Nieuwsbrief
Duurzaambouwen t o e pa s s i n g e n
m e t
a a n d a c h t
v o o r
m e n s
e n
m i l i e u
KLIMAATADAPTATIE
Jaargang
Het leuke van werken aan de frontlinie is dat je af en toe genoodzaakt bent om nieuwe termen te verzinnen voor strategieën, concepten, ideeën en technieken die nog niet bestaan, of waarvoor een al bestaand woord niet cool klinkt. Oudere jongeren Kees van Kooten en Wim de Bie zaten ook aan zo’n frontlinie: hun humor was zo vooruitstrevend dat het Simplisties Verbond doorlopend woordinnoveerde. Iedereen kent wel de neologismen regelneef, positivo, doemdenken, en – misschien niet uit ervaring, maar dan toch als uitdrukking – ‘stoned als een garnaal’. Krasse knar Marten Toonder had er een handje van het denkraam van academisch voetvolk te voorzien van begrippen die een rapport aan bovenbazen een stuk wetenschappelijker lieten klinken. Het duurzaam bouwen heeft ook een rijke woordenschat opgeleverd. Ruim tien jaar geleden stelde ik daarom voor een dolende opdrachtgever de ‘Verklarende woordenlijst van Dubo-land’ samen. Ik hoef er maar doorheen te scrollen om enkele taaljuweeltjes tegen te komen waaraan destijds zo’n waarde werd toegekend dat de eisenpakketten er bol van stonden. Herinnert u zich deze nog... nog... nog... (lees het lijstje vooral hardop voor): afvalverzamelgebouw, bio-ecologisch bouwen, brekerzand, buurtautoservice (BAS voor intimi), celluloseisolatie (dat ritme en die alliteratie!), centrale stofzuiginstallatie, ecolint, grindkist, mengpuingranulaat, mussenpan, netvrijschakelaar, rookgasontzwavelingsgips (rogips, geeft het boekje nog als praktische afko), Seniorenlabel, spaarspoeltoets, terugnameverplichting, volumestroombegrenzer, zonnespouwwoning, en wat mij betreft de mooiste: het opnieuw verbeterd gescheiden stelsel (geef de bedenker een lintje!).
11,
februari
2008
In de huidige derde duurzaamheidsgolf ontstaan weer prachtige nieuwe begrippen. De cradle-to-cradlebenadering, bioklimatische principes, laagexergetische ontwerpen en hogetemperatuurkoeling vliegen je om de oren. Klimaatadaptatie, evenals de vele afgeleiden daarvan (klimaatadaptatiestrategie, -oplossing, -onderzoek, en vooral -implementatie), is natuurlijk ook kandidaat voor de Nieuwe Woordenlijst van Dubo-land. Mooie verwante begrippen vind ik in mijn eigen sectie: klimaatadaptieve gevels, klimaatresponsieve elementen en klimaatinclusieve planning. Verdere familie zijn CO2-neutraliteit, peilfluctuaties en overstromingsbestendige woningen. Het mooie van neologismen is dat we meestal niet eens doorhebben dat het om verzonnen woorden gaat. En dat is hoopvol, want het bewijst dat iedereen kan taalinnoveren. Je moet alleen inventief genoeg zijn om iets nèt anders te bedenken en daaraan een nieuwe naam te geven. Vervolgens introduceren met veel bombarie! Oh ja, wat klimaatadaptatie eigenlijk is, leest u in deze nieuwsbrief. Ondertussen gaat deze vrije jongen, zolang het nog kan, even klimaatappreciëren in de sneeuw. Dan roept u “mag ik even een teiltje, minkukel”, en u heeft groot gelijk... Andy van den Dobbelsteen Kijkt u voor een lange lijst neologismen van Van Kooten & De Bie op Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_neologismen_van_ Van_Kooten_en_De_Bie
Nederland klimaatbestendig! Anna Schoemakers en Marit Heinen, pagina 4
Hot places, cool spaces Andy van den Dobbelsteen, pagina 12
Sustainability & Africa Andy van den Dobbelsteen, pagina 18
Meervoudig waterrobuust Frans van de Ven, pagina 6
2.000 Milieuhelden Daniëlle van den Berg, pagina 14
Zuidpoort, Delft Maarten Moerman, pagina 20
Tegenhouden of meebewegen Rob Roggema, pagina 8
Greenbuild 2007 Marlon Huysmans, pagina 16
1
nummer
in het nieuws Kokospalmhout in Q-woning Coöperatieve vereniging Q wil haar duurzame Q-woningen voor iedereen bereikbaar maken. Ze moeten daarom in prijs kunnen concurreren met conventionele woningen. In hun streven een goedkopere oplossing te vinden voor de verdiepingsvloeren diende zich een tropische verrassing aan: kokospalmhout. Door een overschot van de snelgroeiende palmbomen is er een zogenaamde ‘kokosbomenberg’ ontstaan. De fysieke eigenschappen van dit goedkope alternatief voor tropisch hardhout zijn echter nooit precies vastgesteld waardoor het constructieve gebruik in Nederland nog onmogelijk is. Daarom heeft men de hulp van de TU Delft ingeschakeld om de eigenschappen van kokospalmhout te onderzoeken.“Samenwerking tussen de academische wereld en het bedrijfsleven kan veel opleveren.” www.cobouw.nl
Hofvijver Den Haag LED-verlicht 90 procent minder energie gebruikt de winnaar van de NSVV-Lichtaward 2007, de nieuwe verlichtingsinstallatie van het fontein van de Hofvijver in Den Haag. 22 Underwater LED’s van Philips met een vermogen van 4 watt per LED zorgen ervoor dat de fontein straalt als nooit tevoren. Naast de bekende voordelen van LED-verlichting als lange levensduur, de mogelijkheden qua dynamische en kleurrijke lichteffecten, de levendige verzadigde kleuren en de langere levensduur bieden deze Underwater LED’s meer interessante pluspunten. Ze zijn energie-efficiënt, energiezuinig en compact, wat weer zorgt voor materiaalbesparing. Dankzij de dynamische RGB-uitvoering kunnen de kleuren van de fontein eenvoudig worden aangepast aan het moment, bijvoorbeeld oranje bij Koninginnedag. www.engineersonline.nl
Duurzame Database Met een website en database helpt Stichting Onderneem Duurzaam inkopers om overzicht te krijgen bij het verduurzamen van het inkoopproces. Aanleiding voor de site is de wens van de regering om in 2010 alle landelijke overheden volledig duurzaam te laten inkopen. De Duurzame Database is sinds 1 oktober online en geeft inzicht in de mate van duurzaamheid van producten en diensten aan de hand van een transparante set van criteria die leiden tot een score per product. Het dient zo als inkoophulp en marktplaats voor aanbieders van duurzame producten en diensten. Handig voor gemeenten die nu al streven naar een hogere score dan de 50 procent die nu geldt voor lagere overheden. www.duurzamedatabase.nl
De redactie van de Nieuwsbrief Duurzaam Bouwen stelt het zeer op prijs als u ons uw nieuwsberichten en andere wetenswaardigheden van uw bedrijf toestuurt. Dit kan via e-mail:
[email protected] of per post: WEKA Uitgeverij B.V., t.a.v. Misja de Vries, Postbus 61196, 1005 HD Amsterdam.
Milieuopleiding Cradle to Cradle Venlo krijgt als eerste in de wereld een universitaire milieuopleiding Cradle to Cradle. Een van de grondleggers van Cradle to Cradle, de biochemicus Michael Braungart, gaat in Venlo doceren naast professoren die in andere studierichtingen les gaan geven. De verwachting is dat enkele tientallen studenten het komende studiejaar kunnen beginnen. In ongeveer vijf jaar zou dit aantal moeten uitgroeien tot duizenden. Studenten van ondermeer de universiteiten van Eindhoven, Wageningen en Nijmegen kunnen de masterfase van hun studie volgen in Venlo. Er zijn afspraken gemaakt met de verantwoordelijke ministeries over de erkenning van de masteropleiding. De nieuwe opleiding zal zich in de eerste fase beperken tot design en biochemie.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 2
De Wijk van Morgen Op het grensoverschrijdende Duits-Nederlandse bedrijvenpark AVANTIS tussen Aken en Heerlen wordt op 20 februari begonnen met de bouw van een internationaal Research- en Innovatiecentrum voor Duurzame Bouw en Nieuwe Energie. Officieel wordt hiermee gestart tijdens het actieseminar ‘Duurzame technologie, basis voor de Wijk van Morgen’, een initiatief van Hogeschool Zuyd. In het te bouwen centrum zal belangrijke praktijk- en onderwijservaring worden opgedaan voor de ontwikkeling van de ‘Wijk van Morgen’. Een ambitieus project waarin onder andere duurzaamheid, hernieuwbare energiebronnen en materialen worden toegepast. In de wijk moet uiteindelijk evenveel energie worden opgewekt als er gemiddeld over een jaar wordt gebruikt waarbij het ook nog comfortabel werken en wonen is. www.hszuyd.nl
Energiezuinige straat verlichting Tilburg Op de Besterdring in Tilburg is de meest energiezuinige straatverlichting van Nederland geïnstalleerd. Het is het eerste project ter wereld waar de zeer zuinige Master CosmoPolis lampen van Philips ‘s nachts gedimd worden. Na klachten van bewoners die de oude verlichting te donker vonden is de gemeente Tilburg gaan zoeken naar een alternatief dat de Besterdring beter zou verlichten. De nieuwe verlichting kan gedurende de verkeersarme uren tussen elf uur ‘s avonds en zes uur ‘s morgens met de helft gedimd worden waardoor de gemeente 39 procent op het energiegebruik ten opzichte van de oude lichtinstallatie zou kunnen besparen. Tegelijkertijd wordt door de betere verlichting en de vriendelijkere verlichting de omgeving levendiger en komen er meer mensen op straat. Weer een project in lijn met het duurzame beleid van Tilburg.
Duurzame renovatie Voor het eerst is er in Nederland een renovatieproject uitgevoerd met accoya-hout. In de Tilburgse Textielwijk heeft TimmerSelekt Doornenbal van 32 woningen de ramen en kozijnen vervangen door het gemodificeerde hout uit de fabriek van Titan Wood. Accoya is een bijzonder sterke ‘nieuwe’ houtsoort, die tropisch hardhout en kunststoffen voor buitengebruik kan vervangen. Titan Wood produceert het op basis van een gepatenteerd proces, dat zachte houtsoorten en minder duurzaam hardhout verandert in een ‘nieuwe’ houtsoort. Uitsluitend afkomstig van speciaal voor de houtindustrie geteelde bossen kan het dus een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van tropisch regenwoud. Accoya vergt veel minder onderhoud ten opzichte van andere houtsoorten en is bovendien een alternatief voor pvc en andere kunststoffen.
www.ecoboek.nl Alle ecoboeken van verschillende aanbieders op één site, in relevante rubrieken. Ecoboek.nl bespaart dus een hoop zoektijd.
Web nieuws Sinds ‘Een ongemakkelijk waarheid’ van Al Gore mag het woord duurzaamheid op een warme belangstelling rekenen. De komende nummers nemen we een kijkje op diverse duurzame sites.
www.duurzaamtexel.nl Ook Texel wil zich graag profileren als duurzaam eiland. De gemeente heeft de ambitie uitgesproken om in 2020 volledig zelfvoorzienend te zijn met behulp van lokaal opgewekte energie. www.waddenzee.nl Op deze site is het Ambitiemanifest Waddeneilanden te vinden. Om de ambities van de Waddeneilanden tastbaar te maken, is er in Fryslân gestart met het opzetten van een Duurzaam Energieteam op ieder eiland. Deze DE-teams bestaan uit medewerkers van plaatselijke installatiebedrijven, toeristische bedrijven, natuurorganisaties, woningbouw corporaties en Staatsbosbeheer. In samenwerking met de eilanders zorgt ieder team voor het initiëren, begeleiden en ontwikkelen van draagvlak voor duurzame energieprojecten. Te denken valt aan projecten met betrekking tot duurzame mobiliteit, energiebesparing in de gebouwde omgeving, groen gas, water en energie. www.almere.nl Ook in Almere zijn er genoeg eilanden te vinden. Een goed voorbeeld van Duurzaam Bouwen in Almere is het project Milieu-Eiland Rhodes in de Eilandenbuurt te Almere Buiten. Het project kreeg het thema ‘milieu’ vanwege de bijzondere ligging aan zowel de bosstrook als de door de wijk lopende wetering. Aan het gebruikte materiaal in de woningen, het energieverbruik en de wateren afvalverwerking werden strenge eisen gesteld.
www
www.innovatieplatform.nl Het Innovatieplatform gaat de aanleg van een duurzaam eiland voor de Nederlandse kust onderzoeken. Dit eiland in de Noordzee in de vorm van een tulp moet een visitekaartje worden dat de wereld laat zien dat het Nederlandse bedrijfsleven het creatief omgaan met water nog niet is verleerd.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 3
nederland klimaatbestendig! het onderzoeksprogramma klimaat voor ruimte
Anna Schoemakers en Marit Heinen
Klimaat voor Ruimte Sinds 2000 is, onder coördinatie van Wageningen UR, Vrije Universiteit, KNMI, RIVM, ECN en NWO, gewerkt aan de opzet van het onderzoeksprogramma Klimaat voor Ruimte. Het programma doet onderzoek naar klimaatverandering en hoe met de gevolgen daarvan om te gaan, toegesneden op ruimtegebruik. Het probeert ook de vraag te beantwoorden hoe via maatregelen in ruimtegebruik de broeikasgassen kunnen afnemen.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 4
In het onderzoeksprogramma Klimaat voor Ruimte (KvR) werken wetenschappers, overheden, bedrijven en maatschappelijke partners samen aan strategieën om met klimaatverandering om te gaan. Het programma bevat onderzoek naar mitigatie- en adaptatieonderwerpen, met als doel om bij te dragen aan een nieuwe, klimaatbestendige inrichting van Nederland.
De een zal zeggen dat klimaatverandering een hype is geworden, de ander zal blij zijn dat er nu eindelijk eens wat aan gedaan wordt. Hoe het ook zij, klimaatverandering staat op de agenda. Op het moment van schrijven lopen er binnen het Klimaat voor Ruimte programma 68 onderzoeken, sommigen al in de afrondende fase, anderen zijn nog nieuw. De variatie aan onderzoeken is groot. Er worden gebiedsgerichte onderzoeken gedaan, zoals over broeikasgasuitstoot in veenweidegebieden of over klimaatverandering in de stad, maar ook binnen sectoren als de transport, landbouw, natuur of de verzekeringssector. Met een aantal provincies wordt samengewerkt om de effecten van klimaatverandering op kaarten uit te beelden. Ook wordt er gewerkt aan kosten en baten van aanpassing aan klimaatverandering.
Dit onderzoeksvliegtuigje wordt o.a. in het project ME2 gebruikt voor CO2-metingen.
Drs. A. (Anna) Schoemakers en MSc. V. (Marit) Heinen zijn beiden wetenschappelijk projectbegeleider bij Klimaat voor Ruimte. Anna studeerde in 2002 af als politicoloog aan de Vrije Universiteit en is naast haar functie bij KvR raadslid bij Groenlinks in Amsterdam Zuid. Marit voltooide in 2007 de Master Environment and Resource Management aan de VU met een scriptie in samenwerking met het Milieu en Natuur Planbureau over de relatie tussen voeding en biobrandstoffen.
Hoe werkt Klimaat voor Ruimte?
De medewerkers van het programma Klimaat voor Ruimte starten in samenwerking met verschillende partners onderzoeken op. Daarbij wordt gestreefd naar een mix van overheidspartners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dit is een bewuste keuze, omdat maatschappelijk draagvlak een van de succesfactoren is van het programma. Het is van belang dat de resultaten uit de onderzoeken doorstromen naar de praktijk en dat daar de kennis over klimaatverandering verankerd wordt. In een van onze projecten, de zogenoemde hotspot Groningen (A18), werken bijvoorbeeld de provincie Groningen, gemeente Groningen, verschillende waterschappen, Energy Valley, TU Delft, Vrije Universiteit en Wageningen UR samen om het nieuwe omgevingsplan van de provincie Groningen klimaat- en energiebestendig te maken. In deze hotspot wordt zowel aandacht gegeven aan de inhoud als aan het proces. Er zal namelijk een methodiek ontwikkeld worden die voor andere provincies bruikbaar is om ook hun omgevingsplannen of structuurvisies klimaatbestendig te maken.
Eikenprocessierups
bloeien, vogels die onverwacht broeden of insecten die kans krijgen om een plaag te worden, zoals de eikenprocessierups. Centrale vraag in de natuurkalender is of het waargenomen fenomeen zijn oorzaak vindt in klimaatverandering. Recent is er ook een onderzoek van start gegaan naar de institutionele mogelijkheden en belemmeringen om maatregelen te nemen voor en tegen klimaatverandering (IC12). Hoe verder?
Het jaar 2007 stond voor Klimaat voor Ruimte in het teken van de midtermevaluatie. Via een internationale review is een beoordeling gegeven van de huidige stand van het programma. De beoordeling was grotendeels positief. Het programma wordt als eerste geïntegreerde Earth System Science programma aangemerkt. Dat geeft het voornamelijk op Nederland gerichte onderzoeksprogramma internationale waardering. Klimaat voor Ruimte loopt nog tot 2011. In de komende periode zal gewerkt worden aan de integratie van de resultaten uit de KvR-projecten. De hieruit voortkomende producten zullen bijdragen aan een kennisinfrastructuur die beter in staat is op maatschappelijke vragen antwoorden te formuleren. Intussen wordt er een nieuw onderzoeksprogramma opgestart: Kennis voor Klimaat (KvK). Het programma zal zich richten op acht specifieke gebieden in Nederland, de nieuwe hotspots: de Rotterdamse regio, de Haaglanden, Schiphol, de Zuidwestelijke Delta, de Waddenzee, de grote rivieren, de ondiepe meren en de droge zandgronden. Door samenwerking met KvK maar ook met het Nationale Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK), het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, provincies en andere regionale overheden, zorgen wij er voor dat de resultaten van Klimaat voor Ruimte in 2011 niet in een stoffige boekenkast belanden. De ontwikkelde producten zullen Nederland helpen op weg naar een klimaatbestendige toekomst!
Nieuwsbrief Klimaat voor Ruimte draagt bij aan een gedegen kennisinfrastructuur op het gebied van klimaatverandering en ruimtegebruik in Nederland. Wilt u op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het onderzoeksprogramma? Meldt u zich dan aan voor de nieuwsbrief van Klimaat voor Ruimte. Deze verschijnt een aantal maal per jaar en kunt u via de e-mail ontvangen. Aanmelden via:
[email protected].
In het onderzoeksproject LANDS (IC3) worden scenario’s voor de toekomstige inrichting van Nederland gesimuleerd. Een ruimtescanner laat onder verschillende sociaaleconomische en klimatologische omstandigheden zien hoe Nederland er uit zou kunnen zien in 2040. Wonen, werken, recreatie, natuur, water en landbouw krijgen ruimte toebedeeld op grond van de verwachtingen uit de scenario’s. Een andere invalshoek biedt het fenologisch onderzoek in ‘De Natuurkalender’ (COM6). Veranderingen in de natuur om ons heen worden verzameld door duizenden waarnemingen van mensen in het land. Via een website verzamelt het onderzoeksteam alles wat u en ons opvalt in de natuur zoals bloemen die eerder
Voor meer informatie over KvR: www.klimaatvoorruimte.nl (samenwerkingspartners via ‘consortium’ en ‘toegevoegde partners’, lopende projecten via ‘projecten per thema’ en daarnaast ook tussentijdse producten of bijeenkomsten). Voor de nieuwste ontwikkelingen rond KvK: www.kennisvoorklimaat.nl. Voor informatie over ARK: www.programmaark.nl. Beeldmateriaal door Klimaat voor Ruimte behalve CO2 OK!-foto (door Andy van den Dobbelsteen).
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 5
meervoudig waterrobuust rekenen, tekenen en onderhandelen aan waterbeheer
Frans van de Ven De verwachte klimaatverandering vraagt om adaptatie van onze samenleving; zo zou de stad meer waterrobuust en hittebestendig moeten worden. Binnen het project Beter Bouw- en Woonrijpmaken wordt gewerkt aan een module over het waterrobuuster maken van steden. Dat betekent niet alleen beter bestand tegen wateroverlast maar ook beter opgewassen tegen langdurige droge en extreem warme perioden. Waterrobuuster maken betekent meer dan het aanpassen van de riolering, het vergroten van de waterberging of het plaatsen van grotere pompen. Ook een andere bouwkundige inrichting van woningen kan helpen, een ander profiel van wegen, een andere inrichting van de kabels en leidingen, van het stedelijk groen, enzovoorts. En naast technische maatregelen kun je denken aan andersoortige maatregelen, zoals andere bouwregels, een andere verdeling van verantwoordelijkheden, andere financieringsvormen of andere vormen van verzekering. Maatregelen
In de module voor waterrobuustere steden worden maatregelen opgenomen om • schade te voorkomen, bijvoorbeeld door de wateroverlast letterlijk buiten de deur te houden; • schade tijdens probleemperioden te beperken, door bijvoorbeeld waterrobuuste bouwmaterialen toe te passen en door de tuin droogtebestendig in te richten; • het herstel van schade te bespoedigen, door onder andere materiaal voldoende op voorraad te hebben en het herstel met daadkracht te organiseren; • tijdig en in voldoende mate in te spelen op de veranderingen die worden verwacht; denk aan over 25 jaar, als een wijk weer op de schop gaat, met de kennis van dát moment opnieuw te kiezen voor een waterrobuuste inrichting.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 6
Dr. ir. F.H.M. (Frans) van de Ven is vanuit Rijkswaterstaat betrokken bij Deltares, een instituut voor toegepast onderzoek en specialistisch advies op het gebied van deltatechnologie. Daarnaast is Van de Ven universitair hoofddocent Stedelijk Waterbeheer aan de Faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen van de TU Delft.
Het overzicht van maatregelen wordt mede gebaseerd op ideeën die in het buitenland worden aangetroffen. De verkennende fase van het onderzoek moet voor de zomer zijn afgerond; bedoeling is om in een vervolgstudie een aantal maatregelen in de praktijk uit te proberen. De maatregelen om onze woon- en werkomgeving waterrobuust in te richten interfereren met maatregelen die genomen kunnen worden om die omgeving beter hittebestendig te maken. Zo kan extreme warmte worden onderdrukt door méér verdamping, dus méér groen in de stad. Groene daken lijken dan een optie. Maar dan moet er wél voldoende water zijn op zo’n droog moment en de voedingsstoffen voor het groen moeten elders niet tot waterkwaliteitsproblemen leiden. Water in drievoud
Mogelijkheden om onze bebouwde omgeving meer waterrobuust (en hittebestendig) in te richten zijn er dus volop. Maar dat betekent helaas nog niet dat die mogelijkheden ook in de praktijk gebracht worden. Want waarom zou je dat doen? In wiens belang is dat? De kopers vragen er niet om. En op extra kosten zit niemand te wachten. Om waterrobuustere steden te maken zullen de maatregelen eerst in de plannen moeten worden opgenomen. Net als bij het duurzamer inrichten van het stedelijk waterbeheer moeten die plannen langs drie wegen parallel worden opgesteld: rekenend, tekenend en onderhandelend. Dat noemen we ‘water in drievoud’. We moeten natuurlijk rekenen aan alle opties en mogelijkheden. Wat zijn gegeven de situatie de betere oplossingen; wat is haalbaar, betaalbaar? Die vragen zijn alleen op te lossen door een gedegen analyse van de hele situatie: technisch, economisch, maatschappelijk en bestuurlijk. Daarnaast berekenen en kwantificeren van de mogelijkheden, van de onzekerheden en van de risico’s. Maar dat is niet voldoende. Mogelijke oplossingen moeten ook worden ingepast in de ruimtelijke inrichting en in het gebouw. Niet alleen de techniek moet kloppen, de hele inrichting moet er goed uitzien. Vormgevers, zoals stedenbouwers, landschapsarchitecten en architecten, geven de stedelijke ruimte vorm. Hun tekeningen vormen de basis voor alle ontwikkelingen; maatregelen om de stad waterrobuuster te maken moeten daar naadloos in passen. Maar ook dat is geen garantie voor een waterrobuuste stad. Die stad wordt gemaakt door een groot aantal partijen; alle dragen hun steentje bij. Plannen worden gerealiseerd in een complex en langdurig onderhandelingsproces, stapje voor stapje. Pas als een of meer partijen er voldoende baat bij hebben zullen ze er voor gaan ‘vechten’. En alleen zó komen maatregelen om een waterrobuustere inrichting te maken tot uitvoering. Implementatie
Logischerwijs zijn veel studies nog gericht op de technische mogelijkheden. Ook voor de ontwerpende kant is inmiddels ruime aandacht. In het kader van het Leven met Water programma lopen projecten als Bouwen mét Water, Urban Flood Management en AquaRO. Minder aandacht lijkt er nog te bestaan voor de onderhandelende kant van de waterrobuuste planvorming. Moet de overheid meer gaan afdwingen of zal de markt het zelf op gaan pakken? Ligt er een goede business case? Aan het antwoord op die vragen zal de komende tijd nog de nodige aandacht gegeven moeten worden.
Referenties: • Luijendijk E., Gunst M. de et al.; ‘Bouwen aan een waterrobuuste stad’, in H2O nr. 22, 2007 (pp 52-55). • Ven F. van de, Tjallingii S. et al.; Water in Drievoud: benaderingen voor stedelijke waterplannen; Eburon, Delft, 2005. Foto’s door Andy van den Dobbelsteen.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 7
tegenhouden of meebewegen principes voor klimaatadaptatie
Rob Roggema Op enkele sceptici na wordt er wereldwijd niet aan meer getwijfeld dat het klimaat verandert. Steeds meer mensen beschouwen klimaatverandering als één van de belangrijkste opgaven van de 21ste eeuw. In de omgang met het fenomeen worden twee wegen bewandeld: voorkomen van klimaatverandering of aanpassen aan klimaatverandering. Mocht de wereld erin slagen het klimaat terug te draaien naar het niveau van 1990, zoals in Kyoto is afgesproken, dan nog zal dat geleidelijk gaan en zal het naijleffect ervoor zorgen dat we de komende decennia met een veranderend klimaat te maken krijgen, alle besparings- en reductieambities ten spijt. De wereld zal zich dus moeten aanpassen. Maar hoe? Om aanpassing te bereiken zullen nog vele drempels overwonnen moeten worden. Want adaptatie is extra en kost ruimte en geld, nietwaar? U hoort de politiek al zwoegen onder het juk van de verandering die aanstaande is. En misschien is er inderdaad wel geld nodig om de veranderingen het hoofd te bieden, maar meer nog is een verandering van attitude noodzakelijk. Het aloude adagium “zien we het als bedreiging of als kans” kan ook hier weer uit de kast worden gehaald. Want veranderingen, en zeker onvermijdelijke, worden maar al te vaak gezien als een bedreiging van het bestaande. En een politiek die steeds vaker wordt afgerekend op incidentele missers, zal geneigd zijn vaker bedreigingen te zien. Swarm planning
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 8
Klimaatverandering biedt kansen de toekomst vorm te geven langs lijnen van politieke idealen. Daar is immers tijd genoeg voor. Het hoeft niet in de Rijksbegroting van 2009 allemaal al geregeld te zijn. Het vergt visie op langere termijn en het vergt het vermogen de huidige wereld te kunnen zien door de bril van de wereld over een tijdje. En vervolgens is het zaak dat bij beslissingen in het heden de uitwerking van die beslissing op langere termijn wordt meegewogen. Daarvoor zijn waarschijnlijk nieuwe ontwerp- en planningstools nodig. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het planningsconcept ‘swarm planning’ handen en voeten te geven. In dit planningsconcept wordt getracht, door een specifieke ingreep in een gebied te verrichten, het gehele omliggende gebied als vanzelf van kleur te laten verschieten waardoor het in één klap klimaatadaptief wordt. Net zoals een zwerm vogels door één impuls van vorm kan veranderen. In het boek ‘Tegenhouden of meebewegen’, dat binnenkort bij WEKA Uitgeverij verschijnt, wordt die toekomst verkend. Niet alleen wordt het internationale onderzoek, het Europese en nationale beleid gepresenteerd, maar er worden vooral wegen verkend die het begin van een nieuw ruimtelijk klimaatadaptief perspectief kunnen schetsen. Daarvoor is het nodig dat tegelijkertijd op verschillende schaalniveaus en geïntegreerd over verschillende thema’s wordt nagedacht en niet als optelsom van sectorale belangen. Een greep uit het boek laat ik hier de revue passeren.
Ontwerpprincipes
Wat zou er met Nederland kunnen gebeuren als klimaatbestendige ontwerpprincipes op nationale schaal op het land worden geprojecteerd? De ontwerpprincipes, die kunnen worden gebruikt om Nederland klimaatbestendiger te maken, zijn onder andere: • voornamelijk bouwen op hogere gronden, in lagere delen innovatieve bouwtechnieken, overstroombare dijken en drijvende steden toepassen; • creëren van nieuwe kustverdediging voor of achter de bestaande; • creëren van robuuste natuur in de lagere en natter blijvende delen van Nederland; • indien nodig periodiek inunderen van lager gelegen delen; • beschermen van waardevolle economische en cultuurhistorische plekken, ook in lage delen van het land; • creëren van waterbuffers om schoon en zoet water beschikbaar te houden voor o.a. de landbouw en de drinkwatervoorziening in droge perioden; • water inzetten als sturend element in het ruimtelijk ontwerp. Wanneer deze principes worden vertaald naar de kaart van Nederland ontstaat er een beeld als in figuur 1. Bevolkingsconcentraties vinden een veilig heenkomen op de hogere delen van het land: Brabant en Limburg, de Veluwe en Drenthe. In de lagere delen van het land worden bestaande economische centra beschermd en in beperktere mate uitgebreid door de veelal reeds aanwezige snelwegnetwerken rond de grote steden te laten functioneren als dijkringen en waar nodig woon- en werkgebieden op opgehoogde delen te ontwikkelen: nieuwe wierden. In het lage deel ontstaat zo ook veel ruimte voor natuurlijke processen. De dynamiek van rivier en zee doet een waardevol, aaneengeschakeld wetland ontstaan, dat in omvang van belang is voor Europa. Binnen deze gebieden krijgt de natuur volop de kans zich aan te passen aan klimaatverandering. De zone zorgt er ook voor dat het land, bij storm en hoogwater, een stootje kan hebben. Het land kan water opnemen en later, geleidelijk, weer afstaan. Sluitstuk op klimaatbestendig Nederland is een offensieve kustverdediging, die niet alleen de ergste stormen breekt, maar ook een nieuw te ontwikkelen woon- en recreatiegebied mogelijk maakt. Een dergelijke toekomstbeeld is moeilijk voorstelbaar, gegeven de bestaande situatie, en al helemaal niet bedoeld als blauwdruk voor de toekomst. Het is veeleer bedoeld als initiator voor discussies over de mate waarin we ons land dienen aan te passen, zonder vooraf ingenomen standpunten over welke uitkomsten niet wenselijk zijn. Waterbestendig bouwen
Het voorbeeld van waterbestendig bouwen laat zien dat op een inventieve wijze omgesprongen kan worden met nattere omstandigheden. Op de website www.waterbestendigbouwen.nl worden watertypen gekoppeld aan woningtypen. Lang niet alle combinaties zijn mogelijk. Het is belangrijk dat voor een bepaalde omstandigheid
Fig. 1
Kaart van adaptief Nederland [Roggema, 2007]
(een bepaald watertype) gekozen wordt uit de mogelijke woningtypen (figuur 2). In de praktijk wordt vaak een geijkt woningtype gekozen en blijkt later dat deze niet goed past bij een aanwezig watertype. De conclusie is dat het vaak heel goed mogelijk is om woningen te bouwen in (tijdelijk) natte omstandigheden, maar dat de keuze van het woningtype daar wel op afgestemd moet zijn. Schuivende natuur
Uit het onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering en de natuur blijkt dat soorten zich langzaam maar zeker naar het noorden zullen willen verplaatsen. De kwestie is in hoeverre deze soorten noordwaarts een plekje zullen vinden waar ze zich kunnen vestigen en of ze deze plekken wel kunnen bereiken. Het is zeer de vraag of bestaande natuurgebieden in voldoende mate geschikt zijn voor de zich verplaatsende soorten. Voor Nederland doet zich daarmee de vraag voor of de Ecologische Hoofdstructuur wel geschikt is om deze veranderingen te faciliteren. Zo heeft het MNP inmiddels berekend dat circa 1/6 van de EHS niet op de goede plek zou liggen. Dat dát een bom legt onder de realisatie van de EHS mag zo zijn, met een EHS op de verkeerde plek is de natuur ook niet geholpen. In het BRANCH-project (www.branchproject.org) zijn strategieën ontwikkeld, waarmee soorten ondersteund kunnen worden om zich te kunnen aanpassen aan de veranderingen. In het eerste voorbeeld (figuur 3) zijn er bij een verschoven klimaatzone weliswaar geschikte plekken voor de natuur aanwezig, maar zijn de verbindingen erheen zo mager dat de soorten niet de gelegenheid krijgen zich te verplaatsen. In het tweede voorbeeld (figuur 4) liggen er wel al verbindingen met de verschoven klimaatzone, maar is de overlap niet omvangrijk genoeg. Dit kan verholpen worden door de capaciteit te vergroten. Deze strategieën kunnen helpen om mee te groeien met de veranderingen, maar vooral om in ruimtelijke ontwerpprocessen de benodigde plekken, zowel kwalitatief als kwantitatief, te onderkennen en een rol te laten spelen in het proces.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 9
Overstroombaar Dordrecht
Het centrum van Dordrecht ligt op een eiland. Bovendien is een belangrijk deel buitendijks gebied. Daarnaast ligt Dordrecht op een punt in het Nederlandse riviersysteem, waar de invloed van de zee en de rivierafvoer elkaar ontmoeten. Bij een hogere zeespiegel, een storm en/of een hogere piekafvoer van de rivier ontstaan in Dordrecht en omgeving problemen. Daarom wordt in de plannen die gemaakt worden voor dit gebied rekening gehouden met overstromingen. Het Engelse architectenbureau Baca heeft voor het ruimtelijk ontwerp getekend. In het ontwerp is het mogelijk dat water periodiek in het stedelijk gebied wordt opgevangen en dat de openbare ruimte soms groen en droog is en op andere momenten nat. Door te spelen met deze dynamiek ontstaan bijzondere woonmilieus (figuur 5) en wordt voorzien in een overstromingsbestendig stadsdeel.
Niet mogelijk / wenselijk
Mogelijk / wenselijk mits…
Wel mogelijk / wenselijk
Fig. 2
Matrix van mogelijke woningwatertype combinaties [www.waterbestendigbouwen.nl]
Integratie klimaatadaptatie en ruimtelijk planproces
Om uiteindelijk een klimaatbestendig plan te kunnen ontwikkelen is het van belang om een zorgvuldige verbinding te leggen tussen kennis die op het vlak van klimaatadaptatie ontwikkeld wordt en het ruimtelijk planproces. In het Groningse omgevingsplan is een innige koppeling voorzien. Voor elke fase die in het opstellen van het omgevingsplan is voorzien wordt voorafgaand het specifieke type vraagstuk dat van nut is in het planproces gedefinieerd en beantwoord (figuur 6). Ten behoeve van de analysefase is daartoe een analyse gemaakt van de langetermijnveranderingen in het klimaat en de mogelijke betekenis daarvan voor de komende planperiode van tien jaar. In de tweede, interactieve fase staat het debat met betrokkenen en bevolking centraal. Ten behoeve van deze fase worden onderwerpen ter sprake gebracht hoe om te gaan met waterberging en kustverdediging, maar ook op welke plekken gebouwd zou moeten worden, hoe de natuur en de landbouw gefaciliteerd zouden kunnen worden en hoe duurzame energie geproduceerd zou kunnen worden. In deze fase wordt gesproken over de acceptatie van risico’s en het signaleren van mogelijkheden. Resultaat van deze fase moet zijn dat er een inschatting gemaakt kan worden van de benodigde ruimte voor de verschillende functies, uitgaande van een veranderend klimaat. Deze ‘claim’ wordt in de derde fase, de reflectiefase, ingebracht en dient als bouwsteen bij het opstellen van het omgevingsplan. Het eindresultaat is tenslotte een klimaatbestendig plan.
Fig. 3
Verbinden van netwerken [Vos, 2007]
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 10
ir. R.E. (Rob) Roggema is manager Strategie & Omgevingsbeleid bij de Provincie Groningen en promovendus bij de TU Delft en Wageningen UR op het onderwerp ‘Klimaat- en energie-inclusieve planning’.
Fig. 4
Vergroten van de capaciteit [Vos, 2007]
Wat resteert
Aan de hand van de voorbeelden, waarvan er hier maar enkele voor het voetlicht kunnen worden gebracht, maar waarvan er in het boek een rijkdom is aan te treffen, kan de conclusie worden getrokken dat er vele kansen liggen om de veranderingen in het klimaat niet alleen op te vangen, maar ze ook te gebruiken in je voordeel. Om er de ruimtelijke kwaliteit mee te vergroten of de biodiversiteit. Om de landbouw toekomst te bieden en overtollig water een zodanig plekje dat het gebruikt kan worden als het nodig is: in droge tijden, om in en aan te recreëren of om aan te verpozen, peinzend vanaf je terras. Wat resteert is de (politieke) wil om het te doen. Het politiek bestuurlijke huis van Nederland zit immers gevangen in historische afspraken, gewoontes en verkiezingstermijnen. Bovendien houden de verschillende bestuurslagen elkaar gevangen in een set van regels. Dat heet op dit moment decentraal wat kan, centraal wat moet. En daaraan ontleent de hogere bestuurslaag zeggenschap, al dan niet vermeend, over de lagere laag. Om daaraan te ontsnappen moet samengewerkt worden, zonder aanziens des persoons, maar op basis van ingebrachte competenties. Het is daarom goed te zien dat bij steeds meer projecten ontwikkelingsgericht gewerkt wordt. Optimale integratie van klimaatadaptatie in al deze projecten zou een mooie rijksambitie voor 2008 kunnen zijn.
Fig. 5
Klimaatbestendige gebouwen [Baca Architects, 2007]
Analyse lange termijn klimaatverandering Ruimtelijke impact adaptatie aan klimaat verandering Debat over: waterberging, kustverdediging, bouwlocaties, natuur, landbouw, duurzame energie
Zomer 2007 Fig. 6
Acceptatie van risico’s, herkennen klimaatgerelateerde kansen
Verankering van klimaatadaptatie in het planproces [Roggema, 2007] Begin 2008
Klimaatclaim: ruimte voor water, natuur, energie, veilig wonen, zonering functies
Klimaatbestendig regionaal plan
Keuzes klimaatgestuurde planning Eind 2008
Referenties: • BACA; ‘Long term initiatives for flood risk environments’, in: Aquaterra, 2007. • Roggema R.E. & Dobbelsteen A. van den; ‘About how was becomes: emergence of a sustainable spatial-energy system’, in: Management of Natural resources, sustainable development and ecological hazards; WIT Press, Southampton, 2006. • Roggema, R.E.; Ruimtelijke impact van de adaptatie aan klimaatverandering in Groningen; Provincie Groningen, 2007. • Roggema R.E.; ‘Een landschap vol energie’, in: Groen 1, 2008a. • Roggema R.E.; ‘Swarm planning: a new design paradigm dealing with long term problems, like climate change’; in: ‘Why Scenarios Fly & how causal textures theory clarifies how they help address turbulent environments’; Earthscan, 2008b (verwacht). • Roggema R.E. (ed.); Tegenhouden of meebewegen, adaptatie aan klimaatverandering en de ruimte; WEKA Uitgeverij, 2008c (verwacht). • Vos C.; ‘Adapting the National Ecological Network to Climate Change’, in: Climate Changes Spatial Planning, 2007. Beeldmateriaal door Rob Roggema, behalve foto boerenlandschap (door Andy van den Dobbelsteen).
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 11
hot places, cool spaces symposiumverslag
Andy van den Dobbelsteen
“Temperatuurstijging zal tot meer doden leiden.” Maud Huynen wijst op de andere kant van klimaat verandering.
PET De PET (physical equivalent temperature) is een maat voor het thermisch comfort in de buitenlucht. Deze parameter is afhankelijk van de luchttemperatuur, stralingstemperatuur (van de zon en warmtestraling van gebouwen), verdamping, gemiddelde windsnelheid en kleding.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 12
In Nederland lijkt de problematiek rond klimaatverandering zich vooral te concentreren op wateroverlast: zeespiegelstijging, neerslagtoename, verhoogde afvoer van water uit de bergen. Een onderschat probleem betreft de temperatuurstijging, die vooral in steden te merken zal zijn. Door het versteend oppervlak kunnen ‘s zomers oncomfortabele temperaturen ontstaan, die in gebouwen met airco’s zullen worden weggekoeld, wat in de omgeving echter weer tot extra opwarming zal leiden. Vanuit het programma Klimaat voor Ruimte werd op 25 oktober 2007 hierover in Amsterdam een symposium georganiseerd onder de titel ‘Hot places, cool spaces’. Ook in Felix Meritis zitten we er warmpjes bij, en dat wordt in de pauze op zijn oostbloks opgelost met open ramen die de vrieskou binnenlaten. Klimaatprof Pier Vellinga opent de middag en laat vooral met weerstatistieken van 1906 tot 2006 zien dat het opwarmen van Nederland al langer aan de gang is dan sinds het succes van Al Gore. Hierna legt Maud Huynen van ICIS aan de Universiteit van Maastricht uit dat klimaatverandering tot een toename in ziekten en premature sterfte zal leiden. Uit empirisch onderzoek blijkt dat de optimale buitentemperatuur 15 tot 16,5 oC is; daaronder en vooral daarboven neemt het aantal sterfgevallen toe. De excess deaths bij een temperatuurtoename worden vooral geholpen door luchtwegaandoeningen en hart- en vaatziekten. Later toont Wilfried Endlicher, hoogleraar aan de Humboldt Universiteit in Berlijn, dat er internationale verschillen zijn in de te verwachten doden bij temperatuurstijging: in Groot-Brittannië en Nederland zullen relatief meer mensen bezwijken dan in andere landen van Europa. Met andere woorden, wij zijn gevoeliger voor afwijkingen van ons gemiddelde comfort...
Stedelijke opwarming
Dat de stedelijke opwarming ernstiger wordt, legt de Kasselse prof Lutz Katzschner uit: in steden is al meer warmte-uitstoot uit gebouwen, het steenachtig materiaal houdt warmte vast, er is minder verdamping door tekort aan planten en water, en daarbij neemt de gemiddelde windsnelheid af in steden – en daarmee passieve koeling. Kleine kernen zijn bij klimaatverandering dan ook gunstiger dan compacte megacities.
Passieve koeling in Felix Meritis
Bij stedelijke planning kan beter gebruik worden gemaakt van groen in maar ook buiten de stad: wind die via bossen gaat wordt in de zomer voorgekoeld. Zeker bij een helling ontstaat ‘s avonds een koele luchtstroom onder de bomen door naar beneden. Katzschner toont kaarten waarop de windkarakteristieken van een gebied zijn geïnventariseerd. Op basis daarvan kunnen uitbreidingen of herontwikkelingen plaatsvinden waarmee beter gebruik wordt gemaakt van de aanwezige wind. Op een kleinere schaal zijn PV-daken tussen gebouwen een oplossing: metingen laten zien dat er geen temperatuurtoename is in de tussengebieden, dat de stralingstemperatuur afneemt en daarmee de PET (physical equivalent temperature; zie kader). Endlicher ondersteunt het verhaal van Katzschner met voorbeelden waarmee excessieve temperatuurstijgingen in steden kunnen worden beperkt. We zien veel voorbeelden van groen (in gevels, binnenplaatsen en openbare ruimten) als beschaduwingsmiddel dat tevens verdampingskoeling oplevert. Daarnaast deelt men in Duitsland blijkbaar het idee van PV-panelen als universele zonwering.
tussen stedelijke dichtheid en zogenaamde urban heat islands. In deze gebieden worden maar liefst tot 9 graden hogere temperaturen verwacht. Ze maken de winters wel milder, wat energiebesparingen oplevert. Urban heat islands worden niet zozeer verergd door de stijgende gemiddelde temperaturen, maar door een langere bezonningsduur, door droogte en door antropogene invloeden. Ah, daar hebben we de airco: deze koelt weliswaar het interieur van een gebouw, maar het apparaat moet daarvoor aan de buitenkant wel warmte afgeven aan de omgeving. En dat verergert weer de stedelijke warmtebalans, wat in het geval van klimaatverandering een vicieuze cirkel oplevert. Tussen neus en lippen door meldt Nickson ook dat bovendien de fijnstofproblematiek in steden zal verergeren als gevolg van meer stofproductie bij droogte en afname van wind.
“Average summers don’t kill, heatwaves do.” Alex Nickson waarschuwt vooral voor de extremen
Londen’s aanpak
Een goed en voor Nederland interessant onderdeel van Nickson’s presentatie betreft het Londense actieplan om tot vermindering van de klimaatproblemen te komen. Hij toont strategieën van reactief tot pro-actief: startend bij herstellen van schade, reageren op verandering, voorbereiden op mogelijke veranderingen en voorkoming van veranderingen. Het hoeft geen betoog dat de laatste strategieën het verstandigst zijn. Londen heeft wat dat betreft een fikse lijst met maatregelen opgesteld die zullen worden geïmplementeerd in politiek, planning, ontwerp en techniek. Dat heb ik geen Nederlandse gemeente nog zien doen. Dat laatste wordt wellicht geïllustreerd door de bijdrage van stedenbouwkundige Martin Dubbeling, die het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen aanprijst met planvoorbeelden die nauwelijks aansluiten bij wat er eerder is gepresenteerd.
Waterrijke Nederlandse steden hebben minder kans op extreme opwarming
Felix meritis = the joy of merit
Alex Nickson brengt de problemen voor Londen in kaart Urban heat islands
Dat men zich niet alleen in Duitsland druk maakt om stedelijke opwarming blijkt uit de degelijke bijdrage van Alex Nickson, van de Greater London Authority. Londen neemt het klimaatprobleem zeer serieus en heeft studies laten verrichten naar de effecten op de stad. In 2050 zullen in Groot-Brittannië de zomers 3 graden warmer en 30 tot 40 procent droger zijn. In de winter is de temperatuurstijging iets lager maar neemt de neerslag met 25 tot 30 procent toe. Met name de extreme dagen zullen heter worden dan de gemiddelde toename. Er is daarbij een helder verband
Foto’s door Andy van den Dobbelsteen.
Na het verhaal van Alex Nickson kan de presentatie van Rachel Capon van Arup over energetische mogelijkheden van woningen uit verschillende decennia het publiek niet meer prikkelen. Het symposium heeft bij mij duidelijk gemaakt dat we de problemen inmiddels aardig in kaart kunnen brengen, maar dat de discussie – met uitzonderingen – vooral wordt gevoerd zonder focus op proactieve oplossingen. Er zijn veel (steden) bouwkundige oplossingen mogelijk; niet alleen wat betreft vermindering en aanpassing aan klimaatverandering, maar ook opdat er voordeel uitgehaald wordt. Zeg maar: meer in de geest van de locatie van dit symposium.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 13
2.000 milieuhelden rotterdamse kinderen redden de wereld
Daniëlle van den Berg “We gaan de liefde verklaren aan de fiets, een van de prachtigste uitvindingen ooit, of een strippenkaart tegen vervuiling bedenken. We gaan bakken vol energie geven aan goeie dingen, aan bomen, aan scholen, aan afval en windmolens. We gaan energie maken met een groot aantal Rotterdamse scholieren van groep 8.” Aldus Moniek Merkx, artistiek leider van theatergroep Max. en bedenker van de Max.Milieubende. Max. organiseert samen met Maurits Groen Milieu & Communicatie een groot milieuproject op 60 verschillende Rotterdamse basisscholen met als doel van de 2.000 leerlingen milieuhelden te maken. Max.Milieubende
Van februari tot en met mei 2008 zet theatergroep Max. 80 klassen van 60 Rotterdamse basisscholen aan tot actie. In de Max.Milieubende spelen acteurs van theatergroep Max. een vrolijke en absurde voorstelling in de klas over wat er gebeurt als de wereld vergaat, gevolgd door een workshop ‘Hoe word ik een held en red ik de wereld’, die de 2.000 leerlingen stimuleert tot heldendaden en acties op milieugebied. Onder het motto ‘verbeter de wereld, begin bij je eigen school’ geeft Max. de energie uit de voorstelling op creatieve wijze door. De vier klassen met de beste ideeën en uitgevoerde acties winnen en gaan samen met Rotterdamse bedrijven werken aan het realiseren van ideeën. Deze ideeën worden gepresenteerd op een groot slotfeest voor alle 2.000 kinderen. Het Kleine Handboek voor Grote Daden
De leerlingen ontvangen allemaal het Kleine Handboek voor Grote Daden, geschreven door Elena Simons van creatief bureau Wonder in opdracht van Max.. Elena in dit handboek:“Kinderen hebben een speciale rol bij het oplossen van het milieuprobleem. Als een kind iets doet, vinden volwassenen dat namelijk heel schattig en indrukwekkend. Daarom heb jij de kans om veel invloed uit te oefenen. Bij jou op school, thuis, bij de buren, bij bedrijven en bij de politiek. Ook kun je als kind nog veel verschil maken in je eigen leven, omdat je dat voor het grootste deel nog voor je hebt. Als je jezelf nu nieuwe gewoonten aanleert, is het makkelijk om die je hele leven vol te houden. Jij bent aan zet!” De Max.Milieubende wordt mogelijk gemaakt met een financiële bijdrage van Stichting DOEN, de Mondriaan Stichting en de Gemeente Rotterdam.
Theatergroep Max. Theatergroep Max. maakt theater voor XXS 4+, XS 6+, XM 8+, XL 10+ en XXL 12+, voor kinderen, jongeren, hun vrienden en familie, voor iedereen die zich jong voelt. Max. is een professioneel theatergezelschap met een landelijke én internationale uitstraling, geworteld in de regio Zuid-Holland en gericht op een nauwe samenwerking met de stad Rotterdam. Max. speelt in kleine en grote theaterzalen, op speciale locaties en op scholen. Meer informatie: www.tgmax.nl.
Maurits Groen Milieu & Communicatie Hoe kun je nou eigenlijk zo milieuvriendelijk mogelijk leven? Maurits Groen Milieu & Communicatie helpt al meer dan 25 jaar bedrijven en organisaties om een antwoord te vinden op die vraag. Het bureau maakt films, boeken en onderwijsmateriaal. Meer informatie: www.mgmc.nl.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 14
Danielle van den Berg is medewerker marketing & communicatie bij Theatergroep Max. Foto’s door Joep Lennarts.
productnieuws LED-(gloei)lamp
Straatverlichting
De nieuwe All-Eco LED-lamp van Koopman ziet eruit als een gewone gloeilamp. Deze energiebesparende lamp heeft dezelfde bol- of kaasvorm, dezelfde afmetingen en dezelfde fitting als de ouderwetse gloeilamp. De highpower LED’s zijn daarentegen tot vijftien keer zuiniger en hebben volgens de fabrikant een levensduur van maar liefs 50.000 uur. In tegenstelling tot normale spaarlampen bereikt het direct de volle lichtsterkte en juiste kleur temperatuur na inschakeling. Dankzij een koelvoorziening is de warmte-ontwikkeling minimaal. Voorzien van het Nederlandse KEMA-KEUR en met een kostprijs die – gezien de enorme levensduur en forse energiebesparing – uiteindelijk slechts een fractie is van gewone gloeilampen moet dit het perfecte alternatief worden voor de ouderwetse gloeilamp. www.koopman.nu
Energiezuinige straatverlichting hoeft niet in te leveren op helderheid, zoals wordt bewezen door de straatlantaarns die met Golden Dragon Oval LED’s uitgerust zijn. Osram Opto Semiconductors heeft hiervoor speciale ovale lenzen ontwikkeld die het licht heel gericht op de straat doen vallen. Slechts twaalf LED’s per straatlantaarn volstaan om fiets- en voetpaden van op een hoogte van 3,4 meter te verlichten. De ovalen lens laat het licht vallen onder een hoek van 80° × 120°. Zo gaat er geen licht zijdelings naast het pad verloren, wat wel het geval is bij de gebruikelijke cirkelvormige lichtverdeling van traditionele straatlantaarns. Het licht wordt niet in alle richtingen uitgestrooid, wat de lichtvervuiling ten goede komt. www.osram-benelux.com
VASH2O De VASH2O combineert een warmtepompboiler met een ventilatiesysteem. Het door BUVA en STIEBEL ELTRON ontwikkelde systeem voert de warmte van de ventilatielucht af, wint deze terug en gebruikt het vervolgens om een boiler van 300 liter te verwarmen tot 60 °C. De warmte uit de ventilatielucht is hierdoor zowel in de zomer als in de winter, efficiënt en duurzaam te winnen. In combinatie met de zelfregelende ventilatieroosters uit de Streamserie van BUVA kan de totale EPC-reductie ongeveer 0,25 bedragen. Voor een gemiddelde eengezinswoning kan de besparing van het systeem op gasverbruik oplopen tot zo’n 30 procent. www.buva.nl
LED TL-balk De LED-TL is een alternatief voor de conventionele TL-balk en is eenvoudig in bestaande armaturen aan te brengen. De voordelen van de LED-TL van Led Light Europe zijn dezelfde als de algemene voordelen van LED-verlichting: lange levensduur (tot 50.000 uur) en een relatief laag energieverbruik. Het product is beschikbaar in lengtes van 60, 120 en 150 cm voor een vermogen van respectievelijk 8, 15 en 18 W. Bij hoogfrequente TL moet de gebruiker de VSA uitschakelen; bij magneet VSA is het verwijderen van de starter voldoende. De LED-TL biedt een hoge helderheid en is vochtbestendig. www.ledlighteurope.eu
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 15
greenbuild 2007 dagboekverslag van de toonaangevende greenbuild conference in chicago
Marlon Huysmans Green Guerilla!
Meer dan 20.000 professionals uit de vastgoedindustrie zijn naar het jaarlijkse GreenBuild evenement in Chicago gekomen. Meer dan ooit, zegt de organisatie. Op advies van enkele van mijn internationale contacten, heb ik me ingeschreven voor dit evenement, dat zeker niet dicht bij de deur ligt. Maar… volgens kenners op het gebied van duurzaam bouwen het meest inhoudelijke en vooruitstrevende congres op dit gebied. Daar moeten we bij zijn dus. Niet op de laatste plaats omdat de VS een eigen Green Rating systeem heeft, genaamd LEED (Leadership in Energy Environmental Design). Omdat in Nederland iedereen erover praat maar niemand echt weet hoe het werkt, neem ik dit ook even mee in mijn onderzoek. Kortom; op zoek naar ervaring, inspiratie en praktische kennis om duurzaam bouwen een push te kunnen geven. Chicago: Aiming to be the Greenest
De burgemeester van Chicago, Richard M. Daley, heeft zichzelf tot doel gesteld om Chicago de meest duurzame stad ter wereld te maken. Omdat Chicago al bekend staat als een architectonisch hoogstandje van de VS, was de stad een van de eerste steden om het Green Rating System LEED te adopteren. Vandaag de dag heeft de stad de meeste LEED-projecten van de wereld. LEED is een vrijwillig systeem in de VS. Maar het puntensysteem stimuleert projectontwikkelaars en bedrijven om een stap verder te gaan en om teams uit te dagen. Als een stad het dan ook nog gaat promoten, dan zie je dat duurzaam bouwen heel snel kan gaan. Het wordt dus tijd dat dit in Nederland snel van de grond komt. Laten we het Nederlandse GreenCalc-systeem erbij gebruiken en met behulp van een aantal experts zo snel mogelijk het LEED systeem naar onze beste manier kopiëren. Laat de overheid er snel geld in steken en laat een grote stad in de Randstad het snel adopteren voordat de andere voor zijn. Niet te veel denken, gewoon doen. Proudly found elsewhere! Keynote speaker: Bill Clinton
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 16
Niemand anders dan president William Jefferson Clinton, verzorgt de opening speech van de GreenBuild conference. Zou hij me nog herkennen van zijn flitsbezoek aan Nederland? Met trots was ik een van de genodigden bij zijn speech bij OVG in Rotterdam. Helaas was er toen geen tijd meer voor vragen. Niet getreurd! Die kan ik dus gewoon in Chicago stellen. Het lijkt wel heel normaal te worden dit soort mensen in 1 maand twee keer te zien. Toeval bestaat niet! Clinton spreekt namens het Clinton Climate Initiative dat hij in augustus 2006 gelanceerd heeft om op met een zakelijke, professionele aanpak de klimaatverandering aan te pakken. Zijn boodschap haakt erg in op waar de Amerikanen gevoelig voor zijn: leadership, of your own destiny. Hij zweept de Amerikanen op dat het doel om de klimaatverandering tegen te gaan, na de hulp bij tweede wereldoorlog, wederom een groot doel is dat ons kan verbinden. En hij zegt met een grap tegen de aanwezigen:“And if you give us Americans something to do... we do it. So let’s get that show on the road!”.
No Eco-bling
De openingsceremonie van de GreenBuild conference blijkt immens. Duizenden mensen worden in een zaal opgezweept om groene prestaties te leveren. Wie had dat tien jaar geleden ooit gedacht. De Amerikanen maken er één grote show van. Wat ben ik blij hierbij te zijn. Het voelt echt als een beweging uit mijn tijd. De CEO van het USGBC (US Green Building Council) vertelt dat ze veertien jaar geleden gestart zijn met maar 45 mensen. Nu is LEED een benchmark in de VS en zijn er 40.000 professionals LEED gecertificeerd; De LEED-website krijgt meer dan 20 miljoen bezoekers per dag. Geen ‘eco-bling’ hier dus! Maar alleen echte resultaten tellen. Productivity is the magic word
Zoals elke dag is het vandaag weer dringen om een plekje te bemachtigen in de zaal. Mijn eerste workshop van de dag is ook meteen de beste. Een grote projectontwikkelaar uit de VS vertelt over hun strategie ten aanzien van duurzame kantoorontwikkeling. Het valt me meteen op dat projectontwikkelaars over de hele wereld hetzelfde eruit zien. Altijd de duurdere pakken, wat langer studentikoos haar, en een gepolijst verhaal. Zo ook deze directeur van dit bedrijf met een vastgoedportefeuille van 7 miljard dollar. Eerlijk als hij is gooit hij maar meteen zijn kaarten op tafel:“We’re in the green thing to make more money”. Kijk! Dat willen we allemaal wel. Maar hoe? In zijn inleiding geeft hij aan dat er vier financiële voordelen zijn voor de projectontwikkelaar: 1) Klanten zijn bereid meer huur te betalen voor gebouwen met een LEEDcertificering, 2) Je kunt er vergunnings- en gemeentelijke beslissingstrajecten mee versnellen, 3) Het trekt investeerders aan voor je projecten, 4) Het duwt de waarde van je vastgoed omhoog. Why pay more?
Maar waarom zou een klant meer huur betalen voor een groen gebouw? Deze ontwikkelaar heeft daar een antwoord op. Volgens hem betalen klanten echt niet meer huur voor een lagere energierekening of voor een kleinere CarbonFootprint. Maar waarvoor dan wel? Het magische woord is: Productiviteit. Onderzoek in de VS heeft uitgewezen dat Platinum-LEED gebouwen de productiviteit van kantoormedewerkers aanzienlijk verhogen vergeleken met traditionele gebouwen. Hij toont ons in een berekening wat een gemiddelde medewerker van een huurder per jaar kost, inclusief bonus, en rekent dit terug naar jaarlijkse kosten per werknemer per vierkante meter. Onderzoek en reken uit wat je verbetering in productiviteit is per medewerker per vierkante meter. Trek hier de 2% extra ontwikkelingskosten voor Platinum-LEED per m2 van af en reken terug wat je de huurder extra kunt vragen voor de meerwaarde. Volgens hem moet je dan nog wel even je verkoopapparaat opnieuw opleiden om uiteraard klanten uit te leggen waar de groene gebouwen de productiviteitsverbetering veroorzaken, maar mijn interesse als blanco toehoorder is al gewekt. Ze laten cijfers zien van stijging in huurprijzen van 15 tot 40%. Productiviteit is de moneymaker dus. Dat biedt een goede focus voor de productontwikkeling van kantoren. Als de business case klopt natuurlijk. Maar… zoals de Chinezen altijd zeggen… onderschat een ander nooit!
Slavenburg is een bouwbedrijf dat zich specialiseert in kantoren, bedrijfsgebouwen, hotels en winkelcentra. Duurzaamheid staat bij Slavenburg hoog in het vaandel, vooral omdat het bedrijf altijd de menselijke benadering zoekt, zowel in product als in aanpak met haar opdrachtgevers. www.slavenburg.nl
Green High Rise
Ter afsluiting van het congres heb ik me ingeschreven voor een High Rise Green Building Tour door de stad. Ben toch wel erg benieuwd hoe je wolkenkrabbers nu duurzaam kunt maken. Op een of andere manier klinkt dat wel eens tegenstrijdig. Al lopend door downtown Chicago bezoeken we een aantal LEED-gecertificeerde kantoren en woontorens. Natuurlijk zijn deze qua ontwikkeling allemaal al in het jaar 2000 gestart, toen het hele LEED-rating systeem hier nog in de kinderschoenen stond. Eén ding blijft duidelijk: aan de buitenkant van een gebouw kun je niet zien of het groen is of niet. Wat eigenlijk alle projectmanagers van deze projecten aan ons vertellen, is dat het de optelsom is van veel kleine veranderingen die je doorvoert en het simpelweg met een andere projectspecificatie en projectmanagementaanpak prima te realiseren is. De projectontwikkelaars die we op onze tour spraken zeiden niet echt wakker te liggen van de extra kosten. De meesten gaven ook aan niet vanuit ideologie te zijn begonnen met deze ontwikkeling, maar simpelweg omdat je niet achter kunt blijven omdat over een aantal jaar niemand meer een niet-LEED-gecertificeerd gebouw wil. Of zoals ze hier zeggen:“It doesn’t matter why you become green, as long as you become green.” One-Stop-Green-Shop
Dit brengt me tot de meest nuchtere conclusie van dit congres. Nederland loopt qua Green Rating systeem zo’n vijf jaar achter op de VS. Dus… of je nu een groene bouwer wilt worden of niet; Je zult wel moeten, andere gebouwen worden over een paar jaar simpelweg niet meer geaccepteerd. De uitdaging zit hem er dus in om nu snel de juiste gebouwconcepten te ontwikkelen, zodat onze klanten met alle gemak eenvoudig bij ons kunnen shoppen voor hun groene gebouwen!
Interessante links: www.greenbuild365.org www.usgbc.org
Bovenstaand artikel is een selectie uit de blog die Marlon Huysmans gemaakt heeft n.a.v. haar bezoek aan de GreenBuild conference 2007 in Chicago: http://marlonhuysmans.blogspot.com/.
ir. M.A.P. (Marlon) Huysmans is directeur Sustainability bij OVG Projectontwikkeling; zij was tot voor kort adjunctdirecteur bij Slavenburg B.V.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 17
sustainability & africa delfts lustrumsymposium mist afrikanen
Andy van den Dobbelsteen
“Beschikbaarheid van schoon water zou een mensenrecht moeten zijn.” Balkenende raakt de belangrijkste kwestie waar Afrika mee worstelt.
“Everything that’s free will be misused.” Aan de Brent Sparaffaire heeft Van der Veer een zure smaak overgehouden.
“95 liter biobrandstof staat gelijk aan de hoeveelheid maïs voor één persoon per jaar.” Van der Veer ziet voor Afrika geen heil in groene energie.
Op 1 en 2 november 2007 hield de TU Delft in het kader van zijn 165-jarig bestaan een symposium getiteld ‘Sustainable solutions – Focus on Africa’. In zijn versie van Al Gore en Leonardo diCaprio legt de Delftse collegevoorzitter bij de opening uit waarom: Afrika is het meest kwetsbare continent, er zijn nog steeds voedseltekorten en de klimaatverandering zal er het heftigst zijn. Hans van Luijk noemt niet eens de conflicten en vluchtelingenproblematiek. Met grote namen op politiek, commercieel en wetenschappelijk gebied pakt de TU Delft goed uit, maar voor de thematiek blijken het podium en de zaal opvallend blank. Een bevlogen Jan Peter Balkenende brengt persoonlijk aan de aanwezigen een boodschap over:“leave no stone unturned to find creative solutions.” De ministerpresident noemt welvaart, toerisme, voedsel, klimaat en veiligheid als belangrijkste politieke thema’s voor Afrika. Onbedoeld daalt een feestelijk spiegelend papiertje op het podium neer. Dat westerse landen economisch een goede rol kunnen spelen wordt geïllustreerd met Heineken in Rwanda: de bierbrouwer is daar de grootste belastingbetaler, heeft een sociaal programma en draagt zorg voor het milieu. Balkenende legt uit dat het drinkwaterprobleem ook economisch grote gevolgen heeft: een groot deel van het bruto nationaal product gaat verloren door de lange afstanden die vrouwen dagelijks moeten lopen om water te halen. 1,5 miljard mensen hebben geen toegang tot schoon water. Controversieel
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 18
Namens de hoofdsponsor betreedt Jeroen van der Veer het podium van wat hij noemt ‘the big mouth on legs’, wat extra grappig is omdat de chief executive van Shell het als ‘mouse’ uitspreekt. Hij start goed door te stellen dat, hoewel we het noemen met één naam, Afrika zeer divers is, met 900 miljoen mensen, die recht hebben op dezelfde footprint als wij, westerlingen. In grote delen van Afrika is de economische groei 6%, maar door de bevolkingsgroei is dit minder per persoon. Van der Veer lijkt komt met een lijst van goede zaken
die Shell verricht in Afrika. Daaronder is ook de Shell Foundation, een liefdadigheidsfonds voor ondernemers die zich vanuit een familie tot 50 medewerkers opwerken: “setting up businesses is the real poverty killer.” De Shell-voorman verdedigt de commerciële activiteiten van Shell met de werkgelegenheid en belastinginkomsten die het bedrijf oplevert. Dit wordt geïllustreerd met de 10 miljard dollar die de Nigeriaanse regering per jaar misloopt als de gaswinning wordt stopgezet omdat mensen er niet veilig meer kunnen werken. Dit vereist kennis van details, want waarom er om veiligheidsredenen geen mensen meer kunnen werken legt Van der Veer niet uit. Gericht op economische voorspoed maar controversieel in het kader van dit duurzaamheids-symposium is de door Van der Veer uitgesproken wens dat Afrika vooral meer energie moet gaan gebruiken. Hopelijk schone energie, voegt hij daaraan toe, maar in zijn verhaal wordt geen woord besteed aan zonne- en windenergie, en ook bio-energie keurt hij af. Van Shell kunnen we dus helaas geen Sahara-zonnecentrale verwachten. Na de keynotes volgen thematische parallelsessies waarin vooral uitwisselingsprojecten van de TU Delft worden gepresenteerd. Hier komen gelukkig wel Afrikanen aan het woord. Wat beklijft is een opsomming van veel problemen, maar weinig oplossingen. Aan het eind van dag 1 volgen opnieuw keynotes, onder andere van Rabobank-bestuursvoorzitter Huib
Heemskerk die zowaar het verhaal van de coöperatieve boerenbank vertaalt naar Afrika. Rabobank zet ook in op zelfhulp en heeft een stichting die boerencoöperaties steunt. Minister van Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders is verhinderd en wordt vervangen door de directeur Internationale Samenwerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar deze kan de zaal niet echt prikkelen. Vuurwerk
Maar dan is er vuurwerk, nota bene bij de enige Afrikaanse spreker van het symposium. Mo Ibrahim, oprichter van Afrika’s grootste mobiele telefoniebedrijf, krijgt van het publiek meteen een ovatie met zijn stelling “we Africans are often excluded from discussions on Africa”. Het raakt de kern van dit symposium: vol goede bedoelingen, maar waar zijn de Afrikanen? Ibrahim vertelt zijn verhaal in twee delen. Het begint met een aanklacht tegen de multinationals die volgens hem Afrika geen eerlijke kans geven. Hij haakt in op corruptie, een veel gebruikt argument om niet te investeren in Afrika. Ibrahim stelt terecht dat er altijd twee zijden zijn aan corruptie: zij die corrupt zijn, en zij die corrumperen. Als de overheid in Afrika corrupt is, wie corrumpeert de boel dan? Dit wordt kracht bijgezet door de vele Afrikanen die zijn bestraft voor corruptie, terwijl in het Westen niemand van de bedrijven die handel drijven in Afrika ooit berecht is. Aan Shell en andere grote ondernemingen vraagt Ibrahim transparantie in bedrijfsvoering: publiceer uw contracten!
huiswerk niet goed”. Door aardolie te verbranden gaan we terug naar de tijd waarin het werd gemaakt, stelt Ockels, en daarmee bedoelt hij een tijd waarin het CO2-gehalte in de atmosfeer zo hoog was dat er reusachtige planten groeiden. De hoogleraar raadt aan natuurwetten te leren, want de natuur kent geen genade. Ockels laat verschillende ideeën van hemzelf zien, projecten die de energieproblematiek innovatief durven op te lossen. Hij had een speciaal Cradle to Cradle congres in Maastricht maar kwam ‘s ochtends ook naar Delft: Michael Braungart. Hij heeft er zin in en doet scherpe uitspraken. Al Gore krijgt weer kritiek, maar ook Duitsland, dat een verbrandingscentrale bouwt voor afval dat niet wil branden, krijgt ervan langs. Vooral materiaal is volgens Braungart het kritische probleem, niet energie. China bouwt een centrale die kolen omzet in olie. Het goede nieuws is dus dat olie niet opraakt, maar dat is ook het slechte nieuws. Hoe meer olie je koopt, hoe meer ze zullen blijven produceren...
“Er was geen westers telecombedrijf dat in mobiele telefonie in Afrika wilde investeren. Toen ben ik het maar gaan doen.” Ibrahim legt uit hoe hij Afrika’s succesvolste ondernemer werd, met wantrouwen naar het Westen.
“Praat niet over hoe u van Afrika houdt; wees transparant over uw transacties.” Ibrahim wil geen mooi weer spelen.
“It ain’t easy being green.” We moeten van eco-efficiëntie naar eco-effectiviteit. Braungart betoogt dat transitie beter moet worden gesteund. Er is bijvoorbeeld veel meer vraag voor biokatoen dan wordt geproduceerd. De Duitse chemicus stelt dat er er in Europa geld voor problemen is, in America voor oplossingen, maar nergens voor conceptueel denken. Nederland ziet hij als een ideale plek voor de Cradle to Cradle-aanpak: we bieden de culturele steun die ervoor nodig is en romantiseren de natuur niet.
Winsemius herhaalt een uitspraak van Kermit de kikker.
“We just need to do the best we can, that’s all.” Ockels is een bevlogen optimist
Braindrain
Het tweede deel wordt ingeluid door een film over Afrika, dat start met de vooroordelen maar snel overgaat op de groeiende economie en minder genoemde kwaliteiten van het continent. Tot wanhoop van de organisatie start Ibrahim nog een tweede film, over de Mo Ibrahim Foundation, die jaarlijks een prijs toekent aan de beste Afrikaanse bestuurder. Bill Clinton, Nelson Mandela en Kofi Annan doen een woordje voor de stichting. Totaal onverwacht ontspint zich hierna een discussie tussen Ibrahim en Heemskerk, die kwijt wil dat Rabobank in 38 jaar geen steekpenningen heeft betaald. Ibrahim poneert daarop zijn ‘Law of Banking’: hoe meer iemand heeft, hoe meer hij wordt beschermd. De Delftse Rector Magnificus Jacob Fokkema wil de discussie stoppen, maar wordt door een architect uit het publiek teruggefloten: dit is waar het om gaat. Dat Fokkema het zich aantrekt, blijkt op dag 2, als hij de dag opent met een door deze discussie ingegeven betoog. Inspiratie
Tot opluchting van mijzelf en anderen in het publiek biedt de tweede dag meer inspiratie om de problemen in Afrika duurzaam op te lossen. Het bal wordt geopend door oud-minister Pieter Winsemius, die een onderscheid maakt naar slapende crises, slepende crises, sluipende crises en slopende crises. Voor elke crisis komt hij met een technische oplossing. Na Winsemius krijg Wubbo Ockels het woord. Hij vertelt hoe hij als astronaut zag dat de aarde klein en kwetsbaar is:“de aarde is een ruimteschip, maar we doen ons
In de middag volgden meer parallelsessies, waarvan alleen de lezing van Yacob Mulugetta me prettig verraste. De Ethiopiër die aan de universiteit van Surrey werkt fileerde het energieprobleem in Afrika. Hij retoucheerde een uitspraak van Van der Veer door Benjamin Franklin’s constatering (1780) te herhalen:“only in places where there’s adequate supply of energy, people are living comfortably”. Afrika moet daarom omhoog in energiegebruik, terwijl westerse landen moeten bezuinigen. Bovendien zijn er 30.000 Afrikaanse promovendi buiten Afrika; er vindt dus een enorme braindrain plaats. Slechts één op de 10.000 mensen in Afrika is ingenieur of wetenschapper. Opleiding is dus het sleutelwoord, en dat is een mooie constatering voor de jubilerende Delftse universiteit. Maar Mulugetta sloot zelf passend af met de uitspraak van Ceaucescu’s vrouw, toen alles in Roemenië misging: “Nicolai, doe iets!”
“Tsjernobyl, Bhopal… we lost a generation of brilliant scientists.” Braungart geeft te denken.
“When you make something wrong, don’t make it perfect, because then it’s perfectly wrong.” Braungart accepteert wel imperfecte foute producten.
De manifestatie African Perspectives, een maand na het TU-lustrumsymposium, had meer integratie van Afrikaanse vertegenwoordigers en cultuur. Hier bouwen bouwers uit Mali aan replica’s van lemen gebouwen in Djenné.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 19
zuidpoort, delft duurzame binnenstedelijke herstructurering
Maarten Moerman Aan de zuidzijde van de historische Delftse binnenstad vond men vroeger een braakliggend, door industrie verontreinigd, terrein. Sinds 2005 vindt men op deze stedelijke locatie het nieuwbouwproject Zuidpoort. In het project is er veel nadruk gelegd op duurzaamheid. Eind jaren tachtig groeide de behoefte om het aantal woningen en winkels te vergroten en de bereikbaarheid van de Delftse binnenstad te verbeteren. Gekozen werd voor een integrale aanpak van het Zuidpoortgebied met als kenmerk een binnenstedelijke combinatie van functies (wonen, werken, winkelen, cultuur) gedragen door een hoge kwaliteit in stedenbouw en architectuur. De aanleg van ondergrondse parkeerplaatsen moest de leefbaarheid vergroten en de binnenstad autoluw houden. Ambities
AWG architecten en O’Donnell + Tuomey Architects hebben het ontwerp gemaakt en het duurzaamheidsaspect verder uitgewerkt. Het duurzaam bouwen komt tot uiting in indeling, vormgeving en materialisering. Verder mikt het ontwerp op een energieprestatie die minimaal dertig procent beter is dan de geldende normen. Deze energieprestatie wordt voor de helft geleverd door beperking van de vraag en voor de helft door installatie van een duurzaam energiesysteem voor warmte en koeling. Dat duurzaamheid een breed begrip is blijkt wel uit de opvatting van AGW architecten:“Functies zijn ondergeschikt aan gebouwen. Gebouwen uit vorige generaties worden immers elke keer opnieuw gekraakt, dat moeten we de generatie na ons ook meegeven, zodat niet alles stelselmatig wordt afgebroken. Door structuren van gebouwen en gevels als de essentie te beschouwen kunnen ze honderden jaren mee. Als ze geschikt zijn voor veelsoortig gebruik is de inrichting ondergeschikt aan de tijd. In feite bouwen we dus intelligente ruïnes.” Maatregelen
Kijkend naar de toegepaste bijzondere milieumaatregelen, blijkt de focus voornamelijk te liggen op energie en binnenmilieu. Op energiegebied is er sprake van een duurzaam energiesysteem met een lage EPC voor het complex van 0,67. De Rc waarde van vloer en gevels bedraagt 3,5 W/m2. Voor het binnenmilieu zijn extra geluidwerende maatregelen getroffen en draagt het verwarmingssysteem in combinatie met gebalanceerde ventilatie en extra daglichttoetreding bij aan een prettig woonklimaat. Tot een bepaalde hoogte zijn er ook maatregelen getroffen met betrekking tot materialen en constructies (voorkomen van vervuilende materialen), voorkomen van afval (prefab producten, gescheiden rioolstelsel) en groen (groenbakken als erfafscheiding en nestelvoorzieningen). Onzichtbaar
Pergola met geïntegreerde semitransparante zonnepanelen
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 20
Het gehele duurzaamheidsaspect is op dusdanige wijze geïntegreerd in het plan dat er als voorbijganger niets van te merken is. De enige uitzondering betreft de ingang vanaf het plein naar de ondergrondse parkeergarage. Deze beschutte entree heeft een ca. 154 m2 grote overkapping met geïntegreerde transparante zonnepanelen (66% transparant). De zonnecellen leveren energie aan de parkeergarage en het informatieobject (display) op de liftschacht. Het project laat zien hoe zonne-energie kan worden toegepast in bestaand stedelijk gebied, op monumenten en bij renovatie. De gemiddelde jaaropbrengst is 6.959 kWh, en dat staat gelijk aan twee moderne huishoudens.
M.J. (Maarten) Moerman is student Bouwkunde aan de TU Delft. Hij studeert momenteel af op een energieneutraal multifunctioneel plan in Beveren, België.
Energiesysteem In de winter wordt het opgewarmde water opgepompt (A). De warmtewisselaar (B) koelt het grondwater af tot 8 °C. Met de vrijgekomen warmte wordt een tweede waterstroom opgewarmd van 6 °C naar 14 °C (C). Hiervoor is geen extra energie nodig. Deze tweede stroom van 14 °C komt in de warmtepomp (D) terecht. De warmtepomp koelt de tweede waterstroom weer af tot 6 °C. Met de vrijgekomen warmte plus toegevoegde elektriciteit brengt de warmtepomp de derde waterstroom van 40 °C op 55 °C (E). Het water van 55 °C wordt gebruikt voor de lagetemperatuurverwarming van de woningen. Als de warmtepompen niet aan de warmtevraag kunnen voldoen, worden piekketels ingeschakeld. Deze ketels brengen de aanvoertemperatuur op de gewenste 55 °C. Het lagetemperatuurverwarmingssysteem in de woningen is een gesloten systeem. Er wordt geen water aan het systeem ontrokken of toegevoegd. Het systeem voorziet niet in warm tapwater. Koud leidingwater wordt wel voorverwarmd met behulp van een warmtewisselaar (F). Een boiler (G) verwarmt het tapwater verder tot 60 °C. Elke woning heeft een normale thermostaat, maar geen cv-ketel. Bewoners beschikken daarentegen over een warmteaansluiting. Deze bestaat uit een warmtewisselaar (F) en een boiler (G).
Warmte- en koudesysteem
Elke gebruiker heeft een individuele aansluiting op het collectieve warmte- en koudesysteem. Deze bestaat uit een warmte- en koudebron, een warmtepomp, een HR-ketel voor aanvullende verwarming, vrije koeling en een collectief warmte- en koudeleidingnet naar de winkels, voorzieningen en woningen. Warmte die in de zomer in de bioscoop en winkels ontstaat, wordt afgegeven aan een grondwaterlaag die op 60 meter diepte ligt. Het grondwater krijgt zo een temperatuur van 16 °C. In de winter wordt dit warme grondwater opgepompt. Via een warmtewisselaar en een warmtepomp wordt het water op 55 °C gebracht en naar de winkels, voorzieningen en woningen getransporteerd. In de woningen wordt dit water gebruikt voor vloerverwarming of lagetemperatuur radiatoren. Verder wordt via een warmtewisselaar in iedere woning ook het warme tapwater voorverwarmd ten behoeve van een hot-fill boiler die het water verwarmt tot 60°C, waardoor er geen gevaar bestaat voor besmetting met de legionellabacterie. Elke woning heeft een thermostaat per vertrek. In de zomer is koeling mogelijk via het collectieve leidingnet. Betrokken partijen
Ontwikkelaar: Bouwfonds MAB, Den Haag Stedenbouw: AWG bOb van Reeth Architecten, Antwerpen, België Architecten: AWG bOb van Reeth Architecten (Sebastiaanshof, Paviljoen, parkeergarage) O’Donnell + Tuomey Architects, Dublin, Ierland (Vestehof ) Aannemer: BAM Utiliteitsbouw regio Noordwest, Amsterdam Constructeur: DHV Bouw en Industrie, Den Haag
Referenties: • Kasteren J. van; Zuidpoort Meer comfort, minder CO2- in de binnenstad; Delft, 2006. • Schaik P. van; ‘Zuidpoort stadswaardig; schaalsprong van het Oude Delft’, in: Stedenbouw, jg. 55, no. 603, juli 2003 (pp 4-9). • Bos M.; 100 Delftsblauwe Daken; Delft, 2007. • Vries G. de; ‘Delft – Zuidpoort’, in: Puur bouwen, jg. 10, nr. 8, dec. 2005 (pp 30-33). • Ruyters W.; ‘Zuidpoort blijkt een plein; Delft gaat de concurrentie met buurgemeenten aan’, in: Stedenbouw, jg.56, nr. 610, feb. 2004 (pp 23-25). Meer informatie: www.delft.nl en www.zuidpoort.com.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 21
nieuw in het handboek In december is aanvulling 20 verschenen als onderdeel van het abonnement op het Praktijkhandboek Duurzaam Bouwen van WEKA Uitgeverij. Deze aanvulling bevat drie nieuwe artikelen. Het nieuwe hoofdkantoor van het Wereld Natuurfonds
In 2006 werd het nieuwe hoofdkantoor van het WNF te Zeist opgeleverd. Een leegstaand dierkundig laboratorium in een natuurgebied werd omgebouwd tot een kantoor- en congresfaciliteit. Het werd in 2007 onderscheiden met de SenterNovem NET-trofee en de tweejaarlijkse Innovatieprijs. Een NIBE-rapport over het kantoor concludeerde:“Het WNF-kantoor neigt naar CO2-neutraal bouwen, ze behalen dit echter nog niet”. Architectenbureau RAU laat in dit artikel zien waarom het volgens hun wel kan worden gekwantificeerd als een ‘CO2-neutraal’ gebouw. Daartoe wordt aandacht besteed aan de nieuwe ‘CO2life-maat’, een indicator van de aan een specifiek gebouw dan wel gebouwencomplex gebonden totale CO2-uitstoot gedurende de beoogde levenscyclus van het gebouw of complex. De Adaptatiescan
Steeds vaker hebben we te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Een gemeente die zich wil voorbereiden op en aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering ziet zich gesteld voor een aantal problemen. Om tot een lokaal adaptatiebeleid te komen heeft BuildDesk de Adaptatiescan ontwikkeld. Deze kan snel een globaal antwoord geven op de vraag welke lokale effecten door klimaatverandering momenteel bekend zijn en welke in specifieke gemeenten kunnen optreden. Het kan een gemeente helpen om snel inzicht te krijgen in de wijze waarop het klimaat zal gaan veranderen en wat de lokale effecten hiervan kunnen zijn. De scan is vooralsnog een ‘agenderend’ instrument: het kan betrokkenen erop wijzen waar ze aandacht aan moeten besteden en bespreekbaar maken hoe in bestaand beleid naar klimaatbestendigere oplossingen kan worden gezocht. Hans Schneider vertelt u er meer over. Nederland kiest voor conceptueel bouwen
Kiezen uit oplossingen die zich in de praktijk hebben bewezen is veel eenvoudiger dan proberen om met allerlei onbekende partijen een bepaald resultaat te bereiken. Dat is de gedachte achter conceptueel bouwen. Bij conceptueel bouwen maakt de klant een keuze uit een aantal projectonafhankelijke concepten. Deze zijn vooraf ontwikkeld door ontwikkelaars, architecten, bouwbedrijven of toeleveranciers. Afzonderlijk of (nog beter) in samenhang. Elk concept speelt in op de behoeften van een specifieke doelgroep. De oplossing biedt ruimte voor maatwerk om aan de specifieke wensen van de klant te kunnen voldoen. Dit artikel bundelt een aantal artikelen van Pieter Huijbregts over conceptueel bouwen. Tezamen geven ze een beeld waar bouwend Nederland de komende jaren naartoe gaat.
Waterwijken wereldwijd Recentelijk verscheen het boek ‘Waterwijken wereldwijd’, met als subtitel: ‘een reis langs drijvende woongemeenschappen in Noord-Amerika, Zuidoost-Azië en West-Europa’. De klimaatverandering zet het wonen op water in een nieuw daglicht. De zeespiegel stijgt en er komt steeds meer rivier- en regenwater op ons af. In waterbergingsgebieden, bij haventransformaties en buitendijks bouwen worden projectmatig drijvende woningen ingezet. Maar hoe voelt het eigenlijk om omringd te zijn door nattigheid? Op veel plekken in de wereld weten mensen dat al generaties lang.‘Waterwijken wereldwijd’ schetst in woord en beeld de achtergronden en ervaringen van bewoners in tien drijvende woongemeenschappen op drie continenten, en het is tevens een zoektocht naar de mogelijkheden van drijvend wonen in de toekomst. Een inspirerend boek voor wie zich bezighoudt met ruimtelijke ordening en architectuur in Nederland, voor iedereen die al op het water woont of daarvan droomt. Met een voorwoord van Adri Duivesteijn, wethouder van Almere en voormalig directeur van het Nederlands Architectuur Instituut. Titel: Waterwijken wereldwijd Hardcover, binnenwerk geheel in kleur Formaat: 19 x 19 cm, 80 pagina’s Verkoopprijs: e 14,95 ISBN 978-90-8605-005-5 Meer informatie op www.uitgeverijderepubliek.nl
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen
Auteur en fotograaf ir. Ties Rijcken houdt zich sinds 2002 bezig met nieuwe concepten voor drijvend bouwen. Hij adviseert uiteenlopende bedrijven en instanties, en is verbonden aan de TU Delft.
22
aan de lijn Wetenschappers en politici breken zich er het hoofd over, maar wat vinden andere landgenoten van de verwachte klimaatverandering? We vroegen eens rond. Bart Daman, Procesmanager bij Pon Power BV Als de verwachtingen voor klimaatverandering kloppen, wordt het warmer en natter in Nederland. Kijkt u daar positief of negatief tegenaan? Het lijkt zo aanlokkelijk dat het warmer wordt in Nederland. Dit wordt de laatste tijd ook regelmatig gebruikt (misbruikt?) in reclames en dergelijke. Ik ben alleen bang dat we steeds vaker zomers krijgen zoals vorig jaar: nat, niet koud maar vooral geen zomer zoals we dat willen. Winters worden warmer en natter. Net voor afgelopen Kerst konden we weer even op natuurijs staan; wanneer was de vorige keer dat dat in het grootste deel van Nederland kon? December 2002, 5 jaar geleden dus. Daarnaast melden de experts dat de extremen groter worden. We kunnen ons dus voorbereiden op veel regen in korte tijd met de nodige overlast. Daar zien we al voorbeelden van. Als je dit allemaal optelt, kan je niet positief staan tegen een warmer en natter Nederland. Denkt u dat we iets kunnen doen aan klimaatverandering? We passen ons aan aan klimaatverandering: in de winter schieten de kunstijsbaantjes als paddestoelen uit de grond. Een koek en zopie kraam ernaast en het voelt weer zoals vroeger. Maar deze ijsbaantjes verbruiken natuurlijk weer energie die uiteindelijk zorgt voor extra CO2 in de atmosfeer waardoor de aarde opwarmt. Ze maken zich op deze manier wel steeds onmisbaarder... Hetzelfde geldt voor de skibanen met echte sneeuw in Nederland (en bijvoorbeeld Dubai!) terwijl in de Alpen skigebieden of delen daarvan dicht gaan omdat er te weinig sneeuw valt. Deze winter lag er een kunstijsbaan van zo’n 5 km in de Flevopolder; wordt volgend jaar de Elfstedentocht op kunstijs verreden? Dit is geen antwoord op je vraag maar geeft wel aan hoe het werkt: we kunnen echt wel wat doen tegen klimaatverandering maar we verzinnen het liefst oplossingen die ons comfort niet verminderen. De werkelijke oplossingen liggen mijn inziens niet in het extra belasten of verbieden maar in het ontwikkelen van alternatieven die klimaatvriendelijk zijn en minstens hetzelfde comfort en mogelijkheden bieden als de huidige manier. Ja, dat is een echte techneutenvisie maar zou er nu echt iemand geloven dat de files significant korter worden na het invoeren van de tolheffing? De Nederlandse overheid zou daarom deze ontwikkelingen sterk moeten ondersteunen, in alle opzichten. Uiteindelijk verdienen we daar weer geld mee en dat is toch waar het, alle mooie beloftes ten spijt, om draait. Zou u emigreren vanwege de temperatuurtoename of het overstromingsgevaar in Nederland? Voorlopig zeker niet. Ik denk dat het overstromingsgevaar in Nederland nog acceptabel is, alhoewel je daar soms verontrustende berichten over leest. Wel zal het weerbeeld er, gemiddeld, niet aangenamer op worden dus om te zeggen dat ik er naar uitkijk, dat ook niet. Trouwens, wat is, in het kader van klimaatverandering een goede plaats om naar te emigreren? Er zijn gebieden op de wereld waar mensen grotere noodzaak kennen om te emigreren. Bangladesh bijvoorbeeld door toenemend overstromingsgevaar, maar ook Zuid-Europa waar de temperatuur stijgt en het land ‘verwoestijnt’. Gaan wij dan maar met z’n allen naar Scandinavië? Die winters blijven daar donker! Heeft u nog een positieve boodschap voor de toekomst aan onze lezers? De geschiedenis heeft aangetoond dat we ons kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Door de omvang van het huidige klimaatprobleem wordt dat met de dag moeilijker maar ik denk dat er oplossingen komen die klimaatverandering tegengaan. De wereld, inclusief de Verenigde Staten, lijkt zich nu bewust van dit probleem. Dat is de eerste, misschien wel belangrijkste stap naar een oplossing!
Sylvia van Lieshout, hoofd Afdeling Water van de Provincie Fryslân Als de verwachtingen voor klimaatverandering kloppen, wordt het warmer en natter in Nederland. Kijkt u daar positief of negatief tegenaan? Warmer heb ik niet zo veel op tegen; ik merk vooral seizoensverlenging, dus de tijd dat je met een normale jas aan (en je regenpak) de deur uit kunt wordt verlengd. Dat vind ik wel een fijn idee. En dat tussendoor de regen met bakken uit de lucht valt, tropische stortbuien, dat heeft ook wel wat. Maar dagen en dagen grijs, miezerig en nat, daar houd ik niet van; ik weet niet of dat óók meer te gebeuren staat dan nu al het geval is. Denkt u dat we iets kunnen doen aan klimaatverandering? Als je bedoelt dat wij nu nog maatregelen kunnen nemen die de huidige klimaatverandering terugdraaien: nee, daar geloof ik niets van. We zijn daarvoor twintig jaar, zo niet dertig jaar te laat. Ik denk wel dat als we nu alles op alles zouden zetten, wereldwijd (dus ook opkomende economiën in China) we de extreemste scenario’s buiten de deur zouden kunnen houden. Zou u emigreren vanwege de temperatuurtoename of het overstromingsgevaar in Nederland? Nee, de temperatuurtoename is eerder een reden hier te blijven; dit land kan nog wel een beetje extra warmte gebruiken, in meerdere opzichten. En overstromingen? Die zullen vast wel een keer komen, maar ik heb wel zoveel vertrouwen in de overheden, dat dat geen desastreuze gevolgen gaat krijgen. Natte voeten wel, en ik ga geen huis meer kopen in hele diepe polders, denk ik. Heeft u nog een positieve boodschap voor de toekomst aan onze lezers? De klimaatverandering geeft ons seizoensverlenging, en Nederland is rijk genoeg en heeft kennis genoeg om met klimaatverandering om te gaan. Dat vind ik positief genoeg, maar niet iedereen en overal is dat zo; dus we moeten ons niet terugtrekken op ons welvarend stukje aarde, maar ons ook inspannen voor mensen en dieren die zichzelf minder kunnen redden. Dus: energiebesparen waar je kan!
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 23
Agenda Maart 5 maart 2008 Designers van een Groene Wereld Lezing met Michael Braungart, medebedenker van Cradle to Cradle, dat op revolutionaire wijze de weg baant naar een groene economie. Hij zal ingaan op de razendsnelle ontwikkelingen die dit concept teweeg heeft gebracht. Een lezing vol ideeën, case studies en inspiratie. Organisatie: The Project Network Locatie: Amsterdam Informatie: www.theprojectnetwork.nl
SASBE2009 Aan de TU Delft vindt van 15 tot 19 juni 2009 het congres SASBE2009 plaats, Smart and Sustainable Built Environments. Dat lijkt nog een lange termijn, maar op 30 juni
6 maart 2008 Nationaal Congres Gezond Binnen 2008 Congres met aandacht voor best practices, de relatie tussen energiebesparing en een gezond binnenmilieu en uitwisseling van internationale kennis en ervaringen. Met een plenair programma, workshops en een infomarkt. Organisatie: Platform Binnenmilieu Locatie: Amsterdam Informatie: www.rostra.nl / www.gezondbinnen.nl
van dit jaar sluit de deadline voor het inzenden van abstracts voor het congres. Centraal motto van SASBE2009 is ‘From problem to promise – building smartly in a changing climate’, en het congres steekt dan ook in op een positieve benadering van klimaatverandering en uitputting van fossiele energie (“the ultimate opportunity to do things right, the lever to propel sustainable development”, zoals de brochure zegt). Bekenden als Michael Braungart, Wubbo
20 maart 2008 Cursus klimaatcommunicatie Hoe geef je op lokaal/regionaal niveau handen en voeten aan klimaatcommunicatie? Iedereen die op dit niveau bezig is met vraagstukken en projecten op het gebied van klimaat en communicatie, stelt zichzelf wel eens deze (en vele andere) vragen. De cursus Klimaatcommunicatie biedt u de mogelijkheid om uw vragen en ervaringen te delen met collega’s en nieuwe inzichten op te doen voor uw eigen projecten en activiteiten. Organisatie: SME Advies Locatie: Utrecht Informatie: www.stichtingmilieunet.nl
Ockels en Ken Yeang hebben hun naam verbonden aan het congres. Congresthema’s zijn climate change, policy and process, deve-
April 1 april – 3 april 2008 BouwRAI 2008 De BouwRAI is hét vakevenement voor de woningbouw. Toonaangevende spelers uit de branche tonen technische oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken, waarbij het ontwerpen en realiseren van woningen, wijken en de stedelijke omgeving centraal staat. Met onder andere het themaplein ‘Energie & duurzaamheid’ waar de nieuwste ontwikkelingen en technologieën op het gebied van duurzame energievoorziening en het reduceren van CO2uitstoot van de gebouwde omgeving getoond worden. Organisatie: Amsterdam RAI Locatie: Amsterdam Informatie: www.bouwrai.nl 16, 17 en 23 april 2008 Cursus DuBo Nieuwe Stijl Driedaagse cursus die, vanuit een beknopt historisch perspectief, inzicht geeft in de principes van DuBo Nieuwe Stijl. Een aantal instrumenten wordt gegeven en handvatten voor het operationaliseren in uw eigen gemeentelijke praktijk. Organisatie: Geoplan Locatie: Utrecht Informatie: www.geoplan.nl 23 april 2008 Nationaal Congres Waterwonen Congres met een overzicht van wat er op dit moment allemaal rond waterwonen gebeurt. Drie pilots met meer dan 100 woningen, een voorzet voor een stimulerend regelkader, de resultaten van nieuw marktonderzoek, de Nieuwe Waterwoonkaart van Nederland met een inventarisatie van alle beschikbare plannen en de laatste stand van zaken op technisch gebied. Organisatie: SEV, Neprom en Leven met Water Locatie: Rotterdam Informatie: www.rostra.nl
loping regions, sustainable design, building for transformation, smart technology, closing cycles en ten slotte green manufacturing and construction. Behalve het academische belang hoopt de organisatie ook op veel betrokkenheid vanuit de markt. Een brochure is aan te vragen via
[email protected]. Ga voor meer informatie naar de website: www.sasbe2009.com.
Nieuwsbrief
Duurzaambouwen 24
De Nieuwsbrief Duurzaam Bouwen is een uitgave van WEKA Uitgeverij B.V. Deze nieuwsbrief is een onderdeel van het abonnement op het Praktijkhandboek Duurzaam Bouwen of het Praktijkpakket Duurzame Bouwkeuzes. De nieuwsbrief verschijnt vier keer per jaar. Jaarabonnement voor WEKA-abonnees: € 45 Jaarabonnement voor niet-abonnees: € 55 Hoofdredacteur Uitgevers Bureauredactie Vormgeving Druk Productnummer
Andy van den Dobbelsteen Nathalie Lusink/Gerard Vos Misja de Vries ZEDline, Amsterdam Boom & van Ketel grafimedia, Haarlem 312180146
Voor abonnementen kunt u contact opnemen met: WEKA Uitgeverij B.V. Postbus 61196 1005 HD Amsterdam Tel.: 020 582 66 00 Fax: 020 582 66 99 Website: www.weka.nl E-mail:
[email protected] ISSN 1389-1448 © 2008 WEKA Uitgeverij B.V.