Departement Sociaal-Agogisch werk Voskenslaan 362, 9000 Gent
ENERGIE IN EIGEN HANDEN HET EFFECT VAN EEN VEREENVOUDIGE ENERGIE-AUDIT BIJ KANSARMEN
Nicholas Mestdagh MilieuAdviesWinkel / Gents MilieuFront Promotor: Erik Van den Broeck Maatschappelijke Advisering
2006-2007
Departement Sociaal-Agogisch werk Voskenslaan 362, 9000 Gent
ENERGIE IN EIGEN HANDEN HET EFFECT VAN EEN VEREENVOUDIGE ENERGIE-AUDIT BIJ KANSARMEN
Nicholas Mestdagh MilieuAdviesWinkel / Gents MilieuFront Promotor: Erik Van den Broeck Maatschappelijke Advisering
2006-2007
Woord vooraf In het kader van mijn 1e jaar stage kreeg ik in de MilieuAdviesWinkel de kans aanwezig te zijn tijdens enkele vereenvoudigde energie-audits, Sociale Energiescans genaamd. Deze werden uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse overheid. Ze waren bedoeld voor kansarme gezinnen die dreigen in de energiearmoede terecht te komen. Ik was erg geboeid door het initiatief op zich en niet in het minst in wat het effect zou kunnen zijn van de Sociale Energiescan, waarbij de deelnemers enkele praktische tips kregen en waarbij voor enkele tientallen euro materiaal werd achtergelaten of geplaatst. De MilieuAdviesWinkel had al heel wat ervaring met initiatieven waarbij men kansarmen op een heel begrijpelijke manier aanzette om energie te besparen. Toch was ik sceptisch over wat de mogelijke effecten zouden kunnen zijn van dit project. Ik was er niet onmiddellijk van overtuigd dat deze Sociale Energiescans een merkbaar impact zouden hebben op de wijze waarop de deelnemers in de toekomst zouden omgaan met energie. Bij een nabeschouwing in juni 2006 schreven de medewerkers van de MilieuAdviesWinkel zelf: “De MilieuAdviesWinkel heeft nog weinig zicht op de effecten op lange termijn van de energie-audits.” Voor mij was dit de aanzet om me verder te verdiepen in het zoeken naar een manier om de Sociale Energiescans te evalueren. Ik wou een zicht krijgen op het effect van de Sociale Energiescans bij de kansarmen op een langere termijn. De vaste medewerkers van de MilieuAdviesWinkel waren enthousiast omdat ik me wou verdiepen in de evaluatie van dit project. Ik heb dan ook in alle openheid met hen kunnen overleggen en op hun hulp kunnen rekenen. Ze hebben me de kans gegeven om in alle vrijheid te werken, wat ook het eindresultaat zou zijn. Ik wil graag een aantal mensen vermelden. Zonder hun hulp was de realisatie van mijn scriptie niet mogelijk geweest. Ik denk vooreerst aan mijn promotor Erik Van den Broeck. Gedurende het gehele proces van mijn scriptie kon ik op zijn steun rekenen. Ook denk ik aan Steven Geirnaert, mijn stagebegeleider bij de MilieuAdviesWinkel/Gents MilieuFront, die me veel leerkansen heeft geboden. Ik wil ze graag bedanken voor hun deskundige hulp en steun. Ook vermeld ik graag alle docenten die me in de voorbije drie jaar hebben gevormd en mijn mensbeeld hebben gekleurd. Verder wil ik elkeen bedanken die me voor en achter de schermen hielp, ook de mensen van de vierdewereldorganisaties met wie ik mocht samenwerken. Laatst en niet in het minst dank ik heel bijzonder alle mensen die bereid waren deel te nemen aan mijn bevraging. Dankzij hen werd het voor mij een rijke ervaring waaruit vele nieuwe inzichten groeiden.
Inhoudsopgave DEFINITIE- EN AFKORTINGENLIJST
9
INLEIDING
10
HOOFDSTUK 1: VOORSTELLING MILIEUADVIESWINKEL
13
1 RELATIE GENTS MILIEUFRONT - MILIEUADVIESWINKEL ............................................................... 13 2 WERKING VAN DE MILIEUADVIESWINKEL ................................................................................ 14 2.1 INFOLOKET .............................................................................................................................14 2.2 BOUWADVIES .........................................................................................................................15 2.3 BOUWWIJZER ........................................................................................................................15 2.3.1 Energie-audit voor particulieren ................................................................................16 2.3.2 Checklist duurzaam bouwen voor particulieren....................................................16 2.3.3 Checklist duurzaam bouwen voor gemeenten .....................................................16 2.3.4 Participatiemodel .........................................................................................................16 2.4 PROJECTWERKING..................................................................................................................16 2.4.1 Vereenvoudigde energie-audits voor kansarmen ................................................16 2.4.1.1 Sociale Energiescan..................................................................................................16 2.4.1.2 Low Budget Audit......................................................................................................17 2.4.2 Energieke vorming voor welzijnswerkers ..................................................................17 2.4.3 Milieuadvies voor nieuwkomers.................................................................................17 3 DE MILIEUADVIESWINKEL EN KANSARMEN .............................................................................. 19 HOOFDSTUK 2: ENERGIE EN ARMOEDE
21
1 WETGEVING EN RATIONEEL ENERGIEGEBRUIK ........................................................................... 22 2 NOODZAAK DEELNAME BURGERS AAN REG-GEBEUREN ............................................................ 23 3 KNELPUNTEN ENERGIE EN ARMOEDE ....................................................................................... 24 3.1 VRIJMAKING VAN DE ENERGIEMARKT.......................................................................................24 3.2 SLECHTE HUISVESTING .............................................................................................................26 3.3 ENERGIEFACTUUR WEEGT ZWAAR DOOR ..................................................................................27 3.4 RECHT OP INFO ......................................................................................................................29 4 RATIONEEL ENERGIEGEBRUIK .................................................................................................. 31 4.1 WAT IS RATIONEEL ENERGIEGEBRUIK .........................................................................................31 4.2 RATIONEEL ENERGIEGEBRUIK OP MAAT VAN KANSARMEN ..........................................................31 4.3 BELEMMERINGEN OM TE KIEZEN VOOR RATIONEEL ENERGIEVERBRUIK ..........................................33 4.4 BUDGETMETER ALS HULP OM BEWUSTER TE VERBRUIKEN ..............................................................35 4.4.1 Wat is een budgetmeter.............................................................................................35 4.4.2 Voor- en nadelen .........................................................................................................35 4.4.2.1 Minpunten...................................................................................................................35 4.4.2.2 Pluspunten ..................................................................................................................36
HOOFDSTUK 3: SOCIALE ENERGIESCAN
37
1 SOCIALE ENERGIESCAN VOLGENS DE OPDRACHTGEVER ............................................................ 37 1.1 OPDRACHTGEVER ..................................................................................................................37 1.2 VOORWERP ...........................................................................................................................38 1.3 GUNNINGSWIJZE ....................................................................................................................38 1.4 UITVOERINGSTERMIJN .............................................................................................................38 1.5 OMSCHRIJVING VAN DE OPDRACHT .......................................................................................38 1.5.1 Elementen van een Sociale Energiescan................................................................38 1.5.2 Aanlevering adressen..................................................................................................39 1.6 M ATERIALEN ..........................................................................................................................39 1.7 IN ACHT TE NEMEN OMSTANDIGHEDEN .....................................................................................39 2 SOCIALE ENERGIESCAN DOOR DE MILIEUADVIESWINKEL .......................................................... 40 2.1 BEPERKTE FINANCIËLE MIDDELEN ..............................................................................................40 2.2 BEPERKTE KENNIS OVER ENERGIE EN ENERGIEVERBRUIK ..............................................................40 2.3 MINDERE MENTALE WEERBAARHEID .........................................................................................40 2.4 NOOD AAN INFORMATIE TER PLAATSE ......................................................................................40 2.5 MOEILIJKHEDEN MET AGENDABEHEER ......................................................................................41 2.6 WIJZEN OP MOGELIJKHEDEN IPV. OP TEKORTKOMINGEN ...........................................................41 2.7 AUDITEURS BEGELEID DOOR CONTACTPERSOON ......................................................................41 3 VERLOOP SOCIALE ENERGIESCAN.......................................................................................... 41 HOOFDSTUK 4: ATTITUDES EN GEDRAGINGEN
43
1 WAT IS EEN ATTITUDE ............................................................................................................ 43 2 KENMERKEN VAN ATTITUDES .................................................................................................. 44 3 RELATIE TUSSEN ATTITUDE EN GEDRAG .................................................................................... 44 4 TOTSTANDKOMING VAN ATTITUDES ........................................................................................ 45 4.1 CONDITIONERING .................................................................................................................45 4.2 OVEREENKOMST MET REEDS BESTAANDE ATTITUDES....................................................................46 4.3 REFERENTIEGROEPEN .............................................................................................................46 4.4 INFORMATIE ..........................................................................................................................47 4.5 PERSOONLIJKHEIDSSTRUCTUUR ................................................................................................48 5 ATTITUDEVERANDERING VIA OVERTUIGING DOOR ANDEREN ....................................................... 49 5.1 EIGENSCHAPPEN COMMUNICATOR ........................................................................................49 5.2 EIGENSCHAPPEN BOODSCHAP ...............................................................................................50 5.2.1 Richting van de communicatie ................................................................................50 5.2.2 Positieve stemming introduceren .............................................................................51 5.3 EIGENSCHAPPEN VAN DE ONTVANGER ...................................................................................51
HOOFDSTUK 5: DE BEVRAGING
53
1 WERKWIJZE ......................................................................................................................... 53 1.1 OPSTELLEN VAN DE BEVRAGING ..............................................................................................53 1.1.1 Opbouw van de vragenlijst........................................................................................53 1.1.2 Keuze van de vragen ..................................................................................................54 1.2 CONTACTEREN DOELGROEP ...................................................................................................55 1.2.1 Oorspronkelijk idee.......................................................................................................55 1.2.2 Voorafgaande contacten met partners .................................................................56 1.2.3 Contacteren en overhalen van deelnemers..........................................................57 1.3 VERWERKING DATA ................................................................................................................58 2 RESULTATEN VRAGENLIJST ..................................................................................................... 58 2.1 THEMATISCH OVERZICHT RESULTATEN........................................................................................58 2.1.1 Tevredenheid ................................................................................................................58 2.1.2 Transfer van kennis .......................................................................................................61 2.1.3 Toepassen van gekregen tips ....................................................................................62 2.1.4 Omgaan met energie .................................................................................................65 2.1.5 Materialen......................................................................................................................67 2.1.6 Varia................................................................................................................................69 2.2 CONCLUSIE RESULTATEN .........................................................................................................71 2.2.1 Conclusie resultaten betreffende tevredenheid ...................................................71 2.2.2 Conclusie resultaten betreffende transfer van kennis ..........................................71 2.2.3 Conclusie resultaten betreffende toepassen gekregen tips ...............................72 2.2.4 Conclusie resultaten betreffende omgaan met energie.....................................72 2.2.5 Conclusie resultaten betreffende materialen ........................................................72 HOOFDSTUK 6: AANBEVELINGEN
73
1 AANBEVELINGEN VOOR DE MILIEUADVIESWINKEL.................................................................... 73 1.1 VERBETEREN METERKAART .......................................................................................................73 1.2 GEBUNDELDE TIPS ...................................................................................................................73 1.3 KORTINGSBON VOOR LOKALE BETAALBARE KWALITEITSWINKEL ...................................................73 1.4 NOG TOE TE VOEGEN TIPS .......................................................................................................74 1.5 GETUIGENISSEN ......................................................................................................................74 1.6 TOEVOEGEN AAN MATERIAALPAKKET .......................................................................................74 1.7 PERIODES OM AUDITS TE ORGANISEREN....................................................................................74 1.8 GROEPSDYNAMIEKEN .............................................................................................................75 1.9 INTRODUCTIE AUDITEUR ...........................................................................................................75 1.10 VERVANGEN VAN MINST UITGEDEELDE TIPS .............................................................................75 1.11 VISUALISEREN VAN TIPS .........................................................................................................75 2 BEDENKINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR HET BELEID................................................................ 75 2.1 GRATIS OPLADEN VAN BUDGETMETER ......................................................................................75 2.2 GOEDKOPE KWALITATIEVE SPAARLAMPEN ................................................................................76 2.3 SOCIALE WONINGBOUW/RENOVATIE ......................................................................................76 2.3.1 Laag-energie woningen .............................................................................................76
2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Collectieve tellers vervangen ....................................................................................76 Standaard A-label toestellen .....................................................................................76 Spaarlampen.................................................................................................................76 VERBOD OP ENERGIEVRETERS ..................................................................................................77 GEBRUIK MAKEN VAN BESTAANDE HEFBOMEN ..........................................................................77 VEILIG WONEN.......................................................................................................................77 HUUR/KOOP SYSTEEM A-LABEL ................................................................................................77 ENERGIEVORMING VOOR WELZIJNSWERKERS ............................................................................77
HOOFDSTUK 7: ALGEMENE CONCLUSIE
79
BIBLIOGRAFIE
82
BIJLAGEN
84
BIJLAGE 1: ................................................................................................................BASISAANSTIPLIJST BIJLAGE 2: ................................................................................AANSTIPLIJST SES MILIEUADVIESWINKEL BIJLAGE 3: ............................................................................................................... VOORBEELD FICHE BIJLAGE 4: ................................................................................................. BEDENKINGEN VRAGENLIJST BIJLAGE 5: ...................................................................................... SCHEMATISCH OVERZICHT VRAGEN BIJLAGE 6: ........................................................................................................OPBOUW VRAGENLIJST BIJLAGE 7: ................................................................................................................. BEVRAGING SES BIJLAGE 8: ........................................................................................................... BRIEF MEDEWERKING BIJLAGE 9: .........................................................................................................................RUWE DATA BIJLAGE 10: ................................................................................................ANTWOORDEN PER VRAAG
9
Definitie- en afkortingenlijst ANRE (nu VEA) Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (zie VEA) Duurzaam Huis Project van Samenlevingsopbouw Gent. Duurzaam Huis is van start gegaan in september 2002 en wil het samenleven tussen bewoners in de Dampoortwijk (oud, jong, Belgen en migranten) verbeteren. Eandis Onafhankelijk dienstverlenend distributienetbedrijf dat operationeel sinds 2006. Neemt de taken over van Gedis, Indexis en Electrabel Netmanagement Vlaanderen (ENV). EGW-factuur Elektriciteit-, gas- & waterfactuur IMEWO Intercommunale Maatschappij voor Elektriciteitsvoorziening in West- en OostVlaanderen Nieuwkomer1 Het begrip nieuwkomer wordt gebruikt voor een vreemdeling die zich voor het eerst én recent (minder dan een jaar geleden) in een Vlaamse of Brusselse gemeente ingeschreven heeft en daardoor behoort tot de doelgroep van het inburgeringsbeleid: een ontvankelijk verklaarde asielzoeker; een erkend vluchteling; een gezinsvormer of gezinshereniger; een geregulariseerde; een slachtoffer van mensenhandel ingeschreven in het Rijksregister; een persoon met machtiging tot verblijf in het kader van een duurzame relatie; onderdanen van de Europese Economische Ruimte; bepaalde categorieën arbeidsmigranten. Deze nieuwkomers met perspectief op een langdurig verblijf in België, hebben recht op een inburgeringtraject. Voor veel nieuwkomers is het volgen van zo een traject zelfs verplicht. RISO Gent De oude naam voor Samenlevingsopbouw Gent VEA (vroeger ANRE) ANRE is nu opgesplitst in 2 aparte afdelingen: Natuurlijke Rijkdommen & het Vlaams Energie Agentschap(VEA). VEA maakt deel uit van het Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Gemeenschap. Vereenvoudigde energie-audit Deze term wordt doorheen de scriptie gebruikt om energie-audits van het korte type te benoemen die doorgaan bij mensen met een beperkt maandelijks inkomen. De Sociale Energiescan en de Low Budget Audit zijn twee soorten vereenvoudigde energie-audits. VREG Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. 1 HET CENTRUM (2006) ‘WoordenboekZoek’ [WWW]. Centrum voor gelijkheid van kansen en voor
racismebestrijding: http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/about_the_center/dictionary/WoordenboekZoek.htm [23.04.2007]
10
Inleiding “Ik kijk naar mijn rekeningen en u wellicht ook. Ik heb zelf meer dan honderd euro per jaar van mijn factuur gekregen. Dus het kan. Maar de sociaal zwakkeren gaan zich daar niet mee bezighouden 2” – Mark Verwilghen, Minister van Energie – In de periode 2005-2006, tijdens mijn eerste stageperiode, voerde de MilieuAdviesWinkel, met steun van de provincie Oost-Vlaanderen, een aantal Low Budget Audits uit en, in opdracht van de Vlaamse overheid, een aantal Sociale Energiescans. Beide projecten waren gelijklopend en hadden tot doel mensen die dreigen in energiearmoede te vallen, aan te zetten tot rationeel energiegebruik. De uitspraak van minister Verwilghen in de ‘De Standaard’ zet meteen enkele vraagtekens bij projecten zoals deze waarbij men kansarmen probeert aan te zetten tot rationeel energiegebruik. Vorig jaar had ik ook wel mijn bedenkingen en vragen rond de effecten van de vereenvoudigde energie-audits. Het was dan ook een uitdaging om te proberen een antwoord te formuleren op de vraag of de Sociale Energiescans, die bedoeld waren om kansarme gezinnen aan te zetten tot rationeel energiegebruik, erin geslaagd waren de deelnemers op een andere manier met energie te laten omgaan. Voor de MilieuAdviesWinkel was het milieu-aspect destijds het belangrijkste motief om op het Sociale Energiescan-project in te tekenen. Hun sociaal engagement kwam evenwel sterk naar voor in de wijze waarop zij hun vereenvoudigde energieaudit uitwerkten op maat van kansarmen. Ook al deel ik met hen de bezorgdheid voor het milieu toch wil ik het Sociale Energiescan-project vooral vanuit een sociale invalshoek bekijken. Ik wil graag een antwoord proberen formuleren op een aantal vragen die me belangrijk leken om tot een algemene evaluatie van het Sociale Energiescanproject te komen. 1) Hebben kansarmen deze Sociale Energiescan als positief ervaren? 2) Heeft de Sociale Energiescan een invloed gehad op de attitudes en gedragingen van de deelnemers inzake bewust energiegebruik? 3) Hebben de deelnemers effectief energie bespaard dankzij de tips en de materialen die ze ontvingen tijdens de Sociale Energiescan? 4) In hoeverre is er een blijvend effect van de Sociale Energiescan? 5) Wat kan er aan de Sociale Energiescan verbeterd worden in de toekomst?
2 B.M., Sociaal tarief automatisch het goedkoopste, De Standaard, 10 april 2007, p. 7.
11
Om op deze vragen een antwoord te kunnen geven leek het me aangewezen hierrond een bevraging te organiseren. Deze bevraging zou plaats hebben ongeveer één jaar nadat de MilieuAdviesWinkel de Sociale Energiescans uitvoerde. Hoe dit is gegroeid vanuit mijn stageplaats en hoe ik dit heb proberen plaatsen binnen een wat bredere context leest u in het theoretische luik van mijn scriptie. Pas vanaf het vijfde hoofdstuk “De bevraging” start het praktische luik.
In het hoofdstuk “Voorstelling MilieuAdviesWinkel” stel ik mijn stageplaats voor. De structuur van de vzw wordt kort toegelicht, waarna de werking iets uitgebreider aan bod komt. Ik besteed ook aandacht aan de ervaring die de MilieuAdviesWinkel in de loop der jaren opgebouwd heeft met kansarmen. Ik illustreer dat aan de hand van een aantal projecten. In het hoofdstuk “Energie en armoede” bekijk ik eerst een aantal wetgevende tendensen die aanzetten tot rationeel energiegebruik. Als België de Kyoto-norm wil halen zullen alle burgers hun steentje moeten bijdragen. Ik sta stil bij enkele knelpunten die mensen met een beperkt maandelijks inkomen ervaren inzake energie. Zo bekijk ik de gevolgen van de vrijmaking van de energiemarkt en leg ik de link tussen slechte huisvesting en de energiefactuur. Ik maak ook enkele bedenkingen bij het zwaar doorwegen van de energiefactuur op het gezinsbudget van kansarmen. Verder heb ik het over het recht op correcte informatie en de moeilijke weg die kansarmen soms afleggen voor ze die informatie verkrijgen. Ik leg uit hoe rationeel energiegebruik en kansarmoede zich tot elkaar verhouden. Ik bekijk ook of rationeel energiegebruik mogelijk is op maat van kansarmen, hoe je dit praktisch kan vertalen naar kansarmen toe en wat de eventuele belemmeringen zijn om ervoor te kiezen. Tenslotte bespreek ik kort de werking van de budgetmeter. In het hoofdstuk “Sociale Energiescan” omschrijf ik het begrip zelf op basis van het bestek zoals bedoeld door de opdrachtgever. In het tweede deel zet ik uiteen hoe de MilieuAdviesWinkel de Sociale Energiescan heeft ontwikkeld op maat van kansarmen. De zeven aandachtspunten waarrond is gewerkt om het project laagdrempelig te maken worden apart besproken. Tenslotte schets ik het verloop van de Sociale Energiescan. De Sociale Energiescans proberen attitude- en gedragsveranderingen te bewerkstellingen op het vlak van rationeel omgaan met energie. Daarom heb Ik een hoofdstuk “Attitudes en gedragingen” toegevoegd aan mijn scriptie. Hierin wil ik graag te weten komen op welke vlakken de Sociale Energiescan rekening houdt met bepaalde basisprincipes om attitudes en gedragingen te beïnvloeden. Eerst beschrijf ik het begrip attitude met zijn voornaamste kenmerken alsook de relatie tussen attitude en gedrag. Ik sta ook stil bij het tot stand komen van attitudes en de diverse factoren die daarbij een rol spelen. Tenslotte bekijk ik hoe een attitudeverandering tot stand kan komen door anderen. Ik bekijk hoe de
12
attitudeverandering beïnvloed wordt door de eigenschappen communicator, van de boodschap en van de ontvanger.
van
de
In het hoofdstuk “De bevraging” leg ik uit hoe ik tewerk ging om de bevraging op te stellen, hoe de doelgroep werd gecontacteerd en hoe de data uiteindelijk werd verwerkt. Bij de bespreking van de resultaten van de vragenlijst ging ik thematisch te werk. Ik groepeerde de vragen rond thema’s zoals tevredenheid, transfer van kennis, toepassen van gekregen tips, omgaan met energie, materialen en nog enkele andere vragen waaronder de geloofwaardigheid van de auditeur. Daarna analyseerde ik de resultaten per thema. In het hoofdstuk “Aanbevelingen” doe ik een aantal suggesties naar de MilieuAdviesWinkel en naar de overheid toe. In het laatste hoofdstuk formuleer ik een algemene conclusie.
In mijn scriptie gebruik ik de termen ‘kansarmen’ en ‘mensen met een beperkt maandelijks inkomen’ naast elkaar. Het is zo dat er in alle documenten van de MilieuAdviesWinkel alsook in de projectomschrijving steeds wordt gesproken over kansarmen. Daarentegen hoorde ik na enkele contacten met diverse vierdewereldorganisaties dat de term ‘mensen met een beperkt (maandelijks) inkomen’ meer door hen wordt gebruikt. Ik wil er de lezer van mijn scriptie tenslotte ook nog op attent maken dat de tekst cursief is weergegeven wanneer ik persoonlijk vertel over één of andere ervaring óf wanneer ik weergeef wat respondenten me vertelden toen ik bij hen thuis was.
13
Hoofdstuk 1: Voorstelling MilieuAdviesWinkel In dit hoofdstuk stel ik de MilieuAdviesWinkel voor. In het eerste deel leg ik de relatie tussen de MilieuAdviesWinkel en het Gents MilieuFront uit. Ik stel kort het Gents MilieuFront voor aan de hand van een organigram en vermeld de belangrijkste thema’s waarrond de vereniging werkt. In het tweede deel wordt de concrete werking van de MilieuAdviesWinkel voorgesteld. Enerzijds is er de werking van het infoloket anderzijds is er de BouwWijzer en ten slotte is er ook nog de projectwerking. In het derde deel licht ik de ervaring van de MilieuAdviesWinkel met kansarmen voorgesteld toe de hand van een aantal projecten.
1
Relatie Gents MilieuFront - MilieuAdviesWinkel
Het Gents MilieuFront is een regionale milieuvereniging. Ze is als vzw werkzaam sinds 1997 en beoogt de bescherming van het leefmilieu in de Gentse kanaalzone. De vereniging stelt zich onafhankelijk op, is pluralistisch en heeft geen enkele binding met politieke partijen. Via diverse acties probeert de dynamische ploeg van het Gents MilieuFront te ijveren voor een milieubewust Gent. In zijn werking hecht het Gents MilieuFront veel belang aan thema’s zoals: • lucht- & waterverontreiniging, • duurzaam omspringen met grondstoffen, • beperking van afval, • biologische landbouw • milieuvriendelijk bouwen en verbouwen Het Gents MilieuFront volgt het milieubeleid van het Gentse stadsbestuur op de voet en doet suggesties naar het beleid toe. Daarnaast poogt het Gents MilieuFront de burgers via positieve acties te informeren. Leden van het Gents MilieuFront ontvangen driemaandelijks het tijdschrift Frontaal waarin ze geïnformeerd worden over activiteiten, projecten en standpunten van de vereniging De werking van het Gents MilieuFront wordt via de MilieuAdviesWinkel naar de consument gebracht.
14
2
Werking van de MilieuAdviesWinkel ORGANIGRAM Gents MilieuFront
BESTUUR
Algemene vergadering Leden Gents MilieuFront komen 1 maal per jaar samen Taken: goedkeuren van de jaarplanning en de begroting.
Raad van bestuur -allen vrijwilligers-
WERKING
Secretaris Erik Grietens
Penningmeester Philippe Carchon
Secretariaat Steven Geirnaert Stephan Van Antwerpen Karen Simal (projectmedewerkster)
Voorzitter Stefaan Claeys
Vrijwilligers & stagiairs
De MilieuAdviesWinkel staat sinds 28 oktober 2002 open voor het publiek. Het is enerzijds een permanent, laagdrempelig infoloket waar men terecht kan voor allerlei vragen rond duurzaam bouwen rationeel energieverbruik, duurzame materialen, energiezuinige toestellen, premies,… Anderzijds tracht de MilieuAdviesWinkel verschillende doelgroepen te sensibiliseren via diverse projecten. Langs deze weg wil men een gedragsverandering bewerkstelligen bij mensen via overdracht van informatie en concrete positieve acties.
2.1
Infoloket
Geïnteresseerden kunnen er terecht voor gratis advies in verband milieuvriendelijk wonen, leven, bouwen, vragen over rationeel energiegebruik.
met
15
2.2
Bouwadvies
Wie bouwt of verbouwt kan bij de MilieuAdviesWinkel bouwadvies op maat krijgen (ook wel planadvies genaamd). Voor de inwoners van diverse Oost-Vlaamse 3 gemeenten is dit advies gratis dankzij de steun van hun gemeenten. De MilieuAdviesWinkel hecht heel veel belang aan dit bouwadvies. Bij nieuwbouw en verbouwingen worden er beslissingen genomen die gevolgen hebben voor het milieu en dit voor enkele decennia. Er zijn tal van organisaties, overheden en diensten die theoretische informatie aanbieden over duurzaam bouwen. Kandidaat-(ver)bouwers worden constant bestookt met informatie over rationeel energie- en waterverbruik. Maar mensen met bouw- of verbouwingsplannen hebben dikwijls weinig tijd en middelen en moeten snel hun weg vinden in deze berg aan informatie. Ze hebben veelal ook specifieke vragen over hoe rationeel energie- en waterverbruik in de praktijk te brengen. Deze specifieke vragen krijgen ze niet beantwoord in brochures of theoretische uiteenzettingen. Op een Bouwadvies echter kunnen de geïnteresseerden met al hun vragen terecht. De architect van de MilieuAdviesWinkel beantwoordt hun technische vragen. Hij onderzoekt met hen op welke subsidies zij recht hebben en bij welke instanties zij die kunnen aanvragen. De MilieuAdviesWinkel streeft ernaar om duurzaam en energiezuinig bouwen en wonen zo laagdrempelig mogelijk te maken. Raadpleging van de diensten van de MilieuAdviesWinkel kan via email, telefoon of door een bezoek ter plaatse. Er is ook een ruime databank met milieugerelateerde informatie beschikbaar op de website4 van de MilieuAdviesWinkel.
2.3
BouwWijzer
De MilieuAdviesWinkel heeft een interactieve website5 ontwikkeld voor particulieren en gemeenten. Deze website bevat verschillende luiken. Ik som ze hieronder op en licht ze daarna kort toe. • • • •
Energie-audit voor particulieren Checklist duurzaam bouwen voor particulieren Checklist duurzaam bouwen voor gemeenten Participatiemodel (RISO Gent)
3 Situatie 17/04/2007 – Gent (Afsnee, Desteldonk, Drongen, Gentbrugge, Ledeberg, Mariakerke,
Mendonk, Oostakker, Sint-Amandsberg, Sint-Denijs-Westrem, Sint-Kruis-Winkel, Wondelgem, Zwijnaarde), Destelbergen (Heusden), Merelbeke (Bottelare, Lemberge, Melsen, Munte, Schelderode), Oosterzele (Balegem, Gijzenzele, Landskouter, Moortsele, Scheldewindeke), Wachtebeke, Sint-Niklaas (Belsele, Nieuwkerken-Waas, Sinaai-Waas), De Pinte (Zevergem), Zelzate, Nazareth (Eke), Oudenaarde (Bevere, Edelare, Eine, Ename, Heurne, Leupegem, Mater, Melden, Mullem, Nederename, Volkegem, Welden), Evergem (Wippelgem, Doornzele, Kerkbrugge, Langerbrugge, Belzele, Ertvelde, Rieme, Sleidinge, Kluizen) 4 www.MilieuAdviesWinkel.be 5 www.BouwWijzer.be
16
2.3.1
Energie-audit voor particulieren
Gratis online vragenlijst aan de hand waarvan men zelf een doorlichting kan maken van de energie- en waterzuinigheid van zijn woning.
2.3.2
Checklist duurzaam bouwen voor particulieren
Gratis online checklist om bouw- of verbouwingsprojecten duurzamer te maken. Het is thematisch ingedeeld (energie, water, materialen). Alle adviezen staan in volgorde van prioriteit.
2.3.3
Checklist duurzaam bouwen voor gemeenten
Deze checklist gebruikt dezelfde database als de checklist voor particulieren maar heeft toch nog enkele extra troeven. De gemeenten krijgen toegang met een gepersonaliseerde login. Dankzij deze login kunnen zij hun bouwproject opslaan. Voor hun bouwproject kunnen zij diverse gepersonaliseerde ambitieniveaus instellen. Aangepast aan het ambitieniveau kan men rapporten laten uitprinten met specifieke adviezen om dit niveau te realiseren en de eventuele meerkost te verantwoorden. Gedurende de ganse looptijd van het bouwproject kunnen de gegevens bewaard blijven en bijgestuurd worden. Tot op heden6 hebben 87 gemeenten een paswoord aangevraagd.
2.3.4
Participatiemodel
Dit onderdeel werd uitgewerkt door RISO Gent (nu: Samenlevingsopbouw Gent) dat buurtcomités helpt om de adviezen van de bouwwijzer in groep te realiseren op wijkniveau. Dit wordt vaak gebruikt in het kader van Energiewijk-projecten zoals die bijvoorbeeld georganiseerd werden in groot Gent en in Destelbergen.
2.4
Projectwerking
2.4.1
Vereenvoudigde energie-audits voor kansarmen
2.4.1.1
Sociale Energiescan
De MilieuAdviesWinkel heeft in opdracht van de Vlaamse overheid afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (nu Vlaams Energie Agentschap) een aantal Sociale Energiescans uitgevoerd bij kansarmen. Het zijn vereenvoudigde energieaudits die door een architect van de MilieuAdviesWinkel worden uitgevoerd. Tijdens de Sociale Energiescans krijgen de kansarmen een aantal praktische tips om hun energiefactuur naar beneden te halen Deze Sociale Energiescans worden georganiseerd in samenwerking met vierdewereldorganisaties.
6 19/04/2007
17
2.4.1.2
Low Budget Audit
De MilieuAdviesWinkel heeft een aantal Low Budget Audits afgenomen. Deze Low Budget Audits worden georganiseerd in samenwerking met OCMW’s. Zij staan in voor de contacten en afspraken met de kansarmen. Deze Low Budget Audits zijn wat opzet en doelgroep betreft vergelijkbaar met de Sociale Energiescan.
2.4.2
Energieke vorming voor welzijnswerkers
Naar aanleiding van hun talrijke positieve ervaringen met vereenvoudigde energieaudits bij kansarmen is men in de MilieuAdviesWinkel gaan nadenken over hoe een langetermijnvisie kan ontwikkeld worden in de energiebesparing bij kansarmen. Men wil bovendien nog meer mensen uit die doelgroep kunnen bereiken. Men vertrekt vanuit de wetenschap dat de gemeenten een eerstelijns-functie vervullen naar hun burgers toe en dat OCMW’s kansarmen opvangen. OCMW’s helpen vaak kansarmen die problemen hebben met hun energiefactuur. Vaak zijn die OCMW’s zelf niet zo goed op de hoogte over de mogelijkheden om energie te besparen. Daarom heeft de MilieuAdviesWinkel een project op touw gezet om een vorming aan te bieden aan alle geïnteresseerde welzijnswerkers in de provincie Oost-Vlaanderen. De bedoeling is dat de welzijnswerkers bij het budgetbeheer meer en meer de nadruk beginnen te leggen op energiebesparing.
2.4.3
Milieuadvies voor nieuwkomers7
Dit projectidee werd ontwikkeld in samenwerking met ONOV8 en Kom-Pas9. ONOV, Kom-Pas en MilieuAdviesWinkel wilden graag een project uitwerken om nieuwkomers te laten kennismaken met milieuthema’s en meer specifiek met energiebesparing. Het project bestaat uit twee luiken: • Praktijkgerichte vorming over energiebesparing • Energie-audits bij nieuwkomers Tijdens de praktijkgerichte vorming, die ongeveer drie uur duurt, krijgen de nieuwkomers op een eenvoudige visuele manier de basis van energiebesparing. Deze vorming is een onderdeel van de 60 uur durende vorming Maatschappelijk Oriëntatie. Voor deze lessen ontwikkelde de MilieuAdviesWinkel mobiel en visueel lesmateriaal.
7 Dit project is momenteel nog in ontwikkeling (21/04/2007) 8 ONOV, Onthaal Nieuwkomers Oost-Vlaanderen vzw, is verantwoordelijk voor inburgering in de provincie
Oost-Vlaanderen zonder Gent. 9 Kom-Pas is het centrum voor anderstalige nieuwkomers waar recent ingeschreven vreemdelingen
terecht kunnen, na een doorverwijzing door de Stad Gent, voor een inburgeringstraject op maat.
18
De energie-audits worden aangepast aan de nieuwkomers. De fiches worden vertaald in dertien talen en tijdens de audit zal er steeds een tolk aanwezig zijn. Om de nieuwkomers op weg te zetten wordt voor elk van hen een startpakket voorzien met energiebesparende materialen.
19
3
De MilieuAdviesWinkel en kansarmen
De MilieuAdviesWinkel voerde in het kader van de energiewijkenwedstrijd van de stad Gent bij meer dan 600 gezinnen een energie-audit uit. Deze audit werd ook uitgevoerd bij 80 kansarme gezinnen uit de Dampoortwijk. Dit gebeurde in samenwerking met RISO Gent. Dertig van deze gezinnen kregen bovenop het rapport met tips begeleiding bij het uitvoeren van de adviezen die voortvloeiden uit het auditrapport. Door die contacten met risicogroepen en de ervaring die deze met zich meebrachten wil de MilieuAdviesWinkel meer werk maken van de combinatie duurzaam wonen en leefbaar wonen. De besparingen op vlak van energie, water en gas leverden deze bewonersgroep zeer welgekomen financiële besparingen op hun EGW-factuur op. Het verhoogde bovendien aanzienlijk het wooncomfort van diverse gezinnen. De bewonersgroep van de Dampoortwijk heeft gedurende het project geen grote investeringen kunnen doen om de woonkwaliteit en de duurzaamheid van de woning te verhogen. Toch slaagden de MilieuAdviesWinkel en RISO Gent erin hun energiefactuur te verlagen. Bij sommige gezinnen bespaarde men tot 150 euro. Deze besparingen konden gerealiseerd worden door kleine maatregelen die een beperkte investering vergden. De MilieuAdviesWinkel heeft via Sociale Energiescan en Low Budget Audit heel wat ervaring opgebouwd om energiebesparing op maat van kansarmen uit te werken. Een kort overzicht van projecten van de MilieuAdviesWinkel ten behoeve van kansarmen: • 2003 – 2004: Energie-audits in het kader van ‘Duurzaam Huis10’ De MilieuAdviesWinkel en de stad Gent (dienst Huisvesting en Leefmilieu en RISO Gent) voerden samen het Duurzaam Lokaal Milieubeleidsproject “BouwWijzer” uit. In het kader van dit project werden een aantal energie-audits bij kansarmen uitgevoerd. • 2004: Energiewijkenwedstrijd In het kader van de Energiewijkenwedstrijd van de stad Gent voerde de MilieuAdviesWinkel in de periode maart - juli 2004 bij meer dan 600 gezinnen een energie-audit uit. Binnen het project werd ruimte gemaakt om 50 kansarme gezinnen op te nemen.
10 Duurzaam Huis is van start gegaan in september 2002 en wil het samenleven tussen bewoners in de
Dampoortwijk (oud, jong, Belgen en migranten) verbeteren.
20
• 2005-2006: Low Budget Audit I In 2006 voerde de MilieuAdviesWinkel met de steun van de provincie OostVlaanderen al 60 Low Budget Audits uit in de gemeente Evergem, Destelbergen, Melle en Berlare. De Low Budget Audits werden, na een tussentijdse bijsturing, over de ganse lijn positief ervaren. • 2006: Sociale Energiescan De MilieuAdviesWinkel voert ‘Sociale Energiescans’ uit in opdracht van de Vlaamse Overheid (Vlaams Energie Agentschap). De Sociale Energiescans zijn qua opzet en qua doelgroep gelijkaardig aan de Low Budget Audits. • 2006-2007: Low Budget Audit II Op dit ogenblik voert de MilieuAdviesWinkel met de steun van de provincie OostVlaanderen al 60 Low Budget Audits uit in de gemeenten Gent en Sint-Niklaas. Er werden reeds 46 audits afgewerkt11.
In dit hoofdstuk is het duidelijk geworden dat de MilieuAdviesWinkel heel wat diensten en projecten in verband met rationeel energiegebruik aanbiedt. De MilieuAdviesWinkel heeft doorheen de jaren eveneens heel wat ervaring opgebouwd met vereenvoudigde energie-audits bij kansarmen. In hoofdstuk 3 “Sociale Energiescan” zeg ik wat de opdrachtgever van een vereenvoudigde energie-audit verwacht en hoe de MilieuAdviesWinkel dit verder op maat van kansarmen heeft uitgewerkt. Om de Sociale Energiescan te kunnen kaderen binnen een ruimere context vind ik het noodzakelijk om in het volgende hoofdstuk een algemener thema “Energie en armoede” uit te werken.
11 Stand van zaken 16/04/2007
21
Hoofdstuk 2: Energie en armoede In het vorige hoofdstuk heb ik via een aantal projecten aangetoond hoe de MilieuAdviesWinkel mensen aanzet tot rationeel energiegebruik. Ik heb in het bijzonder enkele projecten voorgesteld die gemaakt zijn voor kansarmen, hulpverleners en nieuwkomers. Voor de MilieuAdviesWinkel is dé grote bekommernis de zorg voor het milieu.
Energie is geen vanzelfsprekendheid, de meeste van onze huidige energiebronnen zijn eindig. Niet alleen de eindigheid van bijvoorbeeld aardolie, steenkool, aardgas, uranium, … vormt een probleem ook de traditionele manier van opwekken van energie gaat gepaard met vervuiling, afvalproblematiek, gezondheids- en veiligheidsrisico’s.12 Voor velen is energie iets waar ze nauwelijks bij stilstaan. Ze maken er dankbaar gebruik van en betalen het zonder problemen. Toch is voor een hele groep mensen deze realiteit ver weg. Zij worstelen met hun energiefactuur. Onbetaalde energierekeningen is één van de redenen waarom ze in financiële moeilijkheden geraken. Er zijn heel wat initiatieven voor handen om gezinnen te stimuleren om duurzamer om te springen met energie en water. Ze zijn goed voor het milieu maar bovenal zijn ze goed voor het gezinsbudget. Deze winst in het gezinsbudget is vooral belangrijk voor gezinnen met een beperkt maandelijks inkomen. Maar zijn deze initiatieven ook op maat van de kansarmen?
Ik bekijk eerst de tendensen in de wetgeving die moeten aanzetten tot rationeel energiegebruik. In een tweede deel wijs ik erop dat elke burger aangesproken wordt om rationeel om te springen met energie. In het derde deel heb ik het over enkele knelpunten die te maken hebben met energie en armoede. Ik bespreek eerst de gevolgen van de vrijmaking van de energiemarkt en wat dat concreet voor de kansarmen betekent. Ik zoek ook wat de invloed is van de kwaliteit van de huisvesting op de energiefactuur. Hierna bekijk ik in welke mate voor sommige gezinnen met een beperkt inkomen de energiefactuur zwaar doorweegt. Verder probeer ik te tonen hoe moeilijk het is voor kansarmen om aan correcte informatie inzake energie te geraken.
12 WELZIJNSZORG VZW., Huishouden vraagt energie. Achtergronddossier 2005. Borgerhout, Drukkerij De
Beurs, 2005, p. 113.
22
In het vierde deel geef ik een omschrijving van het begrip rationeel energiegebruik en hoe je dit praktisch kan vertalen naar kansarmen toe. In dit deel wil ik het ook hebben over welke belemmeringen er zijn om te kiezen voor rationeel energiegebruik bij mensen in kansarmoede. Tenslotte bespreek ik kort hoe een budgetmeter werkt en hoe die een hulp kan zijn om bewust om te springen met energie.
1
Wetgeving en Rationeel Energiegebruik
Op diverse niveau’s van de wetgeving zien we tendensen die rationeel energieverbruik & duurzaam wonen stimuleren. Zo zijn er de Energieprestatiebinnenklimaat-normen (beter bekend als EPB-normen) en het energieprestatiecertificaat die uitgevaardigd zijn door de Vlaamse regering13 (gebaseerd op de Europeese richtlijn 2002/91/EG). In het onderdeel energieprestatiecertificaat benadrukt men het belang van het registreren en catalogeren van energie-efficiëntie van woningen door middel van een energieaudit. Zo wordt in dat deel ook aandacht besteed aan aanbevelingen inzake de verbetering van de energieprestatie van het gebouw. Deze aanbevelingen moeten steeds kostenefficiënte verbeteringen van de energieprestatie van het gebouw betreffen. Op termijn moeten de eigenaars van gebouwen beschikken over een energieprestatiecertificaat. Dit certificaat zou referentiewaarden bevatten op basis waarvan belanghebbenden de energieprestaties van het gebouw kunnen beoordelen en vergelijken met die van andere gebouwen. Het energieprestatiecertificaat zou eveneens aanbevelingen moeten bevatten voor de kostenefficiënte verbetering van de energieprestatie van het gebouw. Zo is er ook het REG-decreet14 dat onder meer handelt over het verminderen van broeikasgassen en het bevorderen van rationeel energiegebruik. In bovenvernoemde wetgeving zien we de tendens waarbij er toenemende aandacht is voor diverse energieproblematieken en de daarmee gepaarde CO2uitstoot. Vanuit die achtergronden zijn de sociale energiescans ontsproten. Eandis is sinds maart 2006 van start gegaan met zijn exploitatietaken voor de Vlaamse gemengde distributiebeheerders voor electriciteit en aardgas. Het is een samenvoeging van GeDIS, Netmanagement en indexis.
13
Decreet 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op vlak van de
energieprestaties
en
het
binnenklimaat
voor
gebouwen
en
tot
invoering
van
een
energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet, B.S. 27 maart 2007. 14 Decreet 2 april 2004 tot vermindereing van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door
het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol Van Kyoto, B.S. 23 juni 2004.
23
EANDIS moet de belangrijke opdracht van GeDIS verder zetten. Via premies en reclamecampagnes moet het de consumenten aanzetten tot rationeel energiegebruik. Zo zijn er bijvoorbeeld ook premies voor energie-audits.
2
Noodzaak deelname burgers aan REG-gebeuren
Bij alle voornoemde elementen zien we dat de consument steeds meer wordt aangesproken op zijn energiegebruik. “Is dat wel relevant? Zou men niet beter de industrie aanpakken?” Tegen 2012 moet ons land in navolging van het Kyoto-verdrag15 de uitstoot van CO2 met 7,5% reduceren ten opzichte van de uitstoot in 1990. De woonsector en de tertiaire sector zijn verantwoordelijk voor meer dan 40% van het eindverbruik van energie16. Het is dan ook van het grootste belang om alle burgers te kunnen warm maken voor het REG-gebeuren. De wetgever verplicht zowel de leveranciers (Art. 10 sinds 2004, Art. 11 sinds 2006) als de netbeheerders (sinds 2002) om rationeel energiegebruik te stimuleren bij hun klanten17. De Belgen worden vanuit diverse instanties gestimuleerd met premies en belastingsvoordelen om bepaalde materialen aan te kopen die energiebesparend werken (en dus uitstoot reduceren). Deze premies veronderstellen vaak een behoorlijke investering wat niet tot de mogelijkheden behoort van eenieder. Vermits de sensibilisering en deelname van alle burgers, dus ook kansarmen, belangrijk is heeft de Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (ANRE) een manier gezocht om kansarmen hierbij actief te betrekken. Er werd geopteerd voor vereenvoudigde energie-audits (Sociale Energiescan) waarbij men kosteloze aanbevelingen doet op maat om energie te besparen en goedkope ingrepen voorstelt.
15 UNITED NATIONS (1998) ‘KYOTO PROTOCOL TO THE UNITED NATIONS FRAMEWORK CONVENTION ON
CLIMATE
CHANGE’
[WWW].
United
Nations:
http://unfccc.int/resource/docs/convkp/kpeng.pdf
[25.03.2007] 16 Richtl. EG nr. 2002/91, 16 december 2002 betreffende, P.B.L., 4 januari 2003, p. 65. 17
Art.
7-8,
10-11
Besluit
van
de
Vlaamse
regering
van
29
maart
2002
inzake
openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, B.S. 30 maart 2006.
de
24
3
Knelpunten Energie en armoede
3.1
Vrijmaking van de energiemarkt
De eenmaking van Europa heeft een algemene liberaliseringsbeweging op gang gebracht die op vele terreinen zijn ingang heeft gevonden. Vóór de liberalisering behoorden vele domeinen zoals De Post, goederenvervoer per spoor, e.d.m. geheel of gedeeltelijk toe aan de overheid. Zo werd laatst ook de energiemarkt geliberaliseerd. Sinds 1 juli 2003 is de elektriciteits- en aardgasmarkt in Vlaanderen vrij. Sinds 1 januari 2007 is ook de volledige liberalisering van de energiemarkt in Wallonië & Brussel een feit. Een Europese richtlijn18 verplichtte de lidstaten dat ze ten laatste tegen 1 januari 2007 hun nationale elektriciteits- en gasmarkt moesten openstellen voor buitenlandse bedrijven zodat er concurrentiestrijd mogelijk is.19 “En voor de leveranciers in een vrijgemaakte markt is het eerste doel niet de algemene dienstverlening, maar de winstmarge”20. Een toenemende concurrentie zou in principe een daling van de marktprijs tot gevolg moeten hebben. Toch signaleren vele hulpverleners sinds de vrijmaking van de energiemarkt een stijging van het aantal mensen met energieschulden daar waar men het tegengestelde zou kunnen verwachten20. Één van de grootste voordelen van de vrijmaking van de energiemarkt voor de consument had moeten zijn dat de vrije keuze van leverancier tot een daling van de energiefactuur zou leiden. Een voorwaarde voor een goede keuze van leverancier is toegang hebben tot basisinformatie van alle elementen waaruit de uiteindelijke prijs is opgebouwd. Dit is noodzakelijk om een degelijke vergelijking te kunnen maken tussen alle leveranciers. Voorheen hoefde geen enkele consument zich af te vragen welke leverancier hem de beste dienstverlening gaf tegen de beste prijs. De transport- en distributienettarieven zijn fors gezakt en de concurrentie tussen de leveranciers heeft wel degelijk lagere tarieven met zich meegebracht. Maar de stijgende brandstofprijzen, die grondstoffen zijn voor de energieproductie, en de toename van allerlei heffingen (dertien) hebben de energieprijzen sterk beïnvloed. Hierdoor werden de prijsdalingen teniet gedaan.21
18 Richtlijn EG nr. 2003/54, 26 juni 2003 betreffende de gemeenschappelijke regels voor de interne markt
voor elektriciteit houdende intrekking van de Richtlijn 96/92/EG, P.B.L. 15 juli 2003, 37-55. 19 WELZIJNSZORG VZW., o.c., p. 29. 20 Ibid., p. 8. 21 CLYMANS, M., VANDEN EYNDE, M., ‘Recht op energie is niet te koop!’, Sociaal Welzijnsmagazine,
28(2007)3, p. 4.
25
Op dat vlak krijgen we tegengestelde berichten vanuit verschillende instanties. Zo stelt de VREG: “De liberalisering heeft een onaanvechtbaar neerwaarts effect op de prijzen voor huishoudelijke kleine elektriciteitsafnemers gehad.”22 Test-Aankoop daarentegen waarschuwt ervoor dat passieve verbruikers duurdere rekeningen betalen. Het gaat hier over consumenten die niet bewust kiezen voor een bepaalde energieleverancier.23 Bovenstaande informatie wijst op het belang van correcte informatie voor een juiste keuze van leverancier. Informatie inwinnen om de juiste keuze van leverancier te maken is niet steeds vanzelfsprekend. De tarifering van de leveranciers mag maandelijks aangepast worden, waardoor het meest gebruikte medium om prijzeninfo te verspreiden het internet is. Mensen met een beperkt maandelijks inkomen hebben niet zo vlot toegang tot deze digitale informatie. Dit vergroot de kloof tussen zij die weten en zij die zich onvoldoende kunnen informeren. Niet enkel de frequentie waarmee de tarieven veranderen maar ook de opbouw van de prijzen is weinig transparant. Een objectieve vergelijking maken is moeilijk. In een gesprek met de minister van Energie, Mark Verwilghen, in verband met het gebrek aan transparantie van de energiefactuur besluit de minister zelf: “ Het is waar, het is veel te ingewikkeld. Maar dat is niet het gevolg van de liberalisering, wel van het feit dat energieprijzen bepaald worden door een ingewikkeld mechanisme. Er is niet alleen de olieprijs, maar er zitten ook nog eens dertien heffingen van diverse overheden zoals de gemeenten, intercommunales, provincies en gewesten, die energie als een soort melkkoe gebruiken. Ook de federale overheid heeft er […].24” Zij die het meest behoefte hebben aan het eventuele prijsvoordeel ten gevolge van de vrijmaking van de markt grijpen er vaak naast door een gebrek aan kennis en informatie.
22 BELGA (17 september 2004) ‘VREG wil negatief beeld over liberalisering energiemarkt bijsturen’ [WWW].
De Standaard Online: http://www.standaard.be [09.04.2007] 23 BELGA (26 oktober 2006) ‘Stroom wordt in vele gevallen duurder’ [WWW]. De Standaard Online:
http://www.standaard.be [09.04.2007] 24 B.M., Sociaal tarief automatisch het goedkoopste, De Standaard, 10 april 2007, p. 7.
26
3.2
Slechte huisvesting “De gemiddelde verwarmingsfactuur van de Belgen is twee keer zo hoog als die van de Zweden[…]. Dit komt vooral door de slechte isolatie van onze woningen.” – Welzijnszorg, Achtergronddossier 2005
“§ 303010. Betaalbare en kwaliteitsvolle woningen zijn de twee essentiële voorwaarden van een duurzaam huisvestingsbeleid. Ze vormen een centraal gegeven in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting.”25, lezen we in het federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2004 – 2008. Vandaag zien we dat er zowel op de private als op de sociale huurmarkt een pak woningen worden aangeboden die alles behalve energiezuinig zijn. Niet alleen is er een totaal gebrek aan isolatie, bovendien laat het schrijnwerk ook vaak te wensen over. Heel veel energie gaat op deze manier verloren waardoor de huurder met een hoge energiefactuur zit. Uit cijfers van Priso-Antwerpen en Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen die dateren van 2005 blijkt dat Vlaanderen zo’n 300 000 woningen telt van slechte kwaliteit. 135 000 daarvan zouden bewoond worden door huurders.26 Een gevolg van de slechte woonkwaliteit is dat de huurders een zwaardere energiefactuur betalen. In dit soort woningen treffen we vaker goedkope leidingen aan, slechte of geen isolatie, ongecontroleerde ventilatie en vochtproblematieken. Een enquête (2004) van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) besluit dat de huurwoningen een pak achter staan op het vlak van isolatie in vergelijking met woningen die bewoond worden door de eigenaars. De laatste 5 jaar merken we dat de isolatiegraad bij huurwoningen zo goed als niet toegenomen is waardoor ze er gemiddeld 10 à 18 procent slechter aan toe zijn dan woningen van eigenaars.27
25 POD DUURZAME ONTWIKKELING (2004) ‘Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2004 – 2008’
[WWW].
Belgische
Federale
Overheidsdiensten
–
POD
Duurzame
http://www.plan2004.be/pdfs/plan_nl.pdf [10.04.2007] 26 WELZIJNSZORG VZW., o.c., p. 59. 27 LC, Huurwoningen morsen met energie, De Standaard, 30 augustus 2005, p. 46.
Ontwikkeling:
27
Deze woningen van lage kwaliteit worden vaak tegen aantrekkelijke prijzen verhuurd. Ze zijn daarom zeker niet voordeliger wanneer men de energiefactuur in acht neemt. Bewoners van deze panden zijn twee maal slachtoffer. Ze leven in een erbarmelijke leefomgeving en betalen bovendien nog eens een hogere energiefactuur. We zien ook dat mensen verouderde en energieverslindende huishoudtoestellen hebben. Vaak gaat het om goedkope toestellen uit de kringloopwinkel, gekregen toestellen, of heel goedkope nieuwe toestellen met een lagere energie-efficiëntie (cf. label). Die toestellen kosten veel aan energieverbruik. “Menswaardig wonen en leven, betekent voor ons dat de energie voor iedereen voldoende en ononderbroken beschikbaar is voor persoonlijk en huishoudelijk gebruik. Recht op energie is met andere woorden gekoppeld aan het recht op wonen.” 28
3.3
Energiefactuur weegt zwaar door
De energiefactuur weegt zwaar door voor wie een beperkt maandelijks inkomen heeft. Het bedrag dat aan energie moet betaald worden is dikwijls heel hoog in verhouding tot het inkomen. In het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling goedgekeurd door de Ministerraad op 24 september 2004 wordt in paragraaf 30305 ook gewezen op de problematiek van de slechte woonkwaliteit in onder andere sociale woningen waarvan de sociaal zwakkeren het eerste slachtoffer zijn: “De huisvesting moet tevens beantwoorden aan de vereisten van de duurzame ontwikkeling. Dit betekent dat woningen zo weinig mogelijk energie verbruiken (goed geïsoleerd, enz.) en gebouwd worden met duurzame materialen (geen toxische producten, enz.). Het zijn nét de groepen, die het niet zo makkelijk hebben, die in de minst gezonde woningen wonen, het meest met gezondheidsproblemen geconfronteerd worden en veel geld moeten uitgeven voor de verwarming. Veel oudere sociale woningen scoren op dit vlak niet zo goed en zijn dikwijls aan een dringende renovatiebeurt toe.”29. Mensen die moeten rondkomen met een leefloon, moeten eerder overleven met dat loon. Voor hen is de energiekost een zeer zware uitgave. De huurprijs vertegenwoordigt soms de helft van hun inkomen en daar bovenop moeten ze nog hun energiefactuur betalen30. Vele sociale woningen zijn enkel uitgerust met elektrische verwarmingstoestellen. Deze verwarmingstoestellen verbruiken heel wat
28 CLYMANS, M., VANDEN EYNDE, M., o.c., p. 7. 29 POD DUURZAME ONTWIKKELING (2004) ‘Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2004 – 2008’
[WWW].
Belgische
Federale
Overheidsdiensten
http://www.plan2004.be/pdfs/plan_nl.pdf [10.04.2007] 30 WELZIJNSZORG VZW., o.c., p. 57.
–
POD
Duurzame
Ontwikkeling:
28
meer energie en kosten dus meer. Tijdens koudere periodes schiet de energiefactuur dan pijlsnel de hoogte in. Tijdens het afnemen van de enquêtes bij de mensen thuis heb ik heel vaak elektrische vuurtjes als voornaamste of enige verwarmingsbron gezien. De MilieuAdviesWinkel stelt dat door het lage rendement bij elektrische verwarming de prijs van elektriciteit 5 tot 7 maal hoger ligt dan voor aardgas31. Vaak wordt door de verhuurder voor deze manier van verwarmen geopteerd omwille van de goedkopere investeringskost. Mensen met een laag inkomen moeten voortdurend keuzes maken in hun betalingen van facturen32. Soms zijn andere betalingen zo dringend dat de betaling van vaste kosten, zoals o.a. de energiefactuur, in het gedrang komt. Bovenop mogelijke achterstallige betalingen krijgen ze al te vaak te maken met rappelkosten en administratieve kosten niettegenstaande de beschermde klanten daar normaalgezien van gevrijwaard zijn.33 Zelf heb ik zeker twee maal vernomen dat er toch kosten doorgerekend werden aan beschermde klanten. Één van de participanten die een beschermde klant is opende in mijn aanwezigheid een brief van een energieleverancier waarin haar verzocht werd een bedrag van meer dan duizend euro over te maken op een korte termijn wegens het niet betalen van achterstallige facturen. De oorspronkelijke, veel kleinere schuld, was vermeerderd met diverse administratieve kosten en verwijlintresten. Aan een andere respondent, die eveneens een beschermde klant was, werden extra administratieve kosten aangerekend om een comfortdienst van één of andere leverancier op te zeggen, niettegenstaande ze niet eens om zo een comfortdienst gevraagd had. Als men wil zoeken naar de fundamentele oorzaken van het niet betalen van energierekeningen dan liggen die meestal niet bij de “klaarblijkelijke onwil” maar meer bij het feit dat het inkomen van bepaalde mensen te laag is en de uitgaven van energie te hoog zijn in verhouding tot hun inkomen. Het is zo dat door de opeenstapeling van hoge energiefacturen mensen met een beperkt inkomen naast andere betalingsachterstanden schulden opbouwen.34
31 MILIEUADVIESWINKEL (s.d.) ‘MilieuAdviesWinkel | Bouwen en wonen > Duurzaam bouwen > Bouwtips >
Verwarming > Brandstofkeuze’ [WWW]. MilieuAdviesWinkel: http://www.milieuadvieswinkel.be/index.php/02.01.02.03.04 [09.04.2007] 32 SAMENLEVINGSOPBOUW ANTWERPEN PROVINCIE VZW, Bundeling ervaringen energieproblemen.
Energieproblemen januari 2005 – september 2006, 2006, p. 31. (bundel). 33 WELZIJNSZORG VZW. o.c., p. 58. 34 Ibid., p. 68.
29
3.4
Recht op info
“Cliënten hebben recht op begrijpelijke informatie die is aangepast aan hun mogelijkheden en hun situatie35” De Vlaamse overheid biedt up-to-date informatie aan via de website van de VREG. Op deze site kan je je factuur berekenen bij een nieuwe energieleverancier op basis van de gegevens van je oude factuur. Maar zoals reeds eerder vermeld op pagina 24 in het deel “Vrijmaking van de energiemarkt” is deze informatie niet erg toegankelijk voor mensen met een beperkt inkomen. Klanten met een beperkt inkomen die met vragen naar hun leverancier trekken stuiten vaak op onbegrip en klantonvriendelijkheid. Uit verschillende getuigenissen blijkt dat in de dagelijkse omgang met deze klanten er vaak een gebrek aan correcte en respectvolle communicatie is. Brieven worden niet beantwoord, wachttijden aan de telefoon lopen op. Men weigert systematisch afspraken m.b.t. contract, afbetalingsplannen e.d.m. op papier te zetten ter bevestiging. Een treffend getuigenis36 illustreert deze problematiek: “Als N. haar kaart zou willen opladen in Geel, is zij met het openbaar vervoer minstens 3u onderweg en betaalt minstens 5 euro voor het busvervoer. M. ging hierop door. De wet voorziet toch dat er voldoende oplaadpunten moeten zijn. M. werd doorverbonden. Toen kreeg M. te horen dat bij N. toch geen budgetmeter zou worden geplaatst want “Van hogerhand is beslist om in de gemeenten zonder oplaadpunt geen budgetmeters meer te plaatsen”. Helaas kon deze beslissing niet op papier gezet worden. 18 augustus: “Sorry mevrouw, we hebben ons vergist.” N. ontvangt van Electrabel een factuur van 236 euro, te betalen vóór 5 september. De 96 euro dropkosten worden opnieuw aangerekend. M. informeert. Na wat zoekwerk op de computer: “Sorry, dit is een vergissing. De factuur werd al betaald.” N. mag deze factuur verscheuren. “Neen, we verzenden geen brief om deze vergissing te verduidelijken en recht te zetten.” 20 augustus: Toch klant bij Nuon? N. ontvangt een brief van Nuon. “We vinden het positief dat u voor Nuon kiest!”
35 Ibid., p. 72. 36 Ibid., 104-105.
30
M. informeert. De back-office kan helaas niet doorverbonden worden, maar de klantendienst bevestigt dat N. geen klant kan worden. “Sorry, de welkomstbrief is een vergissing van de andere dienst.” 26 augustus: Bang voor een budgetmeter. N. wil de plaatsing van een budgetmeter vermijden. Haar ervaringen met een stroombegrenzer waren vroeger te pijnlijk. N. vraagt Electrabel of ze klant kan blijven als ze vandaag betaalt. “Geen probleem, fax het betalingsbewijs en je kan bij ons blijven.” Met het gezinsinkomen van september betaalt N. 649,74 euro (510 euro waarborg, 139,74 euro factuur). Het gezin heeft 250 euro om de maand september door te komen. De telefoon wordt afgesloten, N. kan enkel zelf nog opgebeld worden. 30 augustus: Toch geen klant bij Electrabel. M. vraagt aan Electrabel of N. nu opnieuw klant is geworden. “Neen, mevrouw, de drop was volledig afgerond.” Maar… uw collega verzekerde dat alles in orde kwam? “Sorry, mijn collega heeft zich vergist.” N. voelt zich bedrogen: wat moet ik nog geloven? Wie moet ik nog geloven.” Mensen waren duidelijk wantrouwig wanneer het onderwerp ‘overschakelen van energieleverancier’ toevallig ter sprake kwam. De verhalen die op het eerste zicht cowboyverhalen leken te zijn waren spijtig genoeg al te vaak waarheidsgetrouwe verhalen. Zo was er iemand die via een malafide deur aan deur verkoper van een energieleverancier een document ondertekend had voor een omschakeling naar een andere leverancier. Er was haar verzekerd dat de omschakeling probleemloos zou verlopen en volledig geregeld zou worden door de nieuwe leverancier. Na korte tijd kreeg ze twee brieven binnen, één van de oude leverancier en één van de nieuwe leverancier. De oude leverancier stelde haar voor de keuze een verbrekingsvergoeding te betalen van enkele honderden euro’s of af te zien van het nieuwe contract bij de concurrent. De brief van de nieuwe leverancier meldde dat indien ze afzag van haar nieuw getekende contract ze ook enkele honderden euro’s zou moeten betalen.
31
4
Rationeel energiegebruik
4.1
Wat is rationeel energiegebruik
“Rationeel energiegebruik is energie sparen met behoud van comfort.” Rationeel omgaan met energie wil zeggen dat we niet onnodig energie verspillen. Het heeft enerzijds te maken met de woonomstandigheden maar anderzijds ook met een instelling37. In paragraaf 32101 van het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling staat het volgende: “In een duurzaam energiebeleid ligt de nadruk in de eerste plaats op die energie die de minste ongewenste neveneffecten met zich meebrengt: namelijk de energie die we niet gebruiken. Daarom moet rationeel energiegebruik één van de centrale pijlers van het Belgisch energiebeleid vormen.”38 De grote uitdaging is om het energieverbruik zoveel mogelijk terug te dringen zonder te moeten inboeten aan comfort. Daarnaast moet energie-efficiëntie zoveel mogelijk nagestreefd worden.
4.2
Rationeel energiegebruik op maat van kansarmen
Energiezuinig leven is niet altijd even gemakkelijk, zeker niet voor mensen met een beperkt maandelijks inkomen. Vaak is het bewust omgaan met energie en de voordelen die daaraan verbonden zijn door de huidige regelgeving nog teveel een voorrecht voor de middenklasse. De premies en belastingsvoordelen veronderstellen in vele gevallen een aanzienlijke investering. Daardoor vallen mensen met een beperkt maandelijks inkomen vaker uit de boot. Het REG-gebeuren lijkt vaak iets te zijn dat op maat van de middenklasse gesneden is, maar er zijn vele (kleinere) initiatieven die mensen met een beperkt maandelijks inkomen ook aanzetten tot rationeel energiegebruik. Om rationeel om te springen met energie is er niet steeds een investering nodig. Veel kan reeds bereikt worden door enkele praktische tips na te leven. Die hoeven helemaal niets te kosten en zorgen toch voor een besparing! Getuigenis Indra Van Sande, ex-medewerker van de MilieuAdviesWinkel in ‘Frontaal’39:
37 CENTRUM VOOR DUURZAAM ONDERNEMEN (verbonden aan EHSAL, in opdracht van Vlaamse overheid
dep.
LNE),
Handleiding
Milieuzorg
in
de
gezondheidszorg,
2006,
versie
te
verkrijgen
bij
[email protected] , p. 203. (handleiding voor docenten). 38 POD DUURZAME ONTWIKKELING (2004) ‘Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2004 – 2008’
[WWW].
Belgische
Federale
Overheidsdiensten
–
http://www.plan2004.be/pdfs/plan_nl.pdf [10.04.2007] 39 VAN SANDE, I., ‘Welzijn en milieu gelinkt’, Frontaal, 9(2006)1, 24-25.
POD
Duurzame
Ontwikkeling:
32
“Vaak beseffen huurders niet hoeveel vat ze hebben op hun energierekening louter en alleen door hun stookgedrag en ventilatiewijze. Een klassieker: bij veel klein gehuisveste huurders stookt men te hoog in de living terwijl in de slaapkamer ernaast het raam op kipstand staat. Als je hen vertelt dat ze per graad Celsius extra 7% meer energie verbruiken, staat de thermostaat vlug op 20°C of hangt er snel een kamerthermometer in ruimten met een kachel. Als ze weten dat ongecontroleerde ventilatie doorgaans tot 13% energieverliezen leidt, ventileren ze de slaapkamer ‘s morgen en ‘s avonds een kwartier in plaats van de hele dag.” Ik denk dat mensen met een beperkt maandelijks inkomen gemakkelijker te motiveren zijn tot rationeel energiegebruik omwille van de financiële voordelen. Besparing op energiefactuur lijkt me voor hen belangrijker dan milieuwinst. De boodschap mag dus duidelijk zijn dat energie besparen geld opbrengt.40 Diverse organisaties hebben projecten lopen rond energie die op maat van kansarmen zijn ontwikkeld. Ter illustratie enkele lopende projecten (niet-exhaustieve lijst): • Wijkcentrum De Kring – Energiekwartier (Eeklo): tweewekelijks komen er in Wijkcentrum De Kring mensen samen in de werkgroep 't Energiekwartier. Ze vertellen er hun verhalen en ervaringen over energie en energiebesparing. De groep werkt hard om ook andere mensen te helpen die bezig zijn met energie. Zo hebben ze een folder ontwikkeld met diverse kleine tips. • Ecolife vzw (Antwerpen), heeft diverse projecten voor kansarmen. Workshops: elektriciteit en verwarming waarbij de nadruk ligt op de besparingsmogelijkheden. Daarnaast hebben ze ook nog workshops omtrent: “De energiefactuur” (hoe lees ik mijn factuur), “Van zonnestraal tot stopcontact” (hoe wordt stroom geproduceerd, verschil groene en grijze stroom), “De energiemarkt en sociale maatregelen”. De informatie wordt steeds aangereikt in spelvorm. • MilieuAdviesWinkel – Low Budget Audit (meer uitleg op pagina 17) EANDIS heeft premies voor iedere inwoner van Vlaanderen. Slechts enkele premies zijn ook op maat van mensen met een beperkt maandelijks inkomen. Ik denk bijvoorbeeld aan premies voor radiatorfolie, buisisolatie, spaardouchekop… De vraag is hier hoe kansarmen kunnen te weten komen op welke premies ze recht hebben. De vorming voor welzijnswerkers van de MilieuAdviesWinkel kan hierop een antwoord bieden (meer uitleg op pagina 73).
40 WELZIJNSZORG VZW., o.c., p. 114.
33
4.3
Belemmeringen energieverbruik
om
te
kiezen
voor
rationeel
Tijdens mijn huisbezoeken om enquêtes af te nemen werd me op een bepaalde plaats gesignaleerd dat alle bewoners van één pand op dezelfde meter aangesloten waren. In zo een situatie heeft het geen zin om als individu te gaan besparen op energie, daar iedereen voor de energiekosten opdraait. De afwezigheid van aparte meters belet bovendien de inwoners een aanvraag te doen voor het sociaal tarief. Deze problematiek41 werd eveneens door Welzijnszorg vastgesteld. Volgens Welzijnszorg zijn er een aantal grote belemmeringen om te komen tot rationeel energiegebruik42: • Gebrek aan informatie · Gebrekkige kennis van labels en keurmerken · Beperkte of geen toegang tot media waarin uitleg staat over rationeel energiegebruik • Slechte huisvesting · Oudere sociale woningen hebben elektrische verwarming · Gezamenlijke meters voor meerdere wooneenheden · Soms geen keuzevrijheid van leverancier (indien huren van sociale huisvestingsmaatschappij) · Slechte kwaliteit van woningen op private huurmarkt (voor woningen met lage huurprijs) • Gebrek aan financiële middelen · Om energiezuinige toestellen te kopen · Om energiebesparende materialen te kopen • Beperkt toekomstperspectief · Gevoel van onmacht (dat vaak gepaard gaat met armoede) · Leven in het nu, geen langetermijnvisie Ik had graag nog enkele punten toegevoegd aan de “belemmeringen” die Welzijnszorg opsomt. Vanuit hun visie gaat rationeel energiegebruik steeds gepaard met investeringen, terwijl ik er van overtuigd ben dat rationeel energiegebruik ook voor een groot deel gepaard gaat met attitudes en gedragingen. Bij het punt “Gebrek aan informatie” had ik graag nog toegevoegd dat mensen met een beperkt inkomen te weinig kosteloze tips aangereikt krijgen door vierdewereldorganisaties of OCMW’s. Dit is iets wat de MilieuAdviesWinkel, maar ook
41 Ibid., p. 63. 42 Ibid., 118-122.
34
andere organisaties kunnen aanleveren aan deze organisaties of rechtstreeks aan de kansarmen. Het aangesloten zijn op gemeenschappelijke meters heeft naar mijn oordeel op zich niets te maken met slechte huisvesting. Het hoort eerder thuis onder een nieuwe “belemmering” die erop wijst dat mensen zelf geen voordeel halen uit hun energiezuinig gedrag, wat demotiverend werkt. Hetzelfde probleem treedt op bij mensen die een vast bedrag voor EGW betalen. Soms zijn bewoners met een beperkt inkomen verplicht om gebruik te maken van de bestaande infrastructuur en kan daar op geen enkele manier van afgeweken worden. Zo zijn er mensen die het verbod krijgen van de eigenaar om een budgetmeter te plaatsen óf er mag geen budgetmeter geplaatst worden omwille van het feit dat er geen oplaadpunt is binnen de gemeente. Bovendien worden kleine ingrepen die het leefcomfort kunnen verhogen (en de energiefactuur kunnen laten dalen) soms door de verhuurder verboden. Dit niettegenstaande deze kleine ingrepen vaak door de bewoners zelf kunnen worden uitgevoerd. Na het formuleren van deze bedenkingen zou ik de lijst van belemmerende factoren om te kiezen voor rationeel energiegebruik bij mensen met een beperkt maandelijks inkomen als volgt willen herschikken en aanvullen. Ik kom dan tot het volgende overzicht van ‘belemmerende factoren’ die ik heb gerangschikt in volgorde van belangrijkheid: • Gebrek aan informatie · Geen kennis van eenvoudige, praktische en kosteloze tips · Gebrekkige kennis van labels en keurmerken · Geen toegang tot media waarin uitleg staat over rationeel energiegebruik • Zelf geen winst halen door energiezuinig te zijn omdat: · Men aangesloten is op gemeenschappelijke meter waarbij de kosten gedeeld worden door het aantal bewoners. · Het verbruik een vaste kost is. • Verplicht gebruik bestaande infrastructuur · Het niet mogen plaatsen van een budgetmeter (door eigenaar of omwille van afwezigheid oplaadpunt binnen de gemeente) · Het niet mogen uitvoeren van (kleine) structurele veranderingen
35
• Slechte huisvesting · Oudere sociale woningen hebben elektrische verwarming · Gezamenlijke meters voor meerdere wooneenheden · Soms geen keuzevrijheid van leverancier (indien huren bij sociale huisvestingsmaatschappij) · Slechte kwaliteit van woningen op private huurmarkt (voor woningen met lage huurprijs) • Gebrek aan financiële middelen · Om energiezuinige toestellen te kopen · Om energiebesparende materialen te kopen • Beperkt toekomstperspectief · Gevoel van onmacht (dat vaak gepaard gaat met armoede) · Leven in het nu, geen langetermijnvisie
4.4
Budgetmeter als hulp om bewuster te verbruiken
4.4.1
Wat is een budgetmeter
“Een budgetmeter is een elektriciteitsmeter die werkt met een oplaadbare budgetmeterkaart. Hij laat toe elektriciteit te verbruiken die je vooraf hebt betaald. Het systeem is te vergelijken met een protonkaart. In een notendop komt het hierop neer: je laadt een bepaald bedrag op via een elektronische kaart, je stopt die kaart in de gleuf van de budgetmeter en je verbruikt zoveel elektriciteit als via de budgetmeterkaart is opgeladen.”43
4.4.2
Voor- en nadelen
4.4.2.1
Minpunten
• De nabijheid van oplaadpunten en hun beschikbaarheid in het weekend. • Kosten bij het opladen (geldt niet voor Dexia-klanten). De kosten kunnen oplopen van 2,5 tot 4 euro per oplaadbeurt • Mensen in armoede ervaren het vaak als stigmatiserend en vernederend volgens Welzijnszorg. • Je kan geen goedkoop tarief van een leverancier kiezen, je bent verplicht stroom af te nemen van de distributienetbeheerder.
43 EANDIS, De budgetmeter voor de levering van elektriciteit, Merelbeke, Luc Desomer, 2006, p. 2.
(brochure)
36
4.4.2.2
Pluspunten
• Leert mensen op een heel bewuste manier omgaan met energieverbruik. Gebruikers worden bewust van wat hun toestellen verbruiken. (Economisch en ecologisch interessant) • Geen verlies van comfort (in vergelijking met stroombegrenzer) want het volle vermogen blijft aanwezig. • Geen forfaitaire voorschotten, je betaalt enkel wat je verbruikt. Achteraf heb je ook geen ‘verrassingen’ bij de eindfactuur (door ongemerkt meer verbruik tijdens het jaar). De participanten met een budgetmeter die ik bezocht ervaarden dit steeds als positief en attribueerden hun verminderd verbruik ook voor een deel toe aan het toestel. Sommigen waren er in het begin wat beschaamd over. De oplaadkosten en de bereikbaarheid van de oplaadpunten ervaren ze inderdaad als minpunt. Maar over het toestel op zich zijn ze tevreden.
In dit hoofdstuk heb ik gezien dat er een aantal belangrijke knelpunten zijn in verband met energie en armoede. Ik ga hierop verder in bij het onderdeel “Bedenkingen en aanbevelingen voor het beleid” op pagina 75. Ik somde ook een aantal belemmeringen op die rationeel energiegebruik voor een deel in de weg staan. Maar ik bracht ook onder de aandacht dat rationeel energiegebruik een verhaal is van attitudes en gedragingen, wat betekent dat ook kansarmen impact hebben op hun energieverbruik, ook al zijn hun investeringsmogelijkheden zeer beperkt. In het volgend hoofdstuk “Sociale Energiescan” bekijk ik een project, uitgeschreven door ANRE en uitgevoerd door de MilieuAdviesWinkel, dat kansarmen aanzet tot rationeel energiegebruik.
37
Hoofdstuk 3: Sociale Energiescan “Vroeger was het altijd koud in onze living. Sinds de Sociale Energiescan is het er nu veel aangenamer tijdens koude winterdagen.” – een deelneemster uit Aalst – In het vorige hoofdstuk schetste ik hoe rationeel energiegebruik niet enkel een verhaal van structurele factoren is maar ook van attitudes en gedragingen. De Sociale Energiescan legt de klemtoon op attitudes en gedragingen en op kleine structurele ingrepen. In dit hoofdstuk wil ik kort voorstellen wat er onder een Sociale Energiescan verstaan wordt en wie de doelgroep is. Ik doe dit op basis van het bestek dat door de Vlaamse Gemeenschap voor dit project werd uitgeschreven. Vooreerst ga ik in op de wijze waarop de opdrachtgever de Sociale Energiescan in zijn bestek heeft beschreven. Ik bekijk waarop de nadruk ligt, de aanbevelingen, het investeringspakket dat mag besteed worden en de rapportering die verwacht wordt. Ik stel ook de partner voor die de adressen aanlevert en licht de omstandigheden toe waarmee de MilieuAdviesWinkel moet rekening houden bij de contactname en de uitvoering. In het tweede deel leg ik kort uit hoe de MilieuAdviesWinkel de Sociale Energiescans heeft opgebouwd rond een zevental aandachtspunten specifiek voor kansarmen. Deze zorgen ervoor dat de audit laagdrempelig is en op maat van de doelgroep. In het laatste deel schets ik kort het verloop van een Sociale Energiescan, het gebruik van de tips, de verdeling en/of plaatsing van de materialen.
1
Sociale Energiescan volgens de opdrachtgever44
1.1
Opdrachtgever
De opdrachtgever van de Sociale Energiescans is de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (ANRE)45. De verantwoordelijke minister voor het Vlaamse gewest is de Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur: Kris Peeters.
44 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP AFDELING NATUURLIJKE RIJKDOMMEN EN ENERGIE,
Algemene offerteaanvraag voor aanneming van diensten. Bestek nr. ENA15/AB/sociale energiescan. Sociaal energiescanproject., Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2005, 18 p. (Bestek). 45 Heet nu VEA
38
1.2
Voorwerp
De sociale Energiescans zijn bedoeld voor kansarme gezinnen die dreigen in de energiearmoede terecht te komen en die in een huurwoning leven.
1.3
Gunningswijze
Deze is geschied bij wijze van een algemene offerteaanvraag. De opdracht werd uitgeschreven voor West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg, Antwerpen, Vlaams-Brabant. Voor elk “perceel” (provincie) moesten minimum twintig energiescans uitgevoerd worden en de inschrijvers konden hun offerte aanbieden voor één of meerdere “percelen”. De offerte voorzag in 250 uit te voeren energiescans over gans Vlaanderen.
1.4
Uitvoeringstermijn
De uitvoering van de opdracht werd gestart van zodra de opdracht werd gegund. De termijn waarbinnen de Sociale Energiescans moesten uitgevoerd worden liep over een periode van maximaal tien maanden.
1.5
Omschrijving van de opdracht
De Sociale Energiescans dienden uitgevoerd te worden bij kansarme gezinnen die dreigen in energiearmoede terecht te komen en die in een huurwoning leven.
1.5.1
Elementen van een Sociale Energiescan
De opdrachtgever verwacht dat er een snelle energie-audit uitgevoerd wordt die hoofdzakelijk gericht is op het zoeken naar eenvoudige maatregelen en het formuleren van aanbevelingen aan de bewoners. Er mag een investeringspakket ten bedrage van 100 euro gebruikt worden voor het uitvoeren van eenvoudige energiebesparende maatregelen. Afhankelijk van het resultaat van de energie-audit worden een aantal suggesties voor investeringen voorgesteld. Zij worden in volgorde van belangrijkheid hieronder opgesomd: • Plaatsen van maximaal vier spaarlampen in living en/of keuken. • Plaatsen van spaardouchekop, plaatsen van leidingisolatie in niet-verwarmde ruimtes. • Aanbrengen van tochtstrips op deuren en ramen tussen woonkamer of keuken en buitenomgeving. • Plaatsen van radiatorfolie achter de radiatoren die tegen niet-geïsoleerde buitenmuren geplaatst zijn in de leefruimtes. De opdrachtgever verwacht eveneens dat een aanstiplijst ingevuld wordt die gebaseerd is op een basisaanstiplijst (zie bijlage 1) Deze werd ter beschikking gesteld door het opdrachtgevend bestuur (ANRE). In bijlage 2 vindt u de
39
aangepaste versie zoals die door de MilieuAdviesWinkel tijdens de Sociale Energiescans gebruikt werd. De aanstiplijsten moeten bezorgd worden aan het opdrachtgevend bestuur en er moet een rapport overgemaakt worden in verband met het verloop van het project. De MilieuAdviesWinkel bezorgt een planning van de uit te voeren Sociale Energiescan aan ANRE. Die bezorgt de planning op haar beurt aan het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen die de afspraken nogmaals bevestigt aan de betrokkenen.
1.5.2
Aanlevering adressen
De adressen van de woningen waar de Sociale Energiescans moesten uitgevoerd worden, werden aangeleverd door het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen. Zij hebben de eerste contacten gelegd met de doelgroep. De opdrachtnemer, hier de MilieuAdviesWinkel, diende zelf de concrete afspraken te maken voor het uitvoeren van de Sociale Energiescans.
1.6
Materialen
De opdrachtnemer verbindt zich ertoe de benodigde materialen aan te kopen met een factuur om zo zijn aankopen te bewijzen aan de opdrachtgever.
1.7
In acht te nemen omstandigheden
Bij het vastleggen van afspraken moet de opdrachtnemer rekening houden met volgende omstandigheden: • Niet alle deelnemende gezinnen zullen in de mogelijkheid zijn om de Sociale Energiescan te laten doorgaan tijdens de normale werkuren. Enige flexibiliteit in afspraken is vereist. • Men dient ermee rekening te houden dat niet alle geplande afspraken zullen kunnen doorgaan. Daarom moet de opdrachtnemer steeds telefonisch bereikbaar zijn. • Op vraag van de gezinnen, of op eigen initiatief, kunnen vertegenwoordigers van de armenvereniging of van de afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie aanwezig zijn tijdens de Sociale Energiescan. Noot: Bij de uitvoering van de Sociale Energiescans was er steeds een vertrouwenspersoon aanwezig van de vierdewereldorganisatie waarvan de geauditeerde deel uitmaakt. De opdrachtnemer moet eveneens informatie kunnen verstrekken over andere energiegerelateerde thema’s.
40
2
Sociale Energiescan door de MilieuAdviesWinkel
De twee projecten, Sociale Energiescan en Low Budget Audit, zijn opgebouwd rond een aantal aandachtspunten die ervoor moeten zorgen dat het geheel laagdrempelig is en de begeleiding echt op maat van kansarmen is geschreven. Om ervoor te zorgen dat de energie-audits zo effectief mogelijk verlopen werd er met volgende punten rekening gehouden.
2.1
Beperkte financiële middelen
Het is van groot belang dat kansarmen worden afgeschrikt door te wijzen op grootschalige investeringen. Bij een bezoek van de MilieuAdviesWinkel zijn zij meer gebaat met kleine tips die ze kunnen toepassen om hun energieverbruik terug te schroeven. De nadruk wordt gelegd op goedkope tips. Bovendien wordt er bij elke audit energiebesparend materiaal achtergelaten zoals spaardouchekoppen, tochtstrips, buisisolatie, spaarlampen, … Naast de materialen krijgen de deelnemers ook één of meer kortingsbons waarmee ze materialen kunnen kopen bij doe-hetzelfzaken.
2.2
Beperkte kennis over energie en energieverbruik
De vereenvoudigde energie-audits zijn voor vele kansarmen een eerste kennismaking met energiebesparende materialen. Vaak staan ze ook voor de eerste keer stil bij hun verbruik. Via het laten kennismaken met een aantal energiebesparende materialen en door het vertellen van enkele energieweetjes wordt de deelnemer bewustgemaakt van zijn energieverbruik. Bovendien groeit ook het besef dat men zelf iets aan zijn energieverbruik kan veranderen.
2.3
Mindere mentale weerbaarheid
Kansarmen beschikken niet steeds over voldoende mentale weerbaarheid om zelf iets aan hun situatie te veranderen. Een energie-audit kan een voldoende aanzet zijn om hen uit de spiraal van gelatenheid en defaitisme te halen. De energie-audit maakt hen bewust dat zij wel degelijk het verschil kunnen maken.
2.4
Nood aan informatie ter plaatse
Bij een gewone energie-audit wordt er achteraf aan de geauditeerden een rapport met aanbevelingen bezorgd. Kansarmen daarentegen hebben vaak nood aan onmiddellijk en concreet advies. Daarom ontwikkelde de MilieuAdviesWinkel een set van 30 fiches met kleine eenvoudige tips. De fiches worden naar gelang de behoefte van de deelnemer achtergelaten. (voorbeeld van fiche in bijlage 3)
41
2.5
Moeilijkheden met agendabeheer
Vanuit de ervaring dat het vaak moeilijk is om afspraken te maken met kansarmen worden bij de Low Budget Audits de afspraken via het OCMW geregeld. Bij de Sociale Energiescans, waarbij de MilieuAdviesWinkel verantwoordelijk is voor de afspraken, wordt elke telefonische afspraak enkele dagen voor de audit doorgaat nog eens telefonisch herinnerd.
2.6
Wijzen op mogelijkheden ipv. op tekortkomingen
Niemand wordt graag gewezen op tekortkomingen van zijn woning of zijn gedrag. Door het plaatsen en uitdelen van energiebesparend materiaal wordt er gepoogd een positieve boodschap te brengen.
2.7
Auditeurs begeleid door contactpersoon
Vele kansarmen hebben al negatieve ervaringen gehad met onbekende (deur aan deur verkopers) die hen ‘kwamen uitleggen’ hoe ze konden besparen op hun telefoonrekening, energierekening, … Om hun vertrouwen te winnen en onderscheid duidelijk te maken met (malafide) verkopers werd de auditeur van de MilieuAdviesWinkel steeds begeleid door een contactpersoon van het OCMW of van een vierdewereldorganisatie (respectievelijk voor Low Budget Audit en Sociale Energiescan).
3
Verloop Sociale Energiescan
De auditeur van de MilieuAdviesWinkel, begeleid door een contactpersoon van een vierdewereldorganisatie, gaat op huisbezoek bij een kansarme en licht de woning door op energiezuinigheid. De auditeur zoekt specifiek naar verliesposten van energie (kieren en spleten, energievretende toestellen, lekken, e.d.) waarna hij de bewoner(s) duidt op die ‘tekortkomingen’ en hen tips geeft om die dingen aan te pakken. Er zijn een 30-tal tips voorhanden (op fiches). Enkel de tips die van toepassing zijn op de persoon en diens woonst worden overhandigd met een kleine toelichting erbij. De tips zijn voorzien van een illustratie die in één oogopslag duidelijk maken waarover het gaat. Er worden eveneens materialen achtergelaten zoals tochtstrips, spaarlampen, tochtborstels, verdeeldoos met schakelaar, timer, … met een totaalwaarde die kleiner is of gelijk aan 100 euro (in de praktijk werd dit bedrag zo goed als nooit gehaald). Sommige van die materialen worden geplaatst. Andere moeten nog door de bewoner zelf worden geïnstalleerd. Tijdens het bezoek worden de persoonsgegevens van de deelnemers genoteerd, welke tips er gegeven zijn en welke materialen er achtergelaten worden in functie van de rapportage achteraf. De checklist, gebaseerd op de aanstiplijst van ANRE (nu VEA), wordt tijdens de audit eveneens ingevuld.
42
We weten nu wat de opdrachtgever verwacht van een Sociale Energiescan en hoe die door de MilieuAdviesWinkel werd ontwikkeld én uitgevoerd. Één van de belangrijkste doelstellingen van de Sociale Energiescan is veranderingen van attitudes en gedragingen bij deelnemers te bewerkstelligen en hen zo aan te zetten tot rationeel energiegebruik. Ik wil nu ook in het volgende hoofdstuk “Attitudes en gedragingen” toetsen in hoeverre de Sociale Energiescan rekening houdt met elementen die effectief deze attitude- en gedragsveranderingen stimuleren.
43
Hoofdstuk 4: Attitudes en gedragingen In dit hoofdstuk geef ik een kort overzicht over de begrippen attitudes en gedragingen en hoe deze zich ten opzichte van elkaar verhouden. Vanuit de achtergrond van de sociale psychologie tracht ik een omschrijving te geven van beide begrippen en op zoek te gaan hoe attitudes en gedragingen kunnen beïnvloed worden. Vermits de Sociale Energiescan een wijziging van attitudes en gedragingen probeert te bewerkstelligen acht ik het noodzakelijk om wat dieper in te gaan op deze elementen. Ik heb me voor de opbouw van dit hoofdstuk voornamelijk gebaseerd op de cursus sociale psychologie van het 2e jaar sociaal werk (SOAG) omdat deze een gevat overzicht bevat van diverse literatuurbronnen en hiervan ook een synthese maakt. Eerst omschrijf ik het begrip attitude waarna ik er de voornaamste kenmerken van vermeld. Verder heb ik het over de relatie tussen attitude en gedrag. Ik bekijk ook de factoren die een rol spelen in het tot stand komen van de attitudes. Tenslotte ga ik na, in een laatste deel, hoe attitudeveranderingen tot stand komen via overtuiging door anderen. Bij dit alles probeer ik na te gaan hoe dit kan gelinkt worden aan de Sociale Energiescan.
1
Wat is een attitude 46
Een attitude is een bepaalde houding ten aanzien van personen, objecten, ideeën,…²² Er bestaan talrijke definities van attitudes in de sociale psychologie. Ik vernoem hier twee veel voorkomende benaderingen: de driecomponentenbenadering en de één-componentenbenadering. De drie-componentenbenadering omschrijft een attitude als een combinatie van een affectieve, gedragsmatige en cognitieve reactie op een object. De affectieve component houdt de richting en intensiteit in van de beoordeling van een object van een attitude. Onder gedragsmatige component van een attitude verstaat men de neiging om zich op een bepaalde manier te gedragen ten opzichte van een attitude-object. Onder cognitieve component verstaat men het systeem van denkbeelden en overtuigingen ten opzichte van het attitude-object. De één-componentenbenadering heeft enkele gelijkenissen met de drie-componentenbenadering. De beide benaderingen hebben met elkaar gemeen dat attitudes een object hebben. Met andere woorden: over elk onderwerp hebben we opvattingen. Ook gaan de twee benaderingen er eveneens van uit dat een attitude-object een cognitieve component kan hebben. Een attitude-object kan dus gebaseerd zijn op kennis in ons geheugen. Het grootste
46 DE BRAUWERE, G., Aspecten van de psychologie. Sociale psychologie, GENT, Hogeschool Gent dep.
SOAG, 2005, 94-95. (niet gepubliceerde cursus).
44
verschil tussen beiden is dat, volgens de één-componentenbenadering, de affectieve component van een attitude de voornaamste is.
2
Kenmerken van attitudes 47
Doorheen de literatuur ziet men telkens dezelfde kenmerken van attitudes opduiken. De voornaamste kenmerken zijn: • Attitudes oriënteren ons t.o.v. alles waarmee we in aanraking komen. • Attitudes kennen een variatie aan mogelijke reacties. • Attitudes hebben een zekere duurzaamheid. • Attitudes zijn veranderbaar. Vooral de laatste twee kenmerken, duurzaamheid en veranderbaarheid, zijn hier van belang. Want via de Sociale Energiescan wil men een attitudeverandering (en uiteindelijk een gedragsverandering) bij kansarmen bekomen. Eer ik het heb over hoe attitudes kunnen veranderen wil ik nakijken hoe ze tot stand komen.
3
Relatie tussen attitude en gedrag 48 49
Doorheen vele decennia onderzoek is gebleken dat attitudes niet steeds goede voorspellers zijn voor gedrag. Azjen plaatste in de jaren ’90 attitudes en gedrag in een bredere context in zijn theorie van beredeneerd gedrag (na een aanzet van Fishbein die in de jaren ’80 het pad effende). De uitgangspunten van deze theorie zijn dat • Specifieke en sterke attitudes betere gedragsvoorspellers zijn dan zwakke attitudes. • Gedrag niet enkel gestuurd wordt door attitudes maar ook door subjectieve normen en opvattingen over wat anderen vinden wat wij behoren te doen. • Gedrag door attitudes wordt bepaald als we het gedrag dat verbonden is aan die attitude beheersen. Wanneer men geen vertrouwen heeft in eigen bekwaamheid zal men dat gedrag niet stellen. • Hoewel de drie voorgaande punten een intentie helpen creëren om zich op een bepaalde manier te gedragen, voert men vaak de vooropgestelde intentie niet volledig uit of kan men die niet uitvoeren. Onder sterke attitudes wordt verstaan dat ze sterk gerelateerd zijn aan: • De hoeveelheid info en de manier waarop info verworven werd. • De filosofische, politieke, relationele overtuigingen. • De gangbare attitudes en opvattingen van familie, vrienden, referentiegroepen. • De eigen interesses. 47 Ibid., 94-95. 48 Ibid., 101-102. 49 BREHM, S.S., KASSIN, S.M., FEIN, S., MERVIELDE, I., Sociale Psychologie, Boston, Houghton Mifflin
Company, 2000, 185-188.
45
4
Totstandkoming van attitudes 50
Als we de literatuur erop naslaan hoe attitudes tot stand komen dan zien we dat diverse factoren een rol spelen zoals 51: • Conditionering • Overeenkomst met bestaande attitudes • Referentiegroepen • Informatie • Persoonlijkheidsstructuur
4.1
Conditionering 52
Een aantal attitudes heb je in de loop der jaren verworven door vroegere associatie met een ‘plezierige’ of ‘onplezierige’ ervaring. Nieuwe attitudes kunnen eveneens door conditionering bestendigd worden. Zo kunnen deelnemers aangezet worden om energiebesparende attitudes (en gedragingen) aan te leren via positieve stimuli. De frequentie van deze positieve stimuli zal belangrijk zijn voor het ontwikkelen van deze nieuwe attitudes. Bij het project Sociale Energiescans laat de MilieuAdviesWinkel een kans liggen om na de audit op geregelde tijdstippen positieve stimuli te geven. Mensen kunnen in hun energiebesparende attitudes (en gedragingen) versterkt worden door ‘beloningen’. Een mogelijke manier om dit te doen is via opvolging en meting van het verbruik van de deelnemers door hen zelf. In het pakket van de Sociale Energiescans zat wel een meterkaart maar deze moest maar eens in het jaar ingevuld worden. De frequentie van meten is te laag waardoor: 1) De kaart vergeten wordt 2) De vooruitgang niet onmiddellijk gezien wordt 53 De deelnemers aanzetten tot frequentere metingen is sterk aan te raden. Zo kan de vooruitgang (lees: besparing) gemeten en gevierd worden. Conditionering ten gevolge van de Sociale Energiescan treedt meer op in de wintermaanden dan in de zomermaanden. Daarmee bedoel ik dat het gemakkelijker zal zijn om mensen bepaalde nieuwe attitudes en gedragingen bij te brengen in de wintermaanden. Ik denk hierbij aan de tips in verband met verwarming, tochtstrips, radiatorfolie, elektrische bijverwarming,… kortom één derde van de tips. Mensen worden in die periode meer ‘beloond’ voor het toepassen van die nieuw verworven attitudes. Wanneer mensen tochtstrips plakken in de zomermaanden om zo kieren en spleten te dichten zal dat ongetwijfeld een minder voelbaar effect hebben waardoor de ‘beloning’ zo goed als afwezig is. De kans dat dit nieuw aangeleerde gedrag blijft is dan kleiner. Optimaal is dus wanneer de audit
50 DE BRAUWERE, G., o.c., p. 97 51 Ibid., 97-100. 52 Ibid., p. 99. 53 ‘Beloningen’ (of ‘straffen’) moeten steeds kort op volgen de actie die daar de aanleiding toe is.
46
kan doorgaan tijdens het late najaar, de winter of vroeg in het voorjaar wanneer het nog fris is. De conditionering zal ook optreden bij deelnemers die thuis nog kinderen rondhuppelen hebben. Deze zullen (een deel van) de attitudes overnemen van hun ouders via de opvoeding.
4.2
Overeenkomst met reeds bestaande attitudes54
Ieder mens heeft de neiging te streven naar consistentie binnen zijn systeem van attitudes en opvattingen. Hoe meer attitudes mensen bezitten die een overeenkomst vertonen met een nieuwe attitude, hoe meer kans er bestaat dat deze nieuwe attitude zal opgenomen worden. Ter illustratie: mensen die al water besparen zullen gemakkelijker open staan voor tips in verband met het besparen van elektriciteit. Het is eigen aan de Sociale Energiescan dat die doorgaat bij mensen met een beperkt maandelijks inkomen. Velen onder hen besparen waarschijnlijk al op diverse posten in het huishouden en zullen daarom vlugger geneigd zijn om attitudes i.v.m. energiebesparing op te nemen dan mensen die nergens moeten op besparen. Ook zal het zo zijn dat mensen die zich verbonden voelen met thema’s zoals vervuiling, opwarming van de aarde, ed. vlugger deze attitudes zullen gaan overnemen.
4.3
Referentiegroepen 55
Mensen voelen een zekere mate van verbondenheid met wat men in de sociologie ‘referentiegroepen’ noemt. Dit zijn groepen waar een individu zichzelf mee identificeert en waarvan hij doelen, normen, waarden en attitudes overneemt en deze beschouwt als zijnde een deel van zijn/haar identiteit.56 Zo heeft elke groep een aantal opvattingen, normen en waarden gemeen. Mensen hebben de neiging hun gedrag te gaan toetsen aan dat van gelijken. Wanneer een persoon geconfronteerd wordt met nieuwe zaken zal de referentiegroep als oriëntatiepunt dienen voor de attitudevorming van deze persoon. Ook kan een zekere groepsdruk leiden tot het aannemen van bepaalde attitudes. De Sociale Energiescan, die bij de deelnemers thuis doorgaat, heeft een individueel karakter. Dat neemt niet weg dat er ook nog groepsdynamieken meespelen nà de vereenvoudigde energie-audit van de MilieuAdviesWinkel. Zo zullen deelnemers die
54 DE BRAUWERE, G., o.c., p. 100 (niet gepubliceerde cursus). 55 Ibid., p. 99. 56
WIKIPEDIA
(04.04.2007)
‘Group
(sociology)’
http://en.wikipedia.org/wiki/Group_(sociology) [22.04.2007]
[WWW].
Wikimedia
Foundation,
Inc.
47
zich associëren met een groep waar energiebesparing een gangbaar iets is, die attitude sterker ontwikkelen. Omgekeerd kan ook. Hoe meer mensen van een groep (waar rationeel energiegebruik niet gangbaar is) een audit krijgen en van het nut overtuigd worden, hoe makkelijker de andere groepsleden deze attitudes zullen overnemen. De MilieuAdviesWinkel kan gebruik maken van bestaande groepsdynamieken om zo een beter rendement te halen uit de energie-audits. We weten dat een groep effect heeft op een individu. Je kan dus stellen dat: hoe meer mensen, die deel uitmaken van een bepaalde groep, een audit krijgen, hoe meer kans er is dat andere mensen die ook deel uitmaken van deze groep deze attitudes i.v.m. rationeel energiegebruik overnemen. Het is misschien utopisch en moeilijk uitvoerbaar. Mochten de partners bij het aanleveren van de adressen er toch kunnen voor zorgen dat er steeds enkele deelnemers zijn die elkaar kennen dan zouden er extra groepsdynamieken kunnen meespelen die het effect van de Sociale Energiescan vergroten.
4.4
Informatie 57
Bij de vorming van een attitude zullen mensen zich baseren op de informatie de ze daarover reeds hebben. Zolang deze informatie niet wordt gewijzigd of aangevuld zal de attitude min of meer standvastig zijn. Komt er een correctie van de informatie, dan kan dat een attitudewijziging tot gevolg hebben? De Sociale Energiescan speelt op deze factor in door nieuwe informatie met betrekking tot rationeel energiegebruik aan te reiken aan de deelnemers. Dit op diverse manieren: • De auditeur vertelt diverse tips en weetjes over energie, rationeel energiegebruik en materialen die zorgen voor energiebesparing. • Door het verdelen van energiebesparende materialen kan de deelnemer zelf aan den lijve ondervinden hoe hij kan besparen • De tips die van toepassing zijn op de geauditeerde worden nog eens op papier (cf. fiches) gegeven. Deze informatie is eenvoudig geformuleerd. Ze bevat argumenten die de informatie kracht bijzetten en beschrijft, waar mogelijk, wat je gemiddeld kan besparen door het toepassen van de tips die op de fiche staan. Door het aanreiken van deze informatie op fiches is de informatie minder ‘volatiel’ waardoor er gemakkelijk kan naar teruggegrepen worden.
57 DE BRAUWERE, G., o.c., p. 97.
48
4.5
Persoonlijkheidsstructuur 58
Het al dan niet ontvankelijk zijn voor nieuwe informatie hangt nauw samen met de persoonlijkheidsstructuur van een individu. Drie elementen hebben invloed op het al dan niet ontvankelijke zijn: • Positieve vs. negatieve instelling ‘a priori’ • Intellectuele mogelijkheden • Interesse Zo zal een bij voorbaat positieve of negatieve instelling ten opzichte van iets de ontvankelijkheid voor een deel bepalen. Ook zijn specifieke intellectuele mogelijkheden een belangrijke factor voor het al dan niet ontvankelijk zijn t.o.v. bijvoorbeeld nieuwe informatie. Als informatie die jou aangereikt wordt zo goed als onverstaanbaar is zal je er ook minder ontvankelijk voor zijn. Hoe dichter aangereikte informatie staat bij iemands leefwereld en diens interesse hoe ontvankelijker die ervoor zal zijn. De Sociale Energiescan komt hier in grote mate tegemoet aan de diverse elementen die invloed hebben op de ontvankelijkheid van de kansarmen inzake rationeel energie gebruiken. Mensen die het met een beperkt maandelijks inkomen moeten stellen zullen vlugger geneigd zijn interesse te hebben in thema’s betreffende “hoe geld besparen”. De MilieuAdviesWinkel zegt met zijn project Sociale Energiescan mensen te kunnen helpen besparen op hun energiefactuur. De informatie die verspreid wordt via de fiches is bovendien bevattelijk verwoord en geïllustreerd. In één oogopslag is duidelijk wat er met de informatie bedoeld wordt. De mondelinge informatie, gegeven door de auditeur, wordt steeds op een eenvoudige en verstaanbare wijze medegedeeld. De positieve of negatieve instelling die mensen hebben over de Sociale Energiescan, voor dat deze doorgaat, wordt beïnvloed door diverse aspecten waar de MilieuAdviesWinkel minder vat op heeft. Zo zal deze instelling bijvoorbeeld afhankelijk zijn van de mate waarin de persoon zélf heeft gekozen om deel te nemen aan dit project, de positieve of negatieve echo’s die hij/zij opvangen van derden betreffende dit project, … De MilieuAdviesWinkel merkte bijvoorbeeld enkele malen bij Low Budget Auditprojecten het effect van de positieve echo’s die de ronde deden. Zo was het in het begin soms moeilijk om genoeg deelnemers te vinden voor de Low Budget Audits. Nadat de MilieuAdviesWinkel enkele Low Budget Audits uitvoerde bij mensen met een beperkt inkomen, kwam er een grotere respons voor deelname uit dezelfde streek. Diverse mensen wouden graag meedoen na het horen van feedback van andere deelnemers die tevreden waren over de audit.
58 Ibid., p. 98.
49
5
Attitudeverandering via overtuiging door anderen
Als men iemand wil overtuigen is er steeds een boodschap die door een zender wordt verstuurd naar de ontvanger. Vertaald naar de Sociale Energiescans is dat de auditeur (zender/bron) die rationeel energiegebruik bepleit (boodschap) bij kansarmen (ontvangers). Eerst ga ik na of de communicator bepaalde eigenschappen heeft die bepalend zijn voor de attitudeverandering, ongeacht de aard van het bericht en de ontvanger. Daarna zal ik bekijken of het bericht bepaalde eigenschappen heeft die bepalend zijn voor de attitudeverandering, ongeacht de aard van de communicator en de ontvanger. Tot slot kijk ik naar bepaalde eigenschappen van de ontvanger die bepalend zijn voor de attitudeverandering, ongeacht de communicator en het bericht.59
5.1
Eigenschappen communicator 60
Geloofwaardigheid van de communicator is héél belangrijk. Geloofwaardigheid van een spreker berust op: • De deskundigheid betreffende het onderwerp van de boodschap. • De belangeloosheid of eerlijkheid. Wanneer de ontvanger redenen heeft om te vermoeden dat de zender niet over de juiste informatie beschikt (cf. deskundigheid) dan spreken we van een vermoeden van ‘kennisvertekening’. Wanneer een ontvanger vermoedt dat de spreker een vertekend beeld (cf. belangeloosheid, eerlijkheid) weergeeft dan spreken we van een vermoeden van ‘rapportagevertekening’. Het is essentieel dat er aan beide elementen aandacht besteed wordt. Bij afwezigheid van één van beide elementen is er een veel grotere kans dat de ontvanger niet van attitude verandert. Het is van groot belang dat op het ogenblik dat de ontvanger de boodschap ontvangt, hij reeds informatie heeft over de geloofwaardigheid van de spreker. Informatie die door een derde aangereikt wordt over de geloofwaardigheid van de spreker zorgt voor een sterker verband tussen de geloofwaardigheid van de spreker én de geloofwaardigheid van de boodschap. Het verstrekken van deze informatie dient best vooraf te gebeuren. Bij de Sociale Energiescans wordt er niet expliciet veel aandacht besteed aan deze punten. De auditeur stelt zichzelf normaalgezien voor als zijnde een werknemer van de MilieuAdviesWinkel en als diegene die alle audits uitvoert.
59 Ibid., p. 104. 60 Ibid., p. 105.
50
Het zou zinvol zijn mochten de contactpersonen van de vierdewereldorganisatie, die de auditeur steeds vergezellen, hem uitgebreid voorstellen voorafgaand aan het moment van de audit. Hierbij kunnen ze specifiek toelichten dat de auditeur een architect is die deel uitmaakt van een onafhankelijke vereniging zonder winstoogmerk (belangeloosheid). Ze kunnen wijzen op zijn deskundigheid en het feit dat hij al een groot aantal energie-audits heeft afgenomen bij kansarmen (180-tal). Dit zou de geloofwaardigheid van de auditeur van de MilieuAdviesWinkel nog een extra boost geven. De deelnemers zouden waarschijnlijk meer geneigd zijn de boodschap naar waarde te schatten en ook meer bereid zijn hun attitudes aan te passen.
5.2
Eigenschappen boodschap 61
Sterke argumenten doen iemand eerder van attitude veranderen dan zwakke argumenten, want sterke argumenten stimuleren actieve verwerking. Er komt dan een intern proces tot stand waarbij men geneigd is om pro’s en contra’s van de huidige attitude af te wegen. Ik bespreek hieronder de meest voorkomende eigenschappen van de boodschap in relatie tot attitudeverandering die relevant zijn m.b.t. de Sociale Energiescans: • Richting van de communicatie. • Positieve stemming introduceren.
5.2.1
Richting van de communicatie 62
“Er zijn twee kanten aan iedere kwestie. Éénzijdige boodschappen bespreken een kwestie slechts vanuit één perspectief. Tweezijdige boodschappen geven informatie over beide kanten. Toch verdedigen één- en tweezijdige boodschappen slechts één standpunt. De éénzijdige boodschap verdedigt een standpunt vurig en vermeldt geen concurrerende gezichtpunten. De tweezijdige boodschap verdedigt ook een standpunt, maar neemt ook de andere kant 'in beschouwing'.”63 Men kiest best voor éénzijdige boodschap indien de ontvanger weinig of geen voorkennis heeft van hetgeen waarover de boodschap handelt. De tweezijdige boodschap: is dan weer beter voor ontvangers die een uitgebreide voorkennis hebben ten aanzien van het besproken thema. Voor de Sociale Energiescan werd er voornamelijk een éénzijdige boodschap gebracht. Er kunnen eigenlijk niet zo veel argumenten contra de energiebesparende tips gevonden worden. Waar ze zich toch zouden voordoen
61 Ibid., p. 105. 62 Ibid., p. 106. 63
BOOTH-BUTTERFIELD, S., (1996) ‘Overtuigen en beïnvloeden - Eigenschappen van de
boodschap’ [WWW]. Applinet B.V.: http://www.leren.nl/cursus/sociale-vaardigheden/overtuigen-beinvloeden/boodschap.html [24.04.07]
51
werden ze, indien relevant, vermeld. Bijvoorbeeld: energiebesparing door gebruik spaarlamp vs. meerprijs aankoop.
5.2.2
Positieve stemming introduceren 64
Uit onderzoek van Isen (1987) blijkt dat een positieve stemming, ten gevolge van de boodschap, vaker resulteert in meer attitudeverandering (dan wanneer die boodschap een negatieve of neutrale stemming veroorzaakt). Dit komt omdat we de boodschap dan sneller verwerken. Kortom mensen in een positieve stemming zijn ontvankelijker voor alternatieven. De auditeur probeert tijdens de Sociale Energiescan zoveel mogelijk een positieve boodschap te formuleren. Hij probeert steeds zoveel mogelijk te wijzen op mogelijkheden in plaats van op tekortkomingen. Bovendien wordt door het uitdelen van gratis materialen vaak al een positieve stemming opgewekt bij de deelnemers.
5.3
Eigenschappen van de ontvanger 65
Uit een onderzoek van Rhodes en Wood blijkt dat minder intelligente mensen niet zo goed argumenten op hun reële waarde kunnen schatten en niet steeds inzien dat zwakkere argumenten minder valide zijn. De fiches van de Sociale Energiescan vermelden voornamelijk de voordelen en niet zozeer de eventuele nadelen. De fiches zouden anders nogal contradictorisch kunnen overkomen. Dit zou verwarrend overkomen voor het deel van de doelgroep die moeite heeft om zwakke argumenten van sterke argumenten te scheiden. Hier zou ik toch even willen nuanceren. Ik ga er niet van uit dat alle mensen met een beperkt maandelijks inkomen minder intelligent zijn. Het is wel een feit dat er een functioneel verband is tussen ‘intelligentie’ en armoede. Mensen die een minder intelectuele capaciteiten hebben, scoren minder goed op vlak van scholing dan andere mensen. Door dit ‘gebrek’ aan scholing hebben ze een minder aantrekkelijke positie op de arbeidsmarkt, wat minder jobkansen en lagere verloning inhoudt. Daardoor hebben ze een verhoogde kans om in armoede te belanden. Zie ook onderdeel “Persoonlijkheidsstructuur” op pagina 48.
64 DE BRAUWERE, G., o.c., p. 107. 65 DE BRAUWERE, G., o.c., p. 107.
52
Attitudes zijn standvastig maar toch veranderbaar. In dit hoofdstuk heb ik uiteengezet hoe attitudes tot stand komen en hoe ze kunnen beïnvloed worden. Ik heb eveneens gekeken in welke mate de MilieuAdviesWinkel dit in het Sociale Energiescan-project heeft toegepast. Het is belangrijk, bij het afnemen van een Sociale Energiescan, met zoveel mogelijk elementen rekening te houden die een attitudeverandering stimuleren. Met hoe meer elementen men rekening heeft gehouden des te meer kans er ook is dat een bepaalde attitude aangeleerd of bijgeschaafd wordt. Enkele tips in verband met het toepassen van deze elementen bij een Sociale Energiescan worden in het hoofdstuk “Aanbevelingen” onderdeel “Aanbevelingen voor de MilieuAdviesWinkel” geformuleerd (op pagina 73). Met dit hoofdstuk wordt het theoretische luik van de scriptie afgesloten. Het heeft als basis gediend om mijn bevraging rond de Sociale Energiescan op te bouwen en om de resultaten beter te kunnen kaderen.
53
Hoofdstuk 5: De bevraging Met dit hoofdstuk start het praktisch deel van mijn scriptie waarin ik een bevraging van het Sociale Energiescan-project heb gedaan. In dit hoofdstuk beschrijf ik eerst hoe ik tewerk ben gegaan voor het opstellen van de bevraging waarna ik de resultaten van de bevraging in het tweede deel bespreek. In het eerste onderdeel “Werkwijze” zet ik uiteen hoe de bevraging heb opgesteld, de doelgroep heb gecontacteerd en de data heb verwerkt. In het tweede deel “Resultaten vragenlijst” bespreek ik de resultaten thematisch en formuleer ik een conclusie.
1
Werkwijze
1.1
Opstellen van de bevraging
Ik heb gekozen voor een mondelinge bevraging. Deze werkwijze leent er zich best toe gezien het divers aantal thema’s en de omvang van mijn bevraging (40 vragen). Een mondelinge bevraging leek me geschikter omdat ik niet zeker was of binnen de doelgroep iedereen over voldoende leesvaardigheden beschikte om zelfstandig een enquête van die omvang in te vullen. Ik wou controle hebben over het correct invullen van de vragenlijst en voorkomen dat delen ervan blanco bleven. De mondelinge bevraging biedt ook het voordeel dat mondelinge toelichtingen kunnen gegeven worden wanneer iets onvoldoende duidelijk is. Tijdens de bevraging wordt naar diverse attitudes en gedragingen van de doelgroep gepeild, hoe ze de audit ervaren hebben, de transfer van kennis, de tevredenheid over de gebruikte materialen, …
1.1.1
Opbouw van de vragenlijst
Ik heb de vragenlijst opgesteld op basis van een aantal documenten betreffende de sociale energiescan66 en op basis van de projectomschrijving. De vragenlijst is met de collega’s van de MilieuAdviesWinkel besproken en werd goed bevonden. Bij het opstellen van de vragen heb ik geprobeerd me te verplaatsen in de rol van de respondent67. Ik heb rekening gehouden met de gebruikte woordenschat en het
66 MILIEUADVIESWINKEL/GENTS MILIEUFRONT, projectverslag Sociale Energiescan. Energie-audits op maat
van kansarmen, 2006, 7 p. (projectverslag). MILIEUADVIESWINKEL/GENTS
MILIEUFRONT,
Energiebesparing
bij
kansarmen.
Evaluatie
van
150
laagdrempelige energie-audits bij kansarmen uitgevoerd door de MilieuAdviesWinkel., 2006, 5 p. (intern document).
54
jargon zoveel mogelijk beperkt. De vragen heb ik zo neutraal mogelijk geformuleerd en ik heb het gebruik van suggestieve vragen vermeden. Ik heb de vragen niet expliciet gerubriceerd maar toch rekening gehouden met de onderlinge samenhang en het logisch groeperen per thema68. Dit is niet alleen een voordeel voor de gegevensverwerking achteraf. Het biedt ook voordelen voor de bevraagde. Teveel wisselen van onderwerp leidt de aandacht van het onderwerp af en vermindert de concentratie van de participant. Voor een lange bevraging zoals deze dient hier rekening mee gehouden te worden. Bij het veranderen van onderwerp is het gebruikelijk om het nieuwe onderwerp in te leiden zodat de respondent weet dat er een nieuw thema wordt aangesneden68. Bij deze vragenlijst is dit niet expliciet gebeurd omwille van de mondelinge afname. Ik kon toelichting geven wanneer het nodig was. De vragenlijst werd gecheckt door de promotor op methodiek en via hem voorgelegd aan een collega van de cel Toegepast Wetenschappelijk Onderzoek binnen ‘Steunpunt’ (SOAG). Ik heb na het afnemen van de bevraging enkele bedenkingen geformuleerd bij mijn vragenlijst. Deze bedenkingen kunnen nuttig zijn voor wie in de toekomst de vragenlijst als basis voor een bevraging wil gebruiken. Deze bedenkingen zijn te vinden in bijlage 4.
1.1.2
Keuze van de vragen
Aan de hand van de enquête wil ik een aantal gegevens verzamelen omtrent de audit zoals tevredenheid69 over diverse onderdelen van de Sociale Energiescan. Ook verzamel ik informatie over het toepassen van de gekregen tips70 om energie te besparen en stel ik vragen die peilen naar een eventuele transfer van de opgedane kennis71. Nog andere vragen gaan over hoe respondenten omgaan met energie72. Als laatste duidelijk te onderscheiden thema stel ik vragen rond materialen73. De bevraging kan opgedeeld worden in attitudevragen en gedragsvragen maar ook in opinievragen en feitenvragen. Voor een schematisch overzicht zie bijlage 5.
67 BAARDA, D.B., DE GOEDE, M.P.M., KALMIJN, M., Enquêteren en gestructureerd interviewen. Praktische
handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interviews., Groningen, Wolters-Noordhoff, 2000, 29-37. 68 Ibid., 70-73. 69 Tevredenheidsvragen: 2, 3, 19, 21, 22, 23, 37. 70 Vragen over toepassen van gekregen tips: 4, 5, 6, 7, 29, 30 71 Vragen transfer opgedane kennis: 8, 9, 10, 11. 72 Vagen rond ‘Hoe ga ik om met energie’: 12, 13, 14, 15, 16, 17, 35, 36. 73 Vragen over materialen: 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28.
55
In bijlage 6 bespreek ik elke vraag afzonderlijk en licht ik toe wat ik met de vraag beoog, welk type vraag het is, wat de antwoordmogelijkheden zijn en hoe de routing verloopt. De volledige vragenlijst, zoals gebruikt bij de bevraging kan in bijlage 7 gevonden worden.
1.2
Contacteren doelgroep
1.2.1
Oorspronkelijk idee
Ik zou aanvankelijk bij mijn bevraging zowel de deelnemers van de Sociale Energiescan- als die van de Low Budget Audit-projecten betrekken. De twee projecten lijken sterk op elkaar. De grootste verschillen tussen deze projecten zijn de opdrachtgever, het maximum te besteden budget per bezoek, de partners en wie de afspraken maakt.
Opdrachtgever: Budget materiaal: Projectpartners: Afspraken door:
Sociale Energiescan
Low Budget Audit
ANRE (nu VEA) max. 100 euro per gezin vierdewereldorganisaties MilieuAdviesWinkel
Provincie Oost-Vlaanderen max. 30 euro per gezin OCMW’s OCMW’s
Doordat de OCMW’s de afspraken maakten bij het project van de Low Budget Audits hadden wij enkel namen en adressen van de deelnemende personen maar geen telefoonnummers. Ik contacteerde twee van de vier74 OCMW’s die deelnamen aan het project van de Low Budget Audits (goed voor 40 van de 60 Low Budget Audits) met de vraag of ze mij de telefoonnummers van die deelnemers konden doorgeven. Het OCMW van Evergem heeft er behoorlijk lang over gedaan alvorens tot een beslissing te komen dat ze niet wensten te participeren omwille van privacyredenen. De verantwoordelijke voor het OCMW van Destelbergen, was moeilijk bereikbaar. Na veel over en weer bellen met het onthaal heb ik haar uiteindelijk toch kunnen spreken, in de laatste week van maart. Het bevragen van de OCMW klanten was voor haar geen probleem. Maar wegens het korte tijdsbestek waarin de Low Budget Audit-enquêtes nog hadden moeten afgenomen worden heb ik ervoor gekozen niet meer de vraag te stellen of het nog mogelijk was om de telefoonnummers te krijgen van die mensen. Ik heb de twee andere OCMW’s (Berlare en Melle) niet gecontacteerd. Zij hadden samen slechts twintig adressen aangeleverd voor de Low Budget Audits. Hun eventuele medewerking zonder deelname van een OCMW dat meer adressen aanleverde, zou mij niet voldoende respondenten opgeleverd hebben (rekening houdend met de non-respons) om de resultaten van de Sociale Energiescans en Low Budget Audits te vergelijken. 74 OCMW Evergem, OCMW Destelbergen-Melle, OCMW Berlare
56
1.2.2
Voorafgaande contacten met partners
De MilieuAdviesWinkel heeft een lijst van alle partners die participeerden aan de Sociale Energiescans ter beschikking gesteld. Per partner stonden alle deelnemers van het project genoteerd met hun contactgegevens en telefoonnummers. Er waren vijftien participerende vierdewereldorganisaties75 voor 80 Sociale Energiescans. Vooraleer ik de mensen telefonisch contacteerde om hen te vragen aan mijn bevraging deel te nemen heb ik de toestemming gevraagd aan de partners (vierdewereldorganisaties die de adressen aanleverden). Dit omwille van het feit dat ik de contactgegevens niet wou gebruiken voor andere doeleinden dan bedoeld en zonder medeweten van de (vierdewereld-)partners, die de mensen allen persoonlijk kennen. Niet alle partners werden gecontacteerd. Ik koos in eerste instantie om de partners te contacteren die het grootste aantal adressen voor Sociale Energiescans hebben aangeleverd bij de MilieuAdviesWinkel. Het beperken van het aantal partners zorgt er voor dat er minder mensen zijn waarvan je op een toestemming moet wachten. Bij gevolg kan er vlugger en efficiënter gewerkt worden. Ik heb afspraken gemaakt met zes partners76, goed voor 53 van de 80 Sociale Energiescans. Niet alle partners gaven even makkelijk hun fiat voor het contacteren van hun leden die eerder participeerden aan de Sociale Energiescans. Zo stond wijkcentrum ‘De Kring’ er bijvoorbeeld op om zelf eerst te bellen naar hun leden om te vragen of ik hen voor de bevraging mocht contacteren. Alle namen van de deelnemers (die bij hen aangesloten zijn) werden steeds met de partners overlopen. Per adres werd bekeken of mijn vraag om deel te nemen niet ongelegen kwam, of de deelnemers nog niet verhuisd waren en of het telefoonnummer nog klopte. Ik heb ook rekening gehouden met eventuele familiale moeilijkheden en ziekte. Ik heb steeds om het advies van vierdewereldorganisaties gevraagd en dat ook gerespecteerd. Alleen mits hun akkoord heb ik de deelnemers gecontacteerd. De andere negen partners werden niet gecontacteerd. Het aantal adressen dat per partner aan de MilieuAdviesWinkel werd doorgespeeld was eerder gering
75 Solidariteit Zonder Grenzen (Gent), De Gentse Levensboom (Gent), De Zuidpoort (Gent), Sivi alias
’t vindcentje (Sint-Amandsberg), Wijkcentrum De Kring (Eeklo), WZS Nevele (Nevele), Welzijnsschakel Horizon vzw (Lokeren), Teledienst Ninove (Ninove), Mensen voor mensen vzw (Aalst), WZS St.-Jan de doper (Sint-Niklaas), WZS Tereken (Sint-Niklaas), Samenslevingsopbouw O. Vl. afd. (Sint-Niklaas), soc. Dienst OCMW Lierde (Lierde), vzw Teledienst Ninove (Ninove), sociale Dienst OCMW Hamme (Hamme). 76 Solidariteit Zonder Grenzen (Gent), De Gentse Levensboom (Gent), De Zuidpoort (Gent), Sivi alias
’t vindcentje (Sint-Amandsberg), Wijkcentrum De Kring (Eeklo), Mensen voor mensen vzw (Aalst).
57
(gemiddeld drie per partner). De tijd die ik per regio zou moeten besteden77, rekening houdend met de non-respons, zou buiten proportie geweest zijn. 28 van 53 gecontacteerden, die ooit meededen aan een Sociale Energiescan, konden of wouden om diverse redenen niet meedoen. Mensen die intussen verhuisd waren kwamen niet meer in aanmerking omdat elke Sociale Energiescan toegespitst is op een bepaalde woning en de bevraging ook veronderstelde dat ze nog op dezelfde locatie zouden wonen. (cf. vragen over achtergelaten materialen en het gebruik ervan). Enkele andere redenen die van toepassing waren voor het niet-deelnemen aan de bevraging waren: • Niet wensen deel te nemen aan de bevraging. • Relationele problemen binnen het gezin. • Ernstige ziekte / opname in ziekenhuis. • Ontbreken van correcte contactgegevens en niet meer aangesloten zijn bij een vierdewereldorganisatie.
1.2.3
Contacteren en overhalen van deelnemers
Ik contacteerde alle potentiële deelnemers telefonisch. Bij het telefonisch gesprek begon ik steeds met mezelf voor te stellen als medewerker van de MilieuAdviesWinkel. Ik friste op dat we enkele maanden voordien bij hen thuis waren geweest in het kader van de audit samen met iemand van de partners. Ik noemde steeds de naam van een medewerker van de vierdewereldorganisatie die ze kenden. Daarna legde ik uit waarom ik hen contacteerde en wat de bedoeling van de bevraging was. Ik benadrukte steeds het belang van hun medewerking voor de bevraging en legde de nadruk op het belang van hun mening over de Sociale Energiescan. Voor de wijze waarop ik deze mensen contacteerde heb ik enkele ideeën en aanbevelingen gehaald uit het boek “Enquêteren en gestructureerd interviewen”78. Voor ik met de bevraging startte stelde ik mezelf voor aan de deelnemers. Ik legde kort uit waarvoor de enquête diende aan de hand van een vooraf opgestelde brief die ik aan de deelnemers overhandigde (zie bijlage 8).
77 Bij elk contact met een partner wordt het doel van mijn bevraging uitgelegd. Er moeten afspraken
gemaakt worden met de partner, daarna een data vastgelegd worden met hun leden, ook de afstand (gebruikmakend van het openbaar vervoer) naar Lierde, Ninove, Sint-Niklaas, Hamme, Lokeren, Nevele voor slechts enkele enquêtes was een bezwarend element. 78 BAARDA, D.B., DE GOEDE, M.P.M., KALMIJN, M., o.c., 95-99.
Ibid., 106-111.
58
1.3
Verwerking data
De verwerking van de gegevens is in MS Excel 2003 gebeurd. De gegevens uit de vragenlijst werden allemaal in een datamatrix gezet. Horizontaal werden de scores van de respondenten op de variabelen weergegeven, verticaal staan de scores per variabele. Er werd gebruik gemaakt van autofilters en enkele statistische functies (zoals het automatisch genereren van een histogram).
2
Resultaten Vragenlijst
Hieronder bespreek ik de resultaten van de bevraging die afgenomen werd van vijfentwintig deelnemers van de Sociale Energiescan. Ik bespreek ze thematisch. Er wordt telkens naar de vragen verwezen met hun nummer. De vragen zelf vindt u in bijlage 7. De ruwe data vindt u in bijlage 9. De antwoorden per vraag vindt u in bijlage 10.
2.1
Thematisch overzicht resultaten
2.1.1
Tevredenheid
Vraag 2, 3 Tweeëntwintig respondenten gaven aan iets bijgeleerd te hebben tijdens de Sociale Energiescan. Alle tweeëntwintig gaven ze aan tevreden tot zeer tevreden te zijn met wat ze bijleerden. Niemand was ontevreden over de verstrekte informatie (drie neutraal). Vraag 3. Tevredenheid ivm. het bijgeleerde 14 12 10 8 6 4 2 0 heel tevreden
tevreden
neutraal
niet zo tevreden
helemaal niet tevreden
Interpretatie: Uit deze grote mate van tevredenheid mogen we afleiden dat een groot deel van de respondenten vrij veel belang hecht aan wat ze inhoudelijk bijleerden over energiebesparende maatregelen.
59
Vraag 19 Slechts vierentwintig antwoorden werden in acht genomen daar er één persoon een inconsistent antwoord79 gaf. Drieëntwintig respondenten gaven aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de kwaliteit van de materialen die door de MilieuAdviesWinkel werden achtergelaten. Slechts één persoon gaf aan niet zo tevreden te zijn over de kwaliteit. Vraag 19. Tevredenheid over kwaliteit materialen 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 heel tevreden
tevreden
neutraal
niet zo tevreden
helemaal niet tevreden
Vraag 21 Twintig van de éénentwintig personen bij wie er door de auditeur materialen werden geplaatst waren tevreden tot heel tevreden over de plaatsing van de producten. Één persoon gaf aan neutraal te zijn over de plaatsing van de materialen. Vraag 21. Tevredenheid over plaatsing materialen 16 14 12 10 8 6 4 2 0 heel tevreden
tevreden
neutraal
niet zo tevreden
79 zijn/haar antwoorden op vraag 19 vraag 37 b waren contradictorisch
helemaal niet tevreden
60
Interpretatie: De auditeur is bij het plaatsen van de materialen zorgzaam te werk gegaan. Het zorgzaam plaatsen van materialen is noodzakelijk om aan te tonen dat elke ingreep, hoe klein ook, belangrijk is. Bovendien had de auditeur hier ook een voorbeeldfunctie (tonen hoe materialen geplaatst moeten worden) waardoor de plaatsing extra belangrijk was. Vraag 22 en 23 Drie deelnemers hebben achteraf geplaatste materialen verwijderd of herplaatst. Dit omwille van redenen die niets te maken hebben met tevredenheid over het product, zoals bijvoorbeeld schilderwerken. Interpretatie Alle tweeëntwintig andere bevraagden hebben de materialen niet verwijderd of herplaatst. Dit toont aan dat de auditeur de materialen goed geplaatst heeft, dat de materialen functioneren en dat ze op een geschikte plaats werden aangebracht. Vraag 37 Wat de beoordeling van de Sociale Energiescan in zijn geheel betreft zijn twintig bevraagden tevreden tot héél tevreden (score 8 t.e.m. 10 op 10), vijf bevraagden eerder tevreden (score 6 en 7 op 10). Éénentwintig bevraagden zijn tevreden tot héél tevreden over wat zij bijleerden (score 8 t.e.m. 10 op 10). Vier bevraagden zijn eerder tevreden (score 6 of 7 op 10). Wat de beoordeling van de ontvangen materialen betreft zien we dat tweeëntwintig bevraagden tevreden tot héél tevreden zijn (score 8 t.e.m. 10 op 10). Één bevraagde is eerder tevreden (score 7 op 10). Een laatste is eerder ontevreden (score 4 op 10). Vraag 37. Tevredenheid over audit, materialen, bijgeleerde. 16 14 12 10 8 6 4 2 0 Score
10
9
8 gehele audit
7 materialen
6 bijgeleerde
5
4
61
Interpretatie: De tevredenheid over wat men bijleerde door deze energie-audit wijst erop dat de ter beschikking gestelde informatie op maat van de deelnemers was en dat ze er interesse voor hebben. De mogelijke besparingen zullen waarschijnlijk ook een belangrijke motivator geweest zijn.
2.1.2
Transfer van kennis
Vraag 8, 9, 10, 11 Drieëntwintig (van de vijfentwintig) mensen gaven aan tips doorverteld te hebben aan anderen. Als we kijken naar de verdeling zien we dat de tips het vaakst doorverteld worden aan vrienden en kennissen (eenentwintig maal), gevolgd door niet-inwonende familie (vijftien), buren (twaalf) en als laatste aan medebewoners (negen). De bevraagden die aangaven medebewoners te hebben geïnformeerd inzake de tips zeggen ook allemaal gecontroleerd te hebben of deze tips werden nageleefd. Ze bevestigden bovendien dat het naleven van de tips correct gebeurt. Vraag 9. Tips doorverteld aan ... 25 20 15 10 5 0 vrienden kenissen
niet inwonende familie
buren
medebewoners
Interpretatie: Doorvertellen van tips is een teken dat je overtuigd bent. Controle uitoefenen op het toepassen van tips door medebewoners getuigt ervan dat men gelooft in het resultaat van het toepassen van de tips.
62
2.1.3
Toepassen van gekregen tips
Vraag 4 Alle bevraagden gaven aan nog steeds een of meerdere tips toe te passen die ze ontvangen hadden van de MilieuAdviesWinkel. Interpretatie: De bevraagden bevestigen nog steeds één of meerdere tips van de auditeur toe te passen. Dit toont aan: 1) Dat ze door de auditeur overtuigd werden van het belang van de tip op zich. 2) Dat bij hen de wil nog steeds aanwezig is om actief iets te ondernemen om de energierekening laag te houden. Vraag 5 De meest toegepaste tip is het gebruik van spaarlamp (tip 6). Deze werd tweeëntwintig keer vermeld. Het uitschakelen van toestellen die normaalgezien in stand-by (tip 14) blijven staan (zoals tv’s, stereo’s, dvd-spelers, …) werd zeventien maal vermeld. Het gebruik van de spaardouchekop (tip 28) werd acht maal aangehaald en het aanbrengen van radiatorfolie (tip 10) zes maal. Merk op: Als 1e ‘tip’ gaven heel wat bevraagden aan de lichten vaker te doven wanneer ze niet ten volle benut werden. Dit werd niet opgenomen in de antwoorden daar ik enkel peilde naar de 30 standaard tips die door de MilieuAdviesWinkel bij de Sociale Energiescans gehanteerd werden. Vraag 5. Meest toegepaste tips 25 20 15 10 5 0 tip 6
tip 14
tip 28
tip 10
Interpretatie: Het gebruik van spaarlampen kan je beschouwen als passieve deelname, omdat het een structurele wijziging is. Maar het feit dat respondenten vermelden hun lichten vaker uit te doen is toch vermeldenswaardig. Vooral dat zeventien van de vijfentwintig respondenten hun toestellen uitschakelen die in stand-by staan is een duidelijk bewijs van actieve deelname.
63
Toen ik bij de mensen thuis binnenkwam, voor het afnemen van de enquête, viel me op hoe vaak dat de stand-by lichtjes op de toestellen gedoofd waren en de toestellen dus volledig uitgeschakeld waren. Vraag 6 De vier hierboven (bij vraag 5) vermelde tips kregen de frequentie “dagelijks” mee. Interpretatie: Op zich is het niet zo opmerkelijk dat deze vier tips dagelijks toegepast worden. Drie van de vier tips zijn structurele wijzigingen die geen echte gedragsverandering veronderstellen. Wel is het opmerkelijk dat de stand-by tip ook dagelijks toegepast wordt, niettegenstaande die een grote discipline vereist. Één van de auditeurs van de MilieuAdviesWinkel deed voor de enquêtes een prognose over welke tip het minst zou toegepast worden. Hij gokte op de stand-by tip, juist omwille van het feit dat dit een ‘lastige tip’ is. Vraag 7 Op de vraag welke tips ze niet toepasten antwoordde de meerderheid (zestien) geen tips te kunnen opsommen die ze niet toepasten. De participanten lieten tijdens de bevraging duidelijk blijken bij het beantwoorden van deze vraag dat ze zoveel mogelijk tips toepasten die binnen hun mogelijkheden lagen en dat er niet echt tips waren die ze bewust niet toepassen. “Alles wat we minder verbruiken moeten we minder betalen” was hun motto. Wanneer ik kijk naar de meest genoemde niet-toegepaste tip dan was dat de “stand-by” tip (drie maal). De verklaring voor het niet toepassen luidde twee maal “te tijdrovend” en één maal “geloof er niet in”. Opvallend zijn hier de elementen die verscholen zitten achter de verklaringen voor het niet toepassen van de tip. “Te tijdrovend” sloeg tweemaal op het feit dat bij het uitzetten van de TV of video het volledige toetstel opnieuw geprogrammeerd moest worden. “Geloof er niet in” sloeg op het feit dat de respondent meende alle instellingen te verliezen van de Telenet modem. Deze feiten zijn zo opvallend omdat de respondenten wel bereid zijn om deze tips toe te passen maar niet kunnen omwille van technische beperkingen. Dit illustreert mooi wat de mensen zeiden (cf. bovenstaande beschreven ervaring). Ze passen zoveel mogelijk tips toe, tenminste voor zover deze binnen hun mogelijkheden liggen. Twee respondenten pasten de tip, waarbij aangeraden wordt om de transfo’s uit te trekken, niet toe. De reden daarvoor was één maal “te tijdrovend” de andere keer was het om medische redenen, namelijk rugklachten.
64
Interpretatie: Het feit dat mensen geen of bijna geen tips kunnen aanhalen die ze niet toepassen wijst misschien op het belang van in herinnering brengen van tips. Het is hier mijn inziens niet de onwil of een bezwaar die oorzaak zijn van het niet toepassen maar eerder het feit dat de tip in de vergetelheid is beland. Bepaalde tips worden goed onthouden en dan ook vlot toegepast. Vraag 29, 30 Zestien bevraagden hebben sinds de audit bepaalde materialen aangekocht om energie te besparen. Het gaat hier voornamelijk over spaarlampen (vijftien maal). Ook werden volgende materialen aangekocht: verdeelstekker met schakelaar (twee), droogrek (twee), tochtborstel (één), tochtstrip (één). Vraag 29. Sinds de audit zelf materialen aangekocht?
9
16
ja
neen
Vraag 30. Welk energiebesparend materiaal aangekocht? 1
1
spaarlamp
2
verdeelstekker met schakelaar 2
droogrek tochtborstel 15
tochtstrip
Interpretatie: Niettegenstaande onze groep over een beperkt maandelijks inkomen beschikt zien we toch dat velen onder hen het de moeite vonden om een bijkomende financiële inspanning te leveren in functie van een lagere energiefactuur. Dit toont aan dat ze geloven in het effect van deze materialen.
65
2.1.4
Omgaan met energie
Vraag 12 Eenentwintig mensen gaven aan de fiches nog in hun bezit te hebben. Interpretatie: Het feit dat nog bijna alle bevraagden beschikten over de fiches bevestigt: • Dat ze de fiches belangrijk genoeg vinden om te bewaren. • Hun bereidheid om ze op een later tijdstip nog eens op nieuw te bekijken. Het was ook mooi om te vernemen dat sommige bevraagden hun fiches of een deel ervan uitgeleend hadden aan familie, vrienden of kennissen. Vraag 13, 14, 15, 17 Zestien van de vijfentwintig bevraagden houden de evolutie van energieverbruik bij. De wijze waarop en de regelmaat is sterk verschillend.
hun
Opmerking: Twee bevraagden waren niet in de mogelijkheid om hun meterstanden te noteren vermits in hun woning geen aparte meters voorzien waren. Ze werden onder de antwoordoptie “neen” ondergebracht. De vaakst voorkomende frequenties van controle bij de zestien bevraagden die hun energieverbruik bijhouden zijn: maandelijks (vier keer), door het gebruik van de budgetmeter (vier), wekelijks (drie), bij de afrekening (drie). Om het energieverbruik bij te houden maakte niemand gebruik van de bijgeleverde meterkaart. Drie bevraagden noteerden zelf hun verbruik (twee op papier, één op pc). Dertien bevraagden gaven aan een andere methode te gebruiken dan opgegeven in de keuzemogelijkheden: vijf participanten constateerden dat ze langer verder konden met hun maandelijks vast bedrag dat ze op hun budgetmeter oplaadden, vier vergeleken aan de hand van de afrekening, vier anderen gebruikten de lijst die ze van het Energiekwartier (EK) ontvingen. Let wel: afrekeningen vergelijken op basis van prijs is geen goede methode, daar prijzen fluctueren.
Vraag 13. Wordt energieverbruik bijgehouden?
9 ja neen 16
66
Interpretatie: Er zit niet echt een lijn in de manier en de frequentie van het bijhouden van het energieverbruik. Ik stel vast dat twee derden van de bevraagden op één of andere manier een zicht probeert te krijgen op zijn energieverbruik. De verschillende pogingen om het energieverbruik bij te houden is reeds een stap in de goede richting. Vraag 16 Veertien bevraagden bevestigen energie bespaard te hebben sinds de audit. Twee bevraagden zeggen geen energie bespaard te hebben en vermelden als reden daarbij dat ze reeds voordien héél energiebewust leefden. Beiden waren ook aangesloten bij het Energiekwartier.80 Vraag 16. Heb je energie bespaard? 2
ja nee
14
Interpretatie: Alle bevraagden die hun energie op één of andere manier bijhielden gaven aan energie bespaard te hebben (als ik abstractie maak van de twee personen die reeds uiterst energiezuinig leefden). Bovendien merk ik op bij de bevraagden die hun verbruik bijhielden dat ze zich meer tevreden uitdrukken bij de beoordeling van “de audit in zijn geheel” en over “wat ze bijleerden” dan de bevraagden die hun verbruik niet bijhielden. Deelnemers die met een zekere regelmaat hun energieverbruik bijhouden, zullen gemotiveerder zijn om de gekregen tips verder te blijven toepassen omdat ze het resultaat van hun inspanningen kunnen zien. Vraag 36 Van de negen personen die bij vraag 13 aangaven hun verbruik niet bij te houden (en dus niet met zekerheid konden zeggen of ze bespaarden of niet) zijn er acht die toch het gevoel hebben energie te besparen. Interpretatie: Het is misschien verrassend maar wel logisch dat de meeste bevraagden die hun verbruik niet bijhielden toch het gevoel hebben energie te besparen vermits zij één of meerdere tips van de MilieuAdviesWinkel toepassen.
80 Uitleg Energiekwartier op pagina 32.
67
Vraag 35 Éénentwintig bevraagden konden zich vinden in de stelling: “Ik vind dat ik bewuster omga met energie sinds de audit”. Vier bevraagden stelden zich neutraal op tegenover deze stelling. Vraag 35. Ik ga bewuster om met energie sinds de audit 16 14 12 10 8 6 4 2 0 helemaal eens
beetje eens
neutraal
beetje oneens
helemaal oneens
Interpretatie: De meerderheid van de bevraagden is het eens met deze stelling. De Sociale Energiescan lijkt hier zijn doel bereikt te hebben om mensen te sensibiliseren en aan te zetten om bewuster om te gaan met energie. Als we de resultaten van dichterbij bekijken zien we bovendien dat drie van de vier bevraagden, die zich neutraal uitlieten over deze stelling, personen waren die reeds uiterst zuinig met energie omsprongen vóór de audit.
2.1.5
Materialen
Vraag 19, 21, 22, 23 Deze vragen werden reeds besproken bij de rubriek “tevredenheid” maar de resultaten zijn in acht genomen bij de conclusie. Vraag 20 Deze overgangsvraag dient niet geïnterpreteerd te worden. Vraag 24, 25 Elf van de vijfentwintig respondenten bevestigden dat er materialen zijn achtergelaten die ze zelf nog moesten plaatsen. De top vier van de meest achtergelaten materialen zijn radiatorfolie (zeven maal), tochtstrips (vijf maal), spaarlampen (vijf maal), douchekoppen (vier maal). Van de in totaal vijfentwintig achtergelaten materialen die door elf deelnemers zelf nog geplaatst moesten worden zien we dat tweeëntwintig materialen door de deelnemers geplaatst werden. Drie deelnemers installeerden één van hun materialen niet.
68
Vraag 25. Uitgedeelde materialen zelf geplaatst?
8 7 6 5 4 3 2 1 0
uitgedeeld zelf geplaatst
bu is is ol at ie
to ch tb or st el
sp aa r
do uc he ko p
la m p sp aa r
p to ch ts tr i
fo l ie
nooit geplaatst
Interpretatie: Het aanleveren van energiebesparende materialen, zelfs niet geplaatst, mag een succes genoemd worden. Bijna alle materialen werden achteraf door de deelnemers geplaatst. Ook deze vraag illustreert dat de deelnemers geloven in het energiebesparend effect van de materialen. Vragen 26, 27 Acht bevraagden gaven aan dat er al een materiaal kapot of losgekomen was. Het betrof hier hoofdzakelijk losgekomen tochtstrips of tochtborstels. Op de vraag of ze deze materialen dan vervangen of hersteld hadden antwoordden ze allen positief. Vraag 26, 27, 28 Materialen herstellen/vervangen bij (evt.) defect? 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
neen Ja
26. materiaal defect?
27. effectief hersteld/vervangen?
28. zou u vervangen of herstellen?
69
Interpretatie: Uit deze antwoorden blijkt dat iedereen de losgekomen materialen heeft hersteld. Dit wijst er duidelijk op dat alle bevraagden de materialen apprecieerden en geloofden in de invloed van de materialen op het energiebudget (en op het leefcomfort). Vraag 28 Bij de bevraagden waarbij alle materialen nog intact waren bevestigde iedereen het product te willen herstellen of te vervangen indien het zou loskomen of stuk gaan. Interpretatie: De antwoorden op deze vraag zijn analoog met de antwoorden op vraag 27. Ook hier bevestigt dit het geloof van de participanten in de effectiviteit van de materialen.
2.1.6
Varia
Vraag 1 Alle bevraagden vonden dat de auditeur geloofwaardig tot zeer geloofwaardig overkwam.
Vraag 1. Geloofwaardigheid auditeur 16 14 12 10 8 6 4 2 0
zeer geloofwaardig
geloofwaardig
neutraal
ongeloofwaardig
zeer ongeloofwaardig
Interpretatie De auditeur is erin geslaagd geloofwaardig over te komen. Zijn belangeloosheid en zijn deskundigheid ter zake spelen hierbij een belangrijke rol. Vraag 18 Voor zestien bevraagden had de audit invloed op de houding bij het gebruik van verwarming. Voor veertien bevraagden had de audit een invloed op de houding bij het gebruik van toestellen. Voor negen bevraagden had de audit invloed op de houding bij de aankoop van toestellen. Alle bevraagden gaven hierbij steeds een voorbeeld.
70
Interpretatie: De audit heeft hier duidelijk een invloed gehad op het gedrag van de deelnemers. Sommige deelnemers waren zelfs bereid een energiezuiniger toestel te kopen, wat een meerkost impliceert. Vraag 31 & 32 Dertien van de zestien bevraagden die zelf materiaal aankochten hebben een kortingsbon ontvangen. Vijf daarvan maakten gebruik van hun kortingsbon. Interpretatie: Slechts een beperkte groep maakte gebruik van de kortingsbon. De afstand tot de winkel zal waarschijnlijk een rol gespeeld hebben. De auditeur deelde één of twee bonnen uit per deelnemer. Met één van de bonnen kon men terecht in een speciaalzaak voor verlichting (in Gent), met de andere in een (kleinere) doe-het-zelf keten. Vraag 33, 34 Slechts één persoon had na het vertrek van de auditeur nog vragen over de audit, maar heeft zich tot niemand gewend. Interpretatie: Hieruit concludeer ik dat de audit op maat van de doelgroep is gebracht en dat de bezochte deelnemers niet zijn achtergebleven met een aantal onbeantwoorde vragen. Vraag 38 & 39 Tweeëntwintig mensen gaven aan graag opnieuw te willen deelnemen aan een eventuele tweede audit. Als voornaamste redenen komen naar boven: nieuwe tips ontvangen (tien maal), extra materialen ontvangen (zes maal), opfrissen van vergeten tips (drie maal). Interpretatie: De motivatie om opnieuw deel te nemen aan een tweede Sociale Energiescan lijkt niet hoofdzakelijk ingegeven te zijn door puur materiële redenen. Een groot aantal mensen toont echt interesse voor de informatie die tijdens een Sociale Energiescan wordt doorgegeven. Vraag 40 De ‘tips ter verbetering’ die me zinvol lijken zullen verwerkt worden in mijn hoofdstuk “Aanbevelingen voor de MilieuAdviesWinkel” (op pagina 73).
71
2.2
Conclusie resultaten
Hieronder formuleer ik de conclusies van de vragen die binnen een zelfde thema ondergebracht zijn. Waar er verbanden mogelijk zijn probeer ik die te leggen. Voor de vragen die onder de rubriek “Varia” vallen beperk ik me tot de interpretaties per vraag (hierboven).
2.2.1
Conclusie resultaten betreffende tevredenheid
De bevraagden drukken zich heel tevreden uit over de diverse aspecten van de Sociale Energiescan. De mate van algemene tevredenheid is naar mijn gevoel sterk verbonden met de tevredenheid over de kwaliteit van de materialen en de zorgzame plaatsing ervan. Hetgeen de auditeur verteld heeft over energiebesparing en energiebesparende materialen is door de levering van deze materialen een stuk tastbaarder geworden. Daardoor kunnen de deelnemers de resultaten aan den lijve ondervinden. Mocht het materiaal niet naar behoren functioneren dan zou dit afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de verstrekte informatie. De algemene positieve beoordeling van de sociale energiescan leert me dat de MilieuAdviesWinkel in zijn opzet geslaagd is om vereenvoudigde energie-audits te ontwikkelen op maat van kansarmen.
2.2.2
Conclusie resultaten betreffende transfer van kennis
Het is opvallend hoe vaak de respondenten de tips doorvertellen aan andere mensen. We krijgen hier te maken met een soort “ripple effect81”. De MilieuAdviesWinkel deelt zijn kennis met alle deelnemers. Die deelnemers delen die kennis op hun beurt met vrienden, familie, buren,… Dit niet-voorziene effect van de audit is leuk meegenomen. We weten niet precies of de mensen aan de doorvertelde tips gevolg geven. Maar misschien zijn die mensen naar de toekomst toe gemakkelijker te sensibiliseren, daar ze de informatie al eens vernomen hebben. De transfer van kennis getuigt van een hoge mate van betrokkenheid van de participanten bij het project. De mate waarin mensen ondervonden hebben dat de aanbevelingen, tips en geplaatste materialen ertoe bijdroegen hun energierekening naar beneden te halen zal een drijfveer geweest zijn om deze ervaringen met anderen te delen. Op de vraag of de mensen de fiches nog hadden kreeg ik enkele malen te horen “Ik heb niet alle gekregen fiches liggen op dit ogenblik” of “Mijn fiches liggen bij mijn dochter”. Zo vernam ik ook dat de mensen niet enkel de tips doorvertellen maar dat ze ook de tips op papier uitlenen. 81 Het ripple effect is genaamd naar wat je krijgt als je bijvoorbeeld een keitje gooit in een
wateroppervlak: steeds verder uitdijende concentrische cirkels.
72
2.2.3
Conclusie resultaten betreffende toepassen gekregen tips
Het is voor mij duidelijk dat de komst van de auditeur zijn sporen heeft nagelaten bij alle deelnemers. Ik merkte op dat iedereen nog tips toepaste. De hoeveelheid toegepaste tips varieerde van deelnemer tot deelnemer. Wegens een ‘gebrek’ aan antwoordopties (bij vraag 5) kan ik hierover onvoldoende een beeld scheppen. Het feit dat mensen als toegepaste tip vermelden “het licht vaker uitdoen” is op zich niet zo spectaculair. Máár het feit dat de mensen dit effectief ook toepassen, ook al werd die niet door de MilieuAdviesWinkel vermeld, getuigt wel van een bewustmaking die verder reikt dan enkel de gegevens tips. Een mooi bewijs van het vertrouwen in het effect van het toepassen van tips (via materialen) is dat deelnemers zélf materialen aankochten.
2.2.4
Conclusie resultaten betreffende omgaan met energie
Bijna alle bevraagden vinden van zichzelf dat ze bewuster omgaan met energie alhoewel slechts een deel van de deelnemers effectief hun energieverbruik bijhouden. Men zou kunnen vermoeden dat er sociaal wenselijk geantwoord werd op de stelling van vraag 35. Maar vermits alle deelnemers nog steeds tips toepassen (cf. vraag 4, 5) mogen wij terecht concluderen dat de deelnemers effectief bewuster omgaan met energie sinds de audit. Er heeft zich dus een bewustwordingsproces voorgedaan. Deze redenering kan ook doorgetrokken worden voor vraag 36.
2.2.5
Conclusie resultaten betreffende materialen
De materialen waren van goede kwaliteit en werden met zorg geplaatst. Tochtstrips en tochtborstels werden het vaakst vernoemd bij het loskomen van materialen. Hieraan moet speciaal aandacht besteed worden in de toekomst.
Vanuit de bevindingen tijdens bevraging, de contacten met de partners en de resultaten van de bevraging heb ik in het volgend hoofdstuk een aantal aanbevelingen geformuleerd voor de MilieuAdviesWinkel en het beleid.
73
Hoofdstuk 6: Aanbevelingen Ik deed een aantal aanbevelingen op basis van mijn conclusies uit de bevraging en mijn ervaringen tijdens de bevraging. Een aantal van de hieronder geformuleerde adviezen komen van de respondenten, van vierdewereldorganisaties of van het overlegplatform ‘(z)onderstroom’.
1
Aanbevelingen voor de MilieuAdviesWinkel
1.1
Verbeteren meterkaart
Er zou best een nieuw meetsysteem uitgedacht worden zodat de deelnemers op regelmatige basis zelf hun verbruik kunnen bijhouden. Ik constateerde dat geen enkele bevraagde de meterkaart gebruikt. Het is sterk aan te raden dat de auditeur het (nieuwe) meetsysteem toelicht aan de deelnemers en hen helpt om de eerste meterstand te noteren bij het einde van de audit. Zo verzekert de auditeur er zich van dat de deelnemers weten waar zij de gegevens moeten aflezen en hoe zij die moeten invullen. Als de deelnemers hun verbruik noteren zien ze onmiddellijk het resultaat van hun inspanningen!
1.2
Gebundelde tips
Een viertal respondenten vermelden dat ze graag de fiches gebundeld zouden zien. Het lijkt me zinvol om de huidige 30 tips te bundelen. Tien van de vijfentwintig participanten wouden graag aan een tweede audit deelnemen om nieuwe tips te ontvangen. Het aanbieden van een volledig pakket tips voorkomt dat sommige deelnemers het gevoel hebben dat ze bepaalde tips niet kregen. Vanzelfsprekend zal de bundel dan ook tips bevatten die niet rechtstreeks van toepassing zijn voor de deelnemers. Maar gezien het feit dat de deelnemers graag tips doorvertellen (en zelfs uitlenen) aan anderen, lijkt me dat eerder een voordeel dan een nadeel. Om te voorkomen dat de ‘persoonlijke’ touch verloren gaat kan in het begin van elk boekje een checklist toegevoegd worden. De tips die van toepassing zijn voor de deelnemers kunnen aangekruist worden.
1.3
Kortingsbon voor lokale betaalbare kwaliteitswinkel
Een vraag van de deelnemers die toch een vijftal keer voorkwam was om kortingsbonnen te verdelen van lokale winkels die beter bereikbaar zijn. Zelf vertelden ze dat ze meer gebaat zouden zijn met een kortingsbon voor een (grote) doe-het-zelf keten. Die zijn in vele streken vertegenwoordigd en zijn goedkoper dan een kleinhandelaar. Het is aan te raden dat de MilieuAdviesWinkel voor volgende projecten partnerschappen sluit met meerdere winkel(ketens) die binnen een redelijke afstand liggen van de geauditeerden. Zo kunnen álle deelnemers kortingsbonnen krijgen én effectief gebruiken. Het is belangrijk om bonnen van diverse winkels te geven zodat
74
de mensen niet het gevoel hebben dat de MilieuAdviesWinkel ergens commercieel aan verbonden is. Voor de keuze van die winkels moet er extra aandacht besteed worden aan de betaalbaarheid van de daar aangeboden producten. Tijdens de audit kan de auditeur de deelnemers eventueel waarschuwen waneer hij ziet dat ze armaturen hebben die een bepaald type dure spaarlamp vereisen. Bij dit project primeert tenslotte het economisch aspect. Een deelnemer vertelde mij dat hij bij een lichtspeciaalzaak was geweest in Gent voor drie spaarlampspots. De lampen waren in de winkel niet duidelijk geprijsd. Toen hij aan de kassa kwam kreeg hij te horen dat dit 36 euro kostte (incl. korting). Hij was te fier om te zeggen dat hij ze niet wou als ze zoveel kostten. De respondent werd helemaal moedeloos en boos toen hij de week erna het zelfde type spaarlampspots (niet hetzelfde merk) in de reclamefolder van een doe-het-zelf zaak zag staan, voor iets minder dan 6 euro per stuk. Hij had het gevoel dat de MilieuAdviesWinkel samenwerkte met die winkel.
1.4
Nog toe te voegen tips
De MilieuAdviesWinkel zou bij dit soort projecten ook aandacht moeten besteden aan economisch interessante tips die niet rechtstreeks milieu-implicaties hebben zoals bijvoorbeeld een tip over nachttarief en weekendtarief. Ik weet niet of er nog tips kunnen gevonden worden die enkel een economische invalshoek hebben maar als die er zouden zijn mogen die zeker toegevoegd worden.
1.5
Getuigenissen
Volgens een vierdewereldorganisatie is het werken met getuigenissen van andere mensen, waar de doelgroep zich kan aan spiegelen, een goede manier om hen te overtuigen. Zo zou er bij de tips een extra fiche kunnen toegevoegd worden met enkele getuigenissen van vroegere deelnemers.
1.6
Toevoegen aan materiaalpakket
Mensen met een beperkt maandelijks inkomen hebben niet zo vaak centrale verwarming met een thermostaat waar je de temperatuur kan op instellen. Opdat mensen zonder centrale verwarming ook de tip “Waarom kamertemperatuur in de gaten houden” zouden kunnen toepassen is het aan te raden een kleine kamerthermometer toe te voegen aan het pakket.
1.7
Periodes om audits te organiseren
Een derde van de tips is van toepassing op situaties die zich voordoen in koudere periodes. Ik vernam van de auditeur dat wanneer hij tijdens de zomermaanden vragen stelt betreffende verwarmings- en tochtproblematieken de deelnemers moeite hebben om daar antwoord op te geven (zie ook het onderdeel
75
“Conditionering” op pagina 45). Vanuit die ervaring lijkt het mij een morele plicht van de MilieuAdviesWinkel om partners erop te wijzen dat een audit meer zin heeft in koudere periodes.
1.8
Groepsdynamieken
De MilieuAdviesWinkel kan nog meer rendement uit zijn audit halen door aan de partners te vragen ervoor te zorgen dat bij de aangeleverde adressen er steeds groepjes deelnemers zijn die elkaar kennen. Op die manier zouden er extra groepsdynamieken kunnen meespelen die het effect van de Sociale Energiescan vergroten. (zie onderdeel “Referentiegroepen” op pagina 46)
1.9
Introductie auditeur
Een introductie van de auditeur bij de deelnemer is altijd belangrijk. In ideale omstandigheden gebeurt dit door een derde (zie onderdeel “Eigenschappen communicator” op pagina 49).
1.10
Vervangen van minst uitgedeelde tips
De MilieuAdviesWinkel kan overwegen om de tips die het minst uitgedeeld worden82 te vervangen door tips die voor meer deelnemers kunnen van toepassing zijn.
1.11
Visualiseren van tips
Het lijkt me aangewezen zoveel mogelijk tips te visualiseren en te bewijzen aan de mensen. Via een demonstratie kan men bijvoorbeeld het verschil in verbruik aantonen van een normale douchekop tegenover een spaardouchekop (één minuut laten lopen in emmer). Men kan ook bij het begin van de audit een energiemeter plaatsen tussen een toestel met sluimerverbruik en op het einde van de audit het verbruik aflezen.
2
Bedenkingen en aanbevelingen voor het beleid
2.1
Gratis opladen van budgetmeter
Het is hallucinant dat mensen die (omwille van een schuldenproblematiek) een budgetmeter geplaatst krijgen bijkomende kosten per oplaadbeurt moeten betalen! Deze kosten kunnen oplopen van 2,5 tot 4 euro per oplaadbeurt. Voor iemand die maandelijks zijn budgetmeter oplaadt betekent dit een jaarlijkse kost van 30 tot 48 euro. Hier moet dringend werk van gemaakt worden!
82 Op basis van de statistieken van uitgedeelde tips die de MilieuAdviesWinkel zelf bijgehouden heeft in
de loop der projecten.
76
2.2
Goedkope kwalitatieve spaarlampen
Op regionaal vlak is er nood aan lokale verdeelpunten waar men kwalitieve spaarlampen (van het courante type) kan kopen tegen een goedkope prijs (cf. slimlicht.nl project). Dit kan door een lokale samenwerking tussen diverse partners (bvb. MilieuAdviesWinkel – stad Gent – Samenlevingsopbouw Gent – Kringwinkels). Het is pijnlijk om te constateren dat mensen die inspanningen doen om te investeren in energiebesparende materialen en gemotiveerd zijn, afgeschrikt worden door ondermaatse kwaliteit van aangekochte materialen. Een deelneemster vertelde mij dat ze (goedkope) spaarlampen gekocht had bij ‘Zeeman’. Binnen de week waren ze alle vier letterlijk ontploft. Het glazen gedeelte van de lamp knalde ervan en brak op de grond in vele kleine stukjes.
2.3
Sociale woningbouw/renovatie
2.3.1
Laag-energie woningen
Er moet meer aandacht besteed worden aan de energieprestatie van sociale woningen. Er is reeds een sociale huisvestingsmaatschappij die zijn bouwvisie heeft aangepast ‘Zonnige Kempen CV’ project 'Sint Antoniusplein' in Zoerle Parwijs.83
2.3.2
Collectieve tellers vervangen
Sommige sociale woningen zijn nog steeds uitgerust met collectieve tellers84. Deze hebben een negatieve invloed op het rationeel energiegebruik. Vaak is er sprake van overconsumptie en lekken worden niet gerepareerd omdat de gevolgen niet door de consument zelf worden ervaren, … Deze collectieve tellers moeten vervangen worden door individuele tellers.
2.3.3
Standaard A-label toestellen
Sociale woningen zouden standaard moeten uitgerust worden met A-label toestellen in de plaats van energieverslindende varianten.
2.3.4
Spaarlampen
De sociale woningen zouden moeten voorzien worden van armaturen waarin het standaard type spaarlampen kunnen geplaatst worden.
83 VEA (s.d.) ‘Meest energiebewuste onderneming 2004’ [WWW]. Vlaams ministerie van Leefmilieu, Natuur
en Energie: http://www.energiesparen.be/archief/campagnes/2004/energiebewusteonderneming.php [18.04.2007] 84 WELZIJNSZORG VZW., o.c., p. 119.
77
2.4
Verbod op energievreters
Er kan gedacht worden aan maatregelen om toestellen met een lagere energieefficiënte uit de winkels te weren. Het zou ook zinvol zijn deze toestellen evenmin aan te bieden in de kringloopwinkels.
2.5
Gebruik maken van bestaande hefbomen
Stad Gent gaat binnenkort een ‘energiebedrijf’ oprichten met als doel de mensen objectieve informatie te geven rond alles wat energie betreft. Het lijkt me zeer belangrijk dat de Stad Gent de bestaande organisaties als hefbomen gebruikt en zich opstelt als een soort eerstelijnsdienst die correct doorverwijst naar bestaande instanties.
2.6
Veilig wonen
De MilieuAdviesWinkel constateerde tijdens de audits dat een aantal huizen in zeer slechte staat zijn en niet conform de veiligheidsnormen (bvb. CO-onveilige geisers). De verantwoordelijke instanties zouden deze toestand in kaart moeten brengen.
2.7
Huur/koop systeem A-label
Er zou een huur/koop systeem moeten uitgewerkt worden voor mensen met een beperkt maandelijks inkomen die A-label toestellen willen kopen. Er zou eventueel kunnen nagedacht worden over een tussenkomst voor de meerprijs van een A-label toestel voor mensen die met schuldenproblematiek te kampen hebben.
2.8
Energievorming voor welzijnswerkers
Ik constateer dat steeds meer mensen in budgetbegeleiding moeten gaan omwille van hun torenhoge energierekening. Vele welzijnswerkers weten niet waar te beginnen om op de energiefactuur te besparen. Daarom is het zinvol om een basisvorming rond energiebesparing aan te bieden aan welzijnswerkers. (cf. project “Energieke vorming voor welzijnswerkers” van de MilieuAdviesWinkel op pagina 17).
78
Mijn aanbevelingen aan het adres van de MilieuAdviesWinkel wijzen erop dat het project op zich geslaagd is en dat er eerder bijsturingen dan fundamentele veranderingen moeten gebeuren. Bepaalde onderdelen van de Sociale Energiescan (of andere toekomstige vereenvoudigde energie-audits) kunnen anders aangepakt worden waardoor hun effect kan gemaximaliseerd worden. Mijn oorspronkelijke bedoeling was het effect van de Sociale Energiescan zoals ze door de MilieuAdviesWinkel werd uitgevoerd na te gaan en adviezen naar hen toe te formuleren. Tijdens het afnemen van de bevraging ben ik vaak geconfronteerd geweest met structurele problemen. Ik voelde mij genoodzaakt om deze problemen aan te kaarten en te bespreken.
79
Hoofdstuk 7: Algemene conclusie In mijn algemene conclusie verwijs ik enkele keren naar het vorige hoofdstuk “Aanbevelingen”. Beide hoofdstukken mogen eigenlijk als één geheel beschouwd worden. Bijgevolg zal ik de reeds geformuleerde voorstellen uit het vorige hoofdstuk niet hernemen in de algemene conclusie. Na afloop van de bevragingen ben ik er van overtuigd geraakt dat de Sociale Energiescan een mooi initiatief is dat bij de deelnemers effectief een attitude- en gedragswijziging teweeg brengt. Er kan natuurlijk altijd nog verder gewerkt worden aan optimalisatie. Daarom formuleerde ik in het vorige hoofdstuk “Aanbevelingen” een elftal aanbevelingen voor de MilieuAdviesWinkel. Het betrof vooral praktische suggesties voor de uitvoering van de Sociale Energiescan of vergelijkbare projecten. (cf. “Aanbevelingen voor de MilieuAdviesWinkel” op pagina 73). De Sociale Energiescan werd door de respondenten positief ervaren, dit bleek uit hun reacties over diverse aspecten van de energie-audit. Het hoge tevredenheidspeil bij verschillende onderdelen van de Sociale Energiescan getuigt van deze positieve ervaring. Ik stel hier vast dat de Sociale Energiescan een geschikt medium is om de kansarmen te bereiken en te informeren. De resultaten van de bevragingen hebben volgens mij aangetoond dat de Sociale Energiescan een invloed heeft gehad op de attitudes en de gedragingen van de deelnemers. Alle respondenten passen nog tips toe die ze tijdens de Sociale Energiescan kregen. Heel wat respondenten probeerden hun verbruik met een bepaalde regelmaat bij te houden. Zowat alle uitgedeelde materialen werden effectief geplaatst. Een groot aantal respondenten kocht bovendien op eigen initiatief energiebesparende materialen aan. Ik durf dan ook stellen dat de MilieuAdviesWinkel er via de Sociale Energiescan in geslaagd is diverse attitudes en gedragingen te veranderen en/of aan te leren bij de deelnemers. Op de vraag of deelnemers effectief energie bespaard hebben kan ik geen sluitend antwoord geven. Ik heb in mijn bevraging niet gevraagd naar concrete verbruiksgegevens of bedragen (laat staan facturen ingekeken). Als ik bedragen ben te weten gekomen was het omdat mensen dit zelf ter sprake brachten. Wat ik wel te weten ben gekomen is dat alle respondenten die hun verbruik bijhielden beweerden effectief energie bespaard te hebben sinds de Sociale Energiescan. Bijna één jaar na datum zijn de effecten van de Sociale Energiescan nog steeds merkbaar (cf. hierboven). Er is een grote mate van tevredenheid bij de deelnemers over wat ze bijleerden. Alle bevraagde deelnemers passen nog tips toe. Tips toepassen is een gedrag. Gedrag is een gevolg van een gewijzigde of een nieuwe attitude. In de wetenschap dat deze attitudes na bijna één jaar nog aanwezig zijn én dat attitudes standvastig zijn bestaat de kans dat het effect van deze attitude en het daarmee overeenstemmend gedrag toch nog even zal blijven doorwerken.
80
De Sociale Energiescan is een geschikt instrument om rationeel energiegebruik te realiseren via de wijziging van attitudes en gedragingen. Rationeel energiegebruik is wel degelijk een ‘en-en’ verhaal. Mensen moeten bewust gemaakt worden ‘hoe hun gedrag hun verbruik stuurt’ maar ondertussen moet men eveneens streven naar structurele oplossingen. Hiermee wil ik zeggen dat het inspelen op attitudes en gedragingen via de Sociale Energiescan niet het enige is waarop men zich moet toespitsen maar dat men eveneens aandacht moet hebben voor de structurele elementen die rationeel energiegebruik belemmeren. In dat verband formuleerde ik in het vorige hoofdstuk “Aanbevelingen” op pagina 75 enkele suggesties naar het beleid toe. In deze scriptie werden premies niet van dichter bij bekeken. Het zou nochtans interessant zijn om op zoek te gaan naar de premies (inzake energie) waarop je als huurder recht hebt, te kijken hoe toegankelijk die zijn (de Kafka-factor) en na te gaan of de vereiste investering binnen het budget van kansarmen past. Ik geef alvast graag mee waar extra informatie rond premies kan gevonden worden: www.energiesparen.be, www.premiezoeker.be. Ik hoop van ganser harte dat de MilieuAdviesWinkel en andere gelijkaardige organisaties in de toekomst verder de kans krijgen om gelijkaardige projecten uit te voeren. Er is hier een triple-win situatie. Kansarmen besparen op hun energiefactuur, er wordt een milieuwinst geboekt en de overheid bespaart op lange termijn. Projecten zoals de Sociale Energiescan zijn geen druppel op een hete plaat (in tegenstelling tot bvb. verwarmingstoelagen). Kansarmen kunnen met wat ze besparen op hun energiefactuur meer geld overhouden om de rest van de maand door te komen, om schoolkosten van de kinderen te betalen, om andere facturen te betalen,… Bovendien draagt de Sociale Energiescan bij tot een gezonder leefmilieu en het halen van de Kyoto-normen. Tenslotte recupereert de overheid de geïnvesteerde gelden voor zulke projecten. Door het preventieve karakter van de Sociale Energiescan zullen er minder mensen in schuldbemiddeling bij OCMW moeten gaan omwille van hun energiefactuur die ze niet meer kunnen betalen. De MilieuAdviesWinkel heeft naar mijn oordeel een waardevol antwoord gegeven op de vraag van de overheid om met een beperkt budget en met eenvoudige tips kansarmen aan te zetten tot rationeel energiegebruik.
81
Ik blik graag nog even terug op het citaat van de minister van Energie Verwilghen waarin hij het heeft over ‘sociaal zwakkeren’ en ‘bezuinigen op de energiefactuur’. Er is een contrast merkbaar wanneer men het citaat van de minister plaatst tegenover dat van twee van mijn respondenten. “Ik kijk naar mijn rekeningen en u wellicht ook. Ik heb zelf meer dan honderd euro per jaar van mijn factuur gekregen. Dus het kan. Maar de sociaal zwakkeren gaan zich daar niet mee bezighouden 85” – Mark Verwilghen, Minister van Energie – “Dankzij de Sociale Energiescan van de MilieuAdviesWinkel bespaar ik nu 18 à 20 euro per maand op mijn elektriciteit.” – een deelneemster uit Eeklo met een budgetmeter – “De Sociale Energiescan heeft mijn ogen opengetrokken. Nu let ik goed op mijn verbruik; mijn kosten voor elektriciteit zijn bijna met de helft afgenomen. Vroeger had ik 80 à 90 euro per maand nu nog slechts 50 à 55 euro per maand!” – een deelneemster uit Gent met een budgetmeter – In tegenstelling tot wat minister Verwilghen zegt zijn deze ‘sociaal zwakkeren’ wel degelijk bezig met hun energiefactuur. De Sociale Energiescan bracht kansarmen de know-how om te besparen op hun energiefactuur. Deze twee deelnemers van het Sociale Energiescan-project besparen bovendien zelfs meer op jaarbasis dan de minister. Eens mensen weten hoe ze het moeten aanpakken om hun energiefactuur naar beneden te halen nemen ze hun energieverbruik in eigen handen.
85 B.M., Sociaal tarief automatisch het goedkoopste, De Standaard, 10 april 2007, p. 7.
82
Bibliografie BAARDA, D.B., DE GOEDE, M.P.M., KALMIJN, M., Enquêteren en gestructureerd interviewen. Praktische handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interviews., Groningen, Wolters-Noordhoff, 2000, 146 p. BELGA (26 oktober 2006) ‘Stroom wordt in vele gevallen duurder’ [WWW]. De Standaard Online: http://www.standaard.be [09.04.2007] BELGA (17 september 2004) ‘VREG wil negatief beeld energiemarkt bijsturen’ [WWW]. De Standaard Online: http://www.standaard.be [09.04.2007]
over
liberalisering
B.M., Sociaal tarief automatisch het goedkoopste, De Standaard, 10 april 2007, p. 7. BOOTH-BUTTERFIELD, S., (1996) ‘Overtuigen en beïnvloeden - Eigenschappen van de boodschap’ [WWW]. Applinet B.V.: http://www.leren.nl/cursus/sociale-vaardigheden/overtuigen-beinvloeden/bo odschap.html [24.04.07] BREHM, S.S., KASSIN, S.M., FEIN, S., MERVIELDE, I., Sociale Psychologie, Boston, Houghton Mifflin Company, 2000, 668 p. CENTRUM VOOR DUURZAAM ONDERNEMEN (verbonden aan EHSAL, in opdracht van Vlaamse overheid dep. LNE), Handleiding Milieuzorg in de gezondheidszorg, 2006, versie te verkrijgen bij
[email protected], 220 p. (handleiding voor docenten) CLYMANS, M., VANDEN EYNDE, M., ‘Recht op energie is niet te koop!’, Sociaal Welzijnsmagazine, 28(2007)3, 4-8. DE BRAUWERE, G., Aspecten van de psychologie. Sociale psychologie, GENT, Hogeschool Gent dep. SOAG, 2005, 195 p. (niet uitgegeven cursus). EANDIS, De budgetmeter voor de levering van elektriciteit, Merelbeke, Luc Desomer, 2006, 8 p. (brochure) HET CENTRUM (2006) ‘WoordenboekZoek’ [WWW]. Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding: http://www.diversiteit.be/CNTR/NL/about_the_center/dictionary/Woordenboe kZoek.htm [23.04.2007] JANSEN, E.P.W.A., JOOSTENS, Th.H., Kemper, D.R., (2004). Enquêteren. Het opstellen en gebruiken van vragenlijsten. Groningen, Wolters-Noordhoff. LC, Huurwoningen morsen met energie, De Standaard, 30 augustus 2005, p. 46.
83
MILIEUADVIESWINKEL (s.d.) ‘MilieuAdviesWinkel | Bouwen en wonen > Duurzaam bouwen > Bouwtips > Verwarming > Brandstofkeuze’ [WWW]. MilieuAdviesWinkel: http://www.milieuadvieswinkel.be/index.php/02.01.02.03.04 [09.04.2007] MILIEUADVIESWINKEL/GENTS MILIEUFRONT, Energiebesparing bij kansarmen. Evaluatie van 150 laagdrempelige energie-audits bij kansarmen uitgevoerd door de MilieuAdviesWinkel., 2006, 5 p. (intern document). MILIEUADVIESWINKEL/GENTS MILIEUFRONT, Projectverslag Sociale Energiescan. Energie-audits op maat van kansarmen., 2006, 7 p. (projectverslag). MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP AFDELING NATUURLIJKE RIJKDOMMEN EN ENERGIE, Algemene offerteaanvraag voor aanneming van diensten. Bestek nr. ENA15/AB/sociale energiescan. Sociaal energiescanproject., Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2005, 18 p. (Bestek). POD DUURZAME ONTWIKKELING (2004) ‘Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2004 – 2008’ [WWW]. Belgische Federale Overheidsdiensten – POD Duurzame Ontwikkeling: http://www.plan2004.be/pdfs/plan_nl.pdf [10.04.2007] SAMENLEVINGSOPBOUW ANTWERPEN PROVINCIE VZW, Bundeling ervaringen energieproblemen. Energieproblemen januari 2005 – september 2006, 2006, 50 (Bundel) UNITED NATIONS (1998) ‘KYOTO PROTOCOL TO THE UNITED NATIONS FRAMEWORK CONVENTION ON CLIMATE CHANGE’ [WWW]. United Nations: http://unfccc.int/resource/docs/convkp/kpeng.pdf [25.03.2007] VAN SANDE, I., ‘Welzijn en milieu gelinkt’, Frontaal, 9(2006)1, 24-25 VEA (s.d.) ‘Meest energiebewuste onderneming 2004’ [WWW]. Vlaams ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie: http://www.energiesparen.be/archief/campagnes/2004/energiebewusteonde rneming.php [18.04.2007] WELZIJNSZORG VZW. Huishouden vraagt energie. Borgerhout, Drukkerij De Beurs, 2005, 162 p.
Achtergronddossier
WIKIPEDIA (04.04.2007) ‘Group (sociology)’ [WWW]. Wikimedia Foundation, Inc. http://en.wikipedia.org/wiki/Group_(sociology) [22.04.2007]
2005.
84
Bijlagen BIJLAGE 1: ................................................................................................................BASISAANSTIPLIJST BIJLAGE 2: ................................................................................AANSTIPLIJST SES MILIEUADVIESWINKEL BIJLAGE 3: ............................................................................................................... VOORBEELD FICHE BIJLAGE 4: ................................................................................................. BEDENKINGEN VRAGENLIJST BIJLAGE 5: ...................................................................................... SCHEMATISCH OVERZICHT VRAGEN BIJLAGE 6: ........................................................................................................OPBOUW VRAGENLIJST BIJLAGE 7: ................................................................................................................. BEVRAGING SES BIJLAGE 8: ........................................................................................................... BRIEF MEDEWERKING BIJLAGE 9: .........................................................................................................................RUWE DATA BIJLAGE 10: ................................................................................................ANTWOORDEN PER VRAAG