Dierenvrienden? door Nellie de Kok
Samenvatting De hond is de baas in het huis, totdat er een kat bijkomt. Ze proberen allebei om bij de bazin in een goed blaadje te komen. De kat krijgt het voor elkaar dat de hond voortaan buiten moet slapen. Toch heeft hij niet gerekend op de muizen. De kat lust namelijk geen muizen. Hij vindt ze vies en de bazin wil wel dat hij muizen vangt. En als hij geen muizen vangt dan stuurt ze hem weg. Dat wil de kat niet. Nu heeft hij toch de hulp van de hond nodig. Een poppenkastspel voor kinderen vanaf 3 jaar. Poppen: hond (Max), kat (Robbert), 2 muizen, bazin (De hond is een slome hond, praat langzaam met een lage stem. De kat praat bekakt. Muis 1 is Mies, een meisjesmuis. Muis 2 is Fred) 2 spelers in de poppenkast. Speler 1: hond, muis 1 (Mies), de bazin Speler 2: kat, muis 2 (Fred) Voorwerpen: 4 speelkaarten (waaronder harte aas), groen voorwerp, blauw voorwerp, sleutelbos Achtergrond: een huiskamer Duur: ongeveer 15 minuten
1
Dierenvrienden? (Kat en Hond komen op. De kat heeft een groen voorwerp in zijn poot en de hond heeft een blauw voorwerp in zijn poot.) Kat:
Nee, dit is blauw!
Hond:
Je hebt het mis dat is groen en dit is blauw.
Kat:
Dat is niet waar. Dit is blauw.
Hond:
Hoe is het mogelijk! Geen wonder dat jij altijd met iedereen ruzie maakt. Ben je soms kleurendoof? Dit is groen en wat jij hebt is blauw, Robbert!
Kat:
De naam is (overdreven) Róbert. Ik ben van Koninklijke bloed en zo wens ik ook behandeld te worden.
Hond:
Van Koninklijke bloed? Je bent gewoon op straat gevonden. Je was gewoon een verzopen kat die toevallig onder het voorwiel van mijn vrouwtje terechtkwam. En het was maar gewoon straatkatbloed dat uit je poot kwam. Je mag blij zijn dat mijn vrouwtje je zo zielig vond, anders was je nu nog op de vuilnisbelt je eten aan het zoeken.
Kat:
Nou, ik wordt hier anders wel koninklijk behandeld.
Hond:
Je wordt gewoon verwend. Weet je waarom? Omdat mijn vrouwtje denkt dat jij muizen kunt vangen. Je durft ze nog niet aan te raken. Als ze dat te weten komt vlieg je met je Koninklijke kont naar buiten.
Kat:
Er stroomt blauw bloed door mijn aderen, dus ik weet dat dit blauw is.
Hond:
En ik zeg dat je je vergist. Dat is groen en dit is blauw.
Kat:
Weet je wat? We vragen het gewoon aan de kinderen. Welke kleur is dit?
(De kinderen roepen groen.) Kat:
En welke kleur heeft hij in zijn poot?
(De kinderen roepen blauw.) Kat:
Dat zeg ik.
Hond:
Dat zeg ik, dat zeg ik! Dat zei je helemaal niet. Jij zei dat jij iets blauws in je hand had en ik iets groens.
Kat:
Nee toch? Ik denk dat jij je vergist.
2
Hond:
Ik word helemaal tureluurs van jou. Moet je niet op zoek naar een ander koninklijk huis. Ik vind dat je hier nu wel erg lang blijft logeren.
Kat:
Nee hoor. De bazin heeft gezegd dat ik hier mag blijven zo lang als ik wil.
Hond:
Dat denk ik toch niet. Dit is mijn huis. Ik woonde hier het eerst. Ik ben als puppy aangenomen om het huis te bewaken tegen dieven. Waar ben jij voor aangenomen?
Kat:
Ik ben aangenomen om muizen te vangen. Toen ik nog klein en kitten was, kon ik dat heel erg goed.
(Muis 1
(Mies) komt tussen hen doorgesjeesd en is weer weg. Zij maakt een ‘zoef’ geluid)
Hond:
Wat was dat? Het ging zo snel. Kon jij zien wat het was?
Kat:
Eh… nee, misschien was het wel een dief.
Hond:
Daar geloof ik niets van. Ik herken heus wel een dief, ook al is hij snel. Misschien was het wel een muis.
Kat:
Nee, daar geloof ik niets van. Ik herken heus wel een muis, ook al is hij snel.
(Muis 2 rent nu tussen hen door. Zoef.) Hond:
Hé, daar was het weer. Het leek toch verdacht veel op een muis.
Kat:
Denk je?
Hond:
Ik denk het niet alleen. Ik weet het zeker.
Kat:
Wat zou hij hier komen doen?
Hond:
Dat vraag je aan mij? Een kat die aan mij vraagt wat een muis komt doen? Wat ben jij voor een rare kat.
Kat:
Weet je, misschien komt die muis wel iets stelen.
Hond:
Maar natuurlijk. Hij zoekt de sleutels van de auto en rijdt er direct mee weg.
Kat:
Je weet het maar nooit.
Hond:
Denk nu zelf eens na. Die muis valt al om als hij de sleutel in zijn pootjes heeft. Hij kan toch nooit zelf de auto besturen.
Kat:
Maar dat hoeft ook niet. Misschien heeft hij wel een handlanger.
Hond:
Hoeveel langer?
3
Kat:
Iemand die buiten op hem wacht totdat hij de sleutels gevonden heeft.
Hond:
Nee, dat kan toch niet.
Kat:
Jawel. En dan rijden ze samen in de auto weg.
Hond:
Maar … dan is het een dief.
Kat:
Juist! En jij bent aangenomen om dieven te vangen. Dus jij moet er achteraan.
Hond:
Tja, dat denk ik ook.
(Muis 1 (Mies) rent weer tussen hen door en is weer weg. Zoef.) Hond:
Hé, hier blijven jij. Sta stil. Halt. Stop. In naam van de politiehond.
(De hond rent de muis achterna) Kat:
Ha, ha, ha. Die oelewapper kun je ook alles wijs maken.
(Van achter de coulissen roept de bazin: Poes, poes, poes. Kom dan, je eten staat klaar. Max, kom bij het vrouwtje, de brokken zijn nog vers.) Kat:
Ik word hier heerlijk verwend. Aan verhuizen denk ik al helemaal niet, maar ik moet van mijn bazin wel die muizen vangen. Bwaa! Wat smerig. Ik ben wel een nette kat. Ik ga toch zeker niet in muizenbillen bijten. Als die muizemeid nu in de kelder is geweest, weet ik of mijn plannetje kan doorgaan. Maar nu ga ik eerst lekker eten en kijken of ik ook nog iets kan smikkelen uit Max zijn bak.
(De kat gaat naar zijn bak met eten en de twee muizen komen op.) Muis 1:
Zo Fred, dat heb jij goed gedaan. Die hond is even het huis uit.
Muis 2:
Gelukkig wel. Je hoeft niet zo op te passen voor die hond. Hij is erg sloom. Het is maar goed dat we overal geheime gangen hebben gemaakt. Shhhh, daar komt iemand aan. Wegwezen.
Hond:
De auto van mijn vrouwtje staat er nog. Ik zag dat de sleutels op het kastje in de gang lagen. Die heb ik maar gauw verstopt in de bloemenvaas. Hm, ik vraag me af of een muis een autosleutel mee kan nemen? Ik weet het niet meer. Mijn maag knort. Ik ga eens kijken of het vrouwtje voor mij wat in mijn bak heeft gegooid. Hé, hier ligt een speelkaart. Het is harte aas..
(De hond gaat weg en de twee muizen komen op.) Muis 2:
Zeg Miesje, volgende keer leid jij die hond af en ga ik op zoek naar eten.
4
Muis 1:
Maar Fred, jij kunt dat zo goed. Jij bent zoveel sneller dan elke andere muis. Ze hadden je ‘Zoef’ moeten noemen.
(De kat komt erbij.) Kat:
Aha, hier zijn jullie. Is het gelukt om in de kelder te komen?
Muis 1:
Helaas, de deur was dicht. Die hond is er met zijn billen tegenaan geknald toen hij achter Fred aan zat.
Kat:
Dan denk ik, dat we een nieuw plan moeten bedenken.
Muis 2:
Waarom is die kelder zo belangrijk voor jou?
Kat: . Muis 1:
Oh… tja… daar liggen nog wat spulletjes van mij.
Kat:
Dat is geheim. Pas als ik gevonden heb wat ik zoek, vertel ik het aan jullie.
Muis 1:
O jee, dit vind ik pas spannend. Hebben wij ook iets aan die spulletjes van jou?
Kat:
Nou en of. Het zal knallend nieuws zijn als jullie het zien.
Muis 1:
Ik vind het zo fijn dat wij een afspraak hebben met een Koninklijke kat.
Muis 2:
Ja, en nog wel eentje die beloofd heeft om ons niet op te eten.
Kat:
Jazeker, beloofd is beloofd. Maar nu moeten we iets anders verzinnen om in de kelder te komen.
Muis 2:
Ik kan proberen om er via de zijkant een gat in te knagen, maar dan moet jij die hond op een afstand houden.
Kat:
Dat ga ik proberen.
Wat voor spulletjes?
(Alle drie lopen ze weg. Het vrouwtje geeft een gil en komt op.) Bazin:
Nu zag ik net toch weer een muis lopen. Waar is Robbert gebleven. Als hij die muis niet kan vangen, ga ik op zoek naar een andere kat.
(De hond komt op.) Hond:
Waf, waf.
Vrouw:
Brave hond, kom eens hier, dan zal ik je eens lekker aaien. Ja, je bent een goeie jongen. Ik ga even een boodschap doen met de auto. Jij moet hier blijven om het huis te bewaken.
5
Hond:
Waf, waf.
(Het vrouwtje loopt weg.) Hond:
Die kat zal hier niet lang meer wonen. Ik hoorde het vrouwtje net zeggen dat ze een andere kat gaat zoeken als hij die muis niet vangt. Gelukkig, dan heb ik tenminste de bank weer voor mij alleen.
(Het vrouwtje komt terug.) Bazin:
Nu ben ik mijn sleutels van de auto toch kwijt. Ik weet zeker dat ik ze op het kastje in de gang heb neergelegd. Kom Max, zoek eens mee.
(Het vrouwtje gaat weg.) Hond:
Nou, dat is een makkie. Die liggen in de vaas. Ik begin gewoon hier met snuffelen.
(Het vrouwtje komt weer op.) Bazin:
Waar blijf je nu? O je bent al op zoek, zie ik. Brave hond. Zoek, zoek, zoek. Waar loop je helemaal naar toe.
(Muis Fred komt langs gerend en is weer weg.) Bazin:
Hiiiiiii! Max, zoek de muis, zoek de muis. Laat de autosleutels maar even liggen.
einde zichtversie
6