Kerstverhaal Tijdens je stage op een openbare school maak je de periode rond kerstmis mee. Op de school zitten leerlingen met verschillende levensbeschouwelijke achtergronden en uit verschillende culturen. Je mentor vraagt of jij het traditionele kerstverhaal uit de bijbel wilt vertellen. Daarbij moet je rekening houden met de uitgangspunten van openbaar onderwijs. De school heeft actieve pluriformiteit hoog in het vaandel staan.
Klik op onderstaande links om je eigen standpunt te bepalen. Welke betekenis hecht jij aan kerst? Hoe sta je zelf tegenover het kerstverhaal? Je zoekt in de bibliotheek een aantal boeken op waarin het kerstverhaal voor kinderen verteld wordt en vergelijkt die met elkaar. Stel een aantal criteria op waaraan het verhaal moet voldoen. Welk verhaal kies je? Waarom? Kenmerken van de identiteit van openbaar onderwijs De ene school is de andere niet. Loop maar binnen en je merkt het, je voelt het, je proeft het. De buurtschool in het midden van de grote stad is anders dan de kleine school op het platteland. De school met veel allochtone leerlingen is anders dan de school met voornamelijk blanke kinderen. Maar ook de ene buurtschool lijkt niet op de andere. Scholen verschillen wat betreft omgeving, wat betreft ouders, leerlingen, leerkrachten, wat betreft opvattingen over hoe je goed onderwijs moet geven, ga maar door. Ook openbare scholen verschillen. Dé openbare school bestaat niet; het is geen eenheidsschool. Dat komt omdat openbare scholen, net als alle scholen in Nederland, eigen keuzes maken binnen de grenzen van de onderwijswetten. Toch hebben ze gezamenlijk een eigen karakter, een gemeenschappelijke identiteit, die hen onderscheidt van andere scholen. Die identiteit heeft drie kenmerken, die terug gevonden kunnen worden in de Grondwet en verschillende onderwijswetten. In kernwoorden vertaald zeggen de wetten over de openbare school dat deze •
algemeen toegankelijk is,
•
actief pluriform is,
•
bestuurd wordt door de overheid.
Vereniging Openbaar Onderwijs
Pagina 1
5-2-2009
Heel in het kort komen deze drie kenmerken op het volgende neer: Algemeen toegankelijk Iedereen moet naar de openbare school kunnen, zonder onderscheid naar geslacht, land van herkomst, godsdienst, levensbeschouwing, politieke overtuiging, maatschappelijke opvattingen, inkomen, fysieke mogelijkheden of wat dan ook. De openbare school wil een ontmoetingsplaats zijn voor de verschillende levensbeschouwingen en de gelegenheid bieden tot een dialoog tussen leerlingen die verschillen in godsdienst, levensbeschouwing, afkomst en culturele achtergrond. Actieve pluriformiteit De openbare school besteedt nadrukkelijk aandacht aan de levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden in onze Nederlandse multiculturele samenleving. De openbare school wil kinderen niet alleen veel leren, maar ook zodanig vormen dat zij kunnen omgaan met vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid, solidariteit en samenwerking. Is het openbaar onderwijs neutraal? Veel mensen denken dat. Zij hebben gelijk als ze bedoelen dat het openbaar onderwijs geen partij kiest. Zij hebben ongelijk als ze daarmee bedoelen dat het openbaar onderwijs zich afzijdig zou houden. Het openbaar onderwijs spreekt zich niet uit voor of tegen een bepaalde opvatting, maar het is uitgesproken pluriform. Het biedt mogelijkheden tot keuzes en laat het vervolgens aan kinderen en volwassenen over om een eigen, vrije keuze te maken. Wat betekenen de gemeenschappelijke kenmerken voor de praktijk van de openbare school? Hoe geven leerlingen, leerkrachten, ouders en bestuurders concreet vorm aan de pluriforme identiteit van het openbaar onderwijs? Omdat identiteit geen statisch gegeven is, is het noodzakelijk regelmatig na te denken over die vragen. Bestuurd door de overheid De openbare school wordt bestuurd door of namens de overheid. Dat kan de gemeente zelf zijn. Dan is het College van Burgemeester en Wethouders bestuurlijk verantwoordelijk voor het openbaar onderwijs en legt verantwoording af aan de gemeenteraad. Maar het kan ook namens de gemeente zijn. Dan zijn andere bestuursvormen mogelijk. Bron: Maarschalkerweerd, Arno. De identiteit van het openbaar onderwijs. Waar staat dat voor, waar gaat dat voor? VOO-reeks 45, 2000.
Vereniging Openbaar Onderwijs
Pagina 2
5-2-2009
De mening van de leerkracht Iedere leerkracht heeft persoonlijke opvattingen en meningen, want zij of hij is een gewoon mens met een eigen levens- en wereldbeschouwing. Daarnaast heeft hij of zij opvattingen en meningen als leerkracht; over het vak en hoe dat uit te oefenen. Tenslotte heeft de leerkracht te maken met de kenmerken, de identiteit van de openbare school. De leerkracht moet zich er bewust van zijn dat het dus gaat om drie sets van normen en waarden. En die moeten met elkaar in overeenstemming zijn of op z'n minst niet met elkaar in conflict moeten komen. Kinderen zijn, vooral op jonge leeftijd, ontvankelijk voor de dingen die de leerkracht vertelt. Een leerkracht in de openbare school verkondigt geen leerstellingen. Hij of zij zal zoveel mogelijk aangeven dat over de meest uiteenlopende onderwerpen door mensen verschillend wordt gedacht. Een leerkracht heeft een eigen mening, maar zal die met de nodige terughoudendheid geven. Een leerkracht zei daarover: ' ik geef mijn mening alleen als de leerlingen erom vragen. Ik zeg er altijd bij, dat ik daar op een bepaalde manier over denk, maar dat er veel mensen zijn die er anders over denken.' Kritisch op een positieve manier Verschillende levensovertuigingen, denkbeelden en opvattingen zijn in het openbaar onderwijs gelijkwaardig. Het vormen van een eigen stelsel van meningen, normen en waarden is iets, dat in alle vrijheid dient te gebeuren. De grondhouding die men in het openbaar onderwijs bij kinderen wil stimuleren is 'kritisch zijn op een positieve manier'. Een kritische instelling kan op verschillende manieren tot uitdrukking komen: •
de bereidheid naar anderen te luisteren en zonodig je eigen standpunt herzien;
•
je steeds weer afvragen of een ander standpunt over een bepaalde zaak misschien mogelijk is;
•
het kunnen doorzien van (valse) autoriteiten, zoals het gedrukte woord, de mening van een deskundige of de publieke opinie. Leerkrachten in het openbaar onderwijs zullen steeds actief moeten zijn om zo'n kritische instelling bij hun leerlingen te bevorderen. Bron: Maarschalkerweerd, Arno. De identiteit van het openbaar onderwijs. Waar staat dat voor, waar gaat dat voor? VOO-reeks 45, 2000.
Vereniging Openbaar Onderwijs
Pagina 3
5-2-2009
Actieve pluriformiteit Het gaat om de juiste houding tegenover van oorsprong religieuze gebeurtenissen en verschijnselen die inmiddels een veel bredere culturele en maatschappelijke betekenis hebben gekregen. De openbare school wordt nu over het algemeen beschouwd als de school voor mensen die 'niks' zijn. De openbare school gedraagt zich er ook wel een beetje naar, zeg ik even niet als politicus, maar als ouder wier kinderen op een openbare basisschool gezeten hebben. Met kerst werd weliswaar een leuk feestje georganiseerd, maar niemand durfde de kinderen te vertellen wat de oorsprong is van het kerstfeest, wat er gevierd wordt, en waarom het in onze samenleving nog steeds gevierd wordt. Door het zo bewust of onbewust geen plaats te geven in het onderwijs wordt niet alleen de religieuze betekenis ontkend maar ook de cultuurhistorische betekenis. Of je het nou leuk vindt of niet, wij zijn een van oorsprong christelijke samenleving. Zo'n verkrampte houding t.o.v. alles wat voorkomt uit de christelijke traditie van onze samenleving leidt tot cultuurarm onderwijs. U begrijpt dat wat al niet lukt t.a.v. de christelijke tradities in onze samenleving, al helemaal niet lukt m.b.t. de 'nieuwe' godsdienstige richtingen die inmiddels ook een plekje onder de Nederlandse zon gevonden hebben. Bron: Lambrechts, U. (lid tweede kamer). Toespraak voor congres VOO, juni 1998. Kerstvieringen op openbare scholen KERSTFEEST - Op elke openbare school in onze steekproef wordt het kerstfeest gevierd. De aard van de festiviteiten verschilt echter per school. In een kleine plaats in het katholieke zuiden vonden we een school waar het team rond de kerstdagen een boswandeling organiseerde. Het religieuze element werd verbannen op de school. Dat was niet omdat het team een atheïstische of antichristelijke instelling had: de meeste leerkrachten waren namelijk eerder werkzaam geweest op katholieke basisscholen en waren tevens van huis uit katholiek! De reden was dat deze openbare school pas enkele maanden geleden was opgericht. De leden van het team wisten simpelweg nog geen raad met de activiteiten die een openbare school zou moeten organiseren met de kerst. Wel bestond het besef dat het traditionele kerstfeest dat de meeste leerkrachten gewoon waren te vieren op hun vorige school, niet paste bij hun nieuwe openbare school. Men gaf er in het eerste jaar dus maar de voorkeur aan om iets strikt neutraals te doen. In het tweede schooljaar zal de
Vereniging Openbaar Onderwijs
Pagina 4
5-2-2009
betreffende school haar beleid op dit punt overigens wijzigen. De schoolleider reageert hiermee op opmerkingen van de leerlingen die hun verwondering uitspraken over het feit dat hun school geen kerststal had. Lijnrecht tegenover dit voorbeeld staat een openbare school in een onkerkelijk stadje met een socialistische achtergrond in Friesland waar reeds jarenlang een volledig kerstspel door de leerlingen wordt opgevoerd, compleet met Jezus, Maria, Jozef, de herdertjes, de drie koningen en inclusief de os en de ezel. Een directeur van een school in het midden van het land merkt in dit verband op: "Zo vind ik bij voorbeeld, en daar zijn niet alle collega's het mee eens, dat we niet met de kerst het verhaal met de kerststal en dergelijke voor de gehele school kunnen vertellen. We kunnen best aandacht aan bezinning schenken. We kunnen in de groepen wel vertellen wat de herkomst van het kerstfeest is. Gewoon als informatie. We kunnen kerstliedjes zingen. Denk aan anderen. De christelijke naastenliefde kun je ook niet-christelijk vertalen. Zulk soort zaken. Maar dan zie ik als openbare school wel een beperking in de keuze van activiteiten." Een meer neutrale vertaling van de kerstgedachte wordt veelal gevonden in het opvoeren van een toneelstuk met een verhaal met een morele boodschap. Een tweede voorbeeld uit het katholieke zuiden van ons land: "Met de kerst voeren we met het schoolteam een musical op met als boodschap: als we er samen niet iets van maken dan wordt het een problematische wereld. De musical stelt een probleem aan de orde, dat wel een happy end heeft. Je bent dus niet met een geloof bezig, maar aan de andere kant ben je met een heleboel geloven bezig." Vervolgens kan de aanwezigheid van kinderen van jehova-getuigen de viering van een kerstfeest in een strikt neutrale richting duwen. Een voorbeeld van een school op de Veluwe: "Bij vieringen laten de Jehova-getuigen het afweten We hebben dan ook geen kerstfeest, maar een broodmaaltijd. Het is een samenzijn. We praten niet zozeer over de godsdienstige achtergronden. Alles is zo ruim mogelijk maar dat gaat sommige ouders dan toch nog te ver." Om een vergelijking mogelijk te maken tussen de verschillende contexten waarbinnen openbare scholen moeten werken, is een schaal samengesteld die betrekking heeft
Vereniging Openbaar Onderwijs
Pagina 5
5-2-2009
op de wijze waarop het kerstfeest wordt gevierd. De schaal bestaat uit drie items die zijn voorgelegd aan de leerkrachten van de onderzochte scholen. De vraag is steeds of een bepaalde activiteit wel of niet voorkomt. Deze activiteiten zijn: o
het vertellen van het traditionele kerstverhaal;
o
het zingen van religieus getinte liederen;
o
het opvoeren van een toneelvoorstelling met het traditionele kerstverhaal.
Bron: Braster, J.F.A. De identiteit van het openbaar onderwijs, Groningen 1996, p. 308 en 309. Oorspronkelijke kerstverhaal uit de bijbel Lucas De geboorte van Jezus 1: I-7 En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus, dat het gehele rijk moest worden ingeschreven. Deze inschrijving had voor het eerst plaats, toen Quirinius het bewind over Syrië voerde. En zij gingen allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad. Ook Jozef trok op van Galiléa, uit de stad Nazareth, naar Judéa, naar de stad van David, die Bethlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om zich te laten inschrijven met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke zwanger was. En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg. De herders 2: 8-20 En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde. En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze. En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David. En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende:
Vereniging Openbaar Onderwijs
Pagina 6
5-2-2009
Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens. En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander spraken: Laten wij dan naar Bethlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt. En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kind liggende in de kribbe. En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend hetgeen tot hen gesproken was over dit kind. En allen, die ervan hoorden, verbaasden zich over hetgeen door de herders tot hen gezegd werd. Doch Maria bewaarde al deze woorden, die overwegende in haar hart. En de herders keerden terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was. Mattheus De wijzen uit het Oosten 1:1-11 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem in Judéa, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem, en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. Toen koning Herodes hiervan hoorde, ontstelde hij en geheel Jeruzalem met hem. En hij liet al de overpriesters en schriftgeleerden van het volk vergaderen en trachtte van hen te vernemen, waar de Christus geboren zou worden. Zij zeiden tot hem: Te Bethlehem in Judéa, want aldus staat geschreven door de profeet: En gij, Bethlehem, land van Juda, zijt geenszins de minste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israël weiden zal. Toen riep Herodes de wijzen in het geheim en deed bij hen nauwkeurig navraag naar de tijd, dat de ster geschenen had. En hij liet hen naar Bethlehem gaan, en zeide: Gaat en doet nauwkeurig onderzoek naar dat kind; en zodra gij het vindt, bericht het mij, opdat ook ik hem hulde ga bewijzen Zij hoorden de koning aan en reisden weg; en zie, de ster, die zij hadden gezien in het Oosten, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het kind was. Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaarheden en boden hem geschenken aan: goud en wierook en mirre. En van Godswege in de droom gewaarschuwd om niet tot Herodes terug te keren, trokken zij langs een andere weg naar hun land terug. Bron: Oorspronkelijke kerstverhaal uit de bijbel
Vereniging Openbaar Onderwijs
Pagina 7
5-2-2009
Welke keuzes maken auteurs van kinderbijbels? De eerste Nederlandse bijbel voor tieners is verschenen: de Groeibijbel. Je moet kinderen niet afdoen met een of ander lullig 'Vertellinkje', zegt auteur Piet van Midden. Welke keuzes maken kinderbijbelauteurs? Het aanbod van kinderbijbels is enorm. Er bestaan peuter- en kleuterbijbels; basisschoolleerlingen kunnen kiezen uit tientallen bijbelstrips, boeken met bijbelse verhalen of volledige bijbels. Alleen al in 1996 verschenen er op de Nederlandse markt 66 titels in het genre religieuze literatuur voor kinderen onder de 12 jaar. Schrijvers van kinderbijbels moeten streng selecteren. Niet alleen omdat de volwassen bijbel veel te dik is, maar ook omdat sommige verhalen over oorlogen, overspel, moord en bedrog niet altijd geschikt zijn voor de tere kinderziel. Wel had Van Midden moeite met de zware veroordeling van Judas huwelijk buiten zijn eigen volk.- een staaltje van vreemdelingenhaat waar een auteur tegenwoordig niet meer mee aan kan komen. De Groeibijbel vertelt nu: 'In zijn nieuwe woonplaats kwam hij een aardig meisje tegen en hij trouwde haar. Dat het meisje niet uit zijn eigen stam kwam, vond hij niet erg. Zijn vader had hem er wel voor gewaarschuwd, maar wat zijn vader zei kon hem ook al niets schelen.' Van Midden: 'Die afkeer van andere volken moet je in onze multiculturele samenleving niet overbrengen. Ik moet het noemen, maar ik benadruk het niet.' De bijbelauteurs van nu, pedagogisch verantwoord als zij willen zijn, proberen vaker politiek incorrecte boodschappen uit hun tekst te houden. In de eerste Nederlandse kinderbijbels uit het begin van deze eeuw wordt over vrouwen en joden geschreven op een manier die niet meer kán, vinden ze allemaal. Kinderboekenschrijver W.G. van der Hulst concludeert over Eva's verhouding tot Adam in De Bijbelse Geschiedenissen uit 1918 bijvoorbeeld nog onomwonden: 'Ze was genomen uit zijn vlees, ze hoorde bij hem, ze was van hem.' Van Midden liet de seksistische passages uit zijn Groeibijbel schrappen door een feministische theologe, aan wie hij de drukproeven voorlegde. En ook Offeringa was zich bewust van vooroordelen. 'In Anne de Vries' Bijbelse geschiedenis uit 1933 lees je letterlijk: de boze joden. Ik geef aan dat Jezus zelf een jood was en zijn volgelingen ook.' De joodse kunstenares Lika Tov uit Israël illustreerde haar bijbel met plaatjes waarop Jezus een donkere baard heeft, om zijn mediterrane achtergrond te benadrukken, want niet alleen de taal, ook het beeld is belangrijk. Juist de plaatjes
Vereniging Openbaar Onderwijs
Pagina 8
5-2-2009
van de kinderbijbel uit hun jeugd kunnen veel volwassenen zich nog herinneren. In veel Nederlandse vertalingen van Amerikaanse kinderbijbels heeft Jezus blonde lokken en blauwe ogen, maar dat schept een verkeerd beeld, menen de auteurs van nu. De kinderbijbelauteurs moeten constant schipperen: ze willen een aansprekende vertaling maken, maar moeten tegelijkertijd zoveel mogelijk bij de oorspronkelijke bijbeltekst blijven. Bron: Nyst, Eva. Jezus had geen blonde lokken. In: de Volkskrant, 23 november 1999
Vereniging Openbaar Onderwijs
Pagina 9
5-2-2009