Oktober 2012
Voorwoord Voor u ligt het nieuwe Wmo-beleidsplan ‘Waterland voor Elkaar’. In dit beleidsplan beschrijven wij hoe wij de komende vier jaar vormgeven aan de maatschappelijke ondersteuning in de gemeente Waterland. De Wmo is niet nieuw voor onze gemeente. Op 1 januari 2007 is de Wmo ingevoerd. Wij hebben de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met de uitvoering van de wet. Projecten zijn gestart en voor verschillende onderdelen van de wet is nieuw beleid ontwikkeld. Na vier jaar is het nu mogelijk om een verdiepingsslag te maken. Met dit nieuwe beleidsplan bouwen wij voort op het eerste beleidsplan ‘Meedoen in Waterland’ (2008-2012). Waterland voor elkaar Een nieuw beleidsplan met een nieuwe titel. Wij hebben gekozen voor een titel met een dubbele betekenis: We gaan in Waterland meer voor elkaar betekenen. Burgers worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor zichzelf en hun omgeving (gezin, vrienden, familie, buurt/wijk). We gaan meer met elkaar samenwerken. Professionals werken samen in ketens en netwerken. Hierdoor krijgen wij in Waterland meer voor elkaar. We leveren maatwerk, waardoor de oplossing van het probleem, meer aansluit bij de behoefte van de burger of buurt. Door het plan heen staan citaten, kreten en/of opmerkingen van inwoners en professionals om u een indruk te geven van wat er bij hen leeft op het gebied van de Wmo.
2
Inhoudsopgave Samenvatting
4
1. 1.1. 1.2.
Inleiding De totstandkoming van het Wmo-beleidsplan Leeswijzer
6 6 6
2. 2.1. 2.2.
Waterlandse uitgangspunten Uitgangspunten Wmo-beleid Doelstelling Wmo-beleid
7 7 7
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
Ontwikkelingen en trends Vergrijzing Bezuinigingen De Kanteling: een oplossing op maat Welzijn Nieuwe Stijl Drie decentralisaties Coalitieprogramma 2010-2014
8 8 8 8 8 8 9
Thema’s 4. 4.1. 4.1.1. 4.1.2. 4.1.3. 4.2. 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3.
Leefbaarheid Sociale betrokkenheid Waar staan wij nu? Wat willen wij bereiken? Wanneer zijn wij tevreden? Fysieke leefbaarheid Waar staan wij nu? Wat willen wij bereiken? Wanneer zijn wij tevreden?
11 11 11 12 12 12 12 13 13
5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
Opgroeien en opvoeden Waar staan wij nu? Wat willen wij bereiken? Wat gaan wij doen? Wanneer zijn wij tevreden?
14 14 14 15 15
6. 6.1. 6.2. 6.3.
Leven met zorg Waar staan wij nu? Wat willen wij bereiken? Wanneer zijn wij tevreden?
16 16 17 17
7. 7.1. 7.1.1. 7.1.2. 7.1.3. 7.2 7.2.1. 7.2.2. 7.2.3.
Mantelzorgers en vrijwilligers Mantelzorg Waar staan wij nu? Wat willen wij bereiken? Wanneer zijn wij tevreden? Vrijwilligerswerk Waar staan wij nu? Wat willen wij bereiken? Wanneer zijn wij tevreden?
19 19 19 20 20 21 21 21 22
8. 8.1.
Preventie en hulp bij specifieke problematiek Waar staan wij nu?
23 23
3
8.2. 8.3.
Wat willen wij bereiken? Wanneer zijn wij tevreden?
24 24
9.
Van beleid naar uitvoering
25
10.
Financiële kaders
27
Bijlagen 1. Verslag participatiebijeenkomsten 2. Prioriteiten en acties jeugdnota 2011-2014 3. Wettelijk kader Wmo 4. De Kanteling en Welzijn nieuwe stijl 5. Afkortingen en begrippen
29
4
Samenvatting Aanleiding De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verplicht gemeenten om elke vier jaar een beleidsplan op te stellen. Dat plan is kaderstellend voor het te voeren beleid over maatschappelijke ondersteuning. Het eerste Wmo beleidsplan verscheen in 2008. Dit is het tweede beleidsplan. Dit Wmo-beleidsplan heeft een looptijd van vier jaar en heeft betrekking op de periode 2013 tot 2017. Wij hebben de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met de uitvoering van de Wmo. Na vier jaar ervaring is het nu mogelijk om een verdiepingsslag te maken. Uitgangspunten Wij volgen in de nieuwe beleidsperiode 2013-2017 het reeds ingezette Wmo-beleid. Uitgangspunt is de verantwoordelijke Waterlander die zelf regie voert over zijn leven en een gemeente die dit stimuleert. Wij hanteren vijf uitgangspunten die leidend zijn voor het beleid: Eigen kracht versterken Kwetsbare groepen krijgen prioriteit Meedenken in plaats van overnemen Participatie Integraal Wmo-beleid Wij hebben met het Wmo-beleid tot doel dat de burgers van Waterland, naar vermogen hun verantwoordelijkheid voor het eigen welzijn en dat van hun naasten nemen. De gemeente ondersteunt en compenseert burgers die hiertoe niet in staat zijn en/of geen naasten hebben die hen kunnen ondersteunen. Ontwikkelingen en trends Er zijn maatschappelijke ontwikkelingen die de komende jaren aandacht vragen waaronder: Vergrijzing Het aantal 65-plussers neemt sterk toe, evenals het aantal 75-plussers. Omdat de zorgvraag van vooral 75-plussers hoger ligt dan die van andere leeftijdsgroepen, betekent dit ook dat de behoeften aan ondersteuning en zorg in de toekomst stijgen. Bezuinigingen De gemeenten worden geconfronteerd met forse kortingen op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Dit maakt dat wij voor een omvangrijke ombuigingsopgave staan en keuzes moeten maken. De Kanteling: een oplossing op maat Vanuit de Kanteling wordt gezocht naar een oplossing op maat, rekening houdend met de specifieke vraag en situatie van de cliënt (zie bijlage 4). Welzijn nieuwe stijl Dit programma hangt samen met de Kanteling. Om de potentie van de Wmo te benutten wil het programma stimuleren, inspireren en concrete handreikingen bieden (zie bijlage 4). Drie decentralisaties Wij krijgen er (afhankelijk van de ontwikkelingen als gevolg van de kabinetsformatie) vanuit de rijksoverheid drie taken bij: extramurale begeleiding (en dagbesteding) vanuit de AWBZ, Jeugdzorg en de Wet Werken naar Vermogen. Coalitieprogramma 2010-2014 In het coalitieprogramma 2010-2014 is vastgelegd dat wij de Wmo binnen de door het Rijk gestelde middelen ruim uitvoeren. Thema’s Het beleidsplan is opgesteld aan de hand van vijf thema’s (waarin de negen prestatievelden van de Wmo zijn geclusterd). Per thema worden de doelstellingen, de te behalen resultaten en de uit
5
te voeren activiteiten beschreven. De doelstellingen worden jaarlijks uitgewerkt in een uitvoeringsplan. In hoofdstuk 9 zijn alle doelstellingen en activiteiten samengevat. Leefbaarheid Wij onderscheiden fysieke kwaliteiten van een wijk, zoals de kwaliteit van de woningen en een aantrekkelijke, schone en veilige woonomgeving met voorzieningen. Leefbaarheid hangt ook samen met sociale cohesie die blijkt uit respectvolle omgangsvormen naar elkaar, uit onderlinge contacten en uit (sociale) veiligheid. Wij stellen ons tot doel om de sociale betrokkenheid in de kernen te bevorderen en te stimuleren en zijn tevreden als inwoners met elkaar in contact staan, initiatief nemen en elkaar helpen als dat nodig is. Opgroeien en opvoeden Wij vinden het belangrijk dat kinderen en jongeren gezond en evenwichtig opgroeien zodat zij als mondige, sociale en zelfredzame burgers in het leven staan en een bijdrage leveren aan de lokale samenleving. Deze doelstelling is concreet vertaald naar activiteiten in de jeugdnota ‘van wieg tot JOP’ 2011-2014. De jeugdnota is in april 2012 ter informatie aangeboden aan de gemeenteraad. Leven met zorg Mensen met een beperking mogen geen belemmeringen ondervinden om “mee te doen”. Mensen die zorg, voorzieningen of andere vormen van ondersteuning nodig hebben kunnen daar op rekenen. Wij zijn tevreden als inwoners die ondersteuning nodig hebben de weg daar naartoe weten te vinden. Mantelzorgers en vrijwilligers Door mantelzorgers te ondersteunen wordt uitval van de mantelzorger en daarmee zwaardere hulp voor de zorgvrager voorkomen. Wij streven naar het voorkomen van overbelasting van mantelzorgers en maken het mogelijk dat mantelzorgers naast de zorg voor hun naasten een eigen leven kunnen blijven leiden. Wij stellen ons als doel om het vrijwilligerswerk in de breedte te stimuleren en ondersteunen. Wij zijn tevreden als het aantal actieve vrijwilligers in onze gemeente groeit. Preventie en hulp bij specifieke problematiek Sommige inwoners van Waterland bevinden zich in een kwetsbare positie of dreigen daar in te komen. Door een combinatie van problemen (o.a. schulden, verslaving, dakloosheid, beperkingen op psychisch vlak en/of door psychiosociale klachten) ligt verwaarlozing van zichzelf en overlast voor andere inwoners op de loer. Wij willen voorkomen dat mensen in kwetsbare situaties verder afglijden en wij willen mensen ondersteunen die vanuit een vastgelopen multiprobleemsituatie proberen weer een zelfstandig leven op te bouwen. Wij streven daarbij naar het verbeteren van de regionale en lokale bestaande signalerings- en verwijzingsnetwerken. Financiële kaders De beleidsactiviteiten in dit plan worden binnen het bestaande financiële kader van de gemeente uitgevoerd. Wij bouwen voort op bestaand beleid. Er vinden dan ook geen nieuwe investeringen plaats. Daarnaast gaan wij de Wmo verder ‘Kantelen’, conform het landelijke beleid waardoor naar verwachting kosten worden bespaard.
6
1.
Inleiding
Alle inwoners binnen de gemeente – met of zonder beperking – moeten kunnen meedoen aan de samenleving; dat is de basisgedachte van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het is aan de gemeente Waterland om lokaal beleid te ontwikkelen waardoor alle inwoners van Waterland mee kunnen doen en Waterland voor iedereen is. Wij hebben de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met de uitvoering van de Wmo. Na vier jaar ervaring is het nu mogelijk om een verdiepingsslag te maken. Wij volgen in de nieuwe beleidsperiode 2013-2017 het reeds ingezette Wmo-beleid In dit beleidsplan beschrijven wij hoe de gemeente Waterland de komende vier jaar richting geeft aan de Wmo. Wij doen dit aan de hand van vijf thema’s (waarin de negen presentatievelden van de Wmo geclusterd zijn), namelijk: Leefbaarheid Opgroeien en opvoeden Leven met zorg Mantelzorgers en vrijwilligers Preventie en hulp bij specifieke problematiek In de bijlage vindt u een overzicht van de thema’s en de daaraan gekoppelde negen presentatievelden van de Wmo. Wij beschrijven per thema de doelstellingen, de te behalen resultaten en de uit te voeren activiteiten. De doelstellingen uit dit plan werken wij jaarlijks uit in een uitvoeringsplan. Het uitvoeringsplan is geen statisch geheel. Tijdens de uitvoering kunnen zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. Jaarlijks evalueren wij het beleid. In de evaluatie gaan wij in op nieuwe ontwikkelingen, passen wij het uitvoeringsplan aan en nemen wij een nieuwe planning op van de beleidsactiviteiten. 1.1. De totstandkoming van het Wmo-beleidsplan Dit Wmo-beleidsplan is tot stand gekomen door de inbreng van inwoners, professionals, belangenbehartigers en instellingen uit onze gemeente. De Wmo is een participatiewet waarmee iedereen te maken heeft. Participatie door de betrokken partijen in de ontwikkeling en bij de uitvoering van het beleid is daarom van groot belang. Tijdens de open dag van de gemeente (op 30 juni 2012) en de Wmo meedenkmiddag (op 3 juli 2012) hebben wij de meningen, wensen en ideeën met betrekking tot de Wmo bij de verschillende doelgroepen geïnventariseerd. Na de meedenkmiddag hebben wij met enkele professionals en instellingen verdiepende gesprekken gevoerd. Daarnaast hebben wij inwoners gevraagd via de website te reageren. Deze input is verwerkt in voorliggend beleidsplan. De verslagen van de participatiebijeenkomsten zijn opgenomen in bijlage 1. De Wmo-raad is nauw betrokken bij de totstandkoming van het beleidsplan. 1.2. Leeswijzer In hoofdstuk 2 vindt u de uitgangspunten voor het Waterlandse Wmo-beleid. Om een beeld te krijgen van de uitdagingen die de komende jaren onze aandacht vragen beschrijven wij in hoofdstuk drie een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. De hoofdstukken vier tot en met acht gaan in op de vijf Waterlandse Wmo thema’s. Binnen elk thema komen de volgende vragen aan de orde: Waar staan wij nu? Wat willen wij bereiken? (doel) Wat gaan wij doen? (activiteiten) Wanneer zijn wij tevreden? (resultaten) In hoofdstuk negen maken wij de stap van beleid naar uitvoering. Tot slot beschrijven wij in het laatste hoofdstuk het financiële kader van de Wmo.
7
2.
Waterlandse uitgangspunten
De kern van de Wmo is meedoen. Meedoen van alle inwoners aan de samenleving, al of niet met hulp van vrienden, familie, bekenden of ondersteuning van de gemeente. Uitgangspunt is de verantwoordelijke Waterlander die zelf regie voert over zijn leven en een gemeente die dit stimuleert. Wij hanteren vijf uitgangspunten die leidend zijn voor het Wmo-beleid. 2.1.
Uitgangspunten Wmo-beleid
Eigen kracht versterken Wij gaan uit van de eigen verantwoordelijkheid en kracht van de burger. Elke burger neemt, naar vermogen zijn verantwoordelijkheid voor het eigen welzijn en dat van zijn naasten. De mogelijkheden van mensen staan centraal, niet hun beperkingen. De Wmo-dienstverlening stimuleert het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Kwetsbare groepen krijgen prioriteit De Wmo-voorzieningen zijn er voor mensen die (tijdelijk) niet (meer) voor zichzelf kunnen zorgen of daarbij ondersteuning nodig hebben. De reikwijdte van eigen verantwoordelijkheid is voor iedereen verschillend. Mensen die zorg, voorzieningen of andere vormen van ondersteuning nodig hebben, kunnen daarop rekenen. Meedenken in plaats van overnemen De Wmo-dienstverlening is vraaggericht (in plaats van aanbodgericht). Een oplossing op maat, rekening houdend met de specifieke vraag en situatie van de cliënt staat centraal. Meer dan voorheen worden de eigen mogelijkheden van de cliënt betrokken, zowel binnen het eigen sociale netwerk als op financieel gebied. Wij denken met burgers mee in plaats van het probleem direct voor hen op te lossen. Dit betekent een omslag in het werken en denken van ons als gemeente, maar deze omslag vragen we ook van de professionals. Zij zullen meer dan nu vraaggericht moeten gaan werken. Het gaat om vroegtijdig en preventief ingrijpen, maar veel belangrijker is het voorop stellen van de eigen kracht van burgers en de sociale netwerken. Participatie Meedoen, ongeacht eventuele beperkingen is de kern van de Wmo. Wij stimuleren de participatiemogelijkheden van alle inwoners van Waterland. Dit kan zijn door betaalde arbeid (zo nodig met begeleiding) maar ook door maatschappelijk actief te zijn door het bieden van mantelzorg of het doen van vrijwilligerswerk. Integraal Wmo-beleid Het Wmo-beleid is breed van opzet en heeft raakvlakken met onder andere het lokaal gezondheidsbeleid, inburgering, sport, jeugd en het beleid op het gebied van wonen. Zowel bij het opstellen als bij de uitvoering van het Wmo-beleid betrekken wij alle relevante beleidsterreinen. 2.2. Doelstelling Wmo-beleid Op basis van bovenstaande uitgangspunten komen wij tot het volgende doel voor het Waterlandse Wmo-beleid.
De burgers van Waterland nemen, naar vermogen hun verantwoordelijkheid voor het eigen welzijn en dat van hun naasten. De gemeente ondersteunt en compenseert burgers die hiertoe niet in staat zijn en/of geen naasten hebben die hen kunnen ondersteunen.
8
3.
Ontwikkelingen en trends
Om een beeld te krijgen van de uitdagingen die de komende jaren onze aandacht vragen benoemen wij in dit hoofdstuk een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. 3.1. Vergrijzing Nederland vergrijst. Het aantal 65-plussers neemt sterk toe, evenals het aantal 75-plussers. In de gemeente Waterland is dit niet anders. In 2020 zal ruim 22% van bevolking in de gemeente Waterland 65 jaar of ouder zijn, dat is nu nog geen 18%. Ruim 13% van de Waterlandse bevolking is in 2020 75 jaar of ouder, nu is dat ruim 7 % (bron: CBS). Omdat de zorgvraag van vooral 75-plussers hoger ligt dan die van andere leeftijdsgroepen, betekent dit ook dat de behoefte aan ondersteuning en zorg in te toekomst naar verwachting zal stijgen. Daarbij realiseren wij ons dat dé oudere niet bestaat. Er zijn grote onderlinge verschillen. Veel mensen zijn ook na hun 65e fit en gezond. Sterker nog, deze groep maakt zich vaak nog zeer verdienstelijk voor de maatschappij, bijvoorbeeld in de vorm van mantelzorg en vrijwilligerswerk. 3.2. Bezuinigingen Wij worden de komende jaren geconfronteerd met forse kortingen op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Dit maakt dat wij voor een omvangrijke ombuigingsopgave staan en keuzes moeten maken. De beleidsactiviteiten in dit plan voeren wij binnen het bestaande financiële kader van de gemeente uit. Wij continueren bestaand beleid en er vinden geen nieuwe investeringen plaats. 3.3. De Kanteling: een oplossing op maat De gemeente heeft op basis van de Wmo de opdracht om de beperkingen van burgers te compenseren. De Kanteling is een project van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dat gemeenten ondersteunt bij het anders invullen van het compensatiebeginsel. Uitgangspunt is dat door een andere aanpak, gemeenten meer handelen naar de filosofie van de wet. Gezocht wordt naar oplossingen op maat, rekening houdend met de specifieke vraag en situatie van de cliënt. Meer dan voorheen worden de eigen mogelijkheden van de cliënt betrokken, zowel binnen het eigen sociale netwerk als op financieel gebied (zie bijlage 4). 3.4. Welzijn Nieuwe Stijl Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft samen met de VNG en de MOgroep het landelijke stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl gelanceerd. Welzijn Nieuwe Stijl hangt samen met de Kanteling. Het programma is in het leven geroepen omdat nog niet alle gemeenten toegekomen zijn aan het volledig benutten van de ruimte die de Wmo biedt voor maatwerk, verbinden en integraliteit. Om de werkelijke potentie van de Wmo te benutten wil het programma stimuleren, inspireren en concrete handreikingen bieden (zie bijlage 4). 3.5. Drie decentralisaties Wij krijgen er de komende jaren (afhankelijk van de ontwikkelingen als gevolg van de val van het kabinet) vanuit de rijksoverheid drie omvangrijke taken bij: Extramurale begeleiding (en dagbesteding) vanuit de AWBZ De gemeente krijgt de verantwoordelijkheid voor de functie begeleiding uit de AWBZ. Het doel van begeleiding is het bevorderen, behouden en/of compenseren van de zelfredzaamheid. De activiteiten die onder begeleiding vallen zijn: hulp bij het aanbrengen van structuur, het voeren van regie, ondersteuning bij praktische vaardigheden en het bieden van toezicht. Het gaat om de decentralisatie van de begeleiding voor jongeren, volwassenen en ouderen met een matige tot zware beperking. Deze matige tot zware beperking vindt zijn grondslag in een zintuiglijke, verstandelijke of lichamelijke handicap, in psychiatrische of psychogeriatrische problematiek of in een somatische aandoening. De uitdaging voor gemeenten is om deze mensen ook in de toekomst in staat te stellen zo veel mogelijk zelfredzaam te zijn.
9
Jeugdzorg Gemeenten worden als gevolg van de decentralisatie verantwoordelijk voor alle zorg rondom kinderen en hun ouders/opvoeders. Dat betekent dat de gemeente nu alleen verantwoordelijk voor preventieve zorg ook verantwoordelijk wordt voor jeugdzorg (ook justitieel), de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en licht verstandelijke gehandicapten (LVG). Niet het recht op zorg, maar de ondersteuningsbehoefte en de mate van zelfredzaamheid worden leidend voor de inzet van hulp. Wet Werken naar Vermogen (WWNV) Binnenkort treedt naar verwachting de nieuwe Wet Werken naar Vermogen (WWNV) in werking. Een uniforme regeling voor mensen met arbeidsvermogen die nu nog gebruik maken van de verschillende regimes van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) en de Wet Werk en bijstand (WWB)/Wet investeren in jongeren (WIJ). De gemeente wordt met de komst van de WWNV verantwoordelijk voor de hulp en ondersteuning van alle mensen met een arbeidsbeperking. Dus: iedereen werkt naar zijn of haar eigen mogelijkheden, bij voorkeur bij een reguliere werkgever. Ondersteuning en/of begeleiding is beschikbaar voor wie dat nodig heeft. Wij hebben in september 2011 over deze drie decentralisaties een notitie vastgesteld ‘Wat gaat er wijzigen en wat doet de gemeente Waterland’. Voor meer informatie verwijzen wij u naar deze notitie. 3.6. Coalitieprogramma 2010-2014 In het coalitieakkoord is vastgelegd dat wij de Wmo binnen de door het Rijk gestelde middelen ruim willen uitvoeren. De keuzes voor de uitvoering worden naast geld ook op kwaliteit gestuurd. Efficiency en klantvriendelijkheid zijn uitgangspunten.
10
4.
Leefbaarheid
Een ideale samenleving is een samenleving waarin iedereen volwaardig mee kan doen. Daarbij is leefbaarheid een belangrijke voorwaarde. Hoe de leefbaarheid van een kern of wijk wordt ervaren hangt samen met verschillende factoren. Wij onderscheiden fysieke kwaliteiten van een wijk, zoals de kwaliteit van de woningen en een aantrekkelijke, schone en veilige woonomgeving met voorzieningen. Leefbaarheid hangt ook samen met sociale cohesie die blijkt uit respectvolle omgangsvormen naar elkaar, uit onderlinge contacten en uit (sociale) veiligheid. 4.1.
Sociale betrokkenheid
4.1.1. Waar staan wij nu? In de verschillende dorpskernen en wijken in onze gemeente is traditioneel een sterke betrokkenheid en verbondenheid van de bewoners met hun dorp of wijk. De inwoners in de kernen kennen elkaar en zijn over het algemeen sterk bij elkaar en de buurt betrokken. Toch werd tijdens de participatiebijeenkomsten duidelijk dat de kracht van een buurt of wijk meer gestimuleerd en benut kan worden. Het is daarvoor belangrijk dat burgerinitiatieven serieus genomen worden. Burgers moeten worden ondersteund bij de ontwikkeling en waar nodig bij de uitvoering van initiatieven. De insteek van professionals moet daarbij zijn om te komen tot zelfsturing/het zelforganiserend vermogen van de buurt en buurtinitiatieven. Dit vraagt om een omslag in het denken en doen van onze eigen organisatie en samenwerkingspartners. Maar het betekent ook dat wij onze burgers stimuleren daarin zelf verantwoordelijkheid te nemen. Ontmoeting Er zijn verschillende manieren waarop wij de leefbaarheid in onze gemeente stimuleren. Zo zorgen wij voor aantrekkelijke plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, zoals dorpshuizen en kinderspeelplaatsen. Op deze centrale ontmoetingsplaatsen komen bewoners, jong en oud, met en zonder beperkingen elkaar tegen als ze deelnemen aan activiteiten of als zij als vrijwilliger met elkaar samenwerken. Mensen die elkaar kennen, zijn eerder geneigd elkaar te helpen. Sport speelt daarbij ook een belangrijke rol. Binnen sportverenigingen worden veel sociale contacten gelegd en onderhouden. Met ons sport- en beweegbeleid dragen wij bij aan een actieve en gezonde leefstijl van alle inwoners. Met actief wordt daarbij zowel lichamelijk als maatschappelijk actief bedoeld. De nota sport en bewegen is als uitvoeringsplan gekoppeld aan dit beleidsplan. Dat betekent dat de activiteiten uit de nota sport en bewegen in samenhang met dit beleidsplan worden uitgevoerd. Welzijnswerk Verder speelt het welzijnswerk een belangrijke rol bij de leefbaarheid in de kernen. Er is geen eenduidige definitie voor welzijnswerk. Welzijnswerk is heel divers en omvat o.a. sociaal-culturele activiteiten, jongerenwerk, algemeen maatschappelijk werk en ouderenwerk. Wij verstrekken als gemeente diverse welzijnssubsidies. Deze subsidies zijn gericht op het stimuleren van activiteiten die de sociale infrastructuur vormen. Hiermee bevordert de gemeente de mogelijkheid om deel te nemen aan het maatschappelijke leven in brede zin. Tot nu toe is het welzijnswerk een brede voorziening voor alle inwoners. Wij willen gelet op de bezuinigingen, wets- en stelselwijzigingen en de Kanteling differentiëren. Het welzijnswerk richt zich de komende beleidsperiode primair op het ondersteunen van kwetsbare inwoners (inwoners die niet op eigen kracht deel kunnen nemen aan de samenleving) en het faciliteren van het zelforganiserend vermogen van initiatiefrijke inwoners. Deze voorwaarden zijn leidend voor het welzijnswerk en de welzijnssubsidies. Wij werken deze randvoorwaarden voor het welzijnswerk verder uit in een uitvoeringsnotitie.
11
4.1.2. Wat willen wij bereiken? Wij stellen ons tot doel om de sociale betrokkenheid in de kernen te (blijven) bevorderen en stimuleren. Wij doen dat o.a. door het implementeren van buurthulpdiensten. Buurthulpdiensten kenmerken zich door hun laagdrempelige karakter. Zij ondersteunen en stimuleren hulp die bewoners van een buurt of wijk aan elkaar verlenen vanuit onderlinge betrokkenheid. Daarbij gaat het niet alleen om wat mensen nodig hebben, maar ook om wat ze voor anderen kunnen betekenen. Als mensen in de buurt beter voor zichzelf en voor elkaar gaan zorgen is er minder professionele zorg nodig. De kern van de buurthulpdienst is dat bewoners, zowel met als zonder beperking samen verantwoordelijk zijn voor de organisatie ervan. Hierbij ontvangen zij ondersteuning van professionals. Daarnaast zetten wij in op trajecten voor professionals om de eigen (en gezamenlijke) kracht van burgers te vergroten. De huidige context van maatschappelijke organisaties vraagt om een andere aanpak. Het kan en moet goedkoper, efficiënter, als netwerkorganisatie en met een groter beroep op de ‘eigen kracht’ van burgers. De sociale betrokkenheid in de kernen en/of wijken bevorderen en stimuleren Wat gaan wij doen? Wij ontwikkelen in samenwerking met WonenPlus Waterland buurthulpdiensten. Wij stimuleren organisaties die ondersteuning bieden om de eigen (en gezamenlijke) kracht van burgers te vergroten, door dit expliciet in de opdrachtverstrekking te benoemen en te evalueren. Wij brengen het huidige welzijnswerk in overeenstemming met de veranderende vraag door de randvoorwaarden voor het welzijnswerk uit te werken in een uitvoeringsnotitie. 4.1.3. Wanneer zijn wij tevreden? Wij zijn tevreden als inwoners met elkaar in contact staan, initiatief nemen en elkaar helpen als dat nodig is. Dit komt concreet tot uitdrukking in onderstaande resultaten: In 2017 zijn in de vier grote kernen (Broek in Waterland, Ilpendam, Marken en Monnickendam) buurthulpdiensten gestart. Wij maken in 2014 (voor het jaar 2015) met alle gesubsidieerde organisaties die ondersteuning bieden concrete prestatieafspraken over werken vanuit de eigen kracht van burgers. Het welzijnswerk wordt in 2014 op basis van de uitvoeringsnotitie uitgevoerd. 4.2.
Fysieke leefbaarheid
4.2.1. Waar staan wij nu? Voor het fysieke aspect van leefbaarheid is tijdens de participatiebijeenkomsten naar voren gekomen dat vooral het voorzieningenniveau en het ontbreken van winkels in de kernen inwoners verontrust. Waterland is een gemeente met veel kernen (van verschillende omvang). De bereikbaarheid van voorzieningen voor alle inwoners en voor de verschillende doelgroepen is een belangrijk aandachtspunt. Bereikbaarheid betekent daarbij niet alleen dat inwoners voorzieningen kunnen bereiken, maar ook dat voorzieningen (kwetsbare) bewoners bereiken. Vooral voor ouderen en mensen met een beperking kan dit problemen geven, zeker als zij minder mobiel zijn. Wij faciliteren initiatieven van ondernemers om te voorkomen dat winkels uit kernen verdwijnen. Dat doen wij bijvoorbeeld in de bestemmingsplannen door het toekennen van een dubbele bestemming aan een pand (wonen plus werken). De bestemmingsplannen worden in 2013/2014 geactualiseerd. Het voorzieningenniveau en de leefbaarheid in de kernen is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
12
Groen en veiligheid Naast het voorzieningenniveau hebben veel inwoners aangegeven dat de natuur/het groen en de veiligheid (verlichting, bestrating) in de gemeente belangrijke voorwaarden zijn om prettig te kunnen leven. Jaarlijks wordt met de kernraden een wijkschouw georganiseerd. Tijdens zo’n wijkschouw bekijkt de gemeente samen met bewoners de openbare ruimte. Er worden knelpunten gesignaleerd en afspraken gemaakt over mogelijke oplossingen. De wijkschouw is een goede manier om inwoners te betrekken bij de inrichting van hun directe woonomgeving en hen verantwoordelijk te maken. Wij continueren deze vorm van samenwerking met de kernraden. Wonen In het volkshuisvestingsplan 2012-2022 zijn aanbevelingen opgenomen in relatie tot wonen en de Wmo. Zo blijkt uit het volkshuisvestingsplan dat er in onze gemeente een groeiende behoefte is aan levensloopbestendige woningen. Dit zijn woningen die geschikt zijn of eenvoudig geschikt zijn te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van “Ik wil in mijn eigen bewoners. Verder blijkt uit het volkshuisvestingsplan (en het woonplaats oud kunnen preventieve huisbezoek 75+) dat ouderen in onze gemeente worden” langer in hun eengezinswoning blijven wonen en dat als zij verhuizen naar een seniorenwoning dat pas doen als het echt niet meer gaat. Hierdoor wordt er vaak een beroep gedaan op de gemeente (de compensatieplicht vanuit de Wmo) om een woning aan te passen. Het stimuleren van de doorstroom van ouderen is in het huisvestingsplan als aanbeveling opgenomen omdat daarmee de kosten voor woningaanpassingen gereduceerd kunnen worden. Eind 2012 wordt het volkshuisvestingsplan door het college vastgesteld. Het volkshuisvestingsplan dient als onderlegger om prestatieafspraken te maken met de woningbouwcorporaties. 4.2.2. Wat willen wij bereiken? Wij vinden het belangrijk dat iedereen prettig kan leven en wonen in Waterland. Op verschillende manieren (o.a. bestemmings-, onderhouds- en huisvestingsplannen) en afdelingen werken wij aan de fysieke leefbaarheid van onze gemeente. Een prettige en leefbare woonomgeving voor alle inwoners Wat gaan wij doen? Wij houden bij de actualisatie van de bestemmingsplannen rekening met het voorzieningenniveau, het groen en de leefbaarheid in de kernen. Wij continueren de samenwerking met de kernraden om de leefbaarheid in de kernen te verbeteren. Wij maken op basis van het volkshuisvestingsplan nieuwe prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties. 4.2.3. Wanneer zijn wij tevreden? Wij zijn tevreden als: Er in 2013-2014 geactualiseerde bestemmingsplannen zijn. De samenwerking met de kernraden wordt gecontinueerd. Wij in 2013 op basis van het volkshuisvestingsplan nieuwe prestatieafspraken hebben met de woningbouwcorporaties.
13
5.
Opgroeien en opvoeden
Wij vinden het belangrijk dat kinderen en jongeren gezond en evenwichtig opgroeien zodat zij als mondige, sociale en zelfredzame burgers in het leven staan en een bijdrage leveren aan de lokale samenleving. Deze visie op opgroeien en opvoeden is in de jeugdnota 2011-2014 ‘Van wieg naar JOP’ vertaald naar concrete doelstellingen en activiteiten. De jeugdnota is in april 2012 ter informatie aangeboden aan de gemeenteraad. De jeugdnota is een uitvoeringsnota die gekoppeld is aan dit beleidsplan. Dat betekent dat de activiteiten uit de jeugdnota in samenhang met de activiteiten uit dit beleidsplan worden uitgevoerd. In bijlage 2 vindt u een overzicht van de doelstellingen en activiteiten uit de jeugdnota. 5.1. Waar staan wij nu? Met de meeste kinderen en jongeren in Waterland gaat het goed. Er zijn goede basisvoorzieningen aanwezig om kinderen en jongeren in hun gezondheid en ontwikkeling te stimuleren, ouders te ondersteunen bij de opvoeding en om problemen te voorkomen, te signaleren en aan te pakken. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt hierin een belangrijke rol. Het CJG is een laagdrempelige voorziening waar ouders/opvoeders, kinderen, jongeren en professionals “Ik heb zelf twee terecht kunnen met al hun vragen op het gebied van kinderen en ik vind goed opgroeien en opvoeden, voor adequate en passende hulp en opvoeden heel voor coördinatie van die hulp. De focus van het CJG ligt belangrijk” daarbij op ‘erop uitgaan’ (outreachend werken) en het gezin. De komende jaren werken wij op basis van het werkplan ‘CJG Waterland op koers’ aan de doorontwikkeling van het CJG. Daarbij richten wij ons op het creëren van een aanbod aan opvoed- en opgroeiondersteuning dat aansluit bij de vraag en een sluitende aanpak met de (keten)partners. Wij houden bij de doorgroei van het CJG rekening met de transitie van de jeugdzorg. Jongerenwerk Het jongerenwerk maakt een belangrijk onderdeel uit van ons jeugdbeleid. De jongerenwerker heeft veel contact met de jongeren. De jongerenwerker vormt de schakel tussen jongeren en het CJG. Hij signaleert en koppelt informatie over de situatie van jongeren terug aan het CJG. Daarnaast richt het jongerenwerk zich op het coachen, stimuleren en adviseren van jongeren en van organisaties die zich bezighouden met jeugdigen. De taken van de jongerenwerker zijn in 2012 vastgelegd in een plan van aanpak dat als richtlijn dient voor de werkzaamheden. 5.2. Wat willen wij bereiken? Het is de ambitie van de gemeente Waterland om samen met professionals die zich bezig houden met kinderen, jongeren en gezinnen voorwaarden te scheppen die ervoor zorgen dat kinderen en jongeren onder zo gunstig mogelijke omstandigheden opgroeien. De speerpunten voor de periode 2011-2014 zijn dan ook: 1. Versterken van het aanbod aan opvoed- en opgroeiondersteuning en ontwikkelen van een wijkgerichte aanpak. 2. Inzetten op deskundigheidsbevordering/netwerkvorming in het lokale veld. 3. Doorontwikkelen van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Waterland, waarbij we het gezin centraal stellen. 4. Stimuleren van jongerenparticipatie. In de jeugdnota staat alle jeugd van -9 maanden tot 23 jaar centraal.
14
5.3. Wat gaan wij doen? Wij voeren de activiteiten uit de jeugdnota uit in samenhang met het Wmo-beleidsplan. Uitvoeren jeugdnota 2011-2014 Wat gaan wij doen? 1. Wij voeren de activiteiten uit de nota ‘Van wieg naar Jop, gemeente Waterland 20112014 uit.
5.4. Wanneer zijn wij tevreden? Wij zijn tevreden als de activiteiten uit de jeugdnota in 2014 zijn uitgevoerd.
15
6.
Leven met zorg
Wij gaan in ons Wmo-beleid uit van de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de burger, ook in financiële zin. De reikwijdte van eigen verantwoordelijkheid is voor iedereen verschillend. Wij vinden het belangrijk dat mensen met een functiebeperking net zo goed kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven als mensen die geen beperkingen ondervinden. Mensen die zorg, voorzieningen of andere vormen van ondersteuning nodig hebben kunnen daar op rekenen. Hierbij gaan we uit van de compensatieplicht die wij vanuit de Wmo hebben. De compensatieplicht houdt in dat burgers die hun probleem niet zelf of met behulp van anderen kunnen oplossen gecompenseerd moeten worden door de gemeente. 6.1. Waar staan wij nu? Tijdens de participatiebijeenkomsten waren professionals en burgers het er over eens dat de meeste inwoners van onze gemeente goed in staat zijn om hun problemen zelf op te lossen en daarin verantwoordelijkheid te nemen. Voor een kleine groep kwetsbare inwoners geldt dat (om uiteenlopende redenen) niet. Om eigen verantwoordelijkheid te stimuleren moet vanuit de Wmo voldaan zijn aan een aantal voorwaarden: Informatie en advies: het Wmo-loket Mensen zijn alleen in staat om eigen verantwoordelijkheid te nemen als zij de weg weten te vinden naar de juiste hulp en ondersteuning. Goede informatie over wat er in de regio en in de gemeente Waterland aan voorzieningen, diensten of producten aanwezig is, is daarbij belangrijk. Het Wmo-loket is het centrale punt in onze gemeente voor informatie en advies over de Wmo en toeleiding naar voorzieningen. Deze functie van het Wmo-loket zal met de verwachtte decentralisatie van begeleiding uit de AWBZ in de toekomst alleen maar groter worden. Wij concentreren ons in het Wmo-loket op de nieuwe taken en doelgroepen die op ons afkomen. Het Wmo-loket heeft de afgelopen jaren een grote ontwikkeling “Iemand die hulp doorgemaakt. De Wmo-consulenten indiceren, leggen huisbezoeken nodig heeft moet af, voeren zogenaamde ‘keukentafelgesprekken’ om de vraag (achter dat krijgen de vraag) te verhelderen en leveren maatwerk gericht op de behoefte van de burger. Deze ontwikkeling van het Wmo-loket is ingezet vanuit het landelijke project de Kanteling. Vanuit de Kanteling denken wij met burgers mee in plaats van het probleem direct voor hen op te lossen. Door in eerste instantie te kijken naar wat een burger wel kan en naar wat hij in zijn eigen directe omgeving aan ondersteuning kan organiseren blijft hij beter betrokken bij de samenleving. De Kanteling is geen begrip op zichzelf maar een werkwijze. Wij zetten deze nieuwe werkwijze de komende jaren voort en zorgen voor meer zichtbaarheid. Zo stellen wij een nieuwe ‘gekantelde’ Wmo-verordening vast, worden de Wmo-consulenten verder opgeleid en vindt communicatie plaats naar burgers en professionals. Wij werken op dit punt nauw samen met andere gemeenten in de regio. Het aanbod van voorliggende voorzieningen sluit aan op de vraag Wij zijn op basis van de Wmo verplicht om een aanbod aan voorliggende voorzieningen in stand te houden voor mensen met een beperking. Bij deze voorzieningen kan gedacht worden aan sport- en welzijnsactiviteiten, maar ook aan dagactiviteiten, algemeen maatschappelijk werk en ouderenwerk waarop mensen een beroep kunnen doen. Wij streven, met het oog op de decentralisaties naar een sluitend aanbod van voorliggende voorzieningen. De gedachtegang hierachter is dat hoe beter deze algemene voorliggende voorzieningen functioneren, des te minder mensen een beroep hoeven te doen op (dure) individuele voorzieningen. Zorg voor kwetsbare burgers Mensen die (tijdelijk) niet in staat zijn om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen moeten geholpen worden bij het nemen van hun verantwoordelijkheid. Wij bieden individuele voorzieningen aan zodat mensen, ondanks hun beperkingen zelfstandig kunnen functioneren.
16
Deze voorzieningen dienen de beperkingen van mensen te compenseren. De gemeente compenseert burgers op vier terreinen. Mensen met een beperking moeten op basis van de Wmo (artikel 4, lid 1) in staat zijn: • een huishouden te voeren; • zich te verplaatsen in en rond de woning; • zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; • mensen te ontmoeten. Het gaat hierbij om woningaanpassingen, al dan niet aangevuld met hulp bij het huishouden, inkomensvoorzieningen en/of individuele welzijnsdiensten zoals maaltijdverstrekking aan huis, personenalarmering, seniorenvervoer, klussendienst, tuinonderhoud en hulp bij de administratie. Voor de individuele voorzieningen die de burger van de gemeente krijgt moet een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betaald worden. Deze eigen bijdrageregeling past binnen de door het Rijk gestelde kaders, vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. 6.2. Wat willen wij bereiken? Wij willen dat mensen met een functiebeperking net zo goed kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven als mensen die geen beperkingen ondervinden. Hiertoe houden wij op alle beleidsterreinen rekening met mensen met een beperking. Zij mogen geen belemmeringen ondervinden om “mee te doen”. Van belang is dat de toegang tot hulp zichtbaar is en dat de hulpverleners samenwerken om de burger te ondersteunen en waar mogelijk in zijn eigen kracht te zetten. Het intensiveren van de samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), onze lokale en regionale partners en vrijwilligersorganisaties (informele netwerk) is daarbij essentieel. Het huidige netwerkoverleg is een goede basis om de ketensamenwerking verder vorm te geven. Inwoners uit Waterland ondervinden geen beperkingen om ‘mee te doen’ Wat gaan wij doen? Wij continueren de informatie- en adviesfunctie van het Wmo-loket (en concentreren ons op de nieuwe taken en doelgroepen die op ons afkomen in het kader van de decentralisatie AWBZ). Wij zetten de werkwijze op basis van de Kanteling voort in het Wmo-loket. Wij zorgen voor een passend aanbod aan voorliggende voorzieningen. Wij versterken de samenwerking tussen het Wmo-loket, CJG en lokale en regionale partners. Wij stimuleren samenwerkingsorganisaties om vanuit de Kanteling te werken door deskundigheidsbevordering en communicatie. Wij voeren driejaarlijks een tevredenheidsonderzoek uit onder de cliënten van de Wmo. 6.3. Wanneer zijn wij tevreden? Wij zijn tevreden als inwoners die ondersteuning nodig hebben de weg weten te vinden naar deze ondersteuning. Dit komt tot uitdrukking in onderstaande resultaten: De waardering van zorgvragers over het Wmo-loket is in 2015 gelijk aan of hoger dan de waardering over 2009. De zorgvragers waardeerden het Wmo-loket toen gemiddeld met een 7,4. In 2013 stellen wij een nieuwe Wmo-verordening en beleidsregels vast op basis van de gekantelde werkwijze. De Wmo-consulenten werken in 2013 met een nieuw aanvraagformulier voor hulpvragen. Alle nieuwe aanvragers ontvangen een folder met informatie over de gekantelde werkwijze. In 2013 is er een kwantitatieve en kwalitatieve inventarisatie van het huidige aanbod aan voorliggende voorzieningen. Op basis van deze inventarisatie kan in 2014 het aanbod worden aangepast en/of nieuw aanbod worden ontwikkeld.
17
Vier keer per jaar vindt er een netwerkoverleg plaats waarbij het Wmo-loket, het CJG en lokale en regionale partners aanwezig zijn. Er in regionaal verband trainingen zijn georganiseerd om de deskundigheid van professionals op het gebied van de kanteling te bevorderen. Op basis van de uitkomsten van het tevredenheidsonderzoek (uitgevoerd in 2013) worden verbeteringen voorgesteld in het uitvoeringsplan Wmo.
18
7.
Mantelzorg en vrijwilligerswerk
Hoewel mantelzorgers en vrijwilligers in veel gevallen, net als in de Wmo, in één adem worden genoemd, bestaat er een groot verschil tussen beide groepen. Dit verschil zit in de mogelijkheid om te kunnen kiezen. Mantelzorg overkomt mensen, het wordt ook wel familiezorg genoemd. Voor vrijwilligerswerk kun je kiezen, dat is werk dat past bij de kwaliteiten en tijdsbesteding van een persoon. De onbetaalde ondersteuning en zorg die door vrijwilligers en mantelzorgers wordt verricht wordt ook wel informele zorg genoemd. 7.1. Mantelzorg Mantelzorg is de langdurige zorg aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving. De zorgverlening wordt niet in het kader van een hulpverlenend beroep geboden, maar vloeit rechtstreeks voort uit de sociale relatie. Het kan de partner zijn, het kind, een familielid, de (schoon)ouders, een vriend of de buren. Het overstijgt de gebruikelijke zorg die in een persoonlijke relatie gebruikelijk is. Mantelzorgers zetten zich belangeloos in voor anderen uit solidariteit, naastenliefde, rechtvaardigheid en eigen verantwoordelijkheid. Mantelzorgers tonen daarmee één van de belangrijkste uitgangspunten van dit beleidsplan: de eigen verantwoordelijkheid en kracht van de burger. Waar mensen hun verantwoordelijkheid nemen moet deze verantwoordelijkheid worden gerespecteerd en ondersteund. Mantelzorgers dragen in belangrijke mate bij aan de zelfredzaamheid van degene voor wie zij zorgen. Mantelzorgers maken deel uit van het eigen netwerk van zorgvragers en omdat zij zorg aan iemand in hun directe familie of omgeving bieden, zijn zij vaak de belangrijkste ondersteuners. Mantelzorgers combineren vaak meerdere taken, naast de zorg voor hun naaste. Dit geeft een behoorlijke taakbelasting en overbelasting is een reëel risico voor mantelzorgers. Als de ondersteuning van mantelzorgers wegvalt, vallen zorgvragers terug op andere voorzieningen van de Wmo of zelfs de AWBZ. Dat is duurder, maar druist ook in tegen de basisgedachte van de Wmo waarin “Steeds voor twee mensen zelf of met behulp van hun netwerk moeten kunnen denken en doen” participeren aan de samenleving. Door mantelzorgers te ondersteunen, kunnen wij zorgvragers ondersteunen. In het vorige beleidsplan is voor mantelzorgondersteuning als uitgangspunt benoemd: ‘de gemeente Waterland biedt ondersteuning aan mantelzorgers om hun last te kunnen verlichten. Zij faciliteert organisaties uit de gemeente om ondersteuning te geven aan mantelzorgers’. Dit uitgangspunt blijft de komende jaren leidend voor de mantelzorgondersteuning in onze gemeente. Wij gebruiken de basisfuncties1 van het Ministerie van VWS als leidraad om mantelzorgers te ondersteunen. Uit de gesprekken tijdens de participatiebijeenkomsten met burgers en professionals kwam nadrukkelijk naar voren dat de druk op mantelzorgers in de toekomst toeneemt en dat de gemeente deze groep dient te ondersteunen. Daarbij werd in het bijzonder aandacht gevraagd voor jongere (werkende) mantelzorgers. 7.1.1. Waar staan wij nu? Mantelzorgers kunnen voor informatie, advies, begeleiding, emotionele steun, praktische hulp en respijtzorg terecht bij de consulenten van het Wmo-loket en de mantelzorgconsulent van WonenPlus. Op 1 juli 2012 stonden er ongeveer 80 mantelzorgers geregisteerd bij WonenPlus. Er zijn uiteraard veel meer mantelzorgers in Waterland. Het is lastig om deze groep te bereiken aangezien zij zichzelf geen mantelzorger voelen. Zij zorgen uit liefde en genegenheid. Daarnaast 1
De basisfuncties mantelzorg zoals geformuleerd door het Ministerie VWS zijn: informatie, advies, emotionele ondersteuning, educatie, praktische hulp, respijtzorg, financiële tegemoetkoming en materiële hulp.
19
speelt vraagverlegenheid bij mantelzorgers een grote rol. Zij durven niet snel om hulp te vragen of aan te geven dat het thuis niet zo goed gaat. Mantelzorgers aanvaarden vaak alleen hulp als deze proactief en expliciet wordt aangeboden. Momenteel wordt binnen het Wmo-loket toegewerkt naar een andere manier van werken: het vraaggericht werken. Hierin bestaat al aandacht voor mantelzorgondersteuning. De ambitie is deze aandacht verder te vergroten. De Wmo-consulenten spelen een belangrijke rol in de vroegsignalering, vraagherkenning en doorverwijzing van mantelzorgers. Wmo-tevredenheidsonderzoek In 2011 deden wij in het kader van het jaarlijkse Wmo-tevredenheidsonderzoek onderzoek naar de ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers. Uit het onderzoek kwam een aantal aanbevelingen naar voren waaronder: Vergroot de bekendheid van de mantelzorgconsulent. Zorg voor een actieve benadering van mantelzorgers. Hou het informatiemateriaal voor mantelzorgers actueel. Informeer de praktijkondersteuners, huisartsen, apothekersassistenten en apothekers over mantelzorg en de mogelijke ondersteuning. Zij hebben een belangrijke signalerende functie. Sluit aan bij lokale initiatieven op het gebied van mantelzorgondersteuning. Deze aanbevelingen nemen wij mee bij de verdere ontwikkeling van de mantelzorgondersteuning (MZO) in Waterland. 7.1.2. Wat willen wij bereiken? Mantelzorgers nemen verantwoordelijkheid voor de zorg van een naaste. Door mantelzorgers te ondersteunen wordt uitval van de mantelzorger en daarmee zwaardere hulp voor de zorgvrager voorkomen. Wij streven naar het voorkomen van overbelasting van mantelzorgers en maken het door ondersteuning te bieden mogelijk dat mantelzorgers naast de zorg voor hun naasten een eigen leven kunnen blijven leiden. Voorkomen van overbelasting van mantelzorgers Wat gaan wij doen? Wij continueren de mantelzorgondersteuning in onze gemeente. Wij focussen op jongere (werkende) mantelzorgers. Wij verwerken de aanbevelingen uit het tevredenheidsonderzoek Wmo in concrete prestatieafspraken met WonenPlus MZO. Wij versterken de samenwerking tussen het Wmo-loket en WonenPlus MZO. Wij voeren driejaarlijks een tevredenheidsonderzoek uit onder mantelzorgers.
7.1.3. Wanneer zijn wij tevreden? Wij zijn tevreden als mantelzorgers zich ondersteund voelen bij hun zorgtaak. Dit komt concreet tot uitdrukking in: Het aantal geregistreerde mantelzorgers bij WonenPlus is in 2017 toegenomen tot minimaal 120 personen (2012: 80 personen). Wij hebben in 2013-2014 op basis van het tevredenheidsonderzoek onder mantelzorgers concrete prestatieafspraken met WonenPlus MZO. Jaarlijks vinden er voortgangsgesprekken plaats tussen het Wmo-loket en WonenPlus MZO over de samenwerking. De uitkomsten van het tevredenheidsonderzoek zorgen voor verbeteringen in de uitvoering van de mantelzorgondersteuning.
20
7.2 Vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk is werk dat uit vrije keus en onbetaald in enige vorm van georganiseerd verband wordt verricht voor anderen of de samenleving. Vrijwilligerswerk is heel divers en vindt plaats op verschillende terreinen zoals: sport, school, zorg, dienstverlening, het culturele en politieke leven. Binnen onze gemeentegrenzen zijn veel vrijwilligers actief. Zij vormen het cement van de samenleving. Zij zetten zich breed in voor de eigen leefomgeving en de gemeenschap. Door de vrijwillige inzet van onze inwoners worden uiteenlopende activiteiten en diensten gerealiseerd. Vrijwilligers dragen net als mantelzorgers in belangrijke mate bij aan de zelfredzaamheid en participatie van anderen. Los van de intrinsieke waarde die zij zelf bij hun inzet ervaren, geven vrijwilligers hét voorbeeld van ‘actief burgerschap’. Wij gaan het vrijwilligerswerk verstevigen. Als je op eigen kracht en verantwoordelijkheid stuurt, moeten er immers wel mensen zijn die daarbij kunnen ondersteunen, zoals vrijwilligers. In het vorige beleidsplan is het stimuleren en ondersteunen van het vrijwilligerswerk in de breedte als uitgangspunt benoemd. Dit uitgangspunt blijft ook de komende jaren leidend voor de ondersteuning van het vrijwilligerswerk in onze gemeente. Wij gebruiken de basisfuncties2 van het Ministerie van VWS om invulling te geven aan de vrijwilligersondersteuning. Er liggen door de maatschappelijke stage (MAS) kansen in het motiveren van jongeren voor vrijwilligerswerk. De maatschappelijke stage is sinds het schooljaar 2011-2012 verplicht voor scholieren op het voortgezet onderwijs. Het doel van de maatschappelijke stage is dat alle jongeren tijdens hun schooltijd kennis maken met vrijwilligerswerk en een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving. Het is (volgens het convenant tussen VNG, OCW en VWS) onze verantwoordelijkheid om een goede makelaarsfunctie in te richten zowel voor (potentiële) vrijwilligers als voor maatschappelijke stageleerlingen. 7.2.1. Waar staan wij nu? Uit onderzoek naar de ondersteuningsbehoeften van vrijwilligers (2012) blijkt dat de vrijwilligers in Waterland zich “Ik wil graag iets terug met plezier inzetten voor hun medemens en de maatschappij doen voor de en hiervoor voldoende waardering ontvangen. Het meeste maatschappij, voor de vrijwilligerswerk wordt gedaan bij de vereniging of mensen die het minder organisatie waarbij de vrijwilliger of zijn/haar gezinsleden is hebben” aangesloten. De meerderheid van de vrijwilligers ontvangt geen ondersteuning bij het vrijwilligerswerk en zegt dit ook niet te missen. Het deel dat wel ondersteuning ontvangt, maakt vooral gebruik van scholing, de vrijwilligersverzekering en/of een onkostenvergoeding. De meerderheid van de niet-vrijwilligers sluit het werk als vrijwilliger in de toekomst niet uit. Een (betere) ontsluiting van de markt van vraag en aanbod van vrijwilligers kan voor meer toeleiding naar vrijwilligerswerk leiden. Een vrijwilligersvacaturebank wordt door vrijwilligers genoemd als een goede aanvulling voor het inschakelen van vrijwilligers. Tijdens de participatiebijeenkomsten kwam naar voren dat actief burgerschap/vrijwilligerswerk gestimuleerd kan worden vanuit het perspectief van wederkerigheid. Daarbij wordt gedacht aan het principe waar een inwoner die een beroep doet op (gemeentelijke) voorzieningen wordt aangesproken om naar vermogen bij te dragen aan de samenleving en zich in te zetten voor anderen. Deze gedachte past binnen de huidige werkwijze van het Wmo-loket (welke gebaseerd is op de Kanteling). 7.2.2. Wat willen wij bereiken? Wij stellen ons als doel om het vrijwilligerswerk in de breedte te stimuleren en ondersteunen. Wij streven daarbij naar een uitbreiding van het aantal vrijwilligers (op basis van wederkerigheid). De groter wordende groep ouderen speelt daarin een belangrijke rol. Naast meer ouderen die een beroep doen op ondersteuning en zorg, is er namelijk ook een groeiende groep actieve, vitale, 2
De basisfuncties zoals geformuleerd door het Ministerie VWS zijn: vertalen naar maatschappelijke ontwikkelingen, verbinden en makelen, versterken/ondersteunende infrastructuur, verbreiden/PR, verankeren.
21
mondige en maatschappelijk betrokken ouderen die een bijdrage kunnen leveren in de informele zorg en het vrijwilligerswerk. Daarnaast liggen er door de maatschappelijke stage kansen in het motiveren van jongeren voor vrijwilligerswerk. De maatschappelijke stage brengt jongeren in contact met vrijwilligerswerk, zodat zij zich betrokken gaan voelen en hun steentje bij willen dragen aan de maatschappij. Daarnaast willen wij de mogelijkheden van het vrijwilligerswerk meer inzetten als re-integratieinstrument richting arbeidsmarkt. Vrijwilligerswerk stimuleren en ondersteunen Wat gaan wij doen? Wij geven invulling aan de vrijwilligersondersteuning in Waterland. Wij voeren driejaarlijks een tevredenheidsonderzoek uit onder vrijwilligers. 7.2.3. Wanneer zijn wij tevreden?? Wij zijn tevreden als het aantal actieve vrijwilligers in onze gemeente groeit. Daarnaast zijn wij tevreden als: Het aantal vrijwilligers is in 2015 toegenomen tot 40% van de Waterlandse bevolking (in 2012: 34%) Er in 2015 op basis van de basisfuncties vrijwilligerswerk ondersteuning wordt aangeboden aan vrijwilligers. Er op basis van de uitkomsten van het tevredenheidsonderzoek verbeteringen worden doorgevoerd in de ondersteuning van vrijwilligers.
22
8.
Preventie en hulp bij specifieke problematiek
Sommige inwoners van Waterland bevinden zich in een kwetsbare positie of dreigen daar in te komen. Door een combinatie van problemen (o.a. schulden, verslaving, dakloosheid, beperkingen op psychisch vlak en/of door psychosociale klachten) ligt verwaarlozing van zichzelf en overlast voor andere inwoners op de loer. Deze groep inwoners is (tijdelijk) niet in staat om zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen en naar vermogen mee te doen aan de samenleving. Zij zijn vaak moeilijk te bereiken voor zorg of hulp, vragen zelf niet om hulp of mijden zorg- en hulpverlening. 8.1. Waar staan wij nu? Wij hebben op verschillende vlakken een verantwoordelijkheid voor kwetsbare inwoners die het zelfstanding niet redden en voor wie maatschappelijke uitval dreigt. Maatschappelijke opvang Bij maatschappelijke opvang gaat het om het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door één of meerdere problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Wij werken regionaal (Zaanstreek-Waterland) aan een centrale toegang voor de maatschappelijke opvang. Preventie, opvang en zorg worden daarbij op cliëntniveau gecoördineerd. Elke instelling die het vermoeden heeft dat een klant tot de doelgroep behoort meldt deze aan op één centraal punt. Huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. De term 'huiselijk' slaat op de relatie tussen pleger en slachtoffer en verwijst niet naar de plaats waar het geweld zich afspeelt. Het gaat niet alleen om partnermishandeling. Ook kindermishandeling of seksueel misbruik, mishandeling, verwaarlozing, geestelijke geweld of financiële uitbuiting van ouderen en eergerelateerd geweld vallen onder het begrip. Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) De openbare geestelijke gezondheidszorg bestrijkt een breed terrein dat zich niet scherp laat afbakenen. Het gaat om signalering van problemen, het bereiken van kwetsbare personen en risicogroepen en toeleiding naar hulp en ondersteuning. Het is voor kwetsbare inwoners essentieel dat hun problemen tijdig worden gesignaleerd en dat zij worden toegeleid naar de juiste hulp en ondersteuning. Zeker gelet op het feit dat zij vaak bewust zorg mijden. Dit punt werd tijdens de participatiebijeenkomst door professionals nadrukkelijk naar voren gebracht. Het Wmo-loket, het wijksteunpunt, de school, het CJG, buurthuizen, huisartsen en woningcorporaties spelen een belangrijke rol bij het vroegtijdig signaleren van problemen bij kwetsbare groepen. Het vroegtijdig signaleren van problemen voorkomt dat bemoeizorg noodzakelijk wordt. Het is daarbij belangrijk dat organisaties elkaar weten te vinden en samenwerken. Verslavingszorg Bij verslavingszorg gaat het om het bieden van ondersteuning en faciliteiten die gericht zijn op preventie van verslavingsproblemen en op ambulante hulpverlening bij verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van overlastbestrijding door verslaving. Wij pakken de preventie van verslavingsproblemen lokaal aan. Deze aanpak is in het kader van de Wet publieke gezondheid (Wpg) omschreven in de startnotitie en het uitvoeringsplan alcohol en drugs 20102013. Regionaal beleid De centrumgemeenten Purmerend en Zaanstad zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van regionaal beleid op het gebied van maatschappelijke opvang, huiselijk geweld, openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) en verslavingsbeleid. Wij denken mee over de
23
beleidsvorming en participeren in verschillende regionale voorzieningen en/of projecten zoals het Meldpunt Overlast en Bemoeizorg (MOB), vrouwenopvang, Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) en de Reflectie- en Actiegroep aanpak Kindermishandeling (RAAK). 8.2. Wat willen wij bereiken? Wij willen voorkomen dat mensen in kwetsbare situaties verder afglijden en mensen ondersteunen die vanuit een vastgelopen multiprobleemsituatie proberen weer een zelfstandig leven op te bouwen. Wij streven daarbij naar het verbeteren van de regionale en lokale bestaande signalerings- en verwijzigingsnetwerken. Kwetsbare inwoners ondersteunen om weer een zelfstandig leven op te bouwen Wat gaan wij doen? Wij werken regionaal (Zaanstreek-Waterland) aan een centrale toegang voor de maatschappelijke opvang. Wij continueren de regionale samenwerking op het gebied van maatschappelijke opvang, huiselijk geweld, openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) en verslavingsbeleid. Wij versterken het bestaande netwerkoverleg zodat het recht doet aan de verscheidenheid van de problematiek. Wij continueren de lokale aanpak van het alcohol- en drugsgebruik. Deze aanpak wordt beschreven in het uitvoeringsplan alcohol en drugs 2010-2013. 8.3. Wanneer zijn wij tevreden? Wij zijn tevreden als: Er in 2014 een regionale centrale toegang voor de maatschappelijke opvang is. Het bestaande netwerkoverleg in 2013 wordt uitgebreid met professionals op het gebied van maatschappelijke opvang, huiselijk geweld, OGGZ en verslavingsbeleid. Uit de evaluatie van het uitvoeringsplan alcohol en drugs 2010-2013 blijkt dat het alcohol- en drugsgebruik in Waterland wordt aangepakt.
24
9.
Van beleid naar uitvoering
De beleidsdoelen uit dit plan werken wij jaarlijks uit in een uitvoeringsplan. Het uitvoeringsplan is geen statisch geheel. Tijdens de uitvoering kunnen zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. Jaarlijks worden de activiteiten uit het uitvoeringsplan geëvalueerd en geactualiseerd. In de evaluatie gaan wij in op ontwikkelingen, passen wij het uitvoeringsplan aan en nemen wij een nieuwe planning op van de beleidsactiviteiten. Hieronder worden alle doelen en activiteiten uit dit beleidsplan schematisch weergegeven. Thema Leefbaarheid
Wat willen wij bereiken? Sociale betrokkenheid in de kernen en/of wijken bevorderen en stimuleren.
Een prettige en leefbare woonomgeving voor alle inwoners. Opgroeien en opvoeden
Kinderen en jongeren groeien gezond en evenwichtig op.
Leven met zorg
Inwoners ondervinden geen beperkingen om ‘mee te doen’.
Mantelzorgers
Voorkomen van overbelasting van mantelzorgers.
Wat gaan wij doen? 4.1. Ontwikkelen buurthulpdiensten. 4.2. Prestatieafspraken met organisaties om de eigen (en gezamenlijke) kracht van burgers te vergroten. 4.3. Aanscherpen voorwaarden welzijnswerk
Planning 2014 - 2017 2014 - 2015
4.4. 4.5. 4.6. 5.1.
Actualiseren bestemmingsplannen. Continueren samenwerking met kernraden. Prestatieafspraken met woningbouwcorporaties. Uitvoeren jeugdnota.
2013-2014 2013- 2017 2013 2013-2014
6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
Continueren informatie- en adviesfunctie Wmo-loket. Voortzetten werkwijze Kanteling in Wmo-loket. Ontwikkelen passend aanbod voorliggende voorzieningen. Samenwerking Wmo-loket, CJG en partners versterken Deskundigheidsbevordering en communicatie over de Kanteling. Uitvoeren tevredenheidonderzoek cliënten Wmo Continueren mantelzorgondersteuning. Focus op jongere (werkende) mantelzorgers. Verwerken aanbevelingen Wmo-onderzoek. Versterken samenwerking Wmo en WonenPlus MZO. Uitvoeren tevredenheidsonderzoek mantelzorgers
2013-2017 2013-2017 2013-2015 2013-2014 2013-2014 2013
6.6. 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5.
2014
2013-2017 2013-2014 2013-2014 2013-2017 2014
Vrijwilligers Preventie en hulp bij specifieke problematiek
Het vrijwilligerswerk stimuleren en ondersteunen. Kwetsbare inwoners ondersteunen om weer een zelfstandig leven op te bouwen.
7.6. 7.7. 8.1. 8.2. 8.3. 8.4.
Invulling geven aan vrijwilligersondersteuning Uitvoeren tevredenheidsonderzoek vrijwilligers Centrale toegang maatschappelijke opvang Continueren regionale samenwerking Versterken bestaand netwerkoverleg Continueren lokale aanpak alcohol- en drugsgebruik.
2015-2017 2015 2014 2013-2017 2013-2017 2013-2014
26
10.
Financiële kaders
De beleidsactiviteiten in dit plan worden binnen het bestaande financiële kader uitgevoerd. Wij worden de komende jaren immers geconfronteerd met forse kortingen op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Er vinden daarom geen nieuwe investeringen plaats. Daarnaast werken wij aan een besparing op de Wmo. Wij gaan de Wmo verder ‘Kantelen’ waardoor naar verwachting kosten worden bespaard. De uitgaven voor de uitvoering van de beleidsactiviteiten bewegen zich binnen de financiële kaders van de gemeente. De beleidsvoornemens met financiële gevolgen die ten laste komen van het product Wmo zijn aangegeven in tabel 1. Tabel 1. Beleidsactiviteiten die ten laste komen van het product Wmo Beleidsvoornemens Product Wmo 4.2. Prestatieafspraken met organisaties om de eigen (en gezamenlijke) kracht van burgers te vergroten. 6.1. Continueren informatie- en adviesfunctie Wmo-loket. 6.2. Voortzetten werkwijze Kanteling in Wmoloket. 6.3. Ontwikkelen passend aanbod voorliggende voorzieningen. 6.4. Samenwerking Wmo-loket, CJG en partners versterken. 6.5. Deskundigheidsbevordering en communicatie over de Kanteling. 6.6. Uitvoeren tevredenheidsonderzoek cliënten Wmo 7.4. Versterken samenwerking Wmo en WonenPlus MZO 7.5. Uitvoeren tevredenheidsonderzoek mantelzorgers 7.6. Invulling geven aan vrijwilligersondersteuning
Kosten
7.7.
Uitvoeren tevredenheidsonderzoek vrijwilligers
€ 5.000 (2015)
8.1.
Budget centrumgemeente Zaanstad
8.2.
Centrale regionale toegang maatschappelijke opvang Continueren regionale samenwerking
8.3.
Versterken bestaand netwerkoverleg
Ambtelijke capaciteit
Ambtelijke capaciteit Ambtelijke capaciteit Ambtelijke capaciteit Ambtelijke capaciteit en regionale subsidie provincie Noord-Holland Ambtelijke capaciteit Ambtelijke capaciteit en regionale subsidie provincie Noord-Holland € 5.000 (2013) Ambtelijke capaciteit € 5.000 (2014) Ambtelijke capaciteit
Ambtelijke capaciteit
Voor de uitvoering van het bestaande beleid zijn onderstaande budgetten beschikbaar. Tabel 2. Budgetten bestaand beleid
2013 Uitvoering Wmo Hulp bij het huishouden Woonvoorzieningen Vervoersvoorzieningen Rolstoelvoorzieningen Eigen bijdrage Totaal
2014
2015
2016
114.788 872.100
71.038 858.725
71.038 835.350
71.038 818.600
175.000
176.715
174.930
171.360
300.613
304.073
301.651
296.805
78.900
80.478
80.478
80.478
- 140.000 1.401.401
- 140.000 1.351.029
- 140.000 1.323.447
- 140.000 1.298.281
In tabel 3. staan de beleidsvoornemens met financiële gevolgen die ten laste komen van andere producten dan de Wmo. Tabel 3. Beleidsactiviteiten die ten laste komen van andere producten Beleidsvoornemens Product Jeugd- en jongerenwerk 5.1 Uitvoeren jeugdnota Product volkshuisvesting 4.6. Prestatieafspraken met woningbouwcorporaties Product communicatie (dorpsraden) 4.5.
Continueren samenwerking met kernraden
Product Ruimtelijke Ordening 4.4.
Actualiseren bestemmingsplannen
Product Basisgezondheidszorg 8.4. Continueren lokale aanpak alcohol en drugsgebruik Product ouderenzorg 4.1.
Ontwikkelen buurthulpdiensten
7.1.
Continueren mantelzorgondersteuning
7.2.
Focus op jongere (werkende) mantelzorgers
7.3.
Verwerken aanbevelingen Wmo-onderzoek
Product Welzijnsjaarprogramma 4.3.
Aanscherpen voorwaarden welzijnwerk
28
Bijlagen
29
Bijlage 1. Verslag participatiebijeenkomsten Open dag Tijdens de open dag op 30 juni 2012 vroegen wij inwoners met ons mee te denken over de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In totaal maakte ongeveer 65 personen hiervan gebruik. De belangrijkste uitkomsten zijn opgenomen in dit verslag. Het verslag geeft een indruk van de ideeën en behoeften van onze inwoners. De beleidsmedewerkers Wmo hebben tijdens de open dag uitgebreid gesproken met inwoners en een goed beeld gekregen van de wensen en behoeften met betrekking tot de Wmo. Thema’s In de raadzaal hebben wij de bezoekers eerst gevraagd een top 5 te maken van de Wmo thema’s. Daarbij zijn in totaal 46 stemmen uitgebracht. De meeste bezoekers (37) kwamen uit Monnickendam, gevolgd door Broek in Waterland, Zuiderwoude en de Purmer. De top 5 van meest belangrijke thema’s voor inwoners is als volgt: 1. Leefbaarheid 2. Opgroeien en opvoeden 3. Leven met zorg 4. Mantelzorg en vrijwilligerswerk 5. Preventie en hulp bij specifieke problematiek Toelichting van enkele bezoekers bij hun keuzes: Ik heb zelf 2 kinderen en ik vind goed opvoeden heel belangrijk. Het gaat om plek waar je kinderen op fijne verantwoordelijke wijze kunt laten opgroeien. Dat houdt de gemeente leefbaar Gehandicaptenzorg is voor mij, gezien mijn gezinssituatie nummer 1 Op dit moment heb ik zelf geen ondersteuning nodig. Dat komt misschien later nog wel. Moeilijke keus hoor! Eigenlijk is het allemaal even belangrijk. Stellingen Vervolgens hebben wij de bezoekers twee stellingen voorgelegd: “Als ik zorg nodig heb ben ik daar in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor” Resultaat: Het resultaat is dat 11 mensen het oneens zijn met deze stelling en 49 mensen eens. Veel mensen gaven aan dat zij het wel eens zijn met de stelling, maar dat de hulp er ook moet zijn als je het nodig hebt. “Wat heeft u nodig om prettig te leven in Waterland?” Resultaat: De meeste reacties gaan over voorzieningen in de kernen. Vooral de bezuinigingen op de muziekschool, bibliotheek en peuterspeelzalen leeft onder de inwoners van Waterland. Verder hebben veel inwoners de natuur, het groen en ruimte nodig om prettig te leven in Waterland. Opvallende reacties naar aanleiding van de stelling: De zekerheid dat een ieder een deur vindt om aan te kloppen als dat nodig is. Vrijheid om zelf keuzes te maken voor de zorg die ik nodig heb.
30
Iemand die hulp nodig heeft moet dat krijgen, maar vooral iemand leren voor zichzelf te zorgen Gemeenschapszin (stimuleren van betrokkenheid en zorg voor elkaar)
Meedenkmiddag professionals Op dinsdag 3 juli 2012 organiseerde wij een Wmo meedenkmiddag voor professionals. Het doel van deze middag was om input te verzamelen voor het nieuwe Wmo-beleidsplan. Daarnaast wilde wij de professionals informeren over de uitgangspunten van ons nieuwe beleid (o.a. eigen verantwoordelijkheid van burgers). Tijdens de bijeenkomst waren 20 professionals aanwezig van verschillende organisaties waaronder: De Bolder, Evean, GGD Zaanstreek-Waterland, Kernraad Watergang, MEE, SMD, Stichting gecoördineerd ouderenwerk Ilpendam 55+, Stichting dienstverlening ouderen Broek in Waterland, Wijksteunpunt Broek in Waterland, Wmo-raad, WonenPlus en Zorgcirkel . Na een inleiding spraken wij over ‘eigen verantwoordelijkheid’. De belangrijkste uitkomsten zijn hieronder puntsgewijs weergegeven:
Mensen rekenen tegenwoordig al gauw iets tot hun recht terwijl het toch eigenlijk een voorrecht zou moeten zijn. Verder wordt geopperd dat er moet worden gekeken naar doelgroepen en situaties: o Welke groepen kunnen eigen verantwoordelijkheid dragen en welke niet. Er zijn burgers die altijd een vorm van ondersteuning nodig zullen hebben en (vrijwel) geen of onvoldoende eigen verantwoordelijkheid kunnen dragen.. o In welke situaties en op welke wijze kan iemand verantwoordelijkheid dragen/nemen. Er zijn burgers die wel kunnen maar niet willen (andere reden voor vraagverlegenheid). Bovendien kun je ook je eigen verantwoordelijkheid nemen/tonen door zelf hulp te vragen of zoeken. Eigen verantwoordelijkheid sluit hulp zoeken niet uit. Het is daarnaast de vraag of mensen die hulp nodig hebben de hulpvraag wel goed kunnen formuleren. Er zijn zorgen over de veelheid (het oerwoud) aan diensten, organisaties en loketten. De beleving is dat er sprake is van teveel bureaucratie. Er wordt aandacht gevraagd voor de burger die (als vrijwilliger of mantelzorger) een andere burger ondersteunt. Deze "hulpverlener" heeft ook behoefte aan ondersteuning. Ga uit van de mogelijkheden van mensen in plaats van hun beperkingen. Doorvragen is essentieel (vraagverlegenheid) Investeer in het motiveren en adviseren van mensen die tijdelijk hun eigen verantwoordelijkheid niet kunnen nemen. De papieren bureaucratie zorgt er vaak voor dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid niet kunnen nemen. Het is belangrijk om de vraag en mogelijkheden in beeld te brengen op wijkniveau. Wat doe je met de groep die eigen verantwoordelijkheid niet aankan (groep die vereenzaamt zoals GGZ, zorgmijders)? De draagkracht van mensen is essentieel. Draagkracht verschilt sterk per persoon. Er is vaak sprake van vraagverlegenheid bij de klant. Één loket, weet de weg (voorwaarde voor eigen verantwoordelijkheid) GGZ benoemen als specifieke doelgroep (zorgmijders) Cultuuromslag nodig, professionals spelen hierin een belangrijke rol Professionals spelen een rol bij het coachen en motiveren/ op gang brengen van eigen verantwoordelijkheid. Benut de inzet in wijken/benoem en maak de kwaliteiten van mensen in de wijk zichtbaar. Schakel mensen/buurtbewoners in op basis van hun kwaliteiten. Ondersteun mantelzorgers en vrijwilligers.
31
Terugkoppeling mindmap/discussie Organiseer zorg dichtbij (geen bureaucratie) Voorkom een papierenstroom De druk op mantelzorgers en vrijwilligers neemt in de toekomst toe. Probeer deze groep te ondersteunen/coachen. Koppelen zorgbehoeften aan de maatschappelijke stage. Je bent niet alleen, jong beginnen met kinderen/jongeren bewust te maken van hun rol in de samenleving. Jong geleerd is oud gedaan. Kinderen zien dan veel eerder dat er zorg nodig is, dat ze niet de enige mantelzorger zijn, dat er hulp is als ze dat nodig hebben. Gemeenschapszin stimuleren. Maar hoe? Door op straat/wijkniveau initiatieven te ondernemen. Vrijwilligerswerk, maatschappelijke stage, onderwijs spelen een belangrijke rol. Scholing en deskundigheidbevordering belangrijk. Gemeenschappelijk: wat kan je zelf doen (mensen stimuleren zelf te doen). De meerderheid van de inwoners van Waterland heeft geen zorg nodig. Het is wel belangrijk om eigen initiatieven van burgers te faciliteren. Thema’s De top 5 van de thema’s verschilt tussen de professionals en de deelnemers van de open dag. De inwoners hebben het thema leefbaarheid op nummer 1 gezet, de professionals hebben preventie en hulp bij specifieke problematiek op nummer 1 gezet. Een verklaring voor het verschil zien de professionals in het feit dat preventie hun taak is. Daarnaast is het strategisch handig om preventie op nummer 1 te zetten aangezien juist op deze taak vaak door gemeenten wordt bezuinigd. De thema’s zijn eigenlijk allemaal heel belangrijk. Het is moeilijk een keuze te maken. Verder geeft een aanwezige professional aan dat preventie een vakterm/jargon is. De burgers hebben een andere referentie en weten misschien niet goed wat preventie betekent.
32
Bijlage 2. Prioriteiten en acties jeugdnota 2011-2014 De jeugdnota is in april 2012 ter informatie aangeboden aan de gemeenteraad. Publieke domein Prioriteit
Acties
Doelgroep Actoren
Realisatie
1. Wet OKE implementeren
Opstellen en uitvoeren plan van aanpak
0-4
2010-2012
2. Doorvoeren wijzigingen Wko 3. Monitoren Passend Onderwijs
Aanpassen beleid en werkprocessen Monitoren van de uitvoering Zorgplan 2009-2013
0-4
Gemeente, onderwijs, PSZ, KDV, JGZ 0-4 Gemeente
2009-2013
4. Verbetering zorgstructuur v.o.
Uitvoering geven aan het Verzuimprotocol, verbeteren ZAT en vervolgafspraken maken over financiering zorgstructuur PO na 2012. Uitvoeren en evalueren smw in 2011-2012
12-18
SWV Waterland en onderwijs Leerplicht, gemeente, scholen
Netwerk omvormen en bijdrage regionaal
4-18
5. Aanbod schoolmaatschappelijk werk (SMW) 6. LEA en REA realiseren
Overheidsdomein Prioriteit 7. Versterken jongerenparticipatie 8.Aanpassen kindergemeenteraad 9. Verbetering frontoffice CJG 10. Aanbod/pakker opvoed- en opgroeiproducten CJG dekkend maken 11. Versterken sluitende aanpak
12. Monitoring CJG Waterland 13. Overheveling Jeugdzorg
4-18
4-12
Gemeente, SMD en scholen Gemeente, scholen
2011
2010-2013
2011 en verder 2011-2014
Acties
Doelgroep Actoren
Realisatie
Projectvoorstellen uitvoeren, JOPs, jongerenwerker Evaluatie en bedenken alternatieven Locatie brede school, contacten voorzieningen, website Uitbreiding cursussen, inkopen begeleiding en pilot wijkgerichte aanpak
12-23
Gemeente
2010-2014
10-12
Gemeente
2011-2012
0-23
Gemeente
2011-2014
0-23
Gemeente
2011-2014
Overlegstructuur implementeren, verstevigen netwerk, implementatie VIR en RAAK Keuze maken voor indicatoren, evaluatie 2011 Visie vormen
0-23
Gemeente, partners CJG
2011-2014
0-23
Gemeente
2011-2014
0-18
Gemeente, CJG partners, BJAA
2011-2014
33
Bijlage 3. Wettelijk kader Wmo Het voornaamste doel van de Wmo is dat iedereen mee kan doen aan de maatschappij. Veel mensen kunnen op eigen kracht meedoen, maar anderen hebben hulp en ondersteuning nodig. Familie, vrienden, sociale verbanden en organisaties waar burgers deel van uitmaken, bieden die hulp in belangrijke mate. De overheid heeft hierin ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Voorheen gold die verantwoordelijkheid voor de Welzijnswet en de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). De voorzieningen van deze wetten zijn sinds 2007 overgegaan naar de Wmo. Om iedereen aan de maatschappij te kunnen laten meedoen moet de gemeente invulling geven aan de prestatievelden die in de Wmo zijn opgenomen. De prestatievelden zijn de gebieden waarop burgers concrete prestaties van de gemeente mogen verwachten en waarop burgers hun gemeente kunnen aanspreken. De negen prestatievelden in de Wmo De wet kent negen prestatievelden waarin de gemeentelijke ondersteuning wordt benoemd. 1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem, en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. 7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang. 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. 9. Het bevorderen van verslavingsbeleid, bestaande uit ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsproblemen, preventie van verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van overlastbestrijding door verslaving. Compensatieplicht De verantwoordelijkheid van de gemeente gaat nog iets verder. Op grond van de Wmo heeft de gemeente een resultaatverplichting op de volgende vier domeinen: • • • •
een huishouden te voeren; zich te verplaatsen in en rond de woning; zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; mensen te ontmoeten.
Burgers die hun probleem niet zelf of met behulp van anderen op kunnen lossen moeten gecompenseerd worden door de gemeente.
34
Koppeling thema’s en prestatievelden Thema’s 1. Leefbaarheid
Prestatieveld Wmo Prestatieveld 1
2. Opgroeien en opvoeden
Prestatieveld 2
3. Mantelzorgers en vrijwilligers
Prestatieveld 4
4. Leven met zorg
Prestatieveld 3 Prestatieveld 5 Prestatieveld 6 Prestatieveld 7 Prestatieveld 8 Prestatieveld 9
5. Preventie en hulp bij specifieke problematiek
35
Bijlage 4. De Kanteling en Welzijn nieuwe stijl De Kanteling is een project dat door de VNG in het leven is geroepen. Het gaat over het anders vormgeven van de compensatieplicht in de Wmo. De compensatieplicht behelst de verplichting van gemeenten om burgers te ondersteunen bij hun deelname aan de samenleving. De Wmo bepaalt niet hoe gemeenten invulling dienen te geven aan deze compensatieplicht. De Wmo is dan ook niet meer dan een kaderstellende wet, de invulling van de wettelijke verplichtingen is aan de gemeenten. Doel van de Kanteling Over de manier waarop gemeenten invulling kunnen geven aan deze wettelijke verplichtingen, gaat ‘De Kanteling’. Concreet is ‘De Kanteling’ een project dat er op gericht is om gemeenten te ondersteunen om invulling te geven aan de compensatieplicht. Hierbij staat de omslag centraal van claim- en aanbodgericht werken naar vraag- en resultaatgericht werken. Een gekantelde manier van werken vergt van gemeenten én burgers een nieuwe benadering: • Gemeenten zullen meer tijd moeten nemen in het eerste gesprek met de klant. Het gesprek wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. • Gemeenten én burgers moeten afstappen van de standaard voorzieningenlijst en alle mogelijkheden verkennen om een hulpvraag op te lossen. Hierbij staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop. • Samen met de burger wordt vastgesteld wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen. Het gaat dan lang niet altijd om individuele voorzieningen, ook met algemeen aanbod kan het resultaat bereikt worden. Keukentafelgesprek Bij de Kanteling staat het gesprek centraal. In een open gesprek met de burger wordt de zorgvraag in beeld gebracht en worden oplossingen daarvoor gezocht. Schematisch ziet dit er als volgt uit: Het Gesprek Eerste contact
Vraagverheldering en resultaat vaststellen
Oplossingen afspreken
Arrangement v. oplossingen
Toewijzing voorzieningen
Welzijn Nieuwe Stijl Het programma Welzijn nieuwe stijl is gestart om na de evaluatie van vier jaar Wmo, een nieuwe impuls te geven aan de invulling van de potenties die de Wmo in zich heeft om de zelfredzaamheid en participatie van burgers te vergroten. Welzijn nieuwe stijl richt zich op meer gemeenschappelijkheid tussen gemeenten, instellingen en burgers over de gewenste visie, op meer professionaliteit en effectiviteit in de aansturing door gemeenten: gericht op resultaten en maatschappelijke effecten in plaats van op producten en op meer efficiëntie door meer samenwerking en het ontwikkelen van collectieve arrangementen. Welzijn nieuwe stijl herbergt daarmee de uitkomsten en initiatieven in andere programma’s zoals Beter in Meedoen, de Wmowerkplaatsen en de Kanteling.
36
Het programma richt zich op twee speerpunten: Het verbeteren van de kwaliteit en professionaliteit van het welzijnswerk. De eerste hoofdlijn richt zich op de kwaliteitsverbetering van het welzijnswerk, met de nadruk op de relatie tussen professional en burger. Ten aanzien van de kwaliteit bestaat er overeenstemming over de richting waarin de welzijnssector zich dient te ontwikkelen om beter aan te sluiten bij de maatschappelijke actualiteit en het gemeentelijk beleid. De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl zijn geformuleerd om het welzijnswerk te vernieuwen en om richting te geven aan de ontwikkeling van de welzijnsinstellingen. Het verbeteren van de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer (gemeenten en welzijnsinstellingen). De bakens zijn ook voor gemeenten in hun rol als opdrachtgever relevant. Het verbeteren van die relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer en het helder definiëren van rollen en posities is een belangrijke voorwaarde. Daarbij gaat het in de kern om de wijze waarop gemeenten de uitvoerende instellingen (gaan) aansturen en samenwerken. Het verbinden van beleidsterreinen binnen de Wmo en aan de Wmo rakende beleidsterreinen is hierbij ook een onderdeel. Het programma Welzijn nieuwe stijl biedt gemeenten en maatschappelijke organisaties handvatten en concrete hulp bij de ‘verbreding’ en het bepalen van de maatschappelijke opgave waar zij voor staan, het bepalen van een implementatieplan en bij de daadwerkelijke implementatie Acht bakens van Welzijn nieuwe stijl Welzijn nieuwe stijl kent acht bakens (kenmerken). Deze geven richting aan de kwaliteitsontwikkeling van de welzijnssector en zijn daarmee ook voor gemeenten in de rol als opdrachtgever relevant. Deze bakens zijn tot stand gekomen na vele gesprekken met deskundigen uit het veld, beroepsorganisaties, wethouders, gemeenteambtenaren, onderzoekers, cliëntorganisaties en directeuren van welzijnsorganisaties. Van belang is om te bepalen welke maatschappelijke problemen aangepakt moeten worden met daarin aangegeven het gewenste maatschappelijke effect. Het waartoe maakt het belang en de keuzes in de bakens duidelijk. Werken volgens Welzijn nieuwe stijl betekent: 1. Gericht op de vraag achter de vraag. Richt je samen met de cliënt op de werkelijke vraag in plaats van dat het aanbod de vraag stuurt. 2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger. Ga eerst na wat de burger zelf kan (met hulp van de directe omgeving) en bepaal daarna of verdere ondersteuning nodig is. 3. Direct er op af. Benader ook mensen die niet om ondersteuning kunnen, durven of willen vragen. 4. Formeel en informeel in optimale verhouding. Zoek naar de ideale verhouding voor de toekomst tussen formele hulp (en afhankelijkheid daarvan) en ondersteuning vanuit het sociale netwerk van de burger. 5. Doordachte balans van collectief en individueel. Ga uit van het stepped-care principe: doe collectief wat collectief kan, en bied individuele hulp als dit nodig is. 6. Integraal werken. Werk samen met de keten (en netwerk) partners om tot een samenhangend en volledig pakket van ondersteuning te komen, waarin de regie duidelijk is geregeld. 7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht. Definieer duidelijke doelen voor de korte en lange termijn en ga na hoe die te halen. 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional. Creëer ruimte voor de goed opgeleide professional om te werken en te handelen volgens zijn of haar kennis, ervaring en vaardigheden. Deze bakens zijn bedoeld om richting te geven aan de uitvoering van het programma Welzijn nieuwe stijl, zowel voor de welzijnsorganisaties als voor de gemeenten
37
Bijlage 5. Afkortingen en begrippen AMW ASHG AWBZ BJAA CJG GGD GGZ JGZ JOP KDV LEA LVG MAS MOB MZO OCW OGGZ OKE PSZ RAAK REA SMW SRA VIR VNG VROM VWS WAJONG WIJ WKO WMO WPG WSW WVG WWB WWNV ZAT
Algemeen Maatschappelijk Werk Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Jeugd Gezondheidszorg Jongeren Ontmoetingsplek Kinderdagverblijf Lokale Educatieve Agenda Licht verstandelijk gehandicapt Maatschappelijke stage Meldpunt Overlast en Bemoeizorg Mantelzorgondersteuning Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie Peuterspeelzaal Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling Regionale Educatieve Agenda School maatschappelijke werk Stadsregio Amsterdam Verwijsindex risicokinderen Vereniging Nederlandse Gemeenten Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten Wet investeren jongeren Wet kinderopvang Wet maatschappelijke ondersteuning Wet publieke gezondheid Wet sociale werkvoorziening Wet voorzieningen gehandicapten Wet Werk en Bijstand Wet werken naar vermogen Zorg- en Adviesteam
Begrippen Actief burgerschap actief deelnemen van mensen aan de samenleving op sociaal, cultureel, economisch en politiek vlak waarbij niet alleen het eigen maar ook het algemeen belang centraal staat. Ambulante hulpverlening zorg die voornamelijk verleend wordt op afgesproken tijden waarbij de cliënten vanuit de eigen woon- en werkomgeving naar de hulpverlener toekomen, of waarbij de hulpverlener de cliënt in diens omgeving bezoekt.
38
Bemoeizorg is een relatief nieuwe naam voor een vorm van sociaal-psychiatrische hulpverlening. Deze vorm van hulpverlening richt zich op de zorgmijders. Mensen die in behoeftige of anderszins verkommerde omstandigheden leven maar de stap naar de reguliere hulpverlening nog niet kunnen, of niet meer willen maken. Chronische ziekten een ziekte die lange tijd voortduurt. In Nederland wordt, afhankelijk van de ziekte, een termijn van het aanhouden van de klacht van langer dan 6 weken tot 6 maanden gehanteerd. Compensatiebeginsel plicht die gemeenten hebben in het kader van de Wmo om beperkingen in zelfredzaamheid weg te nemen of te compenseren en deelname aan het maatschappelijke verkeer mogelijk te maken, bijvoorbeeld door een adequate aanpassing en/of hulpmiddel of begeleiding Decentralisatie het overhevelen van taken en bevoegdheden naar een lager niveau van bestuur. De term wordt vooral gebruikt bij overheden. Hiermee bedoelen zij dat ze de bevoegdheden minder centraal gaan regelen. Individuele voorzieningen een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt. Informele zorg de onbetaalde ondersteuning en zorg die door vrijwilligers en mantelzorgers wordt verricht. Ketensamenwerking samenwerkingsverbanden van verschillende organisaties zoals gemeenten, zorg- en welzijnsinstellingen, woningcorporaties e.a. gebaseerd op gelijkwaardigheid en erkenning van onderlinge afhankelijkheid bij het verbeteren van de zorg-, hulp- en/of dienstverlening aan de cliënt. Participatie de historische opvolger van het begrip inspraak. (actieve deelname). Preventie/preventieve zorg is voorkomen dat er problemen ontstaan door van tevoren in te grijpen. Psychogeriatrie is het onderdeel van de geneeskunde dat zich bezighoudt met aandoeningen die gepaard gaan met beperkingen van de geestelijke vermogens (psycho) op hogere leeftijd (geriatrie). Psychosociale problemen psychische problemen die samenhangen met het dagelijks functioneren. Sociale cohesie de samenhang tussen mensen in een gemeenschap, de sociale relaties tussen mensen. Sociale infrastructuur het geheel van organisaties, diensten en voorzieningen dat tot doel heeft de samenhang tussen de mensen te versterken, de leefbaarheid te vergroten en de participatie in steden, dorpen en wijken te bevorderen.
39
Somatische aandoening met het lichaam te maken hebbende aandoeningen. Voorliggende voorzieningen een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt. Zorgmijders mensen met een psychosociale of psychiatrische stoornis die niet of nauwelijks te motiveren zijn voor behandeling.
40