“Die gozer heeft echt geen problemen” Sportbeoefening en Empowerment van Visueel Gehandicapten in Nederland en Brazilië
Bachelorthesis 2013 Culturele Antropologie
Student:
Jason Keizer
Student:
Sam Geijer
Studentnummer:
3414523
Studentnummer:
3919765
Email:
[email protected]
Email:
[email protected]
Begeleider:
Prof. dr. Kees Koonings
Datum:
28-06-2013
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Abstract Deze thesis is geschreven naar aanleiding van een onderzoek naar de empowerment van visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië, door middel van sportbeoefening. De positie van visueel gehandicapten in de samenleving is door stigmatisering aan verbetering toe. Dit onderzoek heeft zich verdiept in de manier waarop sport daaraan kan bijdragen. Onderzoeksmethodes van kwalitatieve aard hebben een inzicht verschaft in de wijze waarop visueel gehandicapten met verschillende visuele handicaps stigmatisering verminderen door een variëteit aan sporten te beoefenen. In vergelijkend perspectief is een analyse gedaan naar de manier waarop in Nederland en Brazilië blinden en slechtzienden empowerment behoeven en op welke wijze ze dat in beide landen bereiken. Onderzoeksresultaten tonen aan dat het beoefenen van sport bijdraagt aan een verbeterde positie in de samenleving door empowerment.
De coverfoto van deze bachelorthesis is gemaakt door Chrit Wilshaus. Op de foto staat een Nederlandse goalballer die zich concentreert op een naderende bal. De titel is een uitspraak van de Braziliaanse respondent Fulvio. De uitspraak is er één die visueel gehandicapten in beide landen graag horen, omdat het betekent dat empowerment is bereikt. 2
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Inhoudsopgave
Abstract........................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ................................................................................................................................ 3 Voorwoord ...................................................................................................................................... 5 1.
Inleiding................................................................................................................................... 6 1.1 Methoden en technieken ........................................................................................................ 7
2. Theoretische verkenning van identiteitsontwikkeling, empowerment en de sociaal culturele betekenis van sport .........................................................................................................................12 2.1 Identiteitsontwikkeling en het mechanisme van stigmatisering ..............................................12 2.2 Empowerment: van algemeen model naar werkdefinitie ........................................................13 2.3 Sociaal-culturele betekenis van sport .....................................................................................14 3. Landspecifieke kenmerken in Nederland en Brazilië ...................................................................17 4. Identiteit: ontwikkeling en stigmatisering....................................................................................20 4.1 Stigmatisering: ontwikkelingsactiviteiten en barrières ...........................................................20 4.2 Processen van identiteitsontwikkeling ...................................................................................22 4.3 Toekomstbeeld .....................................................................................................................25 5. Sociale uitsluiting en positie in de samenleving...........................................................................27 5.1 Onbegrip in de samenleving: uitsluiting van visueel gehandicapten .......................................27 5.2 Uitsluiting van ontwikkelingsactiviteiten...............................................................................30 5.3 Primaire en secundaire activiteiten ten behoeve van positieverbetering ..................................31 5.4 Niveaus van positieverbetering .............................................................................................33 5.5 Reguliere en specialistische hulp ...........................................................................................34 3
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
6. Toegang tot sport ........................................................................................................................37 6.1 Specialistisch en regulier sportaanbod: kwaliteit versus toegankelijkheid ..............................37 6.2 Anti-sedentario: doorbreken fysieke en psychologische barrières ..........................................39 7. Empowerment door sportbeoefening ...........................................................................................45 7.1 Ontwikkelen van sociale competenties ..................................................................................45 7.2 Positieve ontwikkeling van zelfbeeld ....................................................................................46 7.3 Autonomie ontwikkelen ........................................................................................................48 7.4 Vignet: “Goalballvereniging Waalwijk: De Drie Pijlers in Praktijk” ......................................49 Discussie ....................................................................................................................................56 9.
Literatuurlijst ..........................................................................................................................58
Bijlage Ӏ Respondentenlijst .............................................................................................................61 Bijlage ӀӀ Resumo ..........................................................................................................................65
4
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Voorwoord
Ten eerste willen we al onze respondenten en informanten bedanken. Door hun medewerking hebben wij ons veldwerk succesvol kunnen uitvoeren. Door open te communiceren over het hebben van een visuele handicap, en wat voor invloed dat op iemand en zijn omgeving heeft, hebben wij een compleet beeld kunnen genereren voor het schrijven van deze thesis. Wij bedanken de instanties die ons de ruimte hebben gegeven om in contact te treden met specialisten en blinden en slechtzienden. Om toegang te krijgen bij de Nederlandse instituties zijn we geholpen door Kees Monderen van Judovereniging Odijk, Adriaan Vugts van Goalballvereniging Waalwijk en John Stoop van Running Blind Rotterdam. Daarvoor willen wij hen bedanken. Een woord van dank gaat ook uit naar Oogvereniging Nederland, die ons geholpen heeft met het vinden van respondenten, door een oproep te plaatsen in hun nieuwsbrief. De Nederlandse journalist Chrit Wilshaus willen we bedanken voor de interesse die hij in ons onderzoek heeft getoond, waardoor hij het bij een groter publiek onder de aandacht heeft weten te brengen. We bedanken hem tevens voor zijn medewerking voor het vormgeven van de thesis, doordat hij zijn foto’s voor ons beschikbaar heeft gesteld. Binnen Instituto Benjamin Constant in Brazilië hebben Claudia Paschoal en Ana Paula Almeida bijgedragen aan een goed verloop van het veldwerk. Tevens bedanken we Marina Maia die heeft geholpen met het transcriberen van de in het Braziliaans afgenomen interviews. We danken onze medestudenten Melissa van den Bergh en Loes van Santvoort die waren aangewezen om ons in het onderzoeksproces van peerfeedback te voorzien. Als laatst willen wij onze begeleider Prof. dr. Kees Koonings bedanken voor zijn ondersteuning en begeleiding tijdens dit onderzoek. Zowel in de voorbereiding als tijdens het veldwerk was het prettig om over onduidelijkheden te spreken en om een focus te krijgen op de zaken van belang.
5
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
1. Inleiding ‘Je bent wel gelijkwaardig, maar niet gelijk.’ –Stelt een Nederlandse vrouw (67)1, vanaf geboorte slechtziend, later (13) bijna volledig blind geworden.
Blinden en slechtzienden in de huidige Nederlandse en Braziliaanse samenleving hebben te kampen met onterechte vooroordelen. Deze vooroordelen zorgen voor uitsluiting en zorgen tevens voor belemmeringen in hun persoonlijke ontwikkeling. Er bestaat een groep visueel gehandicapten die de vooroordelen probeert te veranderen door zich dagelijks te bewijzen in onder andere studie, werk en sport2. Met dit onderzoek zullen we ons voornamelijk focussen op de laatstgenoemde ontwikkelingsactiviteit: sport. Het doel van ons onderzoek is om te weergeven op welke manier sport van invloed kan zijn op verschillende onderdelen uit het leven van visueel gehandicapten. Op de volgende vraag gaan wij in deze thesis antwoord geven: Op welke manier draagt sportbeoefening bij aan empowerment van visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië? Om een goed en volledig antwoord te kunnen geven op de centrale vraag hebben we kernthema’s opgesteld. Wij beschrijven hoe visueel gehandicapten hun identiteit vormen en op welke manier ze zichzelf in het dagelijks leven willen bewijzen. Daarnaast besteden we aandacht aan uitsluiting ten opzichte van de doelgroep in beide landen. We zullen aantonen op welke manieren visueel gehandicapten hun positie in de samenleving versterken. Verder beschrijven we de mogelijkheid om deel te nemen aan sportactiviteiten en in hoeverre blinden en slechtzienden empowerment door sportbeoefening ervaren. We maken in dit onderzoek de vergelijking tussen blinden en slechtzienden in Nederland en Brazilië3. Tussen blinden en slechtzienden uit beide landen bestaan verschillen, die later in deze scriptie aan bod zullen komen. Aan de basis van deze verschillen liggen ongelijkheden in de manier waarop zij met hun handicap omgaan. Nederlandse visueel gehandicapten hebben moeite met het accepteren van hun handicap. Acceptatie is volgens hen belangrijk om belemmeringen te reduceren en om dat te bewerkstelligen moeten zij een fase doorstaan die uiteindelijk acceptatie oplevert. Het succesvol doorlopen van deze fase is belangrijk om met een visuele handicap te leven. Braziliaanse visueel gehandicapten lijken minder moeite te hebben met acceptatie. Zij hebben meer moeite met aanpassen ten opzichte van hun handicap. Aanpassen is een proces dat wordt gestimuleerd door de 1
Deze vrouw heet Dian en beoefent op zevenenzestigjarige leeftijd nog vele sporten. Ze doet tweewekelijks aan fitness,
fietst veel op haar tandem en loopt graag speciale tochten van treinstation naar treinstation. 2
Deze activiteiten worden verder in het verloop van de thesis als ontwikkelingsactiviteiten beschreven.
3
Jason Keizer heeft het veldwerk uitgevoerd in Nederland en Sam Geijer in Brazilië.
6
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
noodzaak om zelfredzaam te zijn. Deze noodzaak vindt men terug in allerlei facetten van de Braziliaanse samenleving, denk hierbij bijvoorbeeld aan het ontbreken van een sociaal vangnet. Een feit dat niet alleen van invloed is op blinden en slechtzienden, maar ook op de ziende bevolking. Dit wordt onderstreept door Perlman (2008:269), die stelt dat favelados4 stilzwijgend bezig zijn met hun dagelijkse overleven5 ondanks de ongelijke situatie waarin zij verkeren. De reden daarvan is de lange historie van exclusie en elitaire macht (Perlman 2008:269). Dit onderzoek is maatschappelijk relevant vanwege de stigmatisering en de discriminatie die optreden ten opzichte van onze onderzoeksgroep. Uit het veldwerk blijkt dat belemmeringen door de omgeving van visueel gehandicapten worden vergroot door bewuste en onbewuste processen. Opgelegde belemmeringen kunnen ook van invloed zijn op de mogelijkheid tot sportbeoefening en hiermee op de mogelijkheid tot empowerment door sport. De Olympische spelen van 2016 in Rio de Janeiro zorgen voor internationale aandacht voor de situatie van Brazilianen in het algemeen. Maar in verband met dit sportevenement is het interessant om in beide landen de sportsituatie van blinden en slechtzienden te onderzoeken en te vergelijken. Dit onderzoek draagt hiermee bij aan een beeld van de faciliteiten en het belang van sport in ieder onderzoeksland. Kasnitz en Shuttleworth (20016) roepen op tot kwalitatief onderzoek dat een visuele handicap als subcultuur dient te benaderen. Ons onderzoek sluit hier op aan, omdat we kwalitatief onderzoek doen naar de sociaal-culturele betekenis van visuele handicaps. We vullen dit aan door een koppeling te maken tussen de sociaal-culturele betekenis van visuele handicaps en de manier waarop sport bijdraagt aan empowerment. Wij zijn van mening dat wij ons met dit onderzoek gedeeltelijk begeven op nieuw terrein en we hopen nieuwe inzichten te bieden met betrekking tot de onderwerpen7. De vernieuwing van de empirische gegevens verschaft tevens mogelijkheden tot bredere of hechtere onderbouwing8.
1.1 Methoden en technieken In Nederland is het onderzoek uitgevoerd op enkele vaste locaties: een judovereniging in Odijk, een hardloopvereniging in Rotterdam en een goalballvereniging in Waalwijk. Op de goalballvereniging
4
Favelados zijn inwoners van favelas.
5
Wij verwoorden noodzaak van dagelijks overleven verder in de thesis als noodzaak van zelfredzaamheid.
6
Deze digitale bron is zonder paginanummers digitaal weergeven. Er kan dus ook niet naar worden gerefereerd
(bron: http://dsq-sds.org/article/view/289/327). 7
Een voorbeeld van Verschurens (1986) “tekortkomingen”, punt 5: veranderingen in de empirie waarop de theorie is
gebaseerd. 8
Een voorbeeld van Verschurens (1986) “mogelijkheden om theorie verder te brengen”, punt 9: mogelijkheden tot bredere
of hechtere empirische onderbouwing.
7
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
na9, werd er binnen deze verenigingen ruimte gecreëerd voor een aparte groep visueel gehandicapte sporters. Er zijn tevens enkele evenementen bezocht, waaronder goalball-competitiedagen, een judotoernooi en de slechtziendendag. Naast de verenigingen en evenementen waar de respondenten in groepsverband meewerkten, is er in Nederland individueel aan het onderzoek meegewerkt, door personen die contact met ons opnamen na een oproep in de nieuwsbrief van Oogvereniging Nederland. Deze respondenten doen aan fitness, paardrijden, hardlopen en wielrennen. Er is tevens contact geweest met specialisten die dagelijks met de onderzoeksgroep werken, zoals een sportpedagoog en een journalist. In totaal zijn er twaalf semigestructureerde interviews afgenomen onder elf respondenten, waarvan één op Paralympisch niveau acteert. Het aantal geraadpleegde respondenten ligt hoger, maar met enkelen is alleen een informeel gesprek aangegaan. In totaal hebben we van veertien Nederlandse respondenten gegevens in deze thesis opgenomen. De respondenten waren tussen de vijftien en zevenenzestig jaren oud, twaalf van alle respondenten waren tussen de vijfentwintig en vijfenveertig jaar.
‘Dames en heren, een hele goede morgen!’, roept trainer Aart vrolijk door de kantine van het sportcomplex aan de rand van het Kralingsebos in Rotterdam. ‘We mogen deze ochtend genieten van een heerlijk zonnetje, dus ik stel voor vandaag zo’n anderhalf uur in het bos te trainen. Voor we daaraan beginnen wil ik jullie voorstellen aan een nieuweling in ons midden.’ Enigszins opgeschrikt zie ik enkele hoofden zoekend bewegen. ‘Vanaf vandaag zal Jason Keizer, student aan de Hogeschool Rotterdam, een aantal weken met ons meetrainen in het kader van zijn studie. Maar daar kan hij het best zelf iets over vertellen!’ Ten midden van een groep van ongeveer twintig hardlopers corrigeer ik Aart wat betreft mijn opleiding, vervolgens geef ik kort aan wat het doel is van mijn aanwezigheid. Enthousiast roepen enkelen: ‘Welkom!’ Een jongeman met een bril met erg dikke glazen vraagt: ‘Kun je de link tussen antropo…, of hoe je dat ook uitspreekt, en jouw aanwezigheid hier uitleggen? Ik heb daar wel eens van gehoord, maar ik dacht dat je dan mensen uit tropische oorden moest bestuderen.’ Even aarzel ik over hoe ik dit goed kan verwoorden, maar red ik me met: ‘Ik ben vandaag jouw buddy10, dan zal het vanzelf duidelijk worden.’
Even daarvoor zie ik de deelnemers arriveren. Sommigen zijn door taxi’s afgezet en anderen zijn samen met hun buddy’s aangekomen. Mannen en vrouwen van verschillende leeftijden tussen de vijfentwintig en vijfenvijftig, met donkere brillen, stokken en andere hulpmiddelen zijn zojuist gearriveerd. Er heerst een gezellige sfeer. De hardlopers lijken elkaar goed te kennen en een vertrouwd gezelschap te vormen. Een nieuweling als ik dient zich dus even voor te stellen. Er kan 9
Goalball is sport waar zienden en blinden/slechtzienden samen konden sporten.
10
Een buddy is een ziende die tijdens de training met de blinde/slechtziende is verbonden, doordat ze beide een kort lint
vasthouden. De buddy begeleidt in gepaste mate de blinde/slechtziende.
8
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
niet onopvallend worden deelgenomen aan de hardlooptrainingen. Enerzijds, omdat het fijn is als buddy’s hun aanwezigheid kenbaar maken, zodat er tweetallen gevormd kunnen worden om de training in te zetten. Anderzijds, omdat deze groep erg close is met elkaar. Als je erbij wilt horen moet je je dus wel netjes voorstellen. (uitgebreide veldwerkaantekeningen Jason Keizer, 22-02-2013)
Het onderzoek in Brazilië is voor het grootste deel uitgevoerd bij Instituto Benjamin Constant (IBC) in Rio de Janeiro. Het instituut wordt gefinancierd door de federale overheid en biedt visueel gehandicapten de mogelijkheid om gratis basisonderwijs te volgen en/of sporten te beoefenen. Naast deze faciliteiten is binnen IBC een afdeling oogheelkunde, waardoor IBC op meerdere vlakken dient als regionaal en nationaal kenniscentrum. Het is het enige instituut, in Rio de Janeiro, gespecialiseerd op blinden en slechtzienden. Er bestaan echter meerdere instituten voor deze doelgroep in andere delen van het land. Er zijn zeventien interviews afgenomen met in totaal achttien respondenten. Vier interviews waren met Paralympisch atleten buiten IBC om. Veertien respondenten waren man en vier respondenten vrouw. De respondenten waren tussen de vijftien en drieënveertig jaren oud. Zij beoefenden de sporten: judo, goalball, voetbal11 (vijf tegen vijf) en atletiek. We hebben in beide landen open en semigestructureerde interviews afgenomen. Daarnaast hebben we informatie ingewonnen door informele gesprekken te voeren. We voerden deze gesprekken met visueel gehandicapten, maar ook met betrokken zienden. Dit om een compleet beeld te krijgen van het leven met een visuele handicap in desbetreffend land. In Nederland is participerende observatie toegepast, waar het in Brazilië alleen observatie betrof. De participerende observatie zorgde voor meer begrip van visueel gehandicapten tijdens de sportbeoefening. Observatie kon bijdragen aan visuele bevestiging van de door respondenten geclaimde effecten door sportbeoefening. Er is in Brazilië tijdens het sporten gefotografeerd en gefilmd ter ondersteuning van de uitspraken van de respondenten.
11
Hierna zal dit worden benoemd als voetbal.
9
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Ik zit in de sportzaal te wachten op de leraar en een groot deel van zijn leerlingen. De visueel gehandicapte judoka’s van IBC staan op het punt om met de les te beginnen. Er ligt een groepje sporters op de tatami12, het is warm en ze zijn loom of slapen nog wat. Langzaamaan druppelen anderen binnen. Er zitten verschillen in hun visuele beperking. Degenen met beperkt zicht vertonen niet altijd tekenen van een visuele handicap en stappen met zekerheid de zaal binnen. Degenen zonder zicht herinneren zich de opzet van het complex en weten zo waar zaal 251 te vinden is. Naar binnen bij de hoofdingang, de gang in naar links, helemaal naar het einde door, de trap op, bovenaan de trap weer naar links, de gang uitlopen en dan naar rechts bij de laatste deur. Na deze tocht zie ik ze dan binnenkomen. De één door een ziende of visueel beperkte vriend geholpen en de ander op eigen houtje. Sommigen met stok en anderen met de handen vooruit voor het laatste stukje. Deze af te leggen route is bekend, maar tijdelijke obstakels als een bank overdwars in de looprichting naar de tatami zorgen echter nog wel voor problemen.
Dit voltrekt zich voor mijn ogen, wat tegelijkertijd ook het doel is van mijn observatie. Visueel gehandicapte atleten observeren in hun dagelijkse bezigheden. Het feit dat de doelgroep hier blinden en slechtzienden omvat zorgt echter voor iets extra’s. Naast dat ze in hun omgeving bezig zijn, is hetgeen wat ze doen natuurlijk en onaangepast gedrag. Zo hebben zij vaak niet door dat ik in een zaal zit of dat ik over het complex loop. Sommigen kunnen mij gedeeltelijk onderscheiden, maar van veraf en zonder ze te begroeten kan ik langs ze lopen zonder herkenning op te wekken. De blinden zullen alleen op mij reageren wanneer ik initiatief toon en aangeef dat ik in de buurt ben. Dit heb ik tot op dit moment, tijdens deze observatie, nog niet gedaan bedenk ik me.
Eenmaal langs de bank en in de buurt van de tatami geeft een blinde jongen een schreeuw. Dit om aan te geven dat hij in de zaal is en deels om te peilen wie er allemaal zijn. Deels, want hij heeft de jongeren op de mat horen spreken en kon zo al een aantal stemmen onderscheiden. Verder kan hij nog wat richting gebruiken voor de laatste meters naar de tatami om zichzelf daarna ook op de mat te storten.
Het binnenkomen met een schreeuw zodat iedereen weet dat jij er bent is niet hetgeen wat ik gewend ben om te doen. Zienden nemen visueel waar dat iemand aanwezig is en kunnen elkaar van afstand met een simpele hoofdknik groeten. Wanneer ik dus stil ergens in een zaal zit zonder iemand te hebben gesproken neem ik onaangepast gedrag van visueel gehandicapten waar. Een interessante bijkomstigheid bij observatie van deze doelgroep. (Onderzoeksdagboek van Sam Geijer, 09-04-2013)
12
Japans voor de mat waarop judo wordt beoefend.
10
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
In het theoretisch kader bespreken we de identiteit, de stigmatisering en de sociale positie van visueel gehandicapten in de samenleving. We analyseren empowerment onder blinden en slechtzienden en hoe het tot stand komt. We wijden tevens een hoofdstuk aan de sociaal-culturele betekenis van sport. Na het theoretisch kader beschrijven we in hoofdstuk drie hoe de specifieke situatie is per onderzoeksland. We zullen per land aantonen hoe sociale uitsluiting plaatsvindt en hoe sociale uitsluiting van visueel gehandicapten zich in de sport manifesteert. Daarna geven we per land aan wat de sociale betekenis van sport inhoudt. De hoofdstukken vier, vijf, zes en zeven zullen empirische data beslaan, deze data zullen per kernthema behandeld worden. We hebben er voor gekozen om de informatie van beide landen naast elkaar weer te geven om een doorlopend verhaal te creëren waarin verschillen en overeenkomsten direct te herkennen zijn. In het vierde hoofdstuk behandelen we de eerste twee kernthema’s. Dit zijn kernthema’s die gaan over identiteit en stigmatisering. Hoofdstuk vijf gaat in op sociale uitsluiting en de positie van visueel gehandicapten in de samenleving. Het zesde hoofdstuk zal zich toespitsen op de toegang en uitsluiting tot sport. In hoofdstuk zeven analyseren wij wat sport teweegbrengt en hoe empowerment is bereikt onder de respondenten. In het laatste hoofdstuk, hoofdstuk acht, concluderen we hoe sport bijdraagt aan de empowerment van visueel gehandicapten, wat de verschillen zijn tussen de twee onderzoekslanden en zetten we uiteen wat voor hiaten ons onderzoek bevat en welke aanbevelingen we doen voor vervolgonderzoek.
11
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
2. Theoretische verkenning van identiteitsontwikkeling, empowerment en de sociaal culturele betekenis van sport
In dit hoofdstuk hebben we de belangrijkste onderwerpen uit ons onderzoek, identiteit, stigmatisering, sociale uitsluiting, empowerment en de sociaal-culturele betekenis van sport, gekoppeld aan relevante theorieën. De theorieën zijn belangrijk voor de analyse van onze empirische gegevens later in deze thesis.
2.1 Identiteitsontwikkeling en het mechanisme van stigmatisering
Blinden en slechtzienden in Nederland en Brazilië hebben te maken met stereotyperingen waarvan zij vele belemmeringen ondervinden. Door deze belemmeringen wordt de sociale uitsluiting van visueel gehandicapten in de samenleving zichtbaar. Een voorbeeld daarvan is wanneer blinden of slechtzienden geen toegang krijgen tot sportfaciliteiten waar zij graag gebruik van willen maken. Stereotypering belemmert de ontwikkeling van autonomie, een positief zelfbeeld en de ontwikkeling van sociale competenties van visueel gehandicapten. De belemmeringen zijn een resultaat van stigmatisering. Stigmatisering beschouwen we als een mechanisme. Het mechanisme is te beschrijven als een relatie tussen een “attribuut en een stereotype” (Link en Phelan 2001:365). Een voor een persoon toegewezen “kenmerk” (attribuut) wordt gekoppeld aan ongewenste karakteristieken (stereotypes), waarna discriminatie optreedt (Link en Phelan 2001:365). Shih (2004:175) stelt ten opzichte van stigmatisering dat gestigmatiseerde personen een minderwaardig leven leiden door een minderwaardige positie in onze samenleving te bezitten. Het resultaat daarvan is wederom dat gestigmatiseerde personen gediscrimineerd worden (Shih 2004:175). Stigmatisering speelt een grote rol bij identiteitsontwikkeling van visueel gehandicapten. Ontwikkeling van identiteit is een belangrijk proces met als doel: het bevorderen van autonomie, zelfvertrouwen en sociale competentie. Woudenberg et al. noemen die bevordering psychosociale ontwikkeling (2005:3). Voor ontwikkeling van identiteit is het belangrijk een adequaat zelfbeeld te creëren om zelfvertrouwen op te bouwen. Slechtziende en blinde kinderen moeten er echter rekening mee houden dat anderen hun handicap tijdens het eerste contact als meest dominante kenmerk beschouwen, dat bepaalt diegene zijn reactie (Woudenberg et al. 2005:3). Op het ontwikkelen van een adequaat zelfbeeld hebben niet alleen blinden en slechtzienden zelf invloed. Negatieve effecten op het zelfbeeld kunnen een resultaat zijn van ingesleten en resistente houdingen van individuen, van 12
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
zowel binnen als buiten de eigen groep (Bishop en Rhind 2011:194). Kortom, zelfbeeld onder visueel gehandicapten wordt ook gevormd naar culturele waarden en normen die hun omgeving hen oplegt. Dergelijke vormgevingsprocessen vinden plaats binnen het sociaal construct. Berger en Luckmann (1974:58) beschrijven het sociaal construct als een opeenvolging van drie dialectische momenten, waarvan het tweede “objectivation” wordt genoemd. Zij zeggen daarover: ‘(..)verschijnt met een nieuwe generatie voor wie instituties ervaren worden als “over and beyond” degene die de instituties belichamen’. Onder visueel gehandicapten is er sprake van als ze zich distantiëren van de stigmatisering waarmee ze te maken hebben. Het derde dialectische moment is “socialization”: ‘De integratie van een individu in de (…) samenleving. Voor eerder geïntegreerde individuen betekent socialization dat ze instituties internaliseren’ (Berger en Luckmann 1974:58). Onder visueel gehandicapten is er sprake van socialization als ze zich identificeren met enkele karakteristieken uit de samenleving. Dat kan bijvoorbeeld Nederlander, Braziliaan, sporter en/of visueel gehandicapt zijn. Blinden en slechtzienden in Nederland en Brazilië kunnen op verschillende manieren hun identiteit kunnen beleven. Gedurende het veldwerk in beide landen werd duidelijk dat er sprake was van processen die overeenkomsten toonden ten opzichte van de dialectische momenten van Berger en Luckman (1974:58). Deze noemen wij zelf “aanpassing” in Brazilië en “acceptatie” in Nederland.
2.2 Empowerment: van algemeen model naar werkdefinitie
Wij gebruiken empowerment als centraal begrip in deze analyse. Door middel van empowerment kunnen visueel gehandicapten hun positie in de samenleving positief beïnvloeden (Shih 2004:180181). Om empowerment tot stand te brengen is een actieve deelname aan de samenleving vereist (Shih 2004:180-181). Om dat voor blinden en slechtzienden te concretiseren definiëren we een eigen werkdefinitie van empowerment. Empowerment is een actief proces waaraan geparticipeerd moet worden, waardoor individuen, organisaties en gemeenschappen meer controle, effectiviteit en sociale gerechtigheid kunnen genereren (Peterson en Zimmerman 2004:129). In relatie tot de definitie van Shih (2004:180-181) kunnen we concluderen dat actieve participatie een belangrijk aspect is om empowerment te bereiken. Het beoefenen van sport zien wij in ons onderzoek als een vorm van actieve participatie13. Dat zou als resultaat het verminderen of verdwijnen van stigma’s ten opzichte van visueel gehandicapten op moeten leveren. Als we de twee definities van empowerment (Shih 2004:180-181; Peterson en Zimmerman 2004:129) koppelen aan het doel van psychsociale ontwikkeling (Woudenberg et al. 2005:3) en deze specificeren voor onze onderzoeksgroep komen 13
Verder achten wij aan de hand van onze empirische gegevens dat werken en studeren ook vormen van actieve participatie zijn.
13
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
we tot de volgende werkdefinitie: ‘Empowerment is sportbeoefening onder visueel gehandicapten om stigmatisering te bestrijden en binnen de samenleving waarin zij zich begeven meer autonomie, een positiever zelfbeeld en sociale competenties te ontwikkelen’ De werkdefinitie van empowerment is samengesteld uit een drietal belangrijke theorieën, die zich op een bepaalde manier tot elkaar verhouden. Visueel ziet dat er als volgt uit:
Actieve deelname aan de samenleving (Shih 2004:180-181).
Bestrijden van stigmatisering (Link en Phelan 2001:365) t.b.v. verbetering minderwaardige positie in de samenleving (Shih 2004:175).
Psychosociale ontwikkeling (Woudenberg et al. 2005:3).
Figuur 1: ‘Werkdefinitie empowerment, verklaard door theoretische verkenning’
Sociale competenties verdienen nog wat nadere uitleg. Wij gebruiken hiervoor de definitie van Woudenberg et al. 2005 die komt voort uit een handboek dat wordt uitgegeven door de Bartiméus14. Zij leggen sociale competenties uit als vaardig zijn in sociaal opzicht, omdat dat een belangrijke factor is voor de integratie van mensen met een visuele beperking in de maatschappij15. Concreet betekent dat, dat visueel gehandicapten vaardigheden moeten aanleren om makkelijker vrienden te maken en beter contact met medeleerlingen en collega’s te bewerkstelligen.
2.3 Sociaal-culturele betekenis van sport
Sport als middel kent verschillende functies. Het beoefenen van sport kan onder andere dienen ter verbetering van het fysieke welzijn. Ray et al. (2007:112) concluderen aan de hand van hun studie dat visueel gehandicapten een verhoogd risico lopen op chronische gezondheidsproblemen en dat ze moeite hebben met hun functionele mobiliteit in bewegingen die kracht en snelheid behoeven. Het 14
Het Handboek van Bartiméus heet ‘Sociale Competentiebevordering bij kinderen en jongeren met een visuele beperking.
Handreiking voor opvoeding en onderwijs’ (Gringhuis et al. 2003). Bartiméus is een instituut voor blinden en slechtzienden dat jong en oud op het gebied van wonen, leren, werken en het dagelijks leven ondersteunt, zo meldt hun website www.bartimeus.nl/over_bartimeus_index. 15
Deze conclusie komt van hun website: www.bartimeus.nl.
14
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
zijn geen directe gevolgen van het blind zijn, maar ze kunnen te maken hebben met het feit dat visueel gehandicapten er een minder actieve leefstijl op na houden. Tijdens het veldwerk in Brazilië is zo’n leefstijl ter sprake gekomen en noemde men dit sedentario leven. Deze inactieve leefstijl kan zorgen voor verschillen in het uiterlijk tussen ziende mensen en mensen met een visuele handicap. Het psychologisch welzijn van de mens kan ook worden beïnvloed door te sporten. Volgens Robinson en Lieberman (2004:352) draagt fysieke activiteit bij aan de kwaliteit van de gezondheid van een mens, dit mede door verbetering van de psychologische welzijn. Een verbetering van het psychologisch welzijn kan bijdragen aan een verbeterd zelfbeeld, een positiever zelfbeeld en meer voldaanheid. Daarnaast kan het leiden tot persoonlijke groei, een toename in sociale vaardigheden en omgangsnormen, een verbetering van het lichaamsbeeld en een positieve gedragsverandering. Centraal in ons onderzoek staat sport ter stimulering en ontwikkeling van autonomie, een positief zelfbeeld en sociale competentie. Robinson en Lieberman (2004:352) concluderen dat een verbetering van het psychologische welzijn bijdraagt aan persoonlijke en sociale ontwikkeling. Sociale ontwikkeling wordt geacht als een essentieel karakter van zelfbeschikkend gedrag (Robinson en Lieberman, 2004:352). Deelname aan sportbeoefening is volgens Shapiro et al. (2005:16) de meest voorname omgeving voor kinderen om sociale vaardigheden aan te leren. Robinson en Lieberman (2004:351352) verklaren dat een toename in zelfbeschikking leidt tot het nemen van initiatief, meer keuzevrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid. Dit zijn belangrijke positieve ontwikkelingen voor de mens en de samenleving. Deze waarden kunnen leiden tot proactieve drang naar verandering van een stigma en zo bijdragen aan de totstandkoming van empowerment. Deze positieve ontwikkelingen door sportbeoefening zijn ook van kracht voor de specifieke doelgroep van dit onderzoek, namelijk visueel gehandicapten. Sportactiviteiten voor blinden en slechtzienden worden aangeboden op gespecialiseerde instituten en aangepaste afdelingen bij sportverenigingen. Er worden tevens sportkampen voor hen aangeboden. Ponchillia et al. (2005:691-692) concluderen dat sportkampen met visueel gehandicapte leeftijdsgenoten direct en indirect leiden tot meer participatie onder deze doelgroep. Zo is het direct verkrijgen van meer theoretische kennis van sporten en de praktische ervaring die men opdoet, een stimulus voor het beoefenen van die sporten buiten de kampen (Ponchillia et al., 2005:691-692). Volledige integratie in scholen en op sportevenementen is het doel waar visueel gehandicapten naar streven. De hoogst haalbare inclusie van een visueel gehandicapte sporter is meedoen aan de Olympische Spelen. Een voorbeeld daarvan is te geven aan de hand van de Olympische Spelen in 2000, waar drie USABA16 atleten aan meededen (Ponchillia et al., 2002:271). Dit voorbeeld toont aan dat in sommige sporten, atleten met een visuele handicap kunnen wedijveren
16
United States Association of Blind Athletes.
15
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
met ziende sporters op het hoogste niveau. Toch ervaren vele visueel gehandicapten nog barrières tijdens het sporten. Zij hebben, in de hedendaagse samenleving, in mindere mate toegang en of mogelijkheid tot het beoefenen van sport (Shapiro et al., 2005:16; Ponchillia et al., 2002:267). Het zijn deze barrières die visueel gehandicapten minder kansen bieden om zichzelf op dit vlak sociaal te ontwikkelen. Robinson en Lieberman (2004:362) concluderen dat mensen in de omgeving vaak niet geloven dat visueel gehandicapten succesvol deel kunnen nemen aan lessen lichamelijk opvoeding of sportactiviteiten. Daarnaast zorgen verschillen in het uiterlijk of de slechtere fysieke toestand van blinden en slechtzienden voor een mindere mate van toegang tot deelname aan sportactiviteiten (Shapiro et al., 2005:16). Volgens Robinson en Lieberman (2004:351) spelen ouders een belangrijke rol in het scheppen van voorwaarden die ontwikkeling van zelfbeschikking beïnvloeden. Zij zouden hun kinderen met een visuele handicap dezelfde mogelijkheden moeten bieden, als kinderen zonder een visuele handicap. Zij concluderen tevens dat ouders de neiging hebben om hun kinderen te veel te beschermen, wat het zelfstandig nemen van risico’s tegen gaat (Robinson en Lieberman 2004:351). Volgens Robinson en Lieberman (2004:363) worden veel keuzes, voor de visueel gehandicapte participanten, gemaakt door ouders, leraren, voogden of schoolleiders. Dit beperkt blinden en slechtzienden in de mate van zelfbepaald gedrag. Externe controle en omgevingsfactoren zorgen ervoor dat visueel gehandicapten minder deelnemen aan naschoolse sport, recreatie en socialisatie activiteiten (Robinson en Lieberman 2004:362). In het onderzoek van Ponchillia et al. (2005:692) gaven de meeste participanten aan dat ze eerlijk werden behandeld door leeftijdsgenoten zonder handicap tijdens lessen lichamelijke opvoeding. Ze ontvingen dus genoeg vertrouwen van hun omgeving. Een groot deel van de participanten voelde zich daarnaast door hun families gesteund in sportieve ondernemingen. Dit spreekt eerder genoemde bevindingen in Robinson en Lieberman (2004:351-362) enigszins tegen.
16
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
3. Landspecifieke kenmerken in Nederland en Brazilië Dit hoofdstuk zal aandacht besteden aan de landspecifieke eigenschappen met betrekking tot de belangrijke thema’s in ons onderzoek. Gegevens uit beide landen zullen net als in de rest van de thesis naast elkaar weergegeven worden. We beschrijven allereerst sociale uitsluiting en de sociale betekenis van sport. Hierna gaan wij kort in op visueel gehandicapten in beide samenlevingen en wij eindigen dit hoofdstuk met de uitsluiting van visueel gehandicapten in de sport.
Debatten over sociale uitsluiting en discriminatie worden in beide landen vooral in relatie gebracht met ras, religie en etniciteit. Het Nederlandse discours sociale uitsluiting richt zich vaak op verschillen in etniciteit en religie. Omdat deze vaak verweven zijn wordt er gesproken over twee verschillende groepen in Nederland: autochtonen tegenover allochtonen. De allochtone minderheidsgroep ondervindt vaak discriminatie en uitsluiting aan de hand van culturele opvattingen van de autochtone groep, zoals een nationalistische houding, vrees voor dreiging van etnische minderheden en een negatieve houding ten opzichte van moslims (Jaspers et al., 2009:108-110). In Brazilië is ruimtelijke segregatie en sociale uitsluiting duidelijk zichtbaar in het contrast tussen de favelas en de dure appartementencomplexen. Met betrekking tot de invloed van iemands woonwijk op het inkomen van die persoon stelt Perlman (2010:230) dat inwoners van favelas, met dezelfde hoeveelheid scholing, uiteindelijk minder verdienen dan inwoners van een “normale” woonwijk. Verder stelt zij dat dit verschil alleen maar groter wordt naarmate men meer scholing geniet. Het wonen in een favela wordt, door een onderzoeksgroep van Perlman (2008:277), als grootste bron van discriminatie, stigmatisering en uitsluiting ondervonden. Direct hierna komt discriminatie op basis van huidskleur. Met betrekking tot de discriminatie op basis van ras stelt Telles (2004:4-5) dat er in Brazilië twee ideologieën op na gehouden worden. Eén ideologie beschrijft het proces van rassenvermenging en stelt dat Brazilianen de mengelmoes van rassen en huidskleuren positief interpreteren. Daarnaast wordt een tegenstrijdige ideologie gehanteerd, die van exclusie op basis van ras. Johnson (2008:230) stelt dat Afro-Brazilianen de afgelopen eeuw hebben gestreden tegen ongelijkheid en discriminatie op basis van ras. Het feit dat studenten op universiteiten tot op heden overwegend blank zijn (Johnson (2008:227) ondersteunt de tweede ideologie. De sociale betekenis van sport in beide landen kent een ander karakter. Ondanks verschillen in karakteristieken kunnen sporters in beide landen dezelfde effecten ervaren. Sport is op een paar uitzonderingen na een activiteit waarin iedereen zou kunnen excelleren en waar geld mee te verdienen is om eventueel uit een achtergestelde situatie te ontsnappen. Zo stelt Koonings 17
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
(2003:210) bijvoorbeeld dat niet alleen de rijken maar ook minderbedeelden, in Brazilië, kunnen deelnemen aan voetbal. Met dit onderzoek hebben wij ervaren dat naast zienden ook visueel gehandicapten in meerdere sporten succesvol kunnen zijn en een carrière kunnen maken. Naast de mogelijkheid tot excelleren in een sport willen wij erop wijzen dat in beide landen sport als een middel tot sociale integratie wordt gezien. Met betrekking tot deze sociale integratie stelt Koonings (2003:210) dat voetbal de eerste sport is geweest waarin mensen met een donkere huidskleur konden deelnemen. Met betrekking tot de Nederlandse context stelt Verweel: ‘In Nederland is verenigingssport cruciaal om sociale verbanden te doorbreken’. Hij vervolgt: ‘Om dat in Nederland voor elkaar te krijgen dient er sterk moreel leiderschap getoond te worden, waardoor verhoudingen in de maatschappij veranderd kunnen worden’ (Verweel in Van Veldhoven 2010: 99). De situatie in Nederland is echter anders dan dit ideaalbeeld doet voorkomen. Dit uit zich in de oprichting van verenigingen waarvan de leden zich verbonden voelen door dezelfde etnische achtergrond. Zo zijn er bijvoorbeeld de afgelopen decennia vele Turkse en Marokkaanse voetbalverenigingen opgericht. Dergelijke verenigingen streefden er in eerste instantie naar om sportachterstand onder etnische minderheden te verminderen. Met betrekking tot deze ontwikkelingen stelt Verweel: ‘Momenteel hoopt men met sportontwikkeling voor gemengde teams in relatie tot bridging17 en bonding18 identiteit te overstijgen’ (Van Veldhoven 2010:99). De sociale betekenis van sport is in de Nederlandse context vooral belangrijk omdat het verschillen in de maatschappij aantoont, die eventueel verbroken dienen te worden. Waar in Brazilië dit in het voetbal gebeurde, hebben wij zelf gezien dat in de Nederlandse blindensport verschillen tussen mensen uit de maatschappij worden overstegen. Bij alle verenigingen waar het onderzoek heeft plaatsgevonden was sprake van actieve deelnemers met en zonder visuele handicap. Degenen zonder functioneerde vaak als trainer, buddy of stagiair, maar enkele keren ook als één van de teamgenoten. De voormalig voorzitter van de goalballvereniging in Waalwijk stelde dan ook: ‘Het zou te gek voor woorden zijn als wij hier anderen zouden uitsluiten. Iedereen is hier welkom. Wel of geen handicap, visuele of andere handicap, iedereen mag zich bij ons aanmelden.’ Volgens het Braziliaans Bureau voor Geografie en Statistiek (Brumer et al. 2004:305) hadden in 2000 ongeveer 2,4 miljoen Brazilianen grote en permanente problemen met zien. Van dit aantal waren honderdzestigduizend mensen compleet blind. Volgens de stichting Vision 2020 Netherlands (2005:12) waren in Nederland in 2000 33.300 tot 45.000 mensen blind. Verder waren er 115.000 tot 175.000 slechtziend. De Braziliaanse overheid probeert blinden en slechtzienden, 17
Bridging wordt door filosoof Bart Brandsma in zijn essay Polarisatie in de Sport: Binden en Bruggen beschreven als:
‘Bruggen slaan tussen mensen die sterk van elkaar verschillen’ (bron: http://www.sportknowhowxl.nl/OpenPodium/7471). 18
Bonding wordt door Paul Verweel in zijn reactie op Brandsma: Verschil is het Fundament voor Bonding en Bridging in
en tussen verenigingen, beschreven als: ‘Identificatie met eigen clubgevoel’ (bron: http://www.sportknowhowxl.nl/skxl_nl/7487).
18
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
gehandicapten in het algemeen, te steunen door middel van wetten die zouden moeten zorgen voor meer inclusie in bijvoorbeeld onderwijs en werk. Zo stellen Brumer et al. (2004:317-318) dat grote bedrijven verplicht zijn om een bepaald aantal gehandicapten in dienst te hebben. Deze wet bepaalt echter niet welk type handicap iemand moet hebben. Bedrijven achten lichamelijk gehandicapten vaak bekwamer dan visueel gehandicapten en stellen zo liever geen visueel gehandicapten aan. Daarnaast verplicht de overheid reguliere scholen om mensen met alle soorten handicaps aan te nemen. Met betrekking tot onderlinge culturele verschillen ten aanzien van visuele handicaps in beide landen willen we hier een tweetal punten aanstippen. Zo stelt DaMatta (1983) dat persoonlijke netwerken en afhankelijkheid, oftewel het relational universe, belangrijk zijn in de Braziliaanse samenleving. Deze collectieve houding is verschillend met de individualistische houding die we in Nederland kennen. Statistieken over sportparticipatie onder visueel gehandicapten in Nederland tonen een positieve trend. In 1997 sportte, onder de participanten van het onderzoek van Melief en Gorter (1997:58), vierentwintig procent van de vijftig participanten die onder de categorie “ziet niets” werden geschaard. Redenen voor de lage participatiegraad leggen Melief en Gorter (1997:73) bij de lage bekendheid van belangenorganisaties die sportmogelijkheden voor gehandicapten organiseren. Dit lijkt momenteel bestrijdt te worden, gezien het hoge aantal aangepaste programma's dat Van Lindert (2012:170) noemt programma’s die worden aangeboden in verschillende leefgebieden als onderwijs, zorg en via sportbonden. Melief en Gorter (1997) tonen een positieve opmars van sportparticipatie in Nederland, maar in het veld is ons vaak verteld dat de participatie in het algeheel nog ver achterblijft bij zienden. ‘De reden daarvan is dat de groep blinden en slechtzienden versnipperd is over het hele land, waardoor ze moeilijk te bereiken zijn’, aldus een bewegingsagoog die werkt bij Bartiméus. Diezelfde deskundige noemt eveneens aangepaste programma’s als die van Van Lindert (2012), maar voegt daaraan toe dat deze niet de gewenste bereikbaarheid kunnen bewerkstelligen. In de Braziliaanse context wordt volgens Greguol en Rose Júnior (2008:40) actieve participatie van visueel gehandicapten moeilijker gemaakt door gebrek aan adequate ruimte en materiaal. Tevens heerst er volgens Greguol en Rose Júnior (2008:40) een gebrek aan kennis bij de sportleraren. Instituto Benjamin Constant, een speciaal instituut voor visueel gehandicapten in Rio de Janeiro, biedt ongeveer zeshonderd personen speciaal onderwijs en sportactiviteiten aan. Er zullen naast dit instituut kleinere initiatieven zijn die visueel gehandicapten kansen bieden, maar dit zal niet genoeg zijn om alle visueel gehandicapten van de stad te voorzien. Dit samen met het feit dat nog steeds niet alle reguliere scholen klaar zijn om visueel gehandicapten volledig te integreren (Greguol en Rose Júnior 2008:40). Deze bevindingen tonen aan dat visueel gehandicapten in het hedendaagse Brazilië uitgesloten worden van onderwijs en sportmogelijkheid. 19
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
4. Identiteit: ontwikkeling en stigmatisering In hoofdstuk vier tot en met zeven gebruiken we empirische gegevens uit ons veldwerk, die we gaan koppelen aan relevante literatuur. In dit eerste empirische hoofdstuk kijken we naar de manier waarop blinden en slechtzienden in Nederland en Brazilië hun identiteit ontwikkelen. Tijdens de ontwikkeling van identiteit hebben de visueel gehandicapten in beide landen te maken met stigmatisering. In dit hoofdstuk beschrijven we verder de manier waarop stigmatisering optreedt en wat voor invloed dat heeft op de ontwikkeling van identiteit. Om identiteitsontwikkeling vorm te geven gebruiken blinden en slechtzienden bepaalde activiteiten. We beschrijven het verschil tussen Nederlandse en Braziliaanse visueel gehandicapten en hun motivatie om aan activiteiten te beginnen. Daaraan ligt een cultureel verschil aan de basis. Aan het einde van dit hoofdstuk besteden we nog aandacht aan het toekomstbeeld dat visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië voor zichzelf hebben.
4.1 Stigmatisering: ontwikkelingsactiviteiten en barrières Visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië gebruiken sport, studie en werk (ontwikkelingsactiviteiten) als belangrijkste activiteiten om hun identiteit te ontwikkelen. Het belangrijkste doel van ontwikkelen van identiteit is bevorderen van psychosociale ontwikkeling (Woudenberg et al., 2005:3), omdat dit de positie in de samenleving verbetert. Tussen de drie ontwikkelingsactiviteiten bestaat een verschil in de mate waarop de activiteiten invloed hebben op identiteit. De verschillen zijn afhankelijk van leeftijd en afkomst19. De Nederlandse Sophie, veertiger en bij geboorte blind, vertelt: ‘Wat betreft zelfbeeld is werk erg belangrijk. En dat is net een aspect waar we veel hinder ondervinden in het vinden daarvan.’ Om een positief zelfbeeld te ontwikkelen is het in dit voorbeeld belangrijk om werk (of één van de andere ontwikkelingsactiviteiten) te hebben. Als er wordt deelgenomen aan een ontwikkelingsactiviteit als werk, merkt de visueel gehandicapte dat het zelfbeeld wordt beïnvloed door beeldvorming van anderen (Bishop en Rhind 2011:194). Dat komt uit dit voorbeeld zeer duidelijk naar voren. Sophie stelt namelijk dat visueel gehandicapten veel hinder ondervinden in het vinden van werk. Daar ligt een negatieve beeldvorming door anderen aan ten grondslag. Het vinden van werk wordt moeilijker gemaakt door onderwaardering van bekwaamheid door zienden. Zo vertrouwde de universitair geschoolde Dian ons toe: ‘Het is voor mij altijd erg moeilijk geweest een baan te vinden. Vaak dacht men dat ik 19
Nederland versus Brazilië
20
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
onbekwaam was om bepaalde functies te vervullen. Als ik dan via bekenden toch een kans kreeg keek men er vaak van op hoe ik functioneerde.’ Over blinden en slechtzienden in Nederland en Brazilië heerst een stigma, dat hen brandmerkt als onbekwame personen die niet in staat zijn om werk, studie of sport uit te voeren. De Braziliaanse Pedro zegt daarover:
‘Er zijn veel vooroordelen dat een blinde bepaalde dingen niet weet. Men denkt dat ze naast een blinde over hen kunnen praten. Het lijkt erop dat ze denken dat die blinde het niet gaat begrijpen. Ze zijn overtuigd van de onbekwaamheid van een blinde, omdat hij blind is denken mensen dat hij niet in staat is om iets te ondernemen.’ 20
Blinden en slechtzienden worden, door hun handicap en het stigma, gediscrimineerd tijdens het ondernemen van de ontwikkelingsactiviteiten. Een goed voorbeeld is dat van Dian, die zich gediscrimineerd voelde op de arbeidsmarkt. De theorie van Shih (2004:175) over stigmatisering21 wordt door dit voorbeeld duidelijk benadrukt. Er bestaat overigens verschil in de mate van invloed van de ontwikkelingsactiviteiten op identiteit. Dat verschil hangt af van leeftijd. Dit wordt kenbaar gemaakt door de Nederlandse respondent Pella. Pella is dertiger en bijna volledig blind en doet aan goalball. Zij beschrijft de manier waarop werk voor ouderen een belangrijke rol speelt, maar geeft ook te kennen dat op jongere leeftijd sport belangrijk is:
‘Lange tijd heb ik voor de damesselectie van Nederland gespeeld, waar ik eigenlijk per toeval in terecht ben gekomen. Nadat er een uitvaller was ben ik opgeroepen net voor de Spelen van Athene, waar ik mee naar toe mocht. Daarna heb ik zeven jaar volwaardig deel uitgemaakt van die selectie. [..]Momenteel ben ik minder fanatiek met goalball, omdat ik er voor heb gekozen mijn baan op de eerste plaats te zetten. Als je op topsportniveau een sport beoefent moet je er namelijk veel voor laten.’
20
De uitspraken van de Braziliaanse respondenten zijn na vertaling bewust zo authentiek als mogelijk gebleven. Veel
zinnen worden bijvoorbeeld afgesloten met “he”, dat komt van het Portugese né een veelvoorkomend stopwoord in Brazilië. 21
Shih (2004:75): Stigmatisering is een relatie tussen een attribuut en een kenmerk met discriminerende gevolgen.
21
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Afbeelding 1: ‘Goalball in Nederland: een ontwikkelingsactiviteit’ Foto: Chrit Wilshaus
4.2 Processen van identiteitsontwikkeling Van een andere orde is het grote verschil tussen de processen waardoor visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië hun identiteit ontwikkelen. In Brazilië is er sprake van een proces dat de respondenten aanduiden als “aanpassen” en in Nederland noemen de respondenten het proces “accepteren”. De term accepteren komt al vrij vroeg tijdens het veldwerk ter sprake. Tijdens een workshops op de slechtziendendag in Utrecht valt het volgende voor:
Michael, een slechtziende succesvolle zakenman, doceert deze workshop over angsten overwinnen volgens een stappenplan. Stap één heet “acceptatie” en heeft betrekking op het zelfbeeld dat dient te berusten in het hebben van een handicap. Stap twee motiveert de visueel gehandicapte om zichzelf kwetsbaar op te stellen. Jezelf kwetsbaar durven opstellen is namelijk een uitgangspunt om actie te ondernemen (stap 3), maar daar zijn duidelijk sociale competenties voor nodig. ‘Durf fouten te maken!’, geeft Michael aan. Hij sluit af met stap vier “durven doen”. Datis de laatste stap naar het tonen van autonoom gedrag. (Uitgebreide veldwerkaantekeningen van Jason Keizer, 19-02-2013)
22
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Autonomie, het doel van de cursus uit bovenstaand vignet, is overigens een pijler van empowerment waar we later aandacht aan zullen besteden. Belangrijk is dat deze workshop aantoont dat autonomie vergaren van belang is voor blinden en slechtzienden. Het verschil tussen de processen “aanpassen” en “accepteren” komt voort uit de noodzaak waarmee aanpassing is geboden in Brazilië. De noodzaak tot aanpassing is daar van groter belang dan in Nederland. Zo blijkt uit de uitspraak van de Braziliaanse Julia, die op latere leeftijd slechtziend is geworden: ‘Toen ik mijn zicht verloor werd ik erg onzeker. Ik was erg bang. Bang om te lopen en alleen te zijn. Ik kreeg veel hulp van mijn familie. Mijn moeder was mijn grootste steun. Toen ik 15 was verloor ik mijn moeder en moest ik letterlijk alleen leren te lopen.’ Indien steun van directe naasten in Brazilië wegvalt is er geen sociaal vangnet, wat in Nederland wel het geval is. Indien de visueel gehandicapte in Brazilië zelf geen actie onderneemt zal het moeilijk worden om in levensbehoeften te voorzien. Noodzaak definiëren wij als: de behoefte tot aanpassing om met de handicap te leven, zodat men zelfredzaam kan zijn. Acceptatie, waar in Nederland sprake van is, is een proces waarvoor in Brazilië door noodzaak geen tijd bestaat. In relatie tot Berger en Luckmanns dialectische momenten (1974:58) zien we dat “objectivation” een proces is dat de Nederlandse respondenten sterk voelen. Tijdens objectivation distantiëren de visueel gehandicapten zich van de stigmatisering waarmee ze te maken hebben. Blinden en slechtzienden willen zich liever geaccepteerd voelen. De Nederlandse Rick zegt daarover: ‘Na het oplopen van mijn handicap heb ik me nooit beperkt gevoeld. Ik ben iemand die altijd erg positief in het leven staat en laat me dan ook niet klein maken. Ondanks dat ik me niet altijd geaccepteerd voel blijf ik altijd positief. Ook in mijn houding ten opzichte van anderen.’ “Socialization” is een proces dat optreedt als de visueel gehandicapte na acceptatie een identiteit aanneemt waarin hij of zij berust. Zo kan integratie in de Nederlandse en Braziliaanse samenleving worden bereikt. De Braziliaanse Fulvio maakte socialization als volgt mee:
‘Gedurende een lange tijd had ik vooroordelen naar mezelf toe. Ik gaf mijn aandoening niet toe. In veel gevallen probeerde ik niet te laten zien dat ik een handicap had. Ik heb dit veel gedaan. In werkelijkheid was dit een manier om mezelf te beschermen van het vooroordeel van andere personen. Ik denk dat dit pas stopte toen ik vorig jaar hierheen (IBC) kwam. Dus tot op dat moment had ik dit vooroordeel. Vandaag de dag zeg ik openlijk op iedere plek waar ik kom: Ik ben visueel gehandicapt. Ik heb de ziekte van Stargardt. Ik zeg dit in een goed gesprek voordat het me ongemakkelijk maakt.’
Met betrekking tot wat hem heeft doen veranderen in deze houding stelt hij: ‘De reden? Haha, ik ben visueel gehandicapt, ik ben judokampioen, ik ben opnieuw aan het studeren. Ik ben ontzettend veel dingen aan het doen, man. Dingen die ik dacht niet te kunnen. Ik ben er trots op.’ We merkten dat de 23
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Braziliaanse respondenten door noodzaak objectivation overslaan en zij proberen vaak direct socialization, ofwel integratie te bereiken. Wederom om zelfredzaam te kunnen zijn. Dit sluit overigens niet uit dat blinden en slechtzienden in Brazilië zich automatisch distantiëren van stigma’s. Sterker nog, de op latere leeftijd slechtziend geworden, Julia stelt dat zij duidelijk last had van stigmatisering: ‘Misschien was ik een beetje teruggetrokken, doordat ik niet kon zien. Ik weet niet of zij dingen gingen denken.’ De Nederlandse respondenten maken zich meer zorgen over het hebben van de handicap. Zij geven aan dat het belangrijk is om de handicap te accepteren, om ermee te kunnen leven. Acceptatie is volgens hen een proces dat visueel gehandicapten moeten ondergaan om hun belemmering te reduceren. Of zoals Michael in het eerder genoemde voorbeeld stelde: ‘Om angsten te overwinnen.’ Nederlandse en Braziliaanse visueel gehandicapten hebben met betrekking tot het vormen van identiteit sterk de behoefte om zichzelf te bewijzen. In beide landen heerst een negatief beeld over de bekwaamheid van blinden en slechtzienden. We hebben met eerdere citaten al aangetoond dat dit resulteert in discriminatie op de arbeidsmarkt. Indien een blinde of slechtziende toch werk vindt, merken we dat diegene graag wil aantonen bekwaam te zijn voor de desbetreffende functie. De visueel gehandicapte wil zich bewijzen om opzien te baren, ze vechten tegen onjuiste stereotyperingen. Maar de onderwaardering van bekwaamheid resulteert ook in andere sociale situaties tot onbegrip. Henry, op latere leeftijd slechtziend geworden, vertelt: ‘Mensen vinden het raar als ik met mijn vrouw de kamasutrabeurs bezoek. Ze vragen me wat ik daar kom doen en mijn vrouw vertelt me dat ik door velen raar wordt aangekeken als ik op die beurs loop.’ Er wordt in Nederland en Brazilië vanuit gegaan dat visueel gehandicapten meer belemmering van hun handicap ondervinden dan daadwerkelijk het geval is. Nederlandse blinden en slechtzienden proberen ondanks de negatieve stigma’s “hun groep” zo positief mogelijk uit te dragen. Een voorbeeld daarvan geeft Rick op latere leeftijd slechtziend geworden en momenteel bijna blind:
‘Ik zit er totaal niet op te wachten, als mensen me op straat ongewenst hulp aanbieden. Ze verlenen het vaak ongevraagd. Maar ik ben me ervan bewust dat ik daarop niet negatief mag reageren. Als wij dat altijd zouden doen kunnen we helemaal geen hulp meer verwachten van anderen.’
Het is opvallend dat ze in eerste instantie niet als hulpbehoevend beschouwd willen worden. ‘Ik wil als mens gezien worden, niet als visueel gehandicapte’, is een veelgehoorde uitspraak onder de respondenten in Nederland. Gert, vanaf zijn geboorte blind en zijn partner Owen die niet blind is maar wel spastisch, vinden het bijvoorbeeld beide vervelend als gehandicapten gezien te worden. Dat lijkt bij anderen voor het “mens” zijn te komen, wanneer men een oordeel over hen velt. Een onverwacht aspect dat onbegrip voedt in Brazilië is dat het niet altijd zichtbaar is dat iemand een 24
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
visuele handicap heeft. De visueel gehandicapte wordt niet altijd als zodanig herkend en in zo’n geval treedt er ongewilde behandeling door zienden op. Er wordt bijvoorbeeld gesteld dat diegene zich niet moet aanstellen en zich normaal dient te gedragen. De personen die dergelijke uitspraken doen willen vaak niet beseffen dat de persoon tegen wie ze het hebben blind of slechtziend is. De Braziliaanse Pablo zegt daarover: ‘We hebben het niet geschreven op onze voorhoofden, he: visueel gehandicapt, blinde.’ En als het wel zichtbaar is dan heeft de ziende in Brazilië vaak een verkeerd beeld van de visueel gehandicapte. Het vooroordeel dat in Brazilië heerst is dat diegene een pobre coitado of arme stakker zal zijn. De Braziliaanse Fulvio: ‘Het oogt alsof ik niks heb, he? Zij twijfelen of jij een visuele handicap hebt. Dit is onwetendheid, het denken dat een gehandicapte er uit moet zien als een arme stakker.’ Dit onterechte vooroordeel wordt onder andere bevestigd door voorbeelden waarin de respondenten op straat ongevraagd geld wordt toegestopt. Dit soort onbegrip tussen mensen, in beide landen, demotiveert de visueel gehandicapten. Aanhoudend commentaar doet de blinde of slechtziende geloven beperkter te zijn dan gedacht. Een verlaagd zelfbeeld is het resultaat van afnemende bewijsdrang door ongewild aanhoudend commentaar.
4.3 Toekomstbeeld Het verschil in toekomstbeeld is groot. In Brazilië lijkt wederom noodzaak leidend als motivatie voor het inrichten van de toekomst. Jefferson stelt:
‘Ik begon achter werk aan te gaan en geld te verdienen. Zo had ik niet veel tijd om stil te staan bij het hebben van dit probleem. Ik moest mijn gedachten bezighouden met andere dingen. Dit ook om me niet slecht te voelen over mijn visuele handicap, ik kwam er namelijk op mijn veertiende achter dat ik mijn zicht compleet kon gaan verliezen.’
Dit citaat toont aan dat er ook een proces van acceptatie speelt, door te vertellen dat het verkrijgen van een verergerde handicap door zijn hoofd spookte. Deze verergering lijkt dan ook onoverkomelijk. Er is dus sprake van noodzaak om zelfredzaam te zijn, maar de aanwezigheid van noodzaak is volgens Jefferson direct een goede mogelijkheid om het moeilijke proces van acceptatie te verbloemen. Om zelfredzaam te zijn zouden de respondenten bij IBC graag hun sport professioneel beoefenen. Als dat een brug te ver is bestaan er nog alternatieven als judo- of algemeen sportdocent. Maar sport wordt naast het feit dat ze er plezier aan beleven voornamelijk gezien als een bron van inkomsten, een vorm van financiële empowerment. Sowieso is een veelgehoorde reden om naar IBC te komen van dien aard. De blinde Roberto geeft aan: ‘Ik hoorde dat visueel gehandicapten kunnen studeren en werken. Dat zij financiële onafhankelijkheid kunnen verkrijgen.’ In Nederland 25
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
kijken de visueel gehandicapten meer naar een zinvolle invulling van hun tijd. Velen geven aan werk belangrijk te vinden, maar de grootste motivatie komt niet voort uit noodzaak. Werk is voor hen wel een belangrijk onderdeel van identiteit geworden. Voor velen groeide dit belang nadat ze een handicap opliepen. Eerder lieten we dat al zien aan de hand van de uitspraak van Sophie. Ook Henry sluit zich daarbij aan:
‘Ik baal ervan dat ik geen werk heb. Ik zou niets anders liever willen. Ik ben gediplomeerd ziekenvervoerder en ondanks mijn slechtziendheid ben ik ervan overtuigd dat ik die functie nog goed kan invullen. Bij mijn laatste werkgever, waar ik administratief werk deed, ben ik vanwege bezuinigingsredenen ontslagen. Nu heb ik al een hele tijd niets en ik zou mijn tijd het liefst opvullen met betaald werk.’
Blinden en slechtzienden in Nederland en Brazilië ondernemen dus dezelfde activiteiten om identiteit te ontwikkelen. Maar de motivatie om deze te ondernemen en de resultaten die de visueel gehandicapten ermee willen behalen zijn verschillend. Dat resulteert in verschillende processen van omgaan met een visuele handicap.
26
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
5. Sociale uitsluiting en positie in de samenleving In dit hoofdstuk zullen we stilstaan bij sociale uitsluiting van visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië. Door onbegrip en stigmatisering, in beide samenlevingen, worden blinden en slechtzienden uitgesloten van deelname aan ontwikkelingsactiviteiten. Verder besteden we aandacht aan de sociale positie in de samenleving die visueel gehandicapten bekleden en hoe zij die proberen te verbeteren. We gaan tevens in op welke niveau positieverbetering optreedt. Deze verbetering kan worden bereikt door middel van reguliere en specialistische hulp. Dit behandelen we op het eind van het hoofdstuk.
5.1 Onbegrip in de samenleving: uitsluiting van visueel gehandicapten In Nederland en Brazilië bestaan wetten22 die pleiten voor de gelijke behandeling van gehandicapten. Het is onder andere verboden om mensen te discrimineren op basis van een handicap. Echter hetgeen dat de wet voorschrijft is anders dan wat visueel gehandicapten in het dagelijks leven ervaren. Wij hebben in beide landen gemerkt dat blinden en slechtzienden lijden onder vooroordelen en stereotypering. In onze uiteenzetting over de ontwikkelingsactiviteiten gaven we al aan dat zienden de bekwaamheid van blinden en slechtzienden onderwaarderen. Visueel gehandicapten merken zelf beperkingen vanwege hun handicap, maar ze zijn tot meer in staat dan dat anderen hen voorhouden. Deze onderwaardering leidt vervolgens tot bewuste en onbewuste uitsluiting en discriminatie. De keuze om een visueel gehandicapte uit te sluiten wordt soms bewust genomen door een ziende. Zo stelde de blinde Lucas over de situatie in Brazilië: ‘Soms hoor je personen spreken: joh, een blinde die moet thuisblijven.’ Het is ook voorgekomen dat een ziende onbewust acties uitvoerde die het gevoel van zelfbeschikking ontnam. In een groepsdiscussie23 met Nederlandse visueel gehandicapten wordt bijvoorbeeld duidelijk dat zij bang zijn dat de stok hen doet opvallen als visueel gehandicapt. Iets wat kan leiden tot onderschatting door zienden, die daarop té behulpzaam optreden in de openbare ruimte. Braziliaanse respondenten noemen voorbeelden waarin zienden niet weten hoe om te gaan met een visueel gehandicapte en er wordt zelfs geweigerd hulp te bieden. In Brazilië werd hulp in de openbare ruimte over het algemeen als welkome ondersteuning gezien.
22
In Brazilië geldt sinds 15 juli 1997 wet 2585die onder andere discriminatie op basis van lichamelijke handicap tegen
gaat. In Nederland geldt sinds één december 2003 de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ). 23
De groepsdiscussie vond plaats tijdens de workshop “Mogelijkheden Zien” op de slechtziendendag op 19-01-2013, te
Utrecht.
27
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Roberto, de grote judoka, komt aan bij de bushalte. Het nemen van de juiste bus is voor hem moeilijk omdat hij blind is. Roberto durft om hulp te vragen: ‘Je zegt, joh is hier iemand bij deze halte die me kan helpen? Soms voel je dat er iemand dichtbij je is, maar dat ze niet reageren snap je?’ Hulp wordt hem echter geweigerd en ondanks dat hij weet dat er iemand bij die halte is kan hij hem of haar niet zien en zal hij ook niet weten wat het nummer van de volgende bus is. (Beeldvorming na interview door Sam Geijer, 07-03-2013)
In dit voorbeeld wordt duidelijk dat in sommige gevallen visueel gehandicapten geholpen willen worden. Wanneer deze hulp niet geboden wordt, staan zij er alleen voor. We hebben gesproken over de noodzaak om in Brazilië zelf controle te nemen over het eigen leven. Het voorbeeld van Roberto toont dat de noodzaak ook iets is wat door een samenleving kan worden opgelegd. Dit naast het feit dat iedere visueel gehandicapte andere voorkeuren heeft met betrekking tot controle over het eigen leven. Het is hier interessant om te vermelden dat Braziliaanse visueel gehandicapten elkaar onderling automatisch bijstaan. Het werd tijdens meerdere observaties 24 duidelijk dat slechtzienden hun blinde medestudenten en medesporters hielpen. Zij hielpen hen door een ruimte te bewegen en brachten bijvoorbeeld bij het Judo twee atleten bij elkaar om samen te trainen. Wij verwachten dat door het hebben van meer begrip voor de situatie van een blinde, de hulp natuurlijker overkomt. Visueel gehandicapten worden in beide landen in verschillende mate onderschat. In Brazilië worden visueel gehandicapten onbekwamer geacht en worden zij bestempeld als “onbruikbaar”. Dit komt in Nederland niet voor. Men erkend over het algemeen dat blinden en slechtzienden tot op zekere hoogte in staat zijn te functioneren in het dagelijks leven en binnen de ontwikkelingsactiviteiten. Visueel gehandicapten moeten zich wel vaak bewijzen om erkenning te verkrijgen. Desondanks valt de erkenning vanuit zienden lager uit dan dat blinden en slechtzienden vinden dat deze behoort uit te vallen. De Nederlandse ziekenvervoerder Henry heeft ook een tijd in een verzorgingshuis gewerkt. Hij voelde zich daar niet helemaal gewaardeerd mede doordat zijn salaris ten opzichte van anderen vele malen lager was. Om erkenning te verkrijgen hanteren visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië eerder genoemde bewijsdrang in de ontwikkelingsactiviteiten, waarmee ze opzien baren onder anderen. De blinde Lucas ervaart dit aan de hand van zijn sportbeoefening: ‘Ze zien je anders. Ze nemen je waar op een andere manier, een manier vol bewondering. Joh, jij doet aan sport he? Hoe vet!’ Respondenten uit beide landen geven tevens aan dat door het uitoefenen van hun mogelijkheden, hun beperking minder als belemmerend wordt beschouwd dan voorheen. Met betrekking tot het beeld dat zienden van visueel gehandicapten hebben in Brazilië, gaven we al aan dat er een algemene gedachte heerst dat zij arme stakkers zijn. Een stigma waardoor 24
Onder andere op 09-06-2013 tijdens een judoles op IBC.
28
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
ze bijvoorbeeld geld toegestoken krijgen in een publieke ruimte. Dit overkwam Roberto op het centrale treinstation van Rio de Janeiro:
‘Ik arriveerde daar een keer en er was een jongeman dichtbij mij. Ik vroeg hem: Joh, zou je me kunnen helpen? De persoon reageerde niet en na een tijdje pakte hij mijn hand en deed er vijf Real in en sloot mijn hand. Daarop vroeg ik: He wat is dit? Hij zei: Nee, dat is vijf Real voor jou, je vroeg om hulp. Waarop ik antwoordde: Jeetje, die vijf Real mag je houden. Ik vroeg je alleen me te vertellen wanneer er een bus aankomt.’
Geen van de Nederlandse respondenten heeft het bovenstaande meegemaakt. Henry geeft wel te kennen dat hij zich in een hokje voelt gestopt door mensen op straat. Als hij met een stok of geleidehond over straat loopt hoort hij vaak mensen zeggen: ‘He, daar loopt een blinde.’, dit terwijl hij slechtziend is. Deze voorbeelden tonen aan dat zienden hun eigen beeld creëren van een visueel gehandicapte op straat en al naar gelang handelen. Dit handelen wordt als discriminerend of neerbuigend ervaren door de blinde of slechtziende. Naast het feit dat visueel gehandicapten in de openbare ruimte te maken hebben met discriminatie en uitsluiting, komt dit ook binnen familie en dierbare naasten voor. Braziliaanse respondenten geven te kennen dat in sommige gevallen goede vrienden na het oplopen van de handicap hen in de steek hebben gelaten, omdat zij geen extra moeite willen doen om met de respondenten in contact te blijven. De blinde Flavio stelt het als volgt: ‘Wanneer je gehandicapt bent, het eerste wat je vrienden doen wanneer je ze wat vraagt, is dat ze afstand nemen.’ De Braziliaanse Lucas ervaart hetzelfde en vult dit aan: ‘Velen lopen langs mij op straat en begroeten me niet.’ In Nederland gaf Henry een voorbeeld van uitsluiting door zijn dochter, hij vertelt dat zijn dochter het voorheen vervelend vond om met hem over straat te lopen. Ze liep steevast een aantal meter voor hem op straat, omdat ze zich schaamde voor haar vader. Haar handelen zorgde voor gekwetste gevoelens bij Henry. Over het algemeen hebben familie en vrienden veel over voor de Nederlandse blinden en slechtzienden. Zij zijn vaak behulpzamer geworden. Onze ervaring is dat al onze respondenten in Nederland die aan sport doen gebracht worden door een familielid of vriend(in). Naast dat visueel gehandicapten kunnen worden uitgesloten kunnen ze zelf ook anderen uitsluiten. De Braziliaanse Roberto biedt inzicht in de gedachten van visueel gehandicapten ten aanzien van de uitsluiting van zienden:
‘Er zijn personen die bang zijn om om te gaan met zienden, dat zij gepest zullen worden, dat zij hen als makkelijke doelwitten willen gebruiken voor de lol. Dat zij hen willen gebruiken, he? Ik heb vrienden die zeggen dat zij geen relatie willen met zienden, omdat zienden hen zullen gaan bedriegen.’ 29
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Een verklaring voor deze uitsluiting zoeken wij in de trend die in vele antwoorden opvalt. In Brazilië bestaat er een grotere tegenstelling en een groter gevoel van onbegrip tussen visueel gehandicapten en zienden. In Nederland heerst een grotere mate van integratie van de bevooroordeelde en er heerst meer acceptatie vanuit degene die vooroordelen toepast. Denkbeelden tussen de twee groepen zijn hierdoor minder extreem. Het is echter zo dat geen van onze respondenten zienden uitsluiten als vrienden. Maar wanneer de onderzoeksgroep in Nederland zou moeten kiezen geven ze wel aan dat ze liever iemand met een visuele handicap als vriend kiezen. De reden daarvan is simpelweg dat men dan vaker over gelijke interesses en problemen kan praten.
5.2 Uitsluiting van ontwikkelingsactiviteiten Ten opzichte van de drie ontwikkelingsactiviteiten vindt uitsluiting plaats door discriminatie. Het is in Brazilië bij wet verboden om gehandicapten de toegang te weigeren tot onderwijsinstellingen. Het reguliere onderwijs is echter niet zo aangepast dat het toegankelijk is voor gehandicapten, zo ook niet voor mensen met een visuele handicap. Flavio is positief met betrekking tot deze inclusie maar stelt: ‘Ik denk dat geïntegreerd onderwijs ideaal zou zijn, maar onze leraren en onze systemen zijn niet voldoende aangepast om visueel gehandicapten te ontvangen.’ Een bevinding die Greguol en Rose Júnior (2008:40) ook al deden met betrekking tot de situatie in Brazilië. Grote onoverzichtelijke gebouwen zonder hulpmiddelen, het niet tot beschikking hebben van alle lesstof in Braille en het ontbreken van speciale computers maken onderwijsinstituten in het reguliere systeem moeilijk toegankelijk. Er zijn respondenten die hun schoolcarrière door discriminatie niet succesvol hebben afgesloten. Daarnaast kan het hebben van een onherkenbare visuele handicap leiden tot onbegrip tussen de blinde of slechtziende en docenten. Het niet kunnen bijbenen van de stof is de voornaamste reden van het onderbreken van een schoolcarrière. Pablo vertelt:
‘Ik zat op een reguliere school, maar ik moest daar weg omdat ik het bord niet helemaal kon zien. Ik zat daar drie jaar op school. Ik deed helemaal niks he? Ik ging door van het eerste jaar, naar het tweede en derde zonder iets geleerd te hebben. Ik was aanwezig in het klaslokaal zonder ook maar iets te doen. Ik had een klasgenootje die mij veel hielp. Ik was aanwezig maar was niet aan het meedoen.’
Onder de Nederlandse respondenten zijn geen voorbeelden genoemd van weigering aan onderwijsinstellingen en sportverenigingen. Sterker nog, alle respondenten die bij geboorte of op jonge leeftijd een visuele handicap opliepen hebben in het verleden regulier basisonderwijs gevolgd. 30
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Op latere leeftijd hebben zij zich uiteindelijk wel aangesloten bij een school of instituut, zoals Bartiméus, dat gespecialiseerd onderwijs aanbood. Hun ervaringen met sportverenigingen zijn ook positief. Deze proberen visueel gehandicapten te faciliteren in hun aangepaste sportbehoeften. Dit is anders dan de situatie in Brazilië waar visueel gehandicapten wel uitgesloten worden van reguliere sportactiviteiten. De uitsluiting in de sport zal echter later besproken worden in hoofdstuk zes. Er zijn in beide landen wel voorbeelden gegeven van uitsluiting door werkgevers 25. Zo stelt de slechtziende Pablo:
‘Misschien dat de vooroordelen bepaald werk minder toegankelijk maken. Zij geven je niet altijd de kans, ze zeggen dat je geen ervaringen hebt. Dit is over het algemeen het probleem dat visueel gehandicapten hebben. Er bestaan banen die geschikt zijn voor ons, maar daar denken ze: ‘Joh, hij is blind en dit gaat hem niet lukken en hij kan dat niet. Ik denk dat in verscheidene situaties, werkgevers je wel hadden kunnen aanstellen.’
De Nederlandse Rick vertelt over het verliezen van zijn werk: ‘Na het oplopen van mijn oogziekte ben ik vrij snel veranderd van functie. Ik ging administratief werk doen. Na een half jaar verslechterde mijn zicht zo, dat mijn werkgever geen heil meer zag in mijn kunnen. Ik werd uit mijn functie ontheven.’ Het behouden van werk is lastig voor mensen die een visuele handicap oplopen of voor mensen waarbij de handicap verergert. Dit uit zich in discriminerend gedrag van de werkgever. Ze ontslaan hun werknemer vanwege de handicap, maar zij zullen dit overigens niet als reden geven. De Nederlandse Henry en Rick en de Braziliaanse Jefferson noemen bezuinigingsredenen als reden voor het ontslag.
5.3 Primaire en secundaire activiteiten ten behoeve van positieverbetering Activiteiten die blinden en slechtzienden in beide landen ondernemen om hun positie in de samenleving te verbeteren hebben we verdeeld in twee categorieën, namelijk primaire en secundaire activiteiten. Onder de primaire activiteiten scharen wij het gebruiken van hulpmiddelen zoals een persoon, een stok, een hond en het werken met een aangepaste computer. Het gebruik van hulpmiddelen vergemakkelijkt het leven van een visueel gehandicapte, omdat de blinde of slechtziende in staat wordt gesteld om deel te nemen aan de vaak genoemde ontwikkelingsactiviteiten. Wij noemen de deelname aan de ontwikkelingsactiviteiten secundaire activiteiten. Door secundaire activiteiten kunnen blinden en slechtzienden hun positie versterken op persoonlijk niveau. Hoewel het gebruik van hulpmiddelen een blinde of slechtziende in staat stelt 25
Meer voorbeelden daarvan geven we in de paragraaf 4.1: Stigmatisering: ontwikkelingsactiviteiten en barrières.
31
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
aan ontwikkelingsactiviteiten deel te nemen, wordt er niet door iedereen gebruik van gemaakt. De visueel gehandicapte heeft in dat geval vaak moeite het proces van acceptatie te voltooien. Zij zien het gebruik van hulpmiddelen dan als een obstakel. Een sociale situatie die dit benadrukt deed zich voor tijdens de slechtziendendag in Utrecht en wordt beschreven in onderstaand vignet.
Tijdens de workshop op de slechtziendendag ontstaat er een discussie over het gebruik van “de stok”. De discussie gaat niet over de functionaliteit van het hulpmiddel maar om de symboliek ervan. De blindenstok lijkt een duidelijke marker, waarvan vele zeggen dat het hun vrijheid ontneemt. De discussie ontstaat nadat Michael, de workshop-docent, aangeeft dat hij het lastig vindt om met een stok over straat te lopen. Ondanks dat hij veel onderneemt en zichzelf succesvol vindt, blijft het voor hem lastig om met een stok te lopen. De aanwezigen in de zaal vertellen Michael dat hij zijn handicap niet voldoende accepteert. Opvallend omdat dit de eerste stap van het stappenplan is dat hij zelf presenteert tijdens deze workshop. Het doel van de workshop is angsten overwinnen en, zoals de titel beschrijft “Mogelijkheden Zien”. (Uitgebreide veldwerkaantekeningen Jason Keizer, 19-01-2013)
Secundaire activiteiten zullen de doorslag geven tijdens het verbeteren van de positie in de samenleving. Voor de primaire en secundaire activiteiten valt er een vergelijking te trekken met de dialectische momenten van Berger en Luckmann (1974:58). Tijdens de primaire activiteiten treedt objectivation op indien de visueel gehandicapte accepteert dat het praktische aspect van het hulpmiddel belangrijker is dan de symbolische waarde. Accepteren van functionaliteit boven symboliek is een vorm van stigmatisering bestrijden. Lopen met een stok zou door de symboliek van de stok stigmatisering in de hand werken. Indien acceptatie optreedt en de blinde of slechtziende met behulp van primaire activiteiten aan secundaire activiteiten deelneemt is er sprake van socialization. De visueel gehandicapte distantieert zich namelijk van stigma’s, om zo aan activiteiten deel te nemen die de positie in de samenleving verbetert26. Dit proces zal in psychosociale ontwikkeling resulteren. Ons onderzoek is gericht op sport, waarover Ron, bewegingsagoog bij Bartiméus het volgende stelt: ‘Deelnemen aan sport is winst omdat het de mogelijkheid biedt jezelf in fysiek opzicht te ontwikkelen. Daarnaast is het een goede manier om sociale vaardigheden te ontwikkelen en onderhouden.’ Deze uitspraak versterkt de bovenstaande stelling omtrent de invloed van sport op psychosociale ontwikkeling. In het voorgaande zien we tevens raakvlakken met onze pijlers van empowerment, waar we in hoofdstuk zeven over de empowerment door sport dieper op ingaan. Alle
26
Verbeteren van positie in de samenleving is het doel dat secundaire activiteiten moet bewerkstelligen.
32
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
drie de bronnen27 maken duidelijk dat ontwikkelingsactiviteiten bijdragen aan verbetering van positie in de samenleving.
5.4 Niveaus van positieverbetering De positie van blinden en slechtzienden in de samenleving onderscheiden we in twee niveaus, namelijk het persoonlijk niveau en de samenleving in het geheel. Met het persoonlijk niveau bedoelen wij de positie van visueel gehandicapten ten opzichte van directe naasten; te denken aan familie, vrienden, medestudenten en collega’s. Zowel in Brazilië als in Nederland is geconstateerd dat een visueel gehandicapte zijn of haar positie op dit niveau kan versterken. Visueel gehandicapten tonen met een proactieve houding aan tot meer in staat te zijn dan dat naasten voorheen dachten. Voorbeelden daarvan doen zich voor tijdens sportbeoefening. Aart, trainer bij een hardloopvereniging in Rotterdam zegt over de slechtziende hardloper Henry: ‘Hij heeft altijd al aan atletiek gedaan. Voor zijn handicap liep hij ook marathons. Als je kijkt naar zijn sportieve prestaties dan vind ik het knap dat hij zo hard durft te lopen. Je moet dan toch veel risico nemen. Je moet erg zeker van jezelf zijn.’ Henry baart blijkbaar opzien bij directe naasten, die hem daardoor respecteren. Een voorbeeld van een verbetering op persoonlijk niveau. Persoonlijke inspanningen en overwinningen van visueel gehandicapten dragen overigens nauwelijks bij aan een positieversterking van de groep visueel gehandicapten als geheel. De grootte van de persoonlijke beïnvloeding is niet voldoende om de algehele beeldvorming in de samenleving te veranderen. Dagelijkse overwinningen worden voornamelijk met de directe groep naasten beleefd en beïnvloeden zo niet de samenleving in zijn geheel. In vergelijking met Nederland zijn blinden en slechtzienden in Brazilië er meer van overtuigd dat hun persoonlijke inspanningen kunnen leiden tot een verandering van hun positie in de samenleving. Zij denken dat hun inspanningen op persoonlijke niveau een sneeuwbaleffect teweeg kan brengen, waardoor meer begrip en kennis van de kunnen van visueel gehandicapten zou ontstaan. Zo stelt Pedro:
‘Beetje bij beetje creëren wij begrip, dit gaat naarmate we in contact treden met mensen. Het probleem is ook dat er erg weinig contactmogelijkheden zijn. Iedere keer dat mensen in contact komen met een blinde gaan zij inzien dat het niet iets anders is. Je bent visueel gehandicapt, maar je kan gewoon nog dingen doen, he?’
27
Bewegingsagoog Ron, de theorie van Woudenberg et al. (2005:3) en onze werkdefinitie van empowerment.
33
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Successen op Paralympisch niveau hebben wel merkbare invloed gehad op de sportsituatie van blinden en slechtzienden in Brazilië. De positie in de samenleving verandert echter niet direct door persoonlijke initiatieven.
Afbeelding 2: ‘Slechtzienden tijdens een hardlooptraining’ Foto: Chrit Wilshaus
5.5 Reguliere en specialistische hulp In Nederland gebruiken visueel gehandicapten vrienden en familie als instrument om hun positie te versterken. Er is een wil om zelf activiteiten te ondernemen, maar de visueel gehandicapte in Nederland vindt het niet erg om een andere persoon te gebruiken die daarbij helpt. Onderstaand vignet toont aan dat blinden en slechtzienden door deze houding sterk afhankelijk zijn van zienden tijdens de sportactiviteiten.
Bij bezoek aan een judotraining, op een avond waarop het sneeuwde, kwamen de deelnemers niet opdagen. Volgens Albert, de judotrainer, vonden hun chauffeurs vonden het onverantwoord hen te brengen. Als één van hun chauffeurs niet in staat is of het onverantwoord vindt om te rijden, blijkt dat de visueel gehandicapte niet kan judo-en. Ongeacht wat ze daar zelf van vinden. 34
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
(Uitgebreide veldwerkaantekeningen Jason Keizer, 14-02-2013)
Afhankelijkheid vinden blinden en slechtzienden wel in Brazilië een probleem. Blinden en slechtzienden in Brazilië proberen zichzelf zo onafhankelijk mogelijk op te stellen om te merken en te bewijzen tot hoeveel ze in staat zijn. Ter illustratie stelt Rodrigo: ‘Je bent afhankelijk van je moeder, wanneer je alleen afhankelijk blijft van je moeder en ze sterft wat ga je dan doen?’ We hebben hier aangetoond dat het noodzakelijk is om controle te houden over je eigen leven in de Braziliaanse samenleving. Onder bijna alle Braziliaanse respondenten is deze gedachte de bevonden tendens. Matteus geeft een voorbeeld van de onafhankelijke instelling: ‘Ik begon alleen te lopen met een vriend van mij. Hij liep al alleen; hij was wat ouder dan ik was. Hij liep al alleen en ik begon met hem de deur uit te gaan’ Deze uitspraak geeft aan dat er een grote bereidheid is onder visueel gehandicapten elkaar te helpen. Iets dat in Nederland niet is opgevallen. Met betrekking tot de afhankelijkheid van anderen is er in beide landen een opmerkelijk fenomeen waargenomen. Bovengenoemde voorbeelden tonen aan dat visueel gehandicapten zich juist onafhankelijk opstellen in de Braziliaanse samenleving, dit terwijl daar juist persoonlijke netwerken en afhankelijkheid belangrijk zijn (DaMatta 1983). In Nederland waar de samenleving als individualistisch wordt beschouwd vinden blinden en slechtzienden de afhankelijkheid van anderen niet erg. Wanneer visueel gehandicapten dingen willen ondernemen is de afhankelijkheid in Nederland dus geen probleem, dit in tegenstelling tot in Brazilië. Het op latere leeftijd blind worden zorgt voor aanzienlijke veranderingen in iemands leven. De Braziliaanse Pedro, die op zijn achtste blind is geworden, stelt het volgende over zijn reactie op die veranderingen:
‘Nadat ik blind werd moesten een aantal zaken te veranderen. Ik wist bijvoorbeeld niet hoe ik alleen op plekken moest komen vanwege het probleem dat ik niet meer zag. Om te lezen heb ik Braille moeten leren. Dus dit waren bijkomende problemen, de voornaamste: mezelf verplaatsen en met betrekking tot mijn school. Maar nadat ik op Instituto San Rafael begon werd dit veel beter, want ik kreeg namelijk lessen oriëntatie en mobiliteit wat bedoeld was om ons te leren lopen op straat. En ik heb gestudeerd, he? Ik heb Braille geleerd en ben opnieuw begonnen, het opnieuw analfabeet zijn, he?’
In beide landen bieden speciale instituten, in bovengenoemd voorbeeld Instituto San Rafael, visueel gehandicapten meer mogelijkheden met hogere kwaliteit dan het reguliere onderwijs of reguliere sportfaciliteiten. De gespecialiseerde instituten bieden gepaste hulp en beschikken over meer ervaring om sport en onderwijs te organiseren. In Brazilië is gebleken dat er weinig bereidheid is om blinden en slechtzienden te integreren in reguliere sportverenigingen of activiteiten. Dit verschilt met 35
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Nederland waar de bereidheid wel aanwezig is. Ron geeft aan dat zijn expertise met regelmaat wordt gevraagd om blinde en slechtziende kinderen te integreren in reguliere onderwijs- en sportinstituten. In Brazilië moeten visueel gehandicapten toegelaten worden in het reguliere onderwijs, maar zijn de faciliteiten nog niet voldoende aangepast om blinden en slechtzienden op te nemen in een reguliere school28. We zullen later aantonen dat dit ten nadele is van degene die dit toch probeert. De visueel gehandicapten in Nederland zijn qua onderwijs, net als in Brazilië, beter af bij een specialistisch instituut als IBC of Bartiméus. Naast hulp vanuit instituten krijgen blinden en slechtzienden in beide landen, vanaf het moment van de visuele handicap, een financiële steun van de overheid. Deze steun is in Brazilië onvoorwaardelijk en de effectiviteit hangt hierdoor af van de persoonlijke instelling van de ontvanger 29. Blinden en slechtzienden mogen in Brazilië gratis reizen en de diensten van IBC zijn ook gratis. Op IBC ontvangen studenten en atleten een gratis lunch en de benodigde sportkleding, er is zo geen financiële barrière om je aan te sluiten bij dit instituut.
28 29
Zoals we aantonen in paragraaf 5.2: Uitsluiting van ontwikkelingsactiviteiten. Het geld kan gebruikt worden voor eerste levensbehoeften, maar kan bijvoorbeeld ook een verslaving bekostigen.
36
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
6. Toegang tot sport In dit hoofdstuk staat de ontwikkelingsactiviteit sport centraal en dan met name de mate van toegang die visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië ertoe hebben. We bespreken de manier waarop specialistische en reguliere instituten sport aanbieden en de manier waarop kwaliteit en toegankelijkheid wordt geboden. Om te sporten moeten blinden en slechtzienden in beide landen een proactieve houding aannemen. We gaan in op de manier waarop die houding fysieke, sociale en psychologische barrières kan doorbreken.
6.1 Specialistisch en regulier sportaanbod: kwaliteit versus toegankelijkheid In Nederland en Brazilië hebben wij duidelijke verschillen ontdekt in de mogelijkheid tot sportbeoefening en in de toegang tot de sportfaciliteiten. In beide landen bestaan gespecialiseerde instituten die naast onderwijs ook sportactiviteiten aanbieden aan visueel gehandicapten. Met betrekking tot sport op IBC, een voorbeeld van speciaal instituut in Brazilië, stelt Julio: ‘Maar sport, sport buiten Instituto Benjamin Constant om heb ik nooit gedaan. Op straat heb ik wel gevoetbald met mijn vrienden. Daar waar ik woon heb je dat niet, zoiets als zwemmen, er is geen enkele club.’ Er is in Brazilië sprake van een beperkt aanbod. De sportdocenten van IBC bieden soms de mogelijkheid om in reguliere clubs te sporten, maar dit gebeurt sporadisch. Enkele respondenten trainen bij een reguliere vereniging doordat zij daar al trainden voor hun visuele handicap. Fulvio was het als uitzondering wel gelukt om zich na zijn visuele handicap aan te sluiten bij een lokale Braziliaans Jiu Jitsu vereniging. Over het algemeen vormen gespecialiseerde instituten vrijwel de enige mogelijkheid om georganiseerd te sporten. Het specialistische instituut in Brazilië is tevens de plek waar men voor het eerst in de periode van hun visuele handicap in aanraking komt met sport. Daarnaast biedt het instituut de mogelijkheid om verschillende sporten te beoefenen. In Nederland is de sportomgeving uitgebreider, visueel gehandicapten hebben de mogelijkheid om te sporten wanneer er vraag is. Het valt op dat er voor Nederlandse visueel gehandicapten meer mogelijkheid tot het beoefenen van breedtesport bestaat dan voor de doelgroep in Brazilië. Zo hebben geen van de Nederlandse respondenten moeite gehad om een sport te beoefenen30. In Brazilië ligt voornamelijk een focus op topsport op centrale locaties. Sporten in Nederland kan over het algemeen dicht bij huis en wanneer dit niet het geval is nemen blinden en slechtzienden zelf initiatief. Henry en Rick hebben los van elkaar respectievelijk een hardloopclub en een goalballvereniging opgericht. De Nederlandse 30
Kanttekening voor beide landen is wel, dat respondenten geselecteerd zijn op het feit dat ze aan sport doen. Mensen die geen toegang vonden kunnen wellicht beter gezocht worden onder niet-sporters.
37
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Miranda, moeder van de blinde vijftienjarige Kelly, was ten tijde van het veldwerk met hetzelfde bezig. De sport die Nederlandse blinden en slechtzienden beoefenen is echter niet altijd de beste keus, dit relateren wij aan het feit dat men kiest voor de sportmogelijkheid het dichtst bij huis. De ervaring van bewegingsagoog Ron is dat vele niet de sport kiezen die het beste bij persoonlijke mogelijkheden passen:
‘Tijdens mijn gymlessen kijk ik per leerling naar de mogelijkheden. Sommigen hebben een meervoudige handicap. Wat ik probeer te bereiken is dat ze als ze hier weggaan een sport beoefenen die exact past bij hun mogelijkheden. En hopelijk blijven ze bij een vereniging aangesloten.’
In vergelijking met Brazilië zijn er in Nederland meer middelen om van sportinitiatieven af te weten, dit kan via websites, speciale beurzen en de gespecialiseerde instituten. In de praktijk blijkt echter dat het bereik van een sportinitiatief onder alle visueel gehandicapten in Nederland te klein is. Ron geeft een voorbeeld dat dit illustreert:
‘Ik ben mede-initiatiefnemer van het “special heroes project”. Een project waarbij we toonaangevende gehandicapte sporters inzetten om gehandicapten aan het sporten te krijgen. Jammer genoeg lijkt dit project maar een kleine groep jongeren te bereiken. Ik spreek bijvoorbeeld alleen de jongeren die bij dit instituut (Bartiméus) zijn aangesloten. Het is ook lastig, want ik weet niet welke gehandicapte jongeren waar en op welke reguliere instituten zijn aangesloten.’
In Brazilië is onder visueel gehandicapten relatief weinig bekendheid van sportmogelijkheden. De respondenten wonen ver van een instituut af en hebben zo geen notie wat er mogelijk is. Over de mogelijkheid tot sporten voor visueel gehandicapten bij IBC stelt Fulvio:
‘Waar ik opgroeide, de mogelijkheid om te sporten? Alleen voetbal op straat. Er was niks, niks. Totale exclusie. Ik kan je vertellen dat ik niet wist dat dit Paralympische universum (sportwereld) bestond. Ik had geen idee, ik had deze bewondering niet voor wat het was, dat kwam pas hier.’
In beide landen komen blinden en slechtzienden terecht bij een instituut door artsen, familie, vrienden, kennissen of door toevallige ontmoetingen met medewerkers van een instituut op straat. De keuze om te beginnen aan een sportactiviteit is altijd op eigen initiatief. De mogelijkheid om op eigen initiatief te beginnen met sport is in Nederland groter dan in Brazilië. Dit komt door 38
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
mede door het toegankelijker aanbod, oftewel een lagere barrière. Blinden en slechtzienden worden dus veelal doorverwezen naar de gespecialiseerde instituten. Het blijft uiteindelijk de keuze van de persoon zelf om daadwerkelijk te gaan of niet. Bij de toelating tot een instituut is in bepaalde mate hulp van buitenaf nodig. In Brazilië werd bijvoorbeeld duidelijk dat toegang verkrijgen tot IBC lastig kan zijn en dat het kennen van een medewerker voorrang kan bieden in het proces om toegelaten te worden. Fulvio stelt:
‘Ik werd door de portier afgehouden. De portiers hier, ik vind dit de meest falende dienst van Benjamin Constant. Ik kwam daar aan, en vertelde dat ik een afspraak voor een consult wilde maken. Ik wist toen niet dat rehabilitatie bestond en wilde dus een consult. Ik kwam meerdere malen en de portiers vertelden mij dat een afspraak maken alleen via de telefoon kon op iedere eerste maandag van de maand. Dit telefoonnummer is een grap, het werkt niet en ik bleef jaren van mijn leven dagenlang bellen. Wanneer er dan opgenomen werd kreeg ik alleen in gesprek, ik liet berichten achter dat ze mij terug moesten bellen maar dat werkte niet. Ik kwam hier bij de portiers en ze hielden me tegen. Ik wil zeggen dat ze me dit hadden kunnen vertellen: Kijk daar is het secretariaat van de rehabilitatie ga daarheen en doe het zelf.’
Uiteindelijk kwam Fulvio binnen bij IBC, omdat de tante van zijn ex-vrouw een leraar van IBC kende. In Nederland werkt dat niet zo. Iedere visueel gehandicapte heeft de mogelijkheid zich bij een gespecialiseerd sport- of onderwijsinstituut aan te sluiten. In sommige gevallen is daarvoor wel doorverwijzing van een specialist nodig. Zo vertelt Ron dat in zijn sportklas bij Bartiméus allemaal kinderen met een plusje zitten: ‘Dat betekent dat ze naast blind of slechtziend ook ADHD hebben, wees zijn, arme ouders hebben of dat soort bijkomstigheden.’
6.2 Anti-sedentario: doorbreken fysieke en psychologische barrières Het voorgaande citaat van Fulvio toont direct één van de barrières die in Brazilië worden ervaren. De bureaucratie die voorafgaat aan het inschrijven kan dus zorgen voor uitsluiting van faciliteiten. Eenmaal binnen bleken de gespecialiseerde instituten in beide landen voldoende aangepast om aan de behoeften van de doelgroep te voorzien. Met betrekking tot de ruimtes waarin visueel gehandicapten zich begeven spreekt de slechtziende Pablo over een contrast tussen twee werelden: ‘Want hierbinnen (IBC) dat is één ding, daarbuiten is een compleet andere wereld, he? Hier zijn we in ons gebied, er zijn alleen visueel gehandicapten. Daarbuiten niet, daarbuiten is het van iedereen.’ Wanneer de respondenten naar een onbekende of niet aangepaste plek in de “ziende wereld” gaan, 39
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
zorgen zij vooraf voor hulp of gaan zij zelf op ontdekking uit. In de “ziende wereld” zorgen het openbaar vervoer, de kwaliteit van stoepen en straten, stoplichten met of zonder geluidssignaal en de af te leggen afstand voor fysieke barrières die invloed hebben op een visueel gehandicapte sporter. Zo vertelt de blinde Flavio:
‘Het is niet makkelijk om sport te doen. Want wij lopen thuis al tegen obstakels aan. Je gaat de straat op, waar alle stoepen vol kuilen zitten. Daarna gaat de persoon naar de bushalte en de bus is niet aangepast. Hij weet niet hoe hij moet instappen, de bus is afgeladen.’
Er worden in Nederland ook fysieke barrières ervaren, maar dan met name omtrent mobiliteit. In de uiteenzetting over afhankelijkheid gaven we daar al een voorbeeld van. Op een avond dat het sneeuwde konden de judoka’s niet trainen, omdat hun chauffeurs hen niet wilde brengen. We merkten echter dat de fysieke obstakels in Nederland over het algemeen lager zijn dan in Brazilië. Dat komt omdat in Nederland de afstanden naar de sportlocatie kleiner zijn, het openbaar vervoer beter aangepast en georganiseerd is en er speciale vervoersdiensten zijn. Naast de aangegeven moeilijkheden is in Brazilië geen speciaal vervoer voor visueel gehandicapten. Visueel gehandicapten in Brazilië doen in het dagelijks leven veel zelfstandig, zo ook met het openbaar vervoer naar de sportaccommodatie. Fulvio stelt: ‘Ik ga overal naartoe. Wanneer je me naar een plek zou sturen waar ik nooit in mijn leven ben geweest, ga ik. Ik heb geen angst, wel het vertrouwen in mijn doen en durf wat meer risico te lopen.’31 In Nederland zijn reizen, sport en onderwijs betaalde diensten tegen een gereduceerd tarief, in tegenstelling tot Brazilië waar dit gratis wordt aangeboden. De aanpassingen in het openbaar vervoer verschillen per land. Speciale tegels zijn op Nederlandse stations en bushaltes eenduidig aangelegd. In Brazilië zijn deze faciliteiten onderontwikkeld wat reizen bemoeilijkt. Tevens zorgen in Brazilië ongelijkheden in stoepen en stoplichten zonder geluidssignaal voor moeilijkheden in de openbare ruimte. Dit betekent overigens niet dat de respondenten in Brazilië het reizen met het openbaar vervoer (OV) mijden. Noodzaak in combinatie met een proactieve houding zorgen ervoor dat blinden en slechtzienden in Brazilië weldegelijk met het OV reizen. De slechtziende Matteus uit Brazilië licht zijn gedachtegang toe:
‘De bus stopte, wacht even ik moet mijn stok opvouwen en ik ga mijn buskaart pakken. Om binnen te komen moet ik langs het draaihekje, langs het draaihekje en dan een plek vinden om te zitten. Dit alles hield mij bezig. Toen het lukte ging ik weg naar andere plekken en met andere vrienden.’
31
Deze instelling werd bevestigd tijdens een observatie op 29-03-2013 van een les Braziliaans Jiu Jitsu buiten IBC om. Een slechtziende judoka van IBC kwam zo alleen naar een onbekende sportzaal gereisd om extra met zienden te trainen. Het lukte hem, deels met hulp van mensen op straat.
40
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Het is in Nederland gemakkelijker om te reizen, wat ook voor meer gemak in het hebben van een onafhankelijke instelling zorgt. Deze onafhankelijke instelling kent een grens wat betreft mobiliteit van visueel gehandicapten in Nederland waar zij in zekere mate afhankelijk zijn van ziende mensen. Bovenop de barrière van het reizen met het OV komt dat de meeste Braziliaanse visueel gehandicapten ver weg en in achtergestelde gebieden woonden. We merken dat het wonen op een bepaalde plek in Brazilië van invloed is op uitsluiting van sportmogelijkheden, dit gegeven geldt ook voor zienden. Zo stelde Lucas: ‘Het is een gebied erg afgelegen, ver van veel dingen. Ik wist niet af van een mogelijkheid (om te sporten), he? Een plek waar gewerkt werd met visueel gehandicapten. Daar is dat helaas niet.’ Julio stelt over sportclubs in zijn buurt: ‘Er is geen enkele club, zowel voor blinden als voor zienden.’
Ik zit in de voorkamer van het appartement waar Rodrigo en twee andere spelers van de Braziliaanse voetbal selectie tijdelijk wonen. Het is gelegen op het sportcomplex van ANDEF, een complex speciaal ontworpen voor gehandicapte sporters. De voetballers maken zich klaar om te gaan trainen. De blinde Rodrigo is 17 jaar en erg te spreken over zijn sport: voetbal. Ik vraag hem naar zijn beleving van de sport, de vraag is goed gesteld en hij raakt enthousiast. Hij is door IBC in aanraking gekomen met voetbal en had deze kans niet gehad wanneer hij in Minas Gerais was blijven wonen. Hij is speciaal naar Rio de Janeiro verhuisd om te kunnen studeren aan IBC. Op IBC vroeg zich meteen af hoe het mogelijk was dat blinden voetbalden. Ik lach vanwege zijn openlijke verbaasdheid. Hij vroeg zich af hoe die bal was. Maakte hij geluid of deed hij dat niet. Hij raakte bekend met de bal, waar een klein belletje inzit om te weten waar hij is. Rodrigo vertelt dat hij eens even ging proberen te spelen, rennend achter het geluid van de bel aan. Het aanleren kostte hem veel tijd, hij vond het lastig om het meteen op te pakken. Hij vertelt dat dit een aantal jaren heeft gekost. Op het begin was hij alleen maar nieuwsgierig naar de ruimte en wat hij kon doen zonder zicht. Daarna leerde hij aan hoe hij een bal moest controleren, hoe hij iemand kon passeren, hoe hij de bal met de voet moest beroeren en uiteindelijk hoe hij moest schieten.
Eenmaal op het veld zijn zijn teamgenoten al bezig. Twee man moeten de bal overschieten met een derde ertussen in om de bal te onderscheppen. Stuiterende ballen komen soms op hoofdhoogte aan en springen zo in gezichten of er wordt compleet naast getrapt. Tijdens het wisselen van positie lopen er ook twee met de schouders tegen elkaar. Ze kunnen zelf ook lachen om deze ongelukjes. Tijdens het afwerken zie ik nog dat de keeper ziende is. Om de blinde speler te helpen staat zijn coach achter het doel van de keeper, de coach schreeuwt om aan te geven waar de goal is en wanneer de speler het beste kan schieten. De schoten zijn best hard, ik ben onder de indruk. (Onderzoeksdagboek van Sam Geijer, 25-02-2013) 41
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Met betrekking tot het aanleren van een sport kunnen visueel gehandicapten het minder snel aanleren dan zienden. Bewegingsagoog Ron, stelt:
‘Niet kunnen zien is een belemmering. Als ik kijk naar sportbeoefening is het belangrijk om te kunnen zien. Je leert sporten door na te doen. Nadoen doe je vaak aan de hand van wat je bij anderen ziet! Uitsluiting op basis van belemmeringen bestaat omdat zien essentieel is om veel sporten te kunnen beoefenen en aanleren.’
De blinde Flavio vertelt hoe hij Braziliaans Jiu Jitsu aanleerde:
‘Ons aanleren is langzamer. Men moet alleen wat meer geduld hebben, dat is het. Hij (de leraar) moet bovenop iemand gaan zitten en hij voert een greep uit. Hij gaat het wel met spraak uitleggen maar voor mij heeft dat geen zin. Daarna neemt hij mij alleen en gaat hij me uitleggen hoe het te doen.’ Beide uitspraken tonen aan dat er een belemmering ervaren wordt in het aanleren van een sport. Maar met begrip, geduld een doorzettingsvermogen kunnen visueel gehandicapten in de werkelijkheid meer aanleren dan mensen in hun omgeving hadden gedacht. Dat er echter een grens aan de capaciteiten van blinden en slechtzienden zit, erkent de slechtziende Jefferson:
‘Ik begon met capoeira, alleen capoeira is sport die behendigheid en reactievermogen vereist. Ik had niet het reactievermogen voor dit, daarom was dit lastig. Maar ik probeerde het, maar het had geen zin dus stopte ik. Ik ging karate doen en vanwege financiële motieven en ook vanwege mijn reactievermogen stopte ik opnieuw. Dat was het ook niet voor mij. Toen probeerde ik kung-fu voor een tijdje. Alleen de sportzaal was erg donker en ik kon niet zien. Ik had erg veel moeite met het aanleren van de stoten en looppatronen, dus stopte ik.’
42
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Afbeelding 3: ‘Visuele handicap in een favela’ Foto: Sam Geijer
Naast de fysieke barrières bestaan er psychologische en sociale barrières, die visueel gehandicapten belemmeren in de letterlijke en figuurlijke weg naar sportbeoefening. De blinde Raisa geeft een voorbeeld van sociale uitsluiting in Brazilië: ‘Of ik me voelde uitgesloten? Jazeker. Ik begon te denken: Jeetje als ze daar geen opgeleide leraar hebben om me te helpen dan zal er geen enkele leraar zijn die me kan helpen met zwemmen.’ In het licht van deze ervaring spreken andere respondenten in Brazilië ook over het niet beseft hebben van mogelijkheden om te sporten. Dit besef kregen zij pas nadat zij in aanraking kwamen met een instituut als IBC. Bij Braziliaanse blinden en slechtzienden zorgt een gebrek aan steun vanuit vrienden en familie tevens voor psychologische barrières. De bevinding dat mensen in de omgeving weinig geloof hebben in succesvolle deelname aan sportactiviteiten kwam ook naar voren in Robinson en Lieberman (2004:362). Gedurende het veldwerk viel op dat de houding van vrienden en familie invloed heeft op de hoogte van de drempel om te gaan sporten. In Brazilië is er onder directe naasten soms ook een gebrek aan geloof in de potentiële waarde van sport. In Nederland is de situatie positiever en raken familie en vrienden van visueel gehandicapten eerder betrokken bij sportactiviteiten. Dit wordt onder andere aangetoond door Melvin, de broer van goalballer Rick, die zichzelf als trainer bij Rick’s vereniging heeft aangesloten.
43
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Afbeelding 4: ‘Visueel gehandicapt en begeleidt tot in de sportlocatie’ Foto: Sam Geijer
Flavio: ‘Dan kom ik aan op de trainingslocatie, de locatie is niet aangepast aan mijn handicap. Er zijn geen speciale tegels. Ik heb een persoon nodig om me te helpen bij het rondlopen in de sportschool. Zonder hem, lukt het met niet mezelf voor te bewegen.’
Een negatieve bijwerking van eerdergenoemde barrières kan zijn dat de blinde of slechtziende zelf ook het geloof verliest in zijn of haar kunnen. Uiteindelijk hebben al onze respondenten barrières overwonnen, dit mede door de proactieve houding die zij bezitten. De personen die dergelijke barrières niet kunnen of willen overwinnen zullen sedentario blijven en hebben wij mede hierdoor niet ontmoet. In het volgende hoofdstuk gaan we verder in op de empowerment van visueel gehandicapten door sport en hoe sport een bijdrage levert aan een actievere levenshouding32.
32
In de Braziliaanse context wordt een actieve levenshouding benoemd als anti-sedentario.
44
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
7. Empowerment door sportbeoefening In dit laatste empirische hoofdstuk zullen wij beschrijven hoe visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië empowerment hebben ervaren. Empowerment is een proces dat door middel van drie pijlers wordt ontwikkeld. De drie pijlers zijn sociale competenties, een positief zelfbeeld en autonomie. Alle drie de pijlers worden door het beoefenen van sport gestimuleerd. De mate waarin dat gebeurt verschilt echter. In beide landen hebben visueel gehandicapten veranderingen ervaren in de pijlers, waardoor empowerment in bepaalde mate heeft opgetreden.
7.1 Ontwikkelen van sociale competenties Sociale competenties ontwikkelen gestaag door sportbeoefening. Dat komt omdat de visueel gehandicapten worden gedwongen om voor, tijdens en na de sportbeoefening met andere sporters, begeleiders en omstanders te communiceren. Sport biedt een reden bieden om andere personen te ontmoeten. Sporten is een sociale aangelegenheid, waarbij alle betrokkenen veelvuldig gebruik dienen te maken van sociale competenties. Mocht de visueel gehandicapte in Nederland of Brazilië beschikken over onderontwikkelde sociale competenties, dan is sport een goede gelegenheid om deze positief te ontwikkelen. Indien de blinde of slechtziende sporter al over goed ontwikkelde sociale competenties beschikken, dan biedt sportbeoefening de gelegenheid deze te gebruiken. De pijler “sociale competenties” behelst meer dan communicatie. De respondenten in beide landen geven aan dat sociale competenties ontwikkelen vrienden maken inhoudt. Door sportbeoefening hebben visueel gehandicapten hun vriendenkring kunnen vergroten. Vrienden maken is een belangrijk proces om sociale competenties te ontwikkelen en in te zetten. Die ontwikkeling zien wij als onderdeel van empowerment. Empowerment wordt ervaren door sportbeoefening, maar empowerment is geen reden om aan sportbeoefening te doen. Zo is vrienden maken ook geen reden om aan sport te doen, maar het doorbreken van een sociaal isolement is dat wel. In Brazilië spreken respondenten over het ontmoeten van internationale atleten die zij zonder te sporten nooit hadden kunnen ontmoeten. In beide landen zeggen blinden en slechtzienden dat sportbeoefening hen heeft geholpen “terug te zijn in de samenleving”. De Braziliaanse Fulvio omschreef het als volgt: ‘Ik was trots op wat ik heb bereikt van vorig jaar tot nu. De wil om mijn leven te verbeteren en het lukt me, ik werk er aan. Ik ben terug in de maatschappij, he? Ik ben niet meer buitengesloten. Ik voel met niet meer geëxcludeerd’ De motivatie
45
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
om het sociaal isolement, wat in Brazilië benoemd wordt als sedentario, te doorbreken kwam zowel van de visueel gehandicapte zelf als van ziende en visueel gehandicapte vrienden en andere naasten.
Afbeelding 5: ‘Het sociale karakter van sport’ Foto: Sam Geijer
7.2 Positieve ontwikkeling van zelfbeeld De pijler “zelfbeeld” ondergaat door sportbeoefening ook een positieve ontwikkeling. Veelgenoemd is een hoger bewustzijn van fysieke vermogens. Die vermogens worden door sport overigens ook verbeterd. Dit hoger bewustzijn en het verbeteren van het fysieke vermogen leidt tot een positiever zelfbeeld, omdat de blinde en slechtziende in fysiek opzicht vaker grenzen verkent en verlegt. Voornamelijk het verleggen van grenzen resulteert in een positiever zelfbeeld. Met betrekking tot het verleggen van grenzen vertelt de blinde Maria die in 2011 met goalball begon:
‘Vandaag heb ik vertrouwen, want op het begin had ik soms angst voor de bal, angst om tegen iemand aan te stoten, ik rende niet en speelde alleen vast op één plek. Hoogstwaarschijnlijk verliest men dit met de tijd, ik begon vorig jaar met rennen. Want in 2011 bleef ik alleen op één plek. Ik had angst om te botsen, angst om te rennen en angst om te vallen.’ 46
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Dit was duidelijk gebrek aan zelfvertrouwen door een laag zelfbeeld. Het voorbeeld toont tevens aan dat men ontdekt dat er meer mogelijk is dan zelf voorheen werd gedacht. In beide landen kan het verbeteren van fysieke vermogens ook resulteren in het wedijveren met ziende sporters. Dit heeft wederom een positiever zelfbeeld ten gevolge. Zo vertelt Fulvio over zijn ervaring in het Braziliaans Jiu Jitsu met zienden: ‘Tijdens de eerste les maakte ik drie gasten af. Die gasten stonden verbaasd; joh die gozer heeft echt geen problemen.’ Verder vertelt hij over een toernooi waar meerdere Judoka’s van IBC wonnen van ziende politieagenten. Het feit dat de agenten daarop elkaar onderling uitlachten deed Fulvio het volgende zeggen: ‘Dit is erg goed, het zorgt voor een goed gevoel.’ Enkele Braziliaanse respondenten gaven ook aan dat het beoefenen van sport hun karakter heeft beïnvloed. Vóór het beoefenen van een sport bezaten zij een agressieve houding. Sport heeft hen rustiger gemaakt, omdat ze door sportbeoefening empowerment hebben ervaren. Zo stelde de slechtziende Werner: ‘Ik was agressief en boos, ik werd zo boos om kleine dingen. Ik weet niet waarom, maar ik denk dat ik door judo rustiger ben geworden. Vandaag ben ik vrij rustig, vrij relaxt.’ Het lijkt voornamelijk dat Werner en de anderen meer tevreden zijn geworden met zichzelf en hun handicap. Bovengenoemde empirische gegevens komen overeen met Robinson en Lieberman (2004:352). Zij stelden namelijk dat fysieke activiteit bijdraagt aan een verbetering van het psychologisch welzijn van een persoon. Een verbetering in het psychologisch welzijn zorgde weer voor: een verbetering in het zelfbeeld, meer zelfvertrouwen, persoonlijke groei, een verbetering in het lichaamsbeeld en voor een positieve gedragsverandering. Ontwikkelingen die onze respondenten ook hebben ervaren.
47
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Afbeelding 6: ‘Ontwikkeling van fysieke vermogens tijdens goalball’ Foto: Chrit Wilshaus
7.3 Autonomie ontwikkelen De laatste pijler “autonomie” maakt door het beoefenen van sport eveneens een positieve ontwikkeling door. Maar ten opzichte van de andere twee pijlers blijft deze ontwikkeling achter. Autonomie is namelijk een pijler die een positieve ontwikkeling ondergaat maar dat doet tot op zekere hoogte. Autonomie heeft een eindpunt, omdat visueel gehandicapten in het maken van keuzes altijd afhankelijk zullen blijven van zienden. Voor sport wordt dat zichtbaar doordat de blinde of slechtziende zelf de keuze maakt te gaan sporten. Sport faciliteert als het ware autonoom gedrag, doordat sportbeoefening het maken van keuzes vereist. Maar of sport kan worden beoefend hangt echter af van zienden die bereid zijn voor vervoer te zorgen en de desbetreffende sport te organiseren en vorm te geven. Visueel gehandicapten hebben wel invloed op de organisatie en vormgeving van hun sport. Totale onafhankelijkheid in sport bestaat echter niet. Autonomie is daarnaast afhankelijk van de mate waarin een positief zelfbeeld wordt ontwikkeld. Onderstaand vignet toont dat een positief zelfbeeld ontwikkelen en zelfverzekerd zijn, de visueel gehandicapte helpt om autonoom gedrag uit te oefenen.
48
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Roberto heeft door te judoën een verbetering ervaren in zijn balans. Hij is blind en reist met het openbaar vervoer naar IBC. De bussen die hij neemt zitten soms helemaal vol en een zitplaats wordt niet altijd aangeboden. Door een verbeterde balans heeft Roberto minder problemen met het blijven staan tijdens een onstuimige rit. Een onstuimige rit vanwege het slechte wegdek, maar waarbij buschauffeurs er nog wel eens een rijstijl op nahouden met snel optrekken en abrupt stoppen. Roberto ziet hier echter geen obstakel meer in en de keuze om de deur uit te gaan om te gaan trainen kan hij zo makkelijker maken. (Onderzoeksdagboek van Sam Geijer, 07-03-2013)
Het beoefenen van judo ligt aan de basis van de zelfverzekerdheid van Roberto, omdat het hem meer balans heeft opgeleverd. Daarnaast stelt de beoefening van judo hem voor keuzes. Roberto kiest ervoor naar de training te gaan, ondanks het risico van een volle bus. Als de visueel gehandicapte sport kan beoefenen valt er een verschil op in autonomie tussen blinden en slechtzienden. Slechtzienden ontwikkelen sneller autonomie dan blinden. Gereduceerd zicht levert meer autonomie op dan geen zicht. Dit valt onder andere op in de beoefening van sport en het bereiken van de faciliteiten.
7.4 Vignet: “Goalballvereniging Waalwijk: De Drie Pijlers in Praktijk” ‘Helaas ben ik in de tijd dat ik mijn zicht ben verloren ook mijn baan kwijtgeraakt.’, vertelt de blinde Rick. ‘Ik woonde destijds in Noord-Holland vanwege mijn werk, maar toen ik werkloos ben geworden ben ik weer terug in Brabant gaan wonen.’ Teleurgesteld lijkt Rick allerminst. Hij vertelt me iemand te zijn die er niet van houdt bij de pakken neer te zitten. ‘Ik ben ook zeer positief ingesteld.’, zegt Rick als ik vraag naar de manier waarop hij over zichzelf denkt. Die uitspraken zie ik bevestigd worden, want over vijf minuten beginnen we aan de goalball-training op de vereniging die Rick enkele jaren geleden op eigen initiatief heeft opgezet. ‘En kijk eens waar we nu staan,’zegt hij, ‘we trainen twee keer per week op verschillende locaties met verschillende teams.’ Ik merk dat hij trots is op zijn prestaties. ‘En toch vind ik dat we nog te weinig blinden en slechtzienden in deze regio bereiken’, voegt Rick eraan toe.
We staan in een gymzaal in Waalwijk waar iedere vrijdagavond van zeven tot negen de goalballtraining van Ricks vereniging plaatsvindt. Aan beide kanten van de gymzaal staat een aluminium goal opgesteld, die bestaat uit vier vakken van ongeveer een anderhalve meter breed en een meter hoog. Het doel van goalball is net zo simpel als dat van vele andere balspelen: je moet een doelpunt meer in de vijandige goal scoren om de wedstrijd te winnen. Omdat geen van de spelers de bal 49
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
kunnen zien is deze voorzien van een belletje. Je hoort hem dus rollen. De ziende en slechtziende spelers zien de bal niet, omdat het verplicht is tijdens de wedstrijd een geblindeerde bril te dragen. Voor de goal van beide partijen ligt een zeil op de grond, dat zo breed is als het doel. Vanaf het doel loopt het zeil ongeveer twee meter de zaal in. Op het zeil zijn met tape arceringen verwerkt, waarmee de spelers hun positie voor de goal kunnen bepalen. Dat is belangrijk om je goal te verdedigen. Hoewel de tape een andere structuur heeft en dus anders aanvoelt dan het zeil, is het vrij lastig te bepalen waar je je begeeft. Althans dat vind ik zelf. Ik ben namelijk één van de zes spelers op het veld.
Hard gefluit galmt door de zaal. Melvin, Ricks broer, maar eveneens trainer van deze groep goalballers, start het oefenpartijtje. Mijn medespelers helpen me met goede aanwijzingen over waar de bal zich bevindt als de tegenstander deze in haar bezit heeft. Veel aanwijzingen worden in woorden met me gecommuniceerd, maar de spelers hebben ook andere manieren gevonden om mij te helpen en de tegenstander te slim af te zijn. Een voorbeeld: Op het moment dat ik een worp van de tegenstander met mijn benen blok, hoor ik de speler links van me tweemaal snel en zachtjes in zijn handen klappen. Ik besef direct dat die persoon ongeveer een meter van me vandaan staat en klaar is de bal in ontvangst te nemen. Met een beheerste worp, ik wil uiteraard geen eigen doelpunt scoren, rol ik de bal naar hem toe. Nog geen zes seconden nadat ik de bal blokte rolt mijn medespeler de bal met een krachtige worp naar het vijandige doel. Na een seconde hoor ik twee fluitjes: Doelpunt! Door goed en snel te communiceren met mijn medespelers, door signalen naar elkaar door te sturen zijn we in staat snel te handelen en de tegenstander het moeilijk te maken de bal te volgen. Ondanks ons goede samenspel moeten we een half uur later helaas onze meerdere erkennen in het team aan de overkant van de zaal. Jammer genoeg waren we wat betreft spelbeheersing duidelijk geen gelijken. Ik heb mijn best gedaan, maar goalball is een spel waar veel verschillende vaardigheden voor vereist zijn. De anderen hebben zich die vaardigheden door het spel te spelen duidelijk eigen gemaakt. Ik mag er daar nog velen van leren.
Na de training praat ik nog wat na met Rick en zijn broer Melvin. Melvin is naast trainer van deze vereniging ook een tijd assistent bondscoach van de damesploeg geweest. ‘Dat vond ik een hele eer en mooie ervaring.’, vertelt hij over die periode. Ik vraag hem waarom alle trainers die ik tot nu toe ken ziend zijn. Melvin antwoord: ‘Je hebt vandaag zelf gemerkt hoe lastig het spelletje is te beoefenen. Je moet voortdurend in de gaten houden waar de bal is en hoe je zelf gepositioneerd staat.’ Ik geef Melvin daarin gelijk. Ik besef dat we het dan nog niet eens gehad over specifieke vaardigheden als werpen en verdedigen of tactische elementen van het spel. Hoe lastig die zijn heb ik zojuist aan den lijve ondervonden. ‘Met zicht herken je aspecten van het spel ook sneller. Als je mensen daarop wil attenderen is zicht essentieel.’, voegt Rick voegt daaraan toe. Ik zeg: ‘Als blinde 50
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
deelnemer vond ik het overigens ook erg fijn dat we een ziende in ons midden hadden die aangaf wanneer de bal uit was. Dat is toch iets wat ook mijn medespelers me niet altijd mee kunnen geven. Hoewel ik ze moet complimenteren met de manier waarop ze me hielpen tijdens het spel!’
Enkele minuten later sta ik samen met de andere mannelijke goalballers te douchen. Ze praten elkaar wat bij over de afgelopen week. Ze lijken daarbij op hun gemak bij elkaar. Ondanks dat ze elkaar buiten de sport niet spreken, lijken ze goed bevriend met elkaar. Ik voel me dan ook al snel geaccepteerd en praat vrolijk mee over wat ik die week allemaal heb meegemaakt. Niet veel later loop ik de trap op om de uitgang te nemen. Bij de deur staat één van de deelnemers met een blindenstok in zijn hand te wachten. ‘Hoe ga je naar huis?’, vraag ik hem. Hij antwoord: ‘De taxi komt me zo halen. Tot volgende week!’ (Uitgebreide veldwerkaantekeningen van Jason Keizer, 01-03/15-03/22-03)33
33
Dit vignet is samengesteld aan de hand van drie verschillende goalballtrainingen.
51
Bachelorthesis 2013
8.
Jason Keizer en Sam Geijer
Conclusie en discussie
In dit hoofdstuk presenteren zullen we de bevindingen van ons onderzoek. We vatten de belangrijkste uitkomsten samen omtrent onze kernthema’s identiteitsontwikkeling, sociale uitsluiting, toegang tot sport en empowerment. Aan de hand van een figuur over empowerment beantwoorden we onze hoofdvraag en bespreken we de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en Brazilië. We sluiten af met een discussie, waarin we ingaan op de relevantie van onze onderzoeksuitkomsten.
In onze bespreking van de voor dit onderzoek relevante literatuur hebben we laten zien dat visueel gehandicapten door stigmatisering worden uitgesloten van werk en sport. Uit onze empirische gegevens blijkt in Nederland geen uitsluiting van onderwijs en sport op te treden. In Brazilië treedt uitsluiting op van werk en sport, maar niet van regulier onderwijs. Tijdens het volgen van regulier onderwijs in Brazilië treedt wel discriminatie op waar visueel gehandicapten negatieve effecten van ondervinden. Deze negatieve effecten leiden zelfs tot stoppen bij een onderwijsinstelling. In Nederland ondervinden visueel gehandicapten dergelijke negatieve effecten van discriminatie tijdens werk, waardoor zij hun baan verliezen. Stigmatisering komt tot stand doordat zienden het niet, of het beperkt, hebben van zicht koppelen aan het idee dat blinden en slechtzienden niet volwaardig aan het maatschappelijk leven kunnen deelnemen. Visueel gehandicapten zouden een speciale behandeling nodig hebben en bepaalde taken niet kunnen uitoefenen (Link en Phelan 2001:365). Stigmatisering van visueel gehandicapten heeft een negatieve invloed op het ontwikkelen van identiteit, het discrimineert hen. Door stigmatisering hebben blinden en slechtzienden in Nederland en Brazilië een minderwaardige positie in de samenleving (Shih 2004:175). Visueel gehandicapten kunnen zelf hun positie in de samenleving verbeteren (Shih 2004:180-181) door middel van actieve deelname34 aan de samenleving en de daaropvolgende empowerment. Het is belangrijk dat de blinde of slechtziende identiteit ontwikkelt met als doel: het bevorderen van autonomie, een positiever zelfbeeld en sociale competenties35 (Woudenberg et al. 2005:3). Dit onderzoek heeft zich gericht op empowerment door sportbeoefening. We hebben onderzocht of door sportbeoefening de pijlers voor psychosociale ontwikkeling van visueel gehandicapten worden bevorderd en op welke manier het hun positie in de samenleving heeft verbeterd. In de theoretische verkenning tonen we met figuur 1 de manier waarop de bovenstaande theorieën zich tot elkaar verhouden. In deze conclusie concretiseren we dit figuur aan de hand van empirische gegevens.
34
Van actieve deelname aan de samenleving is volgens onze empirische gegevens sprake als de visueel gehandicapte werk
heeft, naar school gaat of een sport beoefent. Oftewel, deelneemt aan ontwikkelingsactiviteiten. 35
De drie factoren die bijdragen aan psychosociale ontwikkeling.
52
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Met de concretisering van de figuur gaan wij antwoord geven op onze hoofdvraag: ‘Op welke manier draagt sportbeoefening bij aan empowerment van visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië?’ Actieve deelname aan de samenleving (Shih 2004:180-181).
Bestrijden van stigmatisering (Link en
1
3
Psychosociale ontwikkeling
Phelan 2001:365) t.b.v. verbetering minderwaardige positie in de
2
(Woudenberg et al. 2005:3).
samenleving (Shih 2004:175). Figuur 1: ‘Werkdefinitie empowerment, verklaard door theoretische verkenning’
Voordat we een uitleg bieden voor de drie fases, weergegeven in het figuur, willen we kort ingaan op de barrières die visueel gehandicapten ervaren alvorens zij actief deel kunnen nemen aan de samenleving. Wij onderscheiden na analyse van onze empirische gegevens fysieke, sociale en psychologische barrières36 die visueel gehandicapten ervaren in hun aanstalten tot actieve participatie. Bijvoorbeeld het gebruiken van het openbaar vervoer en het zich moeten begeven in de openbare ruimte zijn in Brazilië veelgenoemde fysieke barrières. Het feit dat in beide landen zienden hen niet in staat achten actief deel te kunnen nemen aan de samenleving, is een voorbeeld van een sociale barrière. Deze stigmatisering brengt bewust en onbewust discriminatie met zich mee wat kan zorgen voor uitsluiting van visueel gehandicapten bij bijvoorbeeld sportfaciliteiten. Naast dat zienden visueel gehandicapten uitsluiten kunnen visueel gehandicapten zichzelf ook uitsluiten doordat zij zichzelf niet in staat achten een sport te kunnen beoefenen, dit zien wij als een psychologische barrière. Wat bij kan dragen aan een verlaging van deze barrières is onder andere de manier waarop ziende naasten met de visueel gehandicapte omgaan. Onze bevindingen zijn dat dit verschilt in beide landen. In Nederland zijn ziende naasten behulpzaam ten opzichte van de visueel gehandicapte en helpen hem/haar om een sport te beoefenen. In Brazilië laten vrienden de visueel gehandicapten vallen en derden weigeren op straat hulp te bieden. Met betrekking tot de mogelijkheid om deel te nemen aan sportactiviteiten zit er een verschil tussen beide landen. Waar visueel gehandicapten in Nederland wonen is niet van invloed op de mogelijkheid tot sportbeoefening. Zo is er in Nederland mogelijkheid wanneer er vraag is en sporten kan over het algemeen dicht bij huis. In Brazilië is deze situatie het tegenovergestelde. De buurt waar iemand 36
Voorbeelden daarvan worden gegeven in paragraaf 6.2: Anti-sedentario: doorbreken van psychologische & fysieke barrières’.
53
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
woont heeft daar wel degelijk invloed op toegang tot faciliteiten voor het beoefenen van sport. Wij concluderen dat de barrières voor deelname aan sport in Brazilië over het algemeen hoger liggen dan in Nederland.
Sportbeoefening is in ons onderzoek de belangrijkste vorm van actieve deelname aan de samenleving door visueel gehandicapten. Onze onderzoeksresultaten tonen aan dat sportbeoefening psychosociale ontwikkeling bevordert37. Deze bevorderende ontwikkeling komt in Nederland en Brazilië op dezelfde manier voor. Sport leidt tot de ontwikkeling van sociale competenties, omdat het visueel gehandicapten de mogelijkheid biedt om nieuwe mensen te leren kennen en om sociale vaardigheden te oefenen. Alle respondenten leren zowel zienden als visueel gehandicapten kennen. Deelname aan sport vergroot op die manier de sociale wereld van visueel gehandicapten. Hiernaast komt een positief zelfbeeld tot stand doordat sport de visueel gehandicapte bewust maakt van zijn of haar fysieke mogelijkheden. De atleten gaan op zoek naar de grenzen van die mogelijkheden en kunnen deze grenzen verleggen. Hun ontwikkelende fysieke mogelijkheden kunnen ze competitief testen tijdens wedstrijden met visueel gehandicapten of zienden. Het winnen van medailles tijdens wedstrijden of het winnen van ziende sporters draagt in beide landen ook bij aan een positiever zelfbeeld. Autonomie wordt door de eerste twee pijlers beïnvloed, omdat een groter netwerk en de bewustheid van fysieke mogelijkheden visueel gehandicapten in staat stelt om meer keuzes te maken. Om keuzes in het dagelijks leven te maken is onafhankelijk handelen, ofwel autonomie, vereist. We concluderen dat autonomie is begrensd, want voor sommige keuzes blijven visueel gehandicapten afhankelijk van zienden. Bijvoorbeeld wat betreft mobiliteit en het bereiken van een sportfaciliteit zijn visueel gehandicapten afhankelijk van zienden. We kunnen concluderen dat sportbeoefening positieve veranderingen teweegbrengt in het leven van visueel gehandicapten. Er is tussen beide landen geen onderscheid in de empowerment die visueel gehandicapten door sportbeoefening ervaren. Onze bevindingen tonen aan dat het ontbreken van dit onderscheid komt doordat sport niet aan cultuur onderhevig is. Sport overstijgt de Nederlandse en de Braziliaanse cultuur, omdat sport in relatie tot empowerment haar eigen specifieke kenmerken vertoont. We hebben ontdekt dat het Nederlandse en Braziliaanse sociale en culturele aspecten loslaat en haar eigen culturele veld creëert. Dat veld is niet landgebonden, maar universeel en het beïnvloedt mensen uit verschillende landen op dezelfde manier. Om psychosociale ontwikkeling door sportbeoefening te bevorderen kunnen visueel gehandicapten zich aansluiten bij specialistische instituten, zoals Instituto Benjamin Constant in Brazilië of Bartiméus in Nederland. Ze kunnen zich ook aanmelden bij reguliere sportverenigingen, maar die bieden vaak een lagere kwaliteit aan door een gebrek aan specialistische kennis.
37
Deze relatie is in figuur 1 weergegeven met het cijfer 1.
54
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Nederlandse visueel gehandicapten sluiten zich toch regelmatig aan bij reguliere verenigingen. Als de blinde of slechtziende zich bij een reguliere vereniging aansluit verloopt de bevordering van psychosociale ontwikkeling minder snel en zal er minder snel verbetering van de positie in de samenleving optreden. In de figuur concluderen we dat bevordering van psychosociale ontwikkeling helpt met het bestrijden van stigmatisering. Zo verbetert de minderwaardige positie, van visueel gehandicapten, in de samenleving38. De psychosociale ontwikkeling is belangrijk voor de visueel gehandicapte, omdat het bepaalt hoe diegene met de handicap omgaat. Dit verschilt echter per onderzoeksland. In Nederland treedt er een proces van “acceptatie” op en in Brazilië ondergaan blinden en slechtzienden een proces van “aanpassen”39. Het verschil tussen deze processen komt tot stand doordat in Brazilië visueel gehandicapten door de noodzaak tot zelfredzaamheid niet voldoende tijd wordt geboden om de handicap te accepteren. De socio-economische status van de visueel gehandicapten is doorslaggevend voor dit verschil. De Braziliaanse respondenten kwamen over het algemeen uit lage financiële segmenten van de bevolking. Zij realiseren zich dat ze door middel van sport een inkomen kunnen genereren en zo meer zelfvoorzienend kunnen zijn in het dagelijks leven. Dit is de reden dat sport voor velen een belangrijk onderdeel vormt van zijn/ haar toekomstperspectief. In Nederland is deze financiële noodzaak lager en sport wordt daardoor als een belangrijke hobby gezien. De manier waarop visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië zich gedurende de psychosociale ontwikkeling gedragen verschilt. Van invloed op dit gedrag is hun persoonlijke voorkeur om hun leven vorm te geven en de manier waarop de blinde en slechtziende wordt gesteund door naasten. Zoals we hebben aangegeven is in Nederland vaak sprake een afhankelijke opstelling ten aanzien van de steun door naasten. Dat is een opmerkelijk gegeven aangezien we de Nederlandse samenleving over het algemeen bestempelen als individualistisch. Deze paradox valt ook op in de Braziliaanse samenleving, waar de respondenten onafhankelijkheid van naasten belangrijk vinden. Dit terwijl DaMatta (1983) stelt dat persoonlijke netwerken en afhankelijkheid belangrijk zijn in de Braziliaanse samenleving. De contradicties in Nederland en Brazilië zeggen iets over de manier waarop visueel gehandicapten handelen naar aanleiding van sociale uitsluiting. Met uitsluiting en stigmatisering is in Nederland echter makkelijker om te gaan, doordat visueel gehandicapten in Nederland worden bijgestaan door naasten wat barrières verlaagd. In Brazilië is dit moeilijker, doordat de visueel gehandicapte weinig hulp van naasten wordt geboden. Zij doen veel zelf door hun autonome instelling en hebben het hierdoor soms lastig in het dagelijks leven In de figuur is nog een pijl genummerd met het cijfer 3, dit geeft de invloed weer van het verbeteren van de positie in de samenleving op actieve deelname. Door een verbetering van de positie in de samenleving heeft de visueel gehandicapte in Nederland of Brazilië te maken met 38
Dit is in de figuur aangegeven met het cijfer 2.
39
Deze processen zijn te vergelijken met socialization en objectivation (Berger en Luckmann 1974:58).
55
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
minder stigmatisering. Daardoor zullen er minder barrières voorkomen, die actieve participatie aan de samenleving tegengaan. Dit komt onder andere doordat naasten, in deze fase, overtuigd zijn van de capaciteiten van de visueel gehandicapten.
Nu de belangrijkste theorie en empirische bevindingen aan de hand van de figuur zijn uiteengezet, formuleren we ons antwoord op de hoofdvraag: ‘Op welke manier draagt sportbeoefening bij aan empowerment van visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië?’ Het antwoord luidt: Door sportbeoefening ontwikkelen visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië een positiever zelfbeeld, meer sociale competenties en een hogere mate van autonomie. Als gevolg daarvan verbetert hun minderwaardige positie in de samenleving. De verbeteringen reduceren stigmatisering, waardoor de blinde of slechtziende minder barrières ondervindt om deel te nemen aan sport, werk of studie.
Discussie
We concluderen dat empowerment door het beoefenen van sport door visueel gehandicapten in Nederland en Brazilië wordt bereikt, maar empowerment is voor onze respondenten geen motivatie gebleken om aan sport te beginnen. Wij zijn van mening dat empowerment wel een motivatie zou móeten zijn om aan sport te doen. Motivatie zouden visueel gehandicapten moeten halen uit de resultaten die met sport behaald kunnen worden. Gezien de onderzoeksresultaten hebben alle blinden en slechtzienden in Nederland en Brazilië behoefte aan het verbeteren van hun positie in de samenleving en sport helpt hen daarbij. Wat minder uitgesproken wordt in de thesis, maar wat wel als rode draad door de analyse in Nederland loopt, is de manier waarop in Nederland veel gedaan wordt om visueel gehandicapten gemak te bieden in het dagelijks leven. Voor allerlei activiteiten (onder andere sport, werk en studie) geldt dat die goed georganiseerd zijn of dat er in ieder geval een mogelijkheid bestaat die zelf te organiseren. Met betrekking tot onze respondenten willen we duidelijk maken dat zij allen beschikken over een proactieve houding. Wij hebben in ons onderzoek alleen blinden en slechtzienden gesproken die actief op zoek waren naar meer controle over hun leven. Dit door deel te nemen aan de ontwikkelingsactiviteiten en in het bijzonder sport. Er zijn in beide samenlevingen ook visueel gehandicapten zonder deze houding40, maar die hebben wij door onze insteek niet ontmoet.
40
Respondenten in beide landen geven aan dat de groep zonder proactieve houding groter is.
56
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
In verband met hiaten in ons onderzoek zijn er nog wat punten van aandacht. Ten eerste willen wij kwijt dat we een beperkte tijd hebben gehad voor ons veldwerk. Als onderzoekers zijn we afhankelijk van de betrouwbaarheid van onze informanten omtrent hun vertellingen over de ervaren empowerment. We nemen zelf de huidige houding van de respondent waar, maar wij hebben het proces niet in zijn geheel bij kunnen wonen. Zo hebben we geen 0-meting en een eindsituatie. Visueel gehandicapten ontwikkelen zich naast sport ook tijdens andere ontwikkelingsactiviteiten. Wanneer sport en andere ontwikkelingsactiviteiten naast elkaar aangeboden worden kan je niet precies de invloed van sport op autonomie, op zichzelf staand, aantonen. Er is daarom nog ruimte voor vervolgonderzoek naar de andere activiteiten dan sport, die eveneens tot empowerment kunnen leiden. Wij roepen daarnaast op tot meer kwalitatief onderzoek naar dit onderwerp. We zijn erachter gekomen dat er weinig kwalitatief en antropologisch onderzoek is gedaan naar visueel gehandicapten en de invloed van sportbeoefening op hen. Verder kan het in Brazilië interessant zijn meer te weten te komen over de invloed van de socio-economische status van een visueel gehandicapten op zijn/ haar mogelijkheid om deel te nemen aan de ontwikkelingsactiviteiten. Voor vervolgonderzoek is het tevens interessant om te onderzoeken met welke sport de meeste empowerment bereikt kan worden. Een kwalitatief onderzoek naar de wensen van visueel gehandicapten met betrekking tot het vormgeven van de ontwikkelingsactiviteiten kan inzicht verschaffen in potentiële verbeterpunten. Er mag dan wel veel georganiseerd worden, maar niet alle georganiseerde activiteiten zijn juist vormgegeven om de visueel gehandicapte op een goede manier te laten sporten, werken of studeren.
57
Bachelorthesis 2013
9.
Jason Keizer en Sam Geijer
Literatuurlijst
Berger, P. & T. Luckmann 1974 Sociologische bouwstenen: De sociale constructie van de realiteit: een verhandeling over de kennissociologie. Antwerpen: De Nederlandsche Boek.
Bishop, D. & D. Rhind 2011 “Barriers and enablers for visually impaired student at a UK Higher Eductation Institution.” British Journal of Visual Impairment Vol.29:177-197.
Brumer, A., Pavei, Katuici & Gustavo Mocelin 2004 “Saindo da “escuridão”: perspectivas da inclusão social, econômica, cultural e política dos portadores de deficiência visual em Porto Alegre.” Sociologias, Porto Alegre Vol.11(6):300327.
DaMatta, Roberto 1983
Carnavais, Malandros e Heróis. Para uma sociologia do Dilema Brasileiro. Rio de Janeiro: Rocco.
Greguol, Marcia & Dante De Rose Junior 2008 “Conceito e importância da educação física escolar na perspective de adolescents cegos.” Revista da Faculdade de Educação Física da UNICAMP Vol 3(6):40-54.
Jaspers, E., Londen, M. van & M. Lubbers 2009 “Een longitudinale studie naar veranderde etnocentrische reacties in Nederland” Migrantenstudies Vol. 25:106-127.
Johnson ӀӀӀ, Ollie A. 2008 Afro-Brazilian Politics: White Supremacy, Black Struggle, and Affirmitiva Action. In Democratic Brazil Revisited. Peter R. Kingstone en Timothy J. Power. Pp 209-230. Pittsburgh: University of Pittsburgh Press.
58
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Kasnitz, D. & R. Shuttleworth 2001 “Introduction: Anthropology in Disablility Studies” Disability Studies Quarterly Vol.21
Koonings, Kees 2003 Social Exclusion and the Sturcutural Sumbology of Sports: Soccer and Formula 1 in Brazil. In Meeting culture: essays in honour of Arie de Ruijter. Walter E.A. van Beek, Mario Fumerton & Wil G. Patsers. Pp 207-215. Maastricht: Shaker Publishing.
Limburg, Hans 2005 Vermijdbare blindheid en slechtziendheid in Nederland. Rapport. Leiden: Vision 2020 Netherlands.
Linder, Caroline van 2012 “Sport voor Mensen met een Handicap in Nederland: Op Weg naar olympisch Niveau?” Demis, Momenten Vol.9:160-174.
Link, B. & J.C. Phelan 2001 “Conceptualizing Stigma” Annual Review of Sociology Vol.27:363-385.
Melief, W.B.A.M. & K.A. Gorter 1997 Slechtzienden en blinden in Nederland: interim-deelrapport. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
Perlman, Janice E. 2008 Redemocratization Viewed from Below: Urban Poverty and Politics in Rio de Janeiro, 19682005. In Democratic Brazil Revisited. Peter R. Kingstone en Timothy J. Power. Pp 257-280. Pittsburgh: University of Pittsburgh Press.
Perlman, Janice E. 2010 Favela: Four decades of living on the Edge in Rio de Janeiro. Oxford: Oxford University Press.
Peterson, Andrew N. & Marc A. Zimmerman 2004 “Beyond the Individual: Toward a Nomological Network of Organizational Empowerment” American Journal of Community Psychology Vol.34:129:145.
59
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Ponchillia, Paul. 2005 “The National Sports Education Camps Project: Introducing Sports Skills to Students with Visual Impairments through Short-term Specialized Instruction” Journal of Visual Impairment & Blindness Vol.11(99):685-695.
Ray, Christopher T. 2007 “Clinical Assessment of Functional Movement in Adults with Visual impairments” Journal of Visual Impairment & Blindness Vol.2(101):108-113.
Robinson, Barbara L. & Lauren Lieberman 2004 “Effects of visual Impairment, Gender, and Age of Self-determination” Journal of Visual Impairment & Blindness Vol.6(98):351-366.
Shapiro, Deborah R. 2005 “Perceived Competence of Children with Visual Impairments” Journal of Visual Impairment & Blindness Vol.1(99):15-25.
Shih, Margaret 2004 “Positive Stigma: Examining Reslience and Empowerment in Overcoming Stigma” Annuals of the American Academy of Political and Social Science Vol.1(591):175-185.
Telles, Edward Eric 2004 Race in Another America: The Significance of Skin Color in Brazil. Princeton University Press.
Veldhoven, Nicolette van 2010 Sport en Haar Professoren: Sportwetenschap in Ontwikkeling. Omni Uitgeverij.
Verschuren, P.J.M. 1986 De probleemstelling voor een onderzoek. Utrecht: Het Spectrum.
Woudenberg, P.A., Gringhuis, D. & J.A.G. Moonen 2005
Slechtzienden en Blinde Kinder: Handboek Kinderen en Adolescenten. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
60
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Bijlage Ӏ Respondentenlijst
In deze volgende tabel kunt u de persoonlijke gegevens van iedere respondent, die geciteerd is in deze thesis, terugvinden. Naam:
Geslacht : Leeftijd:
Blindheid:
Sportervaring:
Hoe en wanneer contact:
Flavio (BRA)
Pedro (BRA)
Man
Man
43
21
Blind vanaf 19de
Judo, begon al op 7de
Interview
jaar
zonder handicap
01-02
Blind vanaf 8ste
Veldvoetbal voor
Interview op
jaar
visuele handicap. 5
25-02
voetbal na visuele handicap. Julio (BRA)
Man
18
B3 vanaf
Atletiek en goalball
geboorte Pablo (BRA)
Man
18+
B2 vanaf
06-03 Atletiek en goalball
geboorte Roberto
Man
21
Man
34
Interview op 07-03
Judo, maar niet voor
Interview op
10 jaar.
visuele handicap.
07-03
B2, vanaf 8ste á
Judo en Braziliaans Jiu
Interview op
Jitsu, maar niet voor
12-03
de
(BRA) Fulvio (BRA)
Blind vanaf
Interview op
de
9 jaar.
visuele handicap. Raisa (BRA)
Jefferson (BRA)
Vrouw
Man
30
25
B1 vanaf 1ste
Goalball, zwemmen en
Interview op
jaar.
Judo.
12-03
B3, vanaf
Staande vechtsporten
Interview op
geboorte.
en judo.
15-03
61
Bachelorthesis 2013
Lucas (BRA)
Man
Jason Keizer en Sam Geijer
38
Blind vanaf 32ste
Fietsen, capoeira, voor
Interview op
jaar
visuele handicap.
18-03
Atletiek na visuele handicap. Maria (BRA)
Vrouw
15
Blind vanaf 11e
Goalball na blindheid
jaar Matteus
Man
18
12-03 5 voetbal en goalball
geboorte
(BRA) Julia (BRA)
B2 vanaf
Vrouw
25
Interview op
Interview op 14-03
B2 vanaf 12de
Ballet voor visuele
Interview op
jaar.
handicap. Goalbal na
12-03
visuele handicap. Werner
Man
20
Sophie (NL)
Judo
geboorte
(BRA) Pella (NL)
B3 vanaf
Vrouw
Vrouw
37
42
Slechtziend,
Interview op 13-03
Goalball
Interview/
vanaf 12de bijna
Informele
volledig blind.
gesprekken
Kokervisie.
(16-02, 12-03)
Blind geboren.
Hardlopen
Interview/ Informele gesprekken (06-02, 22-02, 01-03, 22-03)
Michael (NL)
Man
36
Op 26e
-
Workshop (19-01)
slechtziend geworden. Bijna volledig blind. Albert (NL)
Man
60+
-
Judo
Informele gesprekken (14-02, 16-02,
62
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
28-02) Henry (NL)
Man
41
30+ slechtziend
Hardlopen
geworden.
Interview/ Informele gesprekken (22-02, 01-03, 22-03)
Gert (NL)
Man
45
Blind geboren.
Judo
Interview/ Informele gesprekken (14-02, 16-02, 28-02, 13-03)
Owen (NL)
Man
41
-
-
Informele gesprekken (13-03)
Ron (NL)
Man
30
-
-
Informeel gesprek (1604)
Kelly (NL)
Vrouw
15
Blind geboren.
Hardlopen en
Interview/
zwemmen.
Informele gesprekken (10-02, 13-03)
Miranda
Vrouw
40+
-
-
(NL)
Informele gesprekken (10-02, 13-03)
Dian (NL)
Vrouw
67
Slechtziend
Fitness
Interview (1902)
geboren, vanaf 12e volledig blind. Rick (NL)
Man
42
30+ slechtziend geworden.
Goalball
Interview/ Informele gesprekken 63
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
(01-03, 15-03, 22-03) Aart (NL)
Man
60+
-
Hardlopen
Informele gesprekken (22-02, 01-03, 22-03)
Melvin (NL)
Man
30+
-
Goalball
Informele gesprekken (01-03, 15-03, 22-03)
64
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
Bijlage ӀӀ Resumo Pessoas com uma deficiência visual têm uma posição discriminada na Holanda e no Brasil contemporaneo. Essa tese descreve e analisa como os esportes fortalecem pessoas com uma deficiência visual na sociedade Holandesa e Brasileira. Nós focamos em três efeitos dos esportes: desenvolvimento das competências sociais, uma melhoria da auto estima e uma ampliação da autonomia. Nessa tese nós analisamos e comparamos os resultados de duas pesquisas do campo, com a participaçao de 17 atletas no Brasil e 13 na Holanda.. Nós coletamos nossos dados através de entrevistas com atletas sem ou com baixa visão, conversas informais com especialistas e com oberservações durante atividades esportivas. A pesquisa do campo na Holanda foi realizada em várias instituções e associações esportivas, em várias cidades. No Brasil a maior parte da pesquisa aconteceu no Instituto Benjamin Constant no Rio de Janeiro. Os atletas praticaram as seguintes modelidades: judo, golbol, futebol de 5 e atletismo. Nós descobrimos que as três atividades - trabalhar, estudar e fazer esportes - têm influência no desenvolvimento da identidade das pessoas com uma deficiência visual. Nos dois países pessoas reagiram de forma diferente, com a perda parcial ou total da visão. Na Holanda pessoas com deficiência visual podem “aceitar” essa mudança enquanto no Brasil elas “ se adaptam”. A diferença é relacionada com a necessidade de reagir a essa mudança. No Brasil os entrevistados preferiram estar independente das pessoas próximas. Por causa disso eles não querem ficar sedentarios e querem recuperar uma parte da autonomia deles. Na Holanda os entrevistados ficam mais tempo parado para aceitar a nova situação. Portadores de deficiência visual têm uma posição discriminada e excluída na sociedade. Pessoas com visão geralmente não acreditam nas capabilidades das pessoas com deficiência visual. No Brasil, pessoas com visão acham que pessoas sem ou com baixa visão são incapazes e não podem fazer nada na vida. Isso não é tão extremo na Holanda, mas esses estigmas deixam portadores de deficiência visual em ambos países, excluídos do trabalho. No Brasil eles são excluido dos esportes também, mas isso não acontece na Holanda. Embora a exclusão da educação não acontece nos dois países, no Brasil as escolas regulares não são adaptadas suficientemente para receber pessoas com uma deficiência visual. Na Holanda é melhor também para matricular nas escolas especiais. Pessoas com deficiência visual usam essas três atividades, acima mencionado, para mostrar que elas são mais capazes do que os outros pensam. O fortalecimento da posição na sociedade acontece em dois níveis: no nível pessoal e na sociedade em geral. Com as conquistas no dia-a-dia os atletas mudam a opinião das pessoas próximas, por exemplo familiares, amigos e colegas. Porém, mudanças de posição na sociedade em geral quase não acontecem, pois as pessoas com deficiência visual não têm influência suficiente. O 65
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
estigma na sociedade em geral não muda muito por causa disso. Nos dois países os respondenten fazem esportes e educação em institutos especiais. Os respondentes tiveram experiências também em institutos regulares, más lá o fortalecimento deles é muito lento. Os institutos especiais oferecem mais oportunidades para se desenvolver e para fortalecer sua posição na sociedade mais rapidamente. A qualidade da educação e os esportes nos institutos especiais é mais alta do que nos institutos regulares, pela experiência de oferecer essas atividades adaptadas. Na Holanda, onde um portador de deficiência visual mora não tem influênca na acessibilidade de fazer esportes. Quando alguém quer fazer esportes, há possibilidades geralmente perto da casa. Quando não há, a própria pessoa ou uma pessoa próxima cria essa possibilidade. No Brasil isso é diferente, porque quase todas as possibilidades de fazer esportes são centralizadas em um lugar específico numa cidade grande ou região. Antes de fazer esportes, pessoas com uma deficiência visual precisam superar vários obstáculos, que nós distinguimos três tipos: psicológicos, sociais e físicos. Nós concluimos que esses obstáculos são mais alto no Brasil do que na Holanda. Por exemplo a viagem para o local do treinamento no Brasil é mais longo, e também mais difícil por causa das dificuldades no espaço e transporte público. Na Holanda isso é mais fácil por causa das boas condições das ruas e do transporte público melhor preparado e adaptado. Também na Holanda existem taxis especiais para buscar e levar um grupo de atletas da casa para o instituto dos esportes. Também concluimos que a aprendizagem das pessoas com uma deficiência visual é mais lenta do que pessoas com visão, mas com paciência eles podem aprender vários esportes. Existe esportes que são impossíveis para practicar porque depende da visão. As competências sociais e a auto-estima das pessoas com uma deficiência visual mudam positivamente por causa dos esportes. O mundo social aumenta pelos contatos com outros atletas sem e com visão no local do treinamento. Nesses contatos os atletas sem ou com baixa visão também podem treinar e desenvolver suas competências sociais. A auto-estima melhora porque atletas desenvolvem mais conhecimento de suas compentências e capabilidades físicas. Nos esportes eles podem experimentar essas competências e capabilidades e também eles podem competir com pessoas sem ou com visão. Mais conhecimento das competências e capabilidades dá mais confiança no dia-a-dia, por exemplo, alguém que desenvolve mais equilíbrio se sente mais seguro ficando em pé no ônibus. Portanto, nós concluímos que o aumento de autonomia é influenciado pelo desenvolvimento das competências sociais e de auto-estima. Esses dois factores oferecem portadores de deficiência visual mais razões para sair da casa e também com mais confiança. Isso dá a oportunidade para tomarem mais decisões sozinhos. Más a autonomia é limitado, porque os atletas sem ou com baixa visão sempre vão precisar de alguem com visão. Concluímos, então, que a posição das pessoas com uma deficiência visual na sociedade é influenciada de forma positiva pela prática de esportes. Esportes também formam incentivos para ir estudar e trabalhar de novo. Essas
66
Bachelorthesis 2013
Jason Keizer en Sam Geijer
atividades oferecem mais desenvolvimento e fortalecimento da posição de uma pessoa com deficiência visual na sociedade.
Palavras-chave: Deficiência visual, esportes, identidade, autonomia, competências sociais, auto-estima.
67