoals vermeld bij inschrijving, direct aan de school door bij de administratie. • Ouders zien erop toe dat de leerling op tijd op school aanwezig is of melden hem/haar voor het begin van de lessen af. • Het gebruik of het in bezit hebben van soft- en harddrugs op school is verboden. • Ouders/verzorgers en andere bezoekers die onder invloed zijn van alcohol of drugs de school willen betreden, worden de toegang geweigerd. • Na schooltijd is incidenteel (bijv. afscheidsavond groep 8) en met mate het gebruik van alcoholhoudende drank in de school toegestaan. • In het schoolgebouw geldt een rookverbod.
Zorg voor de leerlingen • De ouders informeren de leerkracht zo spoedig mogelijk als er belangrijke veranderingen zijn in de thuissituatie. De school informeert op haar beurt de ouders wanneer er sprake is van veranderingen die van invloed kunnen zijn op het gedrag van de leerling. • De ouders tonen belangstelling voor de ontwikkeling/vorderingen van de leerling, o.a. door op de contactavonden en ouderavonden te komen.
16
• Ouders praten regelmatig met hun kinderen over school en brengen hen een positieve schoolhouding bij . • De ouders verlenen toestemming voor bespreking van de leerling binnen de leerlingenzorg, ook in het geval van het hierbij aanwezig zijn van externe deskundigen. • De ouders verlenen toestemming voor het (door de school) laten afnemen van testen en toetsen die nodig zijn voor een juiste diagnose. Voor het afnemen van testen en/of toetsen door externe instanties zal de school de ouders altijd vooraf toestemming vragen.
Omgang • Ouders en personeelsleden vertonen voorbeeldgedrag voor de leerlingen; zij gaan volgens algemeen geldende omgangsvormen en respectvol met elkaar en met de leerlingen om. • Ouders werken mee aan een sociaal veilige school. • Kritiek, klachten of opmerkingen worden door de ouders met de direct betrokkenen (of zo nodig met de directie van de school) besproken, waarbij er door de ouders op wordt gelet dat dit niet in aanwezigheid van leerlingen gebeurt. • Gebruik van bedreigingen en geweld wordt niet getolereerd. De directie behoudt zich het recht voor om indien de ernst van een incident dit rechtvaardigt, hiervan aangifte te doen bij de politie. • Een ouder wordt op onacceptabel gedrag aangesproken door iemand van de directie.
Rol van hulpouders Alle KIEM-scholen hanteren gedragsregels voor personeelsleden, leerlingen en ouders. Het is daarom logisch om dat ook voor alle ouders te doen die binnen onze school op vele gebieden hulp verlenen. Algemene omgangsregels • Begroet de ander bij binnenkomst en neem afscheid bij vertrek. • Accepteer en respecteer de ander zoals hij is. • Oordeel niet te snel en sluit niemand buiten om zijn of haar geloof, uiterlijk, sekse, ras, gezondheid, etc. • Spreek elkaar altijd rustig en met respect aan. o
Doe dat in correct taalgebruik.
o
Zeg de ander wat je voelt als je iets niet prettig vindt.
o
Niet uitschelden, uitlachen en roddelen.
o
Luister naar elkaar en probeer elkaar te helpen.
• Respecteer andermans eigendommen, dus ook die van kinderen. • Praat niet negatief over ouders, leerlingen en schoolpersoneel, of verwijs naar de plaats waar de kritiek uitgesproken moet worden. • Gebruik nooit enige vorm van geweld.
17
Omgang met leerlingen • Maak duidelijke afspraken, overleg die met de leerkracht en kom ze na. • Wees open en eerlijk; oordeel rechtvaardig. • Bespreek problemen, misverstanden, of moeilijkheden met kinderen met de betreffende leerkracht. • Zorg voor een fijne sfeer. • Bespreek alle zaken waarover vragen zijn zo mogelijk meteen na de activiteit.
Omgang met andere hulpouders • Heb vertrouwen in elkaar, steun elkaar, wees eerlijk, meelevend en hulpvaardig. • Kom afspraken na.
18
AANDACHTSGEBIEDEN: Zie voor onderstaande thema’s ook het schoolveiligheidsplan voor meer informatie. •
Pesten
•
Racisme / Discriminatie
•
Lichamelijk en geestelijk geweld
•
Digitale communicatie
•
Privacy
•
Klachtenprocedure
Pesten Pesten is een ingewikkeld probleem, dat vaak diepe sporen trekt in iemands leven. Wij onderschatten de impact niet, beschouwen pesten als geestelijk geweld en pakken daarom elk pestgeval serieus aan. Een eerste vereiste in dit verband is dat alle betrokkenen (leerkrachten, ouders en leerlingen) pesten als een bedreiging zien, als agressie, als geweld en derhalve bereid zijn het te voorkomen of te bestrijden.
Wij willen bij de aanpak van pesten op school uitgaan van de zogenaamde vijf-sporen-aanpak. Deze aanpak bestaat uit: • hulp aan het gepeste kind • hulp aan de pester • hulp aan de zwijgende middengroep • hulp aan de leerkracht • hulp aan de ouders Iedere school van Kiem heeft een pestprotocol en handelt daarnaar.
19
Racisme / Discriminatie Wij leven in een multiculturele samenleving. Dit houdt in dat verschillende groepen uit onze samenleving hun eigen volkscultuur hebben. Iedere groep heeft zijn eigen aard, huidskleur, levensovertuiging, volksgewoonten zoals kleding en voedsel. Voor ons betekent dit: • De leerkracht behandelt alle leerlingen en hun ouders gelijkwaardig en met respect. • Er wordt geen racistische en / of discriminerende taal gebezigd. • De leerkracht zorgt ervoor dat er in het lokaal geen racistische of discriminerende teksten en / of afbeeldingen voorkomen op posters, in schoolkrant, te gebruiken boeken. • De leerkracht ziet erop toe dat leerlingen en ouders ten opzichte van medeleerlingen en hun ouders binnen de school geen racistische of discriminerende houding aannemen in taal en gedrag. • Leerlingen die ook bijvoorbeeld bij het buitenspelen betrapt worden op racistische discriminerende taal worden hierop aangesproken. • De behandeling van gesignaleerde racistische / discriminerende taal en / of gedragingen gebeurt in overeenstemming met de procedure, zoals die is beschreven bij pesten: zowel preventief als curatief als volgens de klachtenregeling. • De leerkracht neemt duidelijk afstand van racistisch en/of discriminerend gedrag van collega's, ouders en andere volwassenen binnen de school. Hij /zij maakt het ook kenbaar.
Voor ouders van kinderen die onze school bezoeken geldt: • Ouders gebruiken geen racistische en/of discriminerende taal binnen school of op het schoolplein over andere ouders en andere kinderen. • Ouders maken geen racistische en/of discriminerende opmerkingen naar de leerkracht van hun kind. • Ouders gebruiken geen grof taalgebruik naar de leerkrachten, naar kinderen of naar andere ouders binnen school of op het schoolplein.
20
Lichamelijk en geestelijk geweld Bij dit onderwerp hanteren we de volgende uitgangspunten: • Zowel binnen als buiten de schoolpoorten wordt iedere vorm van lichamelijk en of geestelijk geweld, zowel door volwassenen als door kinderen, afgekeurd. Onder geestelijk geweld verstaan we in deze context serieuze vormen van bedreigen, kleineren, pesten en uitschelden. • Vanaf dag één is ons onderwijs er op gericht problemen op te lossen zonder hierbij geweld te gebruiken. • Van ouders verwachten wij dat ze dit uitgangspunt onderschrijven. Ouders die hun kind stimuleren problemen op te lossen door er op los te slaan, plaatsen hun kind in een moeilijke situatie en kunnen hierdoor een vertrouwensbreuk met de school veroorzaken. • Bij lichamelijk geweld door een volwassen persoon, niet zijnde een leerkracht, toegebracht aan een leerling, wordt dit gemeld bij de directeur en /of de interne contactpersoon. De directeur kan trachten te bemiddelen tussen de betrokken partijen. • Als de ouders een klacht indienen bij de interne contactpersoon treedt de hiervoor passende procedure in werking. • De leerlingen zijn ervan op de hoogte dat binnen de poorten van de school geen enkele vorm van lichamelijk geweld getolereerd wordt. • Zie verder bij preventieve en curatieve aanpak bij pesten.
In de relatie leerkracht – leerling: • De leerkracht gebruikt geen lichamelijk of geestelijk geweld in zijn relatie tot de leerling(en). • Bij overtreding van bovenstaande regel door een emotionele reactie deelt de leerkracht dit mee aan de directie van de school. • Bij overtreding neemt de leerkracht of indien nodig de directie zo snel mogelijk contact op met de ouders om het gebeurde te melden en uit te leggen. • Afhankelijk van de ernst van de situatie kan de melding aan de ouders worden gevolgd door een gesprek met de desbetreffende leerkracht en/of de directie van de school. • Als dit gesprek niet bevredigend verloopt, kunnen de ouders van de leerling met hun klacht terecht bij de interne contactpersoon. Deze helpt de ouders bij het vervolg. • Het vervolg kan een verwijzing naar de externe vertrouwenspersoon inhouden • De externe vertrouwenspersoon bemiddelt tussen de betrokken partijen om voor alle betrokkenen tot een bevredigende oplossing te komen. • Lukt
dat
niet
dan
legt
de
externe
vertrouwenspersoon
de
klacht
voor
aan
de
klachtencommissie. • Afhankelijk van de ernst van de overtreding kunnen er voor het schoolpersoneel rechtspositionele consequenties ontstaan.
21
In de relatie overige volwassenen – leerling op school: • Bij lichamelijk of geestelijk geweld door een volwassen persoon, niet zijnde een leerkracht, toegebracht aan een leerling of leerkracht, wordt dit gemeld bij de directeur • Afhankelijk van de ernst van het gepleegde geweld zal de directeur het geweld melden bij het A.M.K. (Algemeen Meldpunt Kindermishandeling) en/of de politie. • Indien het geweld is toegebracht door een volwassene niet zijnde de ouder/verzorger zal dit afhankelijk van de situatie leiden tot een toegangsverbod van de betrokken volwassene • Indien het geweld is toegebracht door een ouder/verzorger zal dit afhankelijk van de situatie leiden tot een toegangsverbod van de betrokken ouder of in de ernstigste gevallen tot verwijdering van de leerling. • Indien nodig kan de klacht worden neergelegd bij de klachtencommissie.
In de relatie leerling – leerling: • Zie bij preventieve en curatieve aanpak bij pesten.
22
Digitale communicatie Op de KIEM-scholen zullen de kinderen de komende jaren steeds vaker gebruik gaan maken van communicatiemiddelen zoals internet en e-mail. Het verrijkt het onderwijs: denk maar aan het zoeken van informatie, het leggen van contacten met anderen leerlingen, het raadplegen van deskundigen, enz. Software verwijst meer en meer naar internetsites voor aanvullend, actueel of alternatief materiaal. Internetactiviteiten worden hiermee steeds meer onderdeel van methodes en leergangen. De software bij methodes kan in de toekomst door kinderen ook via internet benaderd worden.
Iedere KIEM-school zal proberen om de leerlingen in een zo veilig mogelijke internet- en e-mail omgeving te laten werken. Zo kan men bijvoorbeeld ervoor kiezen om de leerlingen zo veel mogelijk met gerichte zoekopdrachten te laten werken om zo vrijblijvend surfgedrag te beperken/ te voorkomen en over “chatten” afspreken dat dit alleen mag met toestemming van de leerkracht in het kader van een opdracht of project, bijv. met een andere school. Bij KIEM hebben scholen de keuze of ze al of niet werken met filters, al is de filtering van internetverkeer niet optimaal. KIEM vindt dat scholen samen met de kinderen manieren kunnen vinden om op een verantwoorde manier te werken met internet. Het samen in de klas hierover praten, het maken van afspraken en vaststellen van regels, het bijbrengen van een goede attitude en sociale controle spelen hierbij een zeer belangrijke rol. In de klassen, die internet en e-mail gebruiken, stelt de school samen met de kinderen klassenregels op.
Afspraken met de leerlingen
• Licht je leerkracht in als je “foute” informatie tegenkomt. Als je de bestaande afspraken naleeft, is het niet jouw schuld dat je zulke informatie tegenkomt.
• Ga op een zorgvuldige en verantwoorde wijze om met de computers en de bijbehorende apparatuur.
• Geef nooit persoonlijke informatie door op internet, zoals namen, adressen en telefoonnummers, zonder toestemming van de leerkracht.
• Leg nooit verdere contacten met iemand zonder toestemming van je leerkracht. • Verstuur bij e-mail berichten nooit foto’s van jezelf of van anderen zonder toestemming van je leraar.
• Beantwoord nooit “foute” e-mail. Het is niet jouw schuld dat je zulke berichten krijgt. • Verstuur ook zelf dergelijke mailtjes niet. • Spreek van tevoren met je leraar af wat je op internet wilt gaan doen. • Als jij je niet houdt aan de afspraken word jij (en je ouders) daarop aangesproken. Het gevolg kan zijn dat je een poos geen gebruik kunt maken van de computer.
• Chatten en vrij internetten mag alleen met toestemming van de leerkracht en onder toezicht.
• Leerlingen downloaden bestanden/gegevens alleen met toestemming van de leerkracht.
23
• Wordt een leerling toch betrapt op het niet nakomen van deze afspraken (zoals bezoek ongewenste sites, activiteiten, die volstrekt niet conform de opdracht zijn, versturen van ongewenste e-mail, zonder toestemming versturen van gegevens/foto’s, of een ander volstrekt ongewenst, handelen op de computer) dan kan de leerkracht in overleg met de directie maatregelen nemen. Zo kan de leerling o.a. voor kortere of langere tijd uitgesloten worden van internet en e-mailgebruik. Ook worden de ouders, verzorgers hiervan in kennis gesteld.
Afspraken met de leerkrachten
• Ga op een zorgvuldige en verantwoorde wijze om met de computers, de daarop voorhanden zijnde voorzieningen en de aan ICT gerelateerde randapparatuur. Een goede werking van computers en netwerken kan alleen in stand worden gehouden als de medewerkers en gebruikers zich houden aan de richtlijnen en spelregels voor het gebruik. Het is niet toegestaan om de goede werking van computers en netwerken te verstoren.
• Gebruik internet voor opbouwende educatieve doeleinden en niet voor privé-doeleinden met een commercieel oogmerk. Het doelbewust bezoeken van gewelddadigegewelduitlokkende, seksistische-, fascistische-, nazistische- of racistische- gerichte pagina’s is verboden. Het bewuste bezoek aan dergelijke pagina’s kan rechtspositionele gevolgen hebben.
• Draag zorg voor een omgeving waarin kinderen open kunnen vertellen wanneer zij op een ongewenste, onbedoelde site komen.
• Neem regels en wetten met betrekking tot copyright in acht. • Informatie die terug te voeren is op leerlingen mag niet op het openbare deel van het net terechtkomen.
• In bedreigende situaties voor het kind kan met ouders worden afgesproken dat foto’s van kinderen niet worden gepubliceerd.
• Voor e-mail geldt ook het briefgeheim, maar op grond van hun pedagogische verantwoordelijkheid mogen de leerkrachten e-mail van leerlingen bekijken.
Zie ook het onderdeel “cyberpesten” in het schoolveiligheidsplan”
24
Privacy Algemeen De privacyregels vragen van overheid, instellingen en bedrijven om zich niet onnodig te mengen in het persoonlijke leven van burgers. Daarnaast vragen privacyregels om zorgvuldige omgang met de persoonlijke informatie van burgers waarover zij beschikken.
Privacyregels zijn bedoeld om • de persoonlijke levenssfeer van ouders en kinderen te beschermen in de zin dat er geen onnodige inbreuk op wordt gemaakt; • te bewaken dat beroepskrachten en instellingen zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens van ouders en kinderen.
Als het gaat over de omgang met persoonsgegevens over de privésituatie van leerlingen (niet om leerresultaten, schoolverzuim en dergelijke) kent het onderwijs geen specifieke eigen regeling. Gegevens over de thuissituatie, medische informatie, gegevens van hulpverlenende instanties worden als privacygegevens beschouwd. Dit geldt ook voor uitslagen van testen.
Wij gaan zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie en houden alles wat ons uit hoofde van onze functie ter kennis komt, geheim. Deze geheimhoudingsplicht geldt niet tegenover personen en instellingen die rechtstreeks betrokken zijn bij het begeleidingsplan van het kind. De verplichting geldt buiten dienstverband en ook na beëindiging van het dienstverband.
Voor iedere Kiem-school geldt nadrukkelijk dat • de school de gegevens van personeelsleden en leerlingen gebruikt in overeenstemming met het doel waarvoor ze zijn verzameld; • de school de gegevens niet langer bewaart dan voor het doel noodzakelijk is; • personeelsleden en ouders c.q. verzorgers van leerlingen het recht hebben om via gevraagde inzage en/of gevraagde afschriften kennis te nemen van de op het personeelslid of de leerling betrekking hebbende verwerkte gegevens.
Zie ook protocol “Dossiervorming” en het “Schoolveiligheidsplan”.
25
Interne contactpersoon De contactpersoon (CP) gaat een vertrouwensrelatie aan met de personen die haar/hem raadplegen of tot wie zij/hij zich richt. Zij/hij heeft echter geen formeel en/of wettelijk beroepsgeheim (zie ook taakomschrijving van de interne contactpersoon). Dat betekent dat de contactpersoon in de praktijk zelf moet bepalen hoe zij/hij de vertrouwelijkheid hanteert t.a.v. zaken die een “klager” en/of iemand tot wie zij/hij zich richt in vertrouwen hebben verteld. De contactpersonen hebben, naast alle andere afspraken die in deze gedragscode genoemd worden, de volgende gedragscode: Gegevens, die door een leerling, ouder/verzorger, personeelslid of andere betrokkene van de school in strikt vertrouwen aan de contactpersoon worden bekend gemaakt, worden niet doorgegeven aan anderen (bv. de groepsleerkracht, een andere leerkracht, directie, andere leerlingen, ouders/verzorgers of overig personeel).
De contactpersonen hebben ook bepalingen opgenomen waaronder zij gerechtigd zijn om deze gedragscode te doorbreken.
Bepalingen waaronder de contactpersoon de gedragscode mag doorbreken Geheimhouding van hetgeen de CP bij uitoefening van zijn functie ter kennis komt, kan alleen doorbroken worden als de ‘klager’ en/of de persoon tot wie zij zich richt hier toestemming voor geeft of wanneer er zeer dringende redenen voor aanwezig zijn. Indien toestemming van de betrokken persoon om informatie aan derden te verschaffen ontbreekt, kan de CP pas de ‘geheimhouding’ doorbreken indien tenminste voldaan is aan de 5 hieronder genoemde voorwaarden: 1. Als alles in het werk gesteld is de toestemming van de betrokken persoon te verkrijgen. 2. De CP verkeert in gewetensnood door het handhaven van de ‘geheimhouding’ . 3. Om het probleem op te lossen is er geen andere weg dan de doorbreking van de ‘ geheimhouding’. 4. Het is vrijwel zeker dat het niet-doorbreken van de ‘geheimhouding’ voor de betrokkenen of voor derden, aanwijsbare en ernstige schade en/of gevaar zal opleveren. 5. De CP is er vrijwel zeker van dat de doorbreking van de ‘ geheimhouding’ de bovengenoemde schade aan betrokkenen of anderen in belangrijke mate zal voorkomen of beperken.
Indien een dergelijke situatie zich voordoet zal de CP haar redenen om ‘geheimhouding’ te doorbreken met een externe deskundige bespreken alvorens de ‘geheimhouding’ te doorbreken. De CP brengt de betrokkene op de hoogte van het voornemen om de ‘ geheimhouding’ te doorbreken alvorens dit werkelijk te doen.
Indien de CP volgens bovenstaande het recht heeft om de ‘geheimhouding’ te doorbreken, worden alleen relevante gegevens doorgegeven aan diegenen die direct bij de opvang en/of bemiddeling en de eventueel te nemen maatregelen zijn betrokken.
26
Indien het doorbreken van de ‘geheimhouding’ het voor de vertrouwensrelatie met betrokkenen (de ’klager’) noodzakelijk maakt, verwijst de CP de betrokkene naar één van de vertrouwenspersonen en/of een andere instantie.
Gescheiden ouders Voor scholen kan het een lastige situatie zijn als ouders van kinderen verwikkeld zijn in een scheiding. Denk daarbij aan ruzies op het schoolplein. Of wanneer er onduidelijkheid bestaat welke ouder het kind ophaalt. Kinderen hebben juist in zo'n moeilijke periode behoefte aan de school als een veilige, stabiele omgeving. Het is een plek waar geen spanningen zijn en waar ze even tot rust kunnen komen.. Er is op dit gebied bij wet weinig meer vastgelegd dan de verplichting van school om beide ouders van informatie te voorzien over de ontwikkeling van hun kind op school.
Enkele aandachtspunten voor scholen:
• De school behoort onpartijdig te zijn. • Let extra op het kind, maar dwing het niet te praten over de scheiding. • Schoolprestaties van kinderen met ouders in scheiding kunnen een periode minder zijn, maar dit is normaal.
• Iedere school afzonderlijk bepaalt of zij beide ouders gezamenlijk uitnodigt voor ouderavonden of rapportbesprekingen.
De school verstrekt de informatie over de ontwikkeling van het kind in beginsel aan de ouder bij wie het kind woont. De school gaat er daarbij van uit, dat de ouder bij wie het kind woont, de plicht heeft om de andere ouder op de hoogte te houden van belangrijke zaken die met het kind te maken hebben. Bovendien moet de ene ouder de andere ouder om zijn of haar mening vragen omtrent belangrijke beslissingen over het kind.
Informatie aan de ouder (bij wie het kind niet de meeste tijd woont) wordt niet verstrekt, als de leerkracht de informatie ook niet zou geven aan de ouder, waar het kind wel de meeste tijd woont (het betreft hier zogenaamde vertrouwelijke informatie).
Als de ouder waarbij het kind niet woont hiertoe verzoekt, wordt de informatie ook apart aan deze ouder verstrekt. In dit geval krijgen beide ouders dezelfde informatie.
Informatie aan de ouder waar het kind niet woont, wordt eveneens niet verstrekt als er zwaarwegende belangen van het kind zijn, die zich daartegen verzetten. Dit moet blijken uit aangevoerde feiten en omstandigheden.
27
De klachtenregeling Het kan wel eens voorkomen dat er problemen zijn tussen ouders/leerlingen en leerkracht. Belangrijk voor de ouders/leerlingen is om niet te lang met een probleem te blijven lopen, maar het probleem of de vraag daar neer te leggen waar ze thuis horen: bij de leerkracht of bij de directeur. Deze zijn altijd bereid naar hen te luisteren en hun standpunt en mening duidelijk te maken. Met een open en eerlijk gesprek kan veel worden bereikt en kunnen, met een positieve benadering van beide kanten, misverstanden of onduidelijkheden uit de wereld worden geholpen. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en directie op een juiste wijze worden afgehandeld. Indien dat echter, gelet op de aard van de klacht, niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men een beroep doen op de klachtenregeling. Deze klachtenregeling (inclusief namen en adressen) ligt ter inzage op school.
De organisatie van de klachtenregeling is zodanig dat klagers de garantie krijgen dat serieus naar de klachten wordt gekeken. Dit is in eerste instantie de taak van een tweetal leerkrachten op de school zélf. Deze leerkrachten zijn de interne contactpersonen en zorgen voor de eerste opvang van de klager en informeren, coördineren en bemiddelen. Bij zwaardere klachten, of als men niet tot een bevredigende oplossing komt, bestaat de mogelijkheid om een officiële klacht in te dienen bij het bevoegd gezag, het bestuur van KIEM. De klacht wordt behandeld door een klachtencommissie samengesteld door de Stichting Komm, bestaande uit onafhankelijke leden en een ambtelijk secretaris. De klachtencommissie heeft de volgende taken: • onderzoeken van de klacht, rapporteren en adviseren aan het bevoegd gezag • informatie inwinnen bij deskundigen • jaarlijks schriftelijk verslag uitbrengen van haar werkzaamheden
Voor klachten betreffende machtsmisbruik of seksuele intimidatie, door kinderen ondergaan en gepleegd binnen de schoolorganisatie, geldt een aparte regeling. Ook hiervoor bestaat een officieel vastgestelde procedure. Met klachten op dit gebied kan men terecht bij de contactpersonen van de school. Dit geldt zowel voor de kinderen als voor ouders namens hun kinderen. Deze contactpersonen hebben de volgende taken: • eerste opvang en advies aan de leerling (of diens ouders) die geconfronteerd wordt met machtsmisbruik of seksuele intimidatie • doorverwijzen naar een externe vertrouwenspersoon • zich op de hoogte houden van ontwikkelingen op het gebied van voorkoming en bestrijding van machtsmisbruik en hierover voorlichting geven De externe vertrouwenspersoon is op basis van zijn of haar beroep en opleiding deskundig op het gebied van onderwijs, machtsmisbruik en de gevolgen daarvan. De externe vertrouwenspersoon kan geconsulteerd worden door de contactpersoon en kan, waar wenselijk, bemiddelen in een klacht of doorverwijzen naar andere instanties.
28
Contactpersonen en vertrouwenspersonen oordelen niet en hebben een zwijgplicht. De externe vertrouwenspersoon is Marijk van Lieshout. Zij is te bereiken via 06-52502083 of via
[email protected]
Naast de bovenstaande klachtenprocedure van KIEM bestaat er ook een klachtenregeling voor de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) van het Samenwerkingsverband Uden e.o. Deze regeling is beschreven in het zorgplan, wat op school ter inzage ligt.
Deze klachtenregeling (inclusief namen en adressen) ligt ter inzage op school.
KOMM is de Klachtencommissie waar bijv. ouders een klacht kunnen indienen die vervolgens door een samen te stellen commissie van wijze mannen / vrouwen onder verantwoording van KOMM wordt onderzocht. KIEM is aangesloten bij Stichting KOMM, regio Noordoost Brabant Onafhankelijke Klachtencommissie contactpersoon is mw. G. van Rangelrooij Postbus 32 5328 ZG Rossum tel. 06 - 53107731 e-mail
[email protected]
29
Bijlage 1 Leidraad kleding op school Inleiding Er is veel publiciteit geweest rond scholen die hun leerlingen verboden gezichtsbedekkende kleding of een hoofddoek te dragen. Uit de discussies die daarop volgden, bleek dat veel scholen niet weten welke eisen ze aan kleding mogen stellen. Mag een school zomaar hoofddoekjes verbieden? En hoe zit het met andere min of meer omstreden kledingstukken als naveltruitjes of bomberjacks? Hoe moet een school kledingvoorschriften vastleggen? En op welke manieren kan een school ervoor zorgen dat leerlingen zich aan kledingvoorschriften houden? In deze leidraad wordt uitgelegd welke eisen een school aan kleding mag stellen, welke grenzen wet en regelgeving hieraan stellen, hoe deze voorschriften kunnen worden vastgelegd en hoe ze kunnen worden gehandhaafd. Kledingvoorschriften Een school is in principe vrij om kledingvoorschriften voor te schrijven. Er zijn wel voorwaarden waar deze voorschriften aan moeten voldoen: • de voorschriften mogen niet discriminerend zijn; • de voorschriften mogen de vrijheid van meningsuiting niet aantasten; • de voorschriften moeten worden opgenomen in de schoolgids; • de maatregel op het overtreden van een kledingvoorschrift mag niet onevenredig zwaar zijn. Hieronder leest u een toelichting. Kledingvoorschriften mogen niet discriminerend zijn Kledingvoorschriften kunnen, meestal onbedoeld, discriminerend zijn. Van discriminatie is volgens de Algemene wet gelijke behandeling sprake als er onderscheid wordt gemaakt op grond van: • godsdienst of levensovertuiging, • politieke gezindheid, • ras, • geslacht, • nationaliteit, • seksuele geaardheid, • burgerlijke staat. Het maken van onderscheid op een van deze gronden is in de regel altijd verboden. De wet maakt echter voor sommige scholen en voor sommige situaties uitzonderingen. Met respectering van het voorgaande, betekent dit, met betrekking tot kleding, dat: • kleding de communicatie en identificatie niet mag belemmeren (geen gezichtsbedekkende • kleding) • kleding niet aanstootgevend mag zijn en aan algemene fatsoensnormen dient te voldoen Het schoolteam ziet er op toe dat de leerlingen gekleed volgens algemene fatsoensnormen de school bezoeken, teneinde ongewenste overdaad aan seksuele uitstraling te voorkomen. Kledingvoorschriften die de vrijheid van godsdienst raken Sommige godsdiensten hebben kledingvoorschriften. Het verbieden van dergelijke kleding is in strijd met de gelijke behandelingswetgeving. Zo’n verbod maakt namelijk onderscheid op grond van godsdienst: alleen de aanhangers van deze godsdienst worden door het verbod getroffen. Dat niet iedere gelovige deze kledingvoorschriften als verplichtend ziet, maakt daarbij niets uit. Uitzondering op deze regel is dat de kleding de communicatie en identificatie niet mag belemmeren (geen gezichtsbedekkende kleding). Kledingvoorschriften die de vrijheid van meningsuiting raken Soms laten mensen met hun kleding zien dat zij zich identificeren met bepaalde (politieke) ideeën. Een bomberjack bijvoorbeeld, gecombineerd met een zwarte trui van een bepaald merk en zwarte legerschoenen en gemillimeterd haar worden geassocieerd met extreemrechtse opvattingen. Het verbieden van zulke kleding kan de in de Grondwet gewaarborgde vrijheid van meningsuiting aantasten. Een school mag daarom dergelijke kleding niet verbieden vanwege de inhoud van zulke ideeën. Beperkingen aan zulke kleding stellen mag wel om andere redenen, bijvoorbeeld als het nodig is om wanordelijkheden te voorkomen.
30
Kledingvoorschriften die niet de vrijheid van godsdienst of meningsuiting raken Niet alleen religieus of politiek geïnspireerde kleding kan tot weerstand leiden. Baseballpetjes of naveltruitjes worden ook niet door iedereen gewaardeerd. Voor kleding die geen uiting is van een godsdienst of een mening kan een school kledingvoorschriften opstellen. Er gelden daarbij wel procedurele eisen, die overigens voor alle kledingvoorschriften gelden. Procedurele eisen Het is belangrijk dat kledingvoorschriften op school op een goede en duidelijke manier worden opgesteld. Dit voorkomt onbegrip en problemen met de interpretatie van de voorschriften. De voorschriften moeten ondubbelzinnig zijn. Een voorschrift mag niet voor meer dan één uitleg vatbaar zijn. De voorschriften moeten voor alle leerlingen gelden en ze moeten bij iedereen bekend zijn, bijvoorbeeld door publicatie op de schoolwebsite. Een basisschool kan niet zomaar kledingvoorschriften instellen. De voorschriften moeten worden vastgelegd in de schoolgids en daarvoor is toestemming nodig van de medezeggenschapsraad. Handhaven kledingvoorschriften Als er problemen zijn bij het handhaven van kledingvoorschriften is het vanzelfsprekend aan te raden om problemen eerst in overleg op te lossen. Als het niet lukt om een oplossing te vinden, kan een school een maatregel treffen vanwege het niet naleven van de kledingvoorschriften, zoals schorsen. De maatregel moet wel in verhouding staan met de overtreding.
31