Evaluatie herijking leerlingenvervoer Inleiding Bij de behandeling van het raadsvoorstel herijking leerlingenvervoer op 22 maart 2011 is toegezegd in 2012 te komen met een evaluatie/rapportage over de gevolgen van het gewijzigde leerlingenvervoer. Tussen 22 maart 2011 en het verschijnen van deze evaluatie werd al twee maal aan de gemeenteraad gerapporteerd (5 juli 2011 en 24 januari 2012). De gegevens uit die rapportages zijn meegenomen in deze eindevaluatie. De herijking werd gekenmerkt door de volgende beginselen: -
De gemeente stelt ouders in staat vervoer zelf te regelen ( faciliteren i.p.v. organiseren) Bevorderen zelfstandigheid van het kind Aangepast vervoer voor wie dat nodig heeft Betaalbaar houden vervoersregeling.
De belangrijkste kenmerken van de herijking waren in grote lijnen: -
-
Het leerlingenvervoer wordt in hoofdzaak teruggebracht tot twee soorten voorzieningen: 1. Een bekostiging (budget) op basis van de kosten van het openbaar vervoer (ouders regelen het zelf) 2. Aangepast vervoer (busje of taxi) Optrekken van de kilometergrens waarboven aanspraak kan worden gemaakt door leerlingen van het basisonderwijs en speciaal basisonderwijs van 4 naar 6 kilometer Afschaffen van de overgangsregeling uit de beleidsregels Afschaffen van het drempelbedrag en de daaraan gekoppelde eigen bijdrage Afschaffen van de subsidieregeling voor de eigen bijdrage.
Gevolgen herijking: In de notitie herijking leerlingenvervoer werden een aantal gevolgen omschreven. Hieronder de gevolgen zoals vermeld in de notitie en de ontwikkelingen zoals ze zich daarna in de periode tot november 2012 hebben voorgedaan: a. Van de 54 kinderen die naar het speciaal basisonderwijs werden vervoerd met aangepast vervoer kwamen 42 kinderen niet meer in aanmerking voor aangepast vervoer, maar kregen een vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer. Dit was eventueel met begeleiding indien de kinderen jonger dan 9 jaar waren. In de uitvoering bleek dat er 18 kinderen niet meer in aanmerking kwamen voor een vervoersvoorziening vanwege de wijziging in afstand van 4 naar 6 kilometer. Bij 34 kinderen werd de voorziening omgezet in een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer. Dit was met begeleiding indien de kinderen jonger dan 9 jaar waren. De gevolgen voor de groep kinderen die naar het SBO werden vervoerd was het grootst en heeft veel aandacht gekregen. Op 5 juli 2011 is aan de Raad in een memo gerapporteerd over de steunstructuur die werd opgezet om begeleiding en advisering te bieden gericht op de vergroting van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van het kind en de rol die de ouders daarin hebben. De mogelijkheden van een SBO-express zijn onderzocht, maar dit bleek toch geen geschikte oplossing ( knelpunten waren o.a financiën, begeleiding en te lange reistijden). Ter bevordering van de verkeersveiligheid op de fietsroutes zijn de voornaamste routes gefietst en geïnspecteerd. Dit vond plaats met vertegenwoordigers van de cliëntenraad en Veilig Verkeer Nederland. Met SBO de Regenboog zijn afspraken gemaakt over klaar-overs en begeleiding van leerkrachten bij de oversteek van de Beethovenlaan aan het einde van de schooldag. Op de Duinweg is inmiddels een verkeersdrempel aangelegd.
Bij SBO de Regenboog is navraag gedaan hoe zij aankijken tegen de gevolgen van de herijking. Anderhalf jaar later geven zij aan dat de gevolgen van de herijking zijn meegevallen. De kinderen van de bovenbouw zijn meer gaan fietsen, de ouders van de jonge kinderen hebben het vaak toch zo weten te regelen dat ze hun kinderen naar school kunnen brengen. De zelfstandigheid van de oudere kinderen is hiermee toegenomen. Bijkomend positief effect is dat het contact met de school en de ouders is toegenomen doordat de ouders van jonge kinderen nu meer op school komen. Aandacht wordt wel gevraagd voor situaties waarin het voor ouders moeilijk is om hun kinderen naar school te brengen. De school heeft soms moeite met de strikte toepassing van de regels en vraagt om wat meer begrip bij de gemeente. Dat inmiddels ook WMO-consulenten betrokken zijn bij de uitvoering van leerlingenvervoer voor met name de complexere situaties wordt door de school als een positieve ontwikkeling gezien. Tot nu wordt een aanvraag vaak alleen digitaal ingediend en afgewerkt en is er (in principe) geen persoonlijk contact. Daar waar nodig kan in een gesprek het beleid van de gemeente beter worden uitgelegd en kunnen ouders richting gemeente ook aangeven waar zij problemen verwachten. Ter ondersteuning van de ouders die niet in staat zijn het vervoer van hun kind te regelen is het protocol “Steunstructuur Leerlingenvervoer” vastgelegd. Tot nu toe zijn twee gezinnen aangemeld bij het schoolmaatschappelijk werk van Juvans via SBO de Regenboog. Bij Juvans komen de lijnen van het schoolmaatschappelijk werk voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs en het Centrum voor Jeugd en Gezin samen. In één situatie gaat het om een gezin dat geen vervoersvoorziening krijgt in verband met de afstandsgrens (minder dan 6 kilometer). Via school en Juvans wordt nu samen met de moeder naar een oplossing gezocht om de praktische problemen van het vervoer van dit kind op te lossen. In de tweede situatie wordt tijdens de periode van de ondersteuning aangepast vervoer verstrekt met toepassing van de hardheidsclausule. Onlangs heeft met Juvans een gesprek plaatsgevonden, aanleiding van het gesprek was het bespreken van de ervaringen met de steunstructuur en de verwachtingen en verantwoordelijkheden beter af te stemmen. Op het moment van het opmaken van deze rapportage is aan 26 kinderen op het SBO een vervoersvoorziening toegekend, 18 kinderen op basis van de kosten van openbaar vervoer (al dan niet met begeleiding), 8 kinderen met aangepast vervoer (waarvan 4 met toepassing van de hardheidsclausule en 4 op basis van een medisch advies van Argonaut).
b. Er is weinig verandering voor de groep leerlingen met een clusterindicatie die naar het (voortgezet) speciaal onderwijs gaan. Zij blijven in aanmerking komen voor aangepast vervoer. Hierin is inderdaad weinig veranderd. Afgelopen schooljaar is het wel een aantal malen voorgekomen dat ouders niet kiezen voor de dichtstbijzijnde toegankelijke school, waardoor zij niet in aanmerking komen voor aangepast vervoer. Onze gemeente geeft in deze situaties wel een vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school, Deze praktijk is nu ook vastgelegd in de beleidsregels.
c. Op basis van deze beleidsregels is het ook voor leerlingen met een clusterindicatie die een reguliere school voor Voortgezet Onderwijs bezoeken mogelijk om in aanmerking te komen voor een vervoersvoorziening in de kosten van openbaar vervoer indien de afstand van de woning tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt. De groep kinderen die met een clusterindicatie naar een reguliere school voor voortgezet onderwijs gaat is toegenomen. Momenteel wordt aan 14 kinderen op het reguliere voortgezet onderwijs een vervoersvoorziening op basis van het openbaar vervoer verleend. Totaal gaat het om een bedrag van € 9.384,-.
Hardheidsclausule Bij de behandeling van de herijking in de raad op 22 maart 2011 is gevraagd om de hardheidsclausule soepel toe te passen. Dit is ook door de wethouder toegezegd. Over het schooljaar 2011/2012 is de hardheidsclausule 7 keer toegepast. Over het schooljaar 2012/2013 is de hardheidsclausule 11 keer toegepast. Het betreft niet allemaal nieuwe situaties, soms ook voortzetting van eerder toegepaste hardheidsclausule. De redenen voor het toepassen van de hardheidsclausule zijn divers: afmaken schoolloopbaan op niet dichtstbijzijnde school is het meest voorkomend. Daarnaast het aangepast vervoer voor twee kinderen tijdens de periode waarin ondersteuning vanuit de steunstructuur wordt gegeven. Bij de toepassing van de hardheidsclausule gaat het in principe om individuele situaties die niet regelmatig voorkomen. Aantallen Onderstaand de tabellen met aantallen aanvragen, toekenningen en soorten vervoer. Er is een lichte toename te zien van het aantal aanvragen. Aantallen
2011/2012
2012/2013 (stand per 01-11-2012)
toegewezen afgewezen bezwaar stopgezet eigen verzoek
187 7 10 2
201 7 8 7
Soorten vervoer Aangepast vervoer Vergoeding obv openbaar vervoer Vergoeding obv eigen vervoer Aangepast vervoer en Ov vergoeding
2011/2012 135 49
2012/2013 147 50
Beslissing op bezwaar/voorlopige voorziening ingetrokken niet ontvankelijk gegrond ongegrond
2011/2012
2012/2013
3 2 1 4
3 1 0 3
2010
2011
2012 t/m oktober
€ 766.162,-
€ 641.670,-
€ 433.440,Verwacht over 2012: € 529.000,-
0
1
1
2
Financiële gevolgen Uitgaven leerlingenvervoer
De verlaging van de kosten van 2011 ten opzichte van 2010 is voor een deel te verklaren uit de gevolgen van de herijking van het leerlingenvervoer en voor een deel uit de gevolgen van de aanbesteding leerlingenvervoer per 01-08-2011 (lagere kilometerprijs). De verlaging van de kosten in 2012 ten opzichte van 2011 is ook een gevolg van de aanbesteding.
Conclusies De gevolgen van de herijking lijken te zijn meegevallen. Slechts in twee situaties is een beroep gedaan op de steunstructuur. De bezwaren van het afgelopen schooljaar hadden vooral betrekking op aanvragen van kinderen naar een verder gelegen school. Soms kiezen ouders voor een school die zij meer geschikt vinden voor hun kind, terwijl dit niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school is. Wettelijk gezien is de gemeente slechts verantwoordelijk voor het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Dit is voor ouders vaak moeilijk te begrijpen. Er is sprake van een vrije schoolkeuze, maar dat betekent niet dat de gevolgen daarvan afgewenteld kunnen worden op het leerlingenvervoer. Hierdoor voelen ouders zich toch beperkt in hun keuze. De gemeente voert een coulant beleid omdat ouders van kinderen met een clusterindicatie alsnog in aanmerking kunnen komen voor een vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Zij kunnen deze vergoeding inzetten om een deel van de kosten naar de verder weg gelegen en zelf gekozen school te kunnen betalen. Uitvoering van dit beleid is onlangs vastgelegd in de beleidsregels. Belangrijk is dat ouders vooraf goed geïnformeerd zijn over de gevolgen van hun schoolkeuze. Het is van belang dat de professionals die hen adviseren bij de keuze voor de vervolgopleiding ook aandacht schenken aan de gevolgen voor het leerlingenvervoer. Deze professionals zijn over het algemeen goed op de hoogte van de gewijzigde regelgeving. Ook voor hen is het soms lastig hiermee om te gaan omdat zij het beste voor hebben met het kind en vanuit hun professionaliteit weten dat een verder weg gelegen school soms beter aansluit bij het betreffende kind. Communicatie hierover tussen de gemeente en de professionals hierover is belangrijk en vindt dan ook regelmatig plaats. De afgelopen periode is het leerlingenvervoer ook landelijk veel in de aandacht geweest, aanleiding is vaak de hoge kosten die ermee gemoeid zijn. In veel gemeenten worden maatregelen genomen om deze kosten beter in de hand te houden. Maar het gaat niet alleen om de uitgaven, steeds meer komt ook het principe van de eigen verantwoordelijkheid centraal te staan. Soms is het belang van het kind hieraan ondergeschikt, terwijl dat misschien juist wel de belangrijkste afweging zou moeten zijn. Zou het leerlingenvervoer niet veel meer maatwerk moeten zijn en uitgaan van wat het kind zelf kan? Dit betekent in de praktijk dat ook bij kinderen met een clusterindicatie eerst gekeken kan worden naar de vraag of het kind zelfstandig met openbaar vervoer of met de fiets zou kunnen reizen. Dit gebeurt dan vanuit de visie dat het voor het kind veel prettiger is om zelf te kunnen reizen en dat dit ook veel beter is voor de toekomst van het kind. In onze gemeente is bij de herijking ervoor gekozen om voor deze groep het aangepast vervoer te behouden, tenzij de ouders aangeven een bekostiging op basis van het openbaar vervoer te wensen. Nu is voor de ouders misschien niet altijd duidelijk dat zij deze keuze ook hebben. Daarom ligt hier ook het voorstel om vanaf het schooljaar 2013/2014 vanuit de gemeente deze keuzemogelijkheid meer onder de aandacht te brengen. Dit gebeurt door het aanvraagformulier en de informatieverstrekking vanuit de gemeente hierop aan te passen. Het betreft hier dus geen wijziging van het huidige beleid, wel stimulering van de mogelijkheid voor ouders om te kiezen voor een vervoersvoorziening die de zelfstandigheid van hun kind bevordert.
Cliëntenraad Op 13 maart 2001 is de verordening Cliëntenraad Leerlingenvervoer gemeente Heusden in de gemeenteraad vastgesteld en vanaf 01 augustus 2001 is deze verordening in werking getreden. In
deze verordening is o.a. opgenomen dat de cliëntenraad uit 5 personen bestaat, dat de leden worden benoemd door het college, in eerste instantie vanuit de klankbordgroep leerlingenvervoer en later via voordracht van de cliëntenraad. Leden van de cliëntenraad dienen ouder te zijn van een kind wat van het leerlingenvervoer gebruik maakt. De cliëntenraad is betrokken geweest bij de voorbereiding van de herijking van het leerlingenvervoer en bij de behandeling daarvan in de Raad. Er zijn diverse gesprekken geweest en er is ook schriftelijk door de cliëntenraad gecommuniceerd. Anderhalf jaar later blijkt dat de invulling van de cliëntenraad niet meer accuraat is. Twee leden moesten stoppen omdat hun kinderen geen vervoersvoorziening meer krijgen. Feitelijk bestaat de cliëntenraad alleen nog uit de secretaris, de heer Cruts. Hij heeft aangegeven zijn functie binnen de cliëntenraad te willen neerleggen. Met hem is over de toekomst van de cliëntenraad gesproken. Er is geopperd om de WMO-adviesraad te vragen in de toekomst ook advies uit te brengen over het onderwerp leerlingenvervoer. De WMO-adviesraad en de heer Cruts hebben hierover contact gehad en beiden zien het als een goede ontwikkeling. De evaluatie van het leerlingenvervoer is een goed moment om dit verder in gang te zetten. Dit houdt o.a. in dat de huidige verordening ingetrokken moet worden door de Raad. Hierover zal begin 2013 een apart raadsvoorstel aan de Raad ter behandeling worden voorgelegd. Tot de overname door de WMO-adviesraad blijft de huidige cliëntenraad nog bestaan. Overig De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2012 ingestemd met de wet passend onderwijs. Per 1 augustus 2014 geldt dat het onderwijs “zorgplicht” heeft voor alle leerlingen. Kinderen die extra begeleiding nodig hebben, kunnen voortaan vaker in het regulier onderwijs terecht. De wet regelt onder meer dat scholen een zorgplicht krijgen. De minister hoopt dat ouders daardoor niet meer met hun kinderen hoeven te leuren om een geschikte onderwijsplek voor ze te zoeken. Door de wet wordt ook het zogeheten rugzakje afgeschaft; het geld dat ouders kregen om extra begeleiding in te kopen. Dat geld gaat nu naar nog op te richten samenwerkingsverbanden van scholen. Met de nieuwe wet hoopt de minister verder te voorkomen dat de kosten voor speciaal onderwijs nog meer toenemen. De minister wil met de wet tevens regelen dat er voortaan meer nadruk wordt gelegd op wat kinderen wél kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. Het wetsvoorstel bevat een prikkel tot specialisatie van scholen. De kans bestaat dat scholen (locaties) binnen een regionaal samenwerkingsverband zich specialiseren in het geven van onderwijs en ondersteuning aan een bepaalde groep leerlingen met een specifieke beperking. De gevolgen van de invoering van het passend onderwijs voor de uitvoering van het leerlingenvervoer zijn nog niet bekend. In de loop van 2013 zal hierover meer bekend worden. De gemeenten in het toekomstig samenwerkingsverband (Heusden, Waalwijk, Loon op Zand en Aalburg) hebben samen met de besturen van de aangesloten scholen overleg over de gevolgen van de Wet Passend Onderwijs.