Slavernijgeschiedenis Werkboek
Samenwerkingsverband Onderwijstijdverlenging van schoolbesturen PO en VO in Amsterdam Nieuw-West en Stadsdeel Nieuw-West Contactadres: Postbus 87591, 1080 JN Amsterdam T 020-3013885 F 020-3013860 E
[email protected] W www.onderwijstijdverlenging.nl
Colofon Ontwikkeld door: Historische inhoud lesteksten en lesbrief: drs. Patricia D. Gomes Onderwijskundige inhoud en idee: V.O.F. Beuker Onderwijs in samenwerking met mevrouw drs. S. van Gessel Vormgeving en opmaak: Floor Leemans, BeeldinZicht Samenwerkingsverband Onderwijstijdverlenging PO en VO Amsterdam Nieuw-West Amsterdamse Stichtingen voor Katholiek Onderwijs (ASKO) Postbus 87591, 1080 JN Amsterdam Kalfjeslaan 380, 1081 JA Amsterdam Ten behoeve van OnderwijsTijdVerlenging Amsterdam Mogelijk gemaakt door Project- en adviesbureau SPA Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, projectleiding Kees Viergever Het is niet toegestaan dit materiaal, of delen daarvan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs te kopiëren. Afbeeldingen komen van Wikimedia, uit de collectie van het Tropenmuseum of van Shutterstock.com.
2
Inhoudsopgave
Opdrachtkaartjes
4
Les 1 Introductie
7
Les 2 De handel in de 17e eeuw
en de opkomst van de slavernij
9
Les 3: Op het schip
16
Les 4 Op de plantage
21
Les 5 Verzet en afschaffing slavernij
26
Les 6 Bevolkingssamenstelling van Suriname
en de voormalige Nederlandse Antillen
32
Les 7 Herdenken; verleden, heden en toekomst
37
Les 8 Presentatie
42
Opdrachten die ik heb gedaan
43
3
Opdrachtkaartjes - Rap Houd je van een goede beat en houd je ervan om woorden op muziek zetten? Bedenk dan een rap bij het onderwerp van de les. Luister bijvoorbeeld nog eens naar de rap die gezongen wordt aan het begin van het filmpje over slavernij. Bekijk het filmpje Slaven op de plantages op Curaçao op Schooltv.nl/beeldbank waarin Victor Bartoloméus voordoet hoe de slaven op de plantages zongen over wat ze meemaakten en voelden. Op internet kun je hulp en beats voor het maken van een rap vinden op de website Def Dada Rapmachine. (Google: Def Dada Rapmachine en klik op de site van de VPRO om bij de rapmachine te komen.
- Verhaal Wil jij mensen meeslepen in een andere wereld met een verhaal? Bedenk een verhaal bij het onderwerp van de les. Bedenk voordat je begint : - over wie het verhaal gaat - hoe je uitlegt wie hij of zij is - hoe zijn of haar leven eruit ziet - wat hij of zij meemaakt in je verhaal - hoe je dat spannend of boeiend opschrijft - hoe het verhaal afloopt
…
… - Quiz - Dans Houd je van dansen en om zelf een dans te bedenken? Bedenk wat je met je dans wil: Wil je iets uitbeelden in jullie dans? Wil je ook iets zingen, zeggen of rappen bij de dans? Bedenk welke muziek past bij jullie dans: - Kies een goede beat uit bij de Def Dada Rapmachine. Maak je ook een rap bij je dans? - Heb je zelf muziek die past bij de dans of het thema slavernij?
…
4
Presenteer je eigen, zelfbedachte kennisquiz. Bedenk voordat je vragen maakt wie de deelnemers van jullie quiz worden Maak vragen bij het onderwerp van de les en maak antwoordmogelijkheden Bedenk welke rondes jullie quiz heeft en wanneer je winnaar bent van de quiz. Krijgt de winnaar een prijs?
…
- Interview Ben je nieuwsgierig en wil je altijd alles weten? Word dan interviewer! Bedenk voordat jullie beginnen met je interview: - Ga je iemand echt interviewen of gaan we zelf de antwoorden bedenken? Je kunt dan bijvoorbeeld terug in de tijd gaan en slaven op de plantages interviewen. De antwoorden op de vragen kun je bedenken, omdat je in de lessen heel veel leert over slavernij. - Denk na over hoe je het interview gaat presenteren op de afsluiting. Ga je bijvoorbeeld navertellen of naspelen of heb je een ander idee?
…
- Tekening Houd je van tekenen? Maak een mooie tekening over de slavernij! Bedenk voordat jullie beginnen met de tekening: - Kiezen jullie ervoor één tekening of meerdere tekeningen te maken? - Welke materialen gebruik je en hoe groot wordt de tekening? - Gebruik je wel of geen woorden bij de tekening(en)?
…
- Gedicht Houd je van spelen met woorden? Maak een gedicht! Een gedicht van een paar regels kan meer zeggen dan 1000 woorden. Bedenk voordat jullie beginnen met het gedicht:
- Uitnodiging Kun je mooi schrijven, ben je creatief of ben je handig op de computer? Maak een mooie uitnodiging!
- Of de zinnen rijmen of niet. - Wat de boodschap is van jullie gedicht.
De laatste les sluiten jullie de lessen af met optredens zodat iedereen kan zien wat jullie hebben geleerd en wat jullie graag willen vertellen.
Probeer ook te bedenken hoe jullie gedicht het beste gepresenteerd kan worden.
Maak een mooie uitnodiging voor deze afsluiting zodat iedereen graag wil komen kijken!
…
Bedenk voordat jullie beginnen met het maken van uitnodiging: - Welke informatie moet er op de uitnodiging staan? Als je nog tijd over hebt: - Heb je nog meer goede ideeën om er een superafsluiting van te maken? Bespreek ze met je juf of meester!
…
5
Placemat
Les 1 Introductie Lesdoelen: - je maakt kennis met het onderwerp slavernij - je maakt kennis met de werkwijze van de module
Voorkennis activeren: Werkvorm: Placemat (op de pagina hiernaast) De leerkracht vormt groepjes van vier leerlingen en legt de placemats in het midden van de groepjes.
Stappen: 1. De leerkracht geeft de opdracht: Schrijf in je eigen vak op wat je weet over de slavernij. 2. Schrijf in in het middelste vak alles op wat jullie samen weten over slavernij. 3. Vertel wat jullie hebben opgeschreven.
Filmpje bekijken: Je gaat de eerste aflevering van de geschiedenisserie De Slavernij Junior van de NTR bekijken.
Kijkvragen bij filmpje: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Waarom werd dat tijdperk de Gouden Eeuw genoemd? Waar handelden de Nederlanders in? Noem 3 voorbeelden. Waarvoor werd de jenever in het filmpje gebruikt? Hoe werden de slaven behandeld op het schip? Vertel er eens iets over. Wat gebeurde er op Fort Elmina? Hoe zag de ideale slaaf eruit volgens de handelaren? En waarom zijn de vrouwen en kinderen goedkoper? Aan het eind van het filmpje zegt één van de jongens: ‘Slavernij is helemaal weg en het kan nooit meer gebeuren, dan zeg ik alles kan’. Wat vind je van deze uitspraak?
Videostill uit de serie ‘De Slavernij-junior’ van de NTR
7
Antwoorden kijkvragen bij filmpje: 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Kringgesprek: Je gaat met elkaar in gesprek over wat je gezien hebt in de film.
Uitleg lessen: De lessenserie bestaat uit 8 lessen.
De leesteksten Iedere les lees je teksten over de slavernijgeschiedenis. Je leest de teksten met een stappenplan. Dit stappenplan helpt je de teksten goed te begrijpen. Als je de stappen van het stappenplan volgt, zul je merken dat je de tekst beter begrijpt. Je leert de stappen van het stappenplan steeds beter kennen en gebruiken. Je leert dus niet alleen veel over de geschiedenis van de slavernij, maar ook hoe je een tekst goed kunt begrijpen.
Het gesprek Na het lezen van de teksten ga je met elkaar in gesprek over de tekst. Je praat met elkaar over wat je hebt gelezen over de slavernij. Je vertelt aan elkaar wat je geleerd hebt, wat je opvalt, wat je mening is over een onderwerp.
Aan de slag Na het gesprek over het onderwerp ga je in een groepje aan de slag met het onderwerp van die les. Dat betekent dat je een opdracht gaat doen. Je kunt kiezen uit verschillende opdrachten, zoals het maken van een rap, dans of poster over het onderwerp.
8
De laatste les De laatste les is een bijzondere les. In deze les leer je niets nieuws, maar laat je zien wat je geleerd hebt. Je mag voor deze les mensen uitnodigen en er een hele bijzondere presentatie van maken. Je presenteert één of meer opdrachten die je hebt gedaan. Je laat dan bijvoorbeeld je rap horen of je hangt de posters op die jullie gemaakt hebben en vertelt erbij.
Les 2 De handel in de 17e eeuw en de opkomst van de slavernij Lesdoelen: - je kunt een stappenplan begrijpend lezen toepassen - je kunt vertellen hoe de slavernij is ontstaan - je krijgt inzicht in de opkomst van de slavernij
Terugblik: Je blikt terug op de vorige les waarin je het filmpje over de slavernij hebt gekeken.
Woordenschatuitbreiding en voorkennis activeren: Woorden: - de handel - de kolonie - vaststellen - de slaafgemaakte, de slaaf
Betekenissen: De handel: het kopen en verkopen De kolonie: een land dat door een ander land veroverd is en bestuurd wordt Vaststellen: zeggen hoe of wat het is, bepalen De slaaf – De slaafgemaakte: iemand die het bezit is van een ander, hij mag geen eigen beslissingen hebben over zijn/haar leven. Een slaaf kun je beter een slaafgemaakte noemen, want iemand heeft van die persoon een slaaf gemaakt.
Lesoverzicht en de lesdoelen: De leerkracht bespreekt het lesoverzicht en de lesdoelen.
Uitleg: De leerkracht legt alle stappen van het stappenplan uit.
Het stappenplan ➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen Stap 2: Voorspellen Stap 3: Voorkennis activeren ➜ Tijdens het lezen Stap 4: V ragen stellen tijdens het lezen ➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken Stap 6: S amenvatten Stap 7: V ragen stellen na het lezen
9
Uitleg bij de stappen: ➜ Voor het lezen: Stap 1: Leesdoel bepalen Waarom zou ik deze tekst gaan lezen? Stel jezelf de vraag: waarom zou ik deze tekst gaan lezen, wat wil ik er mee bereiken? Het antwoord op deze vraag vind je door te kijken naar de structuur van de tekst, de lay-out van de tekst en bijvoorbeeld titels, kopjes en plaatjes. Voorbeelden van leesdoelen: - je wilt informatie over een onderwerp (informatieve tekst) - je wilt weten hoe iets in elkaar gezet moet worden (gebruiksaanwijzing) - je bent op zoek naar een mening of emoties over een onderwerp of bijvoorbeeld een film (recensie) - je wilt informatie opzoeken (korte informatie, bijvoorbeeld wat een woord betekent) - je wilt je ontspannen (verhalenboek)
Stap 2: Voorspellen Waar zou de tekst over gaan? Voordat je de tekst leest, kijk je naar plaatjes en uiterlijke kenmerken van de tekst (kopjes, alinea’s) om te voorspellen waar de tekst over zal gaan. Natuurlijk klopt je voorspelling niet altijd, maar dat is niet erg. Het gaat erom dat je nadenkt over de tekst. Je kunt een tekst beter begrijpen als je er van tevoren al over hebt nagedacht.
Stap 3: Voorkennis activeren Wat weet ik er al van? Het gaat in deze stap om verbanden leggen tussen bekende en nieuwe informatie. Je stelt jezelf de vraag: wat weet ik al over het onderwerp? Je activeert dat deel in je hersenen waar informatie over het onderwerp ligt opgeslagen. Nieuwe informatie kun je daardoor beter begrijpen. Tijdens het lezen kun je deze stap herhalen. Je stelt jezelf de vraag: doet dat wat ik lees me denken aan iets uit mijn eigen leven of aan iets dat ik eerder heb gelezen of gezien?
➜ Tijdens het lezen: Stap 4: V ragen stellen tijdens het lezen Begrijp ik het nog? Als je jezelf vragen stelt tijdens het lezen, blijf je gemotiveerd om verder te lezen en maak je je de tekst meer ‘eigen’. Als je een stukje tekst hebt gelezen, kun je jezelf afvragen: Wist ik dit al? Begrijp ik het nog? Als je een stukje van de tekst of een woord niet begrijpt, kun je het volgende doen: - de zin nog een paar keer rustig lezen - de tekst erboven nog een keer lezen - de tekst erna nog een keer lezen - de betekenis proberen te vinden door na te denken over andere informatie rondom het moeilijke stukje of woord
➜ Na het lezen: Stap 5: Voorstelling maken Wat zie ik voor me? Als je leest, probeer je beelden of foto’s bij de tekst te zien. De beelden helpen je om de tekst beter te begrijpen. Je kunt de tekst ook in een schema zetten door bijvoorbeeld van iedere alinea een woord op te schrijven. 10
Stap 6: S amenvatten Wat is het onderwerp? Wat is de hoofdgedachte? Na het lezen bedenk je wat de belangrijkste informatie in de tekst is. Om het onderwerp te vinden, probeer je in één of een paar woorden te zeggen waar de tekst over gaat. Om de hoofdgedachte te vinden, probeer je te zeggen wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen. Een samenvatting maak je door alle belangrijke informatie uit de tekst kort te vertellen. Details en voorbeelden maken een tekst vaak interessanter, maar horen niet in een samenvatting. Titels boven een tekst of een alinea zijn vaak belangrijke woorden.
Stap 7: V ragen stellen na het lezen Ben ik te weten gekomen wat ik wilde weten? Wat vind ik van de tekst? Wat wil ik nog meer weten over het onderwerp? Denk terug aan je leesdoel. Is het doel behaald? Door je een mening te vormen over de tekst en te bedenken wat je na het lezen weet, maak je je de tekst eigen.
Foto: collectie Tropenmuseum: koopvrouwen
11
Samen oefenen: Lees tekst 1 ‘Van specerijenhandel tot slavenhandel’ en vul het stappenplan er bij in.
Tekst 1
Van specerijenhandel naar slavenhandel De periode van 1600 tot 1700 noemen we De Gouden Eeuw. In deze periode ging het heel erg goed met Nederland. Nederland was namelijk een van de rijkste en machtigste landen. De grote steden werden steeds rijker en groeiden. Dat Nederland zo rijk werd, kwam vooral door de handel. Eerst dreven de Nederlandse handelaren alleen handel in Europa. Ze handelden in producten zoals graan. Later gingen ze naar verre landen die ze voor een deel veroverden. In deze landen gingen ze niet alleen handelen in producten, maar ook in Afrikaanse mensen. Ook lieten ze deze Afrikanen als slaaf voor hen werken in de veroverde landen. Handel De Nederlandse kooplieden handelden in hout, graan en wijn. Uit het Verre Oosten haalden ze bijzondere specerijen zoals kruidnagel, nootmuskaat en kaneel. Hiermee maakten ze het voedsel lekkerder en konden ze het langer bewaren. De producten uit verre landen moesten ergens worden opgeslagen. Hiervoor werden er in Amsterdam grote opslagplaatsen gebouwd. Uit heel Europa kwamen er handelaren naar Amsterdam om producten in te kopen. Amsterdam werd een echte wereldstad. De VOC (1602-1795) Er gingen inmiddels heel veel handelaren naar Azië om specerijen in te kopen. Daar zaten al die handelaren elkaar alleen maar in de weg. Ze boden tegen elkaar op waardoor de inkoopprijzen steeds hoger werden. Wanneer ze de specerijen in Amsterdam wilden verkopen waren er zoveel verkopers dat de verkoopprijzen juist steeds lager werden. Zo maakten ze dus minder winst.
12
De handelaren werden verplicht om samen te gaan werken en om samen één compagnie te vormen. Zo werd in 1602 de Verenigde Oostindische Compagnie opgericht. De VOC was een machtig en rijk bedrijf met honderden schepen en tienduizenden werknemers. Zij lieten de mensen in Azië heel hard en voor heel weinig loon voor hen werken. Soms gebruikten ze ook Afrikanen die ze als slaaf voor hen lieten werken. Zij kregen geen loon. De WIC (1621-1795) In 1621 werd de West Indische Compagnie (WIC) opgericht om handel te drijven in slaven en om nieuwe gebieden te veroveren. De slaven werden uit Afrika gehaald en naar de veroverde gebieden gebracht. Slaven gingen dan naar bijvoorbeeld Brazilië, Suriname of de Antillen. Hier moesten zij op grote plantages werken en producten voor Europa verbouwen, zoals suikerriet en cacaobonen. Vanuit het hoofdkantoor van de West Indische Compagnie werden de slaventransporten en de handel georganiseerd. Het aantal schepen werd vastgesteld, de vertrekdata, het aantal slaven dat moest worden ingekocht en tegen welke prijs dat gebeurde. De MCC (1720-1889) In 1720 werd er nog een compagnie opgericht omdat er veel geld te verdienen was met de handel in slaven en tropische producten. Dit was de Middelburgsche Commercie Compagnie. Zowel de VOC, de WIC als de MCC gaven aandelen uit om de schepen en de reizen te betalen. Dat betekent dat ze geld kregen van gewone mensen. Na afloop van de reis kregen deze mensen hun geld dan weer terug en een deel van de winst die was behaald met de handel in slaven en tropische producten. ●
Zelfstandig maken: Tekst 2
bron: http://www.schipbreukbatavia.nl/ (geraadpleegd op: 23-10-2012)
Nabespreking: De leerkracht gaat met de leerlingen in gesprek over de gelezen teksten.
Actieve verwerkingsopdracht: Kies met je groepje welke opdracht je gaat doen (bladzijde 4 en 5 in je werkboek). Vul in wat je kiest op bladzijde 43.
Vooruitblik: In de volgende les zal het gaan over hoe Nederland aan de slaven kwamen en hoe het eraan toe ging op een schip.
Foto: collectie Tropenmuseum: tentboot met roeiers op een rivier
13
- Stappenplan tekst 1 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
14
- Stappenplan tekst 2 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
15
Les 3 Op het schip Lesdoelen: - je kunt een stappenplan begrijpend lezen toepassen - je kunt vertellen hoe de slaven naar de plantages werden gebracht - je krijgt inzicht in hoe het leven op het schip voor de slaven was
Terugblik: Je blikt terug op de vorige les.
Woordenschatuitbreiding en voorkennis activeren: Woorden: - de plantage - verblijven - uitbreken
Betekenissen: De plantage: een groot veld, meestal in tropische landen, waar cacao, koffie en suiker werden verbouwd Verblijven: het ergens zijn voor langere tijd Uitbreken: ineens tevoorschijn komen, ineens beginnen
Lesoverzicht en de lesdoelen: De leerkracht bespreekt het lesoverzicht en de lesdoelen.
Uitleg: De leerkracht neemt samen met de leerlingen nogmaals de stappen van het stappenplan door.
Samen oefenen: Lees tekst 1 ‘Slaafgemaakten’ en vul het stappenplan er bij in.
Zelfstandig maken: Lees tekst 2 ‘Op het schip’ en vul het stappenplan er bij in.
Nabespreking: De leerkracht gaat met de leerlingen in gesprek over de gelezen teksten.
Actieve verwerkingsopdracht: Kies met je groepje welke opdracht je gaat doen (bladzijde 4 en 5 in je werkboek). Vul in wat je kiest op bladzijde 43.
Vooruitblik: De leerkracht vertelt dat de leerlingen de volgende keer teksten gaan lezen over hoe het leven van de slaven op de plantages was. Ook lezen de leerlingen een tekst geschreven door een slaaf.
16
Tekst 1
Slaafgemaakten Nederland had met de schepen van de West Indische Compagnie gebieden veroverd zoals Brazilië, Suriname en de Antillen. Op de plantages van deze veroverde gebieden moesten mensen gaan werken. De oorspronkelijke inwoners, de Indianen, konden dit werk niet aan. De blanken ook niet. Daarom werd besloten mensen uit Afrika het werk te laten doen. Zij waren sterk en konden het werk op de plantages wel aan. Deze Afrikanen werden door de Europeanen als slaaf gekocht en naar de plantages gebracht. Sommige Afrikanen waren al tot slaaf gemaakt toen zij werden gekocht. In Afrika bestond de slavernij namelijk al duizenden jaren. Deze mensen waren tot slaaf gemaakt, omdat ze bijvoorbeeld een moord hadden gepleegd of omdat ze iets gestolen hadden. Het kwam ook wel voor dat niet alleen zij, maar ook hun familieleden tot slaaf werden gemaakt. Anderen werden slaaf, omdat ze hun schulden niet konden betalen. Weer anderen waren in slavernij geboren, omdat hun ouders slaaf waren. Het was ook een gewoonte om gevangenen na een oorlog tot slaaf te maken. In al deze gevallen werden de slaven als mensen gezien en ook als mensen behandeld. Dit was niet het geval in de nieuwe wereld waar ze naar toe werden gebracht door de Nederlanders en andere West-Europese handelaren. Hier werden de slaven gezien als dingen of als dieren. Ze hadden geen rechten. Ze werden erg slecht behandeld. De schepen die naar Afrika voeren waren volgeladen met ruilgoederen zoals katoen, wapens en gereedschappen; spullen pullen waarmee de slaven gekocht konden worden van Afrikaanse handelaren.
Zij brachten de slaven vanuit de binnenlanden naar de verzamelplaatsen aan de kust. Een van die verzamelplaatsen heette Fort Elmina in Ghana, dat toen de Goudkust of Slavenkust werd genoemd. Miljoenen slaven; mannen, vrouwen en kinderen, werden hier opgesloten in de donkere en muffe kelder van het fort. Hier moesten ze wachten totdat er een slavenschip kwam om hen mee te nemen. Wanneer het schip aankwam bij de kust werden de slaven nauwkeurig bekeken en onderzocht, zodat de handelaren geen miskoop deden. Voordat ze aan boord gingen van de Nederlandse schepen werden ze gebrandmerkt met een logo van de WIC. Zo konden ze herkend worden als ze zouden ontsnappen. De slaven gingen naakt of met een lendendoekje aan boord van het schip. Ze hadden geen bezittingen. Er werden wel 500 of meer Afrikaanse slaven meegenomen per schip. Hoe meer slaven, hoe meer winst. Soms duurde het wel maanden voordat de WIC genoeg slaven had verzameld. Wanneer een kapitein genoeg slaven aan boord had, kon de grote tocht over de Atlantische oceaan beginnen. ●
foto: collectie Tropenmuseum: slavenarmband
17
- Stappenplan tekst 1 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
18
Tekst 2
Op het schip De slaven werden gebrandmerkt en geboeid in het ruim van het schip gepropt. De kapitein wilde veel geld verdienen dus stopte hij ontzettend veel slaven in het schip. Het schip voer van Afrika naar Curaçao en was soms wel maanden onderweg. Al die maanden verbleven die honderden slaven op dat ene schip. Natuurlijk was het doel van de kapitein om alle slaven gezond in Curaçao te krijgen, want dat zou het meeste opbrengen. Maar dit lukte niet altijd. In de kleine ruimtes onder het dek waar de slaven verbleven was het erg warm en stonk het. Er was niet genoeg te eten en te drinken. De slaven sliepen en leefden dicht op elkaar en de grond was bedekt met slijm en bloed. Er braken vaak besmettelijke ziektes uit, zoals pokken, malaria en scheurbuik. Slaven die dood gingen werden overboord gegooid. De reis duurde erg lang en was erg gevaarlijk. Soms mochten de slaven op het dek. Er werden dan dansfeesten georganiseerd om de stemming erin te houden en om te werken aan de lichamelijke conditie. Aangekomen in Curaçao werden de slaven opgeknapt en kregen ze eindelijk goed te eten. Ze moesten er zo goed mogelijk uitzien, omdat ze veel geld moesten opleveren. De slaven werden in groepen verdeeld; de oude en zieke slaven werden gescheiden van de jonge en gezonde slaven. Hoe beter de lichamelijke conditie, hoe hoger de prijs. De meeste slaven bleven niet op Curaçao, maar werden doorverkocht aan Suriname en Amerika om daar te gaan werken op de plantages.
Deze handel wordt vaak de Atlantische driehoeksvaart of driehoekshandel genoemd, vanwege de reis die de schepen maken over de Atlantische oceaan. Ze vertrokken met katoen en wapens vanuit West-Europa naar Afrika, en van Afrika naar Amerika met de Afrikaanse slaven. Vanuit Amerika ging de reis weer terug naar WestEuropa met allerlei luxe producten. Nadat alle slaven waren verkocht, gebruikten de slavenhandelaren de opbrengst om allerlei luxe producten te kopen zoals suiker, cacao en tabak. Deze werden mee teruggenomen naar Nederland. De reis verliep niet altijd voorspoedig. Soms ging het helemaal mis, zoals op 1 januari 1738. Het slavenschip Leusden voer in de Marowijnerivier in Suriname, maar liep aan de grond en sloeg lek. De kapitein was bang dat de slaven zouden ontsnappen. Daarom gaf hij de bemanning opdracht om de slaven in het ruim op te sluiten, terwijl zij het gat in het schip probeerden te dichten. Maar het gat was te groot en het water kwam snel het schip binnen. De kapitein en zijn bemanning vluchtten in sloepen naar de kust. Ze namen zestien slaven mee en lieten er ongeveer 700 achter. De achtergebleven slaven verdronken allemaal. ●
Foto: slavenschip
19
- Stappenplan tekst 2 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
20
Les 4 Op de plantage Lesdoelen: - je kunt een stappenplan begrijpend lezen toepassen - je kunt vertellen over de verschillende werkzaamheden van de slaven op de plantages - je krijgt inzicht in het leven op de plantages - je leert onderscheid (verschil) te maken tussen de verschillende vormen van slavernij
Terugblik: Je blikt terug op de vorige les.
Woordenschatuitbreiding en voorkennis activeren: Woorden: - bevelen - buiten het bereik blijven - onder aan de ladder staan - onderdrukken
Betekenissen: Bevelen: wat je moet doen van iemand Buiten het bereik blijven: er niet bij kunnen Onder aan de ladder staan: laag in de maatschappij staan Onderdrukken: niet verder laten gaan
Lesoverzicht en de lesdoelen: De leerkracht bespreekt het lesoverzicht en de lesdoelen.
Uitleg: De leerkracht neemt samen met de leerlingen nogmaals de stappen van het stappenplan door.
Samen oefenen: Lees tekst 1 ‘Op de plantage’ en vul het stappenplan er bij in.
Zelfstandig maken: Lees tekst 2 zelfstandig en vul het stappenplan er bij in.
Nabespreking: De leerkracht gaat met de leerlingen in gesprek over de gelezen teksten.
Actieve verwerkingsopdracht: Kies met je groepje welke opdracht je gaat doen (bladzijde 4 en 5 in je werkboek). Vul in wat je kiest op bladzijde 43.
Vooruitblik: De leerkracht vertelt de leerlingen dat zij de volgende keer gaan leren over het verzet tegen de slavernij en over de afschaffing van de slavernij.
21
Tekst 1
Op de plantage Na een lange en heftige reis kwamen de slaven aan in Curaçao, waar zij werden verkocht aan de handelaren. Hun reis ging daarna verder naar Suriname en Amerika om te gaan werken op de plantages. In Suriname moesten de slaven werken op de suikerrietplantages, houtplantages of koffieplantages. De meesters bepaalden alles voor de slaven: welk werk ze deden, welke kleding ze mochten dragen, wat ze aten en waar ze woonden. Slaven waren voor de wet geen mensen, maar goederen: spullen die bij een plantage horen. Verschillende soorten slaven Op iedere plantage werd één bepaald product ver bouwd. Je had suikerplantages, koffieplantages, houtplantages. De slaven werden ingedeeld naar het soort werk dat ze deden op de verschillende soorten plantages. Je had dus houtslaven, suikerslaven en koffie slaven. Zij werden veldslaven genoemd. Maar je had ook huisslaven. Zij werkten in het huis van de meester en hadden de beste positie. Zij hoefden niet zulk zwaar werk te doen en zij konden stiekem de restjes van het eten van de meester eten. Toch hadden zij het ook zwaar want ze moesten dag en nacht klaar staan en de bevelen van de hele familie en hun gasten opvolgen. Op de tweede plaats stonden de ambachtslaven, die timmerden en metselden. Ze werden soms aan andere plantages verhuurd en kwamen zo nog eens ergens. De meeste slaven mochten namelijk nooit weg van de plantages. Soms verdienden deze ambachtslaven geld met extra klusjes. Ze kochten dan rookwaren en drank. Op de derde plaats had je de houtslaven. Die gingen in groepjes in het bos houtkappen. Ze konden wekenlang buiten het bereik van de meesters blijven en een beetje vissen of jagen. Ze moesten natuurlijk wel genoeg hout mee terug nemen. Van alle veldslaven hadden de suikerslaven het het zwaarst te verduren. Ze stonden helemaal onder aan de ladder. Niemand wilde met hen ruilen. Het kappen van het riet was zwaar en onveilig. Vaak raakten de slaven gewond. Ook het werken met de suikermolen waarin het riet geperst werd tot sap was erg gevaarlijk. Ze konden zelfs hun hand of hele arm kwijtraken door die molen. Het koken van het rietsap tot suiker was het allerergst, want ze moesten de hele tijd in gloeiendhete grote potten roeren terwijl de zon boven hun hoofd op de zinken daken hevig brandde. De vloeren waren heel glad van die zoete drap die werd gemorst. Ze konden hierdoor uitglijden en in het vuur vallen.
Foto: collectie Tropenmuseum: slaven op de plantage
22
Op de plantage Het werk op de plantages was erg zwaar, soms hadden de slaven werkdagen van wel 15 uur. De zondagen hadden ze meestal wel vrij, maar dan moesten ze hun huishouden doen en op hun kostgrondjes werken. Kinderen moesten ook werken. Alleen de allerkleinsten hoefden niets te doen. De slaven sliepen in hutjes. Twee keer per jaar kregen ze een lap stof voor kleding en lakens. Soms een pannetje en ander eenvoudig kookgerei. Ze mochten nooit schoenen dragen. Op de plantages waren zwarte opzichters, bastiaans, aanwezig. Zij waren uitgerust met zwepen om de veldslaven aan het werk te houden. Boven de bastiaans stonden de blanke opzichters en zij kregen hun opdrachten weer van de plantagehouders. Als slaven zich niet aan de regels hielden en ongehoorzaam waren dan volgde er een straf. Zweepslagen, verbrandingen en soms werd er zelfs een been afgezet, bijvoorbeeld als iemand had geprobeerd te ontsnappen. Het straffen gebeurde meestal op de plantages zelf, zodat iedereen het kon zien. In latere jaren mochten slaven soms een feest houden. Ze kregen dan drank en extra eten van de meester en mochten zingen, muziek maken en dansen. De meester ging er soms naar kijken. Afrikaanse cultuur De slaven hadden hun eigen taal, een combinatie van Afrikaans, Engels en Portugees. In die taal zongen ze liedjes. De blanken probeerden de zwarte cultuur te onderdrukken. Ze vonden de Afrikaanse dans en muziek meestal maar niks. Maar in het geheim gingen de slaven ermee door. Zo ging hun cultuur niet verloren en hadden ze toch nog iets van zichzelf. ●
- Stappenplan tekst 1 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
23
Tekst 2 Ik heet Kwame. Als kind ben ik samen met mijn vader ontvoerd door een paar enge mannen met wapens. We werden met houten ketens vastgemaakt aan een heleboel andere mensen. En zo trokken we in een lange stoet door het bos tot we bij een groot water kwamen. Daar stond een groot stenen huis en op het water lag ook een groot huis. We kwamen in handen van mannen die ik nog nooit had gezien. Ze waren zo wit als de buik van een vis en ze hadden gouden haren. Ze leken op geesten. Deze mannen hadden ook wapens. Maar onze meesters waren niet bang van ze. Ze spraken zelfs met elkaar. We hoorden dat we met dat huis op het water weg zouden gaan naar een heel ver land. We zouden daar moeten werken. Maar ik dacht dat die witte mannen ons zouden opeten. Ik was erg bang. Ik miste mijn moeder. Ik was bang dat ik haar nooit meer zou terugzien, ook mijn zusje niet en mijn vriendjes. Zouden die zich afvragen waar ik was? Gelukkig was mijn vader bij mij. Nadat we een tijdje in dat stenen huis gebleven waren, werden we naar dat schip gedreven. Zo heette dat huis op het water. We zaten met honderden andere mannen, vrouwen en kinderen bij elkaar gepropt in het ruim. Zonder licht en met weinig frisse lucht. Ik had de hele tijd honger, want ik kreeg niet genoeg te eten. Ik stonk ook, want ik kon me niet wassen en ik lag tussen de plas en poep van andere mannen en vrouwen. Ik was vaak verdrietig, dan lag ik heel stil te snikken en dan hoopte ik dat niemand me zou horen. Ik was blij als we naar het dek mochten. Daar zongen we liedjes en deden we dansjes om onze stijve spieren te strekken. Ik vond het zo fijn om dan met mijn neus heel hard alle buitenlucht op te snuiven. Een heerlijk gevoel…. Tot we weer terug moesten naar de nauwe ruimte onderin het schip waar we bovenop elkaar lagen, waar het warm en verstikkend was. Toen we na een lange tijd eindelijk aan land kwamen werd ik al gauw verkocht om op een plantage te werken. Snikheet, benauwd en keihard werken, op blote voeten! Deed je niet wat er gevraagd werd dan kreeg je er van langs met de zweep. We moesten ook komen kijken als er iemand met de zweep kreeg. We werden de hele tijd in de gaten gehouden door de opzichters. Ik heb mijn vader nooit meer gezien.
Foto: collectie Tropenmuseum: oogst van suikerriet
24
Soms hadden we ook plezier. Dan zongen we liederen met elkaar en we dansten. We zongen over die vreselijke mannen die ons in de gaten hielden. Ze konden toch niets van onze taal verstaan. Dan konden we met elkaar lachen. Even vergaten we alle pijn en verdriet. Op een dag werd mijn beste vriend opgesloten. Hij was brutaal geweest tegen de blanken. Toen kreeg ik het idee om te vluchten. Ik was mager en klein en ik kon hard rennen. Dat had ik thuis geleerd. Maar bang was ik ook, want wat zou er gebeuren als ik gepakt werd…? Daar probeerde ik niet aan te denken.
Ik kreeg mijn kans op een dag dat er minder opzichters aanwezig waren op de plantage. Toen er even niemand in de buurt was heb ik het op een lopen gezet. Ik rende, rende en rende nog harder dan ik kon. Diep het oerwoud in. Ik was bang, maar ik dacht er aan dat veel mannen en zelfs een paar vrouwen dit ook hadden gedaan. Dus moest het mij ook lukken. Ik kwam aan bij een dorpje, midden in het oerwoud en ik zakte door mijn benen. Ik kon het niet geloven. Ik was gevlucht en het was gelukt! Eindelijk kon ik proeven van het vrije leven en kon ik mijn eigen bestaan opbouwen. Iets waar ik jaren naar had verlangd. Ik ben in slavernij gebracht, maar ik zal sterven als een vrij mens. ●
- Stappenplan tekst 2 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
25
Les 5 Verzet en afschaffing slavernij Lesdoelen: - je kunt een stappenplan voor begrijpend lezen toepassen - je kunt vertellen op welke manieren slaven in verzet kwamen tegen de slavernij - je kunt vertellen hoe en wanneer de slavernij werd afgeschaft
Terugblik: Je blikt terug op de vorige les.
Woordenschatuitbreiding en voorkennis activeren: Woorden: - in opstand komen - je tegen iets verzetten - legaal - illegaal - afschaffen
Betekenissen: In opstand komen: het tegen iets of iemand in verzet komen Je tegen iets verzetten: dat je zegt dat je iets niet wil Legaal: wat voor de wet is toegestaan Illegaal: wat voor de wet niet is toegestaan Afschaffen: ermee stoppen
Lesoverzicht en de lesdoelen: De leerkracht bespreekt het lesoverzicht en de lesdoelen.
Uitleg: De leerkracht neemt samen met de leerlingen nogmaals de stappen van het stappenplan door.
Samen oefenen: Lees tekst 1 ‘Verzet’ en vul het stappenplan er bij in.
Zelfstandig maken: Lees tekst 2 ‘Afschaffing’ zelfstandig en vul het stappenplan er bij in.
26
Nabespreking: De leerkracht gaat met de leerlingen in gesprek over de gelezen teksten.
Actieve verwerkingsopdracht: Kies met je groepje welke opdracht je gaat doen (bladzijde 4 en 5 in je werkboek). Vul in wat je kiest op bladzijde 43.
Vooruitblik: De leerkracht vertelt dat de leerlingen de volgende keer gaan leren over de bevolkingssamenstelling van Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen.
Foto: collectie Tropenmuseum: Vrijlatingsbrief
27
Tekst 1
Verzet De slaven hadden het erg zwaar met het werk op de plantages. Ze hadden geen eigen bezittingen, werden niet gezien als mens en mochten zelf geen beslissingen nemen. De slaven kwamen dus vaak in opstand. Manieren van verzet Er zijn veel manieren van verzet waarmee de slaven wilden laten zien dat ze de slavernij niet accepteerden. De slaven gingen traag en slecht werken, ze voerden de opdrachten niet goed uit, ze verwaarloosden het vee en overtraden de regels. Ze bezochten dan andere plantages, ze hielden zang- en dansfeesten en ze zwier ven rond in de avonden en nachten. Soms vergiftigden zij de meesters. Zij bereidden immers het voedsel. Om vergiftiging te voorkomen lieten de meesters het eten vaak voorproeven door een slaaf. De slaven veroorzaakten soms ook brandjes. Dit was heel ernstig, omdat de huizen in Suriname van hout waren gebouwd. Een klein vuurtje kon een hele wijk in rook laten opgaan. De slaven kwamen ook vaak in opstand. De grootste slavenleider was de slaaf Tula. Hij had in 1795 op Curaçao heel veel slaven bevrijd en was met hen naar de stad getrokken om een einde te maken aan de slavernij. Ze vochten heel hard, maar konden niet op tegen de geweren van de soldaten. Toen ze vluchtten, werden ze verraden en ter dood gebracht. Er was ook legaal verzet. De slaven gingen dan bij de hoge leiders in Paramaribo klagen over hun meesters wanneer ze niet goed werden behandeld. Vaak kregen de slaven een straf, omdat zij de klachten verzonnen zouden hebben. De meesters gingen gewoon vrijuit. Maar in latere jaren, tegen het einde van de slavernij werden de slaven wel vaak geloofd. Wrede meesters werden toen wel gestraft. Marrons Een andere manier van verzet bestond uit weglopen van de plantages. Soms werden de slaven door hun meesters naar het bos gestuurd om te werken, zoals het kappen van hout. Dan kwamen ze gewoon niet terug. Een andere keer was er te weinig controle en konden de slaven zelf weg komen.
28
Weggelopen slaven werden ‘Marrons’ genoemd, dit woord komt van het Spaanse woord cimaron wat betekent: ontsnapt vee. Vluchten was niet het probleem, eten en bescherming vinden wel. De plantages grensden aan het bos waardoor een weggelopen slaaf snel onvindbaar werd. Veel slaven hielden het echter niet uit doordat ze geen voedsel hadden en in slechte leefomstandigheden terechtkwamen. Ze misten hun familie en vrienden ook. Soms waren ze ook bang voor het onbekende en zware leven. Ook in het bos moesten ze namelijk vaak vluchten, omdat het gezag soldaten op hen af stuurden. En als ze gepakt werden, waren de straffen zeer zwaar en wreed. Velen kwamen na verloop van tijd dus toch weer terug naar de plantages. Als je het goed wilde doen, moest je verder weg trekken. Dan moest je wel erg stoer en vastbesloten zijn. Deze gevluchte slaven overleefden de tocht door het oerwoud of door de moerassen om samen te gaan werken en om kleine dorpen te stichten. De zogenoemde Marrondorpen. Marrondorpen In de Marrondorpen woonden vooral mannen. Ze hadden weinig voedsel, weinig wapens en weinig vrouwen en moesten hiervoor de plantages overvallen. Ze doodden de blanken die zich verzetten en staken de plantages in brand nadat ze alles hadden leeggeroofd. Soms sloten de slaven van die aangevallen plantages zich aan bij de Marrons, maar meestal kozen ze toch voor het veilige leven op de plantage. Vooral degenen die in slavernij waren geboren. Zij wisten niet meer wat vrijheid was. Ze kenden alleen de slavernij. Veel militairen hebben geprobeerd om de Marrondorpen te verwoesten. Ze wilden ook het aantal weggelopen slaven terugdringen, maar dit is nooit gelukt. De Marrons bouwden iedere keer nieuwe dorpen en ze bleven de plantages en de legers aanvallen. De blanken waren zo bang voor de Marrons dat de regering uiteindelijk vrede met hen sloot. Enkele grote leiders waren Boni, Baron en Joli Coeur. De Marrons zijn er trots op dat hun voorouders de slavernij nooit hebben geaccepteerd en dat zij in vrijheid zijn geboren. ●
- Stappenplan tekst 1 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
29
Tekst 2
Afschaffing In Engeland kwamen de abolitionisten (dat is een moeilijk woord voor strijders voor afschaffing van slavenhandel en slavernij) aan het eind van de 18e eeuw in verzet tegen de slavenhandel en de slavernij. Zij zorgden ervoor dat de slavenhandel in 1807 verboden werd in de Engelse koloniën. Daarna voerde Engeland druk uit op andere landen om de slavenhandel ook af te schaffen. Zo werd de slavenhandel in 1814 ook verboden in de Nederlandse koloniën. De illegale slavenhandel ging wel gewoon door. Daar werd in 1826 een eind aan gemaakt toen er een nieuw systeem van slavenregistratie werd opgezet. Voortaan stond iedere slaaf geregistreerd, dat betekent opgeschreven op een lijst. Daardoor wist de regering meteen of er een nieuwe slaaf was gekomen. Door het verbod op de slavenhandel waren er te weinig werkkrachten. De slaven stierven namelijk snel door het harde werken en slechte leven. De Nederlandse regering voerde in 1828 een regel in waarin werktijd, voeding, behuizing (hoe ze woonden) en kleding was vastgelegd. Slaveneigenaren waren toen dus verplicht beter voor de slaven te zorgen. Maar de slaveneigenaren hadden hier niet zo’n zin in. Hun houding veranderde pas toen in 1834 de slavernij werd afgeschaft in de Engelse koloniën en in 1848 in de Franse koloniën. Want nu grensden twee Nederlandse koloniën aan gebieden waar geen slavernij meer was. De ene Nederlandse kolonie was het eiland Sint Maarten, die grensde aan het Franse deel van het eiland. De andere was Suriname. Suriname lag zelfs ingeklemd tussen twee vrije gebieden, Brits Guyana en Frans Guyana. Iedereen was bang dat de slaven weg zouden lopen naar deze gebieden. De slaveneigenaren gingen toen wel akkoord met een betere behandeling. Maar de Nederlandse regering vond vanaf dat moment dat de slavernij maar helemaal moest worden afgeschaft. In Nederland waren geen abolitionisten zoals in Engeland. Daar waren duizenden mensen geweest die streden voor de afschaffing van de slavernij. Ze hadden meer dan veertig jaar van alles gedaan: de regering bestookt met verzoeken, ervoor gezorgd dat er geen suiker meer verkocht werd (boycot), rechtszaken gevoerd en veel meer.
30
In Nederland waren maar een paar honderd mensen die streden voor de afschaffing. Zij gingen pas iets doen toen de regering al had verklaard dat ze de slavernij zou afschaffen. Deze mensen hoefden dus niet veel te doen. Ook waren hun meningen verdeeld. Ze werkten niet samen. Ze bestonden uit twee groepen politici, een groepje dames en heel klein groepje studenten. In 1842 deden zij apart van elkaar een verzoek tot afschaffing van de slavernij. Toen dit niet hielp zamelden ze geld in om slaven vrij te kopen. Ook bespraken zij in hun tijdschriften de toestand in de koloniën. En ze riepen de regering op om haast te maken met de afschaffing. De regering was niet blij met hun bemoeienis en was bang dat er onrust zou komen onder de slaveneigenaren. Dit kon ze er niet bij hebben, want de regering was al druk aan het zoeken naar een oplossing voor het geldprobleem. Want het was duidelijk dat de afschaffing veel geld zou kosten. Als er geen slaven meer waren, wie zou dan op de plantages moeten werken en het geld verdienen? De regering had ook geld nodig om de slavenhouders af te kopen, want die hadden gezegd dat de slaven hun eigendom waren. Als de regering hun eigendom afpakte, wilden ze daar geld voor krijgen. Uiteindelijk vond de regering een oplossing. Na jarenlang overleg werd er in 1862 een wetsvoorstel aangenomen waarin de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen werd afgeschaft. Deze wet trad op 1 juli 1863 in werking. In deze afschaffingswet stond dat de slaven van de Nederlandse Antillen direct vrij werden. Maar de slaven van Suriname moesten nog tien jaar lang op plantages blijven werken. De voormalige slaven kregen loon. Zo had de regering nog tien jaar de tijd om naar nieuwe arbeiders te zoeken. Door deze wet werden de slaven van Suriname pas echt op 1 juli 1873 helemaal vrij. Die periode van tien jaar wordt in Suriname de periode van het Staatstoezicht genoemd. De (voormalige) slaveneigenaren kregen in Suriname 300 gulden per slaaf, in de Antillen iets minder. De afschaffing werd in Paramaribo met 21 kanonschoten aangekondigd. Regeringsgebouwen en kerken waren feestelijk versierd. De vrijgemaakten hadden zich ook feestelijk aangekleed. Ze droegen allemaal schoenen en waren daar trost op, want tijdens de slavernij was dit verboden geweest. Er werden kerkdiensten en dankzeggingen gehouden. Veel blanken waren ook blij en deden hieraan mee. Daarna hielden de vrijgemaakten optochten door de stad en feliciteerden elkaar. ‘s Avonds vierden ze feest met lekker eten, zang, muziek en dans. ●
- Stappenplan tekst 2 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
31
Les 6 Bevolkingssamenstelling van Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen Lesdoelen: - je kunt een stappenplan voor begrijpend lezen toepassen - je kunt vertellen waarom en hoe slaven uit Afrika werden gehaald - je kunt vertellen hoe het kan dat mensen uit Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen een ander uiterlijk (een andere huidskleur) hebben
Terugblik: Je blikt terug op de vorige les.
Woordenschatuitbreiding en voorkennis activeren: Woorden: - de samenstelling - vermengen - de nazaten
Betekenissen: De samenstelling: de manier waarop er een geheel van gemaakt is Vermengen: samensmelten, gemengd worden De nazaten: afstammelingen/nakomelingen, diegenen die bij een bepaalde familie horen
Lesoverzicht en de lesdoelen: De leerkracht bespreekt het lesoverzicht en de lesdoelen.
Uitleg: De leerkracht neemt samen met de leerlingen nogmaals de stappen van het stappenplan door.
Samen oefenen: Lees tekst 1 ‘Slavenhalers’ en vul het stappenplan er bij in.
Zelfstandig maken: Lees tekst 2 ‘Bevolkingssamenstelling van Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen’ en vul het stappenplan er bij in.
Nabespreking: De leerkracht gaat met de leerlingen in gesprek over de gelezen teksten.
32
Actieve verwerkingsopdracht: Kies met je groepje welke opdracht je gaat doen (bladzijde 4 en 5 in je werkboek). Vul in wat je kiest op bladzijde 43.
Vooruitblik: De leerkracht vertelt dat de leerlingen de volgende keer gaan leren over het herdenken van de slavernijgeschiedenis.
Tekst 1
Slavenhalers Nederland had sterke mensen nodig om op de plantages te werken. Ze moesten goed tegen de brandend hete zon kunnen en ze moesten in staat zijn zwaar werk te doen. Dit konden de witte mensen meestal niet. Ze bezweken in de hitte. Eerst probeerden de Nederlanders de Indianen voor hen te laten werken, maar die waren ook niet sterk genoeg. Daarom haalden ze de Afrikanen. Die wilden ook niet. Maar de Europese slavenhalers boden veel geld. Dus toen gingen de dorpshoofden hun eigen onderdanen verkopen. Eerst alleen de vervelende mensen die iets hadden misdaan. Toen dit niet genoeg was gingen ze onschuldige mensen van naburige dorpen roven en verkopen aan de mensenhandelaars. Niemand was meer veilig in Afrika. Als je op het land moest werken of een boodschap moest doen, kon je beter niet alleen zijn, want de slavenhalers loerden overal. Alleen als je heel erg klein was, of oud of ziek, kon je de dans ontspringen. Maar iedereen die jong en sterk was, liep gevaar. De zwarte slavenhalers vonden het helemaal niet erg om hun eigen mensen aan de blanken te ver kopen. Ze kregen er veel geld, wapens en drank voor.
Ze wisten de eerste tijd ook niet wat er met deze geroofde mensen ging gebeuren. Ze dachten dat deze mensen gewoon in een ver land moesten werken. Net zoals ze in hun eigen land ook moesten doen. De Afrikaanse slavenhandelaren zagen er dus geen kwaad in. Pas veel later hoorden ze dat deze geroofde mensen als dieren en dingen zouden worden behandeld en zouden moeten werken tot ze er dood bij neervielen. En pas heel veel later werd het duidelijk dat deze mensen hun familie en vrienden nooit meer terug zouden zien. ●
Foto: collectie Tropenmuseum: beeld van een geketende slaaf
33
- Stappenplan tekst 1 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
34
Tekst 2
Bevolkingssamenstelling van Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen Een deel van de geroofde mensen kwam als slaaf in Suriname en de Antillen terecht. Daarom heb je in deze gebieden veel zwarte mensen. Maar je hebt ook bruine mensen, omdat de witte mensen en de Indianen zich met de Afrikanen vermengden. Later, na de afschaffing van de slavernij, kwamen er ook bruine mensen uit Nederlands-Indië, Brits-Indië en China bij. Sommigen vermengden zich ook met de nazaten van de Afrikanen. Daarom zijn Surinamers en Antilliaanse mensen zo verschillend van uiterlijk. Je hebt mensen met een donkere huidskleur die op een Chinees, een Indiër of een Javaan lijken. En er zijn ook witte Surinamers. Zij zijn nakomelingen van Nederlandse boeren die in 1842 naar Suriname waren gegaan om een boerenbestaan op te bouwen. Zij mochten van de Nederlandse regering niet aan slavernij doen. Hun nakomelingen worden Boeroes genoemd. Op de Antillen verschilt het uiterlijk van de bewoners per eiland. Op sommige eilanden zoals Curaçao, zijn de bewoners donkerder van huidskleur, omdat zij vooral Afrikaanse voorouders hebben. Op andere eilanden lijken de bewoners veel op Indianen, omdat hun Afrikaanse voorouders zich vanaf de dag van aankomst met Indianen hebben vermengd. Op Aruba wonen voorallichtgekleurde en witte mensen, omdat hier weinig Afrikanen naartoe waren gebracht.
Hier leefden eeuwenlang vooral Indianen en blanken. De gekleurde Surinamers en Antillianen worden creolen genoemd. Alleen de Marrons in Suriname hebben nog het oorspronkelijke Afrikaanse uiterlijk. De Surinaamse en Antilliaanse mensen hebben dus niet allemaal hetzelfde uiterlijk. Hun uiterlijk is een mengsel van alle volkeren die naar deze gebieden zijn gebracht. Een deel van deze nazaten is naar Nederland gekomen toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd van Nederland. Zij wilden liever in Nederland wonen. Een deel van de Antillianen is ook naar Nederland gekomen, omdat zij vinden dat het leven in Nederland beter is dan op de Antillen. Eenmaal in Nederland merkten zij dat de Nederlanders erg weinig van de slavernij wisten en dat ze de afschaffing ervan niet vierden. Daar wilden deze zwarte Nederlanders verandering in brengen. Gelukkig waren veel witte Nederlanders het met hen eens. Daarom wordt er op de scholen nu ook lesgegeven over de slavernij. Want alleen als je weet hoe erg de slavernij was, kun je begrijpen hoe belangrijk de afschaffing ervan is geweest. En dan begrijp je ook waarom we deze afschaffing ieder jaar moeten herdenken. Op 1 juli. We zijn het gelukkig met elkaar eens dat er nooit meer slavernij mag komen. In geen enkele vorm. ●
Foto: Bevolkingssamenstelling van Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen
35
- Stappenplan tekst 2 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
36
Les 7 Herdenken; verleden, heden en toekomst Lesdoelen: - je kunt een stappenplan voor begrijpend lezen toepassen - je kunt vertellen waarom het belangrijk is om de slavernij te herdenken
Terugblik: Je blikt terug op de vorige les.
Woordenschatuitbreiding en voorkennis activeren: Woorden: - herdenken - onthullen - de verbondenheid - het monument
Betekenissen: Herdenken: in gedachte terugdenken aan iets of iemand Onthullen: het doek eraf trekken De verbondenheid: het gevoel dat je bij elkaar hoort Het monument: een gedenkteken, een voorwerp dat je aan iets herinnert
Lesoverzicht en de lesdoelen: De leerkracht bespreekt het lesoverzicht en de lesdoelen.
Uitleg: De leerkracht neemt samen met de leerlingen nogmaals de stappen van het stappenplan door.
Samen oefenen: Lees tekst 1 ‘Herdenken en vieren’ en vul het stappenplan er bij in.
Zelfstandig maken: De leerlingen lezen tekst 2 ‘Keti koti festival’ aan de hand van het stappenplan. Wanneer de leerkracht denkt dat de stappen er onvoldoende in zitten, kunnen de leerlingen het kopieerblad ‘stappenplan’ hierbij invullen. Hierin kan de leerkracht zelf differentiëren.
Nabespreking: De leerkracht gaat met de leerlingen in gesprek over de gelezen teksten.
Actieve verwerkingsopdracht: Kies met je groepje welke opdracht je gaat doen (bladzijde 4 en 5 in je werkboek). Vul in wat je kiest op bladzijde 43.
Vooruitblik: Dit is de laatste les is voor de afsluiting. Dan ga je presenteren wat je de afgelopen weken hebt geleerd.
37
Tekst 1
Herdenken en vieren Herdenken betekent dat je nadenkt over een persoon of een gebeurtenis uit je herinnering of uit het verleden. Dit doe je op een plechtige en feestelijke manier. We willen personen en gebeurtenissen her denken, omdat zij een hele grote betekenis hebben. Ook voor mensen die deze personen niet hebben gekend, of die deze gebeurtenissen niet hebben meegemaakt. Deze personen of gebeurtenissen hebben een boodschap. Dit is niet zomaar een boodschap, maar een boodschap waar we iets van kunnen leren. Een boodschap over goed en kwaad. We denken dan ieder jaar opnieuw aan die persoon of gebeurtenis en aan die boodschap. En we denken na over wat dit voor ons betekent. De afschaffing van de slavernij is zo’n gebeurtenis die we willen herdenken. De geschiedenis van de slavernij is niet zo’n leuke geschiedenis. Het is het verhaal van Nederlanders die Afrikaanse mensen eeuwenlang als slaaf hebben gebruikt om geld voor Nederland te verdienen. Aan zo’n geschiedenis wil je niet ieder jaar terug denken. Maar toch is het beter om dit wel te doen, want zo kunnen we leren van het verleden. Uiteindelijk hebben de Nederlanders de slavenhandel en de slavernij afgeschaft. Door het voortdurende verzet van de slaafgemaakten zagen zij in dat het zo niet langer kon. Zij vonden toen ook dat de slavernij onmenselijk was. En dat het nooit meer mocht voorkomen. In geen enkele vorm. Dit is een hele grote boodschap aan de mensheid. Door de afschaffing van de slavernij te herdenken en te vieren staan we stil bij deze boodschap. Een boodschap die we steeds weer moeten herhalen omdat mensen, of ze nou wit of zwart, jong of oud zijn, soms slechte dingen willen doen. De herdenking van de afschaffing noemen we Keti Koti.
38
Keti Koti Keti Koti betekent ‘Verbroken Ketenen’. Keti Koti staat symbool voor de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 in Suriname en De Antillen. Elk jaar wordt het Keti Koti Festival op 1 juli gehouden en staan we stil bij het verleden. We vieren de vrijheid, gelijkheid en verbondenheid. Op het festival komen verschillende culturen samen en kunnen alle Nederlanders, met welke culturele achtergrond dan ook, jong of oud, zwart of wit, herdenken en vieren dat we in vrijheid leven. In Nederland wordt Keti Koti sinds 2002 gevierd in het Oosterpark in Amsterdam. Sinds 1 juli 2002 staat hier het Nationaal Monument Slavernijverleden. Het Nationaal Monument Slavernijverleden Het Nationaal Monument Slavernijverleden is onthuld door Koningin Beatrix en is er ter herdenking van het afschaffen van de slavernij. Het monument is gemaakt door de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries. Het bestaat uit drie delen: het verleden, het heden en de toekomst. Het verleden is het achterste deel waarbij je een vastgebonden slavengroep ziet en denkt aan de geschiedenis van de slavernij. Het heden staat in het midden waar je een vrijgemaakte ziet en vooraan zie je de toekomst met de drang naar vrijheid en betere tijden. Tijden waarin er geen discriminatie meer voorkomt. ●
- Stappenplan tekst 1 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
39
Tekst 2
Bron: http://www.ketikotiamsterdam.nl/festival.html, geraadpleegd op: 26-10-2012
INFORMATIE Datum: zondag 1 juli 2012 Tijd: 11:00 - 21:00 Locatie: Oosterpark Amsterdam Keti Koti, de viering en herdenking van de afschaffing van de slavernij in de voormalige Nederlandse koloniën, wordt op 1 juli weer groots gevierd in het Oosterpark in Amsterdam. Met optredens van Bryan B, Jorgen Raymann, Zanillya, Jayh en Fra Fra sound zal het Keti Koti Festival wederom bijdragen aan de verbreding van de viering van de viering en herdenking van de afschaffing van de slavernij. Na het daverende succes van vorig jaar is de verwachting dat er meer dan 35.000 mensen op het festival zullen afkomen. Het Keti Koti Festival start met een groots opgezette optocht. De Bigi Spikri, van looporkesten en brassbands. De stoet verzamelt om 9:30 bij de Stopera op het Waterlooplein en trekt via de plantagebuurt naar het Oosterpark waar aansluitend de nationale herdenking plaatsvindt bij het Nationaal Monument Slavernijverleden in aanwezigheid van o.a. minster-president Mark Rutte, de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, de gevolmachtigde ministers van Curaçao, St Maarten en Aruba, de ambassadeurs van Suriname, Ghana en Zuid-Afrika en de burgemeester van Amsterdam. Het festivalfeest barst rond 14:30 u los op 4 podia. Naast de popprogrammering op het Un De hoofdpodium komen ook de traditionele kaseko, kawina en tambu ruimschoots aan bod. ●
40
- Stappenplan tekst 2 uitleg bij de stappen op blz. 10/11
➜ Voor het lezen Stap 1: Leesdoel bepalen
Stap 2: Voorspellen
Stap 3: Voorkennis activeren
➜ Tijdens het lezen Stap 4: Vragen stellen tijdens het lezen
➜ Na het lezen Stap 5: Voorstelling maken
Stap 6: Samenvatten
Stap 7: Vragen stellen na het lezen
41
Les 8 Presentatie In deze les presenteer je de opdracht(en) die je hebt voorbereid. Voor deze les kunnen gasten worden uitgenodigd.
Welkom heten: Leerkracht en leerlingen heten de gasten welkom.
Filmpje bekijken: Als start van de afsluiting kijk je de tweede aflevering van de geschiedenisserie De Slavernij Junior van de NTR.
Presentaties: De groepjes presenteren de opdrachten die ze hebben voorbereid.
42
OPDRACHTEN DIE IK HEB GEDAAN LESSEN
DEZE OPDRACHT GA IK MET MIJN GROEPJE DOEN
LES 1
LES 2
LES 3
LES 4
LES 5
LES 6
LES 7
LES 8
43