M o n ta g e h a n d l e i d i n g
Droogbouwsystem en Ser i e TBS ≥ 2 4 0 k Pa en TBS HF ≥ 18 0 k Pa m et EM 4 en TB UB 10
Inhoud Algemene richtlijnen
Montagehandleiding voor Droogbouwsystemen in combinatie met EM 4 of TB UB 10
3
4-9
Informatie voor de montage van Droogbouwsystemen in combinatie met EM 4 of TB UB 10 10-12
Vloerbehandeling / Vloerconstructies
13-14
Vloer opbouw
15-18
Montagehandleiding voor ontkoppelingsmat EM 4 in combinatie met Droogbouwsystemen
19-20
Vloeistofafdichting met EM 4 in vochtige ruimtes op droogbouwsystemen
21-22
Montagehandleiding voor droogbouw-ondervloer TB UB 10 in combinatie met Droogbouwsystemen 23-26
Toepassingen volgens DIN 1055-3
27
Globale (capaciteit) berekeningen
28
Algemene montagehandleiding Tempus-press Plus
29
Algemene richtlijnen
Algemeen De ontkoppelingsmat EM 4, de droogbouw-ondervloer TB UB 10 en het droogbouwsysteem van de serie TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kPa zijn de componenten van het hoogwaardige vloerverwarming systeem voor renovatie projecten met een lage opbouwhoogte. Systeem componenten Met de volledig op elkaar afgestemde systeem-componenten van de hierboven genoemde droogbouwsystemen wordt in combinatie met de ontkoppelingsmat EM 4 (en de droogbouw-ondervloer TB UB 10) een droogbouw vloerverwarming systeem gerealiseerd met een zeer beperkte opbouwhoogte. Er is een zeer uitgebreid assortiment met elementen voor bochten en hoeken, diverse verlegafstanden, een veelvoud van verdeleraansluitplaten, deursparing doorvoeren maar ook kanthout t.b.v. maximale puntbelasting tot in de hoeken van een ruimte behoren allemaal tot het standaard leveringsprogramma. Planning en voorbereiding Om onnodig werk tijdens de installatie en klachten te voorkomen, moet de montage van de hoogwaardige droogbouwsystemen in combinatie met de ontkoppelingsmat EM 4 en de droogbouwondervloer TB UB 10 zorgvuldig gepland en goed voorbereid worden. Het professioneel verwerken en opbouwen van een solide vloer dient uitsluitend te gebeuren door professionele vakbekwame installateurs. Inzetbereik De volgende installatie-instructies zijn alleen geldig bij gebruik van de ontkoppelingsmat EM 4 of gipsplaten ondervloer TB UB 10 in samenhang met de onder "Algemeen" genoemde droogbouwsystemen. De systemen zijn op bestaande dragende en de in de DIN 18202 beschreven vlakheid en de hoek toleranties overeenkomstige vloeren toe te passen, zoals betonnen vloeren, dekvloeren en vloeren met houten balken. Andere toepassingen worden niet behandeld in deze installatie-instructies. Voor het gebruik van verschillende vloerafwerkingen gelden de installatie aanbeveling van de respectievelijke fabrikanten, en de huidige geldende regels conform de huidige stand der techniek.
3
Bij afwijkingen van deze installatie-instructies en informatie, het gebruik of het niet-gebruik van de genoemde onderdelen van het systeem, slecht vakmanschap, schending van de erkende regels van de techniek, voor de niet-naleving van de relevante normen en regelgeving, waaronder ook eerdere en daaropvolgende transacties en toepassingsgebieden van deze producten, kan er nimmer een beroep op schade en/of aanspraak tegen albrand bv of Montageland BV gemaakt worden. Als leverancier van de in deze brochure vermelde producten (met uitzondering van de bovenste vloerafwerking, lijm en egalisatiemiddelen) garandeert albrand bv perfecte materialen. Voor fouten door onjuiste behandeling of onjuiste installatie ontstaan, aanvaardt albrand bv geen aansprakelijkheid. Tekst en afbeeldingen kunnen afwijken van de bestaande normen, voorschriften en de stand van de techniek en zijn geen basis voor klachten en beroep. Toetsing of keuring van de installatie of de verwerkte producten is verantwoordelijkheid van de installateur of wederverkoper van individuele producten en systeemcomponenten. Bijzonderheden De installatie-instructies zijn alleen geldig in samenhang met het gebruik van: • de ontkoppelingsmat EM 4 of droogbouw-ondervloer TB UB 10 en de hierboven genoemde systemen. • de vloerafwerking volgens de tabel "vloer opbouw" op pagina 13 en 14. • de volgens DIN 1055-3 Tab.1 vrijgegeven toepassingen. • de installatie-instructies is niet van toepassing bij oplossingen die niet in deze handleiding worden beschreven.
Tekeningen, afbeeldingen, maten, normen en overige informatie in deze brochure zijn bij benadering en kunnen afwijken van de seriële levering. Wijzigingen in de zin van de technische vooruitgang voorbehouden. Alle prijzen zijn exclusief BTW. Onze algemene voorwaarden zijn van toepassing.
08/2014
Montagehandleiding voor Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
1. Voorbereiding Bij de planning van een project, het verleggen van leidingen en kabels in de randzone’s van de respectievelijke ruimte coördineren en afstemmen met overige disciplines op de bouw. Voor de installatie, de installatie-instructies doornemen, de lokale situatie kennen en een verlegplan opmaken. Opmerking: Informatie over de verwerkingstemperatuur: zie punt 3
2. Benodigd gereedschap tbv ondereegrond Benodigde gereedschappen voor professionele en correcte bewerking van de ondergrond: Emmer voor het mengen van de lijm, menger met accuschroevendraaier of boormachine, gecombineerde troffel met 6 x 6 mm lijmkam, verfroller met schapenvacht of schuimroller tbv aanbrengen van de primer. Opmerking: De verwerking richtlijnen van de Sopro Bauchemie GmbH volgen.
3. Benodigd gereedschap tbv eeinstallatie Benodigde gereedschappen voor professionele en correct verwerkte systeemelementen, afdekplaten en de tot het systeem behorende leidingen en kanthout: breekmes, decoupeerzaag, kalibreerdoorn 16x2, leidingschaar, blikschaar.
Opmerkingen: De verwerking temperatuur van 5 °C tot 30 °C voor buizen, systeemplaten en de ontkoppelingsmat EM 4 aanhouden. Voor de droogbouw-ondervloer TB UB 10 is de verwerkingstemperatuur van 15 °C tot 30 °C.
4. Voordat u begint met de installatie
5. voorbehandeling van de ondergrond
6. Installatie van de randisolatiestrook
De bestaande dragende vloer controleren op constructiesterkte, thermische en akoestische isolatie, vlakheid en hoek toleranties, gebruiks- en permanente belastingen, doorbuiging, trillingen, voegen, dilataties, en vochtbarrière. Controleer de beschikbare bouwhoogte en markeer het hoogste punt. Indien nodig; nivelleringswerkzaamheden (Zie punt 43 op pagina 11 ev) uitvoeren, zodat de ondergrond vlakheid en hoek toleranties volgens DIN 18202 corresponderen. Maak tijdens alle fases van het werk foto's en notities over de gebruikte materialen en documenteer alle werkzaamheden.
De dragende vloer met de voorstrijk t.b.v. hechting met een borstel of roller voorbehandelen. Droogtijd van de voorstrijk voor de volgende montage stap is ongeveer 1-2 uur. Maar volg ten aller tijde de toepassing en verwerking richtlijnen van de fabrikant.
De versterkte randisolatiestrook langs de muren, kolommen, inhammen, deurkozijnen en trappen goed fixeren. Eventueel korte hoeken insnijden zodat een strakke bevestiging mogelijk is.
08/2014
Opmerking: De juiste voorstrijk vindt u in de tabel “vloerbehandeling/vloerconstructies" te vinden op pagina 13 en 14. Begane grond vloeren liggend op zand worden volgens punt 48 op pagina 11 afzonderlijk behandeld.
Opmerking: De randisolatiestrook na voltooiing van de vloerafwerking af snijden en aansluitend de voegen blijvend elastisch afkitten.
4
Montagehandleiding voor Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
7. Aanbrengen van de lijm Maak de lijm aan volgens de instructies van de fabrikant en met een 6 x 6 mm vertande tegellijmkam volledig aanbrengen. Indien mogelijk, vanaf de deur van een ruimte in de verste linker hoek beginnen met het aanbrengen van de lijm en daarna naar rechts uitwerken. Opmerking: De lijm slechts zover aanbrengen dat stappen 8 en 9 nog steeds gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd.
8. leggen van de houten frameeeconstructie Monteer de houten kantplank met de zachtere kant naar onderen langs alle randisolatiestroken, druk de kantplankcomponenten stevig in het lijmbed. Door toepassing van de frameconstructie kunnen de punt en oppervlaktelasten in combinatie met de bijbehorende bovenste vloerafwerking tot in de hoeken van een ruimte gebruikt worden.
3b
2 4
6 8b
Opmerking: De toepassing van noodzakelijke dilatatievoegen is in punt 36 (pagina 9) beschreven.
5
Conform het verlegplan met het eerste droogbouw element, hoekplaat of zoneaanvoerleiding plaat op de met lijm voorziene ondergrond in de zone of ruimte beginnen.
Opmerking: De maximale belasting van de gezamenlijke vloeropbouw blijft ten aller tijde de gespecificeerde maximale belasting van het zwakste deel in de gehele constructie.
1
10. Plaatsen van oppervlakteeeeelementen De oppervlakte-elementen volgens planning en de benodigde verlegafstand VA 125 of VA 250 mm plaatsen en stevig in het lijmbed drukken. De systeem elementen naadloos en op een gelijk niveau verleggen, de buisdoorvoeringen dienen in een vloeiende beweging in elkaar over te gaan.
9. Start van de aanleg
3a 5
7 9
8a 10
11. Inkorten van oppervlakteeeeelementen De systeemelementen met warmte geleidende lamellen kunnen alleen tussen de lamellen ingekort worden. Het rest stuk (3b) van de eerste rij panelen voor de tweede rij aanleggen en met een gehele plaat doorgaan. Wanneer de warmte geleidende lamellen niet inkortbaar zijn, het betreffende element zonder warmte geleidende lamel verleggen. Opmerking: Beschadigde of scherpe warmte geleidende lamellen kunnen de buis en beschadigen en lekkage veroorzaken.
12. Leidingmontage De op het systeem afgestemde aluminium-kunststof composiet leiding 16 x 2,00 mm vanaf de verdeler starten en in de speciaal gevormde Ω-(omega)profiel van de warmte geleidende lamellen aanbrengen. Het gebruik van een leiding verlegplan vereenvoudigd het verleggen van de buis. Opmerking: Het gebruik van andere soorten buizen kan lijden tot eruit knallen van de leidingen uit de systeemplaten of in ongewenste achtergrondgeluiden resulteren tijdens verwarmingsbedrijf bij de uitzetting van de leiding. Andere soorten leiding dan de alu-kunststof composiet buizen 16x2 mm met Kiwa keur van Albrand voor deze systemen worden niet vrij gegeven. 08/2014
Montagehandleiding voor Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
13. Montage van de verdelerkast Bij de montage van een opbouw-verdelerkast, de ontkoppelingsmat EM 4 of droogbouw-ondervloer TB UB 10 tot onder de kast doorleggen. Bij het installeren van een inbouw-verdelerkast de EM 4 of de TB UB 10 slechts tot voor afsluitplaat voor dekvloer aanbrengen. Opmerking: Bij het installeren van de minimale benodigde hoogte voor het systeem rekening houden met de geleide bochten, na-regelingen en overige systeemcomponenten. In deze droogbouwsystemen, mogen om theoretische mogelijkheid tot eventueel optredende hoge temperaturen géén RTL verdelers worden gebruikt.
16. Klemkoppelingen De klemkoppelingen op de eerder op lengte afgeknipte en ontbraamde buis schuiven en met een open ringsleutel op de vloerverwarmingverdeler aansluiten. Alle leidingen en aansluitingen moeten vrij van trek, druk en torsie spanningen gemonteerd worden.
14. Montage van de verdeleraansluitplaat De verdeleraansluitplaat voor montage van de leidingen zorgt voor een nette en nauwkeurige distributie van de leidingen. Tevens zorgt het voor een gelijkmatige aansluiting op de ontkoppelingsmat EM 4 of droogbouw-ondervloer TB UB 10. De verdeleraansluitplaat zo plaatsen dat alle leidingen direct naar de verdeler geleid worden.
15. Verdeleraansluiting
17. Hoogtecontrole van de eeeverdelerkast De leidingen moeten stevig in de systeem platen liggen en met de bovenzijde van de systeemplaten aansluiten. Ook de geleidebochten moeten in hoogte gelijk zijn en aansluiten op de systeemplaten.
18. Lektest
De leiding aan een zijde aansluiten op de verdeler. De naar buiten verlopende leidingen altijd op de bovenste verdelerbalk aansluiten om kruisingen te voorkomen. De bochten kunnen geleid worden door buisgeleidebochten. Deze dragen zorg voor de naleving van de maximale buigradius, beschermen de leidingen en vereenvoudigt de aansluiting van de leiding naar de verdeler. Houd er rekening mee dat de buisgeleidebochten na de montage van de leidingen bij de verdeler niet door de afsluitplaat t.b.v de dekvloer bedekt wordt, maar aan de bovenzijde met de bovenste rand van verdeleraansluitplaat aansluit.
Voor het uitvoeren van andere werkzaamheden eerst het vloerverwarming systeem vullen en spoelen en volgens DIN EN 1264-4 controleren op lekkage.
Opmerking: Gedetailleerde informatie over het afsnijden en ontbramen van de aluminium kunststof leidingen vindt u op pagina 28 van deze montage instructie.
08/2014
6
Montagehandleiding voor Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
19. Plaatsen van de afsluitplaat voor eeedekvloer De afsluitplaat van de dekvloer moet vlot gemonteerd kunnen worden en mag geen contact hebben met de leidingen en geleidebochten. Een contact tussen de afsluitplaat van de dekvloer en de leidingen of geleidebochten kan tijdens het verwarmingsbedrijf leiden tot ruisgeluiden in de installatie.
22. Aanbrengen van de lijm Nadat de lijm van de verdeleraansluitplaat is opgedroogd, de warmtegeleideplaat 490 x 490 mm, gemaakt van 0,4 mm verzinkt plaatstaal met montagekit aanbrengen. Daartoe ongeveer elke 100 mm een ongeveer 10 mm dikke streep lijm/kit opbrengen op de verdeleraansluitplaat.
7
20. Aansmeren van de aansluitplaat
21. Nasmeren van de aansluitplaat
De holle ruimten en sleuven van de verdeleraansluitplaat aansmeren met de reeds voor verlijming van de systeemplaten toegepaste tegellijm. De sleuven over de volledige plaat aansmeren om een solide en stabiel vlak te realiseren.
Door het natuurlijke krimpproces van de lijmmassa bij het drogen kan egaliseren en/of nasmeren noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat er geen holle ruimten onder de afdekplaat ontstaan. Om dit te ondervangen moet nog eenmaal met een troffel lijm het betreffende oppervlak nageëgaliseerd worden.
Opmerking: De verdeleraansluitplaat tot 12 groepen moet verder aangesmeerd worden. Zie punt 47 (pagina 11).
23. Verlijmen van de warmtegeleidingplaat De warmtegeleidingplaat stevig op de systeemplaat aandrukken. Tussen de individuele platen moeten steeds minstens 3 mm afstand moet worden gehandhaafd, zodat ze bij verwarming vrij kunnen uitzetten. Te dicht aaneengesloten platen kunnen tot uitzettingsgeluiden leiden.
24. Hoogtecontrole De warmtegeleidingplaten mogen niet op de geleidebochten liggen, maar moeten daarvoor eindigen.
08/2014
Montagehandleiding voor Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
25. Verwarmingstest
26. Hydraulische inregelen
27. Systeemtemperaturen
Voor het leggen van de ontkoppelingsmat EM 4, de droogbouw-ondervloer TB UB 10 of andere afwerkingen de verwarming testen volgens het "Protocol test verwarmingsfunctie" uitvoeren en rapporteren.
Het hydraulische inregelen van de afzonderlijke groepen volgens de ontwerpberekeningen uitvoeren. Bij het gebruik van verdelers met flowmeters het debiet instellen op de flowmeter. Bij verdelers zonder flowmeter kunt u de gewenste debieten instellen volgens de gebruiksaanwijzing bij de verdeler geleverde technische informatie.
De vloerverwarming uitsluitend volgens de geldende normen, regelgeving en systeemvereisten verwarmen. Systeem-temperaturen en maximale oppervlakte-temperaturen volgens de geldende normen naleven met inachtneming van de voorschriften van fabrikanten van de bovenste vloerbekleding/afwerking. Opmerking: De maximale temperatuur van het systeem in combinatie met de EM 4 van 40 °C niet overschrijden. Uitsluitend in combinatie met de TB UB 10, mag de maximum toegestane systeemtemperatuur tot 50 °C niet overschreden worden, mits de later toegepaste afwerkvloer geen andere maximumtemperatuur voorschrijft. Appendages conform werkingsprincipe van een RTL-box, zijn niet ontworpen voor dit systeem en derhalve niet vrijgegeven.
28. Eerste opstook protocol
29. Opbouwhoogten met EM 4
30. Übergabe von Dokumenten
Het opstook protocol kan volgens in deze montagehandleiding beschreven systeemopbouw met EM 4 of TB UB 10 volbracht worden.
De opbouwhoogten van dit systeem kan afhankelijk van de toegepaste bovenste vloerbedekkingen en systeemplaten sterk verschillen.
Bij de overdracht van het vloerverwarmings-systeem aan de klant moeten de volgende documenten schriftelijk worden bevestigd. De volgende documenten aan opdrachtgever overdragen: • Een vloeropbouw overzicht / legplan • Pers / kwaliteit formulier • Rapportage 1e opstookprotocol • Een kopie van deze Montagehandleiding • Verwijzingen naar eventuele data sheets
08/2014
8
Montagehandleiding voor Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
31. Vervaardiging van passtukken
32. Betreffende passtukken
33. Aansmeren van sleuven
Af en toe moeten in het werk individuele leidingdoorvoeren worden gesneden. Daartoe de gewenste buis patroon aftekenen op de systeemplaat en het profiel met de tot het systeem behorende elektrisch verwarmd snijapparaat uitsnijden.
Alle met het verwarmde snijapparaat/ bovenfrees uitgesneden leidingdoorvoeren zoals bocht- en passtukken etc. moeten met de warmtegeleidingplaten uit 0,4 mm verzinkt plaatstaal afgedekt worden. Het aanbrengen van de warmtegeleidingplaten zoals in de punten 22 en 23 (pagina 7) beschreven methode.
Indien bij het snijden van de individuele leidingdoorvoeren vergissingen gemaakt zijn, moeten de ontstane holle ruimten zoals in de punten 20 en 21 (pagina 7) beschreven wijze worden dichtgesmeerd.
In het droogbouwsysteem TBS HF 30-16 AB 180 kPa wordt dit werk met een bovenfrees uitgevoerd (freesdiepte 19 mm).
Opmerking: Draag veiligheidsuitrusting.
Opmerking: Bij het aanpassen van de warmtegeleidingplaten oppassen dat de platen na het snijden geen scherpe randen of bramen hebben. Scherpe platen kunnen de leidingen beschadigen en leiden tot lekkages.
Wanneer alle systeem elementen zijn bedekt met warmtegeleidingplaten en stevig zijn vastgelijmd, ga dan pas verder naar stap 25.
34. Het thermisch snijapparaat
35. Het snijden van leidingdoorvoeren
36. Toepassing van dilatatie profiel TB
Gebruik alleen de tot het systeem behorende thermisch snijapparaat. Dit zorgt door zijn hierop afgestemde toebehoren voor juiste en uniforme leidingdoorvoeren. Wanneer u het apparaat gebruikt, let er dan op dat de geleideplaat (t.b.v. de diepteinstelling 19 mm) zich altijd met het gehele vlak, op het te bewerken materiaal bevindt.
Leidingdoorvoeren kunnen door langzaam trekken of duwen van het apparaat door het betreffende materiaal worden gerealiseerd. Gelieve de bij het thermisch snijapparaat geleverde handleiding in acht te nemen.
Voor toepassing van dilataties bij deuren of bij verandering van de bovenste vloerafwerking dient het tot het systeem behorende dilatatieprofiel TB toegepast te worden. Dilataties toepassen zoals door betreffende fabrikanten van vloerbedekkingen voorgeschreven wordt. De dilatatieprofielen tot aan de bovenrand van de nieuwe bovenste vloerbedekking laten aansluiten.
In het droogbouwsysteem TBS HF 30-16 AB 180 kPa geldt hetzelfde voor het gebruik van een bovenfrees.
Opmerking: Het apparaat en de snijprofielen zijn alleen geschikt voor systeemplaten van EPS of Neopor.
9
08/2014
Informatie voor de montage van Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
37. Plaatsen van dilatatievoegen
38. Bewerken van dilatatievoegen
39. Opvullen van holle ruimten
Het basis profiel aan de lokale maatvoering aanpassen en verlijmen aan de ondergrond zoals in de punten 7 en 8 beschreven (Pagina 5) houten frameconstructie.
De benodigde leidingdoorvoeringen aftekenen en uitsnijden met een breekmesje.De dilatatieprofielen kunnen ook na het leggen van de leidingen aangepast en aangebracht worden.
De gebieden waar geen systeemplaten met leidingdoorvoeringen liggen, met de tot het systeem behorende uitvulelementen opvullen. Deze elementen volgens de punten 7-9 (pagina 5) verleggen.
40. Zelf oprichtendede buisbochten
41. Problemen oplossen
42. De juiste positie van bochten
In kleinere ruimtes of bij het niet gebruiken van buisverleg hulpmiddelen kunnen de leidingen door spanning in leiding soms uit de voorgevormde bochten springen.
De leidingbocht met beide handen uit de voorgevormde plaat nemen. Vervolgens de bocht met de duimen naar beneden in de richting van de systeemplaat drukken, waarbij de rest van de leiding stevig in de handpalmen ligt.
Dan de leidingbocht weer vast in het Ω-profiel van de systeemplaat drukken. Indien nodig, herhaal de handeling.
08/2014
10
Informatie voor de montage van Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
43. Uitvlakken van de ondergrond De bestaande lastafdragende ondergrond uitvlakken conform de vlakheid en hoek toleranties van DIN 18202 en behandelen om eventuele schade door belasting of kosten te voorkomen.
44. Voorbehandeling van de eeeeeoneffenheden De te egaliseren zone tot over de randen van het te behandelen oppervlak met een daarvoor geschikte primer voorstrijken. De primer zorgt voor een sterke binding met de ondergrond en voorkomt te snelle vochtonttrekking via de ondergrond.
45. Egalisatie tot 5 mm/m Kleine en alleen lokaal optredende oneffenheden in de vlakheid en hoektoleranties tot 5 mm/m zijn te compenseren met de tot het systeem behorende gietmortel, waarmee eveneens de systeemplaten zijn verlijmd. Bij grotere afwijkingen, zoals in het hieronder beschreven punt, doorlezen.
46. Egalisatie van ≥ 5 mm/m Afwijkingen ≥ 5 mm/m met de tot het systeem behorende nivelleermassa volgens voorschriften van fabrikant egaliseren. De schone, stofvrije, draagkrachtige vloer volgens artikel 4 (pagina 4) controleren en voorbehandelen.
47. Verdeler aansluitplaten eeevoor 12 groepen De verdeleraansluitplaten voor 12 groepen zijn - in tegenstelling tot de eerder beschreven afwerking van verdeleraansluitplaten – als totale oppervlakte van de beide aansluitplaten in een geheel af te smeren om zo een evenwichtig belastingverdeling te realiseren. Vervolgens de verdeleraansluitplaten met warmtegeleidingplaten van 0,4 mm verzinkt plaatstaal afdekken conform punt 22 tot 24 (pagina 7) en verlijmen.
11
48. Bodemgebonden vloerdelen Bij toepassing in ruimten waarbij de ondervloer in rechtstreeks bodemcontact staat, voor aanvang van de werkzaamheden maatregelen nemen tegen optrekkend vocht. Tot ongeveer 3 cm OKFF Sopro ESG 868 of DSF 523 volgens de instructies van de fabrikant toepassen en afwerken. Volg vervolgens vanaf punt 4 (pagina 4) de beschreven procedure. Voor meer informatie over www.soprobv.nl Opmerking: Om te voldoen aan de geldende Isolatie regelgeving m.b.t. bodemgebonden vloeren zijn alleen de systemen in 45 mm Neopor en in 60 mm EPS toegelaten.
08/2014
Informatie voor de montage van Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
49. houten balkenvloer
50. Voordat u begint met de installatie
Controleer voor aanvang van de werkzaamheden aan vloeren met houten balken, of de balken goed vast zitten en zet ze indien nodig, met geschikte middelen stevig vast.
De bestaande dragende vloer controleren op constructiesterkte, thermische en akoestische isolatie, vlakheid en hoek toleranties, gebruiks- en permanente belastingen, doorbuiging, trillingen, voegen, dilataties, en vochtbarrière. Controleer de beschikbare bouwhoogten en markeer het hoogste punt. Indien nodig; nivelleringswerkzaamheden (Zie punt 43 op pagina 11) uitvoeren, zodat de ondergrond vlakheid en hoek toleranties volgens DIN 18202 corresponderen. Maak tijdens alle fases van het werk foto's en notities over de gebruikte materialen en documenteer alle werkzaamheden.
52. Installatie van de randisolatieeeestrook De versterkte randisolatiestrook langs de muren, kolommen, inhammen, deurkozijnenen trappen goed fixeren. Eventueel korte hoeken insnijden zodat een strakke bevestiging mogelijk is.
Opmerking: De randisolatiestrook na voltooiing van de vloerafwerking af snijden en aansluitend de voegen blijvend elastisch afkitten.
53. Voorbehandeling van de eeeondergrond De dragende vloer met de voor ondergrond aanbevolen voorstrijk t.b.v. hechting met een borstel of roller voorbehandelen. Droogtijd van de voorstrijk voor de volgende montage stap is ongeveer 1-2 uur. Maar volg ten aller tijde de toepassing en verwerking richtlijnen van de fabrikant.
51. Afdichten van gaten, kieren en eeenaden Komt de ondergrond niet overeen met de maximale vlakheid en hoektoleranties dan is egalisatie met een zelf nivellerende massa noodzakelijk, alle bestaande gaten, kieren of naden met geschikte afdichtingsmiddelen afdichten, om het doorlopen van de specie naar de onderliggende ruimte te voorkomen. De ondergrond conform de in nummer 4446 (pagina 11) genoemde punten egaliseren.
54. Aanbrengen van de lijmlaag Gelieve punt 7 (pagina 5) te volgen.
Opmerking: De juiste voorstrijk vindt u in de tabel “bodembehandeling/vloerconstructies " te vinden op pagina 13 en 14. Begane grond vloeren liggend op zand worden volgens punt 48 op pagina 11 afzonderlijk behandeld.
08/2014
12
Vloerbehandeling/Vloerconstructies TBS-Systemen ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
Nieuwe vloeropbouw Met ontkoppelingsmat EM 4 Tegel
Cementdekvloer, beton (absorberend)
Voorstrijk
Nivelleer
Voegmortel
Anhydriet dekvloer (gietvloer)
Nivelleer
Sopro Voorstrijk GD 749
Sopro Voorstrijk GD 749
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro VarioFlex HF 420
Sopro VarioFlex HF 420 geen EM4, daarvoor TB UB 10 zwevend verlegd
Sopro VarioFlex HF 420 geen EM4, daarvoor TB UB 10 zwevend verlegd
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Sopro VarioFlex HF 420
MittelDickbettMörtel wit MDM 885
Sopro FlexFuge
Sopro FlexFuge
Sopro Saphir PerlFuge
Sopro Saphir M PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Sopro Multigrund MGR 637
Sopro Multigrund MGR 637
Sopro Multigrund MGR 637
Sopro Multigrund MGR 637
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Varioflex HF 420
Sopro Varioflex HF 420
MarmorFlexKleber MFK 446
Voegmortel
Voorstrijk
Oud- tegelwerk (niet-absorberend)
Sopro Voorstrijk GD 749
Verlijming systemplaat TBS 240 kPa/ TBS HF 180 Sopro VarioFlex HF 420 kPa en aansmeeren van de EM 4 Tegellijm
Nivelleer
Tapijt, design vloer, linoleum, PVC
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
MarmorFlexKleber MFK 446 Tegellijm
Parket
Sopro Voorstrijk GD 749
Verlijming systemplaat TBS 240 kPa/ TBS HF 180 Sopro VarioFlex HF 420 kPa en aansmeeren van de EM 4
Voorstrijk
Voorhaanden ondergrond
Natuursteen
Met droogbouw-ondervloer TB UB 10
TB UB 10 zwevend verlegd
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Sopro Voorstrijk HPS 673
Sopro Voorstrijk HPS 673
Sopro Voorstrijk HPS 673
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro VarioFlex HF 420
Sopro VarioFlex HF 420 geen EM4, daarvoor TB UB 10 zwevend verlegdt
Sopro VarioFlex HF 420 geen EM4, daarvoor TB UB 10 zwevend verlegd
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Sopro VarioFlex HF 420
MittelDickbettMörtel wit MDM 885
Sopro FlexFuge
Sopro FlexFuge
Sopro Saphir PerlFuge
Sopro Saphir M PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Sopro Voorstrijk HPS 673 Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Verlijming systemplaat TBS 240 kPa/ TBS HF 180 Sopro VarioFlex HF 420 kPa en aansmeeren van de EM 4
Sopro Varioflex HF 420
MarmorFlexKleber MFK 446 Tegellijm
Sopro VarioFlex HF 420
MittelDickbettMörtel wit MDM 885
Sopro FlexFuge
Sopro FlexFuge
Voegmortel
Sopro Saphir PerlFuge
Sopro Saphir M PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Opmerking: Voor alle Sopro producten de productbladen en gebruiks richtlijnen van Sopro Bauchemie GmbH.
13
08/2014
Vloerbehandeling/Vloerconstructies TBS-Systemen ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa in combinatie met EM 4 of TB UB 10
Nieuwe vloeropbouw Met ontkoppelingsmat EM 4 Tegel Voorstrijk
Houten balken, vloerplaten
Nivelleer
Tapijt, design vloer, linoleum, PVC
Sopro Voorstrijk HPS 673
Sopro Voorstrijk HPS 673
Sopro Voorstrijk HPS 673
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro VarioFlex HF 420
Sopro VarioFlex HF 420
Sopro VarioFlex HF 420
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Sopro VarioFlex HF 420
MittelDickbettMörtel wit MDM 885
Sopro FlexFuge
Sopro FlexFuge
Sopo Saphir PerlFuge
Sopro Saphir M PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Sopro Voorstrijk GD 749
Sopro Voorstrijk GD 749
Sopro Voorstrijk GD 749
Sopro Voorstrijk GD 749
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Sopro Nivelleer FS 15 plus 2-40 mm
Voorstrijk
geen
geen
geen
geen
Vocht Voorstrijk
ESG 868 bij grote vochtbelasting
ESG 868 bij grote vochtbelasting
ESG 868 bij grote vochtbelasting
ESG 868 bij grote vochtbelasting
Absandung
QS 511
QS 511
QS 511
QS 511
Dichtlaag bij geringe vochtbelasting
DSF 523 bij geringen vocht belasting
DSF 523 bij geringen vocht belasting
DSF 523 bij geringen vocht belasting
DSF 523 bij geringen vocht belasting
Voorstrijk
geen
geen
geen
geen
Sopro VarioFlex HF 420
Sopro VarioFlex HF 420 geen EM4, daarvoor TB UB 10 zwevend verlegdt
Sopro VarioFlex HF 420 geen EM4, daarvoor TB UB 10 zwevend verlegdt
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Geschikte lijm toepassen voor de juiste afwerklaag
Voorstrijk
Nivelleer
Bodemgebonden vloeren
Parket
Sopro Nivelleer OFS 543 3-25 mm
MarmorFlexKleber MFK 446
Voegmortel
Voorhanden ondergrond
Natuursteen
Sopro Voorstrijk HPS 673
Verlijming systemplaat TBS 240 kPa/ TBS HF 180 Sopro VarioFlex HF 420 kPa en aansmeeren van de EM 4 Tegellijm
Met droogbouw-ondervloer TB UB 10
Verlijming systemplaat TBS 240 kPa/ Sopro VarioFlex HF 420 TBS HF 180 kPa en aansmeeren van de EM 4
MarmorFlexKleber MFK 446 Tegellijm
Voegmortel
Sopro VarioFlex HF 420
MittelDickbettMörtel wit MDM 885
Sopro FlexFuge
Sopro FlexFuge
Sopro Saphir PerlFuge
Sopro Saphir M PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Sopro Brillant PerlFuge
Opmerking: Voor alle Sopro producten de productbladen en gebruiks richtlijnen van Sopro Bauchemie GmbH.
08/2014
14
Vloer opbouw droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa met EM 4 Houten balken vloer Vloeropbouw bij een vlakke houten balk vloer volgens DIN 18202 Keramische tegels of natuursteen Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Ontkoppelingsmat EM 4 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Voorstrijk Houten vloerdelen
Vloeropbouw bij een ongelijke houten balk vloer met gietmortel Keramische tegels of natuursteen Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Ontkoppelingsmat EM 4 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Geëgaliseerde vloer dmv nivelleermiddel Voorstrijk Houten vloerdelen
Massieve (verdieping) dekvloer Vloeropbouw bij een vlakke massieve (verdieping) dekvloer Keramische tegels of natuursteen Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Ontkoppelingsmat EM 4 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Voorstrijk Dekvloer
Vloeropbouw bij een oneffen massieve (verdieping) dekvloer Keramische tegels of natuursteen Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Ontkoppelingsmat EM 4 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Geëgaliseerde vloer dmv nivelleermiddel Voorstrijk Dekvloer
15
08/2014
Vloer opbouw droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa met EM 4 Massieve (verdieping) dekvloer Vloeropbouw bij een vlakke massieve bodemgebonden dekvloer Keramische tegels of natuursteen Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Ontkoppelingsmat EM 4 Vloerverwarmingselement TBS Neopor 45-16 AB 240 kPa / TBS 60-16 AB 240 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Duurzame waterkering tegen optrekkend bodemvocht dmv Sopro Vocht voorstrijk ESG 868 of Dichtlaag Flex 1-K Bodemdekvloer
Vloeropbouw bij een oneffen massieve bodemgebonden dekvloer Keramische tegels of natuursteen Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Ontkoppelingsmat EM 4 Vloerverwarmingselement TBS Neopor 45-16 AB 240 kPa / TBS 60-16 AB 240 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Geëgaliseerde vloer dmv nivelleermiddel Duurzame waterkering tegen optrekkend bodemvocht dmv Sopro Vocht voorstrijk ESG 868 of Dichtlaag Flex 1-K Bodemdekvloer
Houd rekening met de relevante informatie en de regels van de individuele fabrikant.
Opmerking: Anders dan de hiervoor aangegeven vloeropbouwen zijn niet gecontroleerd en derhalve niet vrij gegeven.
08/2014
16
Vloer opbouw droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa met TB UB 10 Houten balken vloer Vloeropbouw bij een vlakke houten balk vloer volgens DIN 18202 Topvloer afwerking Droogbouw-ondervloer TB UB 10 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Voorstrijk Houten vloerdelen
Vloeropbouw bij een oneffen houten balk vloer Topvloer afwerking Droogbouwondervloer TB UB 10 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Geëgaliseerde vloer dmv nivelleermiddel Voorstrijk Houten vloerdelen
Massieve (verdieping) dekvloer Vloeropbouw bij een vlakke massieve (verdieping) dekvloer Topvloer afwerking Droogbouw-ondervloer TB UB 10 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Voorstrijk Dekvloer
Vloeropbouw bij een oneffen massieve (verdieping) dekvloer Topvloer afwerking Droogbouw-ondervloer TB UB 10 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Geëgaliseerde vloer dmv nivelleermiddel Voorstrijk Dekvloer
17
08/2014
Vloer opbouw droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa met TB UB 10 Massieve bodemgebonden dekvloer Vloeropbouw bij een vlakke massieve bodemgebonden dekvloer Topvloer afwerking Droogbouw-ondervloer TB UB 10 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Duurzame waterkering tegen optrekkend bodemvocht dmv Sopro Vocht voorstrijk ESG 868 of Dichtlaag Flex 1-K Dekvloer
Vloeropbouw bij een oneffen massieve bodemgebonden dekvloer Topvloer afwerking Droogbouw-ondervloer TB UB 10 Vloerverwarmingselement TBS ≥ 240 kPa / TBS HF ≥ 180 kPa Sopro tegellijm VarioFlex HF 420 Geëgaliseerde vloer dmv nivelleermiddel Duurzame waterkering tegen optrekkend bodemvocht dmv Sopro Vocht voorstrijk ESG 868 of Dichtlaag Flex 1-K Dekvloer
Houd rekening met de relevante informatie en de regels van de betreffende fabrikant. Opmerking: Anders dan de hiervoor aangegeven vloeropbouwen zijn niet gecontroleerd en derhalve niet vrij gegeven.
08/2014
18
Montagehandleiding voor ontkoppelingsmat EM 4 in Combinatie met droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa
55. Reiniging van het gemonteerde eeeoppervlak Wanneer alle eerder beschreven werkzaamheden zijn uitgevoerd betreffende het oppervlak van het systeem reinigen en vrij van stof en vuil maken, om problemen te voorkomen bij het aanbrengen van de ontkoppelingsmat EM 4.
56. Voorbereiding voor montage eeevan EM 4 Het rasterweefsel over de lange en korte zijde met een breekmes afkorten. Ook in het verdere verloop van de montage de ontkoppelingsmat altijd op maat snijden voordat u het siliconen papier verwijdert. Het meervoudig losmaken van de ontkoppelingsmat EM 4 kan leiden tot lijmkrachtverlies en beschadigingen. Opmerking: Om de leidingen te beschermen tijdens het snijden van de ontkoppelingsmatten EM 4 ten minste een dunne houten plaat of iets vergelijkbaars onder het snijoppervlak leggen.
15
14
4b 8
9
10
11a
5
6
7
Verwijder het siliconenpapier onder de ontkoppelingmat EM 4 en deze zo plakken, zodat de lange en korte zijde van de mat over het houten kantstrookframe valt en deze volledig afdekt.
1
2
3
4a
57. Het leggen van de eeeontkoppelingsmat Leg de ontkoppelingsmatten EM 4 in tegenovergestelde richting van de legrichting van de systeemelementen en begin in de verste rechtse hoek van de ruimte.
13
11b
58. Inkorten van de ontkoppelingsmat
59. Naadloze montage
60. Overlapping van de EM 4
Met het reststuk (4a) van de eerste rij matten vooraan beginnen aan de tweede rij en verder aanleggen (4b) met een hele mat. Dit vermindert de reststukken en wordt afval tot een minimum beperkt.
De ontkoppelingsmatten EM 4 zonder naden en dicht aan elkaar laten aansluiten.
De tweede rij van ontkoppelingsmat EM 4 zo verleggen dat het tegenoverliggende rasterweefsel van de mat op de vorige ontkoppelingsmat EM 4 overlappend ligt.
19
Holle ruimten tussen de ontkoppelingsmatten EM 4 kunnen schade aan de vloerafwerking veroorzaken en de samengestelde constructie verzwakken.
08/2014
Montagehandleiding voor ontkoppelingsmat EM 4 in Combinatie met droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa
61. Solide plaatsing van de EM 4
62. Montage in kleine hoeken
63. Voor de verdeler
Let op tijdens de aanleg van de ontkoppelingsmat EM 4 dat deze steeds in de juiste positie blijft liggen.
Bij het leggen van de ontkoppelingsmat EM 4 zijn zelfs de kleinste hoeken - zoals naast een verdelerkast – te realiseren. Als deze kleine hoeken niet worden opgevuld, ontstaan verschillen in de oppervlakken van het verwarmingsoppervlak, wat kan leiden tot beschadiging van de samengestelde constructie.
De ontkoppelingsmat EM 4 in de buurt van de verdeler tot over geleidebochten heen verleggen. Als de ontkoppelingsmat EM 4 in deze zone niet vlak doorloopt dan nabewerking uitvoeren
64. Overdracht van de installatie
65. Afsmeren van de EM 4
66. Plaatsen van tegels
Na het leggen van de ontkoppelingsmat EM 4 en de uitvoering van alle in deze installatie-instructie genoemde activiteiten de installatie overdragen aan na-volgende discipline in het werk, vaak het top-, of afwerkvloer bedrijf.
Na het leggen van de ontkoppelingsmat EM 4 deze met Sopro VarioFlex HF 420 lijm over het gehele oppervlak naadloos vlak afsmeren.
Direct hierna kan begonnen worden met het verlijmen van de afwerk(tegel)vloer. Een en ander uiteraard volgens de voorschriften van betreffende fabrikant.
De overdracht van de installatie schriftelijk bevestigen.
08/2014
Opmerking: Lees de informatie over composietlijmen volgens het ZDB dossier op de pagina 21 en 22.
20
Vloeistofafdichting met EM 4 in vochtige ruimtes op droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa
67. behandeling van de ondergrond in vochtige ruimten Conform de bouwrichtlijnen moeten vloeren in natte ruimten voor het leggen van de bovenste vloerafwerking, voorbehandeld en beschermd worden tegen vocht. Waarschuwing: De droogbouw-ondervloer TB UB 10 is niet geschikt voor vochtige ruimtes en niet vrij gegeven.
68. Verwijdering van de randisolatieeeestrook Afwijkend van de gebruikelijke procedure dat de randisolatiestrook na het leggen van de bovenste vloerafwerking wordt afgesneden, nu de randisolatie of dilatatieprofiel in natte ruimtes direct voorafgaand van het afdichten afsnijden.
69. Voorbehandeling van de randzones In alle randzones van de ruimte de vloer met ongeveer een 7 cm brede kwast bestrijken met een vloeibare vloerafdichting.
70. Montage van de hoekband
71. Afdichting muuraansluitingen
72. Afdichten van het bodemvlak
De geprefabriceerde hoekband "IndorTec SEAL DB afdichtingstape binnenhoek " van het bedrijf Gutjahr op de vloeistof bodemafdichting fixeren en vastlijmen.
De overgangen van de vloer naar de wand eveneens met Gutjahr "IndorTec SEAL DB afdichtingstape" afdichten.
Randen en bodem met vloeibaar afdichtmiddel volledig in overeenstemming met de instructies van de fabrikant afdichten.
21
08/2014
Vloeistofafdichting met EM 4 in vochtige ruimtes op droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA en TBS HF ≥ 180 kpa
73. Alternatieve Dichtband
74. Het aanbrengen van de tegellijm
75. Bouwdeelscheiding
Als alternatief voor vloeibaar afdichtmiddel kan ook "IndorTec SEAL VA Composiet Dichtband" van de fa. Gutjahr volgens instructies van de fabrikant toegepast worden.
Na het afdichten, verder gaan met het aanbrengen van de tegellijm en plaatsen van de bovenste vloerafwerklaag.
Tijdens het plaatsen van de bovenste vloerafwerklaag wederom randisolatiestrook en/of dilatatieprofielen monteren bij bouwdelen.
76. Alternatieve bouwdeelscheiding
77. Dilatatievoegen
Als de monteur van de bovenste vloerafwerklaag geen randisolatiestrook of dilatatieprofiel plaatst dan een afstand van minstens 1 cm tussen de verschillende bouwdelen voorzien.
Dilatatievoegen plaatsen volgens legplanen / of zoals aangegeven door de fabrikantvan de bovenste vloerafwerklaag.
08/2014
Het dilatatieprofiel na het leggen van de bovenste vloerafwerklaag afsnijden en blijvend elastische afdichten met bv. siliconekit.
22
Montagehandleiding voor TB UB 10 in combinatie met droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA und TBS HF ≥ 180 kpa
78. Speciaal gereedschap Voor de installatie van droogbouw-ondervloer TB UB 10 is een stevig Stanleymes, een decoupeerzaag, een duimstok en eventueel een winkelhaak voor aftekenen benodigd.
79. Onderdelen van de droogbouwondervloer De droogbouw-ondervloer TB UB 10 bestaat uit een boven-en een onderplaat. De bovenste plaat is aan de onderzijde, de onderste plaat is aan de bovenzijde met een interactieve lijm voorzien. De onderplaat van de TB UB 10 is bovendien aan zijn onderzijde met een 2 mm PE geluidsisolatielaag voorzien, die tevens als een glijlaag functioneerd . De ondervloer wordt zwevend gelegd.
80. Voordat u begint met de montage Voordat met het leggen van de TB UB 10 wordt gestart, de in deze montage-handleiding beschreven instructies op bladzijden 4 tot 8 volgen voor montage van droogbouwsystemen. Bovendien gelden voor dit systeem ook de van toepassing zijnde "Verdere opmerkingen over de installatie van de droogbouwsysteme TBS ≥ 240 kPa en TBS HF ≥ 180 kPa in combinatie met EM 4 of TB UB 10" op de pagina’s 8 t/m 11.
Let op: De verwerking temperatuur is 15 °C tot 30 °C.
81. Acclimatiseren voor de installatie
82. Reiniging van het oppervlak
83. Bovenste vochtbarrière
De droogbouw-ondervloer TB UB 10 in gesloten verpakking ten minste 48 uur voor installatie in de ruimte waarin hij moet worden geplaatst of in een kamer met dezelfde temperatuur opslaan. De ruimtetemperatuur mag niet onder 18 °C komen.
Nadat alle eerder beschreven werkzaamheden gereed zijn, het oppervlak met de systeem-platen, vrij van stof en vuil maken, om problemen bij de toepassing van de droogbouw-ondervloer TB UB 10 te vermijden.
In tegenstelling tot het gebruik van vloerverwarming in een cement ondergrond kan bij de hier beschreven vloeropbouw een extra vocht barrière tussen de vloerverwarmings-systeem elementen en de droogbouw-ondervloer TB UB 10 worden voorzien.
23
08/2014
Montagehandleiding voor TB UB 10 in combinatie met droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA und TBS HF ≥ 180 kpa
84. Snijden van de TB UB 10 platen
85. Breken van de TB UB 10 platen
Gebruik voor het inkorten van de TB UB 10 stevig Stanleymes en een geschikte geleide rail (of een plaat van TB UB 10).
De plaat - zoals op de foto – op de incisie met een krachtige ruk omhoog afbreken. De toepassing van een andere plaat op de snijlijn vereenvoudigt het breken van de platen.
De af te korten plaat met het mes herhaaldelijk insnijden. De op de bovenzijde van de plaat aangebrachte markeringen geven de helft van de plaat in de breedterichting aan of een kwart en de helft van de lengte van de platen.
86. Het leggen van de eerste rij bodemplaten De eerste plaat van de plaat op drie kwart van zijn lengte en op de helft van zijn breedte inkorten. Vanuit de deur van een ruimte gezien in de verste linkse hoek beginnen met de montage. De plaat moet aan beide zijden rechtstreeks op randisolatiestroken aansluiten. Alle andere platen van de eerste rij alleen nog in de breedte halveren en naadloos aan de eerste plaat laten aansluiten.
Opmerking: De onderste platen op de groene onderzijde snijden (TB UB 10).
1 4
2 5
8 11
87. Montage van de tweede rij bodemplaten De eerste plaat van de tweede rij over de de helft van de lengte inkorten en deze vanaf links beginnend naadloos aan de eerste rij aanleggen. Vervolgens alle onderplaten naar rechts aanleggen.
08/2014
88. Montage van de derde rij bodemplaten De derde rij begint aan de linkerkant met een hele onderplaat, gevolgd door verdere hele platen.
3
9 12
7
6
10 13
14
89. Montage van de overige onderplaten Vanaf hier zijn alle volgende rijen wisselend met een halve of van een hele plaat te beginnen en wordt de ruimte volledig volgelegd.
24
Montagehandleiding voor TB UB 10 in combinatie met droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA und TBS HF ≥ 180 kpa
90. Voorbereiding van de eerste rij bovenplaten De beschermfolie van de eerste verlegde 1½ rijen van de onderplaten verwijderen. Tijdens het verdere verleggen van de bovenste platen altijd alleen de beschermfolie van de eerstvolgende te verleggen bovenplaten van de onderplaat verwijderen. Opmerking: Gelieve de werkzaamheden nauwkeurig uit te voeren en het lijm oppervlak van de onderste plaat niet betreden.
1
2
5
9
3
92. De tweede rij bovenplaten leggen De tweede rij met een halve plaat beginnen en ga dan verder met een hele. De tweede plaat van deze rij naadloos en zonder verspringing aan de eerste plaat aanleggen, ook deze plaat stevig aandrukken
De tweede plaat van deze rij naadloos en zonder verspringing aan de eerste plaat aanleggen, ook deze plaat stevig aandrukken.
4
6
10
93. Montage van de overige bovenplaten Vanaf hier alle volgende rijen wisselend met een halve of een hele bovenplaat laten beginnen en de ruimte volledig volleggen. Zo worden alle kanten aan de lange en korte zijde van de onderplaten volledig door de bovenplaten overlapt.
25
91. Het leggen van de eerste rij bovenplaten De montage altijd met een hele bovenplaat beginnen en met vanuit de deur gezien in de verste linker hoek. De plaat moet aan beide zijden aansluiten aan de randisolatie strook. De bovenplaat aanwalsen of stevig aandrukken.
94. Schuren van kanten Wij adviseren de kanten van de bovenste platen licht met de hand te schuren, voordat de gewenste bovenste vloerafwerking aangebracht wordt.
95. Plaatsen van de bovenste eeevloerafwerklaag Wij raden aan de bovenste vloerafwerking binnen 48 uur na het aanbrengen op de droogbouw-ondervloer TB UB 10 aan te brengen, om mogelijke effecten van luchtvochtigheid uit te sluiten. Opmerking: Bij het toepassing van PVC als een vloerbedekking/afwerking moet de droogbouw-ondervloer TB UB 10 voor het aanbrengen 24 uur rusten.
08/2014
Montagehandleiding voor TB UB 10 in combinatie met droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPA und TBS HF ≥ 180 kpa
96. Dilatatievoegen
97. TB UB 10 is niet geschikt voor
98. Geschikte vloerafwerking
Met een lengte of breedte van ≥ 10 m moet een dilatatievoeg in de droogbouwondervloer en de daarop liggende bovenste vloerplaten voorzien worden.
De droogbouw-ondervloer TB UB 10 is niet geschikt voor:
De droogbouw-ondervloer TB UB 10 is geschikt voor de volgende vloerafwerklagen:
gebruik in vochtige ruimten of ruimten, waarin een hogere vochtigheid verwacht kan worden door watergebruik. Vloerafwerkingen zoals tegels, plavuizen, natuursteen of iets soortgelijks. Hierbij is gebruik met de TB UB 10 niet toegestaan.
PVC vloeren met PU-lijm gehecht kurk tapijt linoleum laminaat tweelaags parket
In deze gevallen kunt u ontkoppelingsmat EM 4 toepassen.
Opmerking: Wanneer prefab Tabis-parket wordt toegepast moet de droogbouwondervloer diagonaal verlegd worden en met 2K PU Lijm verlijmd worden.
Ter hoogte van deuren, ruimte-, of andere vloerafwerking veranderingen of reeds bestaande voegovergangen, moeten de dilataties tot aan de bovenrand van de nieuwe bovenste vloerafwerklaag doorgevoerd worden. Opmerking: De informatie van de bovenste vloerafwerklaag fabrikant in acht nemen.
Alle vloerafwerklagen moeten door betreffende fabrikanten zijn vrijgegeven voor toepassing in combinatie met vloerverwarming.
08/2014
26
Toepassingen volgens DIN 1055-3 Droogbouwsystemen TBS ≥ 240 kPa ≤ 80 mm TBS HF ≥ 180 kPa ≤ 30 mm met EM 4 of TB UB 10 Toepassingen volgens DIN 1055-3 Testinstituut
Opbouw
A
B
C
D
E
T
Z
A1 A2 A3 B1 B2 B3 C1 C2 C3 C4 C5 D1 D2 D3 E1 E2 E3 T1 T2 T3 KIT Karlsruhe
Ontkoppelingsmat EM 4
x
x
x
x
KIT Karlsruhe
Droogbouw-ondervloer TB UB 10
x
x
x
x
x x
x
x = Goedgekeurde toepassingen
Deeltekst uit DIN 1055-3 Tabel 1: Loodrechte drukbelasting voor dekvloeren, trappen en balkons. Toepassinggebied
Categorie
1,0
Woonkamers en verblijfsruimten
Ruimten met goede zijdelingse lastafdracht verdeling . Kamers en gangen in woonhuizen, kamers in ziekenhuizen, hotelkamers, inclusief de bijbehorende keukens en badkamers
1,5
x
als A2, maar zonder voldoende zijdelingse verdeling van lasten.
2,0c
1,0
Gangen in kantoorgebouwen, kantoren, medische ruimten, station ruimtes, loungeruimten inclusief gangen, kleinvee stallen
2,0
2,0
Gangen in ziekenhuizen, hotels, verpleeghuizen, pensions, enz.; Keukens, behandelingskamers waaronder operatiekamers zonder zwaar materieel
3,0
3,0
als B2, maar met zwaar materieel
5,0
4,0
Zone van verkoop ruimtes tot 50 m² woonoppervlakte in woningen, kantoren en soortgelijke gebouwen
2,0
2,0
D2
Vloeren van winkels en warenhuizen
5,0
4,0
D3
Oppervlakken zoals D2, maar met verhoogde individuele lasten als gevolg van magazijnstellingen
5,0
7,0
A2
Kantoorruimten, werkplekken, gangen
B2 B3 D1
27
Qk kN
1,0
B1
D
qk kN/m²
Niet voor bewoning geschikt, maar toegankelijk zolderruimte tot 1.8 m stahoogte
A3
B
Voorbeelden
Zolder / vliering
A1 A
Gebruik
Commerciële ruimten
a
Vloerbelastingen in fabrieken en werkplaatsen gelden overwegend statisch. In individuele gevallen, bij vaak repeterende belastingen, deze beoordelen als niet hoofdzakelijk statische belasting en volgens 6.4 aanmerken.
b
Deze waarden zijn minimumwaarden. In gevallen waarin de hoge belastingen de overhand krijgen, zijn de hogere belastingen de beoordeling richtlijn.
c
Voor de overbrenging van de lasten in ruimten zonder toereikende zijdelingse lastenverdeling naar draagmuren o.i.d. moet de opgegeven waarde met 0,5 kN / m² worden verminderd.
d
Met betrekking tot de maatregelen volgens DIN EN 1055-100 zijn de toepassingen van de gebruik categorieën van het respectievelijke gebouw of gebouwdelen toe te passen.
08/2014
Globale (capaciteit) berekeningen Droogbouwsystemen TBS 240 kPa en TBS HF 180 kPa met EM 4 Afgiftetabel met EM 4 volgens DIN EN 1264 Leiding: Albrand AKB 16 x 2.00 Thermische weerstand vloeropbouw
Rλ B = 0,01 m² ∙ K / W bijv. tegels/plavuizen tot 10 mm, Marmer/Kalksteen 20 mm
Verlegafstand Gem. watertemperatuur °C
35
40
VA 125 mm
Standaard ruimtetemperatuur °C
q (W/m²)
Rλ B = 0,02 m² ∙ K / W bijv. tegels / plavuizen tot 16 mm
VA 250 mm
tF max. °C
q (W/m²)
VA 125 mm
tF max. °C
q (W/m²)
VA 250 mm
tF max. °C
q (W/m²)
tF max. °C
18
86
25,8
67
24,3
82
25,5
64
24,0
20
76
27,0
59
25,6
72
26,7
56
25,3
24
56
29,3
43
28,2
53
29,1
41
28,0
18
111
27,9
86
25,8
106
27,5
83
25,6
20
101
29,1
78
27,2
96
28,7
75
26,9
24
81
31,4
63
29,9
77
31,1
60
29,7
Maximale oppervlaktetemperaturen volgens DIN EN 1264 randzone: 35 °C, verblijfgebied: 29 °C, badkamer: 33 °C
Globale (capaciteit) berekeningen Droogbouwsystemen TBS 240 kPa en TBS HF 180 kPa met TB UB 10 Afgiftetabel met TB UB 10 volgens DIN EN 1264 ∆T: 5 K, Leiding: Albrand AKB 14 x 2.00 en 16 x 2.00 mm Thermische weerstand vloeropbouw Verlegafstand Gem. watertemperatuur °C
35
40
45
50
Rλ B = 0,015 m² ∙ K / W zoals linoleum VA 125 mm
Standaard ruimtetemperatuur °C
q (W/ m²)
tF max. °C
VA 250 mm q (W/ m²)
Rλ B = 0,05 m² ∙ K / W Bijvoorbeeld, dun parket, laminaat VA 125 mm
VA 250 mm
Rλ B = 0,10 m² ∙ K / W Bijvoorbeeld, kurk, parket VA 125 mm
VA 250 mm
Rλ B = 0,15 m² ∙ K / W bijv. tapijt VA 125 mm
VA 250 mm
tF max. °C
q (W/ m²)
tF max. °C
q (W/ m²)
tF max. °C
q (W/ m²)
tF max. °C
q (W/ m²)
tF max. °C
q (W/ m²)
tF max. °C
q (W/ m²)
tF max. °C
18
67
24,2
53
23,1
53
23,1
43
22,2
44
22,2
37
21,6
37
21,7
32
21,2
20
57
25,4
46
24,4
46
24,4
37
23,7
38
23,7
32
23,2
32
23,2
27
22,8
24
38
27,8
30
27,1
31
27,1
25
26,6
25
26,6
21
26,2
21
26,2
18
25,9
18
90
26,2
72
24,6
72
24,7
59
23,5
59
23,6
50
22,8
51
22,8
43
22,2
20
81
27,4
64
26,0
65
26,1
53
25,0
53
25,0
44
24,3
45
24,4
38
23,8
24
62
29,8
49
28,7
50
28,8
40
28,0
41
28,0
34
27,4
35
27,4
30
27,0
18
114
28,1
90
26,2
91
26,2
74
24,8
74
24,9
62
23,9
64
24,0
54
23,1
20
104
29,4
83
27,6
83
27,6
68
26,3
68
26,4
57
25,4
58
25,5
50
24,8
24
86
31,8
68
30,3
68
30,4
56
29,3
56
29,3
47
28,5
48
28,6
41
28,0
18
137
30,0
109
27,7 109
27,8
89
26,1
90
26,1
75
25,0
77
25,1
65
24,1
20
128
31,3
101
29,1 102
29,2
83
27,6
83
27,6
70
26,5
71
26,6
61
25,7
24
109
33,7
87
31,9
31,9
71
30,6
71
30,6
60
29,6
61
29,7
52
28,9
87
Maximale oppervlaktetemperaturen volgens DIN EN 1264 randzone: 35 °C, verblijfgebied: 29 °C, badkamer: 33 °C
08/2014
28
Algemene montagehandleiding tempus-press plus De alu-kunststof composiet leiding met de pijpsnijder of leidingschaar haaks op de buis afsnijden of knippen.
Selecteer het voor de buisafmeting geschikte kalibreerdoorn om te ontbramen. Steek deze tot de aanslag in de buis en draai deze rechtsom. Het buisuiteinde wordt zo gekalibreerd en afgeschuind in één handeling. De losgekomen spaanders na afloop van de kalibratie verwijderen van of uit het buisuiteinde.
Na het ontbramen en kalibreren van de alu-kunststof composiet buis een optische controle uitvoeren op oneffenheden en een goede ontbraming. De afkanting moet rondom onder een hoek van 15 ° zijn, om beschadiging van de O-ringafdichting aan de fitting te voorkomen. (De hoek wordt door de kalibreer doorn gerealiseerd.)
Steek de alu-kunststof composiet buis met weinig inspanning helemaal in de fitting. De buis is te zien door alle zichtvensters. Bij pers-fittingen ≥ 40 mm, schuift u eerst de pershuls op de buis en schuif dan de buis met de pershuls op de fitting tot de aanslag.
Bochten mogen niet direct na de persfitting beginnen. Hier moet minstens een recht stuk van 1 x buis buitendiameter voorzien worden. Opmerking: persfittingen tot diameter 32 mm zijn ongeperst ondicht, bij grotere diameters geldt dit niet.
Perssysteem met een U-contour (en H-contour) als volgt te handelen: De persmachine plaatsen op de roestvrij stalen huls tussen de plastic ring en het uiteinde van de pershuls. Vervolgens de machine in werking stellen (afhankelijk van de machine). Het persen is voltooid wanneer de bek volledig gesloten is. Er moeten 3 persafdrukken duidelijk en gelijkmatig rondom op de roestvrij stalen pershuls zichtbaar zijn.
Perssysteem met een TH-contour als volgt te handelen: De persmachine plaatsen op de roestvrij stalen huls en over de plastic ring in de geleider van de persbek. Vervolgens de machine in werking stellen (afhankelijk van de machine). Het persen is voltooid wanneer de bek volledig gesloten is. Er moeten 2 persafdrukken duidelijk en gelijkmatig rondom op de roestvrij stalen pershuls zichtbaar zijn.
Algemene opmerkingen: Alle gereedschappen die worden gebruikt moeten voorafgaand aan de werkzaamheden gecontroleerd op functionaliteit. Persmachines en bekken moeten regelmatig worden onderhouden. Alle werkzaamheden moeten worden na beschouwd. Lektesten uitvoeren volgens de protocollen en documenteren. 29
08/2014
een warm onthaal begint bij albrand
albrand bv Aalsbergen 6 NL-6942 SE Didam
S y st e m l ö su n g e n
Tel.: +31 316 246849 Fax: +31 316 246496
[email protected]
www.albrand.nl