Educatief Partnerschap
Ken de school
1
Het schoolgebouw Bouwen en groepen Wie werken er op school?
Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de basisschool: groep nul, één en twee. Goed, Beter, Best! heeft als doel de ouders intensief te betrekken bij het onderwijs aan hun kind zodat de kinderen zich optimaal ontwikkelen, thuis en op school. Bij het uitvoeren van het programma Goed, Beter, Best! in de praktijk is de situatie op de specifieke school (de planning van VVE-thema’s, de contactmomenten tussen school en ouders et cetera) leidend voor het plannen van de Goed, Beter, Best! lessen. Het programma Goed, Beter, Best! bestaat uit drie programmaonderdelen: 1. OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) 2. Educatief Partnerschap (EP) 3. Taal
OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) De VVE-thema’s (thema’s behorend bij het programma voor voor- en vroegschoolse educatie dat in de onderbouw gebruikt wordt) zijn gekoppeld aan het OOG-programma. De taallessen zijn op drie niveaus (*, **, ***) op hun beurt weer gekoppeld aan de VVE-thema’s. Samen met de leerkrachten van de VVE-groepen worden de thema’s gepland. Op het moment dat in de onderbouw gewerkt wordt aan bijvoorbeeld het VVE-thema ‘Lente’ dan wordt dit thema ook leidend in de OOG-lessen en vervolgens in de taallessen. Zo geldt dit ook voor alle overige VVE-thema’s.
Educatief Partnerschap (EP) De lessen uit het EP-programma kunnen op elk moment gegeven worden. Het is logisch om te starten met het thema ‘Ken de school’. Vervolgens kunnen in overleg met de school de andere EP-lessen gepland en aangeboden worden.
Taallessen De taallessen op de taalbladen worden binnen de context van het desbetreffende thema uit het OOG-programma aangeboden. Biedt de taallessen nooit aan als op zichzelf staande eenheden. De taallessen zijn op drie niveaus: 1. * Alfa B 2. ** NT2-niveau A1 3. *** NT2-niveau A2/B1 Welk niveau aangeboden wordt is afhankelijk van de uitkomsten uit de intaketoetsen. Een trainer die deze lessen geeft moet gewend zijn om aan zeer heterogene groepen les te geven. Er zullen zowel grote verschillen zijn in het taalniveau van de deelnemers als in opleidingsniveau. Het is daarom van groot belang dat deelnemers aan Goed, Beter, Best! serieus genomen worden in het inbrengen van hun eigen ervaringen en hun eigen cultuur.
2
Inhoud Ken de school Lessen
pagina
Het schoolgebouw
4 - 13
Bouwen en groepen
14 - 23
Wie werken er op school?
24 - 32
Colofon
33
3
Het schoolgebouw
4
Achtergrondinformatie bij de les over ‘het schoolgebouw’ • Voor ouders met het oudste kind in groep nul is ‘de basisschool’ vaak nog onbekend terrein. Als het lokaal van groep nul zich in het basisschoolgebouw bevindt, leren de ouders het gebouw natuurlijk sneller kennen. Toch is het voor hen nog wel ‘de ver van mijn bed-show’; er is al zoveel nieuw om te leren kennen in groep nul. • Zeker voor de wat oudere peuters is het goed om, samen met een ouder, vertrouwd te raken met de school en het schoolgebouw. Dat gaat geleidelijk. Ouders kunnen regelmatig met hun peuter eens een wandelingetje maken door de school, bijvoorbeeld na het ophalen, of als er een activiteit of viering is. • Door te herhalen en te benoemen raken de peuters vertrouwd met de omgeving en met de woorden die erbij horen.
Tips rondom de les • Van ouders vergt het enige ‘durf’ om door de school te lopen. Het is misschien mogelijk om de cursisten eens een rondleiding te (laten) geven door iemand binnen de school (denk aan de directeur, de juf, de onderbouwcoördinator, de intern begeleider of de ouderconsulent). Zij kunnen dan ook de verschillende ruimtes toelichten. Naderhand kun je praten over wat er gezegd is. Bijvoorbeeld: - Wat is een conciërge? - Waarom is het kantoor van de schoolmaatschappelijk werkster niet open? (zij is er alleen op donderdagmiddag, bijvoorbeeld.) - Wat is het verschil tussen de gymzaal en de speelzaal? Enzovoorts. • Het is daarnaast van belang te registreren welke termen er in de school worden gebruikt voor de verschillende ruimtes en verdiepingen. Ook zijn termen als ‘de dislocatie (een gebouw waar ook een deel van de school is gevestigd), ‘de luizenzak’, ‘de ouderkamer’ en ‘de zij-ingang’ niet voor iedereen even helder. • Bekijk de film van ETV-thuis op school, aflevering ‘de basisschool’; dit kan ook in delen, verspreid over een aantal lessen. Het biedt veel stof tot bespreken en (woorden) leren. Bespreek met de cursisten ook in hoeverre de school in deze film anders is georganiseerd dan hun school. Ter voorbereiding kun je hierover vragen stellen aan de schoolleiding of de leerkrachten van de school.
Opdrachten en scores • Samen met je kind lopen door school (de gym- of speelzaal, de wc’s) en erover praten (en over de kleur van de deuren, het licht van de ramen, etc): CIII, 3 en 7b. • De weg leren kennen in school, weten waar de conciërge en het schoolmaatschappelijk werk hun kamer hebben etc.: score B1, 1c. • Met je kind kijken naar dingen in school (zoals de brandslang) en/of kijken naar de praatplaatjes en alles benoemen: CIII, 7b.
5
6
7
8
9
10