Dienst Bouwen en Wonen Ingenieursbureau
Door:
J.H. Glasbergen
Begeleider: ir. R. Boeklagen
Voorwoord
Voorwoord Momenteel ben ik werkzaam als civieltechnisch medewerker op de afdeling Ingenieursbureau van de gemeente Leiden. Naast het voorbereiden van civieltechnische werken heb ik ook als taak het ontwikkelen en beheersen van automatiseringsprocessen met betrekking tot het AutoCAD- tekensysteem, constructie-, plannings- en begrotingsprogramma's. In een enquête onder de tekenaars van het Ingenieursbureau, over verbeteringen in AutoCAD, is onder meer naar voren gekomen dat een standaard lagenstructuur wordt gemist. Met deze afstudeeropdracht wil ik een lagenstructuur binnen AutoCAD ontwikkelen. De uitgangspunten hiervoor zijn dat er makkelijk een keuze de uit gewenste laag kan worden gemaakt en dat de lagen eenvoudig kunnen worden beheerd.
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Voorwoord................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ........................................................................................................... 4 Inleiding....................................................................................................................... 5 1
Introductie............................................................................................................ 6 1.1 1.2 1.3 1.4
2
Probleemstelling.................................................................................................. 9 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3
Laagnamen ...................................................................................................... 11 Beheren van de lagen ...................................................................................... 12 Koppeling met de database.............................................................................. 13 Samenvatting ................................................................................................... 13
Het programma .................................................................................................. 14 4.1 4.2 4.3 4.4
5
Huidige situatie .................................................................................................. 9 Knelpunten......................................................................................................... 9 De GBKL............................................................................................................ 9 Lagen werkbeschrijving.................................................................................... 10 Conclusie ......................................................................................................... 10
Afwegingen ........................................................................................................ 11 3.1 3.2 3.3 3.4
4
De organisatie.................................................................................................... 6 Het Ingenieursbureau......................................................................................... 6 Totstandkoming van een project ........................................................................ 7 De RAW-systematiek ......................................................................................... 8
De database..................................................................................................... 14 Keuze RAW-laag.............................................................................................. 15 RAW manager ................................................................................................. 16 Exporteren lagen.............................................................................................. 16
Nawoord ............................................................................................................. 17
BIJLAGE I .................................................................................................................. 18
4
Inleiding
Inleiding De tekeningen die op het Ingenieursbureau worden gemaakt, zijn vaak een samenwerking tussen vijf tekenkamers van verschillende afdelingen. Zo worden er op het Ingenieursbureau alleen civieltechnische tekeningen gemaakt. De overige tekenkamers zijn gespecialiseerd in landmeten, stedenbouw, verkeer en groen. Om tot een goede overeenstemming voor de tekenmethoden tussen de verschillende tekenkamers te komen, is er de AutoCAD gebruikersgroep opgericht. Iedere afdeling waar AutoCAD wordt gebruikt is in dit overleg door één persoon vertegenwoordigd. In dit overleg worden de problemen en wensen van de afdelingen besproken. Hierdoor hoeft niet iedere afdeling het eigen wiel uit te vinden en processen tussen de afdelingen kunnen onderling verbeterd worden. Het Ingenieursbureau heeft in het overleg met de AutoCAD-gebruikersgroep het probleem ingebracht dat de tekeningen geen herkenbare lagenstructuur hebben. Het is vaak niet duidelijk welke laag van welke afdeling afkomstig is. Na onderling overleg is afgesproken dat iedere afdeling een apart kenmerk aan de laag meegeeft. Tevens zijn er ook afspraken gemaakt voor lagen die door iedere afdeling worden gebruikt. Nadat de problemen met de laagnamen tussen de afdelingen onderling zijn opgelost, is het nu de beurt om de lagenstructuur van de afdeling aan te pakken. Bijna iedere tekening die op het Ingenieursbureau wordt gemaakt, wordt voorzien van een werkomschrijving. De werkomschrijving en de tekening(en) vormen samen het bestek. De bedoeling is om een verband te leggen tussen de lagenstructuur en de posten in de werkomschrijving. Omdat de werkomschrijving aan de hand van de RAWsystematiek wordt samengesteld is het mijns inziens de meest logische oplossing dat de laagnamen dezelfde naam krijgen als de omschrijvingen in de RAW-systematiek. De werking van de RAW-systematiek zal in hoofdstuk 1.4 verduidelijkt worden.
5
Hoofdstuk 1
1 Introductie 1.1 De organisatie De gemeente Leiden is opgebouwd uit een vijftal diensten. De werkzaamheden die bijdragen aan de totstandkoming van hetzelfde product zijn zoveel mogelijk gebundeld in één dienst. De verschillende diensten zijn weer onderverdeeld in meerdere sectoren, waarna de sectoren weer zijn onderverdeeld in afdelingen. Hieronder treft u het organogram aan van de dienst Bouwen en Wonen waarvan het Ingenieursbureau onderdeel uitmaakt. Ruimtelijkordening
B O U W E N E N W O N E N
Sector Stadsontwikkeling
Stedenbouw Ingenieursbureau
Sector Het Ontwikkelingsbedrijf
Verkeer en Vervoer
Vastgoed Informatie Centrum Beleid en Projecten
Sector Wonen
Grondzaken
Vergunningen en Subsidies
Personeel en Organisatie Sector Economische Zaken
Handhaving
Administratie Planning en Control
Sector Bedrijfsvoering
Informatie en Comunicatie technologie Communicatie Organogram dienst Bouwen en Wonen
1.2 Het Ingenieursbureau Het Ingenieursbureau heeft als kerntaak het realiseren van infrastructurele werken en inrichten van de openbare ruimte zoals bruggen, walmuren, wegen, rioleringen en openbare verlichting binnen de gemeente Leiden. De werkzaamheden die hiervoor nodig zijn onderscheiden zich in: - voorbereiden; - coördineren; - toezicht houden.
6
Hoofdstuk 1
Onder voorbereiden wordt het volgende verstaan: - Het toetsen van stedenbouwkundige en verkeerstechnische ontwerpen op technische en financiële haalbaarheid en onderhoudsaspect, veelal uitmondend in een startnotitie; - Het verrichten van onderzoek, inwinnen van informatie en het geven van adviezen; - Het inwinnen van informatie bij burgers, omwonenden en bedrijven met betrekking tot hun eisen en wensen; - Het maken van alle mogelijke tekeningen, berekeningen, bestekken en kostenramingen; - Het houden van aanbestedingen; - Het verstrekken van opdrachten aan aannemers, advies- en ingenieursbureaus, kabel- en leidingbeheerders en leveranciers van bouwstoffen; - Het beheren en beheersen van verstrekte kredieten; - Het vertegenwoordigen van de gemeente Leiden in overlegsituaties. Bij de voorbereiding is AutoCAD één van de belangrijkste applicaties. Bij het coördineren en toezicht houden wordt AutoCAD miniem gebruikt.
1.3 Totstandkoming van een project Voor het tot stand komen van een werk zijn meerdere afdelingen nodig. Deze afdelingen maken allemaal hun eigen specifieke tekeningen. Al deze tekeningen worden door het Ingenieursbureau verzameld, waarna de tekeningen gereed worden gemaakt voor de uitvoering van het project. Hieronder is schematisch de route weergegeven die een AutoCAD tekening aflegt. Stedenbouw Vastgoed Informatie Centrum
Verkeer en Vervoer
Ingenieursbureau
Groen
Het Vastgoed Informatie Centrum levert de ondergrond van de gemeente Leiden. De afdelingen Stedenbouw, Verkeer en Vervoer en Groen tekenen op de ondergrond hun plannen in. De hierboven genoemde afdelingen en het Ingenieursbureau vormen per werk een projectgroep. Hierin wordt dan het plan besproken waarna het Ingenieursbureau het plan op technische en financiële haalbaarheid toets. Als het plan haalbaar is, wordt door het Ingenieursbureau de benodigde tekeningen en werkomschrijving gemaakt. Hierna wordt het project aanbesteed waarna een aannemer het werk buiten realiseert.
7
Hoofdstuk 1
1.4 De RAW-systematiek Het bestek is één van de voornaamste contractdocumenten die opdrachtgevers en aannemers hanteren bij de voorbereiding en uitvoering van bouwwerken in de grond-, water- en wegenbouw, ook wel de GWW-sector genoemd. Onder het bestek wordt verstaan de beschrijving van het werk en de daarbij behorende tekeningen. Onder de vlag van de C.R.O.W. (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek) hebben opdrachtgevers en aannemers gezamenlijk een systematiek ontwikkeld voor de voorbereiding en uitvoering van werken in deze sector. Deze systematiek wordt ook wel de RAWsystematiek genoemd. De afkorting RAW staat voor Rationalisatie en Automatisering voor de Wegenbouw. Veel opdrachtgevers in de GWW-sector stellen hun bestekken samen met behulp van de RAW-systematiek. Deze systematiek biedt standaardbesteksteksten die op voet van gelijkheid tussen opdrachtgevers en aannemers, onder leiding van de stichting C.R.O.W., zijn overeengekomen. De standaardbesteksteksten zijn samengesteld door specialisten uit alle geledingen van de diverse vakgebieden en voldoen aan strenge technische en juridische eisen. Met behulp van deze standaardteksten kunnen uniforme bestekken met een eenduidige en begrijpelijke inhoud worden samengesteld. Deze standaardteksten zijn opgenomen in één omvangrijke catalogus, de “RAW-catalogus met resultaatsbeschrijvingen”. Hieronder treft u een voorbeeld aan van een standaardbestekstekst voor het aanbrengen van trottoirtegels.
8
Hoofdstuk 2
2 Probleemstelling 2.1 Huidige situatie Op dit moment zijn er op het Ingenieursbureau alleen maar standaard verklaringen en symbolen ter beschikking. Nu moet iedere tekenaar aan de hand van de verklaringen zelf een laagnaam verzinnen. Met meerdere tekenaars geeft dit dus een diversiteit aan laagnamen. Tevens wordt hier ook veel tijd mee verloren doordat aan elke laag een lijnkleur en lijntype moet worden toegekend.
2.2 Knelpunten Een civieltechnische tekening bevat over het algemeen veel lagen. Dit komt doordat iedere bewerking in een aparte laag wordt getekend. De tekenaar moet bij het aanmaken van een nieuwe laag steeds een naam voor de laag invoeren. Ook moet aan de hand van de standaardverklaring een pendikte en lijntype worden toegekend. Hierdoor ontstaat er een diversiteit aan laagnamen en wordt er veel tijd verloren met het steeds instellen van de lagen.
2.3 De GBKL Een belangrijk onderdeel van een civieltechnische tekening is de landmeetkundige ondergrond, ook wel de GBKL genoemd. Op de GBKL, hetgeen “Grootschalige Basis Kaart Leiden” staat, is de infrastructuur en de bebouwing aangegeven met een nauwkeurigheid van 20 cm. Tevens worden onder andere ook de bomen, de trottoir- of straatkolken, de rioolputten en de soort verharding weergegeven. Om nu niet steeds heel de gemeente als ondergrond in te moeten laden, is de GBKL opgedeeld in kaartbladen van 500 x 250 meter. Een afdruk van een gedeelte van de GBKL treft u aan op bijlage I achter in dit verslag. Een kaartblad bestaat uit circa 45 verschillende lagen. Dit komt doordat een laag in het kaartblad een onderdeel van de infrastructuur weergeeft. Zo zijn de volgende hoofdgroepen van lagen te onderscheiden: - Bebouwing (o.a. hoofdgebouw, bijgebouw, woningscheiding, bruggen, tunnels); - Objecten (o.a. bomen, lichtmasten, trottoir- of straatkolken); - Terreinscheiding (o.a. muren, hagen, schuttingen); - Verhardingen (o.a. wegen, fietspaden, trottoirs, voetpaden); - Water (o.a. walmuren, beschoeiing); - Teksten (straatnamen, huisnummers); - Semantische informatie (tegelverharding, elementverharding, gesloten verharding). Een kaartblad wordt als een Xref in de tekening geladen. In de praktijk komt het vaak voor dat er meerdere kaartbladen nodig zijn om een tekening te kunnen maken. Wanneer blijkt in de voorbereiding dat de ondergrond niet klopt met de werkelijkheid, wordt er contact opgenomen met de afdeling Vastgoed Informatie Centrum. Zij zorgen ervoor dat het foutieve gedeelte alsnog wordt ingemeten. De verkregen meetgegevens worden dan vertaald naar een nieuwe ondergrond. De vernieuwde ondergrond kan hierna weer gemakkelijk als Xref in de tekening worden geladen. Het gebruik van Xref’s in tekeningen is dus onontbeerlijk.
9
Hoofdstuk 2
2.4 Lagen werkbeschrijving De civieltechnische tekening vormt samen met de werkomschrijving het bestek. In de werkomschrijving wordt een bewerking beschreven met de daarbij behorende hoeveelheden. De gewoonte is om iedere bewerking in een aparte laag te tekenen. Een voorbeeld van een bewerking is “het aanbrengen van trottoirtegels 30 x 30 x 5 cm” of “het opbreken van een trottoirband 13/15 x 25 cm”. De genoemde omschrijvingen geven een bewerking met één soort materiaal weer. Soms komen er in een tekening wel 3 verschillende soorten betontegels voor. Hiervoor moet dus steeds een aparte laag worden aangemaakt. Het tekenen in aparte lagen is dus heel belangrijk, omdat na het gereed komen van de tekening de hoeveelheden uit de lagen moeten worden gehaald. De hoeveelheden zijn in drie groepen te verdelen namelijk: - Aantallen; - Lengte; - Oppervlakten.
2.5 Conclusie Doordat een tekenaar in iedere tekening steeds zelf de laagnamen moet verzinnen, ontstaat er een bonte verzameling aan laagnamen. Met het toekennen van pendikte en lijntype wordt veel tijd verspeeld. De wens is om snel en gemakkelijk een gewenste laag voor een bewerking uit een lijst te kunnen selecteren. Ook moet aan de laag automatisch de juiste pendikte en lijntype worden toegekend. Door de lagen in een database in te voeren, kunnen ze ook makkelijk door één persoon voor de hele afdeling worden beheerd. Door de laagnamen te exporteren naar Excel, zijn ze een handig hulpmiddel geworden voor het schrijven van een bijbehorende werkomschrijving.
10
Hoofdstuk 3
3 Afwegingen 3.1 Laagnamen De afspraak die gemaakt is voor lagen van het Ingenieursbureau is dat de naam vooraf wordt gegaan door “C_”. De “C” staat hier voor civiel. Na de “C_” wordt direct de bewerking voor de specifieke laag geschreven. Een laagnaam zou er bijvoorbeeld zo uit kunnen komen te zien: “C_verwijderen-betontegels-5”. Hierdoor kunnen soms ontzettend lange laagnamen ontstaan die niet makkelijk in de layermanager van AutoCAD zijn terug te vinden. De laagnaam kan natuurlijk ook worden afgekort, zoals bijvoorbeeld: “C_v-bt-5”. Daarnaast zijn er nog vele tussenvormen voor de laagnaam te verzinnen. Aangezien na de tekening een werkomschrijving moet worden gemaakt, is het misschien handig om de RAW-systematiek in de laag te verwerken. Een laagnaam komt er dan bijvoorbeeld zo uit te zien: “C_314113”. In dit geval is dit de laagnaam voor het aanbrengen van betontegels. Omdat er vaak meerdere soorten tegels binnen een project worden toegepast, is deze naam niet uniek voor een bewerking. Deze naam zou een toevoeging moeten krijgen om meerdere lagen binnen de tekening te kunnen krijgen. De laagnaam komt er dan bijvoorbeeld zo uit te zien: “C_314113_01”. In dit geval zou de toevoeging “_01” een betontegel van 30 x 30 x 5 cm kunnen betekenen. Nu kunnen aan een laagnaam tot 99 verschillende lagen worden toegevoegd. Een nadeel van deze laagnamen is dat ze moeilijk door een tekenaar te interpreteren zijn. Zeer ervaren bestekschrijvers zullen de eerste zes getallen van de laagnaam wel herkennen als een werkbeschrijving. Het onderscheid in verschillende materialen is voor een ieder erg moeilijk. Een voordeel om de RAW-systematiek in de laagnaam terug te laten komen, is dat een laagnaam makkelijk is te vinden. In de zes cijfers is namelijk makkelijk een hoofdstuk, een paragraaf en een werkomschrijving terug te vinden. Hieronder treft u de opbouw van eeb RAW-code aan.
22.01.01 volgnummer nummer van de subwerkcategorie nummer van de werkcategorie De eerste twee cijfers is de werkcategorie. Dit wordt ook wel het “Hoofdstuk”genoemd. In dit voorbeeld is 22 het hoofdstuk voor “grondwerken”. Ander hoofdstuknummers zijn bijvoorbeeld: 21 Bemalingen; 26 Kabelwerk; 38 Spoor en tramwerken; 43 Staalconstructies.
11
Hoofdstuk 3
De volgende twee cijfers is de subwerkcategorie. Dit wordt ook wel de “Paragraaf” genoemd. Nog meer dan bij de indeling naar hoofdstuk is in de paragraaf de gerichtheid op de uitvoering te herkennen. In het voorbeeld is 22.01 de paragraaf voor “grond ontgraven”. Andere paragraafnummers zijn bijvoorbeeld: - 22.02 Grond vervoeren; - 22.03 Grond verwerken; - 22.11 Cultuurtechnisch grondwerk; - 22.41 Lichte ophoogmaterialen. De laatste twee cijfers zijn het volgnummer. Dit geeft de precieze bewerking aan dat ook wel de resultaatsbeschrijving wordt genoemd. Het volgnummer 22.01.0 geeft aan “Grond ontgraven uit watergang/geul/cunet/put/haven”. Andere volgnummers zijn bijvoorbeeld: - 22.01.02 Grond ontgraven uit ophoging; - 22.01.03 Grond ontgraven uit bekleding. De keuze voor het opnemen van het nummer van de resultaatsbeschrijving is volgens mij de beste oplossing. Met deze methode kan de tekenaar makkelijk via het hoofdstuk en paragraaf de juiste werkomschrijving selecteren. Bij het geven van eigen namen aan de laag moet er zelf nog een gemakkelijke selectiemethode worden bedacht. Een ander voordeel van de RAW-systematiek in de laagnamen is dat wanneer de tekenaar de lagenstructuur goed toepast hij gelijk al een deel van de voorbereiding van de werkomschrijving heeft gedaan. Wanneer er een afdruk gemaakt kan worden van de toegepaste lagen is dit een handig hulpmiddel. Een goede keuze is om de laagnamen naar MS-Excel te exporteren. Het nadeel van de weergave van de laagnamen in de layermanager kan worden opgelost door een aparte dialoogbox te ontwerpen die de laagnamen vertaalt naar de volledige naam van de werkomschrijving. Na de voordelen tegen de nadelen te hebben afgewogen heb ik besloten om de RAWsystematiek binnen de laagnaam terug te laten komen.
3.2 Beheren van de lagen De lagen moeten worden beheerd door één persoon. Het beheren houdt in dat aan iedere laagnaam een pendikte(lijnkleur) en een lijntype moeten worden toegekend. De meest voor de hand liggende oplossing is dat dit in een database gebeurt. Binnen de organisatie zijn de volgende databases beschikbaar: - Oracle; - SQL-server; - dBase; - PerfectView; - Foxpro; - MS-Access. De keuze voor Oracle valt gelijk af, omdat hiervan helemaal geen kennis is binnen de organisate. De keuze voor dBase, PerfectView en Foxpro is ook geen goede keuze omdat besloten is deze databases langzaam te laten uitsterven binnen de organisatie. Overblijven SQl-server en MS-Access.
12
Hoofdstuk 3
De RAW-systematiek heeft circa 1500 stuks werkbeschrijvingen opgenomen. Nu hoeven niet alle werkbeschrijvingen in AutoCAD als laag te kunnen worden geselecteerd. Er zijn namelijk ook lagen die niet te tekenen zijn zoals: - Ter beschikking stellen materieel; - Ter beschikking stellen personeel; - Leveren zand. Naar mijn mening is MS-Access uitermate geschikt om de lagen te beheren. Wanneer er in de toekomst er meer lagen bijkomen is de overstap naar SQL-server makkelijk te maken.
3.3 Koppeling met de database Om nu binnen AutoCAD de juiste laag uit de database te kunnen selecteren, is er een koppeling met deze database nodig. Gekozen kan worden voor de DAO of de ADO koppeling. De DAO koppeling wordt veel gebruikt voor kleine databases, 4000 records of minder. Een nadeel van deze koppeling is dat maar één gebruiker tegelijk de database kan raadplegen. Tevens is de DAO koppeling alleen geschikt voor een koppeling met MSAccess. Voor het koppelen van grotere databases wordt de ADO koppeling gebruikt. Tevens kunnen met deze koppelingen ook meerdere personen gebruik maken van één database. Met de ADO koppeling is het ook mogelijk om een koppeling met andere soorten databases te maken zoals SQL-server. De meest voor de hand liggende keuze is dus de ADO koppeling. Hiermee kunnen dus meerdere tekenaars van dezelfde database gebruik maken. Ook wanneer er in de toekomst van database moet worden veranderd , zoals bijvoorbeeld van Ms-Access naar SQL-server, is deze koppeling nog steeds te gebruiken.
3.4 Samenvatting Na verschillende overwegingen te hebben gemaakt, heb ik het volgende besloten: - De laagnamen zullen beginnen met “C_”, gevolgd door de RAW-code van de werkomschrijving; - De lagen zullen worden beheerd in een MS-Access database; - De koppeling tussen AutoCAD en de database zal bestaan uit de ADO koppeling; - De lagen moeten worden geëxporteerd naar MS-Excel. Om de lagen makkelijk te kunnen selecteren, zullen er twee formulieren moeten worden ontworpen. Eén formulier is bestemd voor het kiezen van de juiste laag uit de database, ook wel de “Keuze RAW-laag” genoemd. Het tweede formulier is bestemd voor het gemakkelijk kiezen van een al aanwezige laag, ook wel de “RAW-lagen manager”genoemd.
13
Hoofdstuk 4
4 Het programma 4.1 De database Alle laagnamen zijn allemaal gedefinieerd in de Access database “IBLagen”. Deze database bevat vier verschillende tabellen: - RAWLagen; - RAWMateriaal; - AcadIsoLin; - AcadKleur. De tabel “RAWLagen” bevat momenteel circa 1500 records. Deze records zijn alle mogelijke laagnamen volgens de RAW-systematiek. De tabel bestaat uit de volgende velden: - Hoofdstuk; - Omschrijvinghoofdstuk; - Paragraaf; - Omschrijvingparagraaf; - Artikel; - Omschrijvingartikel; - Laaglijn; - Laagkleur; - Materiaal; - Zichtbaar. De eerste zes velden (Hoofdstuk t/m Omschrijvingartikel) bestaan uit RAW-codes met de daarbij behorende omschrijving. Het veld “Laaglijn” is de naam van het lijntype van de laag. Deze waarde wordt gehaald uit de tabel “AcadIsoLin”. Het Veld “Laagkleur”is de pendikte van de laag (Color). Deze waarde wordt geselecteerd uit de tabel “AcadKleur”. De velden “Materiaal” en “Zichtbaar” zijn Ja/Nee velden. Om een laagnaam zichtbaar te maken moet het veld “Zichtbaar” de waarde Ja krijgen. Vervolgens moeten ook de velden “Laaglijn” en “Laagkleur” een waarde krijgen. De query “LagenRAW” laat nu alleen de records zien waar het veld “Zichtbaar” de waarde Ja hebben. Deze query is gekoppeld aan de dialoogbox “Keuze RAW-laag” in AutoCAD met behulp van de ADO-koppeling. De tabel “RAWMateriaal” bevat records met daarin de waardes voor de lagen die een materiaal bevatten. In deze tabel wordt de materiaalomschrijving met de daarbij behorende instellingen voor de laag bewaard. De tabel bevat de volgende velden: - Artikel; - Materiaal; - Code; - Laagcode; - Laaglijn; - Laagkleur. Het veld “Artikel” komt overeen met het veld met dezelfde naam in de tabel “RAWLagen”. Dit veld is de koppeling tussen de twee tabellen. In het veld “Materiaal” staat de materiaalomschrijving. Het veld “Code” is een unieke waarde voor ieder verschillend materiaal. Het veld “Laagcode” is een combinatie van de velden “Artikel” en “Code”. De velden “Laaglijn” en “Laagkleur” hebben hetzelfde doel als in de tabel “RAWLagen” is omschreven.
14
Hoofdstuk 4
4.2 Keuze RAW-laag Bij de selectie van de omkaderde button van het lagenmenu verschijnt de onderstaande dialoogbox “Keuze RAW-laag”
Bij het opstarten van het formulier wordt automatisch de listbox “Hoofdstuk” gevuld. Om de gewenste laag te maken, wordt eerst het hoofdstuk gekozen. Hierna wordt de paragraaf gekozen en vervolgens het artikel. Wanneer een laag één of meerdere materialen bevat, wordt de listbox “Materiaal” zichtbaar gemaakt. Hieronder treft u schematisch de werking van het programma aan. Inlezen hoofdstuk
Inlezen paragraaf
Inlezen artikel
NEE
Bevat laag een materiaal
Knop “maak laag“ zichtbaar
JA
Listbox “materiaal“ zichtbaar
Selecteer materiaal
Knop “maak laag“ zichtbaar
15
Hoofdstuk 4
In de listbox “Artikel” wordt de waarde “Materiaal” ingelezen. Als deze waarde Ja is dan wordt de listbox “Materiaal” zichtbaar gemaakt. Hierna wordt het materiaal voor de laagnaam gekozen. Klik vervolgens op de knop “Maak laag”. Is de waarde “Materiaal” Nee, dan wordt de knop “Maak Laag” zichtbaar. Klik vervolgens op de knop “Maak laag” waarna de laag wordt aangemaakt. De VBA-code onder de knop “Maak laag” kijkt in de listbox “Artikel” of een laag een materiaal bevat. Hierna wordt beslist uit welke listbox de gegevens voor de laag worden gehaald. Dit is dan de listbox “Artikel” of Materiaal”.
4.3 RAW manager Bij de selectie van de omkaderde button van het lagenmenu verschijnt de onderstaande dialoogbox “RAW-lagen manager”
Bij het opstarten van het formulier worden eerst alle in de tekening aanwezige lagen die beginnen met “C_” ingelezen. De laagnamen worden weggeschreven in de listbox. De lagen staan in de listbox in volgorde van aanmaken. Hierdoor is het nodig om de laagnamen te sorteren. Na het sorteren worden achter de laagnamen de omschrijvingen met eventueel het materiaal toegevoegd. Met deze dialoogbox kunnen nu de gewenste lagen worden bewerkt.
4.4 Exporteren lagen Bij de selectie van de omkaderde button van het lagenmenu worden alle lagen die beginnen met “C_” geëxporteerd naar Ms-Excel. Het maakt niet uit of een laag aan staat, uit staat of bevroreren is. In de spreadsheet wordt in aparte kolomen de de volgende gegevens weergegeven: Laagnaam; RAW-hoofdcode; Werkomschrijving.
16
Hoofdstuk 5
5 Nawoord Met deze applicatie hebben de tekenaars nu een hulpmiddel om allemaal dezelfde laagnamen in de tekening toe te passen. Er wordt nu veel tijd bespaard omdat het niet meer nodig is om aan de laag een lijntype en pendikte toe te wijzen. Ook is het beheren van de lagen nu op eenvoudige wijze te realiseren. Het toepassen van de RAW-systematiek in de laagnamen is gelijk een goede start voor het maken van de werkomschrijving.
17
Bijlage
BIJLAGE I
I