FOCUS OP NAZORG Zorg voor een betere aansluiting
FOCUS OP NAZORG Zorg voor een betere aansluiting
Inhoudsopgave Pagina Voorwoord Marc Witteman
5
1 Samen slimmer en beter organiseren
7
Gerry Drijfhout Waar hebben we het over?
7
Michel Simon en Marjolande Prins van Bureau Jeugdzorg Aansluiting gebeurt wel
11
Nazorg in de jeugdreclassering
14
Bernhard Weicht Meer inzicht verkrijgen
17
Jeugdzorg in cijfers
19
2 Uit de zorg, en dan?
21
Susan van Woensel Kamers met Kansen
21
Mariët Heestermans Lifecoach helpt
25
Jongerendebat Ik ben wel meerderjarig, maar nog niet volwassen!
27
Stephanie Zomaar in het diepe
29
3 Op weg naar de toekomst
31
Jan Duenk Lichte drang mag best
33
Engeland Forum Housing: veertig jaar succes
35
Heinz Faber en Kristel Tijssen Niemand uit beeld
37
4 Focus op Nazorg, de conferentie
41
De workshops
45
Winnaar GAAF-prijs 2010
53
Rap
55
Colofon
56
Marc Witteman
4
Focus op nazorg
Voorwoord Als gedeputeerde van de provincie krijg ik regelmatig voorstellen voorgelegd op het terrein van jeugdzorg. De ‘meetlat’ die ik gebruik voor de beoordeling is: wat levert het op voor kinderen, jongeren en hun ouders? Worden zij hier beter van? Want daar gaat het toch om. We hebben met elkaar – lokale en provinciale organisaties, gemeenten, de provincie – veel veranderd en ontwikkeld de afgelopen jaren. Veelal ten goede en met succes. Dit is vooral te danken aan de inzet van alle medewerkers in de jeugdzorg en in het jeugdbeleid. Bedankt hiervoor! Het aanbod sluit daardoor beter aan bij de vraag en de kwaliteit is hoog. De wachtlijsten en -tijden zijn in 2009 en 2010 sterk teruggedrongen. Ouders en jongeren geven de jeugdzorgaanbieders gemiddeld een dikke voldoende voor de geleverde zorg. Provincie en gemeenten nemen steeds meer samen verantwoordelijkheid volgens het principe 1 kind, 1 gezin, 1 plan. De Centra voor Jeugd en Gezin kunnen in 2011 in heel Flevoland ouders en kinderen helpen bij vragen over opvoeden en opgroeien.
Dit boekje gaat over nazorg. Dit was ook het thema van de GAAF-conferentie 2010 waarvan we hier verslag doen. Hoe kunnen wij de nazorg verbeteren binnen het huidige stelsel en met hetzelfde of zelfs minder geld? En wel zó dat kinderen, jongeren en hun ouders daar op vooruitgaan. ‘Focus op nazorg’ biedt aanknopingspunten om winst te kunnen boeken op het terrein van de nazorg. Ik daag u uit en roep u op om samen met ons aan de slag te gaan zodat ook dit onderdeel van de jeugdzorg en het jeugdbeleid straks een dikke voldoende krijgt! Marc Witteman gedeputeerde jeugdzorg provincie Flevoland
Focus op nazorg
Momenteel doen we ons werk in (financieel) onrustige tijden, terwijl het aantal jongeren dat een beroep doet op jeugdzorg niet afneemt. Alle reden dus om dat werk nóg slimmer en beter te organiseren. ‘Slimmer en beter’ is dan ook het motto voor de samenwerking in de komende periode.
5
Focus op nazorg
Gerry Drijfhout
6
1 Samen slimmer en beter organiseren
Waar hebben we het over? Nazorg is een lastig begrip. Met nazorg bedoelen we het moment waarop kinderen en jongeren uitstromen uit de geïndiceerde zorg. Wat hebben kinderen, jongeren en hun ouders nodig om zonder jeugdzorg verder te gaan? Nazorg is niet altijd nodig en ook niet altijd wenselijk. Jongeren moeten ook de kans krijgen klaar te zijn, uitbehandeld. Als eerder in het traject de eigen kracht van het gezin en het netwerk benut zijn, kan het zorgtraject succesvol afgesloten worden. Hoeveel kinderen en jongeren in Flevoland nazorg nodig hebben, is niet bijgehouden. Beleidsmedewerker Jeugdzorg van de Provincie Flevoland, Gerry Drijfhout, zegt daarover: “Dat die cijfers zo lastig boven water te krijgen zijn, heeft niet alleen met registratie te maken. De aandacht is vooral uitgegaan naar signalering, toeleiding en de ontwikkeling van kwalitatief goed aanbod, naar de inhoud dus, en minder naar het deel na afsluiting van de zorg.”
In opdracht van de provincie, heeft het Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) Flevoland najaar 2010 een inventarisatie gemaakt van de nazorg en van de situatie van uitbehandelde jongeren. Er zijn voor het onderzoek 18 expertinterviews afgenomen met belangrijke spelers in het veld. Gerry Drijfhout: “Uit die interviews is wel een aantal inhoudelijke knelpunten naar voren gekomen, maar de omvang van de problematiek is nog steeds onduidelijk. Als je zegt dat er in de nazorg van alles geregeld moet worden, moet wél duidelijk zijn waar je het over hebt. Daarom is geadviseerd een pilot van een half jaar te doen om die cijfers in beeld te krijgen. Wij kunnen nu al afspreken de overdracht beter te regelen, maar voor afspraken over het aanbod hebben we meer concrete informatie nodig.” Dát het probleem speelt, is duidelijk. Op basis van cijfers uit een onderzoek dat in Zuid-Holland gedaan is, wordt ingeschat dat het in Flevoland gaat om een groep van ongeveer 250 jongeren per jaar die enige
Focus op nazorg
Sinds een aantal jaren werken gemeenten, provincie, scholen, politie en justitie in Flevoland nauw samen, met als doel: één hulpplan per kind en niemand die nog buiten de boot valt. Onder de noemer GAAF (Gemeenschappelijk Actieprogramma Aansluiting Flevoland) maken minder rompslomp en kortere lijnen het mogelijk om sneller in te grijpen als het mis dreigt te gaan met een kind. GAAF is inmiddels een begrip en staat voor de manier waarop wij in Flevoland samenwerken. Maar wat gebeurt er met kinderen en jongeren die uit de jeugdzorg komen? Als kinderen een zorgtraject afgerond hebben, betekent dat nog niet dat zij en hun ouders geen ondersteuning meer nodig hebben. Jongeren zijn niet altijd klaar voor zelfstandigheid en op de thuissituatie kan soms niet teruggevallen worden. En hoe zit het met jongeren die ouder zijn dan 18 jaar en daardoor niet meer onder jeugdzorg vallen?
7
vorm van nazorg nodig hebben, dat is 20% van de hele groep uitstromers. Die gegevens zijn gebaseerd op cijfers van Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders. De uitstroom uit de justitiële jeugdinrichtingen en de jeugdreclassering, is daarin niet meegenomen.
Focus op nazorg
Gestructureerde overdracht
8
In iedere gemeente is de manier waarop nazorg wordt aangeboden weer anders. Structurele regelingen op het gebied van nazorg ontbreken. Het beleid van provincies en gemeenten sluit niet naadloos op elkaar aan. Professionals weten vaak niet waar ze jongeren naar toe kunnen verwijzen of met wie ze aan een oplossing kunnen werken. Kabinetsbeleid is er op gericht dat de jeugdzorg over een paar jaar van provincie naar gemeenten gaat en wordt samengevoegd met zorg voor jeugd met beperkingen of psychische problemen. Daarmee wordt de druk om structureel te gaan samenwerken groter. Gerry Drijfhout: “Er is behoefte aan tijdige informatieoverdracht. De eerste opdracht van jeugdzorg is behandeling en niet de begeleiding naar zelfstandigheid. Maar van intensieve begeleiding naar nul, zonder warme overdracht, levert risico op. Een meer gestructureerde aanpak van die overdracht is voor ons belangrijk. Er ligt een verantwoordelijkheid bij de jeugdzorg maar er moet ook aanbod op kunnen volgen en dat is de verantwoordelijkheid van de gemeenten.” Tijdens de expertinterviews kwam bij veel deelnemers de wens naar boven dat één organisatie het voortouw en de regie neemt als het gaat om overdracht. Het ligt voor de hand dat het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) die rol op zich neemt omdat dit het CJG al samenwerkingsmogelijkheden biedt met de jeugdzorg en het lokale veld.
Gezamenlijke projecten Knelpunten bevinden zich op provinciaal, lokaal en rijksniveau en moeten op het juiste niveau aangepakt worden. Gerry Drijfhout: “Wij hebben als
provincie geen zeggenschap over de verschillende financieringsstromen. Wat we wél kunnen doen, is kijken naar wat er speelt en hoe we daar met zo min mogelijk bureaucratie mee omgaan. Bij gezamenlijke projecten kun je afspreken hoe je omgaat met de verantwoordelijkheid en het afleggen van verantwoording aan diverse overheden.” De risico’s van verkokering worden in het onderzoek van CMO expliciet genoemd: ‘Professionals beschermen hun eigen werkgebied en expertise. Een fenomeen dat in het licht van de aanstaande bezuinigingen alleen maar sterker zal worden. De onderlinge, persoonlijke contacten tussen professionals zijn goed, maar de stap naar een echte cultuurverandering is nog niet gezet’ aldus de onderzoeker. Een aanbeveling uit het onderzoeksrapport is het opstarten van gezamenlijke projecten waarbinnen organisaties ook samen gewoontes ontwikkelen zodat verbeteringen gemakkelijker kunnen worden doorgevoerd. Het Flevolandse project Over en Weer is daar een goed voorbeeld van. Het gaat soms om heel simpele, voor de hand liggende acties. Gerry Drijfhout: “Bij Over en Weer wordt een map gebruikt die bij de gezinnen thuis ligt en waar iedereen mee werkt. In de gezondheidszorg volstrekt normaal maar in de jeugdzorg was dat niet zo. Zo’n map maakt letterlijk zichtbaar waar iedereen aan werkt.”
Huisvesting prioriteit Een van de belangrijkste knelpunten die tijdens de expertinterviews genoemd werden, is de huisvesting. Het vinden van betaalbare huisvesting is een groot probleem voor iedere jongere, laat staan voor een jongere die uit een zorgtraject komt en een bepaalde vorm van begeleiding nodig heeft. Gerry Drijfhout vindt het een lastig probleem. “Het lastige is dat de verantwoordelijkheid voor huisvesting zich over verschillende terreinen uitstrekt en ook consequenties heeft voor andere gebieden. Je kunt bijvoorbeeld
Preventie Lokale veld
Nazorg Evaluatie
Intake en indicatie
Jeugdzorgaanbieder/ BJZ
BJZ
Uitvoering hulpverlening Jeugdzorgaanbieder
weer te bewegen. Huisvesting is een levensbehoefte en daarom verdient het onze prioriteit.” De provincie zet in op slimmer en beter organiseren. Zowel binnen de jeugdzorg als in de aansluiting naar het lokale veld. “Als je dingen goed aan elkaar knoopt, moet het lukken meer klanten te helpen met hetzelfde geld,” denkt Gerry Drijfhout. “We signaleren dit nu met elkaar maar ik hoop dat we de huidige situatie ook kunnen doorbreken en het echt samen gaan aanpakken.”
Focus op nazorg
als gemeente een voorziening neerzetten waar tienermoeders kunnen wonen, maar er moet dan door de betreffende gemeente ook voor inkomen gezorgd worden. Er is gewoon te weinig geld beschikbaar om dat allemaal te realiseren. Een gevarieerd aanbod zou mooi zijn en het zou ook goed zijn als jongeren op een plek zitten waar ze horen. Nu zie je regelmatig dat een jongere een ‘te zware’ of juist ‘te lichte’ plek inneemt. De vraag is of je dat op gemeentelijk niveau kunt regelen of dat je daarin toch moet samenwerken. Ik heb wel eens gedacht aan een campusachtige constructie bij ROC’s waar jongeren kunnen wonen. Het gaat erom dat er voorzieningen voor verschillende groepen komen met voldoende flexibiliteit om heen en
9
Michel Simon
10 Focus op nazorg
Michel Simon en Marjolande Prins van Bureau Jeugdzorg Aansluiting niet structureel, maar gebeurt wél zijn dan veel andere provincies. Het thema aansluiting ligt hier op tafel en er wordt heel goed gekeken naar wie wat kan doen. BJZ zit regelmatig met onder andere de JGZ, politie en de GGD aan tafel om te kijken hoe we de aansluiting kunnen optimaliseren. Er is een directe betrokkenheid. Ik zeg niet dat het altijd goed gaat, maar er is een hele goede samenwerking en een hele positieve ontwikkeling in hoe we dit met elkaar adresseren. In Almere ligt er een heldere zorgstructuur. Alle partijen zitten in een Adviesgroep Jeugd met elkaar aan tafel. Wij bellen elkaar gewoon als er iets mis dreigt te gaan met een jongere of kind. En de insteek is altijd: ‘wat heb je nodig om…’ en niet ‘het kan niet, want…’”
Niet te snel als probleem benoemen
“En vergeet niet, vanaf achttien jaar zijn jongeren niet langer verplicht mee te werken. Dat betekent nog niet dat ze Interessant spanningsveld Er zit een interessant spanningsveld tussen datgene wat er gebeurt gaan zwerven, misschien gaan ze een heel ander traject in. We weten niet en dat wat je kunt meten, vindt Michel Simon. “Dingen vinden op individuele basis plaats. Een jongere over wie je je zorgen maakt, om hoeveel jongeren het gaat, maar levert registratie op wat je wilt dat het begeleid je actief in de nazorg, dat is vanzelfsprekend. Is het een oplevert?” Marjolande Prins: “Is de vraag standaardmethode? Nee, het is niet altijd te traceren dat zo’n die groep inzichtelijk te maken gesteld jongere tijdig en uitgebreid is doorgesproken. Maar het gebeurt omdat er jongeren tussen de wal en wél, misschien niet voor alle gevallen, maar meestal wel. Je kunt het schip dreigen te vallen? We vragen dus zeggen dat er geen structurele aansluiting is tussen Bureau ons af of dat zo is. Het is onze taak als Jeugdzorg en het voorveld, en dat is nog waar ook.”
Flevoland is verder Michel Simon: “Als je kijkt naar de samenwerking tussen provincie en gemeenten, dan durf ik te beweren dat we in Flevoland verder
Focus op nazorg
Bureau Jeugdzorg Flevoland heeft als maatschappelijke opdracht kinderen en jongeren te helpen als hun ontwikkeling en groei naar volwassenheid wordt bedreigd. De provincie Flevoland is verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Als een jeugdzorgtraject afloopt, neemt het lokale veld het over. Misschien is die aansluiting niet altijd en overal gegoten in methodes en procedures, maar dat betekent nog niet dat er geen aansluiting is, vinden Michel Simon en Marjolande Prins van Bureau Jeugdzorg. “Waar nodig wordt nazorg zo goed mogelijk georganiseerd – ook al is er geen sprake van een uniforme werkwijze.” Michel Simon is manager Toegang Zuid, Marjolande Prins is gedragswetenschapper en werkt voor de afdeling Zorgbemiddeling.
11
Bureau Jeugdzorg de zorg te regelen en met de cliënt te bepalen of de geleverde zorg goed genoeg is. Als wij met de cliënt en zorgaanbieder accepteren dat het traject voldoende is, stopt het bij ons. Als er zorgen zijn, vindt er altijd een warme overdracht plaats en omdat er een positief contact is met de cliënt, kan hij of zij als er wat is, altijd bij ons terecht, meestal nog dezelfde dag. Die leeftijd van 18 is ook zo strikt niet, je hebt recht op zorg tot je 23e. Overigens betekent dat niet, dat die zorg er ook is.”
Focus op nazorg
Jeugdzorg heeft te maken met steeds ingewikkelder zaken waardoor trajecten langer duren. Marjolande: “We zien dat bij zelfstandigheidstraining bijvoorbeeld. Vroeger kon dat binnen
12
9 maanden tot een jaar, nu is dat snel anderhalf jaar. Jeugdzorgjongeren gaan nu eenmaal niet op kamers omdat ze 18 zijn, we laten ze het liefst pas gaan als ze er aan toe zijn.” Jongeren die 18 zijn, mogen gaan en staan waar ze willen en zijn het jeugdzorgtraject vaak zat. Het gevaar bestaat dat ze uit beeld verdwijnen. Michel Simon: “In Almere is heel recent een laagdrempelig coachingstraject gestart. Nadrukkelijk geen hulpverlening maar coaching.”
Gestoord
GAAF biedt oplossingen
Jeugdzorg heeft te maken met politiek, met wettelijke kaders en regels en verschillende financieringsstromen. Wat zou voor de jeugdzorg een ideale situatie zijn? Het wordt even stil. Michel Simon: “De politiek zegt iets over jongeren en vervolgens gaat iedereen roepen dat ze zo’n goed idee hebben voor een project. Je ziet overal initiatieven opduiken, op zich heel goed, maar het is ook van belang goed overzicht te houden. In de plannen van het nieuwe kabinet zitten een aantal elementen die een verbetering opleveren. Bijvoorbeeld het uniformer maken van geldstromen. Daar ben ik een groot voorstander van, daarmee kun je als overheid zicht houden op waar je in investeert. Je wordt af en toe gestoord van de manier waarop het nu geregeld is.”
GAAF is een voorbeeld van hoe het kan.” Marjolande: “Tijdens de vorige GAAF-conferentie zaten we in een groepje bij elkaar te praten wat we voor elkaar zouden kunnen betekenen. Het werd duidelijk dat we niet goed van elkaar wisten wat we deden. Ik kreeg een kaartje van iemand van Gewoon Anders. Drie maanden later heb ik haar hulp ingeschakeld. Dat persoonlijke netwerk werkt echt.” Michel Simon: “De meerwaarde van GAAF is dat ze de hele ketensamenwerking in kaart hebben gebracht en er afspraken zijn gemaakt met alle betrokken partners. Dat zijn structurele oplossingen.”
Marjolande Prins: “En het belemmert goede zorg. Een kind met een IQ van 82 dat niet voor geschikte zorg in aanmerking komt omdat de grens is gesteld bij IQ 80. Natuurlijk regelen we in dat soort gevallen onderling wel het een en ander en dat werd ook altijd geaccepteerd, maar nu het geld weer krapper wordt, gaat dat lastiger worden. En het gaat dan om een paar IQ-punten. Dat systeem heeft tot gevolg dat je in hokjes moet denken. Vanwege financiële randvoorwaarden worden goede trajecten afgebroken. Als dat inderdaad in 2015 verbeterd is, kun je rustig stellen dat er een nationaal wonder gebeurd is! Dit speelt al sinds het begin van de jeugdzorg.” Michel Simon: “Maar als het systeem verandert, ben je er nog niet. De provincie heeft twintig jaar lang haar kennisniveau kunnen opbouwen, de gemeenten niet. Bovendien wordt er stevig bezuinigd op ambtenaren, die zitten niet allemaal te wachten op die jeugdzorgklus.”
Toch zijn er de afgelopen jaren grote stappen gezet, vindt Michel Simon. Iedereen doet zijn gloeiende best om efficiënter te werken en beter samen te werken. “Punt is alleen dat het in de praktijk vaak tot 18 jaar is. Daarna is een jongere zelfstandig volgens de wet. Je ziet nu dat de gedachte is om de structuren die al zijn neergezet verder uit te breiden. Niet alleen naar 18+, maar álle leeftijden. Kun je die structuren verder uitbreiden in termen van opschalen en verantwoordelijkheid? Het is echter een ongelooflijk complex veld en het komt altijd neer op te weinig geld.”
Focus op nazorg
Je moet weten wat er te koop is
13
Nazorg in de Jeugdreclassering
Focus op nazorg
De Jeugdreclassering is een voorbeeld waar de aansluiting goed geregeld wordt. Komende jaren richt de Jeugdreclassering zich expliciet op de nazorg. Het Individuele Traject Begeleiding nazorg is bedoeld voor Flevolandse jongeren tussen de 12 en 23 jaar die tijdelijk vast hebben gezeten in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) en voor jongeren van buiten Flevoland die vanuit een JJI uitstromen in Flevoland. Behalve voor strafrechtelijk geplaatste jongeren,
14
is ITB-nazorg ook mogelijk voor civielrechtelijk geplaatste jongeren, waarbij het delict of delinquent gedrag (mede) een rol heeft gespeeld bij de uithuisplaatsing. Het gaat om jongeren waarbij sprake is van meervoudige problematiek die intensieve begeleiding nodig hebben om de kans op een goede terugkeer in de maatschappij zo groot mogelijk te maken. Het uiteindelijke doel van het traject is het voorkomen
Samenwerking op alle fronten Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat hulpverlening aan deze jongeren pas effectief is als het gezin gedurende gemiddeld 8 maanden gemiddeld twee à drie keer wordt bezocht en ouders, leerkrachten en andere belangrijke derden intensief bij het traject worden betrokken. Om die reden is het noodzakelijk dat alle betrokken partijen samenwerken.
Bureau jeugdzorg Binnen Bureau Jeugdzorg Flevoland bestaat een nauwe samenwerking tussen de verschillende afdelingen. In het kader van de ITB-nazorg betekent dit dat de begeleiding van jongere en ouders wordt overgedragen aan de afdeling Toegang als bij afsluiting van de maatregel sprake is van geïndiceerde zorg. In sommige gevallen is er naast de jeugdreclasseringsmaatregel sprake van een kinderbeschermingsmaatregel (OTS, voogdij). In dat geval is er continu afstemming met de desbetreffende (gezins)voogd. Als tijdens de begeleiding blijkt dat de jongere dusdanig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd of de maatregel ontoereikend is, kan de casus worden ingebracht in het wekelijkse casusoverleg ‘Beter Beschermd’ waarin de bedreigde ontwikkeling aan de Raad voor de Kinderbescherming wordt voorgelegd.
Keten Niet alleen binnen Bureau Jeugdzorg wordt nauw samengewerkt. Het is belangrijk dat er ook een naadloze aansluiting is binnen de keten. Er wordt daarom samengewerkt met het Openbaar Ministerie,
de politie en de Raad voor de Kinderbescherming. De Jeugdreclassering is deelnemer van het Justitieel Casusoverleg (JCO), Nazorg- en Trajectberaad en de OSCAR/ZAT overleggen. Bovendien is Bureau Jeugdzorg Flevoland een actieve partner van het Veiligheidshuis Almere.
Politie Er kan tijdens de ITB-nazorg ook gekozen worden voor een nauwe samenwerking met de politie. De samenwerking kan bestaan uit gezamenlijke gesprekken tussen jongere/ouders, politie en jeugdreclassering tot controles op afspraken vanuit de jeugdreclassering. De nadruk van politiecontroles ligt op zorg, op het zicht krijgen op ‘het doen en laten van de jongere’ en het aanspreken hierop.
Zorgaanbieders Bureau Jeugdzorg Flevoland kent een nauwe samenwerking met instanties als Tactus verslavingszorg, De Waag, Traverse Lelystad, Vitree, Nieuw Veldzicht, GGZ Flevoland, I-PSY en landelijke instellingen voor verslavingszorg (Dimence, Iriszorg en stichting ‘de Hoop’). Ook bestaat er een goede afstemming met de verschillende gemeentes over de dagbesteding en uitkeringen (Flevodrome, De Herstelling en ‘Concern Voor Werk’). Uiteraard bestaat er een goede samenwerking met de verschillende scholen en projecten op het gebied van scholing (Mind at Work).
Focus op nazorg
van recidive. Daarbij wordt een realistisch en positief toekomstperspectief op maat gerealiseerd waarin de jongere en het (gezins)systeem zélf de verantwoordelijkheid nemen. De veiligheid van de jongere staat daarbij centraal.
15
Focus op nazorg
Bernhard Weicht
16
Bernhard Weicht Meer inzicht verkrijgen
In Flevoland wordt niet bijgehouden wie er nazorg nodig heeft. Bernhard Weicht: “Een van onze aanbevelingen is dat bijgehouden gaat worden wie er nazorg nodig hebben. Een pilot van een half jaar zou veel inzicht geven om hoeveel jongeren het gaat, wat voor soort zorg ze nodig hebben en om duidelijkheid over het proces, de verantwoordelijkheden en een heldere definitie van nazorg te krijgen. Op basis van cijfers uit een soortgelijk onderzoek dat in Zuid-Holland gedaan is, schatten wij dat het in Flevoland gaat om een groep van ongeveer 250 jongeren per jaar. Dat is 20% van de groep, er stromen ongeveer 1200 jongeren per jaar uit.”
Samenwerking Het onderzoek beschrijft ook een aantal knelpunten in de samenwerking. Organisaties hebben de neiging hun werkgebied te beschermen. Een fenomeen dat in het licht van de aanstaande bezuinigingen alleen maar sterker zal worden. Die bescherming van het eigen werkgebied is logisch, maar het is ook een van de oorzaken dat er zo weinig zicht is op nazorg. “Het gaat vooral om de bescherming van de expertise die professionals opgebouwd hebben. Ook komen vragen komen op als ‘als er nazorg nodig is, betekent dat dan dat het zorgtraject onvoldoende was?’ De persoonlijke contacten onderling zijn goed, maar de stap
naar een echte cultuurverandering is nog niet gezet en die stap is wel nodig. Gezamenlijk projecten uitvoeren kan bijdragen aan structurele lange termijn verandering.” Volgens Bernhard Weicht moeten ook de financieringsstromen transparanter worden en flexibeler worden ingezet. “Er zijn verschillende financieringsstromen en de ene organisatie weet niet wat de andere doet. De financiering van de jeugdzorg ligt bij de provincie. Als een traject afloopt, eindigt ook de financiering. Daarna moeten de gemeenten iets doen – of niet. Dan zijn er de AWBZ en andere financieringsbronnen. En iedere financiering heeft eigen kaders en systemen. Bij de justitiële jeugdzorg is het beter geregeld, daar is een wettelijk kader dat bepaalt dat nazorg moet gebeuren. In de reguliere jeugdzorg moeten er afspraken gemaakt worden tussen provincie, gemeenten en organisaties. Het moet makkelijker gemaakt worden samen te werken en verschillende financieringsstromen te gebruiken.” Overigens ligt het anders inrichten van die financiering meestal buiten het bereik van de organisaties.
Huisvesting Huisvesting voor starters is sowieso een probleem maar voor jongeren
Focus op nazorg
Om de situatie goed in beeld te krijgen, heeft het Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) Flevoland najaar 2010 een inventarisatie gedaan naar de nazorg en de situatie van uitbehandelde jongeren. Behalve het in kaart brengen van de stand van zaken, beschrijft het onderzoek ook een aantal good practices die als voorbeeld kunnen dienen. Het onderzoek werd uitgevoerd Bernhard Weicht, wetenschappelijk onderzoeker bij CMO Flevoland.
17
die een bepaalde vorm van begeleiding nodig hebben, is het probleem nog groter. “Goede, betaalbare huisvesting is voor jongeren het grootste probleem,” zegt Bernhard Weicht. “Er zijn jongeren die lichte begeleiding nodig hebben maar er is ook behoefte aan intensievere begeleiding. Eigenlijk zou er structurele samenwerking moeten zijn met woningcorporaties. Die samenwerking is er mondjesmaat. ‘Kamers met Kansen’ in Lelystad is een mooi voorbeeld van hoe het kan maar dat is maar één project voor een specifieke doelgroep.”
Jongerencoach Een ander probleem is dat jongeren boven de achttien wettelijk volwassen zijn en kunnen gaan en staan waar ze willen.
Zorgtrajecten mogen doorlopen tot het 23e jaar maar dat gebeurt vrijwel nooit, ook omdat het geld ontbreekt. Bovendien zijn jongeren na een aantal jaren begeleiding door organisaties en instellingen blij ‘vrij’ te zijn. Bernhard Weicht: “Dat betekent dat die jongeren uit beeld raken, terwijl het wel degelijk een risicogroep is. Een van onze aanbevelingen is voor die groep een jongerencoach aan te stellen. Ze zijn de reguliere hupverlening vaak zat. Het zou goed zijn als er een laagdrempelig aanbod komt waarbij niet zozeer hulpverlenend maar meer coachend gewerkt wordt.”
In het CMO-onderzoek zijn een aantal kritische succesfactoren genoemd als voorwaarde voor het succesvol organiseren van nazorg. – Tijdig zicht op de behoefte en wensen van jeugd. – Tijdig zicht op de vervolghulp van het lokale/gemeentelijke hulpaanbod en zorgaanbieders. – Tijdig informeren van jeugdigen over de mogelijkheden voor vervolghulp op relevante leefgebieden c.q. probleemgebieden en de verantwoordelijkheden van partners binnen het nazorgtraject. – Betrekken van ouders/familie/verzorgers bij het nazorgproces. – Informeren van jeugdige/ouders/verzorgers over het nazorgplan (privacy aangelegenheden, veiligheid, begeleiding en monitoring, vast aanspreekpunt/contactpersoon etc.) – Opstellen nazorgplan bij voorkeur in overleg met de ouders/verzorgers, gemeente en/of zorgaanbieders (wie, wat en waar en eventueel wanneer) – Toestemming verkrijgen van jongere/ouders/verzorgers om nazorgplan ten uitvoer te brengen en waarborging privacy reglement. – Afstemmen met gemeente/zorgaanbieders/lokale instellingen over de overdracht. Focus op nazorg
– Snelle doorstroming naar lokale voorziening/gemeente/zorgaanbieders.
18
– Afsluiting nazorgtraject bij jeugdzorg (na beëindiging recht op jeugdzorg). – Intersectoraal werken, kwaliteit en continuïteit in de zorgverlening waarborgen. – Continue coördinatie, begeleiding en monitoring van het traject van de jeugdige m.b.t. de warme overdracht, hoofdtraject en beëindiging van het traject. – Afsluiting nazorgtraject van cliënt (door lokale zorgaanbieders/gemeente).
Jeugdzorg in cijfers Hieronder een overzicht van de meest recente cijfers (september 2010) van de jeugdzorg, met de verdeling naar vormen van jeugdzorg. Let op: het gaat in deze cijfers om gebruikers. Eén cliënt kan meerdere vormen van zorg gebruiken.
In de laatste rij is het aantal gebruikers omgerekend naar het aantal cliënten. De uitstroom staat, doorgerekend naar een kalenderjaar, op 1255.
In behandeling
Instroom
Uitstroom
In behandeling
Aandeel
Zorgvorm
per 01-01-2010
jan.-sept.
jan.-sept.
eind september
in procenten
Ambulant
1073
749
691
1131
61,3
Dagbehandeling
81
58
77
62
3,4
Pleegzorg
451
115
95
471
25,5
Residentieel
142
102
98
146
7,9
Crisis
52
328
345
35
1,9
Totaal
1799
1352
1306
1845
100
1318
991
957
1352
Gebruikers omgerekend in cliënten
De nazorg na detentie is niet in het overzicht opgenomen. We komen uit op een mogelijke doelgroep van om en nabij 250 jongeren per jaar in de provincie.
Uitstroom
Percentage
Cliënten met
doorgerekend
benodigde
behoefte aan
Zorgvorm
per jaar
nazorg
nazorg in Flevoland
Ambulant
673
25%
168
Dagbehandeling
55
25%
14
Pleegzorg
90
25%
23
Residentieel
92
50%
46
Crisis
344
Doorstroom geïndiceerde zorg
Totaal
1255
Focus op nazorg
Om een indicatie te kunnen geven van de behoefte aan nazorg, is de schatting van een onderzoek in ZuidHolland overgedragen naar Flevoland. De geschatte behoefte aan nazorg varieert met de zorgvormen (25 of 50%).
251
19
Focus op nazorg
Susan van Woensel
20
2 Uit de zorg, en dan? Voor verreweg de meeste jongeren stopt het zorgtraject als ze 18 zijn en voor de wet volwassen. Formeel mag een jongere – als deze eerder jeugdzorg heeft gehad – tot 23 jaar gebruik maken van de geïndiceerde zorg maar in de praktijk gebeurt dat nauwelijks. Uit het CMO-onderzoek blijkt dat de professionals vinden dat er te weinig aandacht is voor jongeren tussen de 18 en 23 jaar. De mogelijkheden voor die groep zijn echter beperkt. Jongeren van 18 jaar en ouder zijn niet verplicht mee te werken aan trajecten. Mede daarom hebben we maar weinig zicht op die groep terwijl het wel degelijk belangrijk is ze in beeld te houden. Doordat er veel op ze afkomt, waar ze geen raad mee weten, hebben veel jongeren rond hun 20ste al schulden en belanden ze in het uiterste geval zelfs op straat.
Het vinden van betaalbare huisvesting is een groot probleem voor iedere jongere. Voor jongeren die uit de zorg komen, is het een bijna onmogelijke klus. Er is simpelweg niet genoeg betaalbare woonruimte. Jongeren onder de 18 kunnen vaak niet anders dan thuis blijven wonen, ook als de situatie eigenlijk onaanvaardbaar is. Er is wel een aantal projecten in Flevoland. In Lelystad bestaat ‘Kamers met Kansen’, een lichte vorm van begeleid wonen voor 18-plussers. Almere heeft ‘Rooms4U’: 32 huurwoningen voor 16- tot 25-jarigen die uit de jeugdzorg komen. De projecten zijn succesvol omdat jongeren begeleid worden door coaches en daardoor niet het gevoel hebben nog in de hulpverlening te zitten. De coaches werken samen met werkgevers, onderwijs en maatschappelijk werk (schuldhulpverlening). Vooral lichtere vormen van begeleid wonen, kamertraining en fasehuizen zijn er te weinig. Dat betekent dat een jongere soms terecht komt in een zwaarder begeleid wonenproject en zo de
plek inneemt van iemand die dat echt nodig heeft. En doordat er te weinig zelfstandige woningen beschikbaar zijn, is er geen goede doorstroom van begeleid wonen naar zelfstandig wonen en ontstaat er een infarct.
Kamers met kansen In januari 2009 startte Kamers met Kansen Lelystad: huisvesting met een beetje extra. Kamers met Kansen is er voor jongeren die de aansluiting met de maatschappij dreigen te verliezen. Het gaat om jongeren die niet meer thuis kunnen wonen of in een instelling gewoond hebben, maar die nog lichte ondersteuning nodig hebben. Doel: een zelfstandig leven kunnen leiden. Susan van Woensel van Vitree is teammanager en vertelt over de ervaringen met twee jaar Kamers met Kansen. Kamers met Kansen heeft de beschikking over zes woningen, beschikbaar gesteld door woningcorporatie Centrada. Drie jongeren delen samen een volledig ingerichte woning waarin ze ieder een eigen kamer
Focus op nazorg
Huisvesting
21
hebben. Ze betalen 280 euro huur per maand. De huurinkomsten zijn niet kostendekkend, het project wordt gefinancierd door de gemeente. Behalve voorzien in betaalbare huisvesting worden de jongeren ook gecoached. Een jongere kan maximaal anderhalf jaar in een Kamers met Kansen woning wonen.
Motivatie “Ze worden op verschillende gebieden begeleid,” zegt Susan van Woensel. “Er zijn jongeren die bijvoorbeeld vooral structuur nodig hebben. Die gaan dan een half jaar aan de slag bij leer/werkbedrijf Flevodrome, puur om structuur in hun leven aan te brengen. Als die structuur er is, kunnen we gaan kijken wat een jongere écht wil. Jongeren moeten al behoorlijk zelfstandig zijn om in aanmerking te komen voor een plek. Je vraagt best veel van ze. Zeker jongeren die uit de zorg komen, zijn vaak niet gewend zelf dingen te regelen. In een kamertrainingscentrum gaat er iemand kijken als een jongere om half negen nog niet z’n kamer uit is, dat is in onze woningen niet zo. Dat betekent dat jongeren heel gemotiveerd moeten zijn. Wij hebben ook lijntjes met de werkgever en het ROC. Als een jongere niet op komt dagen, bellen zij ons.”
Focus op nazorg
Samenwerking woningcorporatie
22
Susan: “In het begin komt er twee keer in de week een coach langs en is er wekelijks een huisoverleg. Het ligt een beetje aan de jongere hoeveel begeleiding er nodig is. Er is nu bijna twee jaar ervaring en het gaat heel goed. De eerste termijn van anderhalf jaar is net voorbij en twaalf jongeren zijn doorgestroomd naar een eigen woning. We hebben een goede samenwerking met Centrada, zij zitten met ons in een werkgroep waarin ook de gemeente vertegenwoordigd is. Voor iedere uitstromer die de tijd bij Kamers met Kansen positief afrondt, kan ik een urgentie aanvragen en is er over het algemeen snel een woning beschikbaar. We laten de jongere echter niet meteen los, ze worden de eerste drie maanden in hun eigen woning nog door ons begeleid,
er komt nu eenmaal veel op je af zo’n periode rond een verhuizing. Het wooncontract staat in die periode op onze naam en als alles goed gaat, wordt de woning na drie maanden op de naam van de jongere gezet. De woningen staan in de Zuiderzeewijk, een diverse, levendige wijk waarin onze jongeren niet echt opvallen. Er zijn nooit problemen geweest. We zorgen wel dat er contact met de buren is. Als er een jongere nieuw komt wonen, maken we altijd even kennis met de buren.”
Lijntjes Er zijn over het algemeen voldoende plekken in Kamers met Kansen, de langste wachttijd tot nu toe was drie maanden. Eén wens heeft Susan nog wel: “Een voorziening voor tienermoeders. Wij plaatsen geen moeders met kinderen in de woningen, dat kan nu eenmaal niet. Maar het zou mooi zijn als er ook een Kamers met Kansen huis voor tienermoeders is. Ik krijg gemiddeld een keer in de maand een aanvraag van een tienermoeder en die moet ik dan doorverwijzen. Soms krijg ik ook aanmeldingen vanuit Almere, die verwijs ik door naar ‘Room4U’, de Almeerse variant. Aanmeldingen komen overal vandaan, gelukkig zijn de contacten met andere instellingen goed. Als ik een aanmelding krijg met een te zware problematiek, kan ik snel doorverwijzen en andere organisaties verwijzen naar ons door. Wij vullen het gat tussen ex-Bureau Jeugdzorg en het niet in aanmerking komen voor een CIZ-indicatie of onduidelijkheid daarover. In het begin hebben wij zwaar ingezet op het opbouwen van een netwerk. Die korte lijnen zijn heel belangrijk voor het slagen van een voorziening als Kamers met Kansen.”
Werk en scholing Het valt voor jongeren die uit de jeugdzorg komen niet mee een baan te vinden. Dankzij de economische crisis is dat probleem de afgelopen jaren alleen maar groter geworden. Het gevolg is dat veel jongeren schulden hebben. Het komt voor dat jongeren zich
Overigens verloopt de samenwerking tussen de hulpverlenende instanties en het onderwijs over het algemeen goed. Dat is belangrijk voor kinderen die uit de geïndiceerde jeugdzorg komen. Als er binnen het onderwijs meer aandacht voor zorg komt, kan dat begeleiding door de geïndiceerde jeugdzorg en schooluitval voorkomen.
Labyrint Juist als jongeren 18 worden, komt er veel op ze af. Er moet van alles geregeld worden en ze worden ineens verantwoordelijk voor een aantal dingen die voorheen voor ze geregeld werden. Ziektekostenverzekering, aansprakelijkheidsverzekering, studiefinanciering en toelagen moeten aangevraagd worden. Als er geen werk is, moet er een uitkering aangevraagd worden. Veel volwassenen hebben er moeite mee de weg in dit labyrint te vinden, laat staan een jongere die uit een zorgtraject komt.
Focus op nazorg
aanmelden bij het ROC om in aanmerking te komen voor studiefinanciering, zodat ze nog iets van inkomen hebben.
23
Mariët Heestermans
24 Focus op nazorg
Focus op nazorg
Mariët Heestermans Life coach helpt andere professionals vanuit de gedachte dat professionals elkaar informeren, met medeweten van de jongere uiteraard. Ik heb daardoor diep respect voor professionals uit de jeugdzorg gekregen.”
Vrijwillig is niet vrijblijvend Een van de problemen met 18-plussers is dat ze uit beeld raken, simpelweg omdat ze niet verplicht zijn nog een traject te volgen. Maar vrijwillig is niet vrijblijvend. “Meedoen is op vrijwillige basis, maar wat wij merken, is dat jongeren het heel prettig vinden dat ze bij ons altijd met twee dezelfde mensen te maken hebben. Aan het begin van het traject ondertekenen we een ‘contract’ waarin zowel de jongere als wij beloven dat we ons tot het uiterste in zullen zetten.”
Life coaches
Toegang krijgen
Twee life coaches van Vitree zijn sinds september aan de slag met twintig jongeren. Bovendien werken vanuit Flevotalent Junior twee medewerkers aan hulp bij beroepskeuze en arbeidstopleiding. Samen met de twee Vitree-coaches kunnen daarmee in totaal veertig jongeren begeleid worden. CMO Flevoland is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking en de communicatie. Mariët Heestermans: “Wij begeleiden jongeren die uit de jeugdhulpverlening komen. De indruk bestaat dat jongeren als ze 18 zijn, volledig worden losgelaten en het zelf moeten uitzoeken. De effecten die dat heeft, willen we met dit project ook in beeld brengen. We begeleiden jongeren op verschillende leefgebieden zoals persoonlijk functioneren, financiering, huisvesting. Alles hangt nu eenmaal met elkaar samen. Onze twee coaches hebben daar redelijk veel tijd voor, ze kunnen 24 uur klaarstaan voor 40 jongeren. We werken samen met
Achttien is een heel kritieke leeftijd, er is nauwelijks overheidsvoorlichting voor die groep terwijl er veel geregeld moet worden, zoals verzekeringen, studiefinanciering en zorgtoeslag. Mariët Heestermans: “Het is allemaal best ingewikkeld en de informatie die er is, is vooral gericht op MBO en HBO niveau. Voor de groep waar wij mee te maken hebben, is het erg moeilijk dit soort zaken te regelen. Eigenlijk zouden overheid, verzekeraars en andere
Focus op nazorg
Door de huidige recessie dreigt voor een grote groep Flevolandse jongeren langdurige werkloosheid. Vooral laaggeschoolde jongeren met ontwikkelingsstoornissen en/of gedragsproblemen hebben het moeilijk. In september 2010 is het project Life coach, Jobs for now gestart. Life Coach helpt jongeren tussen 17 tot 21 jaar om economisch zelfstandig te worden. Het project is het resultaat van samenwerking tussen Technocentrum Flevoland, CMO Flevoland en Vitree met als opdrachtgever de provincie Flevoland. Het project is een pilot en loopt tot eind 2011. Mariët Heestermans is projectleider van het kersverse project en vertelt bevlogen over de eerste ervaringen.
25
relevante partijen moeten zorgen voor een overzichtelijke wijzer die je thuisgestuurd krijgt als je 18 wordt. Wat ons bijvoorbeeld al is opgevallen, is dat jongeren die in een instelling zitten vaak geen toegang tot een pc hebben. Dat is heel lastig want de meeste informatie, ook de instrumenten die wij jongeren aanbieden, is op internet te vinden. Zeker overheidsinformatie en het aanvragen van voorzieningen loopt via DigiD. We moeten organiseren dat de jongeren toegang krijgen om hun zaken te kunnen regelen.”
Van het kastje naar de muur De Wet Investeren in Jongeren is een belangrijke wet voor jongeren omdat die wet regelt dat de gemeente jongeren een werk/leeraanbod doet als ze geen startkwalificatie hebben. Toch zitten er haken en ogen aan. “Op zich is het een prima wet,” zegt Mariët. “Maar uit onderzoek blijkt dat slechts 10% van de jongeren daar aanklopt. Bij het WIJ-loket ervaren ze dat jongeren geen bijstandsuitkering krijgen terwijl het een aantal maanden duurt voordat een werk/leeraanbod gerealiseerd is. Dat betekent dus dat de jongere in die periode geen inkomen heeft en schulden opbouwt. Ik ben ook bang dat daardoor de groep zwerfjongeren groeit. Onze coaches gaan letterlijk mee met de jongere. We hebben daar natuurlijk nog maar beperkte ervaring mee, maar wat we zien is dat de jongere van het kastje naar de muur gestuurd wordt. Het is dan heel belangrijk dat er iemand is die naast hen staat.”
Focus op nazorg
Huisvesting cruciaal
26
Geen inkomen, geen woning. Huisvesting is een groot probleem voor jongeren. Mariët Heestermans kan zich er boos om maken. “Ik heb wel eens geroepen dat we in Nederland beter zorgen voor asielzoekers dan voor onze jongeren. Asielzoekers krijgen een dak boven het hoofd en te eten, jongeren niet. Er is om financiële redenen een beperkt aanbod. De woningcorporaties spelen een goede rol maar hebben ook beperkte middelen. En als het om onze kinderen gaat, mag gebrek aan middelen niet bepalend zijn.”
Ik ben wel meerderjarig, maar nog niet volwassen! Op 15 november werd er in het kader van de Week voor de Jeugdzorg voor de tweede keer een debat met jongeren uit de jeugdzorg georganiseerd. Veel jongeren namen vorig jaar ook al deel en konden dus uitstekend beoordelen of er iets gedaan was met hun input. Dat bleek niet in alle gevallen zo te zijn. Jongeren waren bijvoorbeeld niet tevreden over het contact met hun voogd. Ook zat het de jongeren dwars dat de jeugdzorg zo’n slecht imago heeft. Ze hebben daar last van als ze een opleiding willen doen of bij het solliciteren.Ook waren er een aantal opmerkingen over het te snel afronden van het zorgtraject als een jongere 18 wordt of uit een instelling komt.
Het wensen- en ideeënlijstje van de jongeren ziet er zo uit: – Afspraken met de voogd en groepsleiding vastleggen; – Rechten van de jongere op de verschillende websites van organisaties zetten; – Meer controle vanuit BJZ; – Een betere nazorg, mogelijkheden om contact te houden ook als je klaar bent; – Backup zorg: heel praktische zorg die bestaat uit hulp bij het regelen van financiën, verzekeringen e.d. – maar ook het regelen van tweedehands spullen om je kamer mee in te richten. – Meepraten in bijvoorbeeld cliëntenraden of mee naar Den Haag.
Stephanie
28 Focus op nazorg
Stephanie Zomaar in het diepe Stephanie (19) heeft vanaf haar 16e ‘in de jeugdzorg gezeten’. Ze kwam vanuit huis direct in een kamertrainingscentrum. Sinds drie maanden staat ze op eigen benen. Achteraf gezien is het allemaal te snel gegaan. “Ik heb nu een schuld, dat is niet fijn om je zelfstandige leven mee te beginnen.” Zelf doen “Officieel ben ik nu drie maanden uit de zorg, maar ik ben nog steeds bezig de rommel op te ruimen omdat het aanvankelijk mis ging. Op mijn 16e ging ik begeleid wonen, ik moest uit mijn thuissituatie. Begeleid wonen was vrij rustig, in een huis met meer jongeren. Ik leerde een beetje voor mezelf te zorgen, huishouden doen, de basisdingen. Na die eerste rustige tijd daar, moest ik een stapje hoger waarbij ik veel meer zelf moest gaan regelen: school, geld, inkomen, verzekeringen. Allemaal dingen waar ik niks vanaf wist. Ik werd in het diepe gegooid en kreeg te weinig hulp. Ik moest bijvoorbeeld studiefinanciering regelen, dat was mijn voornaamste bron van inkomen. Maar het lukte me niet om dat met de IB-groep voor elkaar te krijgen. Vervolgens moest ik uit huis omdat ik 18 werd maar ik had dus geen inkomen. Ik kwam heel erg in de knoop, kreeg paniekaanvallen en hyperventilatie, gewoon omdat ik niet wist hoe het verder moest. Op school ging het daarom ook mis.”
schulden is afbetaald, behalve die schuld bij Vitree en dat zit me dwars. Het is niet fijn om zo’n schuld te hebben. Ik werk 30 uur per week en doe daarnaast een opleiding die veel van me eist.” Terugkijkend heeft Stephanie het gevoel dat als ze meer tijd had gehad om het zelfstandig wonen beter voor te bereiden en meer begeleidingsmogelijkheden, ze nu rustiger had kunnen leven. “Nu heb ik nog veel stress. En ik ben niet de enige, ik ken veel jongeren die precies hetzelfde meegemaakt hebben.”
Stephanie kreeg vanwege de opeenstapeling van problemen een nazorgtraject aangeboden. “Eerlijk gezegd, mijn mentor in de nazorg is een van de weinige mensen waar ik goed over kan praten. Zij heeft me geholpen met dingen te regelen. Ik kreeg een huis en Vitree betaalde de huur totdat de studiefinanciering rond was. Dat wilde ik liever niet maar er was geen andere optie: het was lenen of op straat leven. Het grootste deel van mijn
Focus op nazorg
Mentor
29
30 Focus op nazorg
3 Op weg naar de toekomst Dankzij een betere nazorg wordt de druk op de jeugdzorg verminderd en worden kinderen en jongeren beter toegerust voor de toekomst. In Flevoland is inmiddels een aantal projecten en activiteiten ontstaan zoals Over en Weer van Vitree, LifeCoach en Kamers met Kansen. Maar ook nationaal en internationaal zijn er goede voorbeelden van hoe het ook kan.
Veel professionals zien veel in het idee van een jongerencoach of mentor die niet zozeer als hulpverlener maar als ‘maatje’ van de jongere optreedt. Een coach past ook meer bij een jongere op de drempel van zelfstandigheid. Een jongerencoach kan ervoor zorgen dat er al in de laatste fase van de jeugdzorg gedacht wordt over een laagdrempelig aanbod aan nazorg. Enkele gemeenten werken met gezinscoaches en/of jongerenloketten. Voor gemeenten zijn er binnen de Wmo mogelijkheden jongerencoaches aan te stellen.
De taken van een jongerencoach kunnen zijn: – De jongere helpen keuzes te maken. Jongeren vinden het moeilijk om zelfstandig keuzes te maken en hun weg te vinden in een woud van regels en voorzieningen. Een jongerencoach kan daar hulp en ondersteuning bij geven; – Betrokken zijn bij de coördinatie van de verschillende vormen van zorg en hulp; – Helpen bij het onderhouden van contacten met de ouders en het netwerk van de jongere. Laagdrempeligheid is belangrijk. Veel jongeren uit de jeugdzorg hebben al een lange hulpverleningsgeschiedenis en hebben er geen trek in weer bij een grote zorginstelling terecht te komen.
Focus op nazorg
Van hulpverlener maar coach
31
Jan Duenk
32 Focus op nazorg
Jan Duenk Lichte drang mag best
De organisatie biedt veel verschillende vormen van jeugdzorg aan en doet dat zo laagdrempelig en praktisch mogelijk. Een paar maanden terug startte ‘Over en Weer’, een project waarin intensieve samenwerking tussen verschillende organisties die bij de jeugdzorg betrokken zijn, vorm krijgt.
Jan Duenk is bestuurder bij Vitree en heeft een pragmatische opvatting over de organisatie van de jeugdzorg. “Je moet eigenlijk voorkomen dat kinderen in de geïndiceerde zorg komen. Met goede preventie zouden wij onszelf voor een deel overbodig moeten kunnen maken.”
Geen integrale financiering, wél integrale hulp De jeugdzorg is heel breed, net als de financiering. Er is provinciale jeugdzorg (provincie), jeugd GGZ (zorgverzekeringswet) en zorg voor jongeren met een lichtverstandelijk beperking (AWBZ). Jan Duenk: “Als Vitree willen wij kinderen niet, al naar gelang hun problematiek, indelen in een financieringskader. Ongeacht hun problematiek, indicatie en financieringsstelsel, kunnen kinderen bij Vitree terecht. Wij worden dan ook gefinancierd door provincie, AWBZ en de zorgverzekeringswet. Gemeenten kopen bij ons ook activiteiten in op het gebied van preventie, dat is de vierde financieringsstroom. Onze organisatie is er op ingericht met die verschillende financieringsstromen te werken. Wij hebben er intern mee te maken en dat is soms ingewikkeld, maar de jongeren mogen er geen last van hebben.”
Kritieke fase Jongeren komen vanaf hun 18e in een spannende fase terecht. Een fase waarin ze voor de wet volwassen zijn en geacht worden volwassen keuzes te maken op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, relaties, inkomen, verzekering en huisvesting. “Tot ze zich maatschappelijk gesetteld hebben, gebeurt er van alles in zo’n leven,” zegt Jan Duenk. “Op wie kunnen ze in die periode terugvallen? Het is in niet alle gevallen zo dat de ouders een vangnet kunnen vormen. Ik denk dat het belangrijk is dat er iemand is op wie ze terug kunnen vallen. Er zou een laagdrempelige voorziening moeten zijn, een coach bijvoorbeeld. Het maakt niet uit wie die coach levert, als je maar afspreekt wie het is en wat hij doet. Je moet het wel iets organiseren, denk ik. Lichte drang mag best, zeker als jongeren een uitkering krijgen of anderszins ondersteund worden, mag er best enige mate van verplichting zijn. Welke moeite doe je zelf? We hebben nog weinig gegevens over hoe het jongeren vergaat als ze de jeugdzorg enkele jaren verlaten hebben. Eigenlijk zouden we ze langer willen monitoren. Waar lopen ze tegenaan als ze uit de jeugdzorg komen, waar hebben ze ondersteuning bij nodig? We weten natuurlijk dat vooral de huisvesting een groot probleem is. Er moet meer huisvesting komen, ook voor jongeren die begeleiding nodig hebben of geen
Focus op nazorg
Vitree bestaat sinds 2010 en is voortgekomen uit een fusie tussen Stichting Jeugdhulpverlening Flevoland en Stichting de Reeve.
33
huursubsidie kunnen krijgen. In die zin is de samenwerking met woningcorporaties en gemeentes belangrijk.”
Systeem kan niet sluitend Een sluitende keten. Het is een bijna magisch begrip in jeugdzorgland. Jan Duenk bekijkt het wat pragmatischer: “Een sluitende keten die van bovenaf geregisseerd wordt, gaat er niet komen. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor die keten en hoe ze dat doen, is aan hen. Maar ook als de jeugdzorginstelling intensief samenwerken denk ik niet dat het systeem sluitend wordt, de jongere zelf is immers ook mede bepalend of de samenwerking tot een succes gemaakt kan worden. Verder moeten we niet wilen ontkennen dat onze samenleving zeer divers is. Het zou wel helpen als de overheid besluit tot één wetgevend kader maar een garantie tot een sluitend systeem is dat ook niet, nogmaals daarvoor is onze samenleving te divers. Natuurlijk moeten we kijken hoe het beter kan maar verschillen zijn er en dus ook afstemmingsproblemen. Het gaat erom dat de jongere de goede ingang vindt, dáár moeten we bij helpen. En in Flevoland zien we bijvoorbeeld dat als we de wachtlijsten willen wegwerken, wel degelijk de handen ineen slaan, dan vinden we elkaar. Bovendien, als Vitree, Triade Boschhuis en Nieuw Veldzicht aan tafel zitten heb je nog niet de gehele jeugdzorg in beeld. Er zijn allerlei activiteiten in de provincie, ook particuliere. Keuze vrijheid is een groot goed maar dan moet er ook wat te kiezen zijn voor de jongeren en hun ouders.”
Focus op nazorg
Over en Weer
34
Met het project Over en Weer dat in januari 2010 gestart is, wil Vitree een goede transitie ontwikkelen tussen alle partijen die met jongeren te maken hebben. Van thuiszorg tot Wmo. “Het gaat vaak mis tijdens die transities,” zegt Jan Duenk. “Ieder heeft zijn eigen domein. We willen die aansluiting beter laten verlopen en dan niet van bovenaf opgelegd, maar door de partners zelf georganiseerd. Veel partijen zijn betrokken anderen kunnen zich op termijn aansluiten. Het project heeft een looptijd van twee jaar en wordt gefinancierd door de provincie, zorgkantoor en gemeente. Het gaat om substantiële bedragen maar de deelnemende de partijen hebben er hun schouders onder gezet. Als het in Lelystad uitgerold is, willen we kijken of we het ook elders gaan inzetten.
Binnen Over en Weer wordt de transitie van een cliënt, welke kant dan ook op, gevolgd. Daarmee anticiperen we ook op de toekomstige ontwikkelingen waarbij de jeugdzorg overgeheveld wordt naar de gemeenten. Het is goed dat er één financieringssysteem komt dat vanuit een ministerie werkt. Zolang in Den Haag de jeugdzorg verdeeld is over verschillende ministeries, zal dat in de praktijk ook zo zijn. Ik onderschrijf dat de gemeenten een sterke regiefunctie krijgen, maar wat de financiën betreft zou ik willen bepleiten dat het geld geoormerkt wordt zodat het ook werkelijk gebruikt wordt voor jeugdzorg.”
Engeland – Forum Housing: veertig jaar succes Kortom: een breed scala aan mogelijkheden en dat is ook de kracht van Forum Housing: het is kleinschalig, laagdrempelig en het biedt maatwerk. In 2009 vonden bijna 800 jongeren een plek in een van de voorzieningen. Van die 800 stroomde het overgrote deel binnen een jaar door naar zelfstandigheid. De ‘houses’ zijn niet apart gebouwd maar zijn ondergebracht in al bestaande woningbouw; jongeren wonen dus in normale woonwijken. De financiering komt van de landelijke en lokale overheid, door fondsenwerving en donaties van particulieren. Er zijn regelmatig grote fundraising evenementen waarmee aanzienlijke bedragen worden binnengehaald, mede doordat Forum Housing een begrip is. Bovendien betalen de jongeren gewoon huur, meestal met behulp van huursubsidie. Forum Housing is uitgegroeid tot een flexibele en rendabele voorziening die jongeren succesvol het laatste zetje richting zelfstandigheid geeft.
Focus op nazorg
Nazorg is in Nederland een relatief nieuw werkveld en er valt nog weinig te zeggen over de resultaten. In Engeland is dat anders. De organisatie Forum Housing werd in 1969 opgericht als woonvoorziening voor tienermoeders, maar is inmiddels uitgegroeid tot een landelijk werkende organisatie die allerlei woonvormen aanbiedt voor jongeren tussen de 16 en de 25 jaar. Jongeren kunnen zich via een gratis telefoonnummer aanmelden waarna een ‘oplossingenteam’ direct aan de slag gaat met de jongere. Als een jongere geplaatst wordt, zijn er vele mogelijkheden. Er zijn ‘houses’ waar gewerkt wordt aan het verkrijgen van meer vertrouwen, rust en structuur, er zijn voorzieningen waar doelgericht gewerkt wordt aan het krijgen van scholing en werk, voorzieningen waar jongeren een gezonde leefstijl – kookles! – aanleren en voorzieningen waar gewerkt wordt met jongeren die een groot risico lopen dakloos te worden.
35
Heinz Faber
36
Heinz Faber en Kristel Tijssen Niemand uit Beeld
De werkwijze van ‘Niemand uit Beeld’ is dat Bureau Jeugdzorg Eindhoven aan de gemeente doorgeeft over welke jongeren zij een advies nazorg gaan uitbrengen: het nazorgplan. In het plan worden de wensen en behoeften van de jongere vastgelegd en het wordt opgesteld vóór de jeugdzorg daadwerkelijk is afgelopen – uiteraard in overleg met de jongere en eventueel de ouders. Vervolgens zorgt de nazorgcoach, samen met de jongere, dat de noodzakelijke ondersteuning er daadwerkelijk komt. De coach is geen hulpverlener, maar maatje. Ook is de nazorgcoach contactpersoon voor lokale instellingen die betrokken zijn bij het nazorgplan.
Wat heb je nodig? “In Eindhoven hadden we, net als in Flevoland, geen zicht op de groep die nazorg nodig heeft,” zegt Heinz Faber. “In 2008 hebben partners in het lokale veld met provincie en de jongeren gekeken naar wat er gebeurt als jongeren uit de jeugdzorg komen. Zijn er dingen geregeld, wat heb je nodig, kortom: waar liggen de knelpunten? Vervolgens zijn we met alle partners bezig geweest het goed tussen de oren te krijgen. We moesten elkaar leren kennen, een methodiek bedenken en die vervolgens in praktijk brengen. De methodiek was simpel: een traject starten als de jongeren nog in de jeugdzorg zitten en vasthouden als ze er
uit zijn. En dan bedenken wat daar voor nodig is. Het gaat vaak om jongeren die tabak van hulpverlening hebben maar die toch hulp nodig hebben. We hebben in Eindhoven tussen de 150 en 200 zwerfjongeren waarvan we weten dat ze bekend zijn van de jeugdhulpverlening. Na de inventarisatie was het voor ons niet klaar en inmiddels zijn er twee nazorgcoaches aan het werk.” Kristel Tijssen is een van de twee nazorgcoaches: “Er is veel energie gestoken in het bekend maken van het project. We schuiven aan bij jeugdzorgaanbieders, niet één keer maar regelmatig zodat het echt tussen de oren komt dat dit traject er is. Je moet er zelf heel actief in blijven. Het duurt wel een jaar voordat het echt doorgedrongen is.”
Aan de hand nemen De methodiek is simpel. Een half jaar voordat de jongere uit de jeugdzorg komt, wordt er contact gelegd met de jongere en de begeleider. Heinz Faber: “We willen van de jongere weten wat hij gaat doen. In de praktijk zien we dat er vooral hulp nodig is bij praktische dingen zoals een zorgverzekering afsluiten, studiefinanciering, uitkeringen regelen – ze hebben geen kaas gegeten van al die administratieve rompslomp en de sociale kaart.” Kristel: “Achttien is best jong en
Focus op nazorg
In Eindhoven bestaat sinds juni 2009 het pilotproject ‘Niemand uit Beeld’. Jongeren die uit de jeugdzorg komen, worden begeleid op het gebied van wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen. Bij de ontwikkeling van het traject was een scala aan lokale en regionale instellingen betrokken. De regie ligt bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Heinz Faber, directeur van het CJG, en nazorgcoach Kristel Tijssen over hun ervaringen met Niemand uit Beeld.
37
Kristel Tijssen
38
dan is het fijn als er iemand is. Heel veel jongeren willen gewoon even vertellen hoe het gaat op school, met vrienden, op het werk. Dan is het fijn dat er in ieder geval een keer in de week iemand voor ze is. Ze kunnen ons ook altijd bellen.” Heinz Faber: “De nazorgcoaches nemen de jongere aan de hand mee naar zelfstandigheid.”
Aanbesteding In Flevoland is huisvesting een van de grootste knelpunten. In Eindhoven is dat niet anders. “We hebben dit jaar een aanbesteding uitgeschreven,” zegt Heinz Faber. “We hebben gesteld dat partijen alleen maar mee kunnen doen als ze alles kunnen bieden. Dus als je jongeren begeleiding naar werk biedt, moet je ze ook woonruimte kunnen bieden. Daar is een partner uitgekomen die samenwerkt met de koepel van woningcorporaties in Eindhoven. Zij zorgen voor woonruimte. We hebben het zo geregeld dat als een van de coaches die partner belt, er op korte termijn – meestal binnen een maand – woonruimte beschikbaar is. De aanbesteding was niet bedoeld om partijen tegen elkaar uit te spelen maar om ervoor te zorgen dat ze elkaars kracht leren kennen. Er is ook een directe lijn met het MKB, zo kunnen we veel sneller schakelen richting werk. Ook als een jongere uit het Niemand uit Beeld-project een uitkering nodig heeft, gaat dat veel sneller, alleen al omdat de jongere in maar één traject zit.”
Het project wordt gefinancierd door de gemeente Eindhoven, uit het participatiebudget. Met het participatiebudget worden de gemeentelijke middelen voor reïntegratie, inburgering en volwasseneneducatie gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten. Heinz Faber: “De jeugdzorg wordt overgedragen naar de gemeenten. Die zullen er op een andere manier mee omgaan, ze zullen meer preventief gaan werken, ook meer met het koppelen van jongeren aan een coach. Als je deze jongeren niet opvangt, kom je ze tegen als zwerver. Dan liggen ze bij jou voor de deur. Ik heb er vertrouwen in dat dit project na afloop van de pilotfase, in mei, gewoon wordt voortgezet.”
Focus op nazorg
Participatiebudget
39
Focus op nazorg
Een volle Statenzaal
40
4 Focus op Nazorg Ontmoeting, uitwisseling en inspiratie zijn de vaste ingrediënten van iedere GAAF-conferentie. De 5e GAAF-conferentie, gehouden op 17 november 2010, had als thema ‘Focus op Nazorg’. Tijdens de conferentie werd een aantal goede en inspirerende voorbeelden gepresenteerd: provinciaal, landelijk én internationaal. Ook werden praktische instrumenten aangeboden om de nazorg te verbeteren en is er volop gepraat over verbeteringen die de professionals in 2011 gerealiseerd willen zien. Waarom nazorg? Tijdens de conferentie kwamen voorbeelden, conclusies en ideeën bij elkaar. Allemaal met de focus op nazorg. Het boek ‘Kwaliteitsstandaarden jeugdzorg Q4C – Quality for Children’ – beschrijft de kwaliteit van de zorg voor jeugdigen die uit huis geplaatst zijn vanuit het perspectief van jongeren. Deze Nederlandse standaarden zijn tot stand gekomen na de Europese standaarden die in de context van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind gezien moeten worden. Drie van de twintig standaarden in het boek hebben direct betrekking op nazorg.
De uitvoering is niet alleen een zaak van de jeugdzorg. De jeugdzorg is verantwoordelijk voor de ondersteuning en voorbereiding, maar kan dit niet alleen. Vooral de standaard ‘alle dingen zijn goed voorbereid en geregeld als ik op mezelf ga wonen’ vereist een tijdige en intensieve samenwerking met lokale partners. Over het begrip ‘nazorg’ kun je natuurlijk discussiëren en dat is uitgebreid gebeurd tijdens de conferentie. De term nazorg bijvoorbeeld, suggereert dat nazorg buiten de keten staat. Maar de term nazorg wordt nu
Kwaliteitsstandaarden Q4C Jeugdigen en hun familie worden goed voorbereid op de situatie na het verblijf in een pleeggezin of groep: Ik weet goed waar ik aan toe ben als ik mijn pleeggezin of leefgroep verlaat
Alle dingen zijn goed voorbereid en geregeld als ik op mezelf ga wonen Na vertrek uit de jeugdzorg is ondersteuning gegarandeerd, ook voor de familie: Als dat nodig is, krijg ik ook hulp als ik niet meer in een groep of pleeggezin woon
Focus op nazorg
Jongeren worden bijtijds voorbereid op zelfstandig (gaan) wonen:
41
Focus op nazorg
42
eenmaal gebruikt voor de acties die in de overdracht van jongeren uit de geïndiceerde jeugdzorg of na detentie worden ondernomen naar het lokale veld en andersom. Overdracht die idealiter vóór de afsluiting van de zorg start en doorloopt tot ná de geïndiceerde zorg. En natuurlijk maakt deze overdracht onderdeel uit van de keten. Goede nazorg bevordert ook de uitstroom uit de jeugdzorg en voorkomt een herhaald beroep op jeugdzorg. Jongeren kunnen tijdig zelfstandig verder met minder risico op terugval als er ondersteuning op maat geboden wordt.
Nazorg kan heel divers zijn. Na ambulante hulpverlening houdt nazorg vaak niet meer in dan een (warme) overdracht naar het lokale veld en is er verder geen aanvullend aanbod nodig. Maar dat geldt niet in alle gevallen. Soms is het nodig om tijdens of na het geïndiceerde aanbod ook preventief aanbod in te zetten. Of meer praktisch: een jongere heeft na (vrijwillig of gedwongen) verblijf, huisvesting of toeleiding naar scholing, werk en inkomen nodig. Hoe werken we als lokaal veld en jeugdzorg samen om ervoor te zorgen dat de jongere daar klaar voor is?
Flevolandse cijfers In Flevoland wonen ruim 100.000 jongeren beneden de 18 jaar en rond de 25.000 jongeren tussen de 18 en 23 jaar. Heel Nederland telt ruim 3,5 miljoen jongeren. Het Flevolandse aandeel maakt dus nog geen 3% uit van het totaal aantal jongeren, maar in Flevoland is het aandeel jongeren wél zo’n 30% van het totaal aantal inwoners. Een percentage dat behoorlijk hoger ligt dan het landelijk percentage. Vanuit landelijk perspectief gezien hebben we dus ‘weinig’ jongeren, maar in Flevoland vormen ze een grote groep: onze doelgroep. Als we deze cijfers vervolgens vertalen naar jongeren die gebruikmaken van de jeugdzorg, dan stroomt van onze 100.000 jeugdigen tot en met 17 jaar jaarlijks 1,3% tot 1,4% de jeugdzorg in. Een aantal daarvan ontvangt langdurig zorg. Hierdoor kwam in 2009 het totaal aantal cliënten in zorg op ruim 2.200. Ook hierbij lijkt het percentage klein, maar is het aantal aanzienlijk.
Milow en Locs treden op tijdens conferentie
Een citaat van een 17-jarige jongen, een pleegkind: “Criteria bedenken is niet zo moeilijk, de vraag is hoe je de jeugdzorg zover krijgt dat ze eraan gaan voldoen. De problemen liggen meer bij de uitvoering van de standaarden dan bij de standaarden op zich.”
Focus op nazorg
Uit het inventariserend onderzoek van CMO Flevoland blijkt dat er in Flevoland wel wordt ingezet op nazorg, maar dat dit niet altijd gestructureerd gebeurt en afhangt van personen en samenwerkingspartners. Als er meer structuur komt in de voorbereiding van de uitstroom, de begeleiding na de uitstroom én afspraken maken over wie wat biedt, is er veel winst te halen. Het gaat tenslotte om 250 jongeren per jaar die ondersteuning nodig hebben na de jeugdzorg en daar ook recht op hebben. Daarmee wordt voorkomen dat jongeren vastlopen en opnieuw een beroep doen op jeugdzorg.
43
Focus op nazorg
Georgio tijdens optreden conferentie
44
De workshops Ook dit jaar stond er weer een aantal workshops op het programma, allemaal met de focus op nazorg.
1. Jongeren gaan wonen Inleiders Peter Brandrick, Deputy Director, en Amy Butterworth, staff member Forum Housing uit Engeland (Merseyside). Susan van Woensel, projectleider Vitree/Kamers met Kansen uit Lelystad Wat is er nodig om jongeren met een zorgbehoefte zelfstandig te laten wonen, en wat kunnen wij leren van het voorbeeld van Forum Housing in Engeland? Dat was de vraag die centraal stond in deze workshop.
Forum Housing is er voor iedereen tussen de 16 en 25, voor thuis- en daklozen, voor tienermoeders, voor
Workshop Forum Housing
kinderen met handicaps, voor slachtoffers van geweld maar ook voor jonge wetsovertreders. Forum Housing valt in Engeland onder de Voluntary and Faith Based Sector. In het licht van forse overheidsbezuinigingen wordt een almaar groter beroep op deze sector gedaan. De vraag is veel groter dan het aantal beschikbare plaatsen. Er worden per jaar ongeveer 800 jongeren opgevangen. Vanaf de eerste dag wordt deze jongeren de vraag gesteld: wanneer ga je weer weg en wat is daar voor nodig? Door middel van een ‘outcome star’ wordt de voortgang op de
Focus op nazorg
Forum Housing stelt de jongere centraal in alles wat ze doen. ‘It is all about you’. Forum Housing neemt dit principe serieus. Zo bestaat er een ‘residents representative council’ en worden jongeren betrokken bij de intake en coaching van nieuwkomers. Een aantal ex-cliënten is nog steeds bij Forum Housing betrokken, maar nu als medewerkers. Ook kunnen cliënten ‘stakeholder’ worden, wat de betrokkenheid enorm vergroot. Jongeren worden ook betrokken bij teams die oplossingen zoeken voor ernstige gedragsproblemen, gezondheid- en welzijnsproblemen en huisvesting na een verblijf in Forum Housing.
45
voor zelfstandig wonen benodigde competenties bijgehouden. Forum Housing heeft het woord ‘mislukking’ in de ban gedaan. Er is alleen ‘feedback’ na een actie, die er toe dient dat er naar een betere oplossing voor de jongere wordt gezocht. Peter Brandrick vertelde tijdens de workshop dat het werken met jongeren ook het nemen van risico’s inhoudt en dat we soms bereid moeten zijn die risico’s te nemen. Verder is doorzettingsvermogen nodig, nooit opgeven maar doorhameren leidt uiteindelijk tot succes, is de ervaring. Volwassenen hebben daarbij een specifieke verantwoordelijkheid om een positief rolmodel neer te zetten. Susan van Woensel vertelde over de ervaringen met Kamers met Kansen. Kamers met Kansen is een onderdeel van Vitree, opgezet in samenwerking met woningbouwcorporatie Centrada met behulp van gemeentelijke financiering. In zes woningen in de Lelystadse Zuiderzeewijk wonen 18 cliënten, die door de medewerkers van Kamers met Kansen maximaal 18 maanden begeleid worden. Kamers met Kansen is, anders dan Forum Housing, een preventieproject. Volgens Susan van Woensel gaat het in Kamers met Kansen om jongeren die gemotiveerd zijn, een inkomen hebben en niet kampen met zware gedrags-, verslavings of ontwikkelingsproblemen. Kamers met kansen biedt deze jongeren de kans te leren zelfstandig te wonen.
Focus op nazorg
Opmerkingen van de deelnemers
46
De deelnemers aan de workshop vonden Forum Housing en Kamers met Kansen inspirerende voorbeelden van combinaties van wonen en zorg. Verder vonden zij dat er meer van deze zorgvormen nodig zijn, ook in andere gemeenten. Ook zagen de deelnemers de enorme voordelen van het verbinden van begeleid wonen met jeugdzorg. Dat moet bij voorkeur in een ‘zorg op maat’-traject. Een
bestuurlijke inspanning is nodig om die zorg op maattrajecten mogelijk te maken. Er moet aandacht blijven voor een huizenaanbod voor jongeren. Het is nu een enorme opgave om jongeren, na verblijf in een Kamers met Kansenhuis, aan een woning te helpen. Ten slotte vinden de deelnemers het inschakelen van het eigen netwerk van groot belang. Met het netwerk kan een nazorgplan worden opgesteld, waarvan wonen deel uitmaakt. Het inschakelen van het netwerk blijkt in de praktijk overigens moeilijk voor jongeren in justitiële jeugdinrichtingen. Het inschakelen van het eigen netwerk kan betekenen dat er vaker niet voor zelfstandig wonen, maar voor een terugkeer naar de familie wordt gekozen. Er zijn immers veel jongeren die op 18 jaar nog niet zelfstandig willen en kunnen wonen.
2. Jongeren gaan werken toeleiding van kwetsbare jongeren naar werk, in een breder perspectief geplaatst dan de eigen organisatie. Centraal in de workshop stond het gegeven dat kwetsbare jongeren ondersteuning nodig hebben bij het vinden en houden van werk. Bovendien zijn in Flevoland veel jonge bedrijven gevestigd die liever geen risico’s nemen. Hoe kan een en ander zó georganiseerd worden, dat het mes aan twee kanten snijdt?
Focus op nazorg
Deze workshop richtte zich op werk en inkomen, waarbij een sterke relatie met onderwijs bestaat. Jongeren tot 27 jaar komen niet in aanmerking voor een uitkering. Als werk (nog) geen optie is, krijgen jongeren een scholingsaanbod en/of worden jongeren op andere wijze toegeleid naar werk. In Flevoland is het bestaande aanbod in kaart gebracht door de regiotafel Aanpak Jeugdwerkloosheid Flevoland. De regiotafel heeft ook de opdracht om voor kwetsbare jongeren een vangnet te realiseren met als doel meer garanties op een ‘match’ te bieden. Elly Zeef, directeur van Mind at Work, vertelde over de
Informatiemarkt
47
Elly Zeef is directeur van Mind at Work, dat zich onder andere bezighoudt met training, reïntegratie en toegepast wetenschappelijk onderzoek. Ze schetste de problematiek. In november 2009 waren er 13.000 Flevolandse jongeren werkloos: 1/3 zonder startkwalificatie, 1/3 met diploma VMBO en 1/3 met een MBO/HAVO/VWO diploma. In een aantal gevallen gaat het om jongeren die overbelast, kwetsbaar en puber zijn. Overbelast als gevolg van psyco-sociale omstandigheden. Kwetsbaar vanwege fysieke, emotionele of cognitieve problemen. Kenmerkend voor een puber is dat het emotionele en sociale brein zich pas ontwikkelen ná het cognitieve brein. Dat staat garant voor impulsieve beslissingen, korte termijn denken en motivatieproblemen. Deze jongeren hebben ondersteuning op maat nodig op hun weg naar werk. De jongeren die uit de jeugdzorg komen, hebben ook ondersteuning op maat nodig. De kamers voor kwetsbare jongeren op de werkpleinen (in oprichting) richten zich op de genoemde doelgroepen.
Opmerkingen van deelnemers
Focus op nazorg
Het is voor de workshop deelnemers duidelijk dat er betere samenwerking tussen de ketenpartners nodig is. Jongeren zijn bekend op school, thuis, gezondheidszorg, hulpverlening, vrienden en werk. Allemaal leefgebieden die elkaar raken. Jeugdzorg is nodig op veel van die leefgebieden, maar wie heeft de regie?
48
Valkuilen zijn dat er vaak geen zicht is op de behoeften en wensen van jongeren. Er wordt meer over hen gepraat dan met hen, constateerden de deelnemers. Anderzijds is er ook te weinig zicht op de arbeidsmarkt en passende trajecten. Conclusie: zorg dat je in beeld krijgt wat jongeren willen en wat er mogelijk is op de arbeidsmarkt. Elly Zeef zal de informatie uit haar presentatie aanvullen en via de provincie aan de workshopdeelnemers toesturen. De vraag wanneer gestart zou moeten worden met
de voorbereiding op werk voor jongeren die uit de zorg komen, leidde tot discussie. Idealiter komt dit onderwerp al op tafel bij de start van het traject van de jongeren. 3 tot 6 maanden voor uitstroom werd in elk geval een te korte voorbereidingstermijn gevonden. Over de ondersteuning werden verschillende meningen en oplossingen aangedragen. Een casemanager/ trajectbegeleider die verschillende leefgebieden bestrijkt en de regie heeft. Ook coaches in dienst van de werkgevers werden genoemd, coaches die een ‘coaching for life’-traject neerzetten. Er werd gewezen op het belang van een zelfkeuze traject waarbij niets opgedrongen, maar wel gestuurd wordt. De deelnemers vinden dat de bestuurders van de gemeenten en de provincie met elkaar afspraken moeten maken over de regie.
3. Jongeren gaan naar school
Jongeren in de jeugdzorg gaan ook tijdens het jeugdzorgtraject naar school. De aansluiting jeugdzorg – onderwijs functioneert in Flevoland goed. Dit betekent niet dat jongeren in het onderwijs het altijd zonder extra ondersteuning redden. Het onderwijs ziet zich geconfronteerd met kwetsbare jongeren die niet altijd gemotiveerd zijn. De Wet Investeren in Jongeren verplicht gemeenten jongeren toe te leiden naar scholing of werk en ook dit heeft consequenties voor het onderwijs.
Opmerkingen deelnemers Kwetsbare jongeren redden het in het onderwijs niet altijd zonder ondersteuning. De centrale vraag van de workshop: hoe kunnen we voorkomen dat jongeren uitvallen uit het onderwijs en voorkomen we dat jongeren een herhaald beroep moeten doen op jeugdzorg? Naar aanleiding van de presentaties van de workshopleiders komen de volgende vragen op tafel: – Weten de scholen het wanneer jongeren jeugdzorg ontvangen en wanneer die zorg eindigt? – Wat kan school en/of maatschappelijk werk doen aan voor- en nazorg? – Hoe voorkomen we dat kwetsbare jongeren tussen wal en schip vallen? – Hoe ziet de ideale zorgstructuur eruit? Is de ideale zorgstructuur in Flevoland aanwezig? – Wat moet een ieder doen om dit te realiseren?
Er werd levendig gediscussieerd over bovenstaande vragen. Daarbij werd duidelijk dat er zowel problemen zijn bij de overgang van onderwijs naar onderwijs, dus basisonderwijs ➔ voortgezet onderwijs; praktijkonderwijs ➔ ROC, als bij de aansluiting tussen onderwijs en jeugdzorg. Er zijn al veel goede projecten op dit gebied maar kwetsbare jongeren vallen toch nog vaak tussen wal en schip doordat ze bijvoorbeeld niet over de juiste startkwalificaties beschikken om door te stromen van de ene onderwijsvorm naar de andere, of van onderwijs naar werk. Uit de discussies kwamen de volgende oplossingsrichtingen en aanbevelingen naar voren. Zorg voor één leerlijn onderwijs, werk/arbeidsmarkt. Betrek het onderwijs meer in de bestaande zorgstructuren zodat er een betere verbinding tussen het onderwijs en de jeugdzorg ontstaat. Zorg voor een betere dossieroverdracht en dossiergebruik. Realiseer een betere onderwijsstructuur voor kwetsbare jongeren: alleen een competentiegericht systeem werkt niet bij deze groep.
Focus op nazorg
Hoe voorkomen we dat jongeren uitvallen of een herhaald beroep op jeugdzorg doen? Aan deze workshop verleenden Cees Zijlstra van het project Arto4 van Aquarius in Almere en Jord Besteman van het ROC Flevoland hun medewerking. Zij pakken in de dagelijkse praktijk de problemen, behoeften en knelpunten van de doelgroep op.
49
Focus op nazorg
Ellis tijdens optreden conferentie
50
4. Jongeren in beeld houden Deze workshop ging over samenwerking. Welke samenwerking is nodig om de jongeren na jeugdzorg succesvol hun leven op te kunnen laten pakken en hoe kan dit gestructureerd worden opgepakt? In 2008 is in Eindhoven een onderzoek naar nazorg gehouden. Dat leidde tot de conclusie dat de terugkeer van jongeren naar het lokale veld nauwelijks georganiseerd was en dat geen sprake was van goede samenwerking. Sinds juni 2009 klopt deze conclusie niet langer: de methode ‘Niemand uit Beeld’ is geïmplementeerd en na een aanloopperiode van ongeveer een jaar draait de methode succesvol. Heinz Faber, hoofd van het CJG, en Kristel Tijsen, nazorgbegeleider, vertelden over de praktijk.
Er wordt al vroeg ( een half jaar voor uitstroom) tijdens het jeugdzorgtraject contact met een nazorgcoach en jongere gelegd. Bureau Jeugdzorg neemt de beslissing over wel of geen nazorg in laatste indicatiebesluit. Op bestuursniveau vinden geen oeverloze discussies plaats wie betaalt en wie verantwoordelijk is, maar wordt de concrete problematiek van jongeren opgepakt en worden bijvoorbeeld woningcorporaties en maatschappelijke instellingen medeverantwoordelijk gemaakt. De regiefunctie is duidelijk belegd. Niemand uit Beeld wordt beschouwd als leerwerktraject en daarom is uitkering mogelijk.
Eindhoven kent rond de 200 zwerfjongeren. Van hen heeft 95% eerder jeugdzorg gehad. Veel van de jongeren kunnen niet terugvallen op ouders en/of eigen sociaal netwerk. Hoe krijgen we deze jongeren weer op het eigen ontwikkelingsspoor?
Alle relevante professionals uit hulpverlening en dienstverlening leren elkaar kennen en werken samen. De gemeente Eindhoven financiert, faciliteert en heeft de regie. Niemand uit Beeld wordt vanuit CJG aangestuurd voor beleid en bij het Jongerenloket voor uitvoering.
Focus op nazorg
In Eindhoven gaat een nazorgcoach met de jongere na wat hij/zij zelf wil bereiken, de jongere maakt (met hulp) een nazorgplan en de coach helpt de jongere met de uitvoering van zijn ‘droom’. Er wordt gewerkt volgens de ‘kunst van het normale’: de vraag van de jongere staat centraal, outreachend en praktisch werken, resultaatgericht (ook op vrije tijd, huisvesting en onderwijs). De nazorgcoach werkt praktisch, met weinig regels en bureaucratie. Zij luistert goed naar de jongere zelf en samen zetten ze kleine stapjes vooruit.
51
5. Sturen op verbetering in de zorg rond jongeren In deze workshop vertelde onderzoeker Bernhard Weicht van CMO Flevoland over het onderzoek na nazorg dat hij deed in opdracht van de provincie. Naast het inventariseren van best practices in en buiten Flevoland, zijn ook de knelpunten beschreven. De conclusies en aanbevelingen zijn klaar en werden tijdens de workshop toegelicht. Hoe hiermee verder te gaan? Verbeteringen in de zorg rond jeugdigen, inclusief de nazorg, gaan niet altijd vanzelf. Er moet in geïnvesteerd worden. De waan van de dag leidt soms de aandacht af van verbetering. De bestuurders en managers in de jeugdzorg, het brede jeugdbeleid en aanpalende terreinen hebben een belangrijke stimulerende rol om tot de gewenste veranderingen te komen.
instelling dat wordt gedaan wat een jongere in het kader van de uitstroom nodig heeft? De gezamenlijke conclusie van de bestuurders is dat het belangrijk is om na de jeugdzorg te zorgen dat het goed blijft gaan met de jongere. Dit vraagt om zeer verschillende acties. Het heeft meestal wel te maken met zaken als wonen,inkomen, werken, leren, vrije tijd en vrienden of andere mensen om op terug te vallen. Het is het gemeentelijk niveau waarop deze zaken goed en in samenhang geregeld moeten worden. Het gaat daarbij niet alleen om jongeren die net 18 zijn geworden. Het gaat om alle cliënten die uit de jeugdzorg stromen. Als de zorg die nodig is na de jeugdzorg goed is geregeld, zal de druk op de jeugdzorg afnemen.
Vorm
Focus op nazorg
Er zijn te weinig gegevens om vast te stellen over hoeveel jongeren en gezinnen het gaat en wat er nodig is. Duidelijk is wel dat de vraag naar ‘nazorg’ heel divers kan zijn. De jeugdzorginstellingen zullen er voor moeten zorgen dat op tijd duidelijk is wat er nodig is. Per gemeente en per jongere kan dan worden gekeken hoe dit kan worden geregeld. Al werkend zal dan duidelijk worden of de vraag alleen op individueel niveau kan worden opgepakt of dat het ook handig is om het in de vorm van een programma of project te gieten. Het is belangrijk om te leren van de nazorgprojecten waar het al loopt, zoals bijvoorbeeld nazorg na detentie.
52
De vraag die tijdens de workshop centraal stond, was: Wat gaan gemeenten en provincie doen om te zorgen dat door de verschillende instellingen in samenhang nazorg op maat wordt geleverd? Hoe zorgen de bestuurders van de instellingen er voor dat door hun
Gedeputeerde Marc Witteman met de winnaar van de stimuleringsprijs GAAF 2010
Tijdens de conferentie heeft de provincie Flevoland weer de GAAF stimuleringsprijs uitgereikt. De prijs bestaat uit een bedrag van €10.000 voor het beste projectidee. Hierbij kan het gaan om een geheel nieuw project of een verbeteridee voor een reeds bestaand project dat gericht is op nazorg. De prijs is bedoeld als impuls voor de uitvoering van het idee, hier wordt aan de provincie Flevoland verslag van gedaan. Aangezien het gaat om de aansluiting tussen de eerste en tweede lijn, is het de bedoeling dat bij elk projectidee zowel een organisatie uit de eerste lijn als een organisatie uit de tweede lijn betrokken is. Het project Jongerencoaches van het jongerenwerk op Urk was de winnaar. Het project is ingediend door het Ambulante Jongerenwerk op Urk. De prijs van
10.000 euro wordt gebruikt om twee extra coaches op te leiden. De motivatie achter het project: ‘Jongeren zijn gemotiveerd om te veranderen, maar missen het lef om de laatste stap te zetten. Het coachingsproject helpt hen om keuzes te maken die het verschil kunnen maken voor de rest van hun leven.’ Jongerenwerk Urk werkt samen met veel andere partijen op Urk zoals de politie, Waypoint, de gemeente Urk, maatschappelijk werk, reclassering en BJZ. Het project Jongerencoaches spits zich vooral toe op de samenwerking vanuit de reguliere hulpverlening zoals de reclassering. Tijdens het hulpverleningstraject bouwt de coach een relatie met de jongere op waardoor de jongere ook na afloop van het traject nog gesteund blijft.
Focus op nazorg
And the winner is...
53
Focus op nazorg Joost, Jordy en Luchard
54
Rap Ik weet mijn eigen toekomst niet, niemand die het weet behalve iemand die toekomst in me ziet. Tijdens de conferentie zongen en rapten jongeren uit de jeugdzorg over hun leven. Jordy en Luchard schreven samen deze rap. Ik weet niet hoe het allemaal gaat lopen maar weet dat deze dagen met pijn me van binnen slopen geen geloof in mezelf, ik heb het opgegeven kijk naar boven en vraag waarom dit leven een leven met problemen rust ken ik niet zoveel mensen om me heen maar niemand die het ziet niemand weet wat ik denk en wat ik voel ze zeggen ik begrijp je maar weten niet waar ik op doel Maar fok alles, ik volg me eigen pad ik kijk niet terug ook al mis ik wat ik toen had dus kijk naar voren en pak me leven op ik weet niet wat ik hier moet doen dat is pas foktop dus kom niet zeggen JD je weet niks ik ben daar geweest brada en het is niet niks vanaf kleins af aan was ik een lastige jongen ze keken op en neer en zeiden tsjonge jonge ze zeggen van alles want soms ben ik te druk maar zie me op de beats gaan kill ik maak stuk samen on stage JD en diego zie dit als een voorproefje, of een promo dus voor iedereen die denkt dat ie me kent er is maar 1 iemand waarbij ik echt mezelf ben dit is wat ik voel het staat op de track love voor me baby girl ik heb je back.
Focus op nazorg
Ik was berucht in de buurt niemand wou met me buitenspelen ik was de enigste met wie ze niet wilden delen ik had het zelf opgefokt het was me eigen schuld zoals ze zeggen eigen schuld dikke bult en me mams heeft de hoop nu opgegeven nu is ze weg en moet ik zonder haar verder leven alles wat ik over heb dat is men meisje ze is er altijd voor me dat is een feitje ik stond op de block 24/7 je probeert ons te focken wij proberen te leven we moeten wel we kunnen er niks aan doen geen money op zak loop op een kapotte schoen. Ik doe wel stoer maar kheb pijn in me hart het hindert me bij alles elke dag en elke nacht alles wat ik heb meegemaakt shit uit de hood ik denk er nog steeds aan it doesn’t feel good het enigste wat ik je nu kan vertellen ga naar school en begin daar niet te rellen en voor me mensen die nu daarboven zitten holla & ya boy jullie blijven in me hart zitten sta in de ochtend op denk wat ga ik beleven vanaf nu doe ik me best ga ik alles geven niets is zeker ik weet me eigen toekomst niet niemand die het weet behalve iemand die toekomst in me ziet.
55
Colofon Dit is een uitgave van: Afdeling Jeugdzorg Provincie Flevoland Visarenddreef 1 Postbus 55 8200 AB Lelystad Contact: Telefoon 0320 - 265 265 E-mail:
[email protected] www.flevoland.nl Tekst: Connie Franssen, Almere Vormgeving: Studio Typo Dynamo, Lelystad Fotografie: Wierd Massink, Lelystad Chris Pennarts, Montfoort Maarten Feenstra, Almere Anita Riemersma, Almere Bert de Jong, Den Haag
Focus op nazorg
December 2010
56
Provincie Flevoland - 2010