Examenopgaven VMBO-BB
2003 tijdvak 2 dinsdag 17 juni 11.30 – 13.00 uur
BIOLOGIE CSE BB
Naam kandidaat
__________________________________
Kandidaatnummer _______________
Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Bij dit examen hoort een bijlage.
Dit examen bestaat uit 45 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten te behalen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
300030-652o
-
Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen aan volgens de voorbeelden 2 of 3.
A B C D
(1)
(2)
A B C D
X
(3)
B
A B C D
X X
Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezonde organismen.
SUMO In een artikel staat de volgende informatie:
Sumo is een oude Japanse vechtsport. Velen denken dat het alleen voor vette mannen is. Maar Sumo is niet alleen kracht uit botten en spieren. Je moet ook nadenken en je tegenstander in de gaten houden. Sumo-worstelaars worden verdeeld in drie groepen: lichtgewicht middengewicht zwaargewicht
tot 85 kg van 85 tot 115 kg vanaf 115 kg
1p
1
In de informatie is een Sumo-worstelaar te zien. Als we over een worstelaar praten, hebben we het dan over een cel, een weefsel of een organisme? A over een cel B over een weefsel C over een organisme
1p
2
Volgens de tekst zijn verschillende orgaanstelsels bij Sumo-worstelen van belang. Geef deze orgaanstelsels in de tabel aan. Zet een kruisje op de juiste plaats. orgaanstelsel geraamte spierstelsel voortplantingsstelsel zenuwstelsel
300030-652o
van belang bij Sumo
2
ga naar de volgende pagina
1p
3
De Sumo-worstelaar uit de afbeelding is een zwaargewicht. Hoeveel kilogram weegt hij tenminste? ..........................................................................................................................................
DEEL VAN HET LICHAAM
1p
4
In de afbeelding is een deel van het lichaam weergegeven. Welke organen zijn hier te zien? Geef dit met een kruisje in de tabel aan. hart heiligbeen ruggenwervel
PROBLEMEN MET HET GEBIT 1p
5
Sommige mensen hebben problemen met hun tandvlees. Door bacteriën in de mond kan het tandvlees ontstoken raken. Bepaalde bloeddeeltjes bestrijden deze bacteriën. Welke bloeddeeltjes zijn betrokken bij het bestrijden van deze bacteriën? A bloedplaatjes B rode bloedcellen C witte bloedcellen
1p
6
Om tandbederf tegen te gaan, wordt het gebit soms behandeld met fluor. Welke functie heeft zo’n fluorbehandeling? A de speekselproductie verhogen B de voedselresten verteren C het tandglazuur versterken
300030-652o
3
ga naar de volgende pagina
BRINTA Op een pak Brinta is de volgende tekst te lezen:
Brintavlokken, hét ontbijt uit de volle tarwekorrel, rijk aan voedingsvezel. Voor iedereen die wel wat energie kan gebruiken.
1p
7
Van welke plant worden Brintavlokken gemaakt? ..........................................................................................................................................
1p
8
In bovenstaande afbeelding is de voedingswijzer weergegeven. In welke groep van de voedingswijzer horen Brintavlokken thuis? Gebruik informatie 1 van de bijlage. A in groep 1 B in groep 2 C in groep 3 D in groep 4
1p
9
Marcel gebruikt voor zijn ontbijt een bord Brintapap. Hij roert hiervoor 100 gram Brintavlokken in 200 gram warme melk. Hoeveel energie kan hij uit dit ontbijt halen? Gebruik informatie 1 en 2 van de bijlage. A 200 kJ B 1150 kJ C 1157 kJ D 1957 kJ
300030-652o
4
ga naar de volgende pagina
1p
10
Welke voedingsstof uit de 100 gram Brintavlokken levert Marcel het grootste deel van de energie? Gebruik informatie 1 en 3 van de bijlage. A eiwit B koolhydraat C vet
1p
11
Brintavlokken bevatten veel voedingsvezels. Wat is een belangrijke taak van voedingsvezels in de voeding? A het leveren van bouwstoffen B het stimuleren van de darmperistaltiek C het verteren van voedsel
1p
12
Een deel van de voedingsstoffen uit het ontbijt van Marcel moet eerst worden verteerd. Daarna kunnen deze stoffen in het bloed worden opgenomen. Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd voordat ze in het bloed worden opgenomen? A alleen eiwitten B alleen koolhydraten C alleen vetten D zowel eiwitten, koolhydraten als vetten
1p
13
In welk deel van de darmen worden de meeste voedingsstoffen in het bloed opgenomen? ..........................................................................................................................................
300030-652o
5
ga naar de volgende pagina
LONGZIEKTE
Meneer De Vries heeft longemfyseem. Bij deze ziekte gaan de wanden van de longblaasjes stuk. Longblaasjes die stuk zijn, kunnen niet opnieuw aangroeien.
1p
14
Leg uit dat meneer De Vries door de longemfyseem moeilijk kan ademhalen. Gebruik hierbij de bovenstaande informatie. ..........................................................................................................................................
1p
15
In de afbeelding is een deel van de longen weergegeven.
Welke letter geeft een longblaasje aan? A letter P B letter Q C letter R 2p
16
Roken is een oorzaak voor het ontstaan van longemfyseem. Noem twee andere ziekten die vaak het gevolg zijn van roken. 1 ....................................................................................................................................... 2 .......................................................................................................................................
300030-652o
6
ga naar de volgende pagina
EEN PROEF Bij een proef worden twee vissen en een waterplant in een aquarium gedaan. Regelmatig wordt de hoeveelheid koolstofdioxide in het water bepaald. De resultaten zijn weergegeven in het onderstaande diagram. 1,1 ............ 1,0 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0
1p
17
300030-652o
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Wat moet op het stippellijntje bij de y-as van het diagram staan? A hoeveelheid koolstofdioxide B hoeveelheid licht C hoeveelheid vissen en planten
7
ga naar de volgende pagina
9
10 11 tijd (dag)
ALCOHOL
Uit onderzoek blijkt dat veel jongeren regelmatig alcohol gebruiken. In het onderstaande diagram is het percentage jongens en meisjes weergegeven dat de laatste vier weken een of meerdere keren alcohol heeft gedronken. 80 % jongens en meisjes dat de laatste vier 70 weken alcohol heeft gedronken 60
Legenda: meisjes jongens
50 40 30 20 10 0
1p
18
11
12
13
14
15
16
17
18 leeftijd
Hoeveel procent van de meisjes van 13 jaar heeft de laatste vier weken alcohol gedronken? ..........................................................................................................................................
1p
19
Op welke leeftijd is het percentage drinkende meisjes hoger dan het percentage drinkende jongens? ..........................................................................................................................................
300030-652o
8
ga naar de volgende pagina
1p
20
In de afbeelding is schematisch de bloedsomloop weergegeven. Met een pijl is aangegeven via welke weg de alcohol van de darm naar het hart gaat. Hoe heet het bloedvat dat is aangegeven met letter P? A aorta B darmader C longader D onderste holle ader
1p
21
Waar in het lichaam wordt alcohol vooral afgebroken? A in de hersenen B in de lever C in de maag D in de nieren
1p
22
Soms kun je ruiken dat iemand alcohol gedronken heeft. Dit gebeurt als alcohol het lichaam via bepaalde organen verlaat. Welke organen worden hier bedoeld? A de longen B de nieren C delen van de huid
300030-652o
9
ga naar de volgende pagina
NIEREN
1p
23
In de afbeelding zijn schematisch enkele organen getekend. Welke letter geeft een nier aan? A letter P B letter Q C letter R D letter S
1p
24
Als de nieren niet goed werken, kan een kunstnier soms hulp bieden. Een kunstnier is een apparaat dat het bloed van een patiënt schoonspoelt. Welke stoffen verwijdert een kunstnier uit het bloed? A afvalstoffen B voedingsstoffen C zuurstof en stikstof
300030-652o
10
ga naar de volgende pagina
SIKKELCEL-ANEMIE
1p
25
Sikkelcel-anemie is een ziekte waarbij rode bloedcellen een andere vorm hebben dan normaal. In de afbeelding zijn van gezond bloed drie verschillende bloeddeeltjes weergegeven. Welk bloeddeeltje stelt een rode bloedcel voor? A bloeddeeltje P B bloeddeeltje Q C bloeddeeltje R
1p
26
Door de veranderde vorm kunnen de rode bloedcellen hun taak minder goed doen. Wat is dan het gevolg? A een vermindering van de afweer B een vermindering van het vervoer van voedingsstoffen C een vermindering van het vervoer van zuurstof
300030-652o
11
ga naar de volgende pagina
KUNST-GEWRICHT 1p
27
Meestal zijn gewrichten aan de binnenkant glad en daardoor soepel te bewegen. Hoe komt dit? A door het beenweefsel en het gewrichtssmeer B door het beenweefsel en het kraakbeenweefsel C door het gewrichtssmeer en het kraakbeenweefsel
1p
28
Als een gewricht aan de binnenkant minder glad is, beweegt het moeilijker. Ook ontstaat er pijn aan het gewricht. Soms wordt zo'n gewricht dan vervangen door een kunst-gewricht. In de afbeelding is een röntgenfoto van een kunst-gewricht te zien.
Welk gewricht is hier weergegeven? A een elleboog B een heup C een knie
300030-652o
12
ga naar de volgende pagina
DE ACHTERPOOT VAN EEN HERT 1p
29
In de afbeelding is de achterpoot van een hert weergegeven.
Op A B C 2p
30
welke plaats bevindt zich het kniegewricht? op plaats P op plaats Q op plaats R
Onder andere met zijn achterpoten kan een hert zich bewegen. Bewegen is een levenskenmerk. Noem nog twee levenskenmerken. 1 ....................................................................................................................................... 2 .......................................................................................................................................
300030-652o
13
ga naar de volgende pagina
PLACENTA In een boek staat de volgende informatie:
Soms groeit de placenta op een verkeerde plaats in de baarmoeder. Dit is hieronder weergegeven.
Tijdens de zwangerschap neemt het gewicht van de placenta snel toe.
1p
31
zwangerschap
gewicht placenta
10 weken 24 weken 40 weken
25 gram 225 gram 475 gram
De geboorte van een kind met een 'verkeerde' placenta gaat moeilijk. Leg dit met de bovenstaande informatie uit. .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
1p
32
Noem een taak van de placenta. ..........................................................................................................................................
1p
33
Wat is de naam van deel P uit de afbeelding? ..........................................................................................................................................
300030-652o
14
ga naar de volgende pagina
1p
{ 34
In de informatie is de groei van de placenta tijdens de zwangerschap weergegeven. Æ Zet deze gegevens uit in een staafdiagram. gewicht placenta in gram
500
450
400
350
300
250
200
150
100
50
0
300030-652o
10 weken
24 weken
40 weken
15
ga naar de volgende pagina
BOTVERBINDINGEN 2p
{ 35
In het skelet komen gewrichten, kraakbeenverbindingen en naadverbindingen voor. De afbeelding geeft een deel van het skelet weer.
Æ Welke verbinding bevindt zich op plaats P? En welke op plaats Q? Geef het met een kruisje in de onderstaande tabel aan. gewricht
kraakbeenverbinding
naadverbinding
P Q
300030-652o
16
ga naar de volgende pagina
DE PINKSTERBLOEM 1p
z 36
De pinksterbloem is een plant die je soms in weilanden vindt. Tijdens de bloei heeft deze plant paarse bloemen.
De pinksterbloem kan zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten. Met welk deel kan de pinksterbloem zich ongeslachtelijk voortplanten? A met deel P B met deel Q C met deel R
300030-652o
17
ga naar de volgende pagina
'STIJVE NEK'
Spieren doen soms pijn, bijvoorbeeld na een verkeerde beweging. Zo kan een 'stijve nek' ontstaan. In de afbeelding is een spier in de nek te zien.
2p
37
Met welke botten is spier R aan de onderkant verbonden? Vul het schema in. Spier R is aan de onderkant verbonden met:
1p
38
300030-652o
……………………en………………………
De spier is door middel van pezen verbonden met de botten. Kunnen pezen zich samentrekken? En kunnen spieren zich samentrekken? A alleen pezen kunnen zich samentrekken B alleen spieren kunnen zich samentrekken C zowel pezen als spieren kunnen zich samentrekken
18
ga naar de volgende pagina
Iemand met een stijve nek kan pijnstillers slikken. Zo wordt de pijn minder. In de afbeelding is een deel van een bijsluiter weergegeven.
voor wie? Paracetamol behoort tot de groep van de pijnstillende en koortsverlagende middelen. Dit geneesmiddel is onder andere bestemd voor patiënten met: - hoofdpijn - koorts - kiespijn - spierpijn samenstelling De werkzame stof in deze tablet is paracetamol. Iedere tablet bevat 500 mg paracetamol. gebruik Kinderen van 6-9 jaar: een halve tablet van 500 mg; vier tot zes keer per dag. Kinderen van 9-12 jaar: een tablet van 500 mg; drie tot vier keer per dag. Kinderen van 12-15 jaar: een tablet van 500 mg; vier tot zes keer per dag. Volwassenen: een of twee tabletten van 500 mg per keer; maximaal zes tabletten per dag.
1p
39
Hoeveel paracetamol-tabletten mag iemand van 15 jaar maximaal op één dag slikken? ..........................................................................................................................................
300030-652o
19
ga naar de volgende pagina
PROSTAAT EN PLASSEN
Veel oudere mannen krijgen problemen met plassen. Dit komt meestal doordat de prostaat groter wordt. In de afbeelding is schematisch zo'n prostaat-vergroting weergegeven.
1p
40
2p
41
Produceert de prostaat spermacellen? En produceert de prostaat zaadvocht? A alleen spermacellen B alleen zaadvocht C zowel spermacellen als zaadvocht Benoem buis P en buis Q uit de afbeelding. buis P: ............................................................................................................................... buis Q: ..............................................................................................................................
1p
42
Leg uit dat plassen moeilijk wordt als de prostaat groter is. Gebruik de informatie uit de afbeelding. .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................
300030-652o
20
ga naar de volgende pagina
ZWANGERSCHAP EN GEBOORTE 1p
z 43
In de afbeelding is een deel van het voortplantingsstelsel van een zwangere vrouw weergegeven.
In A B C
welk deel vond de bevruchting plaats? in deel P in deel Q in deel R
1p
z 44
Aan het eind van de zwangerschap trekken spieren rond de baarmoeder zich samen. Dit helpt bij de geboorte van het kind. Wat is de naam van zo'n spiersamentrekking? A innesteling B ovulatie C wee
1p
{ 45
Hoe ligt een kind meestal vlak voor de geboorte? Æ Kleur het juiste plaatje met potlood in.
300030-652o* 300030-652o
21
ga naar de volgende pagina
einde