EINDSTRIJD De finale clash tussen het liberale Westen en een traditionele islam
Samenstelling
prof. dr. Hans Jansen prof. dr. Bert Snel
Uitgeverij Van Praag
Amsterdam
Inhoud
7 Voorwoord 13 Inleiding
24 Bernard Lewis Europa en de islam 43 Andrew G. Bostom Jihad in Europa: het verleden als proloog? 66 Bat Ye’or Eurabië: oorsprong, instellingen, toekomst 76 Lars Hedegaard De cartoon-jihad en de opkomst van parallelle samenlevingen 92 Douglas Murray Wat moeten we doen met de islam? 108 Robert Spencer Gematigde moslims: bestaan zij? 128 Ibn Warraq Rede, geen openbaring 155 Mat Herben Andalusië: de imaginaire islamitische heilstaat 170 Daniel Pipes Een Amerikaanse oplossing voor het Europese moslimprobleem?
180 Paul Cliteur Geen strijd der beschavingen maar de opkomst van een nieuwe ideologie 193 Marco van Grondelle Van assassijnen tot modelburgers: de Ismaïli’s in Engeland 203 Hans Jansen De ontkenning van Holocaust en jihad 213 Monica Papazu De islam: het weten en vergeten van de christenheid 228 Bas Belder Over reële en ingebeelde bedreigingen: de SGP over de scheiding van kerk en staat 235 Mat Herben Over geloof en politiek 244 David Littman ‘Submission’ bij de Verenigde Naties? 268 Bert Snel Is de WRR met blindheid geslagen? 316 Barry Oostheim Dhimmitude op Nederlandse universiteiten 367 Robert Spencer Erik Varekamp (illustraties) Dhimmi-Gids
Voorwoord
De tweede ronde Dit boek beoogt een bescheiden bijdrage te leveren aan het vermeerderen van de kennis bij Nederlanders en Vlamingen, en niet in de laatste plaats ook bij de politici onder hen, over de werkelijke aard van de politieke islam. In februari 2006 vond in het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag de Pim Fortuyn Memorial Conference on Islam plaats, die was georganiseerd door de Prof. Dr. W.S.P. Fortuynstichting (het wetenschappelijk bureau van de Lijst Pim Fortuyn) in samenwerking met de Tweede-Kamerfractie van de LPF. De voorzitter van het wetenschappelijk bureau, prof. dr. Bert Snel, wist met steun van de arabist prof. dr. Hans Jansen een keur aan gerenommeerde sprekers voor deze conferentie aan te trekken, onder wie Daniel Pipes, Bat Ye’or, Robert Spencer, Ibn Warraq, David Littman, Lars Hedegaard, Douglas Murray, Andrew Bostom en anderen wier namen u ook in dit boek aantreft. Het vertrek van de lpf uit de Tweede Kamer maakte een vervolgconferentie onmogelijk, hoezeer ook een intellectuele bezinning op de uitdaging van de militante islam nodig is. In zekere zin kan dit boek worden gezien als een virtuele vervolgconferentie. Het is van groot belang dat de uitwisseling van ideeën die in februari 2006 is begonnen, wordt voortgezet. Werken aan bewustwording van de kansen en bedreigingen is naar mijn mening een vruchtbaarder politiek dan het zoeken van de confrontatie. De geschiedenis laat immers zien dat de opmars van de islam alleen een halt werd toegeroepen als het Avondland op cruciale momenten doordrongen was van het besef dat de toekomst op het spel stond. Een eensgezind Europa heeft niets te vrezen, maar zolang het gevoel van urgentie ontbreekt, is Europa nimmer eensgezind. Het vrije Westen hoeft niet bang te zijn voor de islam, of welke 7
ideologie ook, maar wel voor de eigen politici. Als onwetendheid en onwil samengaan, wordt rampspoed geboren. In dit boek worden mythes doorgeprikt, zoals de geschiedvervalsing dat de islam een tolerante, vredelievende godsdienst is. Individuele moslims zijn dat gelukkig doorgaans wel, maar de militante minderheid trekt uiteindelijk steeds weer aan het langste eind, omdat deze zich kan beroepen op de leer en de traditie. Als je de islam bekijkt door een theologische bril, dan kunnen we – zoals in iedere wereldgodsdienst – mooie gedachten en inzichten vinden. Het is dan verleidelijk te denken dat de islam zich wel verder zal ontwikkelen, zoals ook het christendom heeft gedaan. Een gevaarlijke denkfout. De islam kan zich alleen als persoonlijk geloof ontwikkelen als de individuele gelovigen van het politieke juk worden verlost. Dat kan alleen in een democratische rechtsstaat, waarin Kerk/Moskee en Staat zijn gescheiden. In deze bundel geven de rechtsfilosoof Paul Cliteur en de sgp-politicus Bas Belder hun uiteenlopende visies, die het belang van de rechtsstaat als gemeenschappelijke noemer hebben. Vrome moslims voor wie het innerlijk geloofsleven centraal staat, zijn beter af in een democratische rechtsstaat dan onder een islamitische overheid. In Iran zijn soefi’s hun leven niet zeker. De onafhankelijkheid van de islamitische staat Pakistan is uitgelopen op een drama voor de inwoners en een constante bedreiging van de wereldvrede. De Nobelprijswinnaar V.S. Naipaul heeft in zijn prachtige reisverslag1 het leven van alledag beschreven in de islamitische landen Indonesië, Maleisië, Iran en Pakistan. Een fascinerend boek dat een waarschuwing zou moeten zijn voor de wensdenkers van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, die menen dat de islam zich wel zal aanpassen. Waarom het WRR-rapport niet deugt, leest u in de bijdrage van Bert Snel, die oordeelt dat het rapport op methodologische gronden ernstig tekortschiet. Fundamentalistische stromingen als de Saoedische wahabieten en de van oorsprong Egyptische Moslimbroederschap wijzen iedere democratische vernieuwing af als een joods-christelijke samenzwering om de islam te ondermijnen. Hasan al-Banna, de stichter van de Moslimbroederschap, schreef: ‘Elke vernieuwing niet gegrond op de religie is een afwijking van de leer, die met alle beschikbare middelen dient te worden weerstaan en uitgeroeid.’ De islam is superieur en hoeft dus niet te worden gemoderniseerd. De Franse islamkenner Gilles Kepel concludeert dat zoiets als het aggiornamento ‒ bij de tijd brengen van de katholieke kerk door het tweede Vaticaans concilie ‒ ondenkbaar is in de wereld van de immers al volmaakte islam.2 8
Een democratische samenleving waarin religies vreedzaam en gelijkwaardig samenleven, roept de agressie op van fanatieke extremisten die het alleenrecht opeisen voor hun wereldbeeld. Volgens hen is het heel duidelijk dat de koran geen gelijkheid toestaat. Soera 5, vers 51: ‘O gij die gelooft, neemt u niet de joden en christenen tot verbondenen.’ De opdracht luidt andersdenkenden te onderwerpen. Soera 9: ‘Strijdt tegen hen die niet in God geloven noch in de laatste dag, en die niet verbieden wat God en zijn gezant verboden hebben, tot zij schatting betalen in onderdanigheid.’ Urbain Vermeulen, hoogleraar Islamkunde aan de universiteiten van Leuven en Gent, concludeerde tijdens de conferentie: ‘Er is dus geen sprake van enige gelijke behandeling. De islam kan alleen maar domineren. En aangezien de moslims niet kunnen afstappen van de eeuwigheidsgedachte van de islam zijn er, als men de doctrine van de islam als criterium neemt, geen perspectieven voor een Verlichting, voor wat wij als tolerantie beschouwen. In onze landen gebeurt nu iets waarvoor geen doctrine bestaat, namelijk de aanwezigheid van grote moslimgroepen onder een niet-islamitisch bewind. Dat is een van de grote problemen bij de integratie, een probleem waarvoor onze wetgevende vergaderingen te lang blind zijn gebleven.’ Soldatenreligie Als politicus en defensiedeskundige heb ik mij er altijd over verbaasd dat de islam meestal als een universele religie wordt beschouwd en zelden als de staatsgodsdienst die de stichter nodig had om zijn politieke aspiraties op het Arabische schiereiland te verwezenlijken. Sommige passages in de koran lijken eerder afkomstig uit het reglement voor de krijgstucht van een opmarcherend leger dan uit een heilig boek. De koran is het boek van een typische soldatenreligie die gaat over het vernietigen van vijanden, de verdeling van buit en de beloning van strijders. Dat afvalligheid wordt bestraft met de dood, is geen religieus voorschrift, maar komt uit het militair strafrecht: op desertie in oorlogstijd staat de doodstraf. En de islam is altijd in oorlog met de ongelovigen, het is een heilige plicht. De islamitische beschaving kon als oorlogseconomie bloeien, zolang de legers zegevierend oprukten en met buit en slaven terugkeerden. De militaire nederlagen3 in de zeventiende en achttiende eeuw luidden dan ook de ineenstorting van de economie in. In het begin van de twintigste eeuw telde de islam ongeveer 200 miljoen aanhangers, van wie geen enkel gevaar te duchten was. Zonder de medische vooruitgang die het Westen bracht, waardoor een bevolkingsexplosie heeft plaatsgevonden, en de overvloedige stroom oliedollars zou de islam een onbeduidende godsdienst zijn geworden. 9
Recent is eindelijk een aantal studies verschenen die de islam vanuit politiek-militaire invalshoek beschouwen. De Londense hoogleraar Efraim Karsh beschrijft het eeuwenoude machtsstreven en het politieke spel van wisselende bondgenootschappen met Europese mogendheden.4 Hij concludeert dat het niet gaat om een botsing van beschavingen, of om een strijd tussen christendom en islam, maar om het streven van een imperiale mogendheid naar de politieke heerschappij. De oud-militair en historicus dr. Richard Gabriel publiceerde in 2007 de eerste militaire biografie van de Profeet.5 Zijn conclusie is dat Mohammed alleen kon slagen als profeet omdat hij ook een geniaal strateeg was. Een man die in zijn machtsstreven onconventionele middelen niet schuwde, zoals guerrillatactieken, roofovervallen, omkoping en politieke moorden. Een ontnuchterende conclusie voor goedgelovigen en pacifisten die Mohammed op één lijn plaatsen met Jezus en Boeddha, maar het is een feit dat moslims trots zijn op Mohammeds militaire ‘verdiensten’. Christenen daarentegen generen zich voor het geweld dat in naam van hun godsdienst is gebruikt. Het is deze militante geschiedenis van de islam die de titel van dit boek, Eindstrijd, rechtvaardigt. De invloedrijke Britse moslimgeestelijke dr. Yusuf Qaradawi voorspelde in 2002 dat de islam zal terugkeren naar Europa als veroveraar en overwinnaar, nadat de religie tweemaal was verdreven: in 732 bij de slag bij Poitiers en in 1683 bij het ontzet van Wenen. Het doel hoeft niet noodzakelijkerwijs met het zwaard te worden bereikt, zo schrijft hij6, maar kan ook door demografische groei worden gerealiseerd. Een nieuwe ronde, sommigen spreken van een tweede, anderen noemen het de derde, van een eeuwenoud conflict. De eminente islamkenner Bernard Lewis komt verrassend genoeg tot dezelfde conclusie in het eerste hoofdstuk van dit boek. Ik ben Hans Jansen erkentelijk dat hij Lewis tot deze bijzondere bijdrage aan deze bundel heeft bewogen. De meeste sprekers van de Pim Fortuyn Memorial Conference waren ook bereid en in staat een bijdrage aan deze bundel te leveren, waardoor de gewenste vervolgconferentie alsnog een virtuele realiteit is geworden. Mijn dank gaat uit verder uit naar de uitgever René van Praag, zijn medewerkster Astrid Bosch en in het bijzonder naar Bert Snel, die deze uitgave niet alleen mogelijk maakte als voorzitter van de Prof. Dr. W.S.P. Fortuynstichting, maar ook de eindredactie van de zeer diverse teksten verzorgde. Mat Herben secretaris Prof. Dr. W.S.P. Fortuynstichting 10
Inleiding Hans Jansen
Pim Fortuyn heeft regelmatig over de islam gesproken, en van alles over die godsdienst gezegd. In de ogen van veel mensen, bijvoorbeeld Ahmed Aboutaleb, toen nog directeur van Forum, en Folkert Jensma, commentaarschrijver van het dagblad NRC Handelsblad op de dag dat Pim Fortuyn vermoord werd (6 mei 2002), konden die uitspraken niet door de beugel van de in Nederland dominante ideologie van het multiculturalisme. Het is nog maar de vraag in hoeverre Pim Fortuyns uitspraken over de islam en de moslims van invloed zijn geweest op het besluit van Volkert van der Graaf om Pim Fortuyn te vermoorden. Dat weet alleen de moordenaar zelf. Hoe het ook zij, het is Pim Fortuyn niet gegund geweest zijn meningen over de islam rustig te onderbouwen dan wel bij te stellen of uit te leggen. Tot op de dag van vandaag zijn de problemen die Pim Fortuyn heeft gesignaleerd niet opgelost of zelfs maar helder in kaart gebracht. De door Pim Fortuyn aangesneden problemen zijn alleen maar urgenter geworden. In het debat over migratie, de islam, de vrijheid van meningsuiting en godsdienst, en de toekomst van Nederland, wordt de stem van Pim Fortuyn dan ook node gemist. Het is wel zeker dat, tot op de dag van vandaag, zijn bijdrage zou afsteken bij de gemummelde gemeenplaatsen die de aanhangers van het multiculturalisme weten uit te brengen, zelfs wanneer ze tot de hoogste bestuursverantwoordelijkheid geroepen zijn. Het congres van februari 2006 heeft, voor zover zoiets mogelijk is, die dingen ook eens op Nederlandse bodem willen laten horen die in Nederland om wat voor reden dan ook nooit over de islam gezegd worden, maar die in het buitenland wel degelijk deel uitmaken van het lopende debat over de islam. Het internationale debat staat immers dichter bij wat Pim Fortuyn over de islam te berde heeft gebracht dan de zorgelijke maar ongeïnteresseerde 11
clichés die de Nederlandse elite over de islam (en over godsdienst in het algemeen) weet uit te brengen. Een groot aantal deskundigen heeft naar beste weten een bijdrage aan dit congres geleverd. Deze bundel is een geactualiseerde inventarisatie van de meningen en vooral ook van de gevoerde polemieken, die dit congres tot een unieke gebeurtenis hebben gemaakt. Inmiddels, drie jaar later, is het islamdebat verder geëvolueerd, hetgeen de samenstellers heeft doen besluiten in dit boek ook issues aan te snijden die op het congres niet zijn belicht. Mat Herben typeert deze publicatie daarmee terecht als een virtuele vervolgconferentie. De eigenaardige titel Eindstrijd is ontleend aan de hedendaagse islamitische beschouwingen over de strategie die in de strijd tegen het Westen gebruikt moet worden. Islamitische denkers als Sayyid Qutb en Hasan al-Banna, maar natuurlijk niet zij alleen, zijn van oordeel dat de ‘eerste ronde’ in de strijd tussen het Westen en de islam in 1683 geëindigd is, toen Wenen ontzet werd. De islam heeft die eerste ronde verloren. De vele mogelijkheden die de moderne tijd biedt, hebben daarentegen een situatie geschapen die zo verschilt van de situatie zoals die in 1683 was, dat de volgende ronde zo langzamerhand wel is ingegaan. In die volgende ronde wordt de strijd van de kant van de islam geleverd door particulieren en particuliere organisaties, niet langer door staten. In die tweede ronde staat de islam er vooralsnog goed voor. Wat het Westen betreft is het niet zomaar weer een nieuwe ronde, maar is het de eindstrijd met de islam. Europa is verzwakt door de strijd met het fascisme en het communisme, en het is voor de islam nu of nooit. Immers, steeds grotere hoeveelheden inwoners van de islamitische wereld zijn grote vraagtekens gaan zetten bij de islamitische religieuze en maatschappelijke dwingelandij. Ayaan Hirsi Ali is een van de weinigen die uit de kast is gekomen, maar er zijn er duizenden meer. Wanneer dat proces van uittredingen eenmaal op gang is gekomen, zal er voor de islam geen redden meer aan zijn. Voordat de uittredingen een beweging van betekenis zijn, moet de bron van de afkeer van de islam, het Westen, onder controle van de islam komen. Godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting in het Westen hebben een funeste invloed op de islam, en die invloed breidt zich uit, ondanks alle pogingen deze vrijheden aan de bron, in het Westen, aan banden te leggen en te beperken. Voor de islam is dit de eindstrijd, en mogelijk voor Europa evenzeer. Deze analyse van de situatie stuit op allerlei bezwaren. ‘Islam’ is de naam van een godsdienst, en ‘het Westen’ is de naam van een gebied. Op het 12
eerste gezicht is het daarom raar, zo niet onmogelijk, om te spreken over de strijd en de tegenstellingen tussen de islam en het Westen. Je zou de islam niet met het Westen maar met het christendom moeten vergelijken, dat zijn tenminste allebei godsdiensten. Het Westen moet dan maar met het Midden-Oosten vergeleken worden, want dat zijn allebei regio’s. Alleen, wie dat doet, gaat pas echt in de fout. De islam heeft zich over een veel breder gebied verspreid dan het Midden-Oosten, de islam strekt zich tegenwoordig uit van Pakistan tot Kanaleneiland. En het Westen is niet echt christelijk meer, het wordt grotendeels door moderne ongelovigen bewoond. Toch is het tegenover elkaar stellen van de islam en het Westen een vorm van steno die begrepen wordt door een ieder die van goede wil is. Het gaat bij de islam versus het Westen om twee culturen, de een gedomineerd door de islam en vroeger allereerst gelokaliseerd in het Midden-Oosten, de ander vooral aanwezig in Europa en Amerika, en vroeger gedomineerd door het christendom. Die Europees-Amerikaanse cultuur is uiteraard niet uniform. Je kunt beslist niet alle westerlingen over één kam scheren. Maar die veelvormige westerse cultuur is het voorlopige eindproduct van de ontwikkeling van Amerika, Europa, de kerken en het christendom. Het is een cultuur die dan ook op ontelbare manieren verbonden is met de expliciete en impliciete opvattingen van het christendom over mens, maatschappij en wereld. De vele moderne ongelovigen binnen dit cultuurgebied geloven bijvoorbeeld niet zomaar niet in God, nee, ze geloven niet in de God van het christendom. Hun idee over wat God, als hij wél bestond, wel niet allemaal zou moeten zijn en doen, is gedicteerd door de opvattingen van het christendom. De moslims hebben uiteraard op precies dezelfde manier evenmin een uniforme cultuur, maar binnen het islamitische cultuurgebied is iedereen er, bijvoorbeeld, wel vast van overtuigd dat geen cultuur dichter bij de ware islam staat dan de zijne. Ook wil elke moslim er graag aan bijdragen dat zijn lokale islamitische cultuur zich zo ontwikkelt dat de afstand tot de ware islam kleiner wordt. Schrijven en praten is fouten maken, daarom wordt er op sommige universiteiten zo vreselijk weinig gepubliceerd. Maar na deze inleiding tot de stenografie van de vergelijkingskunde kunnen ‘de islam’ en ‘het Westen’ wel tegenover elkaar gezet worden. Het gaat hier om een tweetal dat nogal eens met elkaar in oorlog verwikkeld is geweest. In ieders geheugen is blijven hangen dat in 1683 Wenen ontzet werd. Ook de slag bij Poitiers, in midden Frankrijk, in 732, waar Karel Martel een Arabisch invasieleger heeft 13
verslagen, is niet vergeten. Maar er is natuurlijk nog veel meer. Er was toch ook iets met kruistochten, de reconquista van Spanje, en de islamitische jihad? Eigenlijk zouden al die onderwerpen in detail aan de orde moeten komen, maar we moeten ons tot een paar centrale kernpunten beperken. Wel, een van de kernpunten is dat het Westen geen goede gezaghebbende, algemeen gedeelde theorie over de islam heeft. Omgekeerd is het anders. De islam heeft wel een vrij algemeen gedeelde theorie over het Westen en het christendom. Laten we die islamitische theorie eens bekijken. De klassieke islamitische theorie verdeelt de wereld in twee zones. De ene zone heet het Huis van de Islam, de andere zone het Huis van de Oorlog. Dit basisidee is diepgeworteld in de geschiedenis van de islam en de islamitische expansie. Het is trouwens niet de koran zelf die deze onderscheiding al maakt. Wel stelt de koran, zoals u weet volgens de islam het letterlijke woord van God, dat moslims het aan de islam verschuldigd zijn om aan de oorlog deel te nemen1. In Soera 9, vers 39 lezen we bijvoorbeeld: ‘Indien gij niet uitrukt – zal Hij u straffen met pijnlijke bestraffing’, illaa tanfiruu, yucadhdhibukum cadhaaban aliiman. De islamitische teksten die na de koran komen, de zogenoemde Tradities over Mohammed, vertellen dat Mohammed kort voor zijn dood in 632 brieven gezonden heeft aan de heersers van de rijken die aan het staatloze Arabische schiereiland grensden, te weten de keizer van het Romeinse rijk, de koning van Perzië, de negus van Ethiopië en de gouverneur van Egypte. De oudste versie van die brieven die bewaard is gebleven, is pas opgeschreven rond het jaar 750, en telt drie regels. We vinden de brief ook terug in de canonieke verzameling van Tradities van de hand van Al-Bukhari, die van ongeveer een eeuw later dateert. Maar dan telt de brief inmiddels acht regels. Een moderne onderzoeker kan daar alleen maar uit concluderen dat de verhalen over deze brief geleidelijk aan ontstaan zijn2. Hoe het ook zij, in deze brief bedreigt Mohammed zijn buren. De brief bevat de onvergetelijke maar dubbelzinnige regel aslim taslam, ‘als je je overgeeft, word je niet gedood’, maar ook te vertalen als ‘indien je moslim wordt, blijf je behouden’. Dat is natuurlijk oude koek, die brieven, maar het Iraanse staatshoofd Ahmedinajad heeft in mei 2006 een dergelijke brief aan president Bush geschreven3, en Osama bin Laden heeft een handvol van zulke brieven verstuurd, zowel naar Amerika als naar Europa4. Hoe het ook zij, als de oude verhalen over die brieven van Mohammed een historische basis hebben, dan blijkt uit de tekst van die brieven dat ook Mohammed zelf de wereld al in tweeën gedeeld heeft, een Huis van Oorlog en een Huis van de Islam. 14
Het feit dat de islam de wereld in tweeën deelt, een Huis van Oorlog en een Huis van de Islam, heeft een eigenaardige algemene bekendheid gekregen. Het idee bezit kennelijk een macabere charme. Eigenlijk iedereen in Oost of West heeft er wel eens van gehoord. Bovendien is het overduidelijk dat het bij deze verdeling niet gaat om een excentrieke leerstelling van de islamitische fundamentalisten. Het is de algemene islamitische visie. In wat later tijd hebben de theologen van de islam deze tweedeling verfijnd, en een derde ‘huis’ ontworpen: het Huis van het Verdrag, een term die de juristen gingen gebruiken voor gebieden die tegen schatting of op grond van een overeenkomst voor een beperkte periode, meestal ten hoogste tien jaar, niet beoorloogd hoefden te worden. Moderne ongelovigen in het Westen kennen deze theorie maar ze maken zich er geen zorgen over. Dit heeft minstens twee oorzaken. De publieke opinie in het Westen is alweer een beetje vergeten wat oorlog ook weer was. Oorlog is beroven, doden, verkrachten en tot dwangarbeider of slaaf maken. Dat zijn activiteiten waar het Westen de afgelopen vijftig, zestig jaar weinig of niet mee te maken heeft gehad. Fijn natuurlijk. Maar in de rest van de wereld is in diezelfde periode goed te zien geweest hoe snel mensen dit handwerk weer weten op te nemen. Ten tweede, moderne westerse ongelovigen beschouwen alle religieuze opvattingen, dus ook deze, als onschadelijke waanideeën. Ook de westerse academische wereld is ervan overtuigd dat de islam een vreedzame godsdienst is, en dat deze tweedeling in Huis van Oorlog en Huis van Islam niets te betekenen heeft. Wie die tweedeling serieus neemt, hoort aan de universiteit niet thuis. Zelfs het feit dat de islam het nadrukkelijk heeft verboden om tegenover ongelovigen de antieke, uit het Midden-Oosten afkomstige begroetingsformule Vrede zij met u te gebruiken, heeft de academische geleerdheid niet op andere gedachten kunnen brengen. Het is daarom helemaal niet zo raar dat de meeste westerlingen vergeten hebben wat zo’n tweedeling met zich mee zou kunnen brengen. Als we op tijd aan die tweedeling gedacht hadden, zouden we wellicht ingezien hebben dat de islamitische daden van agressie tegen het Westen die de afgelopen decennia hebben plaatsgehad, geen geïsoleerde incidenten geweest zijn, maar het resultaat van een consistente theorie die even oud is als de islam zelf. Er is niets radicaals aan de aanvallen op het Westen van de laatste tijd. Het is simpelweg de toepassing van een oude theorie, zij het onder veranderde, nieuwe omstandigheden. Vanuit politiek correct oogpunt moeten er nu drie bezwaren worden 15
gemaakt. De eerste is dat slechts een gering percentage van alle moslims heeft deelgenomen aan deze aanvallen op het Westen. ‘De meerderheid van de moslims heeft er niets mee te maken, en kan niets verweten worden.’ Letterlijk genomen is dat natuurlijk waar. Maar denk eens terug aan de Duitse inval in Nederland van 1940. We zeggen meestal dat op 10 mei ‘de Duitsers’ Nederland binnenvielen, maar dat was natuurlijk niet zo. De meeste Duitsers zaten op die ochtend gewoon thuis aan het ontbijt, of mogelijk ook deden ze de afwas. Het promillage Duitsers dat aan deze inval meedeed was miniem. Op dezelfde manier heeft ook maar een promillage van alle moslims meegedaan aan de aanvallen van 11 september, van 7 juli, of aan die in Bali, of die op Theo van Gogh. Hoewel, volgens sommige internetbronnen gaat het om meer dan 12000 grote en kleine terror attacks sinds 9/115. Maar dat er slechts een gering percentage van alle Duitsers, of van alle moslims, aan die oorlogshandelingen heeft deelgenomen betekent niet dat Duitsland, of de islam, geen verantwoordelijkheid draagt voor deze oorlogshandelingen. Er kan geen vrede of normalisatie tot stand komen als deze verantwoordelijkheid niet erkend, of zelfs ontkend wordt. Iedereen weet hoe vaak Duitsland na 1945 zijn verantwoordelijkheid voor de Duitse oorlogshandelingen erkend en genomen heeft. U weet ook hoe vaak de islam zijn verantwoordelijkheid voor wat dan ook erkend heeft. Wel, er is slecht nieuws. Het ontkennen van de geschiedenis en doen alsof er niets gebeurd is, leiden op termijn tot rampen. De tweede tegenwerping klinkt ongewoon modern. ‘In deze wereld van globalisering kunnen we toch niet aan zo’n tweedeling vasthouden? Alles en iedereen is met elkaar verbonden. In zijn klassieke vorm is die oude islamitische tweedeling in een Huis van Oorlog en een Huis van de Islam toch echt verleden tijd. Die tweedeling is gewoon niet meer geldig.’ De meeste westerlingen en veel moslims zullen het daarmee eens zijn. Maar er zijn uitzonderingen. De prominente moslimse denker Sayyid Qutb is geëxecuteerd in Caïro in 1966. Zijn boeken zijn in elke moslimse boekhandel aanwezig. Hij heeft betoogd dat in de moderne tijd islam en niet-islam inderdaad met elkaar verknoopt zijn geraakt. Vroeger waren islam en niet-islam zowel in plaats als in tijd door duidelijke grenzen van elkaar gescheiden. Maar vandaag de dag bestaan ze naast elkaar en door elkaar heen. Islam en wat Sayyid Qutb de jaahiliyya noemt, zijn gedwongen te co-existeren. Maar, stelt Sayyid Qutb, dat kan nooit om een vreedzame co-existentie gaan. Moslims zijn normaal gesproken vertrouwd met de term jaahiliyya. In het geloofssysteem van de islam is jaahiliyya het woord voor de periode van 16
heidendom en ongereguleerde gewelddadigheid die aan de islam voorafging. Mohammed, de profeet van de islam, heeft de strijd aangebonden met de jaahiliyya, en hij heeft getriomfeerd. Sayyid Qutb nu wil dat alle moslims het voorbeeld van Mohammed volgen, en ook de strijd met de jaahiliyya aanbinden door strijd te leveren met de onislamitische wereld die hen tegenwoordig omringt, en die hun steden en dorpen, soms zelfs hun huizen en families is binnengedrongen. Mohammed is in 632 gestorven. Sayyid Qutb noemt de periode vanaf Mohammed tot aan de zeventiende/achttiende eeuw ‘de eerste ronde’ van de islamitische strijd tegen de jaahiliyya. Die eerste ronde, al-gawla al-uulaa6, kwam ten einde bij het ontzet van Wenen in 1683, toen het Poolse leger het Turkse leger tot een smadelijke aftocht wist te dwingen. Sayyid Qutb en zijn vele volgelingen7 zijn ervan overtuigd dat de moderne wereld de islam een nieuwe kans geeft om het Westen te verslaan. Jihad wordt nu niet meer door moslimse staten tegen westerse staten gevoerd, dat zou voor islamitische staten te gevaarlijk zijn, denk aan het lot van Afghanistan of Irak, of de resultaten van de oorlogen die Israël met Arabische landen gevoerd heeft. Voor de staten in de plaats zijn sinds de jaren negentig particulieren als Osama bin Laden en NGO’s als Al-Qaida, Hezbollah en Hamas gekomen, die de strijd tegen het Westen op vele fronten en met alle denkbare methoden hebben hervat. Ditmaal ziet het er in veler ogen naar uit dat de moslims een goede kans hebben te winnen en er geen derde ronde meer nodig is. De derde tegenwerping tegen de tweedeling van de wereld die de islam van huis uit maakt, klinkt een beetje kinderachtig, maar hij wordt desalniettemin vaak naar voren gebracht. De tegenwerping luidt ongeveer als volgt: ‘Oké, de islam verdeelt de wereld in een oorlogszone en een islamitische zone. De islam heeft zelfs een speciaal woord voor de strijd tussen die twee zones: jihad. Maar hebben de christenen niet de kruistochten? Islam en christendom zijn beide even bloeddorstig en oorlogszuchtig.’ De morele en religieuze gelijkstelling van de jihad met de kruistochten is, zoals u weet, een essentieel leerstuk van de multiculturele ideologie. Desalniettemin, hoe vaak het ook herhaald wordt, het is en blijft onzin. Waarom? Jihad bestond al bijna vijf eeuwen voor de christenen voor het eerst op het idee kwamen om zelf eens een kruistocht te houden8. Verder waren de kruistochten gericht op een beperkt stukje van de wereld, namelijk het Heilige Land. Jihad daarentegen richt zich op heel Europa, Azië en Afrika, en sinds enige eeuwen ook op Amerika. Dat zijn grote verschillen. 17
De kruistochten als het equivalent van de jihad voor te stellen, zoals de multiculturalisten doen, is een valse voorstelling van zaken, een absurde verdraaiing van de geschiedenis. Het is als de gelijkstelling van verkoudheid met aids. Beide virusziekten waar geen goede geneesmiddelen voor zijn. Daar komt nog iets bij. Wanneer de kruistochten verkeerd waren, en wanneer er steeds weer voor de kruistochten excuus moet worden aangeboden, dan wel vergeving gevraagd, hoeveel verkeerder is dan niet de vele malen omvangrijker islamitische jihad, waar niemand ooit nog enige verontschuldiging voor gehoord heeft? Maar het is niet alleen de geschiedenis die door de multiculturalisten en hun islamitische vrienden vals wordt voorgesteld. Ook de tekst van de bijbel en de koran is het slachtoffer geworden van grove multiculturele verdraaiingen. De multiculturalisten en hun bondgenoten vertellen u dat bijbel en koran beide bloeddorstig zijn en verhalen vol wreedheden bevatten. Dat klopt. Dat is een overeenkomst. Maar de verschillen zijn groter. De bijbel beschrijft specifieke wreedheden, verheugt zich daar soms ook over, en hoopt dat God de vijanden van Israël flink op hun donder zal willen blijven slaan. Maar dat is iets heel anders dan de koran. De koran bevat niet zoals de bijbel verhaal op verhaal, maar de koran bevat naast enkele verhalen (die vaak aan de bijbel ontleend zijn) tientallen oproepen, vaak zeer algemeen van aard, om dodelijk geweld te gebruiken. De bekendste is wel ‘Doodt hen waar ge ze maar vinden kunt’.9 Dit wordt binnen de korantekst driemaal herhaald: het is duidelijk geen verspreking. Is het nu unfair dit te vergelijken met Ezechiel 33:11, waar de profeet zich voorstelt dat God zegt: ‘Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, nolo mortem impii, maar veeleer daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg, en leeft.’ Het verschil met de Profeet van de islam die zich voorstelt dat God kill them, kill them roept, kon niet groter zijn. Anders dan de bijbel, bevat de koran een groot aantal algemeen gestelde oproepen tot moord en doodslag. Er zijn moslims die zulke passages als een license to kill beschouwen; breng u het lot van Theo van Gogh in herinnering. Op internet circuleert een lijst met 164 oorlogspassages in de koran. Voor zo’n kort boek is 164 ongelooflijk veel. Er bestaat geen dergelijke lijst met bijbelpassages. Geloof me, als het mogelijk was zo’n lijst samen te stellen, zou het allang gebeurd zijn. En dan is de internetlijst nog niet eens compleet. Koran 9:30 wordt bijvoorbeeld weggelaten. Aan het einde van dat vers wordt een ieder vervloekt die gelooft dat Christus de zoon van God is. De vloek spreekt de wens uit dat dezulken door God in de strijd gedood zullen 18
worden, qaatalahumullaah. Het is duidelijk dat miljoenen mensen, voor het merendeel nette godvrezende lieden die zich van niets bewust zijn, door dit koranvers met moord en doodslag bedreigd worden. Op dit punt aangekomen, wil de beschuldiging wel eens klinken dat het een vorm van haat zaaien is om op deze dingen te wijzen. Het is sneu wanneer iemand dat mocht denken. Het is van groot belang dat u weet dat in de koran de haat van de bladzijden afspat. Het klopt dat dat slecht nieuws is. Maar de boodschappers de schuld geven is de dingen omdraaien. Lag het probleem maar bij de boodschappers, dan was het met de methode Linnaeusstraat snel op te lossen. Een goede discussieleider moet nu eigenlijk het debat verbreden en er op wijzen dat we het steeds over de koran hebben gehad, en dat moslims toch geen automaten zijn die als robots uitvoeren wat de koran opdraagt. Dat is een geldig punt. De protestantse slogan sola scriptura, ‘bij de schrift alleen’, heeft buiten het protestantisme geen of weinig betekenis. Het gezag van de bijbel tegenover christenen functioneert anders dan het gezag van de koran tegenover moslims. We moeten inderdaad niet naar de koran kijken, maar naar de handboeken van de sharia, waarin het ideale gedrag van een goede moslim beschreven wordt. Wat hebben die handboeken te zeggen? Wat is, volgens die wijdverspreide handboeken, het ideale gedrag van een goede moslim in zijn contacten met niet-moslims? Het is vervelend, maar het nieuws is weer niet goed. De gezaghebbende handboeken mogen op kleine details van elkaar verschillen, maar over een hoofdpunt zijn ze het volslagen eens. Het is de plicht van een goede moslim om te strijden voor wat moslims als de waarheid zien, dat wil zeggen: de islam. De experts en de handboeken suggereren en schrijven dat iemand die in welk detail ook de regels van de sharia zoals die in de handboeken zijn vastgesteld, afwijst, de halsmisdaad van afval van de islam gepleegd heeft. Dit heeft twee vreselijke gevolgen. Elke moslimse heerser die de sharia niet volledig toepast maar ook zijn eigen wetten uitvaardigt, levert daarmee impliciete kritiek op de sharia, en heeft daarom volgens de experts de halsmisdaad van afval van de islam gepleegd. Het is deze eenvoudige redenering die de achtergrond heeft gevormd van de moord op president Sadat in oktober 1982. Maar er is nog een implicatie. Iemand die een debat aangaat over welk punt van de sharia ook, loopt grote kans beschuldigd te worden van afval van de islam, met weer alle gevolgen van dien. Mannen of vrouwen die door die beschuldiging getroffen zijn, zijn vaak vreselijk achtervolgd. Dit draagt 19
allemaal bij aan een atmosfeer van intellectuele stagnatie. Religieuze hervormingen zijn onder zo’n regime zo goed als onmogelijk. Tegelijkertijd zijn de regels van de sharia vernederend voor niet-moslims en voor vrouwen. Geen enkele westerse regering zou het in zijn hoofd halen moslimse minderheden te behandelen volgens de regels die de sharia geeft voor de behandeling van niet-moslims. En terecht. De sharia is een voortzetting van de jihad, maar met andere middelen. Wie geen moslim is, denkt misschien dat het toch duidelijk moet zijn dat de sharia mensenwerk is, het resultaat van eeuwenlange onderlinge discussies van de islamitische wet- en schriftgeleerden. Inderdaad zijn er islamitische denkers geweest die dit naar voren hebben gebracht, bijvoorbeeld Shukri Mustafa, die in 1978 in Caïro is opgehangen. Maar de algemene heersende opvatting onder moslims is anders. De islam schrijft aan Mohammed de uitspraak toe dat zijn gemeente niet overeen zal stemmen in een dwaling. Het zou immers van wreedheid getuigen wanneer God het toeliet dat zijn uitverkorenen eenstemmig de verkeerde weg in zouden slaan. Deze redenering leidt ertoe dat een regel of een voorschrift waar overeenstemming over tot stand is gekomen, algemeen wordt beschouwd als van God gegeven. Hiermee is de sharia meer geworden dan mensenwerk. Hierdoor is de sharia zo goed als sacrosanct, heilig en onaantastbaar geworden. Door mensen gemaakte wetten kunnen in de ogen van het brede moslimse publiek nooit concurreren met zoiets geweldigs als de sharia. Het is precies hier op dit punt dat er een belangrijke kloof tussen de westerse en de islamitische ideologie zichtbaar wordt. In een westerse maatschappij worden via allerlei democratische processen de wetten gemaakt en min of meer constant aangepast aan veranderende omstandigheden. Wetten komen, in het Westen, van beneden. In het islamitische systeem waar de sharia uit voortkomt, komen wetten niet van beneden maar van boven, en eenmaal door de bevoegde religieuze experts geaccepteerd zijn ze onveranderlijk. Deze twee visies op de wet zijn niet te harmoniseren. De wetten zijn door mensen gemaakt, en dus veranderbaar en bekritiseerbaar, of ze zijn dat niet. Na meer dan twee millennia van door mensen gemaakte wetten zou het geen goed idee zijn als het Westen zich zelfs maar gedeeltelijk zou onderwerpen aan een islamitisch systeem van wetten die verondersteld worden van goddelijke oorsprong te zijn. Er is nog een onoverbrugbaar verschil in opvatting tussen de islam en het Westen. Het christendom kijkt naar de wereld met een zekere metafysische 20
naïviteit. De wereld bestaat gewoon, de waarneembare wereld is bijvoorbeeld niet een sluier waarachter de ware werkelijkheid zich verbergt zoals in veel Aziatische godsdiensten. Het Westen beschouwt de wereld als door de mens veranderbaar. Mensen kunnen de wereld zelfs verbeteren. Dit zijn geen bewijsbare, controleerbare stellingen. Het zijn axiomatische geloofspunten. De moderne wetenschap heeft ons er immers van overtuigd dat de combinaties van moleculen en atomen zoals die door het blote oog worden waargenomen, eerder uit leegte en schillen bestaan dan uit massiviteit. Het is sterk de vraag of de wereld inderdaad gewoon bestaat, en ‘echt’ is. Maar we doen dag in dag uit alsof het wel zo is. Wat is de officiële positie van de islam over deze kwestie? De islamitische theologen onderwijzen dat God niet alleen de wereld geschapen heeft maar dat Hij ook de wereld permanent herschept. In dit constante proces van herschepping is God niet gebonden, zo leert de islam, aan enige beperking of regel, ook niet bijvoorbeeld de noodzaak rechtvaardig of voorspelbaar te zijn. God is ‘vrijmachtig in het scheppen’, en ook in het herscheppen. Dit lijkt een rare onpraktische kwestie zonder veel belang voor de praktijk, maar dit onderscheid tussen het Westen en de islam betekent dat er in het Westen een religieuze basis aanwezig was om wetenschap en techniek te ontwikkelen. De wereld was immers echt, en bestond gewoon, ook morgen nog. Islamitische denkers moesten daarentegen in theorie rekening houden met de mogelijkheid dat de wereld morgen er wel eens heel anders uit zou kunnen zien dan vandaag. Voor wie zich met techniek en wetenschap bezighoudt, is dat ontmoedigend10. Het Westen gelooft niet in onveranderlijke wetten die op de samenleving van toepassing zijn, maar wel in onveranderlijke natuurwetten. De islam gelooft daarentegen dat wetten waar de samenleving onder valt onveranderlijk zijn, maar is wat betreft de wetten der natuur daar niet zo zeker van. Het is verleidelijk om een samenhang te zien met de distributie van Nobelprijzen. Nobelprijzen voor techniek en wetenschap zijn nog nooit in de islamitische wereld, maar ook wel eens op Nederlandse bodem terechtgekomen. Dat ziet eruit als een bevestiging van onze vermoedens over de overbrugbaarheid. Met de overbrugbaarheid is het slecht gesteld. Er zit weinig anders op dan toe te geven dat sinds 9/11 de islam en het Westen met elkaar in oorlog zijn. Wie gaat het winnen? De islam heeft het voordeel dat het weet wat er aan het gebeuren is. Het gaat in islamitische ogen om de oude strijd tussen het Huis van de Islam en het Huis van de Oorlog. Het Westen heeft het nadeel dat het zijn ogen niet kan geloven en 21
er moeite mee heeft toe te geven dat er iets aan de hand is. Het Westen gaat ervan uit dat wie aangevallen wordt, niet vriendelijk genoeg geweest is tegen degene die hem aanvalt. Er moet een reden zijn waarom de aangevallene wordt aangevallen, zie de omvangrijke literatuur van het genre Why do they hate America. Dat een aanvaller zijn eigen redenen kan hebben om tot de aanval over te gaan, redenen waar de aangevallene geheel buiten staat, komt bij de gemiddelde westerling niet op. Er is nog een factor die het Westen verblindt: links heeft de vrije, kapitalistische maatschappijen in het Westen niet fundamenteel weten te veranderen. De islam wil de maatschappij ook veranderen. Links denkt nu de maatschappij met hulp van de islam eindelijk met succes te kunnen veranderen. Het is de vraag of dat een realistische verwachting is. De islam is wel gericht op maatschappelijke hervormingen, maar de islam heeft een heel ander maatschappij-ideaal dan Europees of Amerikaans links. Toen Khomeini aan de macht kwam, heeft hij, zoals u zich misschien herinnert, zijn dolenthousiaste linkse bondgenoten binnen enkele maanden geliquideerd. De islamitische strategie is erop gericht eerst Europa in te nemen, en strategisch is dat ongetwijfeld juist. Als Europa gevallen is, kan Israël niet zoveel moeite meer kosten, en daar komt Amerika heus achteraan. Om Europa te veroveren is bovendien waarschijnlijk opmerkelijk weinig geweld nodig. De demografie doet wat zij doet, en de incidentele sluipmoord op een cartoonist, schrijver of politicus die te hard tekeergaat, doet de rest. De Europese multiculturele elites buigen zich ver achterover om de islam ter wille te zijn, en zijn beslist niet van zins op de hoogte te raken van de geschiedenis van de expansie van de islam. Zelfs bij het CDA en de ChristenUnie bestaat er een wonderlijke tegenzin om zich eens te verdiepen in de geschiedenis van de ondergang van het christendom onder de islam. Er kan nog geen stagiaire op het partijbureau voor worden vrij gemaakt. Tegelijkertijd stelt de heersende elite zich keihard op tegen islamcritici, die worden zo nodig, denk aan Gregorius Nekschot, door een peloton van de mobiele eenheid van hun bed gelicht, maar diezelfde mobiele eenheid wordt niet ingezet bij wangedrag door moslims, want dan geldt dat alles moet worden gedaan ‘om erger te voorkomen’11. De leiders van de islamitische gemeenschappen hoeven zich verder niets te wensen. Onder zulke omstandigheden is het voldoende dat de tand des tijds zijn nuttige werk doet, en binnen enkele decennia is iedereen vergeten waarom je ook weer maar geen moslim moest worden. Verdient een van beide partijen het om de oorlog te winnen of te verliezen? 22
Is de westerse cultuur superieur aan de islamitische, of omgekeerd? De universiteit steekt er ongetelde manuren in om te voorkomen dat studenten die vraag willen gaan beantwoorden. Vanuit het perspectief van een onderzoeker zijn alle culturen gelijk. Maar die vraag naar de superioriteit van de islam of het Westen moet niet beantwoord worden vanuit het perspectief van een academische onderzoeker die al dan niet zijn ei mag komen leggen bij NOVA of Pauw & Witteman. Die vraag moet beantwoord worden vanuit het perspectief van de westerse belastingbetaler. Die betaalt zijn belastingen aan een overheid die in ruil daarvoor beloofd heeft hem waar nodig tegen geweld te beschermen. Het is wenselijk dat hier beide partijen hun verplichtingen nakomen. Is de islamitische cultuur superieur aan de westerse? Het is haast ongelooflijk dat samenlevingen die niet bij machte zijn hun burgers een werkend systeem van rioolwaterafvoer te verschaffen, gezien kunnen worden als gelijk aan of superieur aan het Westen. Alleen al de prestaties van de tandheelkunde zouden buitenstaanders ervan hebben moeten overtuigen dat het Westen verreweg superieur is.12 En dan is er nog de rest van de medische wetenschap, en de techniek. Maar, zoals de bijbel ergens zegt: ‘Niet altijd wint de snelste de wedloop’ (Prediker 9:11). Tot slot een verzuchting. De islamitische traditie levert over dat Mohammed gezegd heeft: Man Zafirtum bihi min rijaal al-yahuud, fa-qtuluuh, Doodt elke jodenman die in uw handen valt. Een cultuur of een godsdienst die van zulke bloeddorstige uitspraken geen afstand neemt, mag uitsluitend nog hopen te incasseren wat zij zelf anderen toewenst. Wie gaat de strijd winnen? Het ziet er goed uit voor de islam, maar het is nog een beetje te vroeg om serieus aan het voorspellen te gaan. Het kan immers verkeren. De pessimisten onder ons die zich al bij de teloorgang van ons vrije Westen hebben neergelegd en die alleen nog proberen de boel fatsoenlijk over te dragen, bieden wij praktische support met een Dhimmi-gids achter in dit boek. Een satirische toegift of een onmisbaar handboekje voor 2020? De tijd zal het leren.
23