BL00004694-B01
DIGITAL CAMERA
XQ2 Gebruiksaanwijzing Dank u voor het vertrouwen dat u in dit product heeft gesteld. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw FUJIFILM digitale camera en de meegeleverde software gebruikt. Lees de gebruiksaanwijzing en in zijn geheel aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt en besteed hierbij extra aandacht aan de waarschuwingen in het hoofdstuk “Voor uw veiligheid” (P ii). Voor informatie over aanverwante producten, bezoek onze website op http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
NL
Voordat u begint Eerste stappen Eenvoudig fotograferen en afspelen Meer over fotografie Meer over afspelen Draadloze netwerken Films Aansluitingen Menu’s Technische informatie Probleemoplossing Appendix
Voor uw veiligheid Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
WAARSCHUWING
Veiligheidsopmerkingen • Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze Veiligheidsopmerkingen en uw Gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. • Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Niet gebruiken in de badkamer of in de douche
Informatie over pictogrammen De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
OPGEPAST
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal letsel. Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet wordt nageleefd.
ii
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het product naar het verkooppunt voor raadpleging. Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig geplooid of uitgetrokken worden en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is. Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Probeer nooit foto’s te maken als u in beweging bent. Gebruik de camera niet tijdens het wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een val of een verkeersongeluk. Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een blikseminslag.
WAARSCHUWING
Vermijd blootstelling aan water
Raak geen interne onderdelen aan
Probeer nooit de camera te demonteren of te modificeren (open nooit de behuizing). Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”).
Uit het stopcontact verwijderen
Niet demonteren
Gebruik de camera niet in de badkamer of in de douche. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Als er een probleem ontstaat, zet u de camera uit, verwijdert u de batterij, koppelt u de netstroomadapter van de camera los en haalt u deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken van de camera als deze rook verspreidt of een ongewone geur of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer. Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen. Als water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen, schakelt u de camera uit, verwijdert u de batterij, koppelt u de netstroomadapter los en trekt u deze uit het stopcontact. Als u de camera blijft gebruiken, kan dat leiden tot brand of een elektrische schok. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is. Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens. Verwarm, wijzig of demonteer de batterij niet. Laat de batterij niet vallen of stel deze niet bloot aan schokken. Berg de batterij niet samen met metalen voorwerpen op. Elk van deze handelingen kan tot ontploffing of lekkage van de batterij leiden en kan brand of letsel veroorzaken. Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde spanningsvoeding. Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot brand leiden. Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt u het betreffende gebied onmiddellijk met schoon stromend water en zoekt u medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Voor uw veiligheid WAARSCHUWING
ATTENTIE
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld, op te laden. De meegeleverde batterijlader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om gewone batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden, dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel veroorzaken. Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is. Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken. Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de stekker beschadigd is of de stekkerverbinding loszit. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of deken. Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat. Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te gebruiken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los. Doet u dit niet, dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
Kans op ontploffing als de batterij niet correct wordt vervangen. Alleen vervangen door een batterij van hetzelfde type. Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof. Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde tas. Als u de batterij wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape. Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de batterij in brand vliegen of ontploffen. Houd geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen. Omdat geheugenkaarten klein zijn, kunnen ze makkelijk door kinderen worden ingeslikt. Bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen. Als een kind een geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische hulp zoeken of het alarmnummer bellen. Schakel de camera uit in menigtes. De camera geeft radiofrequente straling af. Deze straling kan interfereren met pacemakers. Schakel de camera uit in de nabijheid van automatische deuren, P.A.systemen (geluidsinstallatie voor muziek tijdens openbare evenementen) en andere automatisch bestuurde apparaten. De camera geeft radiofrequente straling af, waardoor deze apparaten mogelijk niet naar behoren werken. Houd de camera op een afstand van ten minste 22 cm van mensen die een pacemaker dragen. De camera geeft radiofrequente straling af. Deze straling kan interfereren met pacemakers.
ATTENTIE Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld. Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.
Uit het stopcontact verwijderen
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten. Als een flitser te dicht bij ogen wordt gebruikt, kan deze persoon daar tijdelijk door verblind raken. Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby’s en kleine kinderen. Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten. Gebruik uw vinger om de kaart tegen te houden en laat de kaart voorzichtig los. Personen die door de uitgeworpen kaart worden geraakt kunnen letsel oplopen. Laat uw camera regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de 2 jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis. Haal uw vingers van het flitservenster voordat de flitser afgaat. Anders zou u brandwonden kunnen oplopen. Houd het flitservenster schoon en gebruik de flitser niet als het venster wordt belemmerd. Anders kan rook of verkleuring ontstaan.
Buiten het bereik van kleine kinderen houden. Dit product kan letsel aan de handen van kinderen veroorzaken.
iii
Voor uw veiligheid De batterij en voeding Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en lees de relevante paragrafen aandachtig door. Hieronder wordt uitgelegd hoe u de batterijen juist gebruikt en hoe u de levensduur ervan kan verlengen. Foutief gebruik kan de levensduur verkorten en lekkage, oververhitting en ontploffen van de batterij tot gevolg hebben.
Li-ion batterijen Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ion batterij wordt gebruikt. Bij levering is de batterij niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet gebruikt.
■ Opmerkingen over de batterij De batterij verliest geleidelijk haar lading wanneer de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen voor gebruik op. De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen wanneer hij niet wordt gebruikt. De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen enigszins af; een lege batterij werkt vaak helemaal niet meer wanneer het koud is. Bewaar een volledig opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat nodig is; bewaar anders de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
iv
■ De batterij opladen
■ Attentie: De batterij hanteren
De laadtijd neemt toe wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan 10 °C of hoger is dan 35 °C . Probeer de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven 40 °C ; opladen is niet mogelijk bij temperaturen onder 5 °C .
• Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes of haarspelden. • Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. • Probeer de batterij niet te demonteren of te modificeren. • Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers. • Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken. • Stel de batterij niet bloot aan water. • Houd de polen van de batterij altijd schoon. • De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen. De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
■ Levensduur van de batterij Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen. Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij moet worden vervangen.
■ Opslag De prestaties van de batterij kunnen verslechteren als de batterij gedurende langere perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad eerst de batterij volledig. Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omgevingstemperatuur van 15 °C tot 25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
■ Verwijdering ATTENTIE: Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval.
Voor uw veiligheid Netstroomadapters (los verkrijgbaar) Gebruik uitsluitend FUJIFILM netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn. Andere adapters kunnen de camera beschadigen. • Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis. • Zorg ervoor dat de netstroomadapter goed op de camera wordt aangesloten. • Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer. • Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten. • Niet demonteren. • Stel de netstroomadapter niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. • Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken. • Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal. • Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne opnieuw gericht of verplaatst worden.
De camera gebruiken Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbewolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de beeldsensor van de camera toebrengen.
Maak proefopnamen Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken die u in het LCD-scherm controleert zodat u zeker weet dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van het product.
Opmerkingen over auteursrechten Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn bepaalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia, evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de foto’s alleen voor privégebruik bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een geheugenkaart die foto’s of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen, uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in het kader van deze auteursrechten.
Vloeibare kristallen In geval van beschadiging van het LCD-scherm of de elektronische zoeker moet de uiterste zorg worden betracht en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet. • Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreffende plek onmiddellijk met een doek worden afgenomen en vervolgens met veel stromend water en zeep worden gewassen. • Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitgespoeld en moet medische hulp worden ingeroepen. • Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend water worden gespoeld. Drink grote hoeveelheden water en probeer over te geven. Roep daarna medische hulp in. Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of nooit zijn verlicht. Dit is geen defect. Beelden opgenomen met dit product zijn onveranderd.
Hantering Stel de camera tijdens het maken en opslaan van foto’s niet bloot aan schokken om correcte opnames te garanderen.
v
Voor uw veiligheid Informatie over handelsmerken
Elektrische interferentie
xD-Picture Card en E zijn handelsmerken van FUJIFILM Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn ontwikkeld door DynaComware Taiwan Inc. Macintosh, QuickTime en Mac OS zijn in de Verenigde Staten en andere landen gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Windows 8 , Windows 7, Windows Vista en het Windowslogo zijn handelsmerken van de Microsoft-groep. Wi-Fi ® en Wi-Fi Protected Setup ® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Adobe en Adobe Reader zijn in de Verenigde Staten en/ of andere landen geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. De SDHC- en SDXC-logo´s zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk. YouTube is een handelsmerk van Google Inc. Alle overige in deze gebruiksaanwijzing genoemde handelsmerken zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in de ziekenhuis- of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw fotocamera in een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
Kleurentelevisiesystemen NTSC (National Television System Committee) is een kleurensysteem dat vooral in de Verenigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een kleurensysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.
Exif Print (Exif ver. 2.3) Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE OPMERKING: Lees eerst voordat u de software gebruikt Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is verboden.
vi
MEDEDELINGEN Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een schok te voorkomen (met uitzondering van waterdichte producten). Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u de camera gebruikt. Perchloraatmateriaal—speciale behandeling van toepassing. Zie http: //www.dtsc. ca.gov/hazardouswaste/perchlorate.
Voor uw veiligheid Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden beschouwd. In plaats daarvan moet het apparaat bij een inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur worden ingeleverd. Door dit product op juiste wijze te verwijderen helpt u potentiële negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste verwerking van dit product kan het milieu schaden. Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet als huishoudelijk afval mogen worden beschouwd.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren. De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoudelijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde informatie over recycling van dit product. In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief batterijen of accu’s dient te verwijderen. In Japan: dit symbool op de batterijen geeft aan dat deze afzonderlijk moeten worden weggegooid.
Europese Unie regulerende opmerking Dit product voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: • Lage Spanning Richtlijn 2006/95/EC • EMC Richtlijn 2004/108/EC • R & TTE Richtlijn 1999/5/EC Inschikkelijkheid met deze richtlijnen impliceert conformiteit met de Europese harmoniseringsstandaarden (Europese Normen) van toepassing, die worden opgesomd in de EU Conformiteitsverklaring uitgegeven door de FUJIFILM Corporation voor dit product of productfamilie. Deze inschikkelijkheid wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering die op het zich op het product bevindt:
Deze markering is geldig voor niet-telecomproducten en EU harmoniseert Telecomproducten (vb. Bluetooth). Bezoek http://www.fujifilm.com/products/ digital_cameras/x/fujifilm_xq2/pdf/index/ fujifilm_xq2_cod.pdf betreffende de verklaring van conformiteit. BELANGRIJK: Lees eerst de volgende mededelingen, alvorens de ingebouwde draadloze zender van de camera te gebruiken.
vii
Voor uw veiligheid Q Dit product, welke een coderingsfunctie bevat dat in de Verenigde Staten is ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de United States Export Administration Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxporteerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt. • Gebruik alleen als onderdeel van een draadloos netwerk. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ongeoorloofd gebruik. Gebruik niet in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid vereisen, bijvoorbeeld in medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op een mensenleven. Bij gebruik van het apparaat in een computer en andere systemen die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen, moeten alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen worden genomen om de veiligheid te garanderen en een defect te voorkomen. • Gebruik alleen in het land waar het apparaat werd aangeschaft. Dit apparaat voldoet aan de voorschriften met betrekking tot draadloze netwerkapparaten in het land waar het werd aangeschaft. Neem alle lokale voorschriften in acht bij het gebruik van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die voortvloeien uit het gebruik in andere rechtsgebieden.
viii
• Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden. De beveiliging van gegevens verzonden via draadloze netwerken kan niet worden gegarandeerd. • Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie. Gebruik de zender niet in de nabijheid van magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor ontvangst van draadloze signalen mogelijk wordt voorkomen. Wederzijdse interferentie kan zich voordoen als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4 GHz band wordt gebruikt. • De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz band met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie.
Draadloze netwerkapparaten: Waarschuwingen • Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische apparaten en draadloze zenders. Het werkt tevens op dezelfde frequentie als zenders met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in RFID-trackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen worden gebruikt.
• Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Controleer of de RFID-zender niet in werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie die voor RFID-tracking worden gebruikt, stop dan onmiddellijk met gebruik van de betreffende frequentie of verplaats het apparaat naar een andere locatie. Indien u merkt dat dit apparaat interferentie veroorzaakt in laagspanning RFID-trackingsystemen, neem dan contact op met een FUJIFILMvertegenwoordiger.
2.4DS/OF4
Deze sticker duidt aan dat dit apparaat in de 2,4 GHz band werkt met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie en interferentie kan veroorzaken op afstanden tot maximaal 40 m.
ix
Over deze gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen in het hoofdstuk “Voor uw veiligheid” (P ii) aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over specifieke onderwerpen vindt u aan de hand van onderstaand overzicht. Inhoudsopgave ..................................P .................................. P xi De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht van de gehele gebruiksaanwijzing. Alle camerafuncties worden er in behandeld.
Probleemoplossing ..........................P .......................... P 128 Heeft u een probleem met uw camera? U vindt de oplossing hier.
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen .......................................................P ....................................................... P 134 Lees hier wat het knipperende pictogram of foutmelding in het LCDscherm betekent. Geheugenkaarten De door u gemaakte foto’s kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera of op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (P 15), in deze gebruiksaanwijzing vermeld als “geheugenkaarten”. Temperatuurwaarschuwing De camera schakelt automatisch uit voordat de temperatuur of de temperatuur van de batterij boven de veilige grens uitkomt. Foto’s die zijn gemaakt met een temperatuurwaarschuwing kunnen hogere “ruiswaarden” (spikkels) vertonen. Schakel de camera uit en wacht tot deze is afgekoeld voordat u de camera weer inschakelt. x
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid ............................................................ii Veiligheidsopmerkingen ..................................................ii MEDEDELINGEN ...............................................................vi Over deze gebruiksaanwijzing .........................................x
Voordat u begint Symbolen en conventies ...................................................1 Meegeleverde accessoires ................................................1 Delen van de camera ........................................................2 LCD-indicators ..................................................................6 Opname .........................................................................6 Afspelen .........................................................................7 Afspelen ...........................................................................9
Eerste stappen De batterij en een geheugenkaart plaatsen .................12 Compatibele geheugenkaarten .......................................15 De batterij opladen .........................................................17 De camera in- en uitschakelen .......................................19 Opnamestanden ............................................................19 Afspeelstand ..................................................................19 Basisinstellingen .............................................................21
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Meer over fotografie Opnamestand ..................................................................27 S GEAVANCRD SR AUTO .............................................28 Filter GEAVANC. FILTER ...............................................30 Adv. GEAVANCEERD.....................................................30 r BEW. PANOR. 360..................................................31 i PRO FOCUS ...........................................................33 j LAAG LICHT ..........................................................34 j MULTI-BELICHTING .................................................35 SP ONDERWERPPROGRAMMA ......................................36 M HANDMATIG ..............................................................37 A DIAFRAGMA AE ..........................................................38 S SLUITER AE .................................................................39 P PROGRAMMA AE ........................................................40 C AANGEPAST ...............................................................41 Scherpstelvergrendeling ................................................42 d Belichtingscompensatie ..........................................44 F Close-up opnamen (macrostand).............................45 N De flitser gebruiken (Superintelligente flitser) ........46 h Gebruik van de zelfontspanner ................................48 De E-Fn-knop ...................................................................49 Het E-Fn TOETS-AANP-menu gebruiken..........................49 Toegewezen functies voor de regelring wijzigen ...............50
Foto’s nemen ...................................................................22 Foto’s bekijken .................................................................26
xi
Inhoudsopgave R Continu opnamen ....................................................52 I EERSTE n................................................................53 P VASTLEGGEN BESTE OPNAME ..................................53 O AE BKT ..................................................................55 W ISO BKT .................................................................55 X FILMSIMULATIE BKT ...............................................55 Y DYNAMISCH BEREIK BKT .........................................56 F Scherpstelstand........................................................57 Scherpstellingsaanduiding .............................................57 Keuze van scherpstelframe ............................................59 b Intelligente gezichtsdetectie ..................................60
Meer over afspelen Afspeelfuncties ...............................................................61 Continu fotograferen ......................................................61 I Favorieten: Foto’s waarderen ....................................61 Afspeelzoom ..................................................................62 Multi-Frame afspelen.....................................................63 A Foto´s wissen ............................................................64 b Foto´s zoeken ...........................................................65 m Fotoboek hulp ..........................................................66 Een fotoboek maken ......................................................66 Fotoboeken bekijken ......................................................67 Fotoboeken bewerken of verwijderen ............................67 Panorama’s bekijken .......................................................68 Foto-informatie bekijken ...............................................69
xii
Draadloze netwerken Draadloze netwerken gebruiken ...................................71 Verbinden met smartphones .........................................71 Foto’s op een computer opslaan .....................................71
Films Films opnemen................................................................72 Filmbeeldformaat ..........................................................74 Films afspelen .................................................................75
Aansluitingen Foto’s bekijken op HD-televisies.....................................76 Foto’s afdrukken via USB.................................................77 DPOF printopdrachten afdrukken ...................................79 Foto’s bekijken op een computer ...................................81 Windows: MyFinePix Studio installeren .........................81 Macintosh: RAW FILE CONVERTER installeren .................84 Foto’s of films importeren naar een computer met besturingssysteem Mac (Macintosh) ..............................85 De camera aansluiten.....................................................86
Inhoudsopgave
Menu’s De menu’s gebruiken: Opnamestanden ........................89 Het menu Opnamestanden gebruiken ...........................89 De opties van het menu Opnamestanden ......................90 A ONDERWERPPROGRAMMA .....................................90 A GEAVANC. FILTER ....................................................90 A Adv. MODUS ..........................................................90 N ISO........................................................................90 O BEELDGROOTTE ......................................................92 T BEELDKWALITEIT....................................................93 U DYNAMISCH BEREIK................................................93 P FILMSIMULATIE......................................................94 X FILMSIMULATIE BKT ...............................................94 D WITBALANS ..........................................................95 f KLEUR ...................................................................97 q SCHERPTE..............................................................97 r HIGHLIGHT TINT .....................................................97 s SCHADUWTINT ......................................................98 h GELUIDSREDUCTIE ..................................................98 R CONTINU ...............................................................98 Z GEAVANCEERDE ANTI-SCHERPTE..............................98 b GEZICHTSDETECTIE .................................................98 C LICHTMEETSYSTEEM...............................................98 X PRE-AF..................................................................99 V SCHERPSTELLING ...................................................99 F SCHERPSTELMODUS .............................................100 F SCHERPSTELGEBIED ..............................................100
c HF ASSISTENTIE....................................................100 E E-Fn TOETS-AANP ................................................100 z REGELRING-INSTEL. ..............................................100 v DISP. INST. OP MAAT .............................................101 I FLITSCOMPENSATIE ..............................................101 W FILM SET-UP ........................................................102 K AANGEP. INSTELLEN..............................................102 De menu’s gebruiken: Afspeelstand ............................103 Het afspeelmenu gebruiken .........................................103 De opties van het afspeelmenu ....................................104 r DRAADLS COMMUNICT .........................................104 s PC AUTO. OPSLAAN ..............................................104 V AFDRUK. instax PRINTER .......................................104 b EEN FOTO ZOEKEN ................................................104 A WISSEN ...............................................................104 j MARK. VOOR OPL. ................................................105 I DIAVOORSTELLING ...............................................106 j RAW-CONVERSIE ..................................................107 B VERWIJDER R. OGEN .............................................109 D BEVEILIGEN .........................................................109 G BEELDUITSNEDE ...................................................110 O NIEUW FORMAAT .................................................110 C FOTO DRAAIEN .....................................................111 E KOPIËREN ............................................................111 m FOTOBOEK HULP...................................................112 K OPDRACHT (DPOF) ...............................................112 J BEELDVERHOUDING..............................................112
xiii
Inhoudsopgave Het instellingenmenu...................................................113 Het instellingenmenu gebruiken..................................113 De opties van het instellingenmenu.............................114 F DATUM/TIJD ........................................................114 N TIJDSVERSCHIL .....................................................114 Q a ....................................................114 R RESET..................................................................115 o STILLE STAND ......................................................115 I REGELRING ..........................................................115 j SCHERPSTELLOEP .................................................115 U GEOTAGGING SET-UP ............................................115 b GELUID SET-UP ....................................................116 A SCHERM SET-UP...................................................117 Z STROOMBEHEER ..................................................118 L IS MODE ..............................................................119 B VERWIJDER R. OGEN .............................................119 R INTELL. DIGITALE ZOOM ........................................120 C AF-HULPLICHT .....................................................120 t OPSLAAN SET-UP .................................................121 S AANGEPAST RESETTEN..........................................122 r DRAADLOOS INSTEL..............................................123 s PC AUTO. OPSLAAN ..............................................123 V VERB.INST. instax PRNTR .......................................123 K FORMATTEREN .....................................................123
xiv
Technische informatie Optionele accessoires....................................................124 Accessoires van FUJIFILM .............................................125 Het bevestigen van de BLC-XQ1 leren tas .......................125 Onderhoud van de camera ...........................................126 Opslag en gebruik ........................................................126 Reiniging .....................................................................127 Op reis ..........................................................................127
Probleemoplossing Problemen en oplossingen ...........................................128 Waarschuwingsvensters en -aanduidingen ................134
Appendix Capaciteit van de geheugenkaart................................138 Technische gegevens ....................................................139 Links ...............................................................................145 FUJIFILM XQ2 productinformatie..................................145 Gratis FUJIFILM-apps....................................................145
Voordat u begint Symbolen en conventies In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt: Q : Informatie die u moet lezen voordat u de camera in gebruik neemt en die u leert hoe u de camera correct bedient. R : Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen. P : Pagina’s elders in deze gebruiksaanwijzing waarop andere relevante informatie staat. Menu’s en andere teksten die op het LCD-scherm van de camera verschijnen, worden vetgedrukt weergegeven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing wordt het LCD-scherm van de camera ten behoeve van de duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd afgebeeld.
Meegeleverde accessoires De volgende accessoires worden bij de camera meegeleverd:
NP-48 oplaadbare batterij
Netstroomadapter
• Draagriem
Stekkeradapter*
USB-kabel
De draagriem bevestigen Bevestig de draagriem zoals afgebeeld.
CD-ROM (bevat deze gebruiksaanwijzing) * De vorm van de adapter verschilt afhankelijk van de verkoopregio.
1
Delen van de camera Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item.
Keuzeknop Cursor omhoog d-knop (belichtingscompensatie) (P 44) b-knop (wissen) (P 26)
Cursor links F-knop (macro) (P 45) Keuzewieltje (P 4)
2
MENU/OK-knop Cursor rechts N-knop (flitsen) (P 46) Cursor omlaag h-knop (zelfontspanner) (P 48)
* De illustraties in deze gebruiksaanwijzing zijn ten behoeve van de duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd.
Voordat u begint
Delen van de camera
A Functieknop..................................................................27 B Ontspanknop ................................................................24 C ON/OFF-knop...............................................................19 D Microfoon .....................................................................72 E Flitser ...........................................................................46 F Regelring ........................................................................4 G Lensdop ........................................................................19 H AF-hulplicht................................................................120 Lampje voor de zelfontspanner ....................................48 I Zoomregelaar ......................................................... 23, 62 J Klepje voor USB-aansluiting ............................. 17, 77, 86 K Bevestigingsoog voor de draagriem ...............................1 L Ontgrendeling deksel batterijvak .................................12 M Afdekkap van het batterijencompartiment...................12 N Klepje voor HDMI-aansluiting.......................................76 O Bevestigingspunt voor statief
Voordat u begint
P USB multi-aansluiting ...................................... 17, 77, 86 Q Batterijvergrendeling ............................................. 12, 14 R Aansluiting voor HDMI-kabel........................................76 S Geheugenkaartsleuf .....................................................13 T Batterijcompartiment...................................................12 U Indicatorlamp (zie hieronder) .........................................5 V Luidspreker ...................................................................75 W a-knop (afspelen) ............................................... 26, 61 X t-knop (filmopname) ................................................72 Y E-Fn-knop (uitgebreide functie) ..................................49 Monitor zonlichtfunctie ..................................................8 Wi-Fi-knop (afspeelmodus) .........................................71 Z DISP (display)/BACK-knop ................................ 9, 21, 69 a LCD-scherm ....................................................................6 b N-schakelaar (flitser uitklappen) .................................46
3
Delen van de camera
Keuzewieltje Draai het keuzewieltje om de diafragmawaarde of sluitertijd in te stellen. U kunt ook items selecteren door keuzewieltje als selectieknop te gebruiken.
Regelring Met de regelring kunt u de zoomfactor, diafragmawaarde, sluitertijd en andere opties in de basisinstellingen wijzigen. Daarnaast kunt u met de E-Fn knop (P 50) functies zoals belichtingscompensatie toewijzen aan de regelring.
■ Basisfuncties van de regelring Opnamemodus S B P A S M Adv.. Adv Filter SP Film
Beschrijvingen Zoomen Zoomen/MF*1 Programmaverschuiving/MF*1 Diafragma/MF*1 Sluitertijd/MF*1 Diafragma/sluitertijd*2/MF*1 Geavanceerde modus selecteren Geavanceerd filter selecteren Scènepositie selecteren/MF*1 Zoomen/MF*1
*1 Als N HANDMATG FOCUS is geselecteerd voor F SCHERPSTELMODUS, wordt de regelring gebruikt om handmatig te scherpstellen (P 57). *2 Druk de selectieknop omhoog (d) om het instellingsitem te wijzigen tussen sluitertijd en diafragma.
R Instellingswaarden worden in het LCD-scherm weergegeven als u de regelring gebruikt. 4
Voordat u begint
Delen van de camera
Vergrendeling van de knoppen Om de keuzeschakelaar (d / N / h / F), t (filmopname) en E-Fn-toetsen te vergrendelen, druk op MENU/OK totdat X wordt weergegeven. De knoppen kunnen worden ontgrendeld door te drukken op MENU/OK tot X niet meer wordt weergegeven. De indicatorlamp indicatorlamp (als de camera is ingeschakeld) De indicatorlamp geeft de status van de camera als volgt weer: De indicatorlamp Brandt groen
Status van de camera De scherpstelling is vergrendeld. Waarschuwing voor bewegingsonscherpte, scherpstelling of belichting. Knippert groen De foto kan worden gemaakt. Knippert groen en oranje Bezig met een opname. Er kunnen extra foto’s worden gemaakt. Bezig met een opname. Er kunnen momenteel geen extra foto’s worden Brandt oranje gemaakt. De flitser wordt opgeladen; wanneer een foto wordt genomen, wordt Knippert oranje niet geflitst. Knippert rood Lens- of geheugenfout.
Voordat u begint
5
Delen van de camera
LCD-indicators Tijdens het maken en afspelen van foto’s kunnen de volgende indicators verschijnen. De weergegeven indicators kunnen verschillen naargelang de camera-instellingen.
■ Opname 100
F
3 2 1 0 -1 -2 -3
1000
F3. 3
A Flitsstand ......................................................................46 B Macrostand (close-up)..................................................45 C Indicator zelfontspanner...............................................48 D Opnamestand continu fotograferen..............................52 E Geavanceerde anti-scherpte .........................................29 F Witbalans .....................................................................95 G Filmsimulatie................................................................94 H Dynamisch bereik .........................................................93 I Indicator intern geheugen * J Resterend aantal opnamen ........................................138 K Beeldformaat/Beeldkwaliteit .......................................92 L Movie mode..................................................................74
M Temperatuurwaarschuwing.................................... x, 134 N Onscherptewaarschuwing .................................... 47, 134 O Elektr. waterpas ..........................................................101 P Downloadstatus locatiegegevens .................................71 Q DATUMSTEMPEL .........................................................122 R Indicator stille stand ...................................................115 S IS mode ......................................................................119 T Batterijstatus ..................................................................8 U Gevoeligheid ................................................................90 V Monitor zonlichtfunctie ..................................................8 W Scherpstellingswaarschuwing .............................. 25, 134 X Diafragma............................................................... 37, 38 Y Sluitertijd ............................................................... 37, 39 Z Belichtingsmeting ........................................................98 a Opnamestand ...............................................................27 b Handmatige scherpstelindicator...................................57 c Scherpstellingsaanduiding ..................................... 25, 57 d Belichtingscompensatie-indicator ................................44 e Histogram.....................................................................11 f Scherpstelframe ...........................................................42
*a: geeft aan dat er geen geheugenkaart in het toestel zit en dat de beelden in het interne geheugen van de camera worden opgeslagen (P 13). 6
Voordat u begint
Delen van de camera
■ Afspelen
100-0001 4:3 F
YouTube 12/31/2050 10:00 AM 1/1000
Voordat u begint
F2.8
+1 1
3
A Favorieten.....................................................................61 B Indicator intelligente gezichtsdetectie.................... 60, 98 C Indicator rode-ogenverwijdering ...............................109 D Pro focus stand, pro low-light stand ....................... 33, 34 E Bewegend panorama z ..................................... 31, 68 F Portretverbetering........................................................36 G Geavanc. filter...............................................................30 H Geschenkbeeld .............................................................61 I Framenummer ...........................................................121 J Dynamisch bereik .........................................................93 K Locatiegegevens .........................................................115 L Indicator afspeelstand ............................................ 26, 61 M Markeren voor uploaden naar.....................................105 N Fotoboek hulp ..............................................................66 O DPOF-afdrukindicator ...................................................79 P Beveiligd beeld ...........................................................109
7
Delen van de camera
Batterijstatus Batterijstatus wordt als volgt weergegeven: Indicator D (wit) C (wit) B (rood) A (knippert rood) a (geel) h (groen) s (rood) Geen pictogram
Beschrijving Batterij gedeeltelijk ontladen. Batterij voor meer dan de helft ontladen. Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk vervangen. De batterij is leeg. Laad batterij op. Batterij opladen. Opladen voltooid. Batterijfout. Zie pagina 129. Camera werkt in externe stroommodus.
Helder omgevingslicht Reflecties en glans veroorzaakt door helder omgevingslicht, kunnen het moeilijk maken het beeld op het scherm te zien; in het bijzonder als de camera buiten gebruikt wordt. Dit kan worden verholpen door de E-Fn-knop vast te houden om de outdoorstand aan te zetten. Deze functie is beschikbaar in de opnamemodus. De outdoorstand kan ook worden ingeschakeld door de A SCHERM SET-UP > MONITOR ZONLICHTFUNCTIE-optie te gebruiken (P 117).
8
Voordat u begint
Delen van de camera
Afspelen Druk op DISP/BACK om als volgt door de afspeelmodi te schakelen: • Opname 100
F
3 2 1 0 -1 -2 -3
1000
F2. 5
± 1/3
1000
800
INFORMATIE1 AAN 100
F2. 5
800
INFORMATIE2 AAN F
3 2 1 0 -1 -2 -3
1000
F2. 5
800
AANGERAST
INFORMATIE UIT
R INFORMATIE1 is alleen beschikbaar wanneer een andere optie dan x VOLGEN is geselecteerd voor V SCHERPSTELLING in de modi P, S, A, en M. Aangepaste weergave • Kies de weer te geven informatie met v DISP. INST. OP MAAT in het opnamemenu (P 101). Zie P 6, 7 voor de posities van de weergegeven items op het LCD-scherm. • Nadat u de instellingen hebt aangepast, drukt u een aantal keer op DISP/BACK om naar het scherm AANGEPAST te gaan.
Voordat u begint
9
Delen van de camera
• Afspelen 100-0001 3:2 F
12/31/2050 1 / 1000
10 : 00 AM F4.5
-1 2 3 200
INFORMATIE AAN
INFORMATIE UIT 100-0001
100-0001 3:2 F ISO 200 1/1000 F4.5 : : OFF : : -1 2 3 12/31/2050 10 : 00 AM
GEDETAILLEERDE INFO
10
3 12/31/2050
10 : 00 AM
I FAVORIETEN
Voordat u begint
Delen van de camera
Histogrammen Histogrammen laten de verdeling van kleuren in een afbeelding zien. De horizontale as geeft de helderheid weer, de verticale as het aantal pixels. pixels
Aantal
Pixelhelderheid Schaduwen Lichtste delen Optimale belichting: de verdeling van pixels verloopt in een gelijkmatige curve over het volledige kleurenbereik. Overbelicht: het aantal pixels piekt aan de rechterkant van de grafiek. Onderbelicht: het aantal pixels piekt aan de linkerkant van de grafiek.
Voordat u begint
11
Eerste stappen De batterij en een geheugenkaart plaatsen Plaats de batterij en geheugenkaart zoals hieronder staat beschreven.
1 Open de afdekkap van het batterijencompartiment. R Controleer altijd of de camera is uitgeschakeld voordat u de afdekkap van het batterijencompartiment opent. Q Open de afdekkap van het batterijencompartiment nooit wanneer de camera is ingeschakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of geheugenkaarten tot gevolg hebben. Q Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap van het batterijencompartiment opent of sluit.
2 Plaats de batterij. Breng de oranje streep op de batterij op één lijn met de oranje batterijvergrendeling, druk de batterijvergrendeling opzij en laat de batterij in het compartiment glijden. Controleer of de batterij goed vergrendeld is.
Oranje streep
Q Plaats de batterijen in de juiste richting in het batterijencompartiment. Oefen NOOIT Batterijvergrendeling kracht uit en probeer niet de batterij achterstevoren of ondersteboven in het compartiment te drukken. Als de batterij in de juiste richting wordt gehouden, glijdt hij moeiteloos in het compartiment. 12
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
3 Plaats de geheugenkaart. Houd de geheugenkaart in de richting zoals rechts wordt aangegeven en schuif deze in het apparaat totdat deze aan de achterkant van de sleuf vastklikt. Q Let erop dat u de geheugenkaart in de juiste richting in de kaartsleuf steekt, steek de kaart er niet onder een hoek in en oefen geen kracht uit. Als de geheugenkaart niet of niet correct is geplaatst, verschijnt a op het LCD-scherm en wordt het interne geheugen gebruikt voor opname en afspelen. Q SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten kunnen worden beveiligd zodat de kaart niet geformatteerd kan worden en het niet mogelijk is om foto’s op te slaan of te wissen. Schakel de schrijfbeveiliging uit met behulp van het schakelaartje, voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
Eerste stappen
Klik
Schakelaar voor schrijfbeveiliging
13
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
4 Sluit de afdekkap van het batterijencompartiment.
De batterij en de geheugenkaart verwijderen Voordat u de batterij of de geheugenkaart verwijdert, moet de camera worden uitgeschakeld waarna de afdekkap van het batterijcompartiment kan worden geopend. Druk de batterijvergrendeling opzij om de batterij vrij te geven en laat de batterij uit de camera glijden.
Batterijvergrendeling
De geheugenkaart kan worden verwijderd door de kaart omlaag te drukken en langzaam omhoog te laten komen. De geheugenkaart kan nu met de hand worden verwijderd. Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten. Gebruik uw vinger om de kaart tegen te houden en laat de kaart voorzichtig los.
14
Eerste stappen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
■ Compatibele geheugenkaarten FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd om in deze camera te worden gebruikt. Een volledige lijst met goedgekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op http://www.fujifilm.com/support/ digital_cameras/compatibility/. Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden gegarandeerd. De camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards of MultiMediaCard (MMC) apparaten. Q Geheugenkaarten • Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met het formatteren van de geheugenkaart of met het lezen van, of schrijven naar de geheugenkaart. Anders kan de geheugenkaart worden beschadigd. • Nieuwe SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten moeten voor het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie “K FORMATTEREN” (P 123) voor meer informatie over het formatteren van geheugenkaarten. • Geheugenkaarten zijn klein en kunnen worden ingeslikt; bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen. Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer een kind een geheugenkaart heeft ingeslikt. • miniSD of microSD adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD/SDHC/SDXC-kaart, worden mogelijk niet normaal uitgeworpen; breng, als de kaart niet wordt uitgeworpen, de camera naar een erkend servicecenter. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen. • Kleef geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken, kunnen defecten veroorzaken. • Bij sommige soorten SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten kunnen filmopnamen onderbrekingen vertonen. Gebruik een H kaart of hoger bij het opnemen van HD- of highspeed films. Eerste stappen
15
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
• Bij het repareren van de camera kunnen de gegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen, gewist of beschadigd worden. Tevens dient u zich er van bewust te zijn dat de reparateur de in het geheugen opgeslagen foto’s kan bekijken. • Door het formatteren van een geheugenkaart of het interne geheugen wordt een map aangemaakt waarin de foto’s worden opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of een andere naam geven. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet bewerken, wissen of herbenoemen met behulp van een computer of ander apparaat. Gebruik alleen de camera om foto’s van geheugenkaarten en uit het interne geheugen te wissen, kopieer de bestanden naar de computer en bewerk of herbenoem de kopieën, en niet de originele bestanden. Q Batterijen • Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek. Anders kan de batterij mogelijk niet worden opgeladen. • Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij. Anders kan de batterij mogelijk niet meer uit de camera worden genomen. • Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten. Anders kan de batterij oververhit raken. • Lees de voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk “De batterij en voeding” (P iv). • Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven batterijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader defect raken. • Probeer niet de labels van de batterij te halen of de behuizing te openen. • De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen voor gebruik op.
16
Eerste stappen
De batterij opladen Bij levering is de batterij niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op. De camera laadt de interne batterij op.
1 Sluit de plugadapter aan op de netspanningsadapter. Sluit de plugadapter aan zoals aangegeven, en zorg ervoor dat die volledig op zijn plaats is ingestoken en klikt op de contactklemmen van de netspanningsadapter. Q De plugadapter is uitsluitend bestemd voor gebruik met de meegeleverde netspanningsadapter. Gebruik die niet met andere apparaten.
Netstroomadapter Stekkeradapter
2 Laad de batterij op. Gebruik de bijgeleverde USB-kabel om de camera aan te sluiten op de bijgeleverde netspanningadapter. Steek de netstroomadapter vervolgens in een stopcontact. Q Let erop dat u de connectors in de juiste richting houdt en plug ze volledig in.
De camera gebruikt een NP-48 oplaadbare batterij.
Q De batterij wordt opgeladen als de opnamemodus van de camera actief is. R Als u camera is inschakelt terwijl de camera is aangesloten op de netspanningsadapter en de batterij is geplaatst, werkt de camera in de externe stroommodus.
Eerste stappen
17
De batterij opladen
Oplaadstatus De pictogrammen voor de batterijstatus geven de oplaadstatus van de batterij aan als de camera is ingeschakeld. Het indicatielampje geeft aan wanneer de camera is uitgeschakeld. Pictogram van batterijstatus als camera is ingeschakeld a (geel) h (groen) s (rood)
Indicatielampje als camera is uitgeschakeld
Batterijstatus
Actie
Aan Uit Knippert
Batterij opladen. Opladen voltooid. Batterijfout.
— — Zie pagina 129.
Opladen via een computer De batterij kan opgeladen worden door de camera aan een computer aan te sluiten. Sluit de bijgeleverde USB-kabel aan zoals weergegeven en zorg dat u de aansluiting volledig in de camera plaatst. Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; maak geen gebruik van USB-hubs of USB-poorten in het toetsenbord, e.d. Q Wanneer de computer in sluimermodus gaat tijdens het opladen, dan wordt de batterij niet verder opgeladen. Zet de sluimermodus van uw computer af om verder op te laden, en koppel de USB-kabel los een weer aan. Q Het opladen kan verhinderd worden afhankelijk van uw computerspecificaties, instellingen of condities.
18
Eerste stappen
De camera in- en uitschakelen Opnamestanden
Afspeelstand
Druk op de ON/OFF-knop om de camera in te schakelen. De lens schuift automatisch uit.
Houd de a-knop gedurende ongeveer een seconde ingedrukt om de camera in te schakelen en het afspelen te starten.
Druk nogmaals op ON/OFF-knop om de camera weer uit te schakelen. R Overschakelen naar de afspeelstand Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half in om weer terug te keren naar de opnamestand.
Eerste stappen
Druk nogmaals op de a-knop of druk op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. R Overschakelen naar de opnamestand Druk de ontspanknop half in om over te schakelen naar de opnamestand. Druk op de a-knop om terug te keren naar het afspelen.
19
De camera in- en uitschakelen
Q De camera kan beschadigd of defect raken als de lens bij het uitschuiven wordt tegengehouden. Q Vingervlekken en vuil op de lens zijn van invloed op de kwaliteit van de foto’s. Zorg ervoor dat de lens schoon blijft. Q Het stroomverbruik van de camera wordt niet volledig uitgeschakeld als de ON/OFFknop wordt ingedrukt. R Automatisch uitschakelen De camera wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet wordt bediend gedurende de tijdsduur die is ingesteld via het menu Z STROOMBEHEER > UITSCHAKELEN (P 118).
20
Eerste stappen
Basisinstellingen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. Stel de camera in volgens onderstaande aanwijzingen (u kunt op elk gewenst moment de klok opnieuw instellen of een andere taal kiezen met behulp van de opties F DATUM/TIJD of Q a van het instellingenmenu; zie pagina 113 voor informatie over het openen van het instellingenmenu).
1 Selecteer een taal en druk op MENU/OK. R Druk op DISP/BACK om de huidige stap over te slaan. De stappen die u nu overslaat worden nogmaals getoond wanneer u de camera opnieuw inschakelt.
2 De datum en tijd worden getoond. Druk op de keuzeknop
START MENU ENGLISH FRANCAIS DEUTSCH ESPAÑOL PORTUGUÊS SET
NO
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
2017 links of rechts om het jaar, de maand, de datum, de uren of 2016 1. 1 12 : 00 de minuten te selecteren en druk op de keuzeknop omhoog JJ. MM. DD 2015 AM 2014 2013 of omlaag om de juiste waarden in te stellen. Om de volgorde OK AFBREKEN te veranderen waarin het jaar, de maand en de datum worden weergegeven, selecteert u de datumnotatie en drukt u op de keuzeknop omhoog of omlaag. Druk op MENU/OK als de instelling is voltooid.
3 De opties voor energiebeheer worden weergegeven: druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te selecteren en druk op MENU/OK: • n ENERGIE BESP.: Stroom besparen. • o HOGE PRESTATIE: Kies voor een helderder scherm en snellere scherpstelling. R De cameraklok Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok terug gezet en wordt het taalkeuzevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Eerste stappen
21
Eenvoudig fotograferen en afspelen Foto’s nemen Dit onderdeel legt basisfotografie uit.
1 Selecteer S modus. Draai de modusknop naar S (GEAVANCRD SR AUTO). De volgende informatie wordt weergegeven op de LCD-monitor. Scènepictogrammen (P 28) De camera selecteert automatisch de juiste scène.
Het o-pictogram In de stand S past de camera de scherpstelling continu aan en wordt voortdurend gezichtsdetectie uitgevoerd. Hierdoor raakt de batterij sneller uitgeput. Op het LCDscherm wordt het o-pictogram getoond. R Schuif de flitser-opklapschakelaar (P 46) om de flitser op te klappen bij weinig licht.
22
Foto’s nemen
2 Bepaal de compositie. Gebruik de zoomregelaar om de foto op het LCD-scherm te kadreren.
Zoomindicator
Uitzoomen
Inzoomen
Regelring U kunt de regelring gebruiken om de zoomfactor te wijzigen.
Zoomindicator
Regelring 5 50 0
35 5
25 2 5
R Mogelijk moet u de instelling van de regelring wijzigen (P 50).
Eenvoudig fotograferen en afspelen
23
Foto’s nemen
De camera vasthouden Houd de camera goed en met beide handen vast en laat uw ellebogen rusten in uw zij. Een onvaste hand kan bewegingsonscherpte veroorzaken.
Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt van de lens en de flitser om te voorkomen dat de foto’s onscherp of te donker (onderbelicht) worden.
3 Stel scherp. Druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. R De lens kan tijdens het scherpstellen geluid maken; dit is normaal. Als het onderwerp slecht belicht is, kan het AF-hulplicht gaan branden; zie“C AF-HULPLICHT” (P 120) voor informatie over het uitschakelen van het AF-hulplicht.
24
Twee pieptonen
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Foto’s nemen
Als de camera in staat is om scherp te stellen, weerklinken er twee pieptonen en licht de indicatorlamp groen op. En de scherpstellingsaanduiding brandt groen. Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt het scherpstelframe rood, verschijnt s op het LCD-scherm en begint de indicatorlamp groen te knipperen. En de scherpstellingsaanduiding knippert wit. Pas de compositie aan of gebruik scherpstelvergrendeling (P 42).
4 Maak de foto. Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de foto te maken.
Klik
De ontspanknop De ontspanknop heeft twee standen. Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de scherpstelling en de belichting ingesteld; druk de ontspanknop vervolgens volledig in om de foto te maken.
Eenvoudig fotograferen en afspelen
25
Foto’s bekijken U kunt de foto’s die u heeft gemaakt met het LCD-scherm bekijken. Het verdient aanbeveling om bij belangrijke gebeurtenissen eerst enkele proefopnamen te maken die u op het LCD-scherm controleert.
1 Druk op de a-knop. De foto die het laatst is gemaakt, wordt op het LCDscherm afgespeeld.
2 Meer foto’s bekijken. Druk op keuzeknop rechts om de foto’s af te spelen in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, en op keuzeknop links om de foto’s af te spelen in omgekeerde volgorde. Druk op de ontspanknop om de opnamestand weer in te schakelen. Foto’s wissen Druk, om de huidige foto weergegeven op het scherm te wissen, op de keuzeknop omhoog (b) en kies uit de opties. Selecteer ANNULEREN en druk op MENU/OK om het dialoogvenster te verlaten zonder de foto te wissen. R Met het Afspeelmenu kunt u ook foto’s wissen (P 64).
26
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Meer over fotografie Opnamestand Selecteer een opnamestand die bij het onderwerp past. Om een opnamestand te selecteren, draait u aan de functieknop en zet u het pictogram van de gewenste opnamestand tegenover het merkteken dat naast de functieknop is aangebracht. M, A, S, P: Deze stand geeft u de volledige controle over alle camera-instellingen (P 37), inclusief diafragma (M en A) en/of sluitertijd (M en S).
S (GEAVANCRD SR AUTO): De camera optimaliseert de instellingen voor het onderwerp automatisch (P 28). B (AUTOMATISCH): Een eenvoudige stand voor “mikken-en-klikken”, speciaal voor beginnende gebruikers van digitale camera’s. Filter (GEAVANC. FILTER): Als u foto’s wilt maken met filtereffecten, selecteert u (P 30).
C (CUSTOM): Roep opgeslagen
instellingen op voor de modi P, S, A en M (P 41). SP (ONDERWERPPROGRAMMA): Selecteer een stand die bij het onderwerp of de omstandigheden past, en de camera doet de rest (P 36). Adv. (GEAVANCEERD): Geavanceerde fototechnieken op eenvoudige wijze (P 30).
27
Opnamestand
S GEAVANCRD SR AUTO Wanneer de modusknop naar S wordt gedraaid optimaliseert de camera automatisch de instellingen zodat ze passen bij het onderwerp. Het onderwerp wordt aangeduid door een pictogram op het scherm.
Het scènepictogram Scène AUTO
Hoofdonderwerp
a*
Niet-portret Portret
HEMEL & LANDNACHT ZONSOPHE- GEBLANACHT MACRO STRAND SNEEUW GEBLASCHAP (STAT.) KOMST MEL DERTE DERTE
c
d*
h
e*
u
v
du
dv
dw dx dy
dz
gu
gv
gw gx gy
gz
Normaal
d
dc dd dh
—
Tegenlicht
g
gc
—
*
— *
y
z
c
cu
cv
cw cx cy
cz
Normaal
a
ac ad ah
—
au
av
aw ax ay
az
Tegenlicht
b
bc
—
bu
bv
bw bx by
bz
—
ch ce
*
x
Bewegend voorwerp Portret & beweging
cc cd
—
w
—
* Als n wordt weergegeven, maakt de camera een serie foto’s (Geavanceerde anti-scherpte; P 29). Q De geselecteerde stand kan wisselen afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Als de stand en het onderwerp niet overeenkomen, selecteer stand B (P (P 27) of kies SP (P (P 36) en selecteer handmatig een scène.
28
Meer over fotografie
Opnamestand
Geavanceerde anti-scherpte Wanneer n wordt weergegeven maakt de camera een serie belichtingen, welke vervolgens worden gecombineerd om samen één afbeelding te vormen, waarbij “ruis” (vlekken) en onscherpte worden beperkt. R n is beschikbaar als AAN is geselecteerd voor Z GEAVANCEERDE ANTI-ONSCHERPTE (P 98) en de flitser (P 46) is uitgeschakeld of ingesteld op automatisch. Q Er is enige tijd vereist om van de belichtingen een enkele afbeelding te maken. Als het onderwerp of de camera beweegt tijdens de opname, kan het maken van een enkele gecombineerde afbeelding mislukken. Houd de camera stil tijdens het fotograferen en houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is. Q Het framebereik neemt af.
Meer over fotografie
29
Opnamestand
Filter GEAVANC. FILTER Maak foto’s met filtereffecten. Kies uit de volgende filters. Filter G SPEELGOEDCAMERA H MINIATUUR I POP-KLEUR J HIGH-KEY Z LAAG-TOON K DYNAMISCHE KLEURTOON X ZACHTE FOCUS u GEDEELTE KLEUR (ROOD) v GEDEELTE KLEUR (ORANJE) w GEDEELTE KLEUR (GEEL) x GEDEELTE KLEUR (GROEN) y GEDEELTE KLEUR (BLAUW) z GEDEELTE KLEUR (PAARS)
Beschrijving Kies voor een retro speelgoedcamera-effect. De boven- en onderzijden van foto’s worden wazig gemaakt voor een diorama-effect. Maak beelden met hoog contrast met verzadigde kleuren. Maak heldere beelden met laag contrast.
Maak uniforme donkere tonen met enkele benadrukte opgelichte vlakken. Dynamische kleurtoon-epxressie wordt gebruikt voor een fantasie-effect.
Voor een gelijkmatigzacht aanzicht vanhet gehele beeld.
Delen van het beeld die de geselecteerde kleur hebben, worden opgenomen in die kleur. Alle andere delen van het beeld worden opgenomen in zwart-wit.
R Afhankelijk van het onderwerp en de instellingen van de camera kunnen beelden in sommige gevallen korrelig zijn of variëren in helderheid en kleurtoon.
Adv. GEAVANCEERD Deze stand combineert de eenvoud van “mikken-en-klikken” met geavanceerde fotografietechnieken. De optie A Adv. MODUS kan gebruikt worden om te kiezen uit de volgende geavanceerde standen:
30
Meer over fotografie
Opnamestand
■ r BEW. PANOR. 360 Volg de aanwijzingen op het scherm om een reeks foto´s te maken die automatisch aaneen worden gesloten tot een panoramafoto. De camera zoomt in zijn geheel uit en zoom blijft vastgesteld op de breedste hoek totdat de opname is voltooid.
1 Druk op de keuzeknop omlaag om de hoek te selecteren waarmee u de camera tijdens het fotograferen wilt pannen. Druk op de keuzeknop naar links of rechts om een hoek te selecteren en druk op MENU/OK.
2 Druk op de keuzeknop rechts om een lijst met panrichtingen weer te geven. Druk op de keuzeknop naar links of rechts om een panrichting te selecteren en druk op MENU/OK.
3 Druk de ontspanknop volledig in om de opname te starten. U hoeft de ontspanknop tijdens het fotograferen niet ingedrukt te houden.
4 Pan de camera in de met de pijl aangegeven richting. De
120
opname wordt automatisch beëindigd wanneer de voortgangsbalk vol is en het panoramabeeld voltooid is. R De opname eindigt als de ontspanknop tijdens de opname geheel wordt ingedrukt. Als de ontspanknop wordt ingedrukt voordat de camera 120° is gepand, wordt er geen panorama opgenomen.
Meer over fotografie
Voortgangsbalk
31
Opnamestand
Q Panorama’s worden van meerdere foto’s gemaakt. Soms is de camera niet in staat een grotere of kleinere hoek op te nemen dan geselecteerd of de foto’s perfect met elkaar te verbinden. Het laatste deel van het panorama wordt mogelijk niet opgenomen als de opname eindigt voordat het panorama is voltooid. Q De opname kan worden onderbroken als de camera te snel of te langzaam wordt bewogen. De opname wordt geannuleerd wanneer de camera wordt bewogen in een andere richting dan wordt aangegeven. Q De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald door bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij de camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen zoals golven en watervallen of onderwerpen die duidelijk veranderingen ondergaan in helderheid. Panorama’s kunnen onscherp worden als het onderwerp slecht belicht wordt. z Kies z voor naadloze 360°-panorama’s die in een loop kunnen worden afgespeeld (P 68). R De optie t OPSLAAN SET-UP > ORIG. FOTO OPSLAAN kan gebruikt worden voor het opnemen van een v panorama en ook voor het opnemen van een naadloos z panorama (P 121). Q Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan de camera vervormde resultaten of een v-panorama produceren. De bovenste en onderste rand van het zichtbare gebied in het opnamescherm worden afgesneden en boven- en onderaan het scherm kunnen witte balken verschijnen. Voor de beste resultaten Voor het beste resultaat beweegt u de camera met een constante snelheid in een kleine cirkel. Houd de camera goed horizontaal en pan alleen in de aangegeven richting. Als het resultaat niet naar wens is, probeer dan te pannen met een iets andere snelheid. 32
Meer over fotografie
Opnamestand
■ i PRO FOCUS De camera maakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt maximaal drie foto´s waarin de achtergrond wordt verzacht om het hoofdonderwerp beter te laten uitkomen. Draai het keuzewieltje om de mate van verzachten voor opnamen te wijzigen. Gebruik deze stand voor het fotograferen van portretten of stillevens van bloemstukken e.d. om foto’s te maken die lijken op die van spiegelreflexcamera’s. R De verzachting kan niet worden toegepast op achtergrondvoorwerpen die zich te dicht bij het onderwerp bevinden. Wanneer tijdens het scherpstellen de melding verschijnt dat de camera het effect niet kan creëren, vergroot dan de afstand tot het onderwerp en zoom iets meer in. Verzachting kan mogelijk ook niet worden toegepast bij een bewegend onderwerp. Controleer het resultaat wanneer u daarom wordt verzocht en probeer het eventueel nogmaals. Q Het framebereik neemt af.
Meer over fotografie
33
Opnamestand
■ j LAAG LICHT De camera maakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt vier opnamen en voegt deze samen tot een enkele foto. Gebruik deze stand om beeldruis en bewegingsonscherpte te reduceren bij het fotograferen van onderwerpen die slecht worden belicht of van statische onderwerpen met hoge zoomverhoudingen. R Het kan bij sommige onderwerpen voorkomen dat het niet mogelijk blijkt om de vier opnamen tot een enkele foto samen te voegen, vooral als het onderwerp of de camera tijdens het fotograferen beweegt. Houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is. PRO FOCUS / LAAG LICHT Om onbewerkte kopieën te bewaren van foto’s die in deze standen zijn opgenomen, selecteer AAN voor t OPSLAAN SET-UP > ORIG. FOTO OPSLAAN (P 121). Q Houd de camera tijdens het fotograferen stil.
34
Meer over fotografie
Opnamestand
■ j MULTI-BELICHTING Een foto maken op basis van twee belichtingen.
1 Maak de eerste foto. 2 Druk op MENU/OK. De eerste foto wordt over het beeld door de lens gelegd om u te helpen bij het maken van de tweede foto. R Om terug te keren naar stap 1 om de eerste foto opnieuw te maken, drukt u op de keuzeknop links. Om de eerste foto op te slaan zonder meervoudige belichting, drukt u op DISP/BACK.
3 Maak de tweede foto. 4 Druk op MENU/OK om de meervoudige belichting te maken, of druk op de keuzeknop links om terug te keren naar stap 3 en de tweede foto opnieuw te maken.
Meer over fotografie
35
Opnamestand
SP ONDERWERPPROGRAMMA U kunt met de camera kiezen uit een aantal “omgevingen”, elk aangepast aan bepaalde omstandigheden voor opnames of aan een specifiek type onderwerp. Gebruik de optie A ONDERWERPPROGRAMMA om het onderwerp te kiezen dat toegewezen wordt aan de SP-positie op de standknop. Scène Beschrijving Gebruik deze stand voor portretten. h PORTRET Z GEZICHT VERZACHTEN Gebruik deze stand om de huid in portretfoto´s te verzachten. Selecteer deze opnamestand voor daglichtfoto’s van gebouwen en landschapM LANDSCHAP pen. Gebruik deze stand voor bewegende onderwerpen. N SPORT Kies deze stand voor onderwerpen in schemerlicht of ’s nachts. O NACHT Kies deze stand voor trage sluitertijden tijdens nachtopnames. H NACHT (STAT.) Om de lichteffecten van vuurwerk goed vast te kunnen leggen worden er p VUURWERK lange sluitertijden gebruikt. Selecteer deze stand om de levendige kleuren van zonsondergangen en zonsQ ZONSOPKOMST opkomsten vast te leggen. Selecteer deze opnamestand voor scherpe, heldere foto’s waarin de schittering R SNEEUW van sneeuw optimaal tot haar recht komt.
36
Meer over fotografie
Opnamestand Scène s STRAND f ONDERWATER U FEESTEN V BLOEMEN W DOCUMENTEN
Beschrijving Selecteer deze opnamestand voor scherpe, heldere foto’s van zonovergoten stranden. Vermindert de blauwe tint die bij onderwaterverlichting vaak is te zien. Om achtergrondverlichting onder omstandigheden met weinig licht vast te leggen. Selecteer deze opnamestand om levendige close-ups van bloemen te maken. Maak duidelijke foto’s van gedrukte tekst of tekeningen.
M HANDMATIG In deze stand selecteert u zowel de sluitertijd als de diafragma-opening. Desgewenst kunt u de door de camera voorgestelde belichtingswaarde veranderen. Draai het keuzewieltje om de sluitertijd of het diafragma in te stellen. Druk de selectieknop omhoog (d) om het instellingsitem te wijzigen tussen sluitertijd en diafragma.
3 2 1 0 -1 -2 -3
Sluitertijd 1000
F2. 5
800
Diafragma Q Bij lange belichtingstijden kan er ruis optreden in de vorm van zeer heldere pixels op willekeurige plaatsen. Q De sluitertijd is beperkt en hangt af van de ISO-instelling. Q Indien de sluitertijd in het rood wordt weergegeven met het gekozen diafragma, worden de beelden zonder de geselecteerde sluitertijd gemaakt.
Meer over fotografie
37
Opnamestand
De belichtingsindicator De belichtingsindicator laat zien in welke mate de foto wordt overof onderbelicht bij de huidige instellingen.
3 2 1 0 -1 -2 -3
1000
F2. 5
800
A DIAFRAGMA AE In deze stand kiest u het diafragma met behulp van de instelschijf en selecteert de camera de sluitertijd om tot de optimale belichting te komen. Q Indien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om tot een goede belichting te komen, dan wordt de sluitertijd in het rood weergegeven. Pas het diafragma aan totdat een goede belichting mogelijk is. Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, wordt de sluitertijdopening weergegeven als “---”. Druk de ontspanknop half in om de belichting opnieuw te meten.
38
1000
F2. 8
±0
800
Diafragma
Meer over fotografie
Opnamestand
S SLUITER AE In deze stand kiest u de sluitertijd met behulp van de instelschijf en selecteert de camera het diafragma om tot de optimale belichting te komen. Q Indien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om tot een goede belichting te komen, dan wordt het diafragma in het rood weergegeven. Pas de sluitertijd aan totdat een goede belichting mogelijk is. Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, wordt de diafragma-opening weergegeven als “F---”. Druk de ontspanknop half in om de belichting opnieuw te meten. Q Indien de sluitertijd in het rood wordt weergegeven met het gekozen diafragma, worden de beelden zonder de geselecteerde sluitertijd gemaakt.
Meer over fotografie
1000
F2. 8
±0
800
Sluitertijd
39
Opnamestand
P PROGRAMMA AE In deze stand stelt de camera de belichting automatisch in.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, dan worden de sluitertijden en diafragma-openingen weergegeven als “---”. Druk de ontspanknop half in om de belichting opnieuw te meten. Programma Shift Draai het keuzewieltje om de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma te selecteren. De standaardwaarden kunnen worden hersteld door de flitser uit te klappen of de camera uit te schakelen. Schakel de flitser uit om programma shift te gebruiken. Daarnaast moet er een andere optie dan AUTO worden geselecteerd voor U DYNAMISCH BEREIK en N ISO.
Sluitertijd 1000
40
F2. 8
±0
800
Diafragma
Meer over fotografie
Opnamestand
C AANGEPAST In P, S, A en M modi kan de K AANGEP. INSTELLEN-optie in het opnamemenu (P 102) gebruikt worden om de huidige camera- en menuinstellingen op te slaan. Deze instellingen worden weer opgeroepen wanneer de functieknop op C (aangepast) wordt gezet. Menu/instelling
Instellingen opgeslagen
N ISO, O BEELDGROOTTE, T BEELDKWALITEIT, U DYNAMISCH BEREIK, P FILMSIMULATIE, f KLEUR, q SHERPTE, r HIGHLIGHT TINT, s SCHADUWTINT, h GELUIDSREDUCTIE, Opnamestanden b GEZICHTSDETECTIE, V SCHERPSTELLING, F SCHERPSTELMODUS, I FLITSCOMPENSATIE, C LICHTMEETSYSTEEM LICHTMEETSYSTEEM, D WITBALANS WITBALANS, R CONTINU, W FILM SET-UP Instellingen C AF-HULPLICHT, R INTELL. DIGITALE ZOOM Macrostand (F), flitsstand (N), sluitersnelheid, lensopening, scherm weergaOverige ve-opties (DISP/BACK), belichtingscompensatie (d)
Q Eenmaal de camera uitgeschakeld is wordt de R INTELL. DIGITALE ZOOM ook uitgeschakeld.
Meer over fotografie
41
Scherpstelvergrendeling Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1 Stel scherp: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspanknop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
1000
F2. 8
±0
800
1000
F2. 8
±0
800
2 Herkadreer: Houd de ontspanknop half ingedrukt.
3 Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
R Deze functie is beschikbaar als n ENKELVOUDIG AF is geselecteerd voor F SCHERPSTELMODUS (P 57).
42
Meer over fotografie
Scherpstelvergrendeling
Automatische scherpstelling Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet kan worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen. Als de camera niet in staat is om automatisch scherp te stellen, gebruik dan scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto. • Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto’s. • Onderwerpen die niet contrasteren met de achtergrond • Zeer snel bewegende onderwerpen. (bijvoorbeeld een persoon in kleding die dezelfde kleur • Onderwerpen die zich achter een raam of andere reflecte- heeft als de achtergrond). rende voorwerpen bevinden. • Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voor• Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen werp bevinden dat eveneens in het scherpstelframe valt in plaats van reflecteren, zoals haar of bont. (bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met • Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur. veel contrasterende elementen).
Meer over fotografie
43
d Belichtingscompensatie Druk op de keuzeknop omhoog (d) om belichtingscompensatie toe te passen bij het fotograferen van zeer heldere, zeer donkere of zeer contrastrijke onderwerpen. Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag of gebruik de instelschijf om een belichtingscompensatiewaarde te selecteren en druk op MENU/OK. Kies een positieve waarde (+) om de belichting te verhogen
Kies een negatieve waarde (–) om de belichting te verlagen
R De instelling van de belichtingscompensatie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld; kies een waarde van ±0 om de normale belichtingsregeling te herstellen.
44
Meer over fotografie
F Close-up opnamen (macrostand) Druk voor macro-opnamen op de keuzeknop links (F) en selecteer F. Gebruik de zoomregelaar om de compositie van de foto te bepalen (P 23). Druk op de keuzeknop links (F) en selecteer OFF om de macrostand uit te schakelen.
OFF
OFF
R Het is raadzaam om een statief te gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen. R De slagschaduw van de lens kan in foto’s verschijnen die met behulp van de flitser op een zeer korte afstand zijn gemaakt. Zoom uit en vergroot de afstand tot het onderwerp.
Meer over fotografie
45
N De flitser gebruiken (Superintelligente flitser) Wanneer de flitser wordt gebruikt, analyseert het Intelligente flitssysteem onmiddellijk het onderwerp gebaseerd op factoren zoals de helderheid van het onderwerp, de positie in het frame en de afstand tot de camera. Het ontbrandingsmoment en de lichtsterkte van de flitser worden automatisch aangepast zodat het onderwerp goed wordt belicht en de effecten van de omgevingsverlichting zelfs bij gedempt licht bewaard blijven. Gebruik de flitser als er weinig licht is, bijvoorbeeld ’s avonds of bij weinig licht binnenshuis.
1 Schuif de flitsknop om de flitser uit te klappen.
46
Meer over fotografie
N De flitser gebruiken (Superintelligente flitser)
2 Druk op de keuzeknop rechts (N) en kies één van de volgende flitsstanden. Optie
Beschrijving De flitser flitst wanneer nodig. Aanbevolen voor de meeste AUTO//K AUTO situaties. De flitser flitst steeds wanneer een foto wordt gemaakt. Te gebruiken bij onderwerpen met tegenlicht en voor het * N/L verkrijgen van natuurlijke kleuren bij het fotograferen met helder licht. De flitser gaat niet af, zelfs niet wanneer het onderwerp P slecht is verlicht. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. Om bij het fotograferen bij weinig licht zowel het onderA/M * werp als de achtergrond vast te leggen (let wel, helder verlichte delen kunnen overbelicht worden). *
P
AUTOM. FLITSEN Flitst automatisch indien nodig
* Het pictogram J geeft aan dat intelligente gezichtsdetectie en rode-ogenverwijdering zijn ingeschakeld en zullen worden gebruikt om het ““rode-ogen rode-ogen”-eff ”-effect dat wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht in de pupillen van het onderwerp te reduceren.
R Wij raden u aan de flitser in te klappen wanneer de camera is uitgeschakeld. Merk op dat de flitser niet flitst wanneer deze is ingeklapt. R Als de camera de flitser zal gebruiken, verschijnt p op het LCD-scherm wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. Bij lange sluitertijden verschijnt k op het LCD-scherm om aan te geven dat de foto bewegingsonscherpte kan vertonen. In dat geval is het raadzaam een statief te gebruiken. R De flitser kan voor iedere opname diverse keren flitsen. Houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is. R De flitser kan vignettering veroorzaken.
Meer over fotografie
47
h Gebruik van de zelfontspanner Druk op de keuzeknop omlaag (h) om de zelfontspanner in te schakelen en selecteer één van de volgende opties:
OFF
OFF
Optie T (OFF) S (10 SEC)
R (2 SEC)
48
Beschrijving De zelfontspanner is uitgeschakeld. De sluiter wordt tien seconden na het indrukken van de ontspanknop ontspannen. Gebruik deze stand voor zelfportretten. Het zelfontspannerlampje op de voorzijde van de camera brandt wanneer de timer start en begint kort te knipperen voordat de foto wordt gemaakt. De sluiter wordt twee seconden na het indrukken van de ontspanknop ontspannen. Gebruik deze stand om bewegingsonscherpte als gevolg van het indrukken van de ontspanknop te voorkomen. De zelfontspannerlamp knippert terwijl de zelfontspanner aftelt.
Meer over fotografie
De E-Fn-knop Druk op de E-Fn-knop om het menu van E-Fn (uitgebreide functie) te gebruiken.
Elke functie van de a-knop, de t-knop en de keuzeknop omhoog, omlaag, links en rechts kan worden gebruikt in het E-Fn-menu. U kunt ook de functie wijzigen die is toegewezen aan de regelring. R Druk nogmaals op de E-Fn-knop om terug te keren naar de opnamestand.
■ Het E-Fn TOETS-AANP-menu gebruiken De volgende opties zijn beschikbaar: ISO (P 90)/BEEL DGROOTTE (P 92)/BEEL DKWALITEIT (P 93)/ DYNAMISCH BEREIK (P 93)/FILMSIMULATIE (P 94)/ WITBALANS (P 95)/CONTINU (P 52)/LICHTMEETSYSTEEM (P 98)/ SCHERPSTELLING (P 99)/SCHERPSTELMODUS (P 57)/ SCHERPSTELGEBIED (P 59)/GEZICHTSDETECTIE (P 60)/ INTELL. DIGITALE ZOOM (P120)/DRAADLS COMMUNICT (P 71)
1 Selecteer E E-Fn TOETS-AANP in het opnamemenu. Het menu E E-Fn TOETS-AANP wordt weergegeven.
E-Fn TOETS-AANP
DRUK OP TOETS OM FUNCTIE TE VERANDEREN.
INSTELLEN
Meer over fotografie
49
De E-Fn-knop
2 Druk op de toets om aan te passen. 3 Markeer items en druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om de opties weer te geven, markeer daarna een optie en druk op MENU/OK.
■ Toegewezen functies voor de regelring wijzigen De volgende opties zijn beschikbaar: BASISINSTEL. (P 4)/BELICHTING (P 44)/ISO (P 90)/WITBALANS (P 95)/ FILMSIMULATIE (P 94)/CONTINU (P 52)/ZOOM (P 23)
1 Druk op de E-Fn knop. 2 Draai de regelring. Het menu REGELRING-INSTEL. wordt weergegeven. 3 Draai de regelring om een optie te markeren. 4 Druk op MENU/OK.
50
Meer over fotografie
De E-Fn-knop
De opties van de regelring, met uitzondering van de basisinstellingen De volgende opties en handelingen zijn beschikbaar als de regelring niet is ingesteld op BASISINSTEL.. ■ Voor automatisch scherpstellen Modus Opties
S
BELICHTING ISO WITBALANS FILMSIMULATIE CONTINU ZOOM
✔ ✔ ✔
B
P
A
S
✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
M ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
Adv.
Filter
SP
Film
✔ *1
✔
✔*2
✔
✔
✔
✔*2 ✔
✔
✔
■ Voor handmatig scherpstellen*3 Modus Opties
S
B
P
A
S
M
Adv.*4
Filter
SP
Film
MF MF MF MF MF MF
MF MF MF MF MF MF
MF MF MF MF MF MF
MF MF MF MF MF MF
✔
✔
✔ ✔ ✔
MF MF MF MF MF MF
MF*5 MF*6 MF*6 MF*6 MF*5 MF*5
MF MF MF MF MF MF
BELICHTING ISO WITBALANS FILMSIMULATIE CONTINU ZOOM
✔ ✔
✔
*1 Beschikbaar voor j. *2 Niet beschikbaar voor p. *3 ‘MF’ geeft aan dat de regelring wordt gebruikt om handmatig te scherpstellen als N is geselecteerd voor F SCHERPSTELMODUS ((P P 57). *4 Alle opties worden MF voor j. *5 Toegewezen opties behalve MF zijn beschikbaar voor Z. *6 Zowel MF als toegewezen opties zijn niet beschikbaar voor Z.
R U kunt ook functies aan de regelring toewijzen door z REGELRING-INSTEL. te selecteren in het opnamemenu.
Meer over fotografie
51
R Continu opnamen Druk op MENU/OK, selecteer R CONTINU in het opnamemenu om bewegingen in een serie foto’s vast te leggen en kies uit de volgende opties in deze sectie. Optie B STILSTAAND BEELD I EERSTE n P VASTLEGGEN BESTE OPNAME O AE BKT W ISO BKT X FILMSIMULATIE BKT Y DYNAMISCH BEREIK BKT
P — 53 53 55 55 55 56
R De flitser wordt automatisch uitgeschakeld. De eerder geselecteerde flitsstand wordt hersteld wanneer R CONTINU op B wordt gezet. R De framesnelheid kan variëren per sluitertijd of scène. R Scherpstelling en belichting worden bepaald door het eerste frame in elke serie. Als u wilt dat de camera automatisch de scherpstelling en belichting aanpast tijdens continu-opnamen, selecteert u b in F SCHERPSTELMODUS en selecteert u O voor een framesnelheid. R Het aantal foto’s dat in één serie kan worden gemaakt, is afhankelijk van het onderwerp en de camera-instellingen. Het aantal foto’s dat kan worden gemaakt, is afhankelijk van het beschikbare geheugen.
52
Meer over fotografie
R Continu opnamen
■ I EERSTE n De camera maakt foto’s terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. De beeldfrequentie kiezen:
1 Druk op de keuzeknop links of rechts om de beeldfrequentie te kiezen en druk op MENU/OK om te selecteren en naar de opnamestand terug te keren.
LANGZAAM
■ P VASTLEGGEN BESTE OPNAME De camera maakt een serie foto’s, startend voor en eindigend na het indrukken van de ontspanknop.
1 Druk op de keuzeknop rechts als de camera in de opnamestand staat. 2 Markeer de huidige beeldfrequentie en druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om een nieuwe waarde te kiezen en druk op MENU/OK om te selecteren. Q Sommige beeldsnelheden kunnen het aantal beschikbare opnames verminderen.
3 Markeer het aantal opnames en druk op de keuzeknop rechts. Druk op de selectieknop links of rechts om te kiezen hoe de foto’s worden verdeeld (het aantal aan de linkerkant wordt gemaakt voordat en het aantal aan de rechterkant nadat de ontspanknop wordt ingedrukt). Druk op MENU/OK wanneer de instellingen zijn voltooid en druk op DISP/BACK om terug te keren naar de opnamestand. Meer over fotografie
Opnames per serie INSTELLING OPEENV. OPNAME SHUTTER
8 FOTO'S
OK
ANNULEREN
Verdeling
53
R Continu opnamen
4 Maak foto’s. De camera begint met opnemen terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt en voltooit de serie wanneer de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt. De illustratie toont een serie van acht opnames; drie voor het indrukken van de ontspanknop en vier erna. Ontspanknop half ingedrukt
Ontspanknop geheel ingedrukt
“Voor” opnames
“Na” opnames
Q Als de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt voordat het aantal geselecteerde beelden voor het “voor” gedeelte wordt opgenomen, worden de resterende beelden na het geheel indrukken van de ontspanknop gemaakt. Q Als de ontspanknop een langere periode half wordt ingedrukt, kan de serie al door de camera worden opgenomen voordat de ontspanknop in zijn geheel is ingedrukt.
54
Meer over fotografie
R Continu opnamen
■ O AE BKT Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie opnames: de eerste met behulp van de gemeten belichtingswaarde, de tweede overbelicht door de hoeveelheid geselecteerd door de keuzeknop links of rechts, en de derde onderbelicht door dezelfde hoeveelheid (de camera kan de geselecteerde bracketingstappen niet gebruiken als de hoeveelheid over- of onderbelichting de grenzen van het belichtingsmeetsysteem overschrijdt).
■ W ISO BKT Druk de keuzeknop links of rechts om een serie aantal te markeren. De camera maakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt een foto met de huidige gevoeligheid (P 90). Hiervan maakt de camera twee extra kopieën: de eerste met een verhoogde gevoeligheid en de tweede met een gevoeligheid verlaagd met de geselecteerde hoeveelheid (de gevoeligheid zal niet hoger dan ISO 1600 of lager dan ISO 200 worden, ongeacht de geselecteerde hoeveelheid).
■ X FILMSIMULATIE BKT Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één foto en verwerkt deze om kopieën te creëren met de instellingen voor filmsimulatie die zijn geselecteerd voor X FILMSIMULATIE BKT in het opnamemenu (P 94).
Meer over fotografie
55
R Continu opnamen
■ Y DYNAMISCH BEREIK BKT Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie opnames bij verschillende instellingen voor U DYNAMISCH BEREIK (P 93): V 100% voor de eerste, W 200% voor de tweede en X 400% voor de derde (N ISO kan 3200 niet overschrijden; waarden lager dan 400 zijn niet beschikbaar wanneer O is geselecteerd voor O BEELDGROOTTE).
56
Meer over fotografie
F Scherpstelstand Druk, om te kiezen hoe de camera scherpstelt, op MENU/OK om de opnamestanden weer te geven en kies één van de opties van de SCHERPSTELMODUS. De volgende opties zijn beschikbaar: Stand
Beschrijving Handmatig scherpstellen met de regelring. Draai de regelring naar links om de scherpstellingsafstand te verkleinen en naar rechts om te vergroten. Geef de voorkeur N HANDaan handmatige scherpstelregeling of in situaties waarin de camera niet kan scherpMATG FOCUS stellen met automatische scherpstelling (P 42). Intelligente gezichtsdetectie wordt automatisch uitgeschakeld.
Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt, wordt scherpgesteld waarna
n ENKELVOUdeze scherpstelling wordt vastgehouden. Gebruik deze optie voor stilstaande DIG AF onderwerpen. De camera past continu de scherpstelling aan om de wijzigingen in de afstand tot het b CONTINU onderwerp weer te geven als de sluiterknop half is ingedrukt (opmerking: hierdoor AF raakt de batterij sneller leeg). Gebruik deze optie voor bewegende onderwerpen.
■ Scherpstellingsaanduiding U kunt de scherpstelling controleren met de scherpstellingsaanduiding. ScherpstellingsaanBeschrijving duiding De camera is aan het scherpstellen. B De camera kan scherpstellen en de scherpstellingspositie wordt vastgelegd wanz (brandt groen) neer n wordt geselecteerd. De camera kan scherpstellen wanneer b wordt geselecteerd. v (brandt groen) R De scherpstellingspositie wordt aangepast om wijzigingen in afstand tot het onderwerp weer te geven. A (knippert wit) De camera kan niet scherpstellen.
R M wordt weergegeven wanneer N wordt geselecteerd voor F SCHERPSTELMODUS. Meer over fotografie
57
F Scherpstelstand
R Handmatig scherpstellen • Gebruik de I REGELRING-optie in het instellingsmenu (P 115) om de draairichting van de regelring om te keren. • De camera kan niet scherpstellen als de regelring voorbij oneindig is gedraaid. • Druk op de keuzeknop links om scherp te stellen met de automatische scherpstelling. U kunt dit gebruiken om snel op een gekozen onderwerp scherp te stellen in de handmatige scherpstelmodus. R Als er een gezicht wordt herkend terwijl b is geselecteerd, verschijnt er een o-pictogram op het scherm en zal de camera voortdurend proberen scherp te stellen op het gezicht. j SCHERPSTELLOEP Als AAN is geselecteerd voor j SCHERPSTELLOEP in het instellingsmenu (P 115), kunt u de regelring draaien om de weergave op het LCD-scherm te vergroten. R U kunt het gebied van de scherpstelcontrole verschuiven (P (P 59).
1000
F2. 5
800
1000
F2. 5
800
De contouren met het meeste contrast bij de huidige scherpstelafstand kunnen worden bekeken door het selecteren van FOCUS PIEK HIGHLIGHT voor c HF ASSISTENTIE (P 100).
58
Meer over fotografie
Keuze van scherpstelframe U kunt de scherpstelpositie wijzigen wanneer t AF-VELD KEUZE geselecteerd is voor V SCHERPSTELLING in de opnamestanden. Druk op MENU/OK om het F SCHERPSTELGEBIED in de opnamestanden te selecteren en druk op de keuzeknop omhoog, omlaag, links of rechts. De instelling wordt van kracht wanneer u opnieuw op de knop MENU/OK drukt.
Scherpstelpunt
Scherpstelframe
U kunt de grootte van het scherpstelframe kiezen wanneer u een foto in het LCD-scherm kadreert. Druk op MENU/OK, selecteer F SCHERPSTELGEBIED in het opnamemenu en draai het keuzewieltje. De grootte van het frame kan tot 50% worden verkleind of tot 150% worden vergroot. De instelling wordt van kracht wanneer u opnieuw op MENU/OK drukt.
Meer over fotografie
59
b Intelligente gezichtsdetectie Intelligente gezichtsdetectie bepaalt de scherpstelling en belichting op basis van de gezichten van mensen die zich binnen het frame bevinden, zodat de camera bij het maken van groepsportretten niet kan scherpstellen op de achtergrond. Gebruik deze functie voor opnamen waarin portretonderwerpen goed tot hun recht moeten komen. Als u intelligente gezichtsdetectie wilt gebruiken, drukt u op MENU/OK om het opnamemenu weer te geven en stelt u b GEZICHTSDETECTIE in op AAN. De camera is in staat gezichten te detecteren als de camera in horizontale of in verticale richting wordt vastgehouden; een gedetecteerd gezicht wordt omgeven door een groene rand. Als er meerdere gezichten in beeld zijn, dan selecteert de camera het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt, de overige gezichten worden omgeven door witte randen. Q In sommige standen kan de camera de belichting instellen voor het totale frame in plaats van voor het portretonderwerp. Q Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, dan bevindt het gezicht zich wellicht niet meer in het met de groene rand omgeven gedeelte op het moment waarop de foto wordt gemaakt.
60
Meer over fotografie
Meer over afspelen Afspeelfuncties Druk op de a knop om de meest recente foto op het LCD-scherm te bekijken. 100-0001
1 / 1000
F4. F4.5 4.5
-1 2 3
Druk op keuzeknop rechts om de foto’s af te spelen in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, en op keuzeknop links om de foto’s af te spelen in omgekeerde volgorde. Houd de knop ingedrukt om snel langs de foto’s te bladeren totdat de gezochte foto wordt bereikt. R Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt, worden tijdens het afspelen aangeduid met het m-pictogram (“Geschenkbeeld”).
Continu fotograferen In geval de foto’s in de opnamestand voor continu fotograferen worden gemaakt, wordt alleen het eerste beeld van elke serie weergegeven. Druk de keuzeknop omlaag om de andere foto’s in de serie te bekijken.
I Favorieten: Foto’s waarderen Druk, om de huidige foto weergegeven in volledige weergave te waarderen, op DISP/BACK en druk op de keuzeknop omhoog en omlaag om nul tot vijf sterren te selecteren. 61
Afspeelfuncties
Afspeelzoom Selecteer i om tijdens het afspelen van een enkele foto in te zoomen op de foto; selecteer j om uit te zoomen. Nadat op de foto is ingezoomd, kan de keuzeknop worden gebruikt om de foto te verschuiven. Zoomindicator Het navigatievenster toont het gedeelte van de foto dat op het LCD-scherm wordt weergegeven
Druk op DISP/BACK om de normale afspeelstand te herstellen. R Als de foto’s voor of na de huidige foto hetzelfde formaat hebben als de huidige foto, kan u de instelschijf draaien om de andere foto’s te bekijken zonder de zoomfactor te veranderen. Deze optie is niet beschikbaar wanneer de foto’s niet hetzelfde formaat hebben als de huidige foto. R De maximale zoomverhouding is afhankelijk van het formaat van de foto. Afspeelzoom is niet beschikbaar voor kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitgesneden naar formaat a of kleiner.
62
Meer over afspelen
Afspeelfuncties
Multi-Frame afspelen Om meerdere beelden weer te geven, selecteer j wanneer een foto schermvullend op het LCD-scherm wordt weergegeven. Selecteer j om het aantal getoonde miniaturen te verhogen van twee tot negen of honderd. Druk i om het aantal getoonde miniaturen weer te verlagen. 100-0001
Wanneer er twee of meer foto’s worden weergegeven, gebruikt u de keuzeknop om een foto te selecteren en drukt u vervolgens op MENU/OK om de geselecteerde foto op oorspronkelijk formaat af te spelen. Gebruik tijdens het afspelen van negen of van honderd miniaturen de keuzeknop omhoog en omlaag om meer foto’s te bekijken.
Meer over afspelen
63
A Foto´s wissen Om individuele foto’s, meerdere geselecteerde foto’s, of alle foto’s te verwijderen, drukt u de selectieknop omhoog (b) en kiest u uit onderstaande opties. Merk op dat gewiste foto’s niet kunnen worden teruggehaald. Kopieer eerst alle belangrijke foto’s naar een computer of ander opslagapparaat. WISSEN
ENKELE FOTO GEKOZEN VELDEN ALLE FOTO'S
OK
Optie ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO’S
AFBREKEN
Beschrijving Druk op de keuzeknop links of rechts om door de foto’s te bladeren en druk op MENU/ OK om de huidige foto te verwijderen (er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven). Markeer foto’s en druk op MENU/OK om te selecteren of deselecteren (foto’s in een fotoboek of printopdracht worden met S aangeduid). Zodra de bewerking voltooid is, druk op DISP/BACK om een bevestigingsvenster weer te geven, selecteer vervolgens OK en druk op MENU/OK om de geselecteerde foto’s. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde foto’s te verwijderen (als een geheugenkaart is geplaatst, worden alleen de foto’s op de geheugenkaart getroffen; de foto’s in het interne geheugen worden alleen verwijderd als er geen geheugenkaart is geplaatst). Door op DISP/BACK te drukken wordt het verwijderen geannuleerd; merk op dat foto’s die voor het indrukken van de knop werden verwijderd, niet kunnen worden hersteld.
R Beveiligde foto’s kunnen niet worden gewist. Verwijder van foto’s die u wilt wissen eerst de beveiliging (P 109). R Foto’s kunnen ook worden gewist met A WISSEN uit het afspeelmenu. R Als er een waarschuwing verschijnt die vermeldt dat de geselecteerde foto’s deel uitmaken van een DPOF printopdracht, druk dan op MENU/OK om de foto’s te wissen.
64
Meer over afspelen
b Foto´s zoeken Zoeken naar foto’s.
1 Selecteer de optie b EEN FOTO ZOEKEN in het afspeelmenu, markeer één van de volgende zoekcriteria en druk op MENU/OK: • OP DATUM: Zoeken op datum. • OP GEZICHT: Zoeken met behulp van de database voor gezichtsherkenning. • OP I FAVORIETEN: Zoeken op waardering. • OP SCÈNE: Zoeken op scène. • OP GEGEVENSTYPE: Om te zoeken tussen alle foto’s, alle RAW-afbeeldingen, alle foto’s genomen in de seriestand en alle films. • PER UPLOADMARK.: Alle foto’s zoeken die zijn geselecteerd voor het uploaden naar een bepaalde bestemming.
2 Selecteer een zoekcriterium. Alleen foto’s die overeenkomen met de zoekvoorwaarde worden weergegeven. Wilt u de met de zoekopdracht geselecteerde foto´s wissen, beveiligen of in een diavoorstelling afspelen, druk dan op MENU/OK en selecteer A WISSEN (P 64), D BEVEILIGEN (P 109), of I DIAVOORSTELLING (P 106).
Meer over afspelen
65
m Fotoboek hulp Maak boeken van uw favoriete foto’s.
Een fotoboek maken
1 Selecteer menu-item NIEUW BOEK van m FOTOBOEK HULP in het afspeelmenu en selecteer één van de volgende opties: • SELECTIE ALLES: Kies uit alle beschikbare foto’s. • SEL. OP AFB. ZOEKEN: Kies uit foto’s die overeenkomen met de geselecteerde zoekcriteria (P 65). R Foto’s die kleiner zijn dan a en films kunnen niet voor fotoboeken worden geselecteerd.
2 Blader door de beelden en druk op de keuzeknop omhoog om het huidige beeld voor toevoeging aan het boek te selecteren of deselecteren. Druk op de keuzeknop omlaag om het huidige beeld op de omslag weer te geven. Druk op MENU/OK om af te sluiten wanneer het boek is voltooid. R De als eerste geselecteerde foto wordt automatisch de omslagfoto. Druk op de keuzeknop omlaag om een andere omslagfoto te selecteren.
3 Selecteer FOTOBOEK VOLTOOIEN (selecteer ALLES SELECTEREN om alle foto’s of alle foto’s die met de opgegeven zoekcriteria overeenkomen voor het boek te selecteren). Het nieuwe boek wordt aan de lijst in het menu fotoboekhulp toegevoegd. Q Fotoboeken kunnen tot 300 foto’s bevatten. Q Boeken zonder foto’s worden automatisch verwijderd.
66
Meer over afspelen
m Fotoboek hulp
Fotoboeken bekijken Markeer een boek in het menu fotoboekhulp en druk op MENU/OK om het boek weer te geven en druk vervolgens op de keuzeknop links en rechts om door de foto’s te bladeren.
Fotoboeken bewerken of verwijderen Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De volgende opties worden weergegeven; selecteer de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het scherm. • BEWERKEN: Bewerk het fotoboek zoals beschreven in “Een fotoboek maken” op (P 66). • WISSEN: Wis het fotoboek. Fotoboeken Fotoboeken kunnen met behulp van de meegeleverde MyFinePix Studio software naar de computer worden gekopieerd.
Meer over afspelen
67
Panorama’s bekijken Wanneer de keuzeknop omlaag wordt ingedrukt terwijl een panorama schermvullend wordt afgespeeld, speelt de camera de foto opnieuw van links naar rechts of van boven naar beneden af. Druk nogmaals op de keuzeknop omlaag om het afspelen te pauzeren; druk wederom op de keuzeknop omlaag om het afspelen weer te hervatten. Tijdens het afspelen van een panorama kan de keuzeknop omhoog worden ingedrukt om het schermvullend afspelen af te sluiten. Wanneer ze schermvullend worden weergegeven, kunt u in- en uitzoomen op panorama’s met de zoomregelaar of ze wissen door op de keuzeknop omhoog te drukken (b).
AFSPELEN STOP
PAUZE
R z-panorama’s worden afgespeeld in een eindeloze loop (P 32); de afspeelrichting kan worden geregeld door op de keuzeknop links of rechts te drukken. De camera wordt tijdens het afspelen niet automatisch uitgeschakeld (P 118).
68
Meer over afspelen
Foto-informatie bekijken Druk op DISP/BACK en blader door de indicators (P 7) om foto-informatie te bekijken totdat het volgende scherm verschijnt: 100-0001 4:3 N ISO 400 F4.5 1/250 : : OFF : : -1 2 3 12/31/2050 10 : 00 AM
q Dynamisch bereik w Beeldgrootte en kwaliteit e Gevoeligheid r Sluitertijd/lensopening t Filmsimulatie y Flitsstand u Witbalans i Belichtingscorrectie o Nummering !0 Foto (overbelichte gebieden knipperen aan en uit) !1 Histogram
Extra foto informatie Aanvullende foto-informatie kunt u bekijken door de regelring te draaien. Draai de regelring om de verschillende schermen te doorlopen.
D-RANGE COLOR HIGHLIGHTTONE SHADOWTONE SHARPNESS FILM SIM. WHITE BALANCE
: AUTO : STD : STD : STD : --: Velvia : AUTO
1 / 1000 F2. 8
11 3
R Het actieve scherpstelpunt wordt aangegeven met een “+”-pictogram.
Meer over afspelen
69
Foto-informatie bekijken
Inzoomen op het scherpstelpunt Druk de selectieknop omlaag om in te zoomen op het scherpstellingspunt. Druk op DISP/BACK of MENU/OK om terug te keren naar schermvullende weergave.
70
Meer over afspelen
Draadloze netwerken Draadloze netwerken gebruiken U kunt de camera verbinden met een smartphone of een pc. Voor informatie over het gebruik van een draadloos netwerk gaat u naar http://app.fujifilm-dsc.com/.
Verbinden met smartphones U kunt verbinding maken met smartphones via een draadloos netwerk. Druk op de Wi-Fi-knop tijdens afspelen om de foto’s te uploaden naar smartphones of op afstand door de foto’s op de camera te bladeren en afbeeldingen te selecteren voor downloaden. U kunt ook locatiegegevens van smartphones downloaden. Download voor u doorgaat de gratis app FUJIFILM Camera Application en installeer deze op uw smartphone. Deze optie kunt u ook inschakelen via r DRAADLS COMMUNICT in het afspeelmenu. U kunt ook de optie voor draadloze communicatie in het opnamemenu gebruiken als DRAADLS COMMUNICT is toegewezen in het E-Fn-menu.
Foto’s op een computer opslaan Druk op de Wi-Fi-knop en houd deze ingedrukt tijdens afspelen om foto’s via een draadloos netwerk op de computer op te slaan. Installeer voor u doorgaat de gratis app FUJIFILM PC AutoSave op de doelcomputer en pas de gewenste instellingen aan. Deze optie kan ook worden ingeschakeld via s PC AUTO. OPSLAAN in het afspeelmenu. 71
Films Films opnemen Druk op t om een film op te nemen. Tijdens het opnemen worden de volgende indicators weergegeven en wordt het geluid via de ingebouwde microfoon opgenomen (let op dat u de microfoon niet bedekt tijdens het opnemen). R pictogram 98 18m39s
Het aantal foto’s dat tijdens het opnemen kan worden gemaakt Beschikbare tijd
Druk nogmaals op t om de opname te beëindigen. De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale filmlengte wordt bereikt of het geheugen vol is. Voor informatie over de maximale opnametijd, zie pagina 138. Automatische onderwerpselectie In S-stand selecteert de camera het onderwerp overeenkomstig de opnameomstandigheden en het type van onderwerp: d (portretten), d (onderbelichte landschappen), f (onderbelichte portretten), c (landschappen), e (close-ups), g (tegenlichtportretten), of a (andere onderwerpen).
98 18m39s
Scènepictogrammen
72
Films opnemen
Foto’s maken tijdens een opname Druk op de ontspanknop om een foto te maken tijdens een opname. R De gebruikte methode om foto’s te maken kan geselecteerd worden door de W FILM SET-UP > SET-UP > STILBEELDOPNAME IN FILM FILM-optie -optie te gebruiken (P (P 102). R De foto wordt afzonderlijk van de film opgeslagen en verschijnt niet als onderdeel van de film. Q Er kunnen geen foto’s worden gemaakt terwijl een high-speed film wordt opgenomen. Q Het aantal foto’s dat kan worden genomen is beperkt.
R De zoom kan tijdens de opname worden ingesteld. R Als het onderwerp onderbelicht is, kan het AF-hulplicht oplichten om te helpen bij de scherpstelbewerking. Om het AF-hulplicht uit te schakelen, selecteer UIT voor C AFHULPLICHT (P 120). R Als M HANDMATG FOCUS is ingesteld voor FILM-SCHERPSTEL. FILM-SCHERPSTEL., kunt u handmatig scherpstellen tijdens het filmen (P 102). R De witbalans wordt automatisch aangepast tijdens het opnemen. De kleuren en de helderheid van het beeld kunnen enigszins afwijken van het beeld dat werd getoond voordat de opname begon. R De door de camera gemaakte geluiden kunnen tijdens het filmen worden opgenomen. Q De indicatorlamp licht tijdens het filmen op. Het batterijencompartiment mag niet worden geopend terwijl u opnamen maakt of als de indicatorlamp brandt. Doet u dit wel, dan kan de film wellicht niet worden afgespeeld. Q In films met zeer heldere onderwerpen kunnen verticale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Films
73
Films opnemen
Q De temperatuur van de camera kan stijgen als deze voor een langere periode wordt gebruikt om films op te nemen of als de omgevingstemperatuur hoog is. Dit is normaal en duidt niet op een defect. Q De geselecteerde stand kan wisselen afhankelijk van de geselecteerde opnamestand.
Filmbeeldformaat Voor het opnemen, selecteer een beeldformaat door de optie W FILM SET-UP > FILMMODUS te gebruiken. Optie i 1920×1080 (60 fps) i 1920×1080 (30 fps) h 1280×720 (60 fps) h 1280×720 (30 fps) f 640 × 480 k 640 × 480 (80 fps) k 320 × 240 (150 fps) k 320 × 112 (250 fps)
74
Beschrijving Full HD (High Definition). High Definition. Standaard beeldscherpte. High-speed film. Het geluid wordt niet opgenomen en scherpstelling, belichting en witbalans worden niet automatisch aangepast. Er verschijnen zwarte banden aan de boven- en onderkant van opgenomen films bij k 320 × 112.
Films
Films afspelen Bij het afspelen worden films op het LCD-scherm getoond zoals nevenstaande afbeelding laat zien. Tijdens het afspelen van een film zijn de volgende handelingen mogelijk: Optie Beschrijving Druk op de keuzeknop omlaag om het afspelen te starten. Druk nogAfspelen maals op dezelfde knop om het afspelen te pauzeren. Terwijl het starten/ afspelen wordt gepauzeerd, kunt u op de keuzeknop links of rechts pauzeren drukken om één beeld tegelijkertijd vooruit- of achteruit te spoelen. Afspelen stoppen/ Druk op de keuzeknop omhoog om het afspelen te beëindigen. film wissen Snelheid Druk op de keuzeknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens aanpassen het afspelen aan te passen. Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en een volumeregelaar weer te geven. Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag Volume om het volume aan te passen; druk nogmaals op MENU/OK om het instellen volume in te stellen. Het volume kan ook aangepast worden door de optie b GELUID SET-UP > AFSPEEL VOLUME te gebruiken (P 116).
100-006
12 / 31 / 2050 10 : 00 AM AFSPELEN
Afspeelsnelheid Druk op de keuzeknop links of rechts om de afspeelsnelheid aan te pas- Pijl sen. De snelheid wordt aangeduid door het aantal pijlen (M of N).
5m42s
STOP
PAUZE
Q Zorg ervoor dat de luidspreker tijdens het afspelen niet wordt bedekt. Films
75
Aansluitingen Foto’s bekijken op HD-televisies De camera kan met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar via de detailhandel) op High-Definition (HD)-apparaten worden aangesloten.
1 Schakel de camera uit en sluit de HDMI-kabel aan, zoals hieronder aangeduid. Aansluiten op de HDMI-aansluiting Aansluiten op de HDMI-aansluiting
Q Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5 m. R Let er bij het aansluiten van de kabels op dat u de stekkers volledig in de aansluitingen steekt.
2 Tune the television to the HDMI input channel. See the documentation supplied with the television for details.
3 Houd de a-knop gedurende ongeveer een seconde ingedrukt om de camera in te schakelen. Het LCD-scherm van de camera wordt uitgeschakeld en foto’s en films worden op het televisiescherm afgespeeld. De volume-instelling van de camera heeft geen invloed op het met het televisietoestel weergegeven geluid. Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume in te stellen. R Sommige televisies geven kort een zwart scherm weer wanneer filmweergave begint. 76
Foto’s afdrukken via USB Als de printer PictBridge ondersteunt, dan kan de camera rechtstreeks op de printer worden aangesloten en kunnen foto’s worden afgedrukt zonder ze eerst naar een computer te hoeven kopiëren. Het kan voorkomen dat de printer niet alle hieronder beschreven functies ondersteunt.
1 Sluit de meegeleverde USB-kabel aan zoals de afbeelding laat zien en schakel de printer in.
2 Schakel de camera in. 3 Druk op de keuzeknop links of rechts om de foto af te spelen die u wilt afdrukken.
4 Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om het aantal afdrukken te selecteren (maximaal 99).
5 Herhaal de stappen 3–4 om meer foto’s te selecteren. Druk op MENU/OK om een bevestigingsscherm weer te geven als alle instellingen voltooid zijn.
Aansluitingen
77
Foto’s afdrukken via USB
6 Druk op MENU/OK om het afdrukken te starten. Het afdrukken kan worden onderbroken door op DISP/BACK te drukken. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet alle printers onmiddellijk reageren. Als het afdrukken voortijdig wordt onderbroken, zet dan de camera uit en weer aan.
7 Controleer of het BEZIG MET PRINTEN dialoogvenster van het LCD-scherm van de camera is verdwenen, zet de camera uit en koppel de USB-kabel af. R Foto´s kunnen rechtstreeks uit het interne geheugen of van geheugenkaarten die met deze camera zijn geformatteerd, worden afgedrukt. R Als er geen foto’s zijn geselecteerd, maakt de camera één afdruk van de huidige foto. R Het instellen van het papierformaat en de afdrukkwaliteit en het kiezen van de rand gebeurt via de printer. De opnamedatum afdrukken Als u de opnamedatum van de foto´s wilt afdrukken, drukt u in het PictBridge-scherm op DISP/BACK en selecteert u MET DATUM s (wilt u de opnamedatum niet afdrukken, dan selecteert u PRINT ZONDER DATUM). Het afdrukken van de opnamedatum wordt niet door alle printers ondersteund. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer voor details.
78
Aansluitingen
Foto’s afdrukken via USB
DPOF printopdrachten afdrukken De optie K OPDRACHT (DPOF) kan gebruikt worden om een digitale “printopdracht” te maken voor PictBridge-compatibele printers (P 77) of apparaten die DPOF ondersteunen. DPOF DPOF(Digital Print Order Format) is een norm waarmee foto’s kunnen worden afgedrukt op basis van “printopdrachten” die in het interne geheugen of op een geheugenkaart zijn opgeslagen. De printopdracht bevat informatie over welke foto’s en in welke aantallen de foto’s moeten worden afgedrukt.
1 Selecteer de afspeelstand en druk op MENU/OK om het afspeelmenu op het LCD-scherm weer te geven.
2 Markeer de optie K OPDRACHT (DPOF) en druk op MENU/OK. 3 Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK: • MET DATUM s: Druk de opnamedatum af op de foto. • ZONDER DATUM: Druk de foto af zonder opnamedatum. R Het afdrukken van de opnamedatum wordt niet door alle printers ondersteund. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer voor details.
4 Druk op de keuzeknop links of rechts om een foto weer te geven die u aan de printopdracht wilt toevoegen of uit de printopdracht wilt verwijderen.
Aansluitingen
79
Foto’s afdrukken via USB
5 Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om het aantal afdrukken te selecteren (maximaal 99). Wilt u een foto uit een printopdracht verwijderen, druk dan op de keuzeknop omlaag totdat het aantal afdrukken 0 bedraagt.
6 Herhaal de stappen 4–5 om de printopdracht te voltooien en druk op MENU/OK wanneer u gereed bent.
7 Er verschijnt een bevestigingsscherm. Druk op MENU/OK om de printopdracht op te slaan. R Verwijder de geheugenkaart om een printopdracht aan te maken of te wijzigen voor foto’s die in het interne geheugen zijn opgeslagen. R Printopdrachten kunnen maximaal 999 foto’s bevatten. R Als een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een printopdracht staat die met een andere camera is aangemaakt, wordt een bericht weergegeven. Maak een nieuwe printopdracht volgens bovenstaande aanwijzingen.
80
Aansluitingen
Foto’s bekijken op een computer De meegeleverde software kan worden gebruikt om uw foto’s naar een computer te kopiëren, zodat u de foto’s kunt bewaren, bekijken, organiseren en afdrukken. Installeer de software volgens de onderstaande aanwijzingen voordat u verder gaat. Sluit de camera NIET eerder op de computer aan dan nadat de installatie is voltooid.
Windows: MyFinePix Studio installeren
1 Bevestig dat de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten: Processor Geheugenvereisten Vereiste vrije ruimte op de harde schijf GPU Beeldscherm
Windows 8.1/Windows 8/Windows 7 (SP 1)/Windows Vista (SP 2) 1 3 GHz Pentium 4 of hoger (2,4 GHz Core 2 Duo of hoger) 2 1 GB of meer 2 GB of meer Ondersteunt DirectX 9 of recenter (aanbevolen) 1024 × 768 pixels of meer met 24-bit kleuren of hoger
• Ingebouwde USB-poort aanbevolen. Met andere USB-poorten kan de werking niet worden gegarandeerd. • .NET Framework 3.5 Service Pack 1 vereist bij het uploaden van afbeeldingen of het gebruik van Map Viewer. Overige • Internetaansluiting (breedband aanbevolen) vereist voor het installeren van .NET Framework (indien noodzakelijk), voor het gebruik van de automatisch updatefunctie en bij het uitvoeren van taken zoals het online delen van foto’s of via e-mail. 1 Andere versies van Windows worden niet ondersteund. Alleen vooraf geïnstalleerde besturingssystemen worden ondersteund; op zelfgebouwde computers en op computers waarop oudere versies van Windows zijn geüpgraded kan de werking niet worden gegarandeerd. 2 Aanbevolen bij het weergeven van HD-films.
Aansluitingen
81
Foto’s bekijken op een computer
2 Start de computer. Meldt u op de computer aan als gebruiker met beheerderrechten voordat u verder gaat.
3 Sluit alle actieve toepassingen af en plaats de installatie-cd in een cd-romstation. Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista Klik op SETUP.EXE als het dialoogvenster automatisch afspelen wordt weergegeven. Vervolgens wordt het dialoogvenster “Gebruikersaccountbeheer” weergegeven; klik op Ja (Windows 8.1/Windows 8/Windows 7) of op Toestaan (Windows Vista).
Het installatieprogramma wordt automatisch gestart; klik op Install MyFinePix Studio (MyFinePix Studio installeren) en volg de instructies op het scherm om MyFinePix Studio en RAW FILE CONVERTER te installeren. Als het installatieprogramma niet automatisch start Als het installatieprogramma niet automatisch opstart, selecteert u Computer in het Start-menu, en dubbelklik vervolgens op het FINEPIX CD-pictogram om het FINEPIX CD-venster te openen en dubbelklik setup of SETUP.EXE. Als het installatieprogramma niet automatisch start (Windows 8.1/Windows 8)
1 2 3 4
82
Selecteer in het startscherm Bureaublad. Selecteer in de taakbalk Verkenner. Selecteer in het navigatievenster PC (Windows 8.1)/Computer (Windows 8). Dubbelklik op het stationspictogram, plaats de cd FINEPIX en volg de instructies op het scherm om te installeren.
Aansluitingen
Foto’s bekijken op een computer
4 Indien u wordt gevraagd Windows Media Player of DirectX te installeren, dan volgt u de aanwijzingen die op het scherm verschijnen om de installatie te voltooien.
5 Verwijder de installatie-cd uit de cd-rom als de installatie is voltooid. Bewaar de installatie-cd op een droge plaats die niet blootstaat aan direct zonlicht voor het geval dat u de software later opnieuw moet installeren. Hiermee is de installatie voltooid. Ga verder met “De camera aansluiten” (P 86).
Aansluitingen
83
Foto’s bekijken op een computer
Macintosh: RAW FILE CONVERTER installeren RAW FILE CONVERTER wordt gebruikt om RAW-afbeeldingen te bekijken op uw computer. 1 Bevestig dat de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten: CPU
Intel (Core 2 Duo of hoger) Voorgeïnstalleerde versies van Mac OS X versie 10.6.8–10.10 Besturingssysteem (voor de meest recente informatie, raadpleegt u http://www.fujifilm.com/ support/digital_cameras/compatibility/). RAM 1 GB of meer Vereiste vrije ruimte Voor de installatie is minimaal 200 MB vereist plus 400 MB tijdens het gebruik op de harde schijf van RAW FILE CONVERTER Beeldscherm 1024 × 768 pixels of meer met 24-bit kleuren of hoger
2 Plaats na het opstarten van de computer en het afsluiten van alle actieve applicaties de installatie-cd in een cd-romstation en dubbelklik op SILKYRFCEXInstaller.
3 Typ desgevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder, klik op OK en volg de aanwijzingen op het scherm om het installatieproces uit te voeren. Klik op Exit (Afsluiten) om het installatieprogramma af te sluiten nadat de installatie is voltooid.
84
Aansluitingen
Foto’s bekijken op een computer
4 Verwijder de installatie-cd uit het cd-romstation. Let wel, de cd kan mogelijk niet verwijderd worden wanneer Safari actief is. Sluit Safari zo nodig af om de cd te verwijderen. Bewaar de installatie-cd op een droge plaats die niet blootstaat aan direct zonlicht voor het geval dat u de software later opnieuw moet installeren. Hiermee is de installatie voltooid. Ga verder met “De camera aansluiten” (P 86).
Foto’s of films importeren naar een computer met besturingssysteem Mac (Macintosh) Gebruik een standaard toepassing van Mac OS zoals Image Capture om foto’s of films naar een computer met het besturingssysteem Mac te importeren.
Aansluitingen
85
Foto’s bekijken op een computer
De camera aansluiten
1 Als de foto’s die u wilt kopiëren op een geheugenkaart zijn opgeslagen, plaats dan de geheugenkaart in de camera. R Wanneer de software voor de eerste maal wordt gestart hebben Windows gebruikers mogelijk de Windows-cd nodig. Q Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van het interne geheugen of de geheugenkaart tot gevolg hebben. Laad de batterij volledig op voordat u de camera aansluit.
2 Schakel de camera uit en sluit de meegeleverde USB-kabel aan zoals wordt getoond, er op lettend dat de stekkers volledig in de aansluitingen worden gestoken. Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; maak geen gebruik van USB-hubs of USB-poorten in het toetsenbord, e.d.
Q De USB-kabel mag niet langer dan 1,5 m zijn en moet geschikt zijn voor gegevensoverdracht.
3 Schakel de camera in. 4 Upload de foto’s naar MyFinePix Studio en volg de instructies op het scherm om de foto’s naar de computer te kopiëren. Als u wilt afsluiten zonder de foto’s te kopiëren, klikt u op Annuleren. 86
Aansluitingen
Foto’s bekijken op een computer
Voor meer informatie over de meegeleverde software, start de toepassing en selecteer de betreffende optie in het Help menu. Q Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal foto’s staat, kan het enkele momenten duren voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat de foto’s te importeren of op te slaan. Gebruik in dergelijke gevallen een geheugenkaartlezer om de foto’s te kopiëren. Q Tijdens het kopiëren zal de computer een bericht weergeven en zal het indicatorlampje knipperen (als het te kopiëren aantal foto’s erg groot is, kan het indicatorlampje blijven knipperen nadat het bericht van het computerscherm is verdwenen). Schakel de camera niet uit of ontkoppel de USB-kabel terwijl het indicatorlampje knippert. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of beschadiging van het interne geheugen of de geheugenkaart tot gevolg hebben. Q Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Q Het kan in sommige gevallen voorkomen dat het niet mogelijk is om de op een netwerkserver opgeslagen meegeleverde software op dezelfde wijze te openen als op een stand-alone computer. Q Wanneer u gebruik maakt van diensten die een internetverbinding vereisen, draagt de gebruiker alle van toepassing zijnde kosten belast door de telefoonmaatschappij of internet provider.
Aansluitingen
87
Foto’s bekijken op een computer
De meegeleverde software deïnstalleren Maak de installatie van de meegeleverde software alleen ongedaan wanneer u de software opnieuw wilt installeren of niet langer gebruikt. Na het afsluiten van de software en loskoppelen van de camera, sleep de „RAW FILE CONVERTER EX 2.0 powered by SILKYPIX”-map van „Toepassingen” naar de Prullenbak en selecteer Prullenbak leegmaken in het Zoek-menu (Macintosh), of open het bedieningspaneel en gebruik „Programma’s en onderdelen” (Windows) om MyFinePix Studio te verwijderen. Onder Windows kunnen diverse bevestigingsvensters worden weergegeven; lees de inhoud aandachtig door voordat u op OK klikt.
88
Aansluitingen
Menu’s De menu’s gebruiken: Opnamestanden Het menu Opnamestanden gebruiken
1 Geef het opnamemenu weer. 1.1 Druk op MENU/OK tijdens de opname om het opnamemenu weer te geven. 1.2 Druk de keuzeknop naar links om het huidige tabblad te markeren.
Tab P OPNAMESTANDEN
1.3 Druk de keuzeknop naar boven of beneden om het tabblad met de gewenste optie te markeren. VERLATEN
1.4 Druk de keuzeknop naar rechts om de cursor in het menu te plaatsen.
2 Pas instellingen aan. Markeer items en druk de keuzeknop naar rechts om opties te bekijken, markeer dan een optie en druk op MENU/OK. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
89
De menu’s gebruiken: Opnamestanden
De opties van het menu Opnamestanden A ONDERWERPPROGRAMMA Selecteer een onderwerpprogramma voor de SP-stand (P 36).
(standaardinstelling: h)
A GEAVANC. FILTER Als u foto’s met filtereffecten wilt maken, selecteert u (P 30).
(standaardinstelling: G)
A Adv. MODUS Selecteer een optie voor de geavanceerde opnamestand (P 30).
(standaardinstelling: r)
(standaardinstelling: AUTO) N ISO N ISO Bepaal de gevoeligheid van de camera voor licht. Om bewegingsonscherpte bij omstandigheden met weinig licht te voorkomen, kan een hogere waarde worden gebruikt; let er echter wel op dat er spikkels voor kunnen komen op foto’s die met hoge gevoeligheid zijn gemaakt. 100 Helder Minder opvallend Optie AUTO 12800 / 6400 / 5000 / 4000 / 3200 / 2500 / 2000 / 1600 / 1250 / 1000 / 800 / 640 / 500 / 400 / 320 / 250 / 200 / 100
90
ISO Scène Beeldruis (spikkels)
12800 Donker Meer opvallend
Beschrijving De gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. De gevoeligheid wordt ingesteld op de waarde die op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden N ISO N ISO (Vervolg) ■ AUTO De volgende opties zijn beschikbaar wanneer AUTO is geselecteerd: Optie BASISINSTEL. GEVOELIGHEID MAX. GEVOELIGHEID MIN. SLUITERSNELH
(standaardinstelling: AUTO)
Standaard 100 800 1/30
De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard en de maximale waarden. De gevoeligheid wordt alleen boven de standaardwaarde ingesteld als de sluitertijd voor optimale belichting langer is dan de waarde die is geselecteerd voor MIN. SLUITERSNELH. R Als de geselecteerde waarde voor BASISINSTEL. GEVOELIGHEID hoger is dan de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID, dan wordt BASISINSTEL. GEVOELIGHEID ingesteld op de waarde die is geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID.. R De camera kan langere sluitertijden selecteren dan MIN. SLUITERSNELH als foto’s nog steeds onderbelicht zouden worden bij de waarde die is geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID..
Menu’s
91
De menu’s gebruiken: Opnamestanden O BEELDGROOTTE O BEELDGROOTTE Selecteer het beeldformaat en de beeldverhouding van de te maken foto’s. Grote foto’s kunnen zonder kwaliteitsverlies op groot formaat worden afgedrukt; kleine foto’s vergen minder geheugen, waardoor er meer foto’s opgeslagen kunnen worden.
(standaardinstelling: O 4:3)
O4:3 Beeldformaat Beeldverhouding
Beeldformaat t.o.v. beeldverhouding Beeldformaat Optie O P Q
Voor afdrukken tot 34 × 25 cm 24 × 18 cm 17 × 13 cm
Beeldverhouding 4 : 3: De foto’s hebben dezelfde beeldverhouding als het LCD-scherm van de camera. 3 : 2: De foto’s hebben dezelfde beeldverhouding als van een 35 mm kleinbeeldfilm. 16 : 9: Geschikt voor het afspelen op een HD-tv (High Definition). 11 : 1: Foto’s zijn vierkant.
92
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden (standaardinstelling: FINE) T BEELDKWALITEIT Kies een bestandsformaat en een compressieverhouding. Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-foto’s op te slaan, RAW om RAW-foto’s op te slaan, of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel JPEG- als RAW-foto’s te op te slaan. FINE en FINE+RAW gebruiken minder JPEG-compressie voor JPEG-afbeeldingen van hogere kwaliteit, terwijl NORMAL en NORMAL+RAW meer JPEG-compressie gebruiken zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen. R Gebruik de meegeleverde RAW File Converter software om RAW-bestanden voor weergave op een computer te converteren. Q Opties voor bijsnijden, formaat wijzigen en rode-ogen verwijdering zijn niet beschikbaar bij RAW afbeeldingen tijdens de weergave, terwijl de maximale beschikbare zoomfactor is beperkt. beperkt (standaardinstelling: AUTO) U DYNAMISCH BEREIK Regel het contrast. Hogere waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe schaduwen voorkomen of om het contrast te verhogen bij onderwerpen zoals op water reflecterend zonlicht, helder verlichte herfstbladeren, portretfoto’s met een luchtblauwe achtergrond, witte onderwerpen of mensen in witte kleren. Merk op dat er in foto’s die met hogere waarden worden gemaakt, spikkels kunnen voorkomen. Als de instelling AUTO is geselecteerd, selecteert de camera automatisch een waarde tussen 100% en 400%, al naargelang de opnameomstandigheden. Optie V 100% AUTO
W 200% X 400%
Menu’s
Beschrijving Om het contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel fotografeert.
Om bij het fotograferen van contrastrijke onderwerpen het verlies van detail in hoge lichten en diepe schaduwen te reduceren.
93
De menu’s gebruiken: Opnamestanden P FILMSIMULATIE (standaardinstelling: c) Bootst de effecten na van verschillende filmsoorten, waaronder sepia en zwart-wit. Optie c (PROVIA/STANDAARD) Velvia/LEVENDIG) d (Velvia/LEVENDIG) ASTIA/LAAG) e (ASTIA/LAAG) CLASSIC CHROME) i (CLASSIC b (MONOCHROOM) MONOCHROOM) e (MONOCHROOM MONOCHROOM + GEELFILTER) MONOCHROOM + d (MONOCHROOM ROODFILTER) f (MONOCHROOM MONOCHROOM + GROENFILTER) SEPIA) f (SEPIA)
Beschrijving Standaard kleurreproductie, Geschikt voor een keur aan onderwerpen, van portretten tot landschappen. Een contrastrijk palet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotografie. Een palet zachte, minder verzadigde kleuren. Zachte kleur en verbeterd schaduwcontrast voor een rustige uitstraling. Voor het maken van zwart-wit foto’s. Zwart-wit-foto’s maken met iets meer contrast. Deze instelling vermindert ook enigszins de helderheid van de hemel. Zwart-wit-foto’s maken met meer contrast. Deze instelling vermindert ook de helderheid van de hemel. Maakt huidtonen in zwart-wit-portretten zachter. Voor sepia foto’s.
X FILMSIMULATIE BKT Kies filmsoorten voor bracketing van filmsimulatie (P 55).
94
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden (standaardinstelling: AUTO) D WITBALANS Indien AUTO geen natuurlijke kleuren produceert (bij het maken van close-ups bijvoorbeeld), dan kunt u h selecteren en een witbalanswaarde meten of een optie selecteren die overeenkomt met het aanwezige licht. Optie AUTO h k i j k l m n g
Beschrijving De witbalans wordt automatisch ingesteld. Om een witbalanswaarde te meten. Als deze opties wordt geselecteerd, wordt er een lijst van kleurtemperaturen weergegeven; markeer een temperatuur en druk op MENU/OK. Voor onderwerpen in direct zonlicht. Voor onderwerpen in de schaduw. Voor “daglicht” tl-buizen. Voor “warmwitte” tl-buizen. Voor “koelwitte” tl-buizen. Voor gloeilampverlichting. Voor onderwaterfotografie
Om de witbalans nauwkeurig af te stellen, markeer een optie en druk op MENU/OK. Gebruik de keuzeknop om de witbalans aan te passen of druk op DISP/BACK om de standaardwaarde voor de witbalans te gebruiken.
Menu’s
95
De menu’s gebruiken: Opnamestanden D WITBALANS (Vervolg)
(standaardinstelling: AUTO)
h: Aangepaste witbalans Selecteer h om de witbalans aan te passen aan ongebruikelijke lichtomstandigheden. Opties voor witbalansmeting worden weergegeven; richt de camera op een wit voorwerp zodat het gehele beeld gevuld is en druk de ontspanknop volledig in om de witbalans te meten (om de meest recente aangepaste waarde te selecteren en af te sluiten zonder de witbalans te meten, druk op DISP/ BACK of druk op MENU/OK om de meest recente waarde te selecteren en het afstellingsdialoogvenster weer te geven). • Wanneer de melding “VOLTOOID!” verschijnt, drukt u op MENU/OK om de witbalans op de gemeten waarde in te stellen. • Als de melding “ONDER” verschijnt, verhoog dan de belichtingscompensatie (P 44) en probeer het opnieuw. • Als de melding “OVER” verschijnt, verlaag dan de belichtingscompensatie en probeer het opnieuw. R Pas voor grotere nauwkeurigheid P FILMSIMULATIE FILMSIMULATIE,, N ISO en U DYNAMISCH BEREIK aan, voordat de witbalans wordt gemeten. R Bij andere instellingen dan h, wordt de witbalans automatisch ingesteld wanneer de flitser wordt gebruikt. R De resultaten variëren naargelang de omstandigheden waaronder wordt gefotografeerd. Speel de foto’s direct af om op het LCD-scherm te controleren of de kleuren naar wens zijn.
96
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden D WITBALANS (Vervolg)
(standaardinstelling: AUTO)
k: Kleurtemperatuur De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van direct zonlicht zien er wit uit. Lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur hebben een gele of rode zweem, terwijl die met een hogere kleurtemperatuur een blauwige gloed krijgen. U kunt een kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron, zoals aangegeven in de onderstaande tabel. U kunt ook een optie kiezen die sterk afwijkt van de kleur van de lichtbron om de foto’s “warmer” of “kouder” te maken.
Voor rodere lichtbronnen of “koudere” foto’s 2000 K Kaarslicht
Voor blauwere lichtbronnen of “warmere” foto’s 15000 K Blauwe hemel
5000 K Direct zonlicht
Zonsondergang/zonsopgang
Schaduw
f KLEUR Pas de kleurdichtheid aan.
(standaardinstelling: (0) STANDAARD)
q SCHERPTE Om aan te geven of contouren al dan niet moeten worden verzacht.
(standaardinstelling: (0) STANDAARD)
r HIGHLIGHT TINT Het uiterlijk van de hoge lichten aanpassen.
(standaardinstelling: (0) STANDAARD)
Menu’s
97
De menu’s gebruiken: Opnamestanden s SCHADUWTINT Het uiterlijk van de schaduwen aanpassen.
(standaardinstelling: (0) STANDAARD)
h GELUIDSREDUCTIE Kies de hoeveelheid ruisvermindering.
(standaardinstelling: (0) STANDAARD)
R CONTINU R CONTINU (standaardinstelling: B) Leg bewegingen vast in een serie foto’s (P 52). Kies uit B,, I, P, O, W, X en Y. (standaardinstelling: AAN) Z GEAVANCEERDE Z GEAVANCEERDE ANTI-SCHERPTE Selecteer AAN om geavanceerde anti-scherpte in stand S (P 29) in te schakelen. (standaardinstelling: UIT) b GEZICHTSDETECTIE Bepaal of de camera automatisch de scherpstelling en belichting instelt bij het maken van portretfoto’s (P 60). C LICHTMEETSYSTEEM (standaardinstelling: o) Bepaal hoe de camera de belichting meet als intelligente gezichtsdetectie is uitgeschakeld. Optie o MULTI p SPOT
q INTEGRAAL
98
Beschrijving Automatische onderwerpherkenning wordt gebruikt om de belichting aan te passen aan diverse omstandigheden. De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld. Aan te bevelen wanneer de achtergrond veel lichter of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp. De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder effectief voor het fotograferen van landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden (standaardinstelling: UIT) X PRE-AF Als AAN is geselecteerd, past de camera continu de scherpstelling aan zelfs als de sluiterknop niet half is ingedrukt (opmerking: hierdoor loopt de batterij sneller leeg en wordt mogelijk het geluid van het scherpstellen door de camera weergegeven). (standaardinstelling: t) V SCHERPSTELLING Bepaal hoe de camera het scherpstelgebied selecteert wanneer n wordt geselecteerd bij F SCHERPSTELMODUS. Wanneer de macrostand is ingeschakeld, stelt de camera scherp op het onderwerp dat zich in het midden van het LCD-scherm bevindt, ongeacht welke optie is geselecteerd. • t AF-VELD KEUZE: Kies het scherpstelveld handmatig (P 59). • s AF MULTI: Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt, meet de camera contrastrijke onderwerpen nabij het midden van het frame en selecteert de camera het scherpstelveld automatisch. De geselecteerde scherpstelgebieden worden gemarkeerd op het scherm. • x VOLGEN: Plaats het onderwerp in het scherpstelframe en druk rechts op de keuzeknop. De camera volgt dan het onderwerp en past de scherpstelling aan terwijl het beweegt in het kader. R Hierbij moet worden opgemerkt, dat in de stand x de camera de scherpstelling continu aanpast, waardoor de batterij extra wordt belast. Bovendien kan het voortdurend scherpstellen van de camera geluid maken.
Menu’s
99
De menu’s gebruiken: Opnamestanden F SCHERPSTELMODUS Deze optie bepaalt hoe de camera op onderwerpen scherpstelt (P (P 57). F SCHERPSTELGEBIED Met deze optie kunt u de positie en het formaat van het scherpstelkader wijzigen (P 59). (standaardinstelling: FOCUS PIEK HIGHLIGHT) c HF ASSISTENTIE Kies hoe de scherpstelling wordt weergegeven in de modus voor handmatige scherpstelling (P 58). Optie STANDAARD FOCUS PEAK HIGHLIGHT
Beschrijving De scherpstelling wordt op de normale manier weergegeven (focus peaking is niet beschikbaar). De camera verhoogt hoog-contrast contouren. Kies uit LAAG en HOOG.
E E-Fn TOETS-AANP Selecteer de functie van de a-knop, de t-knop en de keuzeknop omhoog, omlaag, links en rechts (P 49). z REGELRING-INSTEL. De functies die zijn toegewezen aan de regelring, instellen (P 51).
100
(standaardinstelling: BASISINSTEL.)
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden v DISP. INST. OP MAAT Kies de items die weergegeven worden in het LCD-scherm. De volgende items kunnen worden weergegeven:
COMP.RICHTL.* WITBALANS HISTOGRAM BEELDFORM/-KWALITEIT LICHTMEETSYSTEEM FILMSIMULATIE BELICHT. CORRECTIE
ELEKTR. WATERPAS DIAFR/S-SNELHEID/ISO REST. BEELDJES ACCUNIVEAU FLITSLICHT DYNAMISCH BEREIK
* U kunt het roostertype selecteren (P 117). Zie pagina’s 6 – 7 voor de locaties van deze items in de weergaven. Virtuele horizon Als u ELEKTR. WATERPAS selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera is recht als de twee lijnen over elkaar liggen.
P
R Mogelijk kan de virtuele horizon niet worden weergegeven als de cameralens naar boven of naar beneden wordt gericht. (standaardinstelling: ±0 ±0)) I FLITSCOMPENSATIE Om de lichtsterkte van de flitser in te stellen. Kies uit waarden tussen +2 EV en –2 EV. De standaard instelling is ±0. Hierbij moet worden opgemerkt dat de resultaten in grote mate afhankelijk zijn van de heersende omstandigheden en de afstand tot het onderwerp.
Menu’s
101
De menu’s gebruiken: Opnamestanden W FILM SET-UP Pas filminstellingen aan. Optie FILMMODUS
Beschrijving Kies een beeldformaat voor films (P 74).
Deze optie bepaalt hoe de camera het scherpstelgebied voor films selecteert.
FILM-SCHERPSTEL.
STILBEELDOPNAME IN FILM
• r AF (CENTRUM): Wanneer de opname start, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • u CONTINU AF: De camera past constant de scherpstelling aan om wijzigingen in de afstand tot de onderwerpen dichtbij het midden van het beeld weer te geven. • M HANDMATG FOCUS: Handmatige scherpstelling instellen. R Hierbij moet worden opgemerkt, dat in de stand u de camera de scherpstelling continu aanpast, waardoor de batterij extra wordt belast. Bovendien kan het voortdurend scherpstellen van de camera geluid maken. R Als er een gezicht wordt herkend terwijl u is geselecteerd, verschijnt er een o-pictogram op het scherm en zal de camera voortdurend proberen scherp te stellen op het gezicht. Kies hoe de camera foto’s opslaat die tijdens het opnemen van video zijn gemaakt. • FILM PRIORITEIT: De camera maakt een foto zonder de video-opname te onderbreken. Het beeldformaat wordt bepaald door de bij FILMMODUS gekozen optie. • STILBEELD PRIORITEIT: De camera onderbreekt de video-opname om de foto te maken en gaat automatisch verder met de video-opname als het opslaan van de foto gereed is. Beeldgrootte wordt bepaald door de geselecteerde optie voor O BEELDGROOTTE.
K AANGEP. INSTELLEN Instellingen opslaan voor P, S, A, en M modus (P 41)
102
Menu’s
De menu’s gebruiken: Afspeelstand Het afspeelmenu gebruiken
1 Geef het afspeelmenu weer. 1.1 Druk op MENU/OK tijdens het afspelen om het afspeelmenu weer te geven. 1.2 Druk de keuzeknop naar links om het huidige tabblad te markeren.
Tab AFSPEELMENU
1.3 Druk de keuzeknop naar boven of beneden om het tabblad met de gewenste optie te markeren. VERLATEN
1.4 Druk de keuzeknop naar rechts om de cursor in het menu te plaatsen.
2 Pas instellingen aan. Markeer items en druk de keuzeknop naar rechts om opties te bekijken, markeer dan een optie en druk op MENU/OK. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
Menu’s
103
De menu’s gebruiken: Afspeelstand
De opties van het afspeelmenu r DRAADLS COMMUNICT Maak verbinding met een draadloos netwerk om foto’s te uploaden naar smartphones of op afstand door foto’s op de camera te bladeren en afbeeldingen te selecteren voor downloaden. U kunt ook locatiegegevens van smartphones downloaden. Voor informatie over het gebruik van een draadloos netwerk gaat u naar http://app.fujifilm-dsc.com/. s PC AUTO. OPSLAAN U kunt foto’s uploaden naar een computer via een draadloos netwerk. Voor informatie over het gebruik van een draadloos netwerk gaat u naar http://app.fujifilm-dsc.com/. V AFDRUK. instax PRINTER Druk foto’s af met optionele FUJIFILM instax SHARE printers. Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm.jp/support/digitalcamera/download/pack/pdf/ff_x-m1_x-a1_xq1_finepixf1000exr_add_j100.pdf. b EEN FOTO ZOEKEN Zoeken naar foto’s (P 65). A WISSEN Om de geselecteerde foto’s of alle foto’s te wissen (P 64).
104
Menu’s
De menu’s gebruiken: Afspeelstand j MARK. VOOR OPL. Selecteer foto’s voor het uploaden naar YouTube of Facebook met behulp van MyFinePix Studio (alleen Windows). ■ Foto’s voor uploaden selecteren 1 Selecteer YouTube om films te kiezen voor het uploaden naar YouTube en FACEBOOK om foto’s en films te kiezen voor het uploaden naar Facebook.
2 Druk op de keuzeknop links of rechts om foto’s weer te geven en druk op MENU/OK om te selecteren of te deselecteren. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer alle gewenste foto’s zijn geselecteerd. R Er kunnen alleen films worden geselecteerd voor het uploaden naar YouTube. R Tijdens weergave worden geselecteerde foto’s aangeduid door j YouTube of j FACEBOOK pictogrammen. ■ ALLES RESETTEN: Alle foto’s deselecteren Kies ALLES RESETTEN om alle foto’s te deselecteren. Als het aantal betreffende foto’s erg groot is, wordt een bericht weergegeven terwijl een bewerking in uitvoering is. Druk op DISP/BACK om af te sluiten voordat de bewerking is voltooid. ■ Foto’s uploaden (alleen Windows) Geselecteerde foto’s kunnen worden geüpload met behulp van de optie YouTube/Facebook Upload in MyFinePix Studio. Selecteren met camera
Uploaden van computer Voor informatie over het installeren van MyFinePix Studio en het aansluiten van een camera op een computer, zie “Foto’s bekijken op een computer” (P 81).
Menu’s
105
De menu’s gebruiken: Afspeelstand (standaardinstelling: MULTI BEELD) I DIAVOORSTELLING Met deze functie kunt u uw foto’s afspelen in een diavoorstelling. Selecteer het type diavoorstelling en druk op MENU/OK om de diavoorstelling te starten. U kunt op ieder moment tijdens de voorstelling op DISP/BACK drukken om een helpscherm weer te geven. De diavoorstelling kan op elk gewenst moment worden beëindigd door op MENU/OK te drukken. Optie NORMAAL FADE-IN NORMAAL g FADE-IN g MULTI BEELD
Beschrijving Druk op de keuzeknop links of rechts om een foto voor- of achteruit te gaan. Selecteer FADE-IN om overgangen tussen foto’s weer te geven. Zie boven, maar de camera zoomt automatisch in op gezichten die met intelligente gezichtsdetectie zijn herkend. Om meerdere foto’s tegelijk weer te geven.
R De camera wordt tijdens diavoorstellingen niet automatisch uitgeschakeld.
106
Menu’s
De menu’s gebruiken: Afspeelstand j RAW-CONVERSIE JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken. Het origineel blijft onaangetast, waardoor een RAW-foto op meerdere verschillende manier kan worden verwerkt. 1 Selecteer j RAW-CONVERSIE in het afspeelmenu. RAW-CONVERSIE REFLECT OPN. COND. PUSH/PULL-VERWERKING DYNAMISCH BEREIK FILMSIMULATIE WITBALANS WB VERSCHUIVING CREEREN
ANNULEREN
2 Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om een instelling te markeren en druk de keuzeknop naar rechts om te selecteren. Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren en terug te keren naar de lijst met instellingen. Herhaal deze stap om extra instellingen aan te passen.
3 Druk op de E-Fn-knop om een voorbeeld van de JPEG-kopie weer te geven. Druk op MENU/OK om de kopie op te slaan en druk op DISP/BACK om terug te keren naar Stap 2.
BEWAREN
Menu’s
ANNULEREN
107
De menu’s gebruiken: Afspeelstand j RAW-CONVERSIE (Vervolg) Instelling REFLECT OPN. COND. PUSH/PULL-VERWERKING DYNAMISCH BEREIK FILMSIMULATIE WITBALANS WB VERSCHUIVING KLEUR SCHERPTE HIGHLIGHT TINT SCHADUWTINT GELUIDSREDUCTIE
108
Beschrijving Een JPEG-kopie maken met de instellingen die op het moment van fotograferen van kracht waren. Belichting aanpassen van –1 EV tot +1 EV in stapjes van 1/3 EV (P 44). Meer details in hoge lichten voor een natuurlijk contrast (P 93). Bootst de effecten na van verschillende filmsoorten (P 94). Witbalans instellen (P 95). Fijnafstelling witbalans (P 95). Kleurdichtheid aanpassen (P 97). Contouren verscherpen of verzachten (P 97). Hoge lichten aanpassen (P 97). Schaduwen aanpassen (P 98). De kopie behandelen om spikkels te verminderen (P 98).
Menu’s
De menu’s gebruiken: Afspeelstand B VERWIJDER R. OGEN Indien de huidige foto is voorzien van een g-pictogram om aan te geven dat de foto met Intelligente gezichtsdetectie is gemaakt, dan kan deze functie worden gebruikt om rode ogen te verwijderen. De foto wordt door de camera geanalyseerd, als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogen verwijdering is toegepast.
1 Speel de gewenste foto af. 2 Selecteer B VERWIJDER R. OGEN in het afspeelmenu. 3 Druk op MENU/OK. R Rode ogen worden niet verwijderd wanneer de camera geen gezicht kan detecteren of wanneer het gezicht in profiel werd gefotografeerd. De resultaten kunnen per onderwerpprogramma verschillen. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van foto’s waarop rode-ogen verwijdering al eerder is toegepast noch van foto’s die met andere camera’s zijn gemaakt. R De hoeveelheid tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten. R Kopieën die werden gemaakt met B VERWIJDER R. OGEN worden tijdens het afspelen voorzien van een e-pictogram. D BEVEILIGEN U kunt foto’s beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
1 Selecteer D BEVEILIGEN in het afspeelmenu. 2 Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK: • FOTO: Geselecteerde foto´s beveiligen. Druk op de keuzeknop links of rechts om foto’s af te spelen en druk op MENU/OK om foto’s te selecteren of te deselecteren. Druk op DISP/BACK om af te sluiten. • BEVEILIG ALLES: Alle foto’s beveiligen. • ALLES RESETTEN: De beveiliging van alle foto’s ongedaan maken. Q Beveiligde foto’s worden wel gewist wanneer de geheugenkaart of het interne geheugen wordt geformatteerd (P (P 123).
Menu’s
109
De menu’s gebruiken: Afspeelstand G BEELDUITSNEDE Een beelduitsnede van de huidige foto maken.
1 Speel de gewenste foto af. 2 Selecteer G BEELDUITSNEDE in het afspeelmenu. 3 Gebruik de zoomregelaar om op de foto in of uit te zoomen, en de keuzeknop om de foto te verschuiven totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven.
4 Druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven. 5 Druk nogmaals op MENU/OK om de beelduitsnede op te slaan in een afzonderlijk bestand. R Hoe groter de beelduitsnede, hoe groter de kopie. Alle kopieën hebben een beeldverhouding van 4 : 3. Als het formaat van de uiteindelijke kopie a zal zijn, wordt OK geel weergegeven. O NIEUW FORMAAT Een kleine kopie van de huidige foto maken.
1 Speel de gewenste foto af. 2 Selecteer O NIEUW FORMAAT in het afspeelmenu. 3 Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven. 4 Druk op MENU/OK om de kopie in het nieuwe formaat op te slaan in een afzonderlijk bestand. R De beschikbare formaten zijn afhankelijk van het formaat van het origineel.
110
Menu’s
De menu’s gebruiken: Afspeelstand C FOTO DRAAIEN Om foto´s die als portret (staand) zijn gemaakt, een kwartslag te draaien zodat ze staand op het LCDscherm worden afgespeeld.
1 Speel de gewenste foto af. 2 Selecteer C FOTO DRAAIEN in het afspeelmenu. 3 Druk op de keuzeknop omlaag om de foto 90° rechtsom, of op de keuzeknop omhoog om de foto 90° linksom te draaien.
4 Druk op MENU/OK. Vanaf nu wordt de foto tijdens het afspelen met de camera automatisch gedraaid. R Beveiligde foto’s kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging voordat u de foto’s draait (P 109 109).). R De camera is mogelijk niet in staat om foto’s te draaien die met andere camera’s zijn gemaakt. E KOPIËREN U kunt foto’s van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren.
1 Selecteer E KOPIËREN in het afspeelmenu. 2 Markeer een van de volgende opties en druk op de keuzeknop rechts: • a INTERN y b KAART: Om foto’s van het interne geheugen naar de geheugenkaart te kopiëren. • b KAARTy a INTERN: Om foto’s van de geheugenkaart naar het interne geheugen te kopiëren.
3 Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK: • ENKELE FOTO : Geselecteerde foto´s kopiëren. Druk op de keuzeknop links of rechts om de foto’s af te spelen en druk op MENU/OK om de huidige foto te kopiëren. • ALLE FOTO’S: Alle foto’s kopiëren. R Het kopiëren wordt onderbroken wanneer de bestemming onvoldoende capaciteit heeft. R Informatie voor DPOF printopdrachten wordt niet meegekopieerd (P (P 79 79).).
Menu’s
111
De menu’s gebruiken: Afspeelstand m FOTOBOEK HULP Maak boeken van uw favoriete foto’s (P 66). K OPDRACHT (DPOF) Om foto’s te selecteren voor afdruk met DPOF- en PictBridge-compatibele printers (P 79). J BEELDVERHOUDING Deze instelling bepaalt met welke beeldverhouding foto’s met een beeldverhouding van 4 : 3 op een HD-tv (High Definition) moeten worden weergegeven (deze optie is alleen beschikbaar wanneer een HDMI-kabel is aangesloten). Selecteer 16 : 9 om de foto schermvullend weer te geven waarbij de bovenste en de onderste rand buiten beeld vallen, of 4 : 3 om de foto volledig, maar met zwarte balken aan weerszijden weer te geven. 16 : 9 4:3 16 : 9
4:3
R Foto’s met een beeldverhouding van 16 : 9 worden schermvullend weergegeven en foto’s met een beeldverhouding van 3 : 2 worden in een zwart kader weergegeven.
112
Menu’s
Het instellingenmenu Het instellingenmenu gebruiken
1 Geef het instellingenmenu weer op het LCD-scherm. 1.1 Druk op MENU/OK om het menu voor de huidige stand weer geven. INSTELLINGEN
1.2 Druk op de keuzeknop links om de tab voor het huidige menu te markeren. 1.3 Druk de keuzeknop naar beneden om het tabblad met de gewenste optie te markeren.
VERLATEN
Tab
1.4 Druk de keuzeknop naar rechts om de cursor in het menu te plaatsen.
2 Pas de instellingen aan. Markeer menu-items en druk de keuzeknop rechts om de opties weer te geven, markeer daarna een optie en druk op MENU/OK. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
Menu’s
113
Het instellingenmenu
De opties van het instellingenmenu F DATUM/TIJD Om de klok van de camera in te stellen (P 21). N TIJDSVERSCHIL (standaardinstelling: h) Gebruik deze functie tijdens het reizen om de klok van de camera op een eenvoudige manier in te stellen op de plaatselijke tijd van uw bestemming zonder de tijd van thuis te verliezen. Voer het verschil tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in.
1 Markeer g LOKAAL en druk op de keuzeknop rechts. 2 Gebruik de keuzeknop om het tijdsverschil tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in te stellen.
3 Druk op MENU/OK. Wilt u overschakelen tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone, markeer dan g LOKAAL of h THUIS en klik op MENU/OK. Optie h THUIS g LOKAAL
Beschrijving Om over te schakelen naar de tijd waarop F DATUM/TIJD is ingesteld (zie hierboven). Om over te schakelen naar de plaatselijke tijd. Wanneer deze instelling wordt geselecteerd, worden g en de datum en tijd geel weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Qa Kies een taal.
114
Menu’s
Het instellingenmenu R RESET Opname- of instellingsmenuopties terugzetten naar de basisinstellingen. F DATUM/TIJD, N TIJDVERSCHIL en A SCHERM SET-UP > SCHERMKLEUR worden niet beïnvloed.
1 Markeer de gewenste optie en druk op de selectieknop rechts. 2 Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer OK en druk op MENU/OK. (standaardinstelling: UIT) o STILLE STAND Selecteer AAN om de luidspreker, flitser en AF-hulplicht uit te schakelen in omstandigheden waarin het camerageluid of het licht niet gewenst is. I REGELRING (standaardinstelling: X NAAR RECHTS) Bepaal de richting waarin de regelring moet worden gedraaid om de scherpstellingsafstand te vergroten. (standaardinstelling: AAN) j SCHERPSTELLOEP Als AAN is geselecteerd voor j SCHERPSTELLOEP, wordt de afbeelding op het scherm vergroot zodat u beter kunt scherpstellen wanneer de regelring wordt gedraaid in de handmatige scherpstelmodus (P 58). De camera moet in de handmatige scherpstelmodus staan. U GEOTAGGING SET-UP Toegang krijgen tot opties voor locatiegegevens. Voor informatie over het gebruik van een draadloos netwerk gaat u naar http://app.fujifilm-dsc.com/.
Menu’s
115
Het instellingenmenu b GELUID SET-UP Pas geluidsinstellingen aan. Optie BEDIENING VOL. SLUITER VOLUME SLUITER GELUID AFSPEEL VOLUME
116
Beschrijving Om het volume in te stellen van de geluiden die worden maakt tijdens de bediening van de camera. Selecteer e UIT (gedempt) om de bedieningsgeluiden te dempen. Om het volume in te stellen van het geluid dat wordt gemaakt wanneer de sluiter wordt ontspannen. Selecteer e UIT (gedempt) om het sluitergeluid te dempen. Om het geluid dat de sluiter maakt te selecteren. Om het volume van het geluid van films in te stellen.
Menu’s
Het instellingenmenu A SCHERM SET-UP Pas weergave-instellingen aan. Optie
Beschrijving Om aan te geven hoe lang de foto’s na opname op het LCD-scherm moeten worden afgespeeld. • 1,5 SEC SEC, 0,5 SEC SEC: Foto’s worden gedurende 1,5 seconden (1,5 SEC) of 0,5 seconde WEERGAVE (0,5 SEC) weergegeven. De kleuren kunnen enigszins afwijken van de uiteindelijke foto. • ZOOM (CONTINU) (CONTINU): Foto’s worden weergegeven totdat op MENU/OK wordt gedrukt. • UIT UIT: De foto’s worden na het fotograferen niet weergegeven. • Als AAN is geselecteerd, wordt de belichtingsinstelling toegepast op de weerPRVW BELICH HAND. gegeven afbeelding op het LCD-scherm. R Kies UIT als de belichting verandert, bijvoorbeeld bij gebruik van de flitser. LCD HELDERHEID Om de helderheid van het LCD-scherm in te stellen. MONITOR Kies AAN om het beeld op het scherm beter leesbaar te maken in fel licht. ZONLICHTFUNCTIE Selecteer het type raster dat in de Opnamestand beschikbaar is. F RAST 9: 9 Voor compositie met de “derdenregel”. COMP.RICHTL. G RASTER 24: 24 Een raster van vier op zes. H HD-KADEREN HD-KADEREN: Lijst HD-foto’s in met de venster dat aan de boven- en onderkant van het scherm wordt weergegeven. Selecteer AAN om “staande” (portret) foto’s tijdens het afspelen automatisch te AUTO ROT. WEERG. draaien. SCHERMKLEUR Om een kleurschema te selecteren.
Menu’s
117
Het instellingenmenu Z STROOMBEHEER Pas energiebeheersinstellingen aan. Optie
UITSCHAKELEN
ENERGIE BEHEER
Beschrijving Hiermee selecteert u hoe lang het duurt totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer de camera niet wordt bediend. De batterij gaat langer mee als voor een kortere tijd wordt gekozen; bij instelling op UIT moet de camera handmatig worden uitgeschakeld. In sommige situaties wordt de camera automatisch uitgeschakeld, zelfs als de instelling UIT is geselecteerd. De camera optimaliseren voor een langere gebruiksduur of weergavekwaliteit. • n ENERGIE BESP. BESP.: Het LCD-scherm dimt naar de energiestand als de camera niet wordt bediend gedurende een korte periode, maar dit kan worden hersteld met de gebruiksinstellingen van de camera. Selecteer deze optie om energie te besparen. • o HOGE PRESTATIE: PRESTATIE Kies voor een helderder scherm en snellere scherpstelling. R n ENERGIE BESP. functioneert niet wanneer intelligente gezichtsdetectie is ingeschakeld.
118
Menu’s
Het instellingenmenu L IS MODE Kies uit de volgende opties voor beeldstabilisatie:
(standaardinstelling: L)
Optie Beschrijving L CONTINU CONTINU + BEWEGING Beeldstabilisatie aan. Als + BEWEGING wordt geselecteerd, past de camera de sluitertijd aan om bewegingsonscherpte bij het waarnemen van l CONTINU CONTINU bewegende onderwerpen te beperken. M OPNEMEN OPNEMEN + BEWEGING Net zoals hierboven, alleen dat beeldstabilisatie enkel uitgevoerd wordt als de ontspanknop half ingedrukt wordt of als de ontspanknop wordt m ALLEEN ALLEEN OPNAME losgelaten. UIT Beeldstabilisatie uit. Kies deze optie wanneer u een statief gebruikt. R + BEWEGING heeft geen effect wanneer een vaste gevoeligheidswaarde is ingesteld en is mogelijk ook onbeschikbaar bij sommige andere combinaties van instellingen. Het effect kan variëren afhankelijk van de lichtomstandigheden en de bewegingssnelheid van het onderwerp. (standaardinstelling: AAN) B VERWIJDER R. OGEN Zet deze instelling op AAN om het door het flitslicht veroorzaakte rode-ogeneffect tegen te gaan wanneer intelligente gezichtsdetectie is ingeschakeld. R Rode-ogen verwijdering wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd. R Verwijderen van rode-ogen is niet beschikbaar voor RAW-afbeeldingen.
Menu’s
119
Het instellingenmenu (standaardinstelling: AAN) R INTELL. DIGITALE ZOOM Als AAN is ingesteld en i wordt geselecteerd wanneer het maximale bereik van optische zoom is bereikt, wordt digitale zoom gebruikt. Hierdoor wordt het beeld nog verder uitvergroot en verwerkt voor scherpe resultaten met een hoge resolutie. De zoomindicator
j INTELL. DIGITALE ZOOM aan
i Optische zoom
j INTELL. DIGITALE ZOOM uit
Intelligente digitale zoom
i Optische zoom
R Intelligente digitale zoom kan soms een lagere beeldkwaliteit opleveren dan optische zoom. R Intelligente digitale zoom werkt in 2 stappen (lage zoomratio/hoge zoomratio). R Intelligente digitale zoom met hoge zoomratio produceert beelden met lagere kwaliteit dan die met lage zoomratio. R Intelligente digitale zoom is niet beschikbaar in de continue opnamestand of tijdens het opnemen van films. (standaardinstelling: AAN) C AF-HULPLICHT Als deze instelling op AAN wordt gezet, gaat de AF-hulpverlichting gaat branden om het scherpstellen te assisteren. Q Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt gebruikt. Als de camera niet in staat is om scherp te stellen in de macrostand, vergroot dan de afstand tot het onderwerp en probeer het opnieuw. Q Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van het onderwerp.
120
Menu’s
Het instellingenmenu t OPSLAAN SET-UP Pas bestandsbeheerinstellingen aan. Optie
NUMMERING
Beschrijving Nieuwe foto’s worden opgeslagen in bestanden waarFramenummer van de bestandsnamen beginnen met een viercijferig 100-0001 bestandsnummer dat telkens met één wordt verhoogd. Tijdens het afspelen wordt het bestandsnummer weer- Mapnummer Bestandsgegeven, zoals de afbeelding rechts laat zien. Met NUMnummer MERING kan het bestandsnummer worden teruggezet op 0001, bijvoorbeeld omdat er een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of omdat de geheugenkaart of het interne geheugen opnieuw is geformatteerd. • CONTINU CONTINU: De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, welke dan ook het hoogst is. Selecteer deze opties om minder bestanden met dezelfde bestandsnaam te krijgen. • RESET RESET: De nummering wordt teruggezet op 0001 als een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of het geheugen is geformatteerd.
R Wanneer het framenummer de waarde 999-9999 bereikt, dan wordt de ontspanknop geblokkeerd (P (P 136). R Met R RESET ((P P 115) wordt NUMMERING ingesteld op CONTINU maar wordt de nummering niet teruggesteld. R De framenummers van foto’s die met andere camera’s zijn genomen, zijn meestal niet dezelfde. Kies AAN om niet-verwerkte exemplaren op te slaan van naadloze z-panorama’s ORIG. FOTO OPSLAAN of foto’s die zijn genomen met B VERWIJDER R. OGEN, j LAAG LICHT MODUS of i PRO FOCUS MODUS.
Menu’s
121
Het instellingenmenu t OPSLAAN SET-UP (Vervolg) Optie
DATUMSTEMPEL
Description Merk de opnametijd en/of opnamedatum op foto’s op het moment dat ze worden gemaakt. • R+S: Merk nieuwe foto’s met de opnamedatum en -tijd. • R: Merk nieuwe foto’s met de opnamedatum. • UIT UIT: Merk geen opnametijd en -datum op nieuwe foto’s. Q Tijd- en datumstempels kunnen niet worden gewist. Schakel DATUMSTEMPEL uit om te voorkomen dat tijd- en datumstempels op nieuwe foto’s te zien zijn. Q Als de cameraklok niet is ingesteld, wordt u gevraagd de klok in te stellen op de huidige datum en tijd (P (P 21). Q Wij adviseren u de optie DPOF “printdatum” uit te schakelen bij het afdrukken van afbeeldingen met een tijd- en datumstempel (P (P 79). Q Tijd- en datumstempels verschijnen niet op films, panorama’s of foto’s die zijn gemaakt met vastleggen beste opname.
S AANGEPAST RESETTEN Om alle instellingen voor opnamestand C te resetten. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Druk de keuzeknop naar links of rechts om OK te markeren en druk vervolgens op MENU/OK.
122
Menu’s
Het instellingenmenu r DRAADLOOS INSTEL. Pas de instellingen aan voor verbinding met een draadloos netwerk. Voor informatie over het gebruik van een draadloos netwerk gaat u naar http://app.fujifilm-dsc.com/. s PC AUTO. OPSLAAN Kies een bestemming voor de geüploade foto’s met sPC AUTO. OPSLAAN. Voor informatie over het gebruik van een draadloos netwerk gaat u naar http://app.fujifilm-dsc.com/. V VERB.INST. instax PRNTR Pas de instellingen aan voor aansluiting op optionele FUJIFILM instax SHARE printers. Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm.jp/support/digitalcamera/download/pack/pdf/ ff_x-m1_x-a1_xq1_finepixf1000exr_add_j100.pdf. K FORMATTEREN Wanneer er een geheugenkaart in de camera is geplaatst, kan de kaart met behulp van deze optie worden geformatteerd. Als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst, dan wordt het interne geheugen geformatteerd. Q Alle gegevens —inclusief beveiligde foto´s— die in het interne geheugen of op de geheugenkaart staan worden permanent gewist. Kopieer belangrijke foto’s eerst naar een computer of ander opslagapparaat. Q Tijdens het formatteren mag de afdekkap van het batterijencompartiment niet worden geopend.
Menu’s
123
Technische informatie Optionele accessoires De camera ondersteunt een grote verscheidenheid aan accessoires van FUJIFILM en andere merken. ■ Printen
DIGITAL CAMERA
■ Afstandsontspanner sluiter
XQ2
USB-kabel (meegeleverd) PictBridge-compatibele printer
RR-90 afstandsontspanner *
SD/SDHC/SDXCgeheugenkaarten
■ Audio/video HDMI-kabel (los verkrijgbaar) HDTV
Printer
■ Computer-gerelateerd Draadloze LAN SP-1 instax SHARE printer * * Los verkrijgbaar.
124
USB-kabel (meegeleverd)
SD-kaartsleuf of kaartlezer Computer
Optionele accessoires
Accessoires van FUJIFILM De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM vertegenwoordiger naar de allernieuwste accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html. Oplaadbare Li-ionbatterijen
NP-48: Extra NP-48 oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht.
Externe ontspanner
RR-90: Beperkt de camerabewegingen of houdt de sluiter open tijdens belichtingstijd.
Leren hoes
BLC-XQ1: Deze tas, uitsluiten voor gebruik met de XQ2/XQ1, is gemaakt van echt leer en wordt geleverd met een draagriem en een doekvakje.
■ Het bevestigen van de BLC-XQ1 leren tas
1 Maak de riem los.
3 Maak de gesp weer vast aan de riem.
4 Plaats de ca2 Maak de ge-
mera in de tas.
spsluiting vast aan de camera.
Technische informatie
125
Onderhoud van de camera Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Opslag en gebruik Neem de batterij en de geheugenkaart uit de camera wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt. Bewaar en gebruik de camera niet op plaatsen waar de camera wordt blootgesteld aan, of in contact kan komen met: • regen, stoom of rook • vocht en vuil • direct zonlicht of zeer hoge temperaturen, zoals in een auto op een zonnige dag • extreme kou • sterke trillingen • sterke magnetische velden, zoals een zendmast, hoogspanningskabel, radarstation, motor, transformator of magneet • vluchtige chemicaliën, zoals pesticiden • rubber of vinyl 126
■ Water en zand (met uitzondering van waterdichte producten) Water en zand kunnen ook de camera en de interne circuits en mechanismen beschadigen. Bescherm de camera tegen zand en water wanneer u de camera meeneemt naar het strand e.d. Leg de camera niet neer op een natte of vochtige ondergrond.
■ Condensatie Door plotselinge temperatuursstijgingen, zoals wanneer u op een koude dag een verwarmd gebouw binnenkomt, kan er in de camera condensatie optreden. Als dit gebeurt, schakelt u de camera uit en wacht u minimaal een uur voordat u de camera weer inschakelt. Als zich condensatie op de geheugenkaart voordoet, verwijdert u de kaart en wacht u totdat alle condens is verdampt. Technische informatie
Onderhoud van de camera
Reiniging Gebruik een blaaskwast om stof van de lens en het LCD-scherm te verwijderen en neem het vervolgens met een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd door de lens of het LCD-scherm voorzichtig te reinigen met een FUJIFILM lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Wees voorzichtig om geen krassen op de lens of het LCDscherm te maken. Het camerahuis kan worden schoongemaakt met een zachte, droge doek. Gebruik nooit alcohol, verfverdunner of andere vluchtige chemicaliën.
Op reis Houd de camera bij u in uw handbagage. Bagage die moet worden ingecheckt, kan aan hevige schokken worden blootgesteld waardoor de camera zou kunnen worden beschadigd.
Technische informatie
127
Probleemoplossing Problemen en oplossingen ■ Voeding en batterij Probleem
Oplossing • De batterij is leeg: leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij ((P P 17). • De batterij is niet goed geplaatst geplaatst:: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het comDe camera kan niet worden partiment (P (P 12). ingeschakeld. • De afdekkap van het batterijcompartiment is niet vergrendeld: vergrendeld: Vergrendel de afdekkap (P 12). • De batterij is koud: koud: Warm de batterijen op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterijen pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera. • Er zit vuil op de polen van de batterij: batterij: Maak de polen schoon met een zachte, droge doek. • o HOGE PRESTATIE is geselecteerd voor Z STROOMBEHEER STROOMBEHEER > > ENERGIE BEHEER:: Selecteer n ENERGIE BESP. om de batterij minder te belasten (P HEER (P 118). • AAN is gekozen bij A SCHERM SET-UP > SET-UP > MONITOR ZONLICHTFUNCTIE: ZONLICHTFUNCTIE: Kies UIT om de batterijbelasting te verminderen (P (P 8). De batterij raakt snel leeg. • S is als opnamestand geselecteerd: geselecteerd: Selecteer de B-stand om de batterij minder te belasten (P 27). • AAN is geselecteerd voor X PRE-AF PRE-AF:: Selecteer UIT om het leeglopen van de batterij te beperken (P (P 99) • x VOLGEN is geselecteerd voor F SCHERPSTELLING SCHERPSTELLING:: Selecteer een andere stand (P 57). • De batterij is heel vaak opgeladen: opgeladen: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij. De camera wordt plotseling • De batterij is leeg: leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij ((P P 17). uitgeschakeld. De batterij wordt niet Plaats de batterij opnieuw in de correcte richting en zorg ervoor dat de stroomaansluiting wordt gemaakt opgeladen. (P 12, 17). Het opladen verloopt traag. Het opladen verloopt traag (P (P iv).
128
Problemen en oplossingen Probleem Oplossing Het indicatielampje • Er zit vuil op de polen van de batterij: batterij: Maak de polen schoon met een zachte, droge doek. knippert of s verschijnt • De batterij is heel vaak opgeladen: opgeladen: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe in het LCD-scherm en batterij. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen. de batterij wordt niet • De batterij is te warm of te koud: koud: Wacht totdat de batterijtemperatuur is gestabiliseerd (P (P 17). opgeladen.
■ Menu’s en schermen Probleem Oplossing De menu’s en de schermen Selecteer NEDERLANDS voor een Q a ((P P 21, 114). zijn niet in het Nederlands.
■ Opname Probleem
Er wordt geen foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Oplossing • Het geheugen is vol vol:: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto’s te wissen (P (P 13, 64). • Geheugen is niet geformatteerd: geformatteerd: Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart (P (P 123). • Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart: geheugenkaart: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. • De geheugenkaart is beschadigd: beschadigd: Plaats een nieuwe geheugenkaart (P (P 13). • De batterij is leeg: leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij ((P P 17). • De camera is automatisch uitgeschakeld: uitgeschakeld: Zet de camera aan ((P P 19). • De indicatorlamp was oranje op het moment waarop u probeerde een panoramafoto te maken:: Wacht totdat de indicatorlamp dooft ((P maken P 5).
Na het maken van een Het LCD-scherm kan donker worden terwijl de flitser weer wordt opgeladen. Wacht totdat de flitser is foto wordt het LCD-scherm opgeladen (P (P 46). donker.
Probleemoplossing
129
Problemen en oplossingen Probleem
Oplossing • Het onderwerp bevindt zich te dichtbij de camera camera:: Selecteer de macrostand (P (P 45). • Het onderwerp is te ver verwijderd van de camera camera:: Zet de macrostand uit (P (P 45). De camera stelt niet scherp. • Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling: scherpstelling: Gebruik scherpstelvergrendeling (P (P 42). De macrostand is niet Selecteer een andere opnamestand (P (P 27). beschikbaar. Intelligente gezichtsdetec- Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand: opnamestand: Kies een andere tie is niet beschikbaar. opnamestand (P (P 27). • Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, hoed, lang haar, e.d.: e.d.: Verwijder alle obstructies. • Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een minuscuul deel van het beeld: beeld: Pas de Gezichten worden niet compositie zo aan dat het gezicht van het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (P (P 42). herkend. • Het onderwerp houdt het hoofd schuin of zelfs horizontaal horizontaal:: Vraag het onderwerp het hoofd rechtop te houden. • De camera wordt schuin gehouden gehouden:: Houd de camera recht (P (P 24). • Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht onderbelicht:: Fotografeer bij voldoende licht. Het gekozen onderwerp bevindt zich dichter bij het midden van het scherpstelframe dan het belangrijkEr is een verkeerd onderste onderwerp. Pas de compositie aan of schakel gezichtsdetectie uit en gebruik scherpstelvergrendeling werp gekozen. (P 42). • De flitser is niet beschikbaar in de huidige opnamestand opnamestand:: Selecteer een andere opnamestand (P 27). • De batterij is leeg: leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij ((P P 17). De flitser flitst niet. • De continuestand van de camera is ingeschakeld: ingeschakeld: Stel R CONTINU ((P P 52) in op B. • De stille stand van de camera is geactiveerd: geactiveerd: Zet de stille stand uit (P (P 115). • De flitser is niet opgeklapt: opgeklapt: Klap de flitser op (P (P 46). • De gewenste flitsstand is niet beschikbaar in de huidige opnamestand: opnamestand: Selecteer een andere Sommige flitsstanden zijn opnamestand (P (P 27). niet beschikbaar. • De stille stand van de camera is geactiveerd: geactiveerd: Zet de stille stand uit (P (P 115).
130
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen Probleem
Oplossing • Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de flitser itser:: Breng het onderwerp dichterbij Het onderwerp wordt niet (P 141). volledig door de flitser • Het venster van de flitser is bedekt bedekt:: Houd de camera op de juiste wijze vast ((P P 24). verlicht. • Er is een korte sluitertijd geselecteerd: geselecteerd: Kies een langere sluitertijd (P (P 37, 39). • De lens is vuil: vuil: Maak de lens schoon (P (P 127). • Er bevindt zich een obstructie voor de lens lens:: Houd geen voorwerpen of vingers voor de lens (P 24). De foto’s zijn bewogen. • s verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood: rood: Controleer de scherpstelling voordat u de opname maakt (P (P 134). • k verschijnt tijdens het fotograferen: fotograferen: Gebruik de flitser of een statief (P (P 47). • Bij hoge temperaturen worden er lange sluitertijden geselecteerd geselecteerd:: Dit is normaal en duidt niet op een defect. De foto’s hebben spikkels. • De camera is continu gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven: weergegeven: Schakel de camera uit en wacht tot deze is afgekoeld. Locatiegegevens zijn onjuist. De camera werd verplaatst sinds de locatiegegevens voor het laatst werden Locatiegegevens geüpdatet. De door de camera ge• u CONTINU AF is geselecteerd voor W FILM SET-UP > FILM-SCHERPSTEL. FILM-SCHERPSTEL.:: maakte geluiden worden Selecteer een andere scherpstelling (P (P 102). tijdens het filmen ook • De zoom werd tijdens de opname gewijzigd gewijzigd:: Wijzig de zoom niet tijdens opname. opgenomen. • Intelligente gezichtsdetectie is ingeschakeld: ingeschakeld: Zet intelligente gezichtsdetectie uit (P (P 60).
■ Afspelen Probleem De foto’s zijn korrelig. Afspeelzoom is niet beschikbaar.
Probleemoplossing
Oplossing De foto’s zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model. De foto is opgeslagen als a of is van een ander merk of type van camera ((P P 62).
131
Problemen en oplossingen Probleem
Oplossing • Het volume is te laag ingesteld ingesteld:: Verhoog het volume (P (P 116). Geen geluid bij het • De microfoon was tijdens opname bedekt bedekt:: Houd de camera tijdens het filmen op de juiste wijze afspelen van films. vast (P (P 2, 24). • De luidspreker wordt bedekt bedekt:: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast ((P P 2, 24). De geselecteerde foto’s Sommige van de te wissen foto’s zijn beveiligd. Maak de beveiliging ongedaan met het apparaat waarworden niet gewist. mee de beveiliging is aangebracht (P (P 109). De bestandsnummering De afdekkap van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de wordt onverwacht teruggezet. camera uit voordat u de afdekkap van het batterijcompartiment opent.
■ Aansluitingen/Diversen Probleem Geen beeld of geluid. De computer herkent de camera niet. Kan geen RAW- of JPEGbestanden naar computer overzetten. Foto’s kunnen niet worden afgedrukt. Er wordt maar één afdruk gemaakt/de datum wordt niet afgedrukt.
De camera reageert niet.
132
Oplossing • De camera is niet goed aangesloten: aangesloten: Sluit de camera op de juiste wijze aan ((P P 76). • Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV” “TV”:: Selecteer het “HDMI” kanaal. • Het volume van het televisietoestel is te laag laag:: Verhoog het volume. Controleer de aansluiting van de camera en de computer ((P P 86). Gebruik de meegeleverde software om foto’s over te zetten (P (P 81). • De camera is niet goed aangesloten: aangesloten: Sluit de camera op de juiste wijze aan ((P P 77). • De printer is niet ingeschakeld: ingeschakeld: Schakel de printer in. De printer is niet compatibel met PictBridge. • Tijdelijke storing van de camera: camera: Verwijder de batterij en plaats deze terug ((P P 12) of haal de stekker uit het stopcontact en plaats deze terug. • De batterij is leeg leeg:: Laad de batterij op ((P P 17) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P 12). • De camera is verbonden met een draadloos netwerk: verbreek de verbinding.
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen Probleem De camera functioneert niet naar behoren. Geen geluid. Tint of inhoud van scherm verandert plotseling. Tijd- en datumstempels
Oplossing Verwijder de batterij en plaats deze terug ((P P 12) of haal de stekker uit het stopcontact en plaats deze terug. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen. Deactiveer de stille stand (P (P 115). Selecteer UIT bij A SCHERM SET-UP > SET-UP > MONITOR ZONLICHTFUNCTIE ((P P8). • Tijd- en datumstempels zijn onjuist: onjuist: Stel de cameraklok in (P (P 21). • Tijd- en datumstempels zijn zichtbaar op foto’s foto’s:: Tijd- en datumstempels kunnen niet worden gewist. Selecteer UIT voor t OPSLAAN SET-UP > SET-UP > DATUMSTEMPEL (P (P 122) om te voorkomen dat stempels op nieuwe foto’s te zien zijn.
■ Draadloze netwerken Probleem Problemen bij het verbinden met of het uploaden van foto’s naar een smartphone.
Oplossing • De smartphone is te ver weg: weg: Plaats de apparaten dichterbij. • Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie: radio-interferentie: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of draadloze telefoons.
• De smartphone is met een ander apparaat verbonden: verbonden: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw. Kan geen afbeeldingen • Er bevinden zich een aantal smartphones in de nabijheid: nabijheid: Probeer opnieuw verbinding te uploaden. maken. De aanwezigheid van meerdere smartphones kunnen de verbinding bemoeilijken. • De huidige afbeelding betreft een film of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone worden geüpload. Selecteer AAN voor r DRAADLOOS INSTEL.> INSTEL.> VERKLEIN(SP) H. Het selecteren van De smartphone geeft geen UIT verhoogt de uploadtijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen foto’s weer. afbeeldingen weergeven die groter zijn dan een bepaald formaat. * Voor informatie over het gebruik van een draadloos netwerk gaat u naar http://app.fujifilm-dsc.com/.
Probleemoplossing
133
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Op het LCD-scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven: Waarschuwing s ((rood rood)) B ((rood rood)) A ((knippert knippert rood rood)) k
Beschrijving Opladen is niet mogelijk. Zie pagina 129. Batterij bijna leeg. Laad de batterij op (P (P 17) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P (P 12). Batterij is leeg. Laad de batterij op ((P P 17) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij ((P P 12). Lange sluitertijd. Mogelijk treedt er bewegingsonscherpte op: gebruik de flitser of een statief. De camera is niet in staat scherp te stellen. Probeer het volgende: s • Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op (rood weergegeven met een rood dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto ((P P 42). scherpstelframe)) scherpstelframe • Gebruik bij het maken van close-ups de macrostand om scherp te stellen (P (P 45). Het diafragma of de sluitertijd Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de flitser als wordt rood weergegeven het onderwerp te donker is (P (P 46). SCHERPSTELFOUT Camerastoring of het bewegen van de lens wordt belemmerd. Schakel de camera uit en weer aan SCHAKEL DE CAMERA UIT EN zonder de lens aan te raken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich SCHAKEL DIE WEER IN blijft voordoen. LENSAANSTURING DEFECT • De geheugenkaart of het interne geheugen is niet geformatteerd of de geheugenkaart is geformatteerd met een computer of ander apparaat apparaat:: Formatteer de geheugenkaart of het interne geheugen via de optie K FORMATTEREN in het instellingenmenu van de camera (P 123). KAART NIET GEFORMATTEERD! • De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt: schoongemaakt: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt ((P P 123). Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen. • Storing van de camera: camera: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer. BEVEILIGDE KAART De geheugenkaart is schrijfbeveiligd. Hef de schrijfbeveiliging op (P (P 13). BEZIG MET OPSLAAN De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Formatteer de geheugenkaart met de camera (P (P 123 123).). Schakel de camera uit en wacht tot deze is afgekoeld. Als er geen actie wordt ondernomen, schakelt p de camera automatisch uit.
134
Probleemoplossing
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Waarschuwing
KAARTFOUT
Beschrijving De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in deze camera. Formatteer de geheugenkaart (P 123). De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd. Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (P (P 123). Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen. Incompatibele geheugenkaart. Gebruik een compatibele geheugenkaart ((P P 15). Storing van de camera. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
GEHEUGEN VOL De geheugenkaart of het interne geheugen is vol en er kunnen geen foto’s worden opgeslagen of INTERN GEHEUGEN IS VOL gekopieerd. Wis foto’s of plaats een geheugenkaart waarop ruimte beschikbaar is. GEBRUIK GEHEUGENKAART • Geheugenkaartfout of verbindingsfout: verbindingsfout: Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen. SCHRIJFFOUT NAAR KAART • Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan: slaan: Wis foto’s of plaats een geheugenkaart waarop ruimte beschikbaar is. • De geheugenkaart of het interne geheugen is niet geformatteerd: geformatteerd: Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart (P (P 123). • Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt aangemaakt:: Het bestand kan niet worden gelezen. • De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt: schoongemaakt: Maak de contacten KAART LEESFOUT schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt ((P P 123). Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen. • Storing van de camera: camera: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Probleemoplossing
135
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Waarschuwing
Beschrijving De camera heeft het hoogste framenummer (999-9999) bereikt. Formatteer de geheugenkaart en selecteer RESET voor t OPSLAAN SET-UP SET-UP > NUMMERING NUMMERING.. Maak een foto om de MAX. NUM. BEREIKT nummering naar 100-0001 te resetten en selecteer vervolgens CONTINU voor NUMMERING (P 121). • Een zoekopdracht heeft meer dan 30000 resultaten opgeleverd : Kies een zoekopdracht die minder resultaten oplevert. TE VEEL FOTO’S • Er zijn meer dan 999 te verwijderen afbeeldingen geselecteerd: geselecteerd: Selecteer minder afbeeldingen. U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Hef de beveiliging op en probeer DEZE FOTO IS BEVEILIGD opnieuw (P (P 109). a UITSNEDE NIET MOGELIJK Van a foto’s kunnen geen beelduitsnedes worden gemaakt. UITSNEDE NIET MOGELIJK Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt. P NIET MOGELIJK U heeft geprobeerd een nieuw formaat kopie te maken van hetzelfde of groter formaat dan het origiQ NIET MOGELIJK neel. Selecteer een kleiner formaat. a NIET MOGELIJK DRAAIEN NIET MOGELIJK U heeft geprobeerd een foto te draaien die niet gedraaid kan worden. F DRAAIEN NIET MOGELIJK Films kunnen niet worden gedraaid. Op de geselecteerde foto kan geen rode-ogen verwijdering worden toegepast. m NIET MOGELIJK Op films kan geen verwijdering van rode ogen worden toegepast. F NIET MOGELIJK Geen geheugenkaart geplaatst wanneer E KOPIËREN in het afspeelmenu wordt geselecteerd. GEEN KAART Plaats een geheugenkaart.
136
Probleemoplossing
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Waarschuwing KAART IS LEEG DPOF LEESFOUT
Beschrijving De bron die voor E KOPIËREN is geselecteerd, bevat geen foto’s. Selecteer een andere bron. De DPOF printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 foto’s. Kopieer de foto’s naar het interne geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
INSTELLEN DPOF NIET De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt. MOGELIJK F GEEN DPOF MOGELIJK! Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt. Er is tijdens het afdrukken of het kopiëren van een foto een communicatiefout opgetreden. Controleer COMMUNICATION FOUT of het apparaat is ingeschakeld en of de USB-kabel goed is aangesloten. Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. PRINTER PROBLEEM Controleer de printer (zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Schakel de printer uit en weer aan om het afdrukken te hervatten. Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. PRINTER PROBLEEM Controleer de printer (zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Druk op MENU/OK als DOORGAAN? het afdrukken niet automatisch wordt hervat. U heeft geprobeerd een film, een foto die niet met deze camera is gemaakt of een foto in een indeling die niet door de printer wordt ondersteund af te drukken. Films en sommige foto’s die met andere FOTO KAN NIET GEPRINT apparaten zijn gemaakt, kunnen niet worden afgedrukt; gaat het om een foto die deze camera is WORDEN gemaakt, controleer dan of de printer de bestandsindeling JFIF-JPEG en Exif-JPEG ondersteunt. Is dat niet het geval, dan kunnen de foto’s niet worden afgedrukt.
Probleemoplossing
137
Appendix Capaciteit van de geheugenkaart Onderstaande tabel toont de maximale opnametijd of het maximale aantal foto’s dat met de verschillende beeldkwaliteiten beschikbaar is. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering, de bestandsgroottes zijn afhankelijk van het opgenomen onderwerp, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen. Er kunnen een beperkt aantal testfoto’s worden gemaakt wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst.
■ FFoto’s oto’s O P Q 4 : 3 3 : 2 16 : 9 1:1 4 : 3 3 : 2 16 : 9 1:1 4 : 3 3 : 2 16 : 9 1:1 RAW FINE 800 900 1060 1060 1280 1450 1690 1690 2360 2620 3440 3090 4 GB NOR200 1260 1410 1670 1670 2460 2800 3250 3250 4460 5020 6340 5740 MAL FINE 1590 1800 2120 2120 2540 2880 3370 3370 4700 5210 6840 6140 8 GB NOR410 2520 2810 3320 3320 4890 5570 6470 6470 8870 9980 12610 11410 MAL
■M Movie ovie 4 GB 8 GB
i 1920 × 1080 h 1280 × 720 f 640 × 480 k 640 × 480 k 320 × 240 k 320 × 112 (60 fps) 1 (60 fps) 2 (30 fps) 3 (80 fps) 4 (150 fps) 4 (250 fps) 4 13 min. 25 min. 112 min. 83 min. 167 min. 83 min. 26 min. 51 min. 223 min. 166 min. 332 min. 166 min.
1 Gebruik een H kaart of hoger. Afzonderlijke films mogen niet langer duren dan 14 minuten. 2 Gebruik een H kaart of hoger. Afzonderlijke films mogen niet langer duren dan 27 minuten. 3 Afzonderlijke films mogen niet langer duren dan 115 minuten. 4 Gebruik een H kaart of hoger. Afzonderlijke films mogen niet langer duren dan 30 seconden. 138
Technische gegevens Systeem Model Effectieve pixels Beeldsensor Opslagmedia Bestandssysteem
XQ2 12 miljoen 2/ 3 -in., X-Trans CMOS II sensor met primaire kleurfilter • Intern geheugen (ca. 66 MB) • SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten In overeenstemming met Design Rule for Camera File System (DCF) (DCF),, Exif 2.3, en Digital Print Order Format (DPOF) Bestandsindeling • Stilbeeld: Exif 2.3 JPEG ((gecomprimeerd gecomprimeerd);); RAW ((origineel origineel RAF formaat, vereist meegeleverde software software);); RAW+JPEG beschikbaar • Films: H.264-standaard met lineair PCM-stereogeluid (MOV) Beeldformaat (pixels) • O 4 : 3: 3: 4000 × 3000 • O 3 : 2: 2: 4000 × 2664 • O 16 : 9: 9: 4000 × 2248 • O 1 : 1: 1: 2992 × 2992 • P 4 : 3: 3: 2816 × 2112 • P 3 : 2: 2: 2816 × 1864 • P 16 : 9: 9: 2816 × 1584 • P 1 : 1: 1: 2112 × 2112 • Q 4 : 3: 3: 2048 × 1536 • Q 3 : 2: 2: 2048 × 1360 • Q 16 : 9: 9: 1920 × 1080 • Q 1 : 1: 1: 1536 × 1536 • r BEWEGEND PANOR. v: 1624 × 11520 (staand) (staand)/11520 /11520 × 1080 (liggend) • r BEWEGEND PANOR. w: 1624 × 5760 (staand) (staand)/5760 /5760 × 1080 (liggend) • r BEWEGEND PANOR. x: 1624 × 3840 (staand) (staand)/3840 /3840 × 1080 (liggend) • r BEWEGEND PANOR. z: 1624 × 11520 (staand) (staand)/11520 /11520 × 1080 (liggend) Lens Fujinon lens met 4 × optische zoom, 1,8 ( groothoek) – F4,9 (tele) Brandpuntsafstand f=6,4 mm–25,6 mm (gelijkwaardig aan 35 mm lens: 25 mm–100 mm) Digit. zoom Tot ongeveer 4 × met intelligente digitale zoom (tot 16 × in combinatie met optische zoom) Diafragma F1,,8–F11 (groothoek) F1 (groothoek)/F4 /F4,,9–F11 (tele) (tele),, in stappen van 1/3 EV Scherpstelbereik Ca. 50 cm–oneindig (groothoek) (groothoek);; 80 cm–oneindig (tele) (vanaf de voorkant van de lens) • Macro Macro:: Ca. 3 cm–3,0 m (groothoek) (groothoek);; 50 cm–3,0 m (tele) Gevoeligheid Standaard uitgangsgevoeligheid gelijkwaardig aan ISO 100, 200, 250, 320, 400, 500, 640, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3200, 4000, 5000, 6400, 12800; AUTO Belichtingsmeting TTL-belichtingsmeting (through-the-lens) met 256 segmenten MULTI, SPOT, INTEGRAAL
Appendix
139
Technische gegevens Systeem Belichtingsregeling Belichtingscompensatie
Geprogrammeerd AE, sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting –3 EV – +3 EV in stappen van 1/3 EV –2 EV – +2 EV in stappen van 1/3 EV (F (F) Stabilisatie Optische stabilisatie (lens-shift type) • O: 1/4 s–1/1,000 s • H: 3 s–1/1,000 s • p: 4 s–1/2 s Sluitertijd Filter,, SP (behalve O, H, en U): 1/4 s–1/3,000 s (mechanische en elektronische • B, Filter sluiter gecombineerd) • P, j: 4 s–1/3,000 s • r: 1/30 s–1/500 s • j: 1/8 s–1/3,000 s • i: 1/15 s–1/3,000 s • Overige standen: standen: 30 s–1/4,000 s Continu O*3 K J P P*3
Geschatte beeldsnelheid (bps)*1 3,0 6,0 9,0 12,0 3,0, 6,0, 9,0, 12,0
O W X Y
–
Doorlopende opnamen (Beeldformaat)*2 200 (OPQ (OPQ)) 14 (OPQ (OPQ)) 11 (OPQ (OPQ)) 9 (OPQ (OPQ)) 8 (OPQ (OPQ)) 3 foto’s ((geselecteerde geselecteerde belichting, overbelichting, onderbelichting)) lichting 3 foto’s ((geselecteerde geselecteerde gevoeligheid, verhoogde gevoeligheid, verlaagde gevoeligheid) gevoeligheid) 3 foto’s ((c c, d, e, i, b, e, d, f, f) 3 foto’s ((100%, 100%, 200%, 400%) 400%)
beelden *1 De beeldsnelheid is afhankelijk van de opnameomstandigheden en het aantal opgenomen beelden. *2 Gebruik een H-kaart of beter. *3 Wanneer b is geselecteerd voor de scherpstelmodus en O als framesnelheid, past de camera automatisch de scherpstelling en belichting aan tijdens continu-opnamen.
140
Appendix
Technische gegevens Systeem Scherpstelling
Witbalans
Zelfontspanner Flitser
Flitsstand
LCD-scherm Films
• Stand: Stand: Eenmalig AF, continu AF, handmatig scherpstellen • Keuze van scherpstelveld scherpstelveld:: Multi, af-veld, volgen • Autofocussysteem Autofocussysteem:: Intelligente hybride AF (Contrastdetectie TTL/AF met fasedetectie) met AF-hulplicht Automatische scènedetectie; handmatige voorgeprogrammeerde programma’s voor direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-verlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting, onder water; kleurtemperatuur, aangepaste witbalans Uit, 2 sec., 10 sec. Handmatige pop-up flitser; effectief bereik met gevoeligheid ingesteld op 800 is ca. 50 cm–7,4 m (groothoek; lens kan flitser blokkeren bij korte afstanden) afstanden),, 80 cm–2,7 m (tele) Flitscompensatie; –2 EV – +2 EV in stappen van 1/3 EV Automatisch, invulflits, uit, langzame synchro (rode-ogen verwijdering uit) uit),, automatisch met rode-ogen verwijdering, invulflits met rode-ogen verwijdering, uit, langzame synchro met rode-ogen verwijdering (rode-ogen verwijdering aan) 3.0-in., 920k-dot color LCD monitor; framebereik ca. 100% • i 1920 1920× ×1080 1080:: 1080p, 60 fps • i 1920 1920× ×1080 1080:: 1080p, 30 fps • h 1280 1280× ×720 720:: 720p, 60 fps • h 1280 1280× ×720 720:: 720p, 30 fps • f: 640 × 480 480:: VGA, 30 fps • k 640 × 480 480:: 80 fps • k 320 × 240 240:: 150 fps • k 320 × 112 112:: 250 fps Opmerking:: i, h, en f films worden met stereogeluid opgenomen. Opmerking
In-/uitgangsaansluitingen Digitale in-/uitgang USB 2.0 High-Speed, MTP/PTP HDMI-uitgang HDMI-microconnector
Appendix
141
Technische gegevens Voeding/overige Voeding • NP-48 oplaadbare batterij Levensduur van de batterij Batterijtype Geschat aantal opnamen (ongeveer het aantal opnamen NP-48 (inbegrepen bij camera) 240 dat met een nieuwe of volledig CIPA-norm, gemeten in B (auto)-stand (auto) -stand met behulp van de bij de camera meegeleverde batterij en opgeladen batterij kan worden SD-geheugenkaart. gemaakt) Opmerking:: Het aantal foto’s dat met een batterij kan worden gemaakt varieert per batterij en laadOpmerking niveau en neemt af bij lage temperaturen. Laadtijd Ca. 140 minuten (+20 °C) Afmetingen (B × H × D) 100,0 mm × 58,5 mm × 33,3 mm Gebruiksgewicht Ca. 206 g, inclusief batterij en geheugenkaart Gewicht van de camera Ca. 187 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart Gebruiksomstandigheden • Temperatuur Temperatuur:: 0 °C – +40 °C • Vochtigheid Vochtigheid:: 10 % – 80 % (geen condensvorming) Draadloze zender Standaarden Werkingsfrequentie Toegangsprotocollen
142
IEEE 802.11b/g/n (standaard draadloos protocol) • V. S., Canada, Taiwan: Taiwan: 2,412 MHz - 2,462 MHz (11 kanalen) • Andere landen landen:: 2,412 MHz - 2,472 MHz (13 kanalen) Infrastructuur
Appendix
Technische gegevens NP-48 oplaadbare batterij Nominale spanning Nominale capaciteit Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Gewicht
3,6 V gelijkstroom 1010 mAh 0 °C – +40 °C 28,1 mm × 40,8 mm × 8,1 mm Ca. 18 g
Netstroomadapter Nominale invoer Ingangscapaciteit Nominale uitvoer Gebruikstemperatuur Gewicht
100 V–240 V wisselstroom, 50/60 Hz • 100 V: V: 11,6 VA 5,0 V gelijkstroom, 1000 mA 0 °C – +40 °C Ca. 32 g
• 240 VV:: 15,5 VA
Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren.
Appendix
143
Technische gegevens
■ Mededelingen • Technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd; voor de meest recente informatie, raadpleegt u http://www.fujifilm.com/products/digital_ cameras/index.html. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van fouten in deze gebruiksaanwijzing. • Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is vervaardigd, kunnen er heldere punten en kleurafwijkingen (vooral rondom tekst) verschijnen. Dit is normaal voor LCD-schermen van dit type en duidt niet op een defect; de met de camera genomen foto’s hebben hier geen last van. • De werking van digitale camera’s kan bij blootstelling aan krachtige radio-interferentie (zoals elektrische velden, statische elektriciteit, lijnruis) worden verstoord. • Als gevolg van het gebruikte type lens kan er bij de beeldranden enige vervorming optreden. Dit is normaal.
144
Appendix
Links Voor meer informatie over FUJIFILM digitale camera, bezoek de websites vermeld hieronder.
FUJIFILM XQ2 productinformatie Optionele accessoires en ondersteunende informatie is te vinden op de volgende website. fujifilm XQ2
Gratis FUJIFILM-apps FUJIFILM -apps geven u meer mogelijkheden om van uw foto’s te genieten op smartphones, tablets en computers. http://fujifilm-dsc.com/ fujifilm Wi-Fi app Voor de meeste recente versie van MyFinePix Studio, bezoek: http://fujifilm-dsc.com/mfs/ fujifilm mfs Voor de meest recente versie van RAW FILE CONVERTER, bezoek: http://fujifilm-dsc.com/rfc/ fujifilm rfc
Appendix
145
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
Beperkingen op de camera-instellingen De beschikbare opties in elke opnamestand worden hieronder weergegeven. Adv. S B i j r j Filter P OFF F AUTO
F
N
BOFF
P
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔1 ✔1
A
N4 BON h
R
K L P M S/R P J I K O P O W X Y
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔1 ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
d d (F)
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔
✔
✔
✔ ✔
✔ ✔
✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔
✔
✔
✔ ✔
✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
S
SP A M h Z M N O H p QRsf U V W
✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔ ✔1 ✔ ✔1 ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
Beperkingen op de camera-instellingen
AUTO 12800 6400 5000 4000 3200 2500 2000 1600 1250 1000 800 640 500 400 320 250 200 100 o p q s t x
N
C
5
V6
b
F
Adv. S B i j r j Filter P
S
SP A M h Z M N O H p QRsf U V W
✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ 1 1 1 1 1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔1 ✔
✔1
✔1
✔
n
✔ ✔1 ✔1 ✔1 ✔
N7
✔
✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1
✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔
D X
✔1
✔2 ✔
✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
Beperkingen op de camera-instellingen
O
T
U
P
O P Q FINE NORMAL FINE+RAW NORMAL+RAW RAW AUTO A B C c d e i b e d f f f q r s h R
Adv. S B i j r j Filter P
S
SP A M h Z M N O H p QRsf U V W
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔
✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔1
✔ ✔ ✔ ✔
✔1
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
Beperkingen op de camera-instellingen Adv. S B i j r j Filter P Z b c I K L l M m OFF
L
C
1 2 3 4 5 6 7
✔ ✔2 ✔ ✔
✔
✔ ✔3 ✔ ✔
✔
✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔ ✔3
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
S ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
SP A M h Z M N O H p QRsf U V W ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔2 ✔3 ✔3 ✔ ✔ ✔3 ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔ ✔3 ✔3 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ 3 ✔ ✔ ✔ ✔3
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
Geoptimaliseerd voor de geselecteerde opnamestand. AAN automatisch geselecteerd. UIT automatisch geselecteerd. Flitser uitgeschakeld in alle opnamestanden indien hij ingeklapt is. o (MULTI) automatisch geselecteerd wanneer intelligente gezichtsdetectie aangeschakeld is. De camera stelt scherp op gezichten wanneer de intelligente gezichtsdetectie aangeschakeld is. Intelligente gezichtsdetectie schakelt automatisch uit in de handmatige scherpstelstand.
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔