DIT TUINBOEKJE IS VAN
………………………………………………………………………………
1
Inhoud 1. 2. 3.
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 301
2
Onderwerp De grond tuingereedschap Hoe een tuin groeit en bloeit a. het leven van een plant b. zaaien c. poten d. water geven e. oogsten f. composteren Voedselkringloop Bodemleven Wormen in de tuin Onderhoud Planten – hoe groeien ze De delen van de bloem Onkruiden Biologisch tuinieren Prei Tomaten Pompoenen Sperziebonen Sla Wortelen Aardbeien Bietjes (rode kroten) Radijs Snijbonen Afrikaantjes Uien Andijvie Mais Aardappelen Spinazie Rucolasla Knoflook Kool Doperwten
Pagina 3 5 6 6 6 7 8 8 8 11 12 13 14 15 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 36 38 39 40 41
1. DE GROND Als je de eerste keer op de kindertuinen komt zie je eigenlijk nog niet heel veel, en zeker nog geen plantjes of ander groen. Het enige wat je dan ziet is zwarte grond. Maar de ene grond is de andere niet. Daarom willen we je eerst iets vertellen over de grond. Planten maken zaadjes en uit die zaadjes kunnen weer nieuwe planten groeien. Dat is vast niets nieuws voor je. Zo’n zaadje heeft dan wel goede grond nodig om te kunnen groeien. Is de grond op de kindertuin eigenlijk wel goed? En op welke grondsoort groeit welke plant het beste? En waarom groeit die ene plant wel in Limburg en niet in Friesland? Misschien vind je hieronder wel het antwoord. In Nederland komen een aantal verschillende grondsoorten voor. De belangrijkste daarvan zijn klei, veen, zand en loss. De eerste drie grondsoorten ken je waarschijnlijk wel. Loss is een grondsoort die ook wel Limburgse klei wordt genoemd. De naam zegt het al; deze grondsoort komt vooral in Limburg voor. Grondsoorten kunnen heel verschillend zijn. Als je tuin een grote zandbak is, dan tref je het niet dan daarin groeien niet heel veel planten. Maar het is ook weer niet goed als er in je tuin alleen maar zware klei is. Dan is de grond meestal spijkerhard en kun je er niets mee beginnen. Misschien moet je die klei dan maar gebruiken om er potten mee te gaan bakken. Weet je eigenlijk wel waar grond vandaan komt? Als je zandkorrels door een vergrootglas bekijkt, lijken het net kleine rotsblokjes. Het zijn ook eigenlijk hele kleine stukjes van een berg. Hoe dat komt? Als rotsblokken van een berg afrollen, springen er door het botsen stukken van af. Deze stukken worden door regenwater meegenomen naar een rivier. Daar botsen al die steentjes weer op elkaar. Zo worden de steentjes steeds kleiner, tot het zand is. De rivier neemt alles mee, ook naar Nederland. Omdat de rivieren in Nederland niet zo snel meer stromen, zakt het zand naar de bodem en blijft daar liggen. Klei is nog veel kleiner dan zand. Daarom kan dat verder meegenomen worden door de rivier. Klei zakt pas omlaag als de rivier heel langzaam stroomt. Toen heel vroeger de rivieren overstroomden, werden het zand en de klei over het land verspreid. In Nederland, en ook hier in Nootdorp, bestaat ook nog veengrond. Dat is grond die bestaat uit resten van dode planten. Hoe dat in zijn werk ging? Als de rivieren waren overstroomd, en dat gebeurde vaak omdat er toen nog geen dijken waren zoals nu, kwamen de planten onder water te staan en gingen ze dood. Als dat vaak gebeurde, dan werd de laag planten steeds dikker en daaruit ontstond dan de veengrond. De grond van de kindertuin is een gezellige mix van grondsoorten. Dan kun je veel soorten bloemen en groenten goed verbouwen. Verbeteren en lichter maken van 3
zware klei doe je door er zand en compost door te mengen. Zandgrond maak je beter en vruchtbaarder door er veel compost door te mengen. Heel veel planten groeien prima op kleigrond. Die grond is erg vruchtbaar omdat er veel voedingsstoffen in zitten. Maar er zijn ook planten die echt houden van “arme” grond, grond waar dus veel zand doorheen zit. Denk maar eens aan de duinen, alleen maar zand, maar ook daar groeit nog van alles. Als je op je tuintje begint hebben de tuinmannen er al voor gezorgd dat de grond helemaal klaar is om te kunnen beginnen met poten en zaaien. Er is ook een voorbeeldtuintje, daarop doet één van de tuinmensen precies voor hoe je een plantje moet poten of hoe de zaadjes gezaaid moeten worden. goed opletten dus!! En als er iets rijp is mag je dat uiteraard mee naar huis nemen om er ’s avonds of de andere dag, samen met je ouder, broers en zusjes, lekker van te smullen.
Een voorbeeld van kleigrond
4
2. TUINGEREEDSCHAP Hiernaast zie je gereedschap dat in de tuin gebruikt wordt. Omdat dit groot en zwaar gereedschap is, en vaak ook nog scherp, mogen jullie daar niet mee werken. Wel zullen jullie af en toe de grote mensen op de tuin ermee zien werken.
schop spade riek mestvork
de tuinvork
het plantschopje
de tuinklauw
Met dit gereedschap zullen jullie ook gaan werken. De tuinvork, of de hark, gebruiken we om de grond op de tuin mooi glad te krijgen. Het plantschopje wordt gebruikt om kuiltjes te graven waar plantjes in gezet kunnen worden en de tuinklauw, of ook wel de drietand genoemd, wordt gebruikt om de grond lekker los te maken waardoor je ook het onkruid makkelijker uit de grond kunt halen. Het juiste gereedschap is erg belangrijk en goed materiaal is het halve werk. Het gereedschap moet dan ook goed onderhouden worden. Bovendien kost gereedschap altijd veel geld. Zorg er daarom goed voor. Na elk gebruik op de tuin moet het gereedschap altijd even schoongemaakt worden; alle aarde moet er weer vanaf omdat anders het gereedschap zal gaan roesten. En met roestig gereedschap is het niet prettig werken. Laat ook je hark niet rondslingeren, voor je het weet trap je er een keer op en krijg je de steel tegen je neus of trap je op de tanden van de hark; en reken maar dat dat pijn doet.
5
3. HOE EEN TUIN GROEIT EN BLOEIT Het leven van een plant Alle planten hebben maar 1 doel in het leven – zaden maken. Als ze afgestorven zijn, verrijken de bladeren, stengels en wortels de grond met voedsel voor de volgende generatie planten. Als je een bonenzaadje plant in warme, vochtige grond, dan barst de buitenkant van het zaadje open en vormen zich wortels. Het zaad ontkiemt dan. Een kleine bonenplant is een zaailing. Wortels houden de plant vast in de grond en halen water en voedingsstoffen uit de grond. Water en voedingsstoffen reizen langs de stengel naar de bladeren. De bladeren maken daarvan weer voedsel voor de hele plant. Als de bijen stuifmeel verzamelen, brengen ze ook stuifmeel over van de meeldraden naar de stamper. De bloem is dan bevrucht en er ontwikkelen zich dan nieuwe zaadjes. Bonenpeulen zijn de vruchten van de bonenplant. Binnenin zitten de zaden, en binnen in de zaden wachten kleine bonenplanten tot ze kunnen gaan groeien en bloeien. Als de plant sterft, ontbinden de plantendelen; ze gaan rotten en sterven af en komen terug in de aarde. Daar verrijken ze de grond met voedsel voor de volgende generatie planten.
3a.
ZAAIEN
Wanneer kun je het beste zaaien? Om te weten of je in de lente al kunt zaaien kun je de volgende proef nemen. Neem een handvol aarde en druk de aarde samen tot een bal. Steek er je vinger in. Valt de kluit aarde uit elkaar, dan kun je planten. Als ze nog aan elkaar blijft kleven, wacht dan nog enkele dagen en doe deze test opnieuw. De grond is klaar als hij vochtig is maar niet overdreven nat aanvoelt. Hoe zaai je het best? Zaaien gaat het gemakkelijkst als het niet heeft geregend. Wat heb je nodig: Een hark Zaadjes Een gieter met kleine gaatjes 1. hark de grond gelijk 2. maak met een stok een geultje in de grond op de diepte die voor een bepaald soort zaadje nodig is 3. kleine zaadjes neem je tussen je vingers, je strooit ze gelijkmatig in het geultje en verspreidt ze gelijkmatig zodat ze niet bij elkaar blijven liggen. Grotere zaden kun je één voor één op de goede afstand van elkaar leggen 4. neem dan een handvol aarde en bedek daarmee de zaden. Verdeel de aarde voorzichtig met je hand 6
5. geef voldoende water met een fijn straaltje water uit de gieter 6. geef elke dag water tot de plantjes 5 cm groot zijn 7. dun de jonge plantjes uit, zodat elk plantje genoeg ruimte krijgt om te groeien. Er zijn heel veel soorten zaden. Soms zijn zaden heel erg groot, zoals de kokosnoot. Sommige zaadjes zijn zo klein dat de wind ze gemakkelijk wegblaast. Rode bietenzaad heeft een beetje een ruwe vorm terwijl radijszaad heel mooi rond en glad is. In elk zaad zit een plantje. Dat noemen we het kiemplantje. Bij een boon kun je dat heel goed zien. Het kiempje heeft van de moederplant een voorraadje voedsel meegekregen. Genoeg om zelf groter te worden en zelf worteltjes hebben gekregen om het voedsel uit de grond te halen. Zolang de huid van een zaadje droog blijft zal het kiempje echter blijven slapen. Daarom moeten net gezaaide zaadjes in elk geval altijd in vochtige grond liggen. Als het net heeft geregend is dat geen probleem, maar als dat niet zo is moeten wij mensen ervoor zorgen dat de zaadjes genoeg water krijgen. Dus de gieter pakken. Zoals ook wij mensen meer nodig hebben dan water en voeding alleen om te kunnen groeien, is dat bij plantjes net zo. Zo zal een zaadje in de winter niet gaan kiemen omdat het dan te koud is. Planten hebben ook warmte nodig. Maar ook licht en lucht hebben ze nodig om goed te kunnen groeien.
3b.
POTEN
Een ideale dag om plantjes te poten is op een bewolkte dag, als de grond nat is en het niet waait. Des te beter is het als er regen wordt voorspeld. Wat heb je nodig: Plantjes Schoffel of schopje 1. verwijder het oude plantje uit de pot: houd de pot omgekeerd in je hand en klop een paar keer op de bodem. Wat je overhoudt in je hand is de wortelkluit 2. graaf een kuiltje dat wat dieper en wat breder is dan de wortelkluit. Bewaar de aarde die je opgraaft. 3. zet de wortelkluit in de kuil zodat de bovenkant van de kluit gelijk ligt met de oppervlakte van de tuin 4. vul de kuil op met de aarde die je eerder uit het gat hebt gehaald. 5. druk de aarde rond het plantje goed aan met je handen: zo verwijder je alle lucht. 6. geef de plantjes veel water.
7
3c.
WATER GEVEN
Als het teveel regent, kunnen je planten waterige wortels krijgen en vervelende ziekten, zoals meeldauw en wortelrot. Krijgen de planten niet genoeg regen, dan gaan de bladeren – en al snel de hele plant – hangen. Aan teveel water is niet veel te doen. Het is veel gemakkelijker om de planten te redden bij een tekort aan water. Wanneer geef je water? Steek je vingers in de grond. Voelt de grond droog aan dan kun je het best een gieter halen. Laat je plant haar bladeren hangen, dan moet je ook water geven.
Hoe water geven? Geef het water op de grond en niet op de bladeren. Maak de wortels voldoende nat, dan hoef je niet al te vaak water te geven. Ook kun je kleine waterdammen bouwen; daarmee maak je een grachtje rond de planten waarin het water wat langer blijft staan.
3d.
OOGSTEN
Een paar tips: - houd de groente met één hand vast en trekt de groente eruit met je andere hand. Zorg ervoor dat je de plant niet uit de grond rukt. Voor sommige soorten, zoals pompoenen, heb je misschien hulp nodig om de stengels door te snijden. - Pluk erwten en bonen voor ze uit hun peul vallen: anders zijn ze te stug om nog te eten. - Courgettes groeien enorm. Je kunt ze het beste plukken als ze zo’n 15-20 centimeter lang zijn. - Hoe meer je plukt, hoe meer je oogst. Erwten en bonen leveren meer op als je ze regelmatig oogst. - Graaf wortelgewassen zoals wortels en aardappelen op bij bewolkt weer. - Maïs, bonen en tomaten zijn heel gevoelig voor koude temperaturen, dus op tijd oogsten.
3e.
COMPOSTEREN
Wat is compost? In het woordenboek staat: “meststof van verteerbaar afval, zoals schillen en bladeren”. Om het even makkelijk te maken voor je: compost is gewoon goed plantenvoedsel. In de grond is het 8
dan ook een drukke bedoening want daar bevinden zich allerlei bodemdieren zoals duizendpoten, miljoenpoten, kevers, oorwurmen en nog veel meer kleine beestjes. Al deze beestjes leven dus ook onder de grond van jouw tuintje. Deze beestjes zijn er niet voor niets. Ze doen heel nuttig werk. Zo zetten ze bijvoorbeeld mest om in goed plantenvoedsel. Hoe gaat dat composteren in zijn werk? Composteren is te vergelijken met onze eigen spijsvertering. Je steekt je voedsel in je mond, deze gaat door je maag naar je darmen en komt er onderaan in een andere vorm (onze poep) weer uit. Ook bij composteren gebeurt er zoiets. De spullen die op de composthoop worden gegooid zijn het voedsel voor de composthoop. Maar die heeft geen maag die het voedsel verteert. Wel leven er allerlei diertjes in de composthoop; duizendpoten, wormen, luizen. Zij knabbelen en vreten de voeding fijn en maken er mest (oftewel poep) van. Daarna zijn de bacteriën aan de beurt. Bacteriën zijn hele kleine beestjes die wij met het blote oog niet kunnen zien. Met miljarden tegelijk zetten zij de hoop in de bak om tot compost. De temperatuur binnen de composthoop gaat omhoog tot wel zo’n 70 graden Celsius. De bacteriën zwoegen en dit laat hen zo warm worden dat de temperatuur zo hoog wordt. Als jij hard werkt krijg je het ook heel warm. Deze miljarden bacteriën zijn in staat om de grote berg in de composthoop binnen de kortste keren om te zetten in verteerde aarde. In de laatste fase is de compost omgezet tot humus. De berg is dan behoorlijk kleiner geworden en een heel eind gezakt. Als de temperatuur weer is gedaald heb je hele goede tuingrond. De composthoop moet wel goed verzorgd worden. Een composthoop moet namelijk altijd vochtig blijven. Als hij te droog wordt, moet hij begoten worden. Ook is het belangrijk dat een composthoop lekker luchtig blijft. Als sommige lagen in de hoop vast blijven liggen, moeten ze losser gemaakt worden. Dan kun je er gerust een schep of schoffel in steken en de lagen goed los wroeten. Soms ook gaat het verteren van het afval niet snel genoeg. Dit kun je oplossen door wat oude compostgrond aan de hoop toe te voegen. Dan gaat het allemaal wat sneller. Je merkt wel dat een composthoop regelmatig moet worden gecontroleerd. Een composthoop heeft lucht nodig. Daarvoor kun je zorgen door, wanneer je aan een composthoop begint, in het midden van de hoop een paal in de grond te slaan. Als de composthoop klaar is haal je de paal weer weg. Je hebt dan een mooi luchtgat gemaakt. Eigenlijk hebben jullie allemaal een soort composthoop in de tuin: in de groene container! In deze container verzamelen jullie thuis, als het goed is, groente, fruit en tuinafval. Het grote verschil is alleen dat jullie thuis niet wachten tot al het afval is verteerd. Maar de groene container wordt netjes één keer in de twee weken opgehaald door de gemeente. Die brengen het dan met een vuilniswagen naar een bedrijf dat daar compost van maakt. Op de Kindertuin doen wij dat niet maar hebben wij een composthoop gemaakt waar al het afval opgaat en daar de tijd krijgt om te verteren tot het weer compost is geworden. Niet alles kun je zomaar in de composthoop gooien. Hieronder zie je een lijstje van zaken die wel en zaken die niet op de composthoop kunnen. 9
WAT MAG WEL OP DE COMPOSTHOOP Verwelkte bloemen Bladeren Groentenafval Koffiedik Bananenschillen Dierlijke mest Stro Eierschalen Etensresten (rauwkost) Fruitschillen Onkruiden (geen zaden)
EN WAT NIET Oud brood Kaaskorstjes Vet Olie Hopen gras Hulst Klimop Dennennaalden Papier Kattenbakvulling Stofzuigerinhoud Houtskool Asresten Bereide etensresten Grote takken Grote stukken schors
Gras, bladeren, schors, takken en stro kunnen beter eerst op een aparte hoop wat verder rotten. Op de kindertuin staan achteraan twee grote bakken waarin alles wat op een composthoop kan, mag worden gegooid. Fons geeft altijd aan welke van de twee bakken gebruikt mag worden. Bij een grote tuin, zoals de kindertuin, hebben we niet genoeg aan één composthoop. Het duurt soms wel een jaar voordat je de composthoop weer kunt gebruiken. Als de compost op is, moet je dus een jaar wachten voor je weer nieuwe hebt. Daarom hebben wij twee bakken staan zodat we nooit helemaal zonder zitten.
Dit kan allemaal op de composthoop 10
4. VOEDSELKRINGLOOP In de natuur In de natuur raakt de bodem nooit leeg, omdat de voedseldeeltjes steeds weer worden aangevuld. In de voedselkringloop gaan geen voedseldeeltjes verloren, alles kan opnieuw gebruikt worden. Al het afval in de natuur, zoals dode bladeren, dode planten en dode dieren worden door kleine beestjes, de bacterien en schimmels, opgegeten en weer uitgepoept. Op die manier worden voedseldeeltjes weer teruggebracht in de grond waar het wordt opgelost door het water. Bomen, struiken en andere planten nemen dit water door hun wortels weer op en daarmee dus ook de voedseldeeltjes die in dat water zijn opgelost en daarmee kunnen ze dan weer verder groeien. Als de boom of de struik in de herfst zijn blaadjes op de grond laat vallen of er dieren doodgaan, begint het hele proces weer van voren af aan. Op de kindertuin Op de kindertuin werkt de kringloop bijna hetzelfde als in de natuur. Er is maar één verschil. Op de kindertuin worden de plantjes geoogst en mee naar huis genomen om opgegeten te worden. Er blijft dan geen afval achter op de tuin. Dat betekent dat de voedseldeeltjes uit de sla, de radijsjes en de boontjes door jullie wordt opgegeten. De voedseldeeltjes worden dus niet terug gegeven aan de bodem. En daarmee is de kringloop dus niet rond zoals in de natuur. De bodem kan daardoor leeg raken. Daarom hebben wij op de kindertuin twee compostbakken staan waar al het afval dat wel overblijft en het onkruid in gaat. Na een jaar is al dat afval verteerd tot compost (of humus) en elk voorjaar wordt dat dan weer over de tuintjes verspreid zodat er weer voedingsstoffen teruggebracht worden in de grond.
11
5. HET BODEMLEVEN Tijdens het tuinieren kom je ook vaak bodemdieren tegen, dat kan bijna niet anders. Want in de grond van de kindertuin wemelt het van de bodemdieren. Maar geen paniek. We hebben het niet over grote en gevaarlijke dieren hoor. Integendeel. De diertjes in jouw tuintje zijn juist klein en zeker niet gevaarlijk. Denk bijvoorbeeld maar eens aan duizendpoten, kevers, mieren, slakken, pissebedden en regenwormen. Bodemdieren leven van dode resten van planten en dieren. Het zijn echte afvaleters. Ze snoepen maar al te graag van blaadjes, haren en krakende botjes! Dat is hun dagelijkse voedsel. Dan zijn er ook nog bodemdieren die niet genoeg hebben aan deze resten. Deze “jagers” eten ook hun medebewoners op. Eet smakelijk! Maar de tientallen bodemdiertjes in jouw tuintje doen ook heel nuttig werk. Ze eten dode resten van planten en dieren op. Dat ruimt alvast lekker op. Vervolgens wordt het afval weer uitgepoept. Deze poep is nog niet geschikt als plantenvoedsel. Daarvoor hebben we weer bacterien en schimmels nodig. Zij veranderen de poep in goed plantenvoedsel dat we “humus” noemen. Humus bestaat uit de door schimmels en bacterien verteerde resten van planten en dieren. Deze resten herken je alleen niet meer. Humus ziet eruit als gewone bruine of zwarte aarde. Humus is dus heel goed plantenvoedsel. Een goede bodem met voldoende humus, zorgt voor gezonde plantjes. Er zijn echter ook bodemdiertjes die schadelijk zijn voor je tuintje. Dat zijn bijvoorbeeld rupsen, vlooien, bladluizen en slakken. Bijna alle slakken zijn schadelijk voor je tuintje want ze eten niet alleen dode, maar ook levende plantjes op. Vooral planten met grote, vlezige bladeren zijn populair bij slakken. Laat ze vooral niet te dicht in de buurt komen van kool, sla of andijvie, want daar zijn ze echt gek op. Leuk om te weten De mol Sommige bodemdiertjes zijn een smakelijk hapje voor vogels en andere dieren. Vooral de mol weet daar wel raad mee. Elke dag eet een mol wel zo’n honderd regenwormen. Het liefst verse regenwormen. Wist je dat een mol best snel is? Hij kan wel 8 kilometer per uur afleggen. In dit tempo loopt een mol in iets meer dan 5 uur een marathon. Miljoenpoten Miljoenpoten komen heel klein uit een ei en hebben dan maar twee poten. Elke keer als de miljoenpoot vervelt neemt het aantal pootjes toe, net zolang tot ze volwassen zijn. Natuurlijk heeft een volwassen miljoenpoot niet echt miljoen poten maar ze hebben er wel heel veel en daarom worden ze miljoenpoot genoemd. 12
6. WORMEN IN DE TUIN Wormen zijn heel nuttige dieren in de tuin. Wormen eten allerlei restjes van planten en bloemen op, deze worden verteerd in het darmstelsel en komen dan als wormenpoep weer terug in de tuin. Deze wormenpoep is heel goede voeding voor de planten op de tuin. Bovendien graven wormen allerlei gangen in de tuin. In die gangen komt lucht en water en ook dat wordt door de planten gebruikt om te groeien. Om te zien hoe wormen gangen graven kun je een “wormenhotel” maken. Neem daarvoor een glazen bak en doe daarom om en om een laag aarde en een laag zand en dat verschillende keren. Leg boven op een laagje voedselresten. Gooi er niet teveel tegelijk in maar zoveel dat de wormen alles onder controle houden. Hoe maak je een wormenhotel? -
-
wormen houden van een vochtige en donkere omgeving. Zorg er dus voor dat de aarde vochtig blijft en bovendien donker. Dit kun je doen door een stuk zwarte karton om de glazen bak de plaatsen. Wormen hebben ook zuurstof nodig. Dit regelen ze zelf door gangen naar boven te graven. Leg onder in de bak een laag kranten zodat het overtollige vocht goed opgenomen kan worden. Gebruik een kilo wormen voor een kilo voedselresten. Gebruik geen regenwormen maar koop de wormen in een tuincentrum. De hoeveelheid wormen verdubbelt om de drie maanden. Je kunt de overtollige wormen dus weer verkopen. Voed de wormen 1 keer per week. Houd de bodem steeds vochtig. Om te zien hoe goed de grond in de tuin is, graaf je een schop vol aarde op. Hoeveel wormen zie je in de grond? Zijn het er veel dan heb je waarschijnlijk goede grond. Wormen zijn de beste vriend van elke tuinder. Ze ploegen met hun puntige kopjes door de aarde en maken die los zodat lucht en water bij de wortels van de planten kan komen. Ze eten ook afgestorven bladeren en ander plantaardig materiaal. Hun poep zit vol voedingsstoffen. Dankzij hun eet- en graafwerk wordt de aarde vermengd en in kleine brokjes verdeeld. Een regenworm
13
7. ONDERHOUD Het onderhouden van een tuintje is misschien niet het leukste werk maar wel heel belangrijk. Met een eigen tuintje heb je altijd wel iets te doen. Denk maar aan onkruid wieden, dode bloemen plukken, afgevallen blad wegharken enzovoorts. Er gaat behoorlijk wat tijd zitten in het goed onderhouden van een tuintje. En sommige klusjes zijn behoorlijk zwaar. Neem bijvoorbeeld het onkruidvrij maken van je tuintje. Dit klusje komt elke keer weer terug. Maar er zijn wel een paar manieren om het voor jezelf wat makkelijker te maken. Zo kun je altijd het beste in rechte rijtjes zaaien. Zo kun je goed zien waar plantjes opkomen en waar niet. Alles wat buiten het rijtje opkomt is onkruid. Dat scheelt een hoop zoekwerk en de kans is kleiner dat je goede plantjes uit de grond trekt. Voor het onderhoud van je tuintje heb je ook gereedschap nodig. Een schepje, een drietandje en een emmer zijn onmisbaar. Schepje Een schepje gebruik je om kuiltjes in de grond te maken waarin je een plantje kunt zetten. Ook kun je met een schepje gemakkelijk een geultje in de grond maken waarin je gaat zaaien. Drietandje Een drietandje kun je goed gebruiken om de aarde lekker los te maken en daardoor ook het onkruid er makkelijker uit te halen. Zet het drietandje in de grond en trek hem naar je toe. Door de tandjes wordt de grond lekker los gemaakt en kun je het onkruid makkelijker uit de aarde halen. Emmer De onkruidplantjes in je tuintje kun je het beste met de hand weghalen. Trek de onkruidplantjes met wortel en al uit de grond, schud de aarde er even van af en verzamel al het onkruid in je emmertje. Pas wel op dat je geen gereedschap in je emmertje gooit, want dan raak je het kwijt. Als je klaar bent op je tuintje leeg je de emmer op de composthoop en breng je de emmer, samen met het gereedschap dat je hebt gebruikt, terug in de portocabin. Tip: Als je met een plantje in je hand aan de hulpouders vraagt of dat onkruid is dan gaat het niet goed. Als je niet zeker weet of iets onkruid is vraag dat dan voordat je het plantje uit de grond trekt!
14
8. PLANTEN – HOE GROEIEN ZE? We staan er eigenlijk veel te weinig bij stil. Het wonder van een klein pietluttig zaadje dat uitgroeit tot een prachtige plant met mooie kleurige bloemen. Misschien vraag jij je ook wel eens af hoe zo’n klein zaadje kan uitgroeien tot een stevige plant of lekkere groente. Om deze vraag te beantwoorden nemen we een zonnebloem als voorbeeld. De zonnebloem ken je vast wel: het wordt meestal een hele hoge plant met boven in zo’n hele grote gele bloem. Stel je voor: op een mooie zonnige dag in april stop je zonnebloemzaad (pitjes) in de grond van je tuintje. Je kan zonnebloemzaad kopen in een tuincentrum, maar je kan ook het zaad van een zonnebloem van vorig jaar gebruiken. deze zaadjes zitten in het midden van de bloem. Als je zo’n bloem laat drogen, kun je er wel vijfhonderd zaadjes uit halen! Het duurt niet lang nadat je het zaadje in de grond hebt gedaan, voordat er een steeltje boven de grond uitkomt. Door het zonlicht groeien er groene korreltjes in het steeltje en later ook in de blaadjes. Die korreltjes noemen we “bladgroenkorreltjes”. De steelt wordt steeds groter en dikker en er groeien blaadjes aan. Tegelijk groeien de wortels steeds dieper de bodem in, zodat het plantje lekker stevig komt te staan. Uiteindelijk komt dan het allermooiste: een grote, gele opengevouwen bloem. Als de zon goed zijn best doet en de zonnebloem genoeg water krijgt, kan een zonnebloem soms wel vier meter hoog worden. omdat het in Nederland vaak waait, moeten zonnebloemen wel goed vastgemaakt worden aan een stok die je naast de plant zet. Planten groeien niet altijd en niet overal. Ze hebben voldoende licht, lucht, warmte, water en voedsel nodig, net als wij mensen. Dit noemen we met een duur woord de “groeivoorwaarden” van een plant. Deze groeivoorwaarden verschillen per soort plant. De ene soort heeft meer warmte nodig dan de andere en de ene meer water dan de andere. Leuk om te weten Een zonnebloem keert zijn gezicht altijd naar de zon. Dat kan niet anders, want het stukje van de steel dat in de schaduw staat, groeit harder. Daardoor gaat de steel krom staan en buigt de bloem in de richting van de zon. 15
Dit is eigenlijk een soort zoekplaatje. De bedoeling is dat je de plaatjes in de goede volgorde zet, begin dus bij een de kleinste bolletjes en eindig met de bloemen. Natuurlijk mag je de plaatjes ook leuk kleuren als je daar meer zin in hebt.
16
1.
2.
3.
4.
5.
6.
9. DE DELEN VAN DE BLOEM Wat je het eerst ziet bij het bekijken van bloemen is de bloem zelf. Die trekt niet alleen onze aandacht maar ook die van insecten. De plant heeft deze insecten nodig om zich voort te planten. Een bij of een vlinder bezoekt de bloem omdat hij op zoek is naar nectar. Hij kruipt dan voorbij de meeldraden die vol hangen met stuifmeel. De harige insecten komen dan vol met stuifmeel te zitten en vliegen zo van bloem tot bloem. Op deze manier wordt het stuifmeel van de ene plant naar de andere overgebracht. Dit heet kruisbestuiving. Het stuifmeel valt van de insecten op de stamper van een andere bloem. De bloem maakt dan plaats voor een zadenfabriek; de stamper zwelt op en daarbinnen groeien dan de zaden. Wanneer de zaden volwassen en rijp zijn worden ze door de plant weggesloten of door de wind verspreid.
Wat we niet te zien krijgen van de plant zijn de wortels. Deze halen water en voeding uit de aarde. Er zijn dikke en dunne wortels, de dikke zijn de hoofdwortels en de dunnere noemen we de zijwortels. Er bestaan ook nog dunnere wortels die we de haarwortels noemen. De voeding neemt de plant op door middel van de wortels en deze gaat dan langs de stengels omhoog tot bij de bloem en naar de bladeren.
.
17
10. ONKRUIDEN Wanneer je een paar weken op je tuin aan het werk bent geweest zul je merken dat er op een gegeven ogenblik plantjes en kleine groene dingetjes op je tuin groeien die je niet zelf hebt geplant of gezaaid. Alle plantjes die je niet op je tuintje wilt hebben, noemen we onkruid. Onkruid is in feite ook een deel van de tuin. Tuinieren zonder onkruid kan, maar dan moeten we vergif gebruiken en dat willen we niet. Als je lekkere groenten van je eigen tuintje eet, wil je daarbij toch zeker niet per ongeluk vergif bij eten? Onkruid zijn over het algemeen erg sterke planten, daarom hebben we ook het spreekwoord “onkruid vergaat niet”. Onkruiden kunnen een tuin helemaal overwoekeren en ervoor zorgen dat je eigen plantjes en zaadjes niet groeien. Het moet dus wel uit je tuintje gehaald worden. Het beste is om het onkruid met wortel en al eruit te trekken. Onkruid kan ook heel nuttig zijn. Er kunnen allerlei medicijnen van gemaakt worden maar dat is heel moeilijk en gaan wij dus maar niet doen. Wel kan het onkruid op de composthoop worden gegooid en daarmee kunnen we weer goede tuinaarde maken. Dat doen we dan weer wel. Ook kunnen sommige onkruiden heel lekker zijn en bovendien ook nog heel mooi. Te veel onkruid of planten die groeien waar jij ze niet wilt hebben, stelen water en voedingsstoffen uit je tuinplanten. De meeste soorten onkruid zijn hard en groeien snel. Daardoor overschaduwen zij de zaaiplantjes die zon nodig hebben. Als het geregend heeft, is het ideaal weer om onkruid te wieden. De grond is dan losser en het onkruid komt dan gemakkelijker los. Het beste gereedschap om onkruid te wieden is je hand. Probeer ook altijd om de hele wortel van het onkruid uit de grond te krijgen zodat hij niet weer opnieuw uit kan groeien. Groter onkruid kun je met een schopje, schoffel of spitvork uitgraven. Begin elke keer dat je op je tuintje komt met het wieden van onkruid. De meeste kinderen vinden dit het minst leuke werkje maar het moet toch echt gebeuren. Daarom maar gelijk mee beginnen, heb je dat alvast maar gehad. Als je het onkruid er niet goed uithaalt worden je andere planten erdoor overwoekerd omdat het onkruid het zonlicht tegen houdt, het water en de voedingsstoffen uit de grond uithaalt. Dat alles zal ervoor zorgen dat je andere plantjes niet of niet goed zullen groeien. 18
11. BIOLOGISCH TELEN Op de kindertuinen wordt op een biologische manier groenten gekweekt. Dit betekent dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest wordt gebruikt. Chemische middelen en kunstmest bevatten altijd stoffen die minder goed zijn voor de gezondheid van mensen of de grond. Wat doen we dan wel? In plaats van met chemische bestrijdingsmiddelen proberen we op de kindertuin zoveel mogelijk met natuurlijke middelen te voorkomen dat planten ziek worden of last krijgen van beestjes. Dit kan door bijvoorbeeld afrikaantjes op de tuintjes te planten. Een aantal beestjes houden echt niet van de geur van afrikaantjes en blijven daarom zo ver mogelijk uit de buurt. En wist je dat lieveheersbeestjes of meikevertjes echte vrienden van je zijn op jouw tuintje. Zij eten namelijk heel veel luizen. Heet ze dus maar altijd heel vriendelijk welkom op je tuintje als je ze daar ziet. En in plaats van kunstmest te gebruiken proberen wij de grond zo goed mogelijk te houden door het niet te vaak te spitten of te frezen, want met het spitten en frezen verdwijnen ook de goede beestjes die in de grond leven en daar de grond van voedsel voor de planten voorzien. Een andere manier om de grond goed gezond te houden is door “wisselteelt”. Een moeilijk woord dat ik zal proberen aan je uit te leggen. Alle groenten en planten zijn in vier verschillende soorten ingedeeld. Dat zijn: peulgewassen, koolgewassen, bol- en knolgewassen en vruchtgewassen. Elke soort gewas heeft zijn eigen voedselbehoefte. Wanneer je nu elk jaar steeds dezelfde soort gewas op hetzelfde plekje poot, put dat de grond uit omdat die planten steeds hetzelfde voedsel uit de grond haalt. Zet je nu die verschillende gewassen elk jaar op een ander plekje in de grond dan worden er steeds verschillende stoffen uit de grond gehaald en heeft de grond de kans om het voedsel, dat er eerder door een ander soort gewas uit was gehaald, weer terug te laten keren in de grond. Dit voorkomt ook dat je planten al snel sterven omdat ze gebrek hebben aan voeding. Dat is ook de reden waarom je nooit zelf mag bepalen waar een bepaalde soort groente in je tuintje gezet wordt maar dat dit door één van de grote mensen wordt aangewezen. Meestal spannen we een lijntje waar je die dag je groente mag planten of poten. Luister en kijk dus altijd even goed of je jouw plantjes en zaadjes wel op de goede plaats plant of zaait. In dit boekje wordt ook een teeltplan opgenomen. Daarop kun je zien in welke week (ongeveer, want het hangt ook van het weer af) we welke plantjes gaan poten of zaaien.
19
12. PREI Prei is het zusje van de ui. Alletwee zijn ze opgebouwd uit bladeren. De stengel blijft klein en de bladeren staan ingeplant op de bodem. Prei is een echte soepgroente en niet zo makkelijk te kweken. De preivlieg en de preimot vreten de plant op; ze leggen hun eitjes op de plant en de larven doen de rest. Dat is natuurlijk niet leuk. Als je merkt dat de preivlieg of de preimot de planten aanvreet kun je de planten bespuiten met een aftreksel van de brandnetel. Hoe moet je de plantjes in de aarde zetten? Maak met je schepje een kuiltje en zet de plantjes daarin. Schuif de grond weer tegen de plantjes aan. Het gedeelte van de prei dat boven de grond blijft staan, blijft groen; het gedeelte onder de grond wordt wit. Omdat wij het witte gedeelte lekkerder vinden dan het groene moeten we ervoor zorgen dat zoveel mogelijk van de prei onder de grond blijft. Door het groeien van de prei komt er echter een steeds groter gedeelte van de prei boven de grond. Om ervoor te zorgen dat er toch een groot gedeelte wit blijft, moeten de preien worden “aangeaard”. Dit betekent dat je een steeds hoger heuveltje om de prei heen moeten maken zodat er toch steeds een voldoende groot stuk van de prei in de aarde blijft zitten. Recept voor een soepje Nodig: 3 liter water ½ kg aardappelen 4 of 5 preien 1 selderij 50 gr boter peper, zout, laurierblad
20
Bereiding: Het groen van de prei met de aardappelen en de selderij, het laurierblad, de peper en het zout gaarkoken en mixen. Snij het preiwit in kleine stukjes en stoof die in boter of met wat olie. Voeg het preiwit bij de gemixte soep en laat nog even inkoken.
13. TOMATEN Rode tomaatjes kunnen de trots zijn van een tuin. Je hebt daaarvoor vooral een hele mooie zomer nodig. Een tomatenplant is een klimplant. Om goed omhoog te kunnen klimmen heeft hij een hulpje nodig in de vorm van een stevige stok. Plant de tomatenplant er naast en bind hem stevig tegen de stok aan. En dan kunnen ze de hoogte inschieten. Af en toe moeten de tomatenplanten worden “gediefd”. Als je dat niet doet gebruikt de plant al zijn energie alleen maar om nog hoger te worden in plaats van ervoor te zorgen dat er mooie grote tomaten aan de plant groeien. Met je duim en wijsvinger moeten de scheuten die in de oksel van de plant groeien, worden weggeknepen. Controleer de plant daarom elke week op die okselscheuten. Dan gaat het voedsel naar de kleine tomaatjes en verliest de plant geen kracht aan het maken van meer zijscheuten. Na een week of acht komen de eerste vruchten aan de plant. Vier van die weken worden gebruikt om de vruchten te laten groeien. De plant heeft dan ook elke dag water nodig en dan nog het liefst lauw water want koud water daar houden ze niet van. Wanneer de plant vijf trossen met tomaten heeft wordt de top uit de plant weggeknipt. Wanneer er te veel tomaten aan de plant willen groeien krijg je alleen maar kleine misbaksels. Je kunt daarom beter 20 mooie tomaten hebben dan 30 misbaksels. De tomaat is familie van de aardappel, de aubergine, de paprika en de tabaksplant. Deze planten heten “nachtschadigen”. Bij al deze planten is het groen ervan giftig voor de mens. Eet daarom nooit groene aardappelen of bessen van bloeiende planten van deze soort. Als de plant volgroeid is worden de rijpe vruchten geplukt. Verwijder daarvoor eerst de steunstok uit de grond en laat de rest van de plant op de grond rusten. Zo kunnen de groene tomaten nog wat doorgroeien. De laatste vruchten kunnen groen geplukt worden en dan verder afrijpen onder krantenpapier op een donkere koele plaats. Tijdens het rijpen verdwijnt het groen uit de vrucht. Recept voor een tomatensoepje: Nodig: 3 liter water ½ kg aardappelen ½ kg tomaten 3 uien 1 selderij 2 wortelen 1 prei 3 eetlepels olie of 50 gr boter peper en zout
21
Bereiding: Laat de uien in wat olie of boter bruin worden. Voeg er het kokende water bij, de doorgesneden aardappelen, tomaten, prei, selderij en laat dit alles gaarkoken (zo’n 20 minuten). Mix het geheel door elkaar en voeg peper en zout naar smaak toe.
14. POMPOENEN Pompoenen zijn de reuzen onder de groenten. Alleen al het zaaien is een festijn, want je weet zeker dat het goede resultaten zal geven. Let er wel op de pompoen steeds in een potje te planten dat groot genoeg is, want een pompoenplantje is moeilijk te verplanten. Leg het zaadje steeds schuin in de aarde en kerf er vooraf met een mes een sneetje in. Zo kan het zaadje makkelijker kiemen. De rijpe vruchten bevatten veel suiker en caroteen, maar helaas weinig vitaminen. De platte zaden zijn bijna de grootste die er te krijgen zijn. Omdat de zaden veel olie bevatten en nog lekker smaken ook, worden ze als een lekkernij beschouwt. Vanaf de maand mei kan de plant in een met compost gevulde put gezet worden. Zet er wel een klimtoren, een hek of ander klimrek bij waar deze krachtpatser langs kan klimmen. In Amerika is men helemaal gek van pompoenen. Men houdt er de gekste wedstrijden. Zo is er in elk dorp jaarlijks een wedstrijd voor de zwaarste pompoen. De winnaars van elke staat komen dan weer bij elkaar om de wedstrijd verder te spelen. Pompoenen kunnen soms wel 400 kg wegen. Deze zwaargewichten zijn echter niet meer zo lekker van smaak. Tips voor de kweker: Planttijd: half mei, plantafstand 100 cm, rijafstand 200 cm, ziekten: praktisch geen problemen. Een recept voor een pompoensoepje: Nodig: 3literwater 1 kleine pompoen ½ kg uien 3 eetlepels olie 1 teentje knoflook peper, zout, laurierblad
22
Bereiding: Laat de uien bruin worden in wat hete olie. Voeg er het kokende water bij, de doorgesneden pompoen, het teentje knoflook en het laurierblad. Mix dit door elkaar. Eet de soep met boven op een laagje gruyerekaas of een scheutje room in je bord of soepkom. Eet smakelijk.
15. SPERZIEBONEN Bonen bestaan er in twee soorten: stambonen en stokbonen. Stambonen hebben zelf een stam en worden niet hoger dan 30 cm. Stokbonen moeten gesteund worden met een stok, want die kunnen wel 3 meter hoog worden. Stambonen Stambonen kunnen vanaf begin mei tot eind juli direct buiten in de volle grond gezaaid worden. Maak de grond vochtig maar niet te nat. Leg met een tussenruimte van 40 cm telkens 3 zaden bij elkaar in een gaatje van 3 centimeter diep. Als je de zaden met grond hebt toegedekt en aangedrukt, hebben de zaden goed contact met de grond. De grond mag vooral niet te nat zijn, daar houden bonen niet van. Ze houden wel heel erg veel van warmte. Ongeveer 90 dagen na het zaaien kun je boontjes plukken. Dus vanaf begin augustus tot begin oktober. Als je ze jong plukt zijn ze heerlijk mals. Stokbonen Stokbonen kunnen gezaaid worden van half mei tot begin juli. Het zijn klimplanten, dus ze moeten gesteund worden met stokken. Dat kun je doen met bonenstokken, dat zijn stokken die meer dan 2 meter lang zijn. Meestal wordt van die stokken een soort indianentent gemaakt. Op een afstand van ongeveer 70 centimeter worden 3 of 4 stokken stevig in de grond gestoken en aan de bovenkant met touw bij elkaar gebonden. Net als bij een indianentent.Bij elke stok leg je 3 of 4 zaden. Verder werkt het hetzelfde als bij de stambonen. Bonen, begin mei gezaaid, zullen eind mei boven de grond komen. De bloemen zijn wit of roze. Deze serieuze groeier heeft een behoorlijke oppervlakte nodig om te kunnen groeien. Daarom past hij niet zo goed in kleine tuintjes. De bonen kun je het beste tegen een paar stokken aan laten groeien. Hoe je die stokken neerzet, is weer een probleem apart. Je kunt bijvoorbeeld de indianenwigwam neerzetten, maar wat je ook doet, zet de stokken vooral stevig vast. Als de plant eenmaal aan het groeien is, is het moeilijk om de stokken stevig neer te zetten, zonder de plant te beschadigen. Steek rond elke stok een 8-tal bonen in de grond, mooi verdeeld in een cirkel rond de stok. Bonen halen stikstof uit de lucht en brengen die in de grond. Wat dat betreft, zijn bonen bijna chemische fabrieken, ze zorgen voor hun eigen stikstof. Andere planten hebben juist veel behoefte aan deze stikstof. Bonen en peulvruchten halen ze met de hulp van bacteriën uit de lucht en daarna worden ze in de wortelen van de plant opgeslagen in kleine knolletjes. Wanneer je de plant in de herfst opgraaft zie je ze duidelijk aan de fijnere worteltjes hangen. Als je die knolletjes op de composthoop gooit, verrijk je daarmee zeker de compost.
23
16. SLA Sla is een geweldige plant voor de jonge tuinder. Je zaait en plant deze groene tuinprinses met het grootste gemak. Als je maar weet dat ook de mussen de lekkere malse jonge plantjes lusten! Bij een slaplantje kun je dan ook maar het beste direct ook een vogelverschrikker in de grond steken. Ook deze groente is rijk een vitaminen en hoort altijd thuis in een groentetuin. Maak voor het zaaien de grond goed nat, want slaplantjes hebben altijd veel dorst. Maak een geultje in de grond van ongeveer 1 cm diep en strooi het zaad zo dun mogelijk uit. Als de plantjes opkomen moet je uitdunnen tot ze ongeveer op een afstand van 25 cm staan. Ook de rijen onderling moeten op een afstand van 25 cm liggen. De uitgedunde jonge kiemplantjes kun je ergens anders in de tuin weer uitplanten. Sla kan al in maart gezaaid worden tot in augustus. Als je wilt voorkomen dat rupsen of ander ongedierte jouw sla gaat opeten, kun je er vlak naast of ertussen wat plantuitjes of knoflook poten. Daar hebben alle insecten een hekel aan. Wanneer de slaplantjes om de 14 dagen geplant worden krijg je een onafgebroken oogst van verse slablaadjes. Wil je een slaplant laten herschieten, laat dan de onderste bladeren zitten. Uit de oksels schieten dan nieuwe verse knapperige blaadjes. Tips voor de kweker Planttijd: april, plantafstand 20 cm, rijafstand 40 cm, ziekten: rupsen, slakken, vogels. Recept voor een Nederlandse salade: Nodig: 1 krop sla tomaten komkommer augurkjes zilveruitjes 1 hard gekookt ei
24
Bereiding: Maak de sla goed schoon en verwijder de dikke nerven. Snij de tomaat in halve plakjes, de komkommer, augurk en zilveruitjes ook in plakjes. Maak een slasaus: meng 6 eetlepels olie met 3 eetlepels kruidenazijn (citroensap mag ook), 1 theelepel suiker, 1 theelepel mosterdpoeder, ¼ theelepel kerrie of peper en ½ theelepel zout. Meng vervolgens de slablaadjes en de helft van de saus en de ingrediënten door elkaar en doe dat in een mooie slakom. Doe dan pas de rest van de slasaus erover en versier de bovenkant van de salade met de overige ingrediënten.
17. WORTELEN Worteltjes zijn een bron van vitamine A en dat is goed voor je ogen.. De vitaminen in de wortelen helpen ook om rode bloedlichaampjes aan te maken. Het beste zou je de hele wortel kunnen eten. De meeste vitaminen zitten namelijk in de buitenkant. Was de wortel en wrijf hem even schoon en eet hem dan gewoon zo rauw op. Worteltjes houden van een goed doorlatende grond, grond dus waarop geen water blijft staan na een regenbui. Als de worteltjes in het voorjaar worden gezaaid moeten ze een goed zonnig plekje hebben. Als je ’s zomers zaait is een beetje schaduw weer beter. Er mag trouwens ook best een windje langskomen, dat helpt te voorkomen dat het loof gaat schimmelen.Als het in de zomer erg droog weer is moet je wat water geven, dan worden ze lekker mals. Wortelen kun je het beste zaaien op een stukje grond waar het jaar daarvoor bladgroenten (sla of andijvie) hebben gestaan. Je zaait de worteltjes op een rijtje en na het uitkomen kan je de plantjes wat uitdunnen. Laar op iedere 20 cm een peentje staan, zo hebben ze lekker de ruimte, licht en genoeg voedsel. Je ziet aan het loof als de wortels groot genoeg zijn om te rooien. Worteltjes staan het liefst in de onmiddellijke omgeving van afrikaantjes. Deze bloemen houden de wortelvlieg op een afstand. De wortelvlieg is een veelvraat die de wortelen binnen de kortste tijd flink kan beschadigen. Wanneer de wortelen groeien boren ze zich verticaal de grond in. Wanneer ze een verharding of een steentje tegenkomen, ontwijkt de wortel die en zo kan de wortel soms hele rare vormen krijgen. Als de worteltjes met hun kopjes boven de grond uit groeien krijgen ze een groene kop. Om dat te voorkomen moet je ze dan met wat extra grond weer toedekken. Vanaf eind maart tot in juni kunnen worteltjes buiten in de volle grond worden gezaaid. Maak eerst de grond goed vochtig en maak dan een geultje van ongeveer 2 cm diep in de grond. Het zaad wordt vermengd met zand zodat je goed kunt zien waar je gezaaid hebt en of je het zaad goed hebt verdeeld. Ook komen de zaadjes dan niet zo dicht tegen elkaar aan te liggen want dat zou ervoor zorgen dat de worteltjes niet goed kunnen groeien. De zaadjes hebben ongeveer een ruimte van 2-4 cm nodig. Als de worteltjes toch te dicht op elkaar staan kun je ze uitdunnen. Dat betekent dat je alle plantjes die te dicht op elkaar staan, eruit trekt. Zodoende blijft er voor de worteltjes die blijven staan, genoeg ruimte over om te groeien. Na het uitdunnen de achtergebleven worteltjes weer goed met aarde toedekken en water geven. Maak dan het geultje met de worteltjes weer dicht en druk de grond even licht aan en opnieuw vochtig maken met een niet al te harde straal water. Worteltjeszaad kiemt langzaam; dus zeker een dag of tien geduld hebben, dan pas komen de eerste groene sprietjes boven de grond. 25
18. AARDBEIEN De grond Voordat er geplant kan worden moet de grond worden bewerkt. De grond mag niet te droog zijn, maar zeker niet te nat. Dit is heel belangrijk voor aardbeien. Verder moet er voor gezorgd worden dat er geen onkruid groeit want de aardbeiplanten worden daar al snel door overwoekerd. Dat is niet alleen niet goed voor de plantjes maar je krijgt daardoor ook geen lekkere zoete aardbeien. Juist de zon zorgt voor de lekkere smaak van de aardbeien. Het planten Bij het planten van de aardbeiplanten moet goed op de wortels gelet worden en op de diepte waarop de planten worden gezet (zie het plaatje hiernaast). De planten moeten ook ver genoeg van elkaar afstaan. Staan de planten te dicht op elkaar dan komt er te weinig zonlicht op de aardbeien. Stro Op het moment dat de planten zo'n vijftien centimeter hoog zijn, dit is ongeveer drie weken na het planten, wordt het tijd om stro tussen de planten aan te brengen. Dit stro heeft verschillende functies. Aardbeien hebben de gewoonte om als ze uit beginnen te groeien en dus zwaarder worden, op de grond te gaan liggen. Ligt er dan geen stro onder, dan liggen ze dus op de grond en worden ze bij de eerste de beste regenbui volgespat met modder. Vandaar de naam aardbei. Een andere reden waarom stro tussen de planten wordt aangebracht is dat door het opspatten van zand, ziektekiemen vanaf de grond op de plant kunnen komen. Stro is dus ook een milieuvriendelijk alternatief om een boel problemen met schimmelziekten te voorkomen. Nachtvorst Tot eind mei kan nachtvorst roet in het eten gooien. Met een nachtvorst kan een oogst voor het grootste deel verloren gaan. Wanneer een aardbeienbloemetje bevriest kan deze geen aardbei meer worden en sterft hij af. Soms bevriezen bloemen maar voor een gedeelte, met als resultaat een misvormde aardbei. Vogelvraat Als de honingbijen en de hommels hun werk gedaan hebben zullen enkele weken na het begin van de bloei de eerste aardbeien een kleurtje beginnen te krijgen. De allereerste aardbeien hoeven we meestal zelf niet te plukken, want daar zorgen de spreeuwen en kauwen wel voor. Je moet die beestjes ook wat gunnen.
.
26
19. BIETJES Als je de bietjes kookt en schoonmaakt worden je handen ook rood en dat was je er niet zomaar even vanaf.. Het is gezond om bieten te eten want er zit veel vitamine C in en veel mineralen. Bieten worden ook wel “kroten” genoemd. Bieten willen graag in goed waterdoorlatende grond staan, dus niet op grond waar grote plassen water op blijven staan na een regenbui. Voor het zaaien moet de grond goed los en fijn gemaakt zijn. Bietjes kun je zaaien vanaf eind april tot eind mei in de volle grond. Maak daarvoor de grond vochtig, maak een geultje van ongeveer 3 cm diep en leg de zaadjes erin met een onderlinge afstand van 10 cm. Maak het geultje weer dicht en druk de grond met je handen even goed aan. Maak dan de grond opnieuw vochtig. Vooral bij droog weer moeten de bietjes regelmatig water krijgen. Rode bietjes bewaren Ongekookte rode bietjes kunnen ca. 1 maand in de groentelade van de koelkast bewaard worden. Gekookte bietjes blijven 2 dagen goed in de koelkast. Het schoonmaken en koken van ongekookte bieten Draai het loof van de bieten af en snijd de worteltjes er af. Boen de bietjes onder de stromende kraan met een borsteltje goed schoon, anders gaan de bieten wat gronderig smaken. Doe de schoongemaakte bieten in een pan en vul deze met water tot de bieten net onder staan. Doe er 3 laurierbladeren per kilo bieten bij. Breng de bieten aan de kook, let goed op want de bieten koken snel over. Leg een deksel op de pan en kook de bieten gaat, dit kan, afhankelijk van de oogsttijd en de grootte van de bieten 40 minuten tot 1 uur duren. Prik met een schilmesje in de bieten om te controleren of ze van binnen helemaal zacht zijn. Giet dan de gare bieten af, vul de pan met koud water en laat de bieten afkoelen tot ze hanteerbaar zijn. Pel het vel van de bieten door erin te knijpen – zo horen zo “uit hun jasje te floepen”.Rasp de bieten dan of snij ze in dunne plakjes om ze verder te verwerken. Een lekker zomers fris recept is de volgende salade van bietjes en mozzarella. Nodig: Bereiding: 4 rode bieten 1. kook de rode bieten in water vermengd met het het sap van een ½ citroen citroensap en zout (zie boven) 4 bolletjes mozzarella 2. schil de afgekoelde bietjes en snijd ze in schijfjes 2 eetlepels gehakte 3. snijd ook de kaas in schijfjes bieslook 4. maak torentjes van laagjes rode biet en laagjes zout en peper kaas 5. bestrooi elk laagje kaas met bieslook en peper uit de molen 6. laat dit een ½ uur in de koelkast staan en dien het dan op met een vinaigrette 27
20. RADIJS Radijsjes zijn echte lekkernijen. Meestal zijn ze rood van kleur, maar er zijn ook witte en rood-witte radijsjes, en je hebt ronde en langwerpige radijsjes. Voor sommige mensen zijn radijsjes net zo’n lekkernij als aardbei, hoewel de smaak wel heel anders is. Is de aardbei zacht en zoet van smaak, de radijs smaakt vooral heel pittig. Ze zaaien gemakkelijk, ze kweken gemakkelijk en ze groeien gemakkelijk. Alleen kunnen ze wel eens wormstekig zijn. Plant dus wat afrikaantjes in de omgeving. Zaai echter nooit twee jaar achter elkaar radijzen op dezelfde plaats want dan zullen de radijsjes echt niet goed groeien. Wel heeft men inmiddels geleerd dat radijszaadjes, die werden voorgekiemd in houtmolm, niet door wormpjes en aardvlooien bezocht zullen worden. Radijsjes kun je afspoelen en zo opeten, maar het meest worden ze in salades gebruikt om die wat pittiger te maken. Tips voor de kweker: Zaaien: in maart, plantafstand 15 cm, rijafstand 15 cm, ziekten: wormpjes, aaltjes. Radijsjes kun je op dezelfde manier als tuinkers op water zaaien. En dat kan dus het hele jaar door. Het enige verschil met de tuinkers is de afstand die de zaadjes moeten hebben. Radijs moet je 2-3 centimeter ruimte geven. Radijsjes zijn erg makkelijk te zaaien. Ze groeien op elke grondsoort als de grond maar humusrijk is. Afhankelijk van de zaaitijd kies je het ras. Dus als je zelf zaad koopt, moet je goed op het zakje lezen, voor welke zaaitijd het zaad het meest geschikt is. Vanaf half april tot eind juni kun je radijs buiten in de volle grond zaaien. Dit heet dan de “zomerteelt”. Je kunt het best op rijtjes zaaien. Maak de grond goed los en fijn en giet ze goed vochtig. Trek een geultje in de grond en leg de zaadjes er één voor één op een afstandje van 2-3 centimeter in. Maak het geultje weer dicht en druk de grond licht aan. Nu weer nat sproeien met een niet te sterke straal water. De zaadjes die weer boven de grond komen, weer toedekken met grond. Na 20-30 dagen kun je de eerste radijsjes al eten. Laat de radijsjes niet al te lang in de grond zitten want dan worden ze hol. En hou ze tijdens de groei goed vochtig want dan worden ze het lekkerst.
28
21. SNIJBONEN Als je in de ogen van iemand anders rare, vreemde of grappige dingen doet, dan word je wel eens een “rare snijboon” genoemd. Maar zo raar zijn snijbonen echt niet, alleen soms zit er wel eens een wat vreemd gevormde snijboon tussen, vandaar dan misschien toch die “rare snijboon”. Samen met sperziebonen is het een veel gegeten groente.
Recept voor snijbonen met pindasaus en tempé Nodig: 750 gr snijbonen 300 gr tempé 3 bosuitjes 2 dl pikante pindasaus zout 2 eetlepels mais- of zonnebloemolie 2 eetlepels sojasaus 2 eetlepels gefruite uitjes
29
Bereiding: 1. Snij de afgehaalde snijbonen schuin in reepjes van 0,5 cm breed. 2. snij de tempé in blokjes. 3. snij de schoongemaakte uitjes in ringetjes en houd wit en groen apart. 4. maak de pindasaus volgens de aanwijzingen op de verpakking. 5. kook de snijbonen in water met wat zout in 5-10 minuten beetgaar. 6. verhit in een wok of koekenpan de olie. 7. bak de blokjes tempé goudbruin en schep ze uit de pan. 8. bedruppel ze direct met de sojasaus. 9. laat het wit van de uitjes kort in de achtergebleven olie fruiten. 10. roer er de pindasaus door. 11. schep er vervolgens de snijboontjes en tempé door. 12. laat dit kort doorwarmen. 13. bestrooi het met het groen van de uitjes en de gefruite uitjes. 14. eet er rijst bij. Zet desgewenst sambal op tafel. Eet smakelijk.
22. AFRIKAANTJE Het Afrikaantje is een prachtig, makkelijk te kweken plantje met geel/oranje bloemetjes.. Afrikaantjes komen uit Zuid-Amerika en Mexico, dus niet zoals je misschien zou denken, uit Afrika! Afrikaantjes hebben niet alleen mooie bloemen, maar houden door hun geur ook schadelijke insecten uit de buurt. Afrikaantjes worden daarom veel langs de randen van moestuintjes (vooral met wortelen) gezaaid als natuurlijke bestrijding of voorkoming van een plaag. Zaaien Het zaaien van afrikaantjes is heel makkelijk. Een afrikaantje heeft het liefste een vochtige bodem en veel zon, maar doet het goed op veel verschillende plekken. Afrikaantjes kunnen in de tuin of in een bloembak of -pot goed opgekweekt worden. Zaaien kan vanaf half maart tot eind mei buiten, binnen kan het zaaien het hele jaar door. Het zaaien van afrikaantjes gaat als volgt: . 1. Spit een deel van de tuin om of vul een bloempot of bloembak met potgrond. De plantjes moeten uiteindelijk zoveel mogelijk in de zon of halfschaduw komen te staan. 2. Strooi de zaadjes uit over de bodem en dek héél licht toe met aarde. Zorg ervoor dat je niet teveel zaadjes op één plek zaait, want anders gaan de planten elkaar in de weg zitten bij de groei. 3. Verzorg de zaadjes door ervoor te zorgen dat onkruid geen kans heeft en de grond niet helemaal uitdroogt. Wanneer de afrikaantjes al kleine plantjes zijn geworden, kan je ze het beste voorzichtig uitgraven en herplanten op een grotere afstand van elkaar of in een andere bloempot. Verzorging Zorg ervoor dat de afrikaantjes niet lange tijd zonder water zitten want dan zullen ze niet goed groeien. Tijdens de bloei zorgt het verwijderen van de oude bloemen ervoor dat de bloei langer door gaat. Eetbare bloemen Het is niet het eerste waar je aan denkt als je Afrikaantjes ziet bloeien, dat je ze kunt eten. Toch kunnen ze je sla leuk opkleuren en de smaak van salades verfijnen. Afrikaantjes worden rauw gebruikt in salades en sauzen. Bij warme gerechten op het laatste toevoegen. Heel fijn gesneden krijg je het beste resultaat
30
23. UIEN Uien zijn de alleroudste en meest gezonde groente die we kennen. Als medicijn zuivert het je bloed. Een opengesneden ui maakt je verstopte neus weer vrij en het kan je ook van een oorontsteking afhelpen. Plant uien in maart/april in de grond. Vogels zijn er ook gek op en trekken ze rustig weer uit de grond. Daar hebben we wel weer een middeltje voor want er hangt op elk tuintje een cd aan een stok te waaien. Omdat de cd’s gemakkelijk heen en weer waaien en de zon erin staat te schitteren schrikken de vogels daar zo van dat ze niet op je tuintje durven te komen. Als de uien klaar zijn om te oogsten worden ze uit de grond gehaald en op een droog en warm plekje neergelegd om te drogen. Soms vlecht men van een aantal uien bij elkaar een streng van die in de keuken opgehangen kan worden.
Het allerbekendste gerecht met uien is wel de uiensoep. Nodig: 3 liter water ½ kg aardappelen ½ kg uien 3 eetlepels olie teentje knoflook peper en zout laurierblad een prei (gestoofd) een selderij (gestoofd)
31
Bereiding: 1. Snij de uien en fruit ze in de olie tot ze lichtbruin zijn. 2. doe er dan het kokende water bij, de doorgesneden aardappelen en de schoongemaakte en gekneusde teen knoflook en het laurierblad. 3. doe nu ook nog de gestoofde prei en selderij erbij en je kunt aan tafel. Franse uiensoep: Doe hetzelfde als hierboven maar bij het koken een beetje sherry en/of cognac toevoegen. Verder heb je plakjes stokbrood nodig en geraspte kaas. Doe de soep in een vuurvaste soepkom, leg bovenop een stuk stokbrood en strooi er ruim geraspte kaas over. Zet het in de oven onder een hete grill. Als de kaas dan gesmolten is…… smullen maar!
24. ANDIJVIE Deze heerlijke, snelgroeiende groente zit vol met vitamientjes. En ze is nog makkelijk te zaaien ook. Ze groeit op elke grondsoort maar heeft wel altijd dorst. Je moet ze dus wel goed vochtig houden. Dan wordt ze ook lekker mals en beter van smaak. Vanaf half juni tot half juli kan andijvie direct in de volle grond worden gezaaid. Maak de grond goed los en fijn en daarna goed vochtig. Trek een geultje van 1-2 cm diep in de grond. Verdeel hierin heel dun het zaad dat met zand is gemengd. Denk eraan, niet te diep en niet te dicht zaaien, anders moet je later te veel uitdunnen. Het geultje met je handen dichtmaken en aandrukken en opnieuw vochtig gieten met een niet te sterke straal water. Na ongeveer 4 weken moeten de plantjes uitgedund worden en verspeend. De planten moeten dan 30 cm ruimte krijgen om verder te kunnen groeien. Na 12 – 13 weken heb je heerlijke kroppen andijvie. Omdat het erg lastig is om andijvie op een goede manier te zaaien werken we op de kindertuinen altijd met hele kleine plantjes die we bij een kweker halen. Jullie hoeven dan alleen maar de plantjes in de grond te zetten. Graaf hiervoor een gat dat iets groter is dan het plantje en ongeveer even hoog. Zet het plantje in het gat en vul het gat weer op met aarde. Druk de aarde even licht aan zodat het plantje weer goed vast staat. Wat kan ik doen met andijvie? -
stamppot rauwe andijvie met reepjes zongedroogde tomaat roerbakken met ui en serveren met pindasaus als salade met uitgebakken spekjes en fijngesnipperde ui
-
andijviesalade met partjes sinaasappel en rozijnen gestoomd met appel in een hartige taart met spekjes en kaas
Hoe bewaar ik andijvie? Andijvie is een kwetsbare groente, die je het beste zo snel mogelijk na aankoop kunt eten. Verpakt in een plastic zak met gaatjes kan andijvie enkele dagen in de koelkast worden bewaard. Waar let ik op bij het schoonmaken en bereiden van andijvie? Verwijder lelijke bladeren en was de krop door deze onder te dompelen in ruim water. Snij het blad in reepjes en laat ze goed uitlekken. Als er veel zand in zit, is het slim om de andijvie nog een keer te wassen. Reken op 300-400 gram per persoon voor gekookte andijvie – andijvie slinkt heel erg bij het koken – en 100 gram per persoon voor salades. Gooi het kookvocht altijd weg want daar zit nitraat in. 32
25. MAIS Er zijn verschillende soorten mais. Op de kindertuinen zetten we meestal suikermais. De mais wil graag goed vruchtbare grond en een warme, tegen de wind beschutte plaats in de tuin. Vanaf eind april tot eind mei kan maïs gezaaid worden. Maak de grond goed vochtig en leg de zaden 20 cm uit elkaar in een gaatje van 2-3 centimeter diep. Als de zaadjes met grond zijn toegedekt, goed aandrukken en vochtig gieten. Tijdens de groei mag de maïs gerust bijgemest worden want maïs heeft altijd honger. Geen wonder, want ze kan wel 2 meter hoog worden en dan ook nog grote vruchten maken. Maïs krijgt vanzelf zijscheuten, die weggesneden moeten worden. Daardoor groeit de plant hoger en krijgt ze ook grotere vruchten. Bij droogte water geven, want maïs verdampt veel door de grote en lange bladeren. Aan de top van de plant komt een mannelijke bloeiwijze die het stuifmeel bevat. De bloempjes die eronder zit zijn de vrouwelijke. Het stuifmeel uit de bloeiwijze moet naar de vrouwelijke bloemetjes toe. Daar zorgen bijen en andere insecten voor. Als de haarpluim aan de top van de kolf donkerbruin is, kan er geoogst worden. De maïskolven dan niet te lang meer laten liggen want vers zijn ze het allerlekkerst.
33
26. AARDAPPELEN Aardappelen groeien onder de grond. Boven de grond groeit een plantje. De aardappelplant krijgt eerst bloemen en later bessen. In de bessen zitten zaadjes waaruit nieuwe aardappelplanten groeien. Aan aardappelen groeien uitlopers. Dat zijn die worteltjes op een aardappel. Meestal worden er speciale pootaardappelen gebruikt om in de grond te doen. Deze aardappelen maken heel makkelijk wortels en stengels. Als je zo’n aardappel in de grond stopt groeien er uit de uitlopers wortels en stengels. De stengels gaan omhoog en de witte pluizige wortels groeien omlaag, de grond in. Als de stengels lang genoeg zijn, komen ze boven de grond. Na een tijdje komen er blaadjes aan. De blaadjes zijn eerst klein en opgevouwen, maar langzaam worden de blaadjes groter en spreiden ze zich uit. Ook de plant wordt steeds groter. Intussen groeien onder de grond nieuwe aardappelen uit de aardappelplant. In juni gaat de plant echt goed groeien. Het weer is nu heel belangrijk. Niet te veel regen, want dan wordt de grond te nat en kunnen de aardappels gaan rotten. Als het te droog is, moeten de planten extra water krijgen.. In de herfst sterft de oude aardappelplant af. Dan zijn de aardappelen onder de grond klaar om geoogst te worden. Rooien noemen we dat. Eerst wordt de plant eraf gehaald, die kun je niet eten. Als de aardappelen uit de grond zijn gehaald moeten ze goed drogen (liefst lekker in het zonnetje) om te voorkomen dat ze gaan rotten. Blauwe en groene plekken Een belangrijke bouwstof in de aardappel is eiwit. Het eiwit in de aardappel zit vlak onder de schil. Nieuwe aardappels hebben maar een dunne schil, die kun je daarom het best in de schil koken want dan gaat er niets van het eiwit verloren. Oude aardappels worden wel geschild. Als je aardappelen schilt kom je wel eens een blauwe plek tegen. Net als mensen krijgen aardappels blauwe plekken als ze zich stoten. Die blauwe plekken kunnen gewoon gegeten worden. Maar omdat het niet zo’n mooi gezicht is snijden de meeste mensen die blauwe plekken eraf. Heeft een aardappel te veel in het licht gelegen? Dan wordt hij een beetje groen. De stof die daarvoor zorgt is giftig. Die groene plekken moet je dus wel wegsnijden.
34
Zo groeien de aardappelen van maand tot maand Maart: In het voorjaar moeten de pootaardappels ontkiemen. Dan hebben ze veel licht en warmte nodig. Dit moet dan ook altijd binnen gebeuren. Op de kindertuin wordt dit voor jullie gedaan
April: de pootaardappels gaan de grond in
Eind juli: de planten beginnen af te sterven.
Aardappelsalade :
-
35
Juni: de plant begint nu lekker te groeien.
September: de aardappels kunnen worden gerooid. Dit is een riek
Als koude salade zijn aardappels ook heel lekker.
Dit heb je nodig: -
Mei: de eerste stukjes groen komen boven de grond
500 gr aardappels 3 eieren een appel (Elstar of Jonagold) 10 augurkjes mayonaise evt. gekookte boontjes doperwtjes blokjes ham
Zo maak je het: Kook de aardappels en laat ze afkoelen. Kook ook de eieren. Wacht tot het allemaal wat is afgekoeld en snij dan alles in kleine stukjes. Doe alles in een kom met een paar lepels mayonaise erbij. Goed roeren en dan in de koelkast flink af laten koelen. Je kunt de salade nog met heel veel andere groenten aanvullen, zoals tomaatjes, komkommer, boontjes (gekookt) of doperwtjes. Ook kunnen er kleine stukjes ham of klein gesneden worstjes door. Heel lekker op een warme zomerdag met een paar stukjes stokbrood erbij.
27. SPINAZIE Wie spinazie zegt, zegt Popey; wie Popey zegt, zegt “ijzersterke spieren”. Spinazie is een echte spierenkweker. Spinazie is een voorjaarsgroente. In mei kan iedereen zich te goed doen aan spinazie. Omdat spinazie het moet hebben van haar bladeren moet ze ook veel mest hebben. Ook moet je de goede grond hebben. Als de grond te zuur is groeit de spinazie niet goed. Dat zie je aan de kleine blaadjes en de bleekgroene kleur. Spinazie bevat veel eiwitten, mineralen (kalk en ijzer) en vitamine A, C en K. Eet het dus maar rustig, want spinazie is heel gezond. Spinazie mag eigenlijk in geen enkele moestuin ontbreken en als je ze zelf hebt gekweekt smaakt ze nog veel lekkerder dan uit de winkel. Spinazie groeit snel en is ook makkelijk zelf te zaaien. Spinazie wil wel een voedzame grond. Als de grond na de winter vrij is van sneeuw of ijs kun je spinazie al buiten zaaien. Het beste is om spinazie in rijtjes te zaaien zodat je goed het verschil kunt zien tussen spinazie en onkruid. Maak de grond vochtig en trek een geultje van 1-2 cm diep en strooi daar het zaad in. Zaai niet al te dicht op elkaar. Bedek het zaad daarna weer met een klein laagje grond en druk de grond goed aan. Dan opnieuw nat sproeien met een niet al te sterkte straal water. Vooral in de zomer groeit spinazie heel snel. Na ongeveer 5 weken kunnen de eerste jonge blaadjes worden geoogst.
Kiemplantjes 3 weken na het zaaien
Spinazie halverwege het oogsten
Spinazie die klaar is om te oogsten 36
Vogeltjes zijn trouwens niet alleen dol op wormen maar ook op spinaziezaad. Om te voorkomen dat de vogels het zaad opeten, hangen we in elk tuintje een cd aan een stokje. Door het draaien en blikkeren van het zonlicht op de cd schrikken de vogels en komen ze niet op je tuintje. Recept voor spinaziepasteitjes Nodig: 8 plakjes bladerdeeg 300 gr spinazie 1 bosje tuinkruiden (bieslook, kervel) 175 gr verse roomkaas 75 gr geraspte kaas 2 eieren (waarvan 1 eigeel apart) zout en peper
37
Bereiding: 1. was de spinazie zorgvuldig en blancheer het 10 minuten in lichtgezouten water 2. knip de bieslook klein en hak de kervel fijn 3. hak de uitgelekte spinazie ook klein 4. doe de spinazie in een kom en dan de tuinkruiden, de verse en de geraspte kaas, de eieren (maar niet het eigeel) en zout en peper naar smaak 5. meng dat allemaal goed door elkaar 6. verdeel de spinaziemassa over vier deeglapjes (in het midden) 7. de rand iets vochtig maken en een ander deeglapje erover leggen (ook de randen iets bevochtigen) en dan aandrukken met bijvoorbeeld een vork 8. met een kwastje eigeel erover smeren 9. leg ze op een bakplaat 20-25 minuten in de oven. Oven voorverwarmen: electrisch 225 graden, hete lucht 210 graden, gasoven stand 4-5.
27. RUCOLA Rucola wordt ook wel raket of raketsla genoemd. Ze heeft een bijzondere smaak, een soort kruising tussen het pittige van radijs en iets nootachtigs. Rucola smaakt lekker in een mengsel van soorten sla, in een stamppot of op een broodje kaas. Teeltwijzen en rassen Je kunt Rucola bijna jaarrond zaaien. Ze groeit heel snel en je kunt er dus ook snel blaadjes van oogsten. Jammer genoeg schiet ze ook wel snel door (bij voorjaars en zomerteelt). Ook tijdens de bloei kun je nog blaadjes oogsten; ze smaken dan nog pittiger. In maart buiten uitgeplant kun je vanaf april al van oogsten. Vervolgens zaaien we nog eens in de late lente, dan kun je er tot ver in de herfst van oogsten (laat het hart van de planten intact, dan blijft ze nieuwe blaadjes maken). Standplaats en teeltmaatregelen Rucola groeit op alle grondsoorten, het liefst op een zonnig plekje. Geef voldoende water bij droogte want het blad heeft veel vocht nodig. Als de plant gaat doorschieten kun je nog steeds blaadjes plukken en eten al is dan de beste kwaliteit wel van de plant af. Als je na juli zaaiten schiet rucola niet meer door, dat doet ze alleen bij zaai en groei in de warmste maanden van het jaar. Oogst en bewaren Je kunt Rucola niet bewaren; oogst de jonge bladeren vlak voor de maaltijd. Langer dan een dag kun je haar zowiezo niet bewaren. De jonge blaadjes zijn altijd lekkerder dan het oudere blad.
De bloem van een doorgeschoten plant.
38
28. KNOFLOOK Knoflook hoort tot de uienfamilie net als prei. De knoflookbollen zijn meestal wit, maar er zijn ook rode en rode. Verse knoflook heeft geen of weinig reuk van de adem. Knoflook moet op goed ontwaterde, vruchtbare en doorlatende grond worden gezet. Zware klei kan ook maar is meestal te nat in de winter maar geeft wel de mooiste witte bollen. Er moet rekening worden gehouden met een wisselteelt van vijf jaar. Een grotere teen die geplant wordt levert ook een grotere plant en grotere bol op. Het aantal tenen per bol ligt aan de hoeveelheid kou in de winter. Tenen van 20-25 mm zijn geschikt als plantmateriaal. Knoflook moet bij voorkeur in oktober-november worden geplant. Om een redelijke opbrengt te krijgen mag dit niet later dan half december gebeuren. De grondtemperatuur mag niet lager zijn dan 7-10 graden. Ook later planten – in het voorjaar – kan met de juiste rassen. Voor een goede ontwikkeling heeft knoflook een koudeperiode nodig van twee maanden, planten in het najaar geeft dus de beste opbrengst. Vooral in een flauwe zomer kan voorjaarsplanting tegenvallen. Het planten van knoflook op ruggen heeft voordelen. In het voorjaar warmen de ruggen sneller op en bovendien waait de wind ze sneller droog, waardoor het makkelijker oogsten is. De afstand tussen rijen knoflook is 30 cm en in de rij 8 cm tussen de tenen. Een plantdiepte van 5 cm is voldoende. Zorg ervoor dat de tenen bedenkt blijven, als ze bloot komen te liggen verkleuren ze en wordt de kwaliteit minder. Plant de teentjes met de puntjes omhoog. Als ze in het voorjaar worden geplant komen ze 2-3 cm diep met de punt net onder de grond. Het onkruid tussen de knoflook moet met de hand worden verwijderd. Omdat knoflook ondiep wortelt wordt schoffelen niet aangeraden. De oogst vindt plaats in juli-augustus. Zodra het blad geel verkleurt is de knoflook goed. Niet te lang wachten want anders gaan de teentjes opnieuw uitlopen. Laat de oogst aan de wind drogen, zonder dat het nat wordt. Daarna moeten de bollen nog nadrogen. Dit kan in kleine bosjes of in dunne lagen in bakjes die bij goed weer buiten kunnen staan. Verwijder daarna het loof en bewaar ze apart van elkaar in een luchtige, droge en zeer koele ruimte. Knoflook kan ook als verse knoflook worden geoogst als het gewas nog groen is. Haal alle grond eraf.
39
29. SPITSKOOL Spitskool is qua smaak en structuur de zachtste kool van de sluitkolen, zo zacht dat ze met een leuk recept zelfs rauw te eten is. Maar verder zie je in recepten ook vaak koken, stoven, ovenschotels, roerbak, etc. Een erg lekkere en bekende combinatie is spitskool met kerrie, vaak gestoofd en dan door pasta gemengd (met zalm of hamblokjes of vegetarisch met kaas). Oogsten en bewaren Op een gegeven moment krullen de bladeren niet meer open maar blijven om de krop gesloten - het moment van de oogst komt dan naderbij. We kunnen de krop nog een à twee weken laten zitten zodat hij wat compacter wordt. Spitskool is mals en hoeft niet lang gekookt te worden zoals witte kool of rode kool. Het kan rauw in salades worden verwerkt of geblancheerd/geroerbakt worden.
Schoonmaken en bereiden van spitskool Was de spitskool met ruim water, snijd hem in de lengte door, verwijder eventueel de buitenste bladeren en snijd de stronk eruit. Daarna kun je hem in reepjes snijden en verder bereiden. Ingredienten 1 kilogram aardappelen, geschild en gewassen zout, peper 2-3 eetlepels olijfolie
400 gram gewassen en in reepjes gesneden spitskool 200 gram choriz0 6 kleine tomaten, in plakjes gesneden 4 eieren 100 cc melk ½ theelepel verse fijngesneden tijm ½ eetlepel verse fijngesneden peterselie
40
Recept Kook de aardappelen in water met wat zout in 10 minuten halfgaar. Laat ze afkoelen en snijd ze in plakjes. Verwarm de oven voor op 175 graden. Bak de spitskool in een pan in 1 eetlepel olijfolie 4 minuten. Bedek een ovenschaal met 1/3 van de aardappelplakjes. Verdeel daarover 1/3 deel van de chorizo, 1/3 deel van de spitskool, daarop 2 tomaten in plakjes. Herhaal dit rijtje nog 2 keer (je krijgt dus 3 x de laagjes met alle ingrediënten). Zorg ervoor dat de bovenlaag aardappelplakjes zijn. Klop in een kom de eieren los met melk, zout, peper, tijm en peterselie. Schenk dit mengsel in de ovenschaal over de aardappelplakjes. Sprenkel er vervolgens 2 eetlepels olie over en bak de aardappelschotel in 40-45 minuten goudbruin en gaar.
30. DOPERWTEN Erwten zijn echt een voorjaarsgroente die het beste groeien in een koel voorjaar. ’s Zomers groeien de erwten niet meer zo goed en is er een grote kans op luizen of een andere ziekte zoals meeldauw. Zaaien kan dan ook het beste gebeuren vanaf eind februari tot en met april. Doperwten zitten in een soort “huisje”, een harde schil (of peul) die je beter niet kunt eten. Je moet de erwtjes dus uit de peul halen. Dat wordt ook wel “erwten doppen” genoemd. Voordat je de erwten kunt zaaien maak je de grond goed los met een harkje. Omdat erwten eigenlijk gewoon hele grote zaden zijn, hoeft de grond niet heel fijn geharkt te worden. Trek een geultje van 2-3 centimeter (ongeveer een halve vinger) diep en giet dit vol met water. Leg om de vier centimeter een erwt, dek ze af met grond en druk dit licht aan. Na een paar dagen is er al een worteltje en na ongeveer twee weken is het eerste groen te zien. Althans voor wie zaait in april. Bij de vroege zaai duurt het allemaal wel wat langer. Om de zaden wat gemakkelijker te laten kiemen, dus worteltjes laten maken, kun je ze het beste 24 uur weken in een laagje water. De erwten nemen dan heel veel water op waardoor het velletje zachter wordt en daardoor maken ze makkelijker worteltjes. De erwten zullen daardoor makkelijker en sneller gaan groeien. Wil je de erwten laten voorkiemen, dat betekent dat ze echt al worteltjes hebben voordat ze de aarde ingaan, leg de erwten dan in een laagje water dat tot halverwege de hoogte van de erwten komt. De eerste paar dagen moet je wel regelmatig water bijvullen want de erwten drinken er heel veel van. Na 3-4 dagen is een worteltje van één centimeter te zien. Dat is de tijd dat de erwten gezaaid kunnen worden. Vogels zijn gek op de erwten en zullen dus alles proberen om ze uit de grond te krijgen. Het is daarom ook belangrijk om diep genoeg te zaaien. Ook kun je de zaden afdekken met fijn gaas of vliesdoek. Een net is niet handig want de vogels kunnen daarin verstrikt raken en gaan dan dood. Oogst de doperwten op tijd. Worden ze te laat geplukt dan zijn de erwten melig en niet zo lekker. Laat gezaaide erwten zijn gevoeliger voor ziekten dan vroeg gezaaide. Zo kunnen ze last krijgen van bladluizen of kevers, die de randen van de bladen kapot vreten. De larven van die insecten worden in de grond geboren en vreten aan de wortels waardoor de plantjes dood kunnen gaan.
41