Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag Visitatiedatum: 31 oktober 2006
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2006
2
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 9 10 11 12 13
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 19 30 33 36 39
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
43 44 51 55 57
3
4
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
5
6
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Sociaal Juridische Diensverlening (SJD) van de Hogeschool INHOLLAND heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in juli 2006 het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 31 oktober 2006. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: De heer mr. H.J.L.M. van de Luytgaarden (voorzitter en domeinpanellid); De heer P. Ph. Voorhoeve (domeinpanellid); De heer P. van Achteren (studentpanellid); De heer drs. G.J.H. Vermeulen (NQA-auditor); Mevrouw I.J.M. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool INHOLLAND is in 2002 ontstaan uit een fusie tussen vier hogescholen en is verspreid over 23 locaties in de hele randstad. De Hogeschool INHOLLAND telt in 2006 36.000 studenten en 2.800 medewerkers. Het onderwijs is georganiseerd binnen zestien ‘Schools’. Richtinggevend voor de ontwikkelingen binnen de hogeschool zijn de documenten ‘Grenzeloos dichtbij’ (2003-2006) en ‘Samen werken aan de kennis van morgen’ (20062010). Het onderwijsconcept is vastgelegd in de publicatie Backbone, INbeeld (2003) Deze notitie bevat de kern voor de onderwijsvernieuwing binnen de hogeschool.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
7
De opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) bestaat sinds 1989. Vanaf 1991 wordt de opleiding aangeboden door Hogeschool INHOLLAND. Tot september 1999 ressorteerde de opleiding onder de faculteit Hoger Sociaal-Agogisch Onderwijs, later Gedrag en Maatschappij genoemd. Daarna behoorde de opleiding tot de unit Management en Juridische Dienstverlening om vanaf 2001 ondergebracht te worden bij de School of Economics. Vanaf 2003 is de opleiding, samen met de opleiding HBO-Rechten, ondergebracht bij de School of Law. Vanwege de inhoudelijke verwantschap tussen beide opleidingen zijn alle docenten in beginsel inzetbaar voor zowel de opleiding SJD als voor de opleiding HBO-Rechten. Uitgedrukt in formatie omvang: ca. 60% van de docentenformatie wordt ingezet bij de SJD-opleiding. De opleiding SJD bevindt zich op het moment van visiteren in een overgangsfase van een modulair systeem naar de major-minorstructuur. Vanaf 2002 wordt de opleiding competentiegericht aangeboden. De major-minorstructuur is ingevoerd in 2004. Op het moment van visiteren is er nog één studiejaar, het vierde studiejaar, dat nog niet in de majorminorstructuur is ondergebracht. De major onderdelen van de School of Law worden door studenten van beide opleidingen gevolgd en omvatten de helft van de opleiding, 120 van de 240 EC. In de major onderdelen van de opleidingen komen de domeincompetenties, evenals de voor HBO-Rechten en SJD gemeenschappelijke beroepscompetenties, aan de orde. De meer specifieke SJD competenties komen aan de orde in de specialisatieminor SJD van in totaal 60 EC. De opleiding SJD wordt door Hogeschool INHOLLAND aangeboden op twee locaties namelijk in Rotterdam en in Den Haag. In beide steden worden de voltijd, deeltijd en duale opleiding aangeboden. In Rotterdam volgen in het studiejaar 2006/2007 respectievelijk 462, 85 en 43 studenten de SJD opleiding, in totaal 590 studenten. In Den Haag studeren in het studiejaar 2006/2007 respectievelijk 155, 55 en 2 studenten, in totaal 212 studenten. De opleiding is in 2002 in Den Haag gestart. Aan het einde van het studiejaar 2005/2006 zijn de eerste Haagse SJD studenten afgestudeerd. Wat betreft de aansturing zijn de opleidingen in Den Haag en Rotterdam één geheel. Er is één managementteam, waarin naast de Schooldirecteur en de opleidingsmanager van HBORechten, de opleidingsmanager van de opleiding SJD in Den Haag en de opleidingsmanager van de opleiding SJD in Rotterdam zitting hebben. De opleidingscommissie en examencommissie functioneren voor zowel de opleiding in Rotterdam als voor die in Den Haag. Er is één docententeam dat bestaat uit docenten die in principe zowel in Rotterdam als in Den Haag lesgeven en met elkaar het onderwijs ontwikkelen. Studiedagen en andere teambijeenkomsten worden eveneens belegd voor het gehele docententeam.
8
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, heeft de auditor met de opleiding tezamen besproken welke facetten of welke thema’s naar verwachting de meeste aandacht zullen krijgen tijdens het bezoek van het panel aan de opleiding (de agenderende audit). Daardoor konden de opleiding en het visitatiepanel zich op adequate wijze voorbereiden op dit bezoek. In diezelfde periode (oktober 2006) bereiden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek in oktober 2006. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundige(n) in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement. Verder is gesproken met docenten, studenten, alumni en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Daarnaast is het gebouw en de facilitaire situatie bekeken op werkbaarheid en studentvriendelijkheid. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
9
De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Met het rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. De opleiding heeft in november 2006 een concept van dit rapport voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. Vervolgens is het rapport in december 2006 voor een tweede controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2006. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotoco’ zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd of duaal afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de duale- en de deeltijdopleiding dezelfde argumenten/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de duale- en de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Alle facetten behorende bij dit onderwerp zijn minimaal met ‘voldoende’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor beide opleidingen met bijbehorende varianten derhalve positief. 1.5.2 Programma Alle facetten behorende bij dit onderwerp zijn minimaal met ‘voldoende’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor beide opleidingen met bijbehorende varianten derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Facet 3.1 en 3.3 zijn beiden met ‘goed’ beoordeeld. Facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ is met een ‘onvoldoende’ beoordeeld. Het panel stelt vast dat de werkdruk een belangrijk knelpunt is. De hoge werkdruk wordt vooral veroorzaakt door een aantal vacatures gecombineerd met werkzaamheden die samenhangen met het nieuwe curriculum. Ook heeft het panel geconstateerd dat ondanks de werkdruk docenten zorgdragen voor goed onderwijs. Dit is vooral mogelijk doordat zij zich bereid tonen extra inspanningen te plegen door meer uren te werken. Het panel vindt dat deze situatie niet mag voortduren en dat er een structurele oplossing moet worden gezocht. Het opleidingsmanagement is zich van deze situatie bewust en acties zijn inmiddels in gang gezet. De docent-studentratio is inmiddels gewijzigd in 1:30 en 50% van de vacatures zijn vervuld. De oordelen op het onderwerp zijn voor beide opleidingen met bijbehorende varianten derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Alle facetten behorende bij dit onderwerp zijn minimaal met ‘voldoende’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor beide opleidingen met bijbehorende varianten derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Alle facetten behorende bij dit onderwerp zijn minimaal met ‘voldoende’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor beide opleidingen met bijbehorende varianten derhalve positief. 1.5.6 Resultaten Facet 6.1 is met ‘voldoende’ beoordeeld. Het oordeel op het facet 6.2 is voor een aantal varianten onvoldoende. Een kanttekening hierbij is dat sommige oordelen zijn gebaseerd op een beperkt aantal studenten. Het panel is niettemin van mening dat de opleiding het rendement in een aantal varianten zal moeten verbeteren. Toch is het panel van mening dat het gerealiseerde niveau van de afgestudeerden van groter belang is dan het numerieke rendement van de opleiding. Op basis hiervan beoordeelt het panel het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
11
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau SJD Rotterdam Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
12
Opleiding SJD Voltijd
Opleiding SJD Deeltijd
Opleiding SJD Duaal
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Positief
Goed Onvoldoende Goed Positief
Goed Onvoldoende Goed Positief
Goed Onvoldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende
Goed Positief
Goed Positief
Goed Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Onvoldoende Positief
Voldoende Onvoldoende Positief
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau SJD Den Haag Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
1.7
Opleiding SJD Voltijd
Opleiding SJD Deeltijd
Opleiding SJD Duaal
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Positief
Goed Onvoldoende Goed Positief
Goed Onvoldoende Goed Positief
Goed Onvoldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende
Goed Positief
Goed Positief
Goed Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Onvoldoende Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleidingen op de zes de onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen POSITIEF is.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
13
14
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
15
16
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindcompetenties SJD INHOLLAND (voltijd, deeltijd en duaal) zijn ontwikkeld en vastgesteld in samenwerking met de andere hbo-opleidingen SJD binnen het Landelijk Opleidings Overleg-SJD (LOO-SJD). Dit landelijk overleg heeft in 2001 zes SJD kerncompetenties op hbo-niveau vastgesteld. Deze kerncompetenties vormen de basis voor het competentiegerichte onderwijsprogramma, zoals dat sinds 2002/2003 en sinds de invoering van de major-minorstructuur in 2004/2005 ontwikkeld is. Enkele belangrijke competenties zijn: ‘De SJD’er is in staat juridische of juridisch georiënteerde vragen en problemen van cliënten te behandelen en is daarbij in staat sociale, maatschappelijke, culturele en persoonlijke omstandigheden bij de kwestie te betrekken en op basis daarvan een plan van aanpak te maken’ en ‘De SJD’er is in staat de discretionaire ruimte te benutten om, binnen de gegeven kaders van de organisatie en mogelijkheden van weten regelgeving, oplossingen op maat te realiseren. Hij is in staat op een beroepsmatige manier te reflecteren op zijn handelen en een bijdrage te leveren aan de verdere professionalisering van het beroep’. • In het document Domeincompetenties Juridische Bachelor van het Landelijk Overleg Opleidingen SJD (2004) wordt een geactualiseerde versie van het landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofiel beschreven zoals die voor de major-minorstructuur 2004/2005 gebruikt is. • De eindcompetenties SJD zijn door vertegenwoordigers van de beroepspraktijk gevalideerd. Door het LOO-SJD wordt eind 2006 een volgende landelijke legitimeringsconferentie georganiseerd over de eindcompetenties SJD. • De kerncompetenties zijn door de gezamenlijke SJD-opleidingen vastgesteld en voorgelegd aan en besproken met een landelijke vertegenwoordiging van het beroepenveld. Ook de beroepenveldcommissie van de opleiding SJD INHOLLAND heeft de kerncompetenties in een vergadering (september 2004) besproken. Deze commissie heeft ingestemd met de competenties, het panel heeft hier verslagen van gezien. • De opleiding geeft in het Bewijsdocument aan dat de kerncompetenties besproken zijn met de Juridische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam. • Het panel is van oordeel dat de eindcompetenties SJD INHOLLAND aansluiten bij de beroepspraktijk van SJD’ers.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
17
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor de definiëring van het bachelorniveau maakt de opleiding zowel gebruik van de nationaal geaccepteerde generieke kwalificaties voor hbo-bacheloropleidingen van de HBO-raad als van de internationaal geaccepteerde Dublin descriptoren. De opleiding heeft in het document Dublin descriptoren, generieke HBO-kwalificaties en beroepscompetenties (mei 2005) de koppeling gemaakt tussen de eindcompetenties, de Dublin descriptoren en de generieke HBO-kwalificaties. Zo is toepassen kennis en inzicht gekoppeld aan de compenties: diagnostiseren, adviseren en onderkennen. Oordeelsvorming is gekoppeld aan de competenties: positioneren, adviseren, dienstverlenen en onderkennen. • Het panel is van oordeel dat de opleiding aantoont dat de eindcompetenties aansluiten bij internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij dit facet worden de argumenten van de facetten 1.1 en 1.2 meegenomen. • De relatie opleidingsdoelstellingen-werkveld is landelijk gewaarborgd. Via het LOO-SJD wordt een landelijke werkveldcommissie eind 2006 wederom gevraagd de eindcompetenties te valideren. • De opleiding onderhoudt contact met de beroepenveldcommissie SJD INHOLLAND, die vier maal per jaar bijeenkomt. In de commissie zijn diverse instellingen en organisaties op het brede terrein van de sociaal juridische dienstverlening vertegenwoordigd. De leden van de beroepenveldcommissie informeren de opleiding over recente en actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk en bespreken veranderingen in het onderwijs. Het panel stelt op basis van het gesprek met vertegenwoordigers uit het werkveld vast dat de beroepenveldcommissie betrokken wordt bij de vormgeving van het onderwijsprogramma. Dit blijkt ook uit de notulen van de beroepenveldcommissie.
18
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
De opleiding SJD leidt op voor een breed werkveld. De SJD-bachelor kan in beginsel dienstverlenend werken daar waar wet- en regelgeving en de belangen van burgers, overheden en organisaties elkaar raken. Daarbij kunnen SJD’ers zowel aan de zijde van het private belang, als aan de zijde van het publieke belang werken. De organisaties zijn niet altijd vergelijkbaar, maar de werkzaamheden van SJD‘ers binnen de organisaties hebben een sterke overlap. De accenten in de opleiding liggen daarom steeds op de sociaal-juridische aspecten qua taakstelling van de organisatie. Daarbij speelt op de achtergrond het ruimere kader van de zich steeds veranderende samenleving een belangrijke rol. De SJD-bachelor kan werkzaam zijn bij zowel non-profitorganisaties als profitorganisaties: gemeentelijke sociale diensten m.b.t. werk en inkomen (sociale diensten, schuldhulpverlening), Centrum voor Werk en Inkomen, vakbonden, juridisch loket en sociaal raadsliedenwerk, consumentenorganisaties, woningbouwcorporaties, bewindvoering notariaat en/ of schuldhulpverlening, organisaties voor arbeidsreïntegratie, aan het strafrecht gelieerde organisaties als reclassering, bureau Halt en penitentiaire inrichtingen, slachtofferhulp, verslavingszorg, overheidsdiensten justitie (IND), sociale zaken en advocatenkantoren. Ook andere, meer commercieel georiënteerde organisaties, komen in toenemende mate in aanraking met het sociale recht, de regulering van overheidswege en de mondigheid van de consument/burger.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding en/of het blokboek. De literatuurlijsten worden samengesteld door de betrokken docenten en na onderling overleg door de opleidingsmanager vastgesteld. In de studiehandleidingen komen daarnaast aan de orde: beroepstaken, competenties, roosterinformatie, toetsmatrix, studiebelasting en studiepunten, docenten, inleverdata, toetsen en herkansingen. • Naast de verplichte literatuur wordt er (vak)literatuur aanbevolen, die studenten geacht worden te gebruiken bij de uitwerking van casussen, bij het schrijven van werkstukken, projectverslagen en scripties. Uitgangspunt is dat de studenten vanaf het begin van hun studie in aanraking komen met vakliteratuur en deze vakliteratuur leren gebruiken en
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
19
•
•
•
• •
•
•
20
duiden in de uitoefening van hun beroep. Het panel heeft de literatuurlijsten bestudeerd en vindt de literatuur relevant, actueel en goed van niveau. Het panel vindt ook dat de Engelstalige literatuur van een behoorlijk niveau is. Studenten komen in alle jaren van de opleiding in aanraking met toegepast onderzoek. In het eerste en tweede jaar leren studenten een probleemstelling en onderzoeksvraag naar aanleiding van een casus te formuleren. Studenten voeren een kleinschalig verdiepend onderzoek uit in de laatste fase van de stage in het derde leerjaar. In het vierde jaar voeren studenten onderzoeksopdrachten uit in het kader van het afstudeeronderzoek. Twee docenten zijn sinds 2005 betrokken bij onderzoek in kenniskringen; één bij de kenniskring Dynamiek van de Stad, de ander bij Public Governance. De thematiek van beide kenniskringen sluit aan bij het SJD beroepenveld. De School of Law heeft inmiddels een eigen lectoraat, Veiligheid en Vrijheidsbeleving, waarvoor de personele invulling van lectoraat en kenniskring op dit moment gaande is. Het panel stelt vast dat de effecten van de lectoraten op het curriculum nog beperkt zijn. Gezien de korte periode waarin de lectoraten operationeel zijn, is dit een logisch gegeven. De opleiding streeft naar groei van de lectoraten. Het studiemateriaal wordt zoveel mogelijk gebaseerd op situaties uit het werkveld. Elk studieonderdeel begint met één of meer kritische beroepssituaties, deze zijn gebaseerd op situaties, casuïstiek en processen uit de beroepspraktijk. In de onderwijssituaties wordt naast literatuur gebruik gemaakt van uit de beroepspraktijk afkomstige geanonimiseerde dossiers, casuïstiek, protocollen en procedures. Het panel vindt het studiemateriaal actueel en praktijkgericht. Studenten komen in ruime mate in aanraking met de beroepspraktijk. De opleiding maakt gebruik van gastdocenten uit de beroepspraktijk van onder andere woningcorporaties, sociale dienst, rechtbank, advocatuur. Docenten doen daarvoor een beroep op hun netwerk en daarnaast komen contacten tot stand door het Bureau Externe Relaties SJD. Het bureau heeft als doelen: het beheren van het bestaande netwerk van voor de opleiding relevante instellingen in de regio, het uitbreiden van dat netwerk en het inbrengen van hun visie op en/of wensen over het onderwijsprogramma. Daarbij wordt ongeveer twee maal per jaar een bezoek gebracht aan de bedrijven. De vertegenwoordigers uit het werkveld hebben in het gesprek met het panel aangegeven dat zij het als prettig ervaren dat er één aanspreekpunt is voor de opleiding, zij ervaren de ‘klantgerichte’ houding van de opleiding als positief. Studenten komen in aanraking met de actuele beroepspraktijk door praktijkgerichte opdrachten en excursies naar instellingen in eerste en tweede studiejaar, bijvoorbeeld naar de rechtbank, de Raad van State, woningcorporaties en een asielzoekerscentrum. In het derde jaar besteden de voltijdstudenten minimaal een half jaar aan de stage (30 EC). Studenten zorgen zelf voor een passend stagebedrijf. Zij moeten vooraf leerdoelen en een plan van aanpak opstellen. De stagebegeleider moet goedkeuring verlenen voor het plan en het stagebedrijf, voordat de student op stage mag. Na de stage schrijft de student een zelfreflectie op basis van de vooraf opgestelde doelen. Het panel heeft deze plannen met reflectie ingezien en oordeelt hier positief over. Daarnaast vindt het panel de stageopdrachten en de stageverslagen van een goed niveau. De vertegenwoordigers van het werkveld hebben aangegeven positief te zijn over de stagiaires die zij van de opleiding in dienst krijgen.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
• •
•
•
De deeltijdstudenten werken vanaf het tweede jaar bij voorkeur ten minste vijftien uur per week in een sociaal juridische omgeving. De opleiding hanteert verschillende constructies waarbinnen deeltijdstudenten de praktijkcomponent van de opleiding kunnen behalen. Het panel heeft van alumni van de deeltijdopleiding vernomen dat de opleiding aandacht heeft voor het werk wat de student naast de studie uitvoert. Indien dit niet voldoende aansluit, zal de opleiding de student dringend verzoeken naar een andere functie of werkgever uit te zien. De duale studenten volgen de eerste twee jaar het onderwijs gezamenlijk met de voltijdstudenten en kiezen ervoor om de laatste twee jaar van de opleiding in duale vorm af te ronden. Daarbij differentiëren zij net als de voltijdstudenten in differentiatieminors. Studenten moeten op minimaal twee verschillende terreinen of afdelingen binnen de organisatie hun competenties behalen. Zij moeten een functie vinden bij een bedrijf of instelling die relevant is voor de opleiding. Daarbij is de praktijkcomponent als vanzelf in het leerproces van de student ondergebracht. Het panel heeft in het gesprek met alumni vernomen dat de opleiding studenten aanspoort een andere werkplek of stageplaats te zoeken, wanneer de huidige functie niet aansluit bij de opleiding. De duale en deeltijdstudenten geven in het gesprek met het panel aan dat de opleiding goed aansluit op de praktijk waarin zij werkzaam zijn. In de Handleiding afstuderen 2006-2007 wordt de systematiek rond het afstuderen uiteengezet. Studenten worden op het afstuderen voorbereid in de onderwijseenheid Voorbereiden afstuderen. De afstudeeropdracht heeft een studielast van 20 EC voor voltijd- en deeltijdstudenten en 15 EC voor de duale studenten. Het doel van de afstudeeropdracht is dat studenten aantonen dat zij op hbo-niveau over de voor SJD relevante beroepscompetenties beschikken. Studenten schrijven een afstudeervoorstel dat goedgekeurd moet worden door de afstudeerbegeleider. Het onderwerp moet beroepsrelevant zijn, maar hoeft niet aan een bedrijf gekoppeld te zijn. Studenten konden tot 2005-2006 (laatste cohort doet nu het vierde jaar), kiezen uit drie afstudeerrichtingen: de algemene richting, de richting Social Financial Planning (SFP) en de richting Integrale Traject Begeleiding (ITB). In de afstudeerrichting SFP specialiseren studenten zich in de financiële dienstverlening en in de schuldhulpproblematiek. De afstudeerrichting ITB biedt de studenten training in de theorie en praktijk van de intensieve begeleiding van specifieke doelgroepen en is ondergebracht bij het projectenbureau ‘Het Jonge Noorden’. In de nieuwe major-minorstructuur kunnen studenten de afstudeerrichtingen als differentiatieminor kiezen. De opleiding heeft, in samenwerking met een Belgische en Litouwse Bachelor, de afgelopen jaren het zogenaamde LÆSSO-project ontwikkeld. Hierin staat het ontwikkelen van een Engelstalig sociaal juridisch onderwijsprogramma van 30 EC met een sterke EU dimensie centraal. Het LÆSSO-programma zal een blijvend onderdeel vormen van de curricula van de drie opleidingen en is tevens een verdiepende minor voor SJD studenten van INHOLLAND. In dit programma vindt uitwisseling van docenten en studenten van de drie deelnemende instellingen plaats. Het panel constateert dat de internationale ambities van de opleiding hoog zijn, maar dat er in de praktijk weinig studenten daadwerkelijk naar het buitenland gaan.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
21
•
•
Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat SJD-studenten van mening zijn dat de opleiding voldoende actueel is (score 3.9, allen op een vijfpuntsschaal), dat zij voldoende beeld krijgen van en contact hebben met het beroepenveld (score respectievelijk 3.6 en 3.2). De studenten zijn van mening dat de opleiding materiaal gebruikt dat aan de beroepspraktijk ontleend is (score 3.1). Studenten geven aan weinig gestimuleerd te worden naar het buitenland te gaan (score 2.5) en dat de opleiding niet voldoende aandacht heeft voor internationale ontwikkelingen (score 2.7). Daarbij wil het panel opmerken dat de onderzoeken vorig jaar zijn afgenomen en dat het LÆSSOproject vanaf studiejaar 2006-2007 door studenten gekozen kan worden als differentiatieminor. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs (2006) blijkt dat studenten tevreden zijn over de inhoud van het programma (score 6.6 op een tienpuntsschaal).
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op het moment van visiteren zijn de vierdejaarsstudenten de laatsten die het onderwijsprogramma in de modulaire structuur volgen (2002/2003 - 2006/2007). De huidige eerste-, tweede- en derdejaars volgen het competentiegerichte programma volgens de major-minorstructuur. • Het competentiegericht onderwijsprogramma in de modulaire structuur waren enerzijds de landelijke HBO-kenmerken en SJD- competenties, en anderzijds inhoudelijke werkvelden en/of sociaal juridische problemen het uitgangspunt. De competenties zijn uiteengelegd in deelcompetenties en indicatoren, sociaalagogische, juridische, gedragsmatige en algemene beroepscompetenties. De competenties zijn verdeeld over drie niveaus: propedeuse, hoofd- en afstudeerfase. • Uitgangspunt voor de opleiding SJD volgens major-minorstructuur (2004/2005) zijn voor de major de zes kerncompetenties van SJD. Deze eindcompetenties zijn ingedeeld in faseniveaus: aan het eind van het eerste studiejaar is de student beroepsgeschikt, aan het eind van het tweede studiejaar stagebekwaam, aan het eind van het derde studiejaar beroepsgevormd en aan het eind van het vierde studiejaar startbekwaam. Bij de (deel)competenties zijn indicatoren vastgesteld. Deze indicatoren voor het beoogde niveau, zijn geëxpliciteerd in de competentiekaarten per jaar en per blok.
22
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
Het panel stelt, op basis van het bestuderen van het studiemateriaal, vast dat de eindcompetenties adequaat uitgewerkt zijn in leerdoelen. Deze leerdoelen zijn met bijbehorende competenties terug te vinden in de studiehandleidingen. Het panel is van oordeel dat de inhoud van het programma de geformuleerde eindkwalificaties afdoende dekt.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding bestaat uit 16 onderwijsperiodes, verdeeld over vier jaar. Elk studiejaar is opgebouwd uit vier onderwijsperiodes van tien weken. Elke onderwijsperiode bestaat uit zeven collegeweken en drie collegevrije weken. In deze collegevrije weken worden tentamens en hertentamens afgenomen en projecten afgerond. • De major (totaal 120 EC) volgen studenten samen met studenten van HBO-Rechten. De specialisatieminor (speciefiek SJD, 60 EC) en de major liggen vast en de student kiest één of meerdere differentiatieminors (totaal 60 EC). Naast de majors en minors loopt studieloopbaanbegeleiding als rode draad door alle jaren heen. • Het studieprogramma in het eerste jaar staat in het teken van de introductie van studenten in de opleiding en het werkveld SJD. Met behulp van studieloopbaanbegeleiding oriënteren studenten zich vanaf het eerste jaar op hun studiekeuze en op de onderlinge samenhang in het studieprogramma. • Het tweede studiejaar is een verbreding en verdieping van de competentieontwikkeling in het eerste jaar. Alle competenties en alle SJD-disciplines komen weer aan de orde, alleen op een hoger niveau van complexiteit. Aan het eind van het tweede jaar zijn studenten stagebekwaam. Zij bereiden zich daarop voor in het onderdeel Stageoriëntatie. • Voor de deeltijdstudenten ligt de nadruk in het tweede jaarsonderdeel Stageoriëntatie meer op netwerken en - indien nodig - het zoeken van een baan die beter bij de opleiding aansluit. • Deeltijdstudenten kunnen de praktijkcompetenties in de eerste helft van het derde leerjaar behalen. Zij kunnen dan, afhankelijk van hun werkervaring, kiezen voor een stage. Sommige competenties zullen zij door middel van werkervaring reeds hebben behaald. Deze studenten kunnen dit aantonen door middel van het uitvoeren van diverse opdrachten. • Duale studenten volgen de eerste twee jaar hetzelfde programma als de voltijdstudenten. Na twee jaar zijn zij voldoende competent om een weloverwogen keuze te kunnen maken bij het zoeken naar een leer-werkplek in het derde en vierde jaar. • Aan het eind van het derde studiejaar is de student beroepsgevormd. In dit studiejaar staat de ontwikkeling van de student naar zelfverantwoordelijk leren centraal. Voor deeltijd- en duaalstudenten wordt dit tevens vormgegeven door de voor SJD relevante werkplek.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
23
• •
•
Het vierde jaar staat voor alle varianten in het teken van de minors en het afstuderen. Na het afstuderen is de student startbekwaam. Docenten evalueren de consistentie in de opbouw van het curriculum en de samenhang in de onderwijsperioden, in samenspraak met de projectgroep die het onderwijs ontwikkelt, en studentenpanels. Uit de Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten een overwegend positief oordeel hebben over de samenhang in het curriculum (score 3.4). Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over de samenhang in het curriculum (score 6.5).
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) wordt het aantal te behalen EC voor elke onderwijseenheid vermeld. Het standaard aantal EC per onderwijseenheid is 5 of een veelvoud hiervan. De opleiding hanteert een studielast van 40 uur per week. Deze tijd wordt besteed aan (werk) colleges, zelfstudie en praktijkopdrachten. • De opleiding signaleert studiebelemmerende factoren door de studieloopbaanbegeleiding en monitoring van de studievoortgang. • Het evalueren van aspecten van de studeerbaarheid is in de studentpanels een regelmatig terugkerend onderwerp. Uit verslagen van de studentpanels blijkt dat er een enkele keer onevenwichtigheid in studielast bestaat tussen de onderdelen in een onderwijsperiode. De aard, de zwaarte en omvang van de te bestuderen literatuur verschilt soms voor verschillende studieonderdelen met hetzelfde aantal EC. Echter uit evaluaties van afzonderlijke onderwijsheden blijkt dat de studenten over het algemeen ervaren dat de aangegeven zwaarte en de studielast met elkaar overeenkomen. • De opleiding heeft verschillende drempels in het programma opgenomen. Aan het einde van het eerste jaar geeft de opleiding een studieadvies dat een bindend karakter heeft wanneer het negatief is, om problemen later in de studie voor te zijn. De student moet minimaal 40 EC behalen in het eerste jaar om door te kunnen stromen naar het tweede jaar. De propedeuse moet behaald zijn voordat studenten door kunnen stromen naar het derde jaar. Naast de kwantitatieve norm worden kwalitatieve eisen gesteld. De studenten moeten in de propedeuse de onderwijseenheid waarin recht en communicatie aan bod komen met een voldoende hebben afgesloten. Voltijdstudenten hebben toegang tot de stage als zij hun propedeuse plus 45 EC uit het tweede jaar hebben behaald. Ook moeten zij met goed gevolg de onderwijseenheid ‘Stagevoorbereiding’ hebben afgerond.
24
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
• •
•
•
Voor aanvang van iedere periode wordt er een ‘kick-off’ voor studenten georganiseerd. De docenten die het onderwijs is het betreffende periode verzorgen, informeren de studenten over de gang van zaken in de komende periode. De student heeft elk jaar twee mogelijkheden om een toets af te leggen. In het OER is vastgelegd dat studenten hun cijfers van tentamens en verslagen binnen tien werkdagen kunnen terug vinden op het intranet van de Hogeschool. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat de uitslagen van toetsen niet altijd op tijd zijn. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten ontevreden zijn over de termijn waarop zij uitslagen van tentamens krijgen (score 1.6) en over de inhoudelijke terugkoppeling op de toetsen (score 2.5). Hierop heeft de opleiding, in overleg met medewerkers van de administratie, docenten, leerjaarcoördinatoren en opleidingsmanagers, geëxperimenteerd met een andere wijze van tentameninzage. Het panel stelt vast dat de voortgang van de verbeteringen gemonitord wordt in de Verbeterbarometer en dat de opleiding zich inzet om tot een hogere tevredenheid van studenten te komen. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten matig tevreden zijn over het naleven van de roosters (score 2.9) en het tijdig beschikbaar hebben van het rooster (score 2.6). De opleiding erkent dit probleem en heeft maatregelen getroffen ter verbetering. Deze maatregelen hebben geleid tot het eerder beschikbaar zijn van roosters, echter nog niet volledig volgens de normen van de opleiding. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat het programma studeerbaar is. Deeltijdstudenten melden dat een goede planning en prioritering tussen privé, de opleiding en werk noodzakelijk is om de opleiding goed te doorlopen. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat de opleiding (propedeuse en hoofdfase) te doen is in de tijd die ervoor staat (score respectievelijk 3.9 en 3.8). In de Keuzegids Hoger Onderwijs (2006) waarderen de studenten de studeerbaarheid met een 6.6. Zij zijn minder tevreden over de spreiding van de studielast over het jaar (score 2.9).
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Om toegelaten te worden tot de voltijd-, deeltijd en duale opleiding SJD worden de volgende instroomeisen gehanteerd: -
Een havo- of vwo-diploma (alle profielen) of; Een mbo-diploma (niveau 4) of; Een vergelijkbaar buitenlands diploma inclusief geautoriseerde vertaling en een NUFFIC verklaring/internationale diplomavergelijking.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
25
•
•
•
•
•
•
•
Aspirant-studenten die niet aan de toelatingseisen voldoen en 21 jaar of ouder zijn, kunnen deelnemen aan een toelatingsonderzoek. Hierbij wordt de student getoetst op drie aspecten: Nederlands, Engels en maatschappijleer. Op elk onderdeel moet minstens een 5,5 worden gescoord. Aspirant-studenten met een buitenlandse vooropleiding waarvan het diploma is gelijkgesteld aan het Nederlandse diploma van havo, vwo of mbo worden toegelaten tot de opleiding SJD. Deze studenten moeten het Nederlands op NT2-niveau beheersen. Bij inschrijving moeten het vereiste diploma, de uitslag van de NT2-test en een geldige verblijfsvergunning worden ingeleverd bij de studentenadministratie. De opleiding verzorgt voorlichting via folders, de website, open dagen en proefstudeerdagen. Studenten kunnen daarnaast een persoonlijk studiekeuzeadvies aanvragen bij de opleiding. Om de studenten vertrouwd te maken met de opleiding en het onderwijsconcept wordt er aan het begin van de opleiding een introductieweek georganiseerd. Tijdens deze introductieweek wordt uitleg gegeven over de major-minorstructuur, competentiegericht leren en de gehanteerde werkvormen, zoals werkcolleges, projectmatig werken, trainingen en studieloopbaanbegeleiding. In het landelijk overleg van SJD-opleidingen is besloten een driejarig traject aan te bieden aan mbo’ers met een diploma Sociaal Juridisch Medewerker op niveau 4. Voorheen werd de versnelling van de studie gerealiseerd door deze studenten vrijstelling te geven voor het eerste jaar. Sinds het studiejaar 2005-2006 volgen deze studenten in het eerste en tweede jaar hetzelfde programma als de reguliere studenten. De versnelling van de studie wordt door inkorting van het derde en vierdejaarsprogramma gerealiseerd. Deeltijdstudenten kunnen vrijstellingen krijgen op basis van eerder verworven competenties. Zij moeten opdrachten uitvoeren om aan te tonen dat zij de competenties werkelijk op het juiste niveau bezitten. De opleiding heeft in 2005-2006 onder eerstejaarsstudenten onderzoek gedaan naar de aansluiting van de vooropleiding op het hbo-onderwijs. Op het criterium ‘Inhoud’ waardeert 47% de opleiding met neutraal en 25% met goed. Van de studenten waardeert 36% het niveau van de opleiding met neutraal en 40% waardeert het niveau met goed. Uit het gesprek met de studenten en de alumni blijkt dat de studenten geen aansluitingsproblemen ervaren.
Facet 2.6
Duur
Goed
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbobachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding voldoet aan de landelijk vastgestelde opleidingsomvang van 240 EC. De verdeling van de 240 EC is vastgelegd in het OER. De major beslaat 120 EC en de twee minors beslaan elk 60 EC.
26
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
De opleiding bestaat uit 16 onderwijsperiodes, verdeeld over vier jaar. Het studiejaar is opgebouwd uit vier onderwijsperiodes van tien weken.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten worden competentiegericht opgeleid. Het onderwijsconcept van de opleiding SJD is gebaseerd op enerzijds het document Backbone INbeeld (2003) van de hogeschool INHOLLAND en anderzijds op de kerncompetenties van sociaal-juridisch dienstverleners. • De opleiding SJD heeft de uitgangspunten van Backbone vertaald in doelstellingen voor het onderwijsprogramma:
•
•
•
•
- het afleveren van breed en snel inzetbare, competente professionals; - het bieden van variatie in het onderwijs; - het bieden van de mogelijkheid om individuele keuzes te maken; - het plaats- en tijdonafhankelijk leren; - onderwijs dicht bij de markt; - het bevorderen van internationalisering; - het bevorderen van (maatschappelijk) ondernemerschap. Onderdeel van het concept van de opleiding is het concentrisch leren. Eenzelfde soort casus komt elk studiejaar terug waarbij studenten moeten laten zien steeds meer en ingewikkelder juridische, methodische, communicatieve en sociaal wetenschappelijke dimensies en niveaus (micro, meso en macro) in dat probleem te onderkennen, te analyseren en aan te pakken. De opleiding heeft in haar Bewijsdocument een overzicht opgenomen met daarin de onderwijsvormen die gericht zijn op het ontwikkelen van beroepsvaardigheden. Expliciet worden genoemd: Integrale verwerkingsopdracht, juridische vaardigheden, methodische vaardigheden, communicatieve vaardigheden, training in het werkveld, projectonderwijs, afstudeerprojecten en studieloopbaanbegeleiding. De belangrijkste in het onderwijs gehanteerde werkvormen zijn: begeleiding van en opdrachten voor individuele studenten of kleine groepen; integratie opdrachten, probleem-gestuurd onderwijs (PGO) en projectonderwijs in tutorgroepen; werkcolleges en bij uitzondering hoorcolleges; intervisie en studieloopbaanbegeleiding; zelfstudie, thuis, op school of in de praktijk. Het panel is van oordeel dat het competentiegerichte onderwijs serieus wordt ingevoerd en dat de werkvormen aansluiten bij het competentiegerichte onderwijs. In het gesprek met het panel geven studenten aan dat zij tevreden zijn met de werkvormen die zij aangeboden krijgen, ze worden uitgedaagd en krijgen een afwisselend palet aan werkvormen aangeboden.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
27
•
Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten vinden dat de opleiding qua vorm en inhoud aansluit bij de leerdoelen (score 3.3). Daarnaast vinden studenten dat zij voldoende afwisselende werkvormen aangeboden krijgen (score 3.4), dit blijkt eveneens uit de Keuzegids Hoger Onderwijs (score 6.3).
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De School of Law heeft in 2005-2006 het nieuwe toetsbeleid Uitgangspunten en richtlijnen voor ontwikkelingen en afname van toetsen ontwikkeld. In het beleidsdocument wordt de visie van de opleiding op het beleid van competentiegericht toetsen uitgebreid uiteengezet. Ook worden de kwaliteitseisen die de opleiding SJD aan toetsen stelt uitvoerig beschreven. • De opleiding maakt gebruik van verschillende toetsvormen: diagnostische toetsen, individuele verslagen, groepswerkstukken, presentaties, rollenspel, casustoetsen, tentamens, soms met meerkeuzevragen, vaker met open vragen. • In 2002 is de opleiding SJD met competentiegericht onderwijs begonnen. In verband hiermee is een begin gemaakt met de ontwikkeling van en het afnemen van geïntegreerde toetsen. In de toetsen zijn de onderdelen recht, methodiek, sociale wetenschappen en communicatie zoveel mogelijk geïntegreerd. De integratie is vormgegeven door middel van casuïstiek of door middel van een actueel artikel uit krant of tijdschrift. Geïntegreerde toetsing vindt ook plaats door studenten opdrachten te laten uitvoeren, in projectgroepen of individueel, bijvoorbeeld bij het maken van een sociale kaart, het schrijven van een beleidsnotitie of het doen van een praktijksimulatie. • Het panel heeft een aantal toetsen bestudeerd en oordeelt hier positief over. De toetsen zijn competentiegericht en sluiten aan op de lesstof. • In de studiehandleidingen zijn toetsmatrijzen opgenomen waarin voor studenten staat aangegeven welke indicatoren worden getoetst, welke toetsvorm gehanteerd wordt, wat het aandeel per toets is van het eindcijfer en of het een individuele of een groepsbeoordeling betreft. Het panel stelt vast dat de toetsvormen en de organisatie ervan duidelijk in de handleidingen zijn verwoord. • De opleiding borgt het niveau van de toetsen en beoordelingen met de volgende instrumenten: -
-
28
Het beoordelen van toetsen door de mami-projectgroep (major/minor) en door de toetscommissie. De toetscommissie bestaat uit docenten en de onderwijskundige van de School of Law, en heeft als doel het verbeteren van de kwaliteit van toetsen en beoordelen; Bijscholen van docenten op het gebied van toetsen en beoordelen. Zo is er een aantal documenten ontwikkeld dat docenten behulpzaam is bij toetsing en beoordeling: het Handboek toetsing, het Opstellen van een beoordelingsformulier,
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
•
•
•
•
het Construeren van een toets, het Maken van overalltoetsen en het Opstellen van een toetsmatrix; - Er worden nakijkdagen georganiseerd, waarbij docenten gezamenlijk toetsen nakijken. Dit wordt gedaan om enerzijds het nakijkproces sneller te laten verlopen en anderzijds de validiteit van de beoordelingen te vergroten. Het panel constateert op basis van het gesprek met docenten dat de toetscommissie recentelijk is gestart en dat de personele invulling moeizaam op gang komt. Het panel heeft wel notulen van de eerste bijeenkomsten gezien, maar is van oordeel dat de verdere operationalisering aandacht behoeft. Het panel heeft uit hetzelfde gesprek vernomen dat alle toetsen ter goedkeuring voorgelegd worden aan de mamiprojectgroep. Het panel oordeelt hier positief over en stelt vast dat het niveau van de toetsen voldoende geborgd is. Het derde studiejaar is het stagejaar. De student wordt beoordeeld op een aantal door hem gemaakte voortgangsverslagen. Terugkomonderwijs (TKO) en intervisie zijn ondersteunend voor het leerproces van de student en de student wordt op beide onderdelen getoetst en beoordeeld. De eisen en richtlijnen over toetsing van het stagetraject zijn vastgelegd in de Stagehandleiding van de School of Law (2005). De afstudeeropdracht wordt beoordeeld door de afstudeerbegeleider en een extern deskundige uit het beroepenveld. Zij beoordelen het afstudeerrapport afzonderlijk en in onderling overleg wordt het eindcijfer vastgesteld. Het panel is van oordeel dat een grotere objectiviteit gewenst is bij de totstandkoming van het eindcijfer. Het is daarom wenselijk dat het afstudeerrapport ook beoordeeld wordt door een examinator die niet de afstudeerbegeleider is geweest. Het afstudeerrapport wordt beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier. Het panel heeft het formulier bestudeerd en concludeert dat de beoordelingscriteria relevant zijn en duidelijk tot op detailniveau zijn uitgewerkt. Het panel mist een weging tussen de beoordelingscriteria. Het panel is het gemiddeld genomen eens met de beoordeling zoals de opleiding die heeft gegeven, in een enkel geval vindt het panel de beoordeling aan de hoge kant. Aan het eind van de opleiding heeft de student een eindgesprek met zijn afstudeerbegeleider en een extern deskundige die de afstudeeropdracht mede heeft beoordeeld. Voordat de student voor het eindgesprek in aanmerking komt, moeten alle studieonderdelen afgesloten zijn. Het eindgesprek duurt maximaal 75 minuten en bestaat uit een presentatie van de student, een vraaggesprek en de beoordeling. Bij de beoordeling van het eindgesprek wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsformulier. Zowel de afstudeeropdracht als het eindgesprek moeten minimaal voldoende zijn. Het panel heeft het beoordelingsformulier ingezien en oordeelt hier positief over. Er wordt een weging gegeven aan onderdelen van het gesprek en de beoordelingscriteria zijn duidelijk en relevant. Het panel heeft ingevulde voorbeelden gezien en constateert dat het beoordelingsformulier serieus ingevuld wordt. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten vinden dat de toetsen aansluiten op het onderwijs (score 3.3).
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
29
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is de afgelopen jaren gegroeid, waarop de opleiding een groot aantal nieuwe docenten heeft aangenomen. Het aannamebeleid daarbij is dat nieuwe docenten zoveel mogelijk uit het werkveld komen, zodat de actuele beroepspraktijk zoveel mogelijk ingebracht wordt. • Het panel heeft de CV’s van de docenten bestudeerd en concludeert dat een groot aantal van de docenten beschikt over recente contacten met de beroepspraktijk en dat zij beschikken over aantoonbare actuele kennis van de relevante beroepspraktijk. Een aantal van de docenten heeft een docentstage gelopen binnen een relevante organisatie. Van de 51 docenten hebben 27 docenten recente werkervaring in het beroepenveld en hebben 5 docenten onderzoekservaring in het beroepenveld. • Docenten die het onderwijs verzorgen hebben contact met het SJD-beroepenveld door: - stagiaires te begeleiden; - deelname aan lectoraten (2); - studenten te begeleiden die in de praktijk hun afstudeeronderzoek doen; - een docentstage te lopen; - contacten met organisaties binnen de SJD beroepspraktijk in verband met het vormgeven van het onderwijs, zoals het uitnodigen en begeleiden van gastdocenten, het organiseren van excursies ten behoeve van het onderwijs uit de beroepspraktijk. • In het gesprek met het panel geven docenten aan dat zij, naast het begeleiden van studenten in de praktijk, op de hoogte blijven van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk door het lezen van vakliteratuur. • Binnen de taakstelling is er ruimte voor deskundigheidsbevordering. Medewerkers worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan kenniskringen en het volgen van inen externe trainingen, cursussen en opleidingen. Daarnaast bieden de kenniskringen aan een aantal docenten de mogelijkheid zich verder te specialiseren in hun vakgebied, bijvoorbeeld door het doen van onderzoek. Docenten die participeren in de kenniskringen delen kennis met collega’s door het geven van presentaties. • In het gesprek met het panel geven studenten aan dat zij vinden dat de docenten veel eigen praktijkervaring in het onderwijs inbrengen.
30
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Onvoldoende
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool INHOLLAND, dus ook de opleiding SJD, hanteert streefgetallen voor de medewerker-student ratio. Zij gaat uit van een medewerker-student ratio van 1:30. Medio studiejaar 2005/2006 heeft de School of Law de volgende ratio’s: student / medewerker: 1:23,5 fte’s en student / docent:1:32,5 fte’s. De opleiding voldoet aan de door de Hogeschool gestelde norm. • Hogeschool INHOLLAND hanteert een vaste - tijdelijke personeelsverhouding van 70%: 30%. Bij de School of Law is de huidige verhouding 57% : 43%. Docenten gaven in het gesprek met het panel aan dat het verloop onder tijdelijk personeel groot is. • Het personeelsbestand is in de afgelopen tweeënhalf jaar met ongeveer een factor drie gegroeid. Bij de start bestond de opleiding SJD uit ongeveer 18,6 fte’s. Op het moment van visiteren bedraagt het totaal aantal fte’s in de School 66 fte’s. Het panel heeft in het gesprek met docenten vernomen dat 7 à 8 vacatures niet vervuld zijn. • Het ziekteverzuim binnen de School of Law is het afgelopen jaar licht gestegen naar 7.8%. • Docenten geven in het gesprek met het panel aan een hoge werkdruk te ervaren en structureel over te werken. Zij geven aan de werkzaamheden niet uit te kunnen voeren in de tijd die ervoor staat. Docenten komen toe aan het onderwijs geven, maar zij komen niet toe aan de invulling van neventaken. Zo geven docenten aan dat zij vakliteratuur in privé-tijd bestuderen en dat de werkzaamheden van toetscommissie nog niet structureel zijn opgepakt. Daarnaast worden docenten ingezet bij het begeleiden van nieuwe docenten, waar in hun taakbelasting eigenlijk geen tijd voor is. • Uit de resultaten van de Medewerkerstevredenheidsonderzoeken van 2004 en 2005 is gebleken dat medewerkers van de School of Law onvoldoende tijd hebben voor de uitvoering van hun werkzaamheden (score 2.1). In 2004 waardeert 32% van de docenten de werkdruk als goed, in 2005 is dit cijfer gedaald naar 21%. Hogeschool breed geldt een percentage van 39%. Docenten ervaren onvoldoende rustmomenten (score 2.6). • Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten vinden dat docenten onvoldoende bereikbaar zijn (score 2.6). • Naar aanleiding van de resultaten van het Medewerkerstevredenheidsonderzoek is vanuit de School medezeggenschapsraad een brandbrief gericht aan het opleidingsmanagement. Vervolgens is door het opleidingsmanagement een actieplan opgesteld, waarin themabijeenkomsten (tijdens studiedagen), besprekingen van de resultaten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek in de School medezeggenschapsraad en het opzetten van een medewerkerpanel als klankbordgroep worden aangekondigd. Deze acties zijn inmiddels in gang gezet. Het opleidingsmanagement geeft aan dat de werkdruk zal verlagen wanneer de vacatures
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
31
•
•
opgevuld zijn en wanneer de ontwikkeling van het nieuwe onderwijs is afgerond (verwachting 2007-2008). De opleiding geeft aan dat de student-docentratio inmiddels (december 2006) verlaagd is naar 30:1 en daarmee binnen de norm van INHOLLAND valt. De vacatures zijn voor 50% vervuld, verdere resultaten worden naar verwachting per maart 2007 geboekt. Gezien het feit dat zowel uit tevredenheidsonderzoeken als uit gesprekken met docenten naar voren komt dat zij het werk niet kunnen uitvoeren in de tijd die daarvoor staat en gezien de zorg die de visitatiecommissie in 2001 uitsprak aangaande de werkdruk van het personeel, beoordeelt het panel dit facet met ‘onvoldoende’.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft de CV’s van de docenten bestudeerd en is van oordeel dat het personeel voldoende gekwalificeerd is om het SJD-onderwijs te verzorgen. Het overgrote deel van het team heeft een scholing op wetenschappelijk niveau en aanvullende didactische scholing gevolgd. • De opleiding heeft het personeelsbeleid, inclusief een recente stand van zaken, vastgelegd in het Beleidsdocument personeel SJD (mei 2006). De opleiding streeft wat betreft personeelsopbouw naar een afspiegeling van de studentenpopulatie. Wat sekse betreft is deze afspiegeling juist, maar het afspiegelingsprincipe voor etnische achtergrond is nog niet gerealiseerd. • De opleiding maakt deelname aan in- en externe trainingen, cursussen, opleidingen, congressen, seminars en studiedagen over nieuwe ontwikkelingen in het beroepenveld of binnen het vakgebied van een docent mogelijk. De medewerker die deelneemt aan scholing heeft de verantwoordelijkheid om opgedane kennis en ervaring te evalueren en indien van toepassing te delen met zijn leidinggevende en aan collega’s door te geven. • De afdeling Onderwijs Kwaliteit & Research (OKR) van Hogeschool INHOLLAND ontwikkelt cursussen ter ondersteuning van de onderwijsvernieuwingen waar docenten mee te maken krijgen. Binnen het team SJD hebben verschillende docenten bijvoorbeeld de volgende cursussen/trainingen gevolgd: Studieloopbaanbegeleidingstraining; cursus coaching in het onderwijs; training competentiegericht onderwijs en toetsing en de training ‘Get Organised’, gericht op het vergroten van organisatorische competenties. • Het panel is van oordeel dat hoewel docenten grote werkdruk ervaren zij op de hoogte blijven van actuele en didactische ontwikkelingen door meer te werken dan de omvang van hun taakbelasting. • Uit het Medewerkerstevredenheidsonderzoek (2005) blijkt dat docenten tevreden zijn over de mogelijkheden voor het opdoen van nieuwe kennis (score 3.5) en over de opleidingsmogelijkheden binnen INHOLLAND (score 3.0). Het bijhouden van
32
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
ontwikkelingen in het vakgebied scoort matig (score 2.5). Deze laatste score moet volgens de docenten verklaard worden door de hoge werkdruk. De medewerkers van de School of Law hebben de Performance and Competence Management-cyclus (PCM) doorlopen. In het kader hiervan heeft iedere medewerker jaarlijks een IPOP-gesprek, een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. Het panel heeft verslagen van de verschillende gesprekken bestudeerd en oordeelt hier positief over. De gesprekken worden serieus gevoerd en goed gedocumenteerd. In het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten vinden dat docenten over voldoende didactische kwaliteiten beschikken (score 3.1). Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs (2006) blijkt dat de studenten tevreden zijn met de kwaliteit van de docenten (score 6.6).
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De locatie Rotterdam op de Kop van Zuid is ontworpen op basis van het onderwijsconcept van de Hogeschool INHOLLAND. Naast collegeruimten en lokalen voorziet het gebouw in groepsruimten, individuele studie- en werkruimten en een stiltecentrum voor zowel studenten als medewerkers. In het gebouw zijn verder een bibliotheek, een boekhandel, een verzekeringswinkel, een kopieerwinkel en een uitzendbureau aanwezig. Vanwege de snelle groei van het aantal studenten wordt sinds januari 2003 ook ruimte gehuurd in het naastgelegen pand van de Sociale Verzekeringsbank en is aan de overkant van het gebouw semi-permanente huisvesting gerealiseerd. Het hogeschoolbeleid is dat alle voorzieningen gedurende 51 weken per jaar voor studenten toegankelijk zijn, van maandag tot en met donderdag van 07.00 tot 22.30 uur en op vrijdag van 07.00 tot 19.00 uur. Het panel heeft de voorzieningen tijdens een rondleiding bekeken en stelt vast dat de voorzieningen voldoende zijn. • De locatie Den Haag is in 2002 in gebruik genomen. Studenten beschikken over dezelfde faciliteiten als op de locatie Rotterdam. Het gebouw heeft tevens dezelfde openingstijden. Uit het gesprek met studenten blijkt dat zij tevreden zijn over beide locaties. • Op beide locaties is in de bibliotheek digitale en elektronische informatie beschikbaar voor studenten SJD zoals: CD-Roms, digitale databanken, video’s en dvd’s. De bibliotheek heeft een eigen website, waarop maandelijks informatie geboden wordt over nieuwe aanwinsten. Ook is er een website geopend, waar studenten van de School of Law gespecialiseerde (juridische) informatie kunnen raadplegen. Studenten en medewerkers van de opleiding maken in toenemende mate gebruik van de digitale balie van de bibliotheek. Een contactpersoon bij de School of Law onderhoudt contact met een
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
33
•
•
•
medewerker van de bibliotheek over het up-to-date houden van de collectie HBORechten en SJD. Alle huidige eerstejaarsstudenten krijgen in het eerste blok van hun studie een workshop informatievaardigheden aangeboden, waarbij zij ook leren omgaan met digitale informatie. Het panel heeft tijdens de rondleiding de bibliotheek bekeken en is van oordeel dat de collectie niet bijzonder omvangrijk is, maar wel voldoende. Studenten en medewerkers van beide locaties beschikken over een digitale leeromgeving (Blackboard), zodat op iedere plaats met een internetverbinding gewerkt kan worden, email kan worden gelezen en bestanden op de verschillende netwerkschijven kunnen worden geraadpleegd of bewerkt. Studenten kunnen van thuis uit inloggen, zodat plaatsonafhankelijk leren mogelijk is. In het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) geven studenten van Rotterdam en Den Haag gemiddeld aan dat zij over het algemeen tevreden zijn over de faciliteiten die de opleiding hen biedt. Over de ruimten voor zelfstudie zijn studenten matig tevreden (score gemiddeld 2,8). Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs (2006) blijkt dat studenten tevreden zijn met de faciliteiten en gebouwen van de opleiding (score gemiddeld respectievelijk 6.1 en 6.4). Uit het Medewerkerstevredenheidsonderzoek (2005) blijkt dat medewerkers vinden dat de werkplek matig voldoet (score 2.3). Het panel heeft de werkplekken tijdens de rondleiding in Rotterdam bekeken en is van oordeel dat de werkplekken te klein en te druk zijn. Medewerkers wordt de mogelijkheid geboden thuis te werken, maar dat acht het panel voor de bereikbaarheid van docenten minder wenselijk. Docenten kunnen wel voor een concentratiewerkplek kiezen. Het opleidingsmanagement is zich bewust van de lage score, de werkplek is een van de onderwerpen in het sollicitatiegesprek. In Den Haag is INHOLLAND inmiddels gestart met de uitbreiding van de locatie.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor Studieloopbaanbegeleiding (SLB) onderschrijft en volgt de opleiding SJD de visie van de School of Law op SLB, weergegeven in de notitie Studieloopbaanbegeleiding bij de School of Law (mei 2005). • De invulling van de studieloopbaanbegeleiding binnen de opleiding SJD kent drie pijlers: 1) Toekomstgerichte doelen stellen om het gat tussen het niveau van de student en het verlangde competentieniveau te dichten, 2) Coaching bij het ‘leren leren’ en 3) Ondersteuning bij keuzeprocessen. • In het eerste en tweede jaar van de opleiding volgen studenten een studieloopbaanprogramma dat zowel klassikale als individuele activiteiten bevat. Ook
34
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
•
•
•
• •
•
hebben studenten individuele gesprekken met hun studieloopbaanbegeleider. Zij maken een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en een persoonlijk actieplan (PAP). In het derde en vierde jaar vinden op aanvraag van de student individuele gesprekken plaats. Het panel oordeelt positief over de begeleidingssystematiek van de opleiding. In het gesprek met het panel gaven studenten aan dat zij studieloopbaanbegeleiding nuttig vinden, maar dat zij de lessen soms als minder zinvol ervaren. Studenten geven aan dat zij door de studieloopbaanbegeleider uitgedaagd worden hun kennisniveau te verbeteren en dat de studieloopbaanbegeleider betrokken is bij hun ontwikkeling. In de deeltijd- en de duale opleiding bespreken de studieloopbaanbegeleider en de student de relatie tussen werkervaringen en de ontwikkeling van de student. In deze gesprekken staat reflectie op de werkervaringen centraal. Tijdens de stage in het derde jaar worden studenten begeleidt door de praktijkbegeleider (bedrijf/instelling) en de stagedocent. Daarnaast wordt elke maand een intervisiebijeenkomst gepland met medestudenten waarin werkproblemen worden besproken. In de stagehandleiding worden de richtlijnen voor de begeleiding uiteengezet. De begeleiding tijdens het afstuderen wordt beschreven in de Handleiding afstuderen. De student krijgt een afstudeerbegeleider toegewezen, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de deskundigheid van de begeleider en het onderwerp van het afstudeerrapport. De taken van de begeleider in het afstuderen zijn: het commentaar geven op conceptteksten, het tussentijds adviseren bij gerezen problemen en het beoordelen van het eindresultaat. De studenten en alumni waren over het algemeen tevreden over de begeleiding tijdens stage en afstuderen. Al werd door sommige studenten aangegeven dat ze iets meer begeleiding wenselijk hadden gevonden. In studiejaar 2004-2005 is door de opleiding SJD het digitaal portfolio geïntroduceerd. Het digitaal portfolio is een digitale leeromgeving waar studenten kwalitatieve ‘bewijslast’ van hun competentieontwikkeling verzamelen. Studenten kunnen informatie vinden op Blackboard, e-mail, gewone post, monitors op school en intranet. Opleidingsdocumenten, studiegidsen, studiehandleidingen, formulieren, nieuwsbulletins, roosters en studieresultaten zijn digitaal beschikbaar via het intranet van de opleiding en via Blackboard. Het panel heeft het intranet en Blackboard bestudeerd en oordeelt hier positief over; de informatie wordt overzichtelijk aangeboden. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten tevreden zijn over de informatievoorziening van de opleiding. Studenten vinden de studiegids duidelijk (score 3.2) en zijn tevreden over de nieuwsvoorziening op Insite (score 3.5). Studenten kunnen de regelingen en procedures voldoende vinden (score 3.0).
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
35
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding SJD voert het kwaliteitszorgplan van de School of Law uit. Daarbij neemt de opleiding de negen aandachtsgebieden van het INK-model als basisstructuur voor de inrichting van haar kwaliteitszorgsystematiek. Binnen deze structuur zijn ook de accreditatie-eisen meegenomen. • De opleiding voert de volgende evaluaties uit: - Het Medewerkertevredenheidsonderzoek wordt hogeschoolbreed tweejaarlijks uitgevoerd; - Het Studententevredenheidsonderzoek wordt hogeschoolbreed jaarlijks uitgevoerd; - Het ontwikkelde major-minoronderwijs binnen de School of Law wordt door docenten en de mami-projectgroep door middel van blokevaluaties geëvalueerd. De evaluatie vindt plaats op verschillende manieren. Wekelijks vinden er voor alle betrokkenen bij het onderwijs zogenoemde blokoverleggen plaats. Vakdocenten, tutoren, SLB’ers, onderwijsontwikkelaars, een lid van de mami-projectgroep en coördinatoren zijn aanwezig bij dit wekelijkse overleg. Per major of minor worden de verbeterpunten wekelijks bijgehouden; - Na ieder blok worden, via een steekproef, in module-evaluaties een aantal van de in het blok onderwezen studieonderdelen door de studenten geëvalueerd door middel van een enquête; - Na iedere onderwijsperiode worden bijeenkomsten georganiseerd met studentenpanels. De studentenpanels bestaan uit vertegenwoordigers van een bepaald studiejaar, uitgesplitst naar voltijd, deeltijd en duaal. De opleidingsmanager zit deze studentenpanels voor aan de hand van een agenda; - De aansluiting op de vooropleiding wordt elke twee jaar geëvalueerd; - Studieloopbaanbegeleiding wordt jaarlijks geëvalueerd; - Stage en afstuderen worden jaarlijks geëvalueerd; - De HBO-Monitor en bijbehorende instellingsrapportage INHOLLAND wordt jaarlijks uitgevoerd; - Elke twee jaar wordt een werkveld-/alumni-onderzoek uitgevoerd; - De INK positiebepaling is in 2005 uitgevoerd en wordt iedere vier jaar herhaald; - De accreditatiescan SJD is afgenomen in 2005 en wordt elk jaar herhaald; - Met behulp van triaalrapportages wordt op het niveau van het College van bestuur drie keer per jaar overleg gevoerd. De verschillende onderdelen van het managementcontract worden besproken en er wordt aan elk onderdeel een waarde toegekend. Vervolgens wordt er een oordeel gegeven over de behaalde resultaten.
36
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
Uitvoering van de evaluatiesystematiek wordt bewaakt door de portefeuillehouder kwaliteit binnen de School en wordt in beleidsmatige zin bewaakt door de beleidsadviseur onderwijs & kwaliteitszorg. De opleiding heeft in het zelfevaluatierapport aangegeven wat per stakeholder de wijze van evalueren is en wat daarbij de streefdoelen zijn. De opleiding hanteert het streefdoel dat maximaal 30% van de respondenten ontevreden is.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criteria - De uitkomsten van de evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Naar aanleiding van de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek (2005) heeft het College van Bestuur, Hogeschoolbreed, de verbeterbarometer geïntroduceerd. De verbeterbarometer is een meetinstrument dat verbeteringen op het gebied van interne processen registreert. Het informatiepunt verzamelt de gegevens over zes verbeterbarometeronderwerpen: cijfers, roosterwijzigingen, tijdigheid van roosters, contactmomenten, uitval van colleges en klachtenbehandeling. Het panel heeft deze verbeterbarometers bestudeerd en stelt vast dat de uitvoering van verbeteringen adequaat gemonitord wordt. • De mami-projectgroep heeft voor alle majors en minors een bestand aangelegd waarin alle verbeterpunten, errata, klachten, omissies et cetera worden bijgehouden. Wanneer het onderwijs is uitgevoerd worden in het volgende blok twee evaluatiebijeenkomsten belegd voor het gehele docententeam. De uitkomsten van deze evaluaties worden verzameld door de mami-projectgroep. Bij de verbetering van het betreffende blok, waarvoor docenten uitgeroosterd worden, de zogenaamde doorontwikkeling, ziet de mami-projectgroep erop toe dat de noodzakelijke verbeteringen worden doorgevoerd. • In het document Kwaliteitszorg in de School of Law (mei 2006) is de verbeterde PDCAcyclus beschreven. Elk jaar zal een meta-evaluatie worden gemaakt. Hierin zal worden beschreven in hoeverre de doelstellingen in het kader van kwaliteitszorg zijn behaald. De gegevens uit de verschillende evaluatieonderzoeken worden verzameld om op deze wijze de scores op de prestatie-indicatoren te kunnen bepalen. Op basis van deze metaevaluatie zullen verbeterpunten worden benoemd. Nadat prioriteiten zijn bepaald zullen de verbeterpunten worden beschreven in het managementcontract en worden besproken met de verschillende doelgroepen. • Uit het rapport van de vorige visitatiecommissie (2001) blijkt dat de commissie de bewaking van de kwalificaties, studiebegeleiding, bereikte resultaten, wetenschappelijke oriëntatie en werkdruk onder personeel negatief beoordeeld heeft. Het panel stelt vast dat de opleiding de kwalificaties (competenties) goed bewaakt, dat de bereikte resultaten in orde zijn en dat de wetenschappelijke oriëntatie in verschillende vormen in ieder jaar van de opleiding aan de orde komt. Het panel stelt daarnaast vast dat de
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
37
• •
•
studiebegeleidingslessen niet altijd als zinvol worden ervaren door studenten, maar dat de opleiding de studiebegeleiding goed op orde heeft. Het panel is van oordeel dat de hoge werkdruk van docenten niet verbeterd is sinds de vorige visitatie (facet 3.2). Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten vinden dat INHOLLAND matig voor verbeteringen zorgt (score 2.6). In het gesprek met het panel is naar voren gekomen dat studenten en alumni niet op de hoogte worden gehouden van verbeteringen. Zij geven aan zich gehoord te voelen in bijvoorbeeld studentenpanels en evaluaties, maar daarbij niet op de hoogte worden gehouden van verbeterplannen of verbeteracties. Het panel is van oordeel dat het verbeterbeleid en de monitoring van daadwerkelijke verbeteringen goed is vormgegeven. De operationalisering van het verbeterbeleid, tot op het niveau van terugkoppeling naar stakeholders, is volgens het panel nog niet voldoende gerealiseerd. Daarnaast stelt het panel op basis van diverse evaluatieonderzoeken vast dat over de jaren heen een aantal knelpunten niet wezenlijk verbeterd blijkt te zijn. Het panel pleit voor meer doortastendheid. Gezien deze constatering en bovenstaande argumenten beoordeelt het panel dit facet met ‘voldoende’.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten leveren input bij het monitoren en verhogen van de kwaliteit van het onderwijs door studentenpanels, verschillende evaluaties (facet 5.1), de opleidingscommissie, de School Medezeggenschapsraad en zij kunnen zaken die voor hen van belang zijn aan de opleidingsmanager doorgeven. • Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2006) blijkt dat studenten matig tevreden zijn over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de opleiding (score 2.8), zij zijn daarnaast ontevreden over de oplossing of afhandeling van de klacht door de opleiding (score 2.3). • Medewerkers worden bij de kwaliteitszorg van de opleiding betrokken door het Medewerkerstevredenheidsonderzoek, het teamoverleg, de opleidingscommissie, de toetscommissie, de School Medezeggenschapsraad. • Voor het afnemende werkveld worden bijeenkomsten georganiseerd zoals de Dag van de bedrijvigheid en in de vorm van de beroepenveldcommissie met als doel het onderwijs zo goed mogelijk aan te laten sluiten op het beroep van de SJD'er. Daarnaast dragen zij bij aan de kwaliteitszorg van de opleiding door evaluaties. Het panel heeft de notulen van bijeenkomsten van de beroepenveldcommissie ingezien en stelt vast dat de opleiding belangerijke onderdelen van de opleiding, zoals het OER en de competenties van de major en minors, ter goedkeuring voorlegt aan beroepenveldcommissie. De
38
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
beroepenveldcommissie bestaat uit actieve beroepsbeoefenaars op managementniveau en vergadert minimaal twee maal per jaar. Recentelijk is het Bureau externe relaties opgericht, dat bestaat uit de relatiebeheerder externe relaties/stagecoördinator. Doel is het uitwisselen van informatie, zodat het externe netwerk op een nog betere wijze kan worden uitgebreid en onderhouden. Alumni worden uitgenodigd voor speciale gastcolleges en andere activiteiten binnen de School, zoals de Dag van de Bedrijvigheid. Het panel heeft geen operationeel alumnibeleid aangetroffen. De opleiding heeft wel een alumnibeleid opgesteld, Alumnibeleid School of Law Plan van aanpak 2006-2007. In dit document wordt vermeld op welke wijze de opleiding alumni wil betrekken bij de opleiding, inclusief tijdpad en budget.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Tijdens de stage in het derde jaar is er expliciet aandacht voor het niveau. In de stage gebeurt dit in de gesprekken van de begeleidende stagedocent met de praktijkbegeleider in het werkveld en aan de hand van zijn oordeel over de competentieontwikkeling van de student. De stagebiedende instelling dient in staat te zijn de stagiaire begeleiding op hboniveau te bieden. Ook de werkzaamheden van de stagiaire moeten van dien aard zijn dat deze aan het eind van de stage op het niveau van een beginnende hboberoepsbeoefenaar liggen. De stagecoördinator, tevens coördinator externe relaties, en stagedocenten zien erop toe dat de stagewerkzaamheden gericht zijn op het bereiken van dit niveau. Het panel heeft beoordelingsformulieren ingezien en stelt vast dat de beschreven procedure gevolgd wordt. Het panel heeft stageverslagen bestudeerd en oordeelt positief over het niveau van de verslagen. • In de afstudeerfase worden de afstudeerwerkstukken en de eindgesprekken mede beoordeeld door een vertegenwoordiger uit het werkveld. Bij de beoordeling weegt de stem van de externe deskundige bij het afstuderen net zo zwaar als die van de docent (zie facet 2.8). • Het panel heeft 15 afstudeerscripties van de locaties Den Haag en Rotterdam bestudeerd en concludeert dat de scripties van voldoende niveau zijn. Er wordt een duidelijke probleemstelling geformuleerd, de verantwoording van de keuze van het onderwerp wordt goed beargumenteerd, studenten trekken heldere en logische conclusies en de onderzoeksmethode is duidelijk beschreven. Wel plaatst het panel de kanttekening dat in een beperkt aantal gevallen de scripties minder diepgang hebben. Daarnaast vindt de verwijzing naar geraadpleegde literatuur niet altijd systematisch plaats en de gebruikte
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
39
•
•
•
•
literatuur is in sommige gevallen beperkt. Het panel stelt tevens vast dat de schriftelijke taalvaardigheid in enkele gevallen mager is. De scripties zijn van voldoende niveau, toch is er in enkele gevallen sprake van niveauverschillen. De opleiding bespreekt de aansluiting van de opleiding op het werkveld met de beroepenveldcommissie. Daarnaast doet de opleiding werkveldonderzoek naar de aansluiting van de opleiding op de eisen van het beroepenveld; de SJD Werkveldonderzoeken zijn in 2001 en 2005 uitgevoerd. Uit het laatste onderzoek blijkt dat de respondenten over het algemeen vinden dat de opleiding aansluit bij het werkveld. In het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld en alumni van de opleiding is dit beeld bevestigd. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (2005) blijkt dat studenten verwachten dat zij na hun opleiding goed kunnen functioneren in de beroepspraktijk (score 3.6). Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006 blijkt dat studenten vinden dat zij goed worden voorbereid op hun loopbaan (score 6.4). Uit de HBO-Monitor (2006) blijkt dat alumni van alle opleidingsvarianten tevreden zijn met hun huidige functie (score 78%), dat zij tevreden zijn over de beroepsvoorlichting van de opleiding (score 63%) en dat de opleiding voldoende basis biedt om te starten op de arbeidsmarkt (score 79%). Afgestudeerden zijn echter minder tevreden over de aansluiting van de opleiding op het werk (score 57%). Gezien de kanttekeningen die het panel plaatst bij de afstudeerscripties en de uitkomsten van verschillende evaluaties komt het panel tot het oordeel ‘voldoende’.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Rotterdam VT: Voldoende DT: Onvoldoende DU: Onvoldoende Den Haag VT: Voldoende DT: Voldoende DU: Onvoldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft voor de voltijdopleiding streefcijfers geformuleerd en in een tabel weergegeven. • De opleiding kent de volgende streefcijfers voor de voltijdse variant: - Diplomarendement (percentage van instroom dat binnen 4 jaar afstudeert): minimaal 50%; - Opleidingsrendement (percentage van instroom dat binnen 5 jaar afstudeert): 50%; - Gemiddelde studieduur (in jaren tot afstuderen): maximaal 4 jaar;
40
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
-
Uitval propedeuse (percentage instroom dat binnen 1 jaar zonder certificaat de opleiding verlaat): maximaal 35%; - Uitval na 3 jaar (percentage instroom dat binnen 3 jaar zonder certificaat de opleiding verlaat): 45% (35% uit propedeuse en 10% uit jaar 2 en 3); - Gemiddelde verblijfsduur studiestakers (periode dat studiestakers maximaal binnen de opleiding studeren): maximaal 1,35 jaar. • De opleiding geeft in het Bewijsdocument aan dat vanwege het geringe aantal deeltijd- en duaalstudenten en in samenhang hiermee grotere fluctuaties, er geen streefcijfers zijn geformuleerd. Het panel tekent hierbij aan dat ook voor een gering aantal studenten streefcijfers zinvol kunnen zijn. Bovendien stelt het panel vast dat de studentenaantallen, met name voor deeltijd, feitelijk niet zo klein zijn (totaal aantal studenten ingeschreven bij deeltijd 173 en duaal 32). • De opleiding heeft in het Bewijsdocument in een tabel een overzicht van de rendementen, uitgesplitst naar locatie (Rotterdam en Den Haag) en route (voltijd, deeltijd en duaal) weergegeven. Voltijd • Uit de cijfers blijkt dat de uitval na één jaar voor de voltijdstudenten in Rotterdam over de afgelopen jaren gemiddeld 33% bedraagt. Na drie jaar loopt de uitval voor deze studenten op tot 44%. Voor de locatie Den Haag bedragen deze percentages respectievelijk 34% en 51%. Het panel stelt vast dat voor beide locaties de uitval na één jaar voldoet aan het streefcijfer. De uitval na drie jaar voldoet alleen in Rotterdam aan het streefcijfer. De gemiddelde verblijfsduur van uitvallers is in Rotterdam 1,5 jaar; in Den Haag 1,0 jaar. Het panel constateert dat voltijdstudenten in Rotterdam die de studie voortijdig afbreken te lang staan ingeschreven. De gemiddelde studieduur van de voltijdstudenten is in Rotterdam gemiddeld 3,7 jaar en voldoet hiermee aan de norm. Het percentage studenten dat na 5 jaar het diploma behaald bedraagt in Rotterdam gemiddeld 45%, dit is niet conform het streefcijfer van de opleiding. Voor de locatie Den Haag zijn nog geen gegevens beschikbaar. Deeltijd • Uit de cijfers blijkt dat de uitval na één jaar voor de deeltijdstudenten in Rotterdam gemiddeld over de afgelopen jaren 39% is. Na drie jaar loopt de uitval van deeltijdstudenten op tot gemiddeld 46%. In Den Haag zijn deze percentages respectievelijk 29% en 35%. Het panel vindt deze percentages acceptabel voor een deeltijdopleiding. In Rotterdam verlaten studiestakers na gemiddeld 1,8 jaar de opleiding. In Den Haag is de verblijfsduur gemiddeld 0,6 jaar. Het panel vindt de verblijfsduur voor de locatie Rotterdam te lang. In Rotterdam studeren deeltijdstudenten na gemiddeld 4,1 jaar af. Na vijf jaar is gemiddeld 31% van de Rotterdamse deeltijdstudenten afgestudeerd. Het panel vindt het opleidingsrendement na vijf jaar mager. Voor de locatie Den Haag zijn nog geen gegevens beschikbaar. Duaal • De uitval na één jaar bij de duale opleiding in Rotterdam is gemiddeld 53%; na drie jaar loopt dit percentage op tot 83%. In Den Haag is de uitval na één jaar gemiddeld 42% en na drie jaar zelfs 100%. Het panel vindt de uitval op beide locaties te hoog. De gemiddelde studieduur van uitvallers is in Rotterdam en Den Haag respectievelijk 1,8 jaar en 0,9 jaar. De duale studenten in Rotterdam studeren na gemiddeld 3,2 jaar af. Na vijf
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
41
jaar heeft gemiddeld slechts 13% van de studenten het diploma behaald. Voor de locatie Den Haag zijn nog geen gegevens beschikbaar. Algemeen • De opleiding heeft streefnormen voor het diplomarendement geformuleerd, het panel heeft echter geen rendementsgegevens aangetroffen. • Het aantal ingeschreven en instromende voltijdstudenten neemt gestaag toe tot 2002, met een steile piek in de instroom in 2002. Daarna zet zich in Rotterdam een daling in, vermoedelijk mede als gevolg van de start van de HBO-Rechten opleiding in 2003/2004 en de start van de SJD opleiding in Den Haag een jaar eerder. Het aantal Rotterdamse deeltijdstudenten dat zich inschrijft, vertoont sinds 2000 een dalende tendens. De instroom in Den Haag - voltijd en deeltijd - compenseert de daling in Rotterdam, waardoor het algemene beeld van de grootte van de opleiding sinds 2002 redelijk stabiel is: het aantal studenten schommelt rond de 800 studenten.
42
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
43
Bijlage 1:
44
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
45
46
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
47
48
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
49
50
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 2:
Deskundigheden panel
Hogeschool INHOLLAND Sociaal Juridische Dienstverlening
Panellid NQA: Mevrouw I.J.M. de Jong
Panellid student: De heer P. van Achteren
X
X
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. G.J.H. Vermeulen
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid domein: De heer P.Ph. Voorhoeve
Panellid domein en voorzitter: De heer mr H.J.L.M. van de Luytgaarden
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid domein de heer mr. H.J.L.M. van de Luytgaarden De heer Van de Luytgaarden is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van juridisch onderwijs. Hij werkt als lector aan de Hogeschool Utrecht bij de faculteit Maatschappij en Recht, waar opleidingen SJD, HBR en GDW worden verzorgd. Daarnaast is hij organisatieadviseur bij het Nederlands Pedagogisch Instituut in Zeist en gasthoogleraar aan de International University of Entrepreuneurship. De heer Van de Luytgaarden is domeindeskundig op Juridisch, maatschappelijk en organisatiekundig gebied, daarnaast heeft de heer Van de Luytgaarden een zeer grote onderwijservaring zowel op universitair als op hbo niveau. De heer Van de Luytgaarden is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen, ook in internationaal opzicht, op het gebied van juridische opleidingen. Daarnaast beschikt de heer Van de Luytgaarden over vakdeskundigheid op het gebied van antroposofische gezondheidszorg, pedagogiek en maatschappelijk werk en dienstverlening. De heer Van de Luytgaarden heeft voor deze visitatie individueel instructies ontvangen.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
51
Opleiding: 1975 – 1981 1981 – 1982 1982 – 1983 1987 1986 – 1987 1998
Middelbare school: Ichthus College te Drachten, Atheneum A Propaedeuse psychologie Rijksuniversiteit Groningen Propaedeuse rechtsgeleerdheid Rijksuniversiteit Groningen Doctoraal Nederlands recht Rijksuniversiteit Groningen afstudeerrichting: publiek recht Studie wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Basiskwalificatie universitair onderwijs
Werkervaring: 1985 – 1987 Student-assistent staatsrecht, algemene staatsleer, vergelijkend staatsrecht, rechtsfilosofie en grondrechten, vakgroep staatsrecht, Rijksuniversiteit Groningen (RUG) 1987 – 1990 Assistent in opleiding Nederlands Instituut voor Sociaal en Economisch Recht, Universiteit Utrecht (UU) 1990 – 2000 Universitair docent rechtsfilosofie/encyclopedie, Universiteit Utrecht 1990 – 1996 Gastdocent bestuursrecht en mensenrechten voor het Nederlands Helsinki Comité in Polen en Bulgarije 1993 – 1997 Visiting professor philosophy of human rights and constitutionalism aan het Phronesis Applied Ethics Centre, Karels universiteit Praag (Tsjechische Republiek) 1996 – 2003 Rechter-plaatsvervanger Arrondissementrechtbank Leeuwarden sector handelsrecht 1994 – 2004 Rechter-plaatsvervanger Arrondissementsrechtbank te Amsterdam sectoren bestuursen ambtenarenrecht 2000 – 2003 Gastdocent juridische discipline aan de faculteit bestuurs- en organisatiewetenschappen Universiteit Utrecht 2000 – heden Directeur-eigenaar en adviseur bij/van NPI, Instituut voor organisatieontwikkeling te Zeist 2004 – heden Lector beroepsuitoefening juridische bachelors, Hogeschool Utrecht
Panellid de heer P.Ph. Voorhoeve De heer Voorhoeve is ingezet als panellid vanwege zijn kennis van het werkveld. De heer Voorhoeve heeft relevante werkvelddeskundigheid door zijn ruime en lange ervaring in Sociaal Juridische Hulpverlening. De heer Voorhoeve heeft voor deze visitatie individueel instructies ontvangen. Opleiding: 1988 – 1990 1990
HBO Maatschappelijk Werk, De Horst, Driebergen Diploma
Werkervaring: 1989 – heden Rechtsvoorgangers Cumulus welzijn, Cumulus Welzijn
Panellid student de heer P. van Achteren Panellid de heer Van Achteren heeft in 2006 de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Utrecht afgerond. Hij is studentenfractievoorzitter van de Opleidingscommissie Sociaal Juridische Dienstverlening geweest. Daarnaast is de heer Van Achteren meerdere jaren betrokken binnen de studentenraad. Inmiddels is hij onderwijskunde gaan studeren. De heer Van Achteren beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen. Qua leeftijd is hij
52
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. De heer Van Achteren heeft individueel instructies gekregen voor deze visitatie. Opleiding: 1995 – 1999 1999 – 2001 2001 – 2002 2002 – 2006 2006 – heden
Mavo Havo Management, Economie en Recht Sociaal Juridische Dienstverlening Onderwijskunde
Werkervaring: 2004 – 2005 Tweede Kamerfractie D66 2004 – 2006 Voorzitter opleidingscommissie SJD
Panellid de heer drs. G.J.H. Vermeulen (NQA-auditor) De heer Vermeulen is ingezet als NQA-auditor. Hij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Hij heeft bij Lloyd’s auditcursussen gevolgd. Verder heeft hij ruime ervaring als onderzoeker op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt. Opleiding: 1969 – 1976 1976 – 1983
Atheneum B Doctoraal Psychologie KU Nijmegen
Werkervaring: 1980 – 1982 1984 – 1990 1990 – 1995 1995 – 2003
Studentassistent Bureau Studentenpsychologen Technische Hogeschool Eindhoven Onderzoeker ITS Nijmegen op het gebied van onderwijsongelijkheid en -kansen Beleidsonderzoeker B&A Groep Den Haag Beleidsmedewerker kwaliteitszorg HBO-raad; secretaris en projectleider diverse visitatiecommissies Vanaf jan. 2004 NQA Cursussen: 1991 1998 2003 2003
Cursus beleidsonderzoek en -advies Cursus INK EFQM-auditor Thymos cursussen Verzakelijking en Adviesvaardigheden Training Auditor Hoger Onderwijs NQA i.s.m. Lloyd’s Register
Panellid mevrouw I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor bij meerdere visitaties. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding 2000 – 2004
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
53
Werkervaring 2000 – 2004 2003 – 2004
Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbijbehorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. 2004 – 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. 2005 – heden Netherlands Quality Agency
54
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie SJD INHOLLAND 31 oktober 2006 Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers 8.30 – 10.30 Ontvangst Visitatiepanel NQA Materiaalbestudering 10.30 – 11.15 Gesprek met management H. de Deugd, directeur School of Law A. van der Velde, programmadirecteur School of Law A. Pijl, Opleidingsmanager SJD G. Fornerod, Beleidsadviseur Kwaliteit en Onderwijs 11.25 – 12.10 Gesprek met studenten Fatiha Azzouzz, voltijd jaar 4 M. Boogaard, voltijd jaar 3 Mihamed Boutachkourt, voltijd jaar 4 Liesbeth Griffioen-Kolk, deeltijd jaar 3 Linda van de Hoek, deeltijd jaar 2 Hanneke Lambrooij, voltijd jaar 2 Barbara Salverda, voltijd jaar 2 Purdey Schaap, duaal jaar 3 Karin Sterkenburg,voltijd jaar 4 L. Romosan, voltijd jaar 4 12.15 – 12.45 Rondleiding Visitatiepanel NQA 12.45 – 13.30 Lunch 13.30 – 14.15 Gesprek met docenten Danielle Dijkman, projectmanager School of Law Olga Floris, docent Recht Corrie Hoendervangers, docent Methodiek Margreet van der Kamp, docent Recht Peter de Koning, docent Recht Dieteke van der Ree, docent sociaal/wetenschappelijk Janine van Rossum, docent recht Paula Santos, relatiebeheerder/stagecoördinator Afke Theunissen, docent sociale wetenschappen 14.30 – 15.00
Gesprek met alumni
15.15– 16.00
Gesprek met werkveld
16.00 – 17.00 17.15 – 17.30
Intern paneloverleg Tweede gesprek met management en afronding
17.30 – 18.00
Afsluitend paneloverleg
Aouarda Baya, juni 2006 afgestudeerd Arno Buhler, april 2004 afgestudeerd Ad Faes, juli 2005 afgestudeerd Tim van den Dijssel, Directeur Sargas BV Betty Mulder, Teamleider Gemeentelijke Kredietbank Den Haag (lid werkveldcommissie) Henri Niezink, vestigingsmanager Juridisch loket Rotterdam Visitatiepanel NQA H. de Deugd, directeur School of Law A. van der Velde, programmadirecteur School of Law A. Pijl, Opleidingsmanager SJD G. Fornerod, Beleidsadviseur Kwaliteit en Onderwijs Visitatiepanel NQA
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
55
56
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Document Onderwijsvisie Opleiding SJD 1. Beoogde eindkwalificaties - Domeincompetenties Bachelor of Law - Procesbeschrijving gebruik van domeincompetenties School of Law - Conceptvoorstel voor herijking van de Landelijke competenties SJD Verband tussen Dublin descriptoren, generieke hbo-kwalificaties en beroepscompetenties Faseniveaus Competenties School of Law 2. Studieprogramma Competenties & indicatoren jaar 1 & jaar 2 Toetsvormen en lesonderdelen jaar 1 & jaar 2 - Verbredende en verdiepende differentiatieminors Internationalisering - Beleidsplan Internationalisering 2006 -2010 (Concept) - Taken Coordinator Internationalisering School of Law Nota Internationalisering - Studie buitenland, algemene informatie - Studie buitenland, de procedure - Studie buitenland, partnerinstellingen - Verdiepende differentiatieminor ‘Study Abroad’ Socrates Programme (LAESSO) International guest lecturers Beroepenveld Beroepenveldcommissie (nota) - Relatiebestand School of LaW - Gastsprekers SJD 2005 - Extern deskundigen afstuderen 2005 - Onderwijs – Arbeidsovereenkomst INHOLLAND - Samenwerkingsovereenkomst INHOLLAND Literatuurlijsten - Literatuurlijsten studiejaar 2006-2007 - Literatuurlijsten studiejaar 2005-2006 - Tijdschriften tbv SJD Projecten - Jaartraject Urban Development Practices (differentiatieminor / afstudeerproject Projectbureau) Het Jonge Noorden - Projectomschrijvingen vierde leerjaar - Projectpresentatie studiejaar 2005-2006 - Studentenrechtswinkel Eindrapport 2004 – 2005 - Folder Studentenrechtswinkel - Folder Leerwerkbedrijf SJD
Ordner 1 1 1
Tab A B-D B
1
C
1 1 1 1 1
D E-W E F G
1
H
1 1
I K
1
L
1 1
M N
1
P
1
R
1
S
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
57
Onderwijsontwikkeling - Projectplan Major-Minor 2006-2007 (concept) - Het Handboek, begeleidingsdocument ontwikkeling competentiegericht onderwijs, 2006 - Aanvulling Handboek: ontwikkeling van differentiatieminors - Handboek ontwikkeling integrale toetsen - Hoe komt het onderwijs tot stand, hulpdocument, 2006 Deeltijd – Duale route - Actieplan profilering deeltijd SJD (werkdocument) - Handleiding studiejaar 3, Duaal 2006 - 2007 Beleidsplannen - Routes School of Law 2006 – 2007 - Bespreekverslag 3-jarig SJD traject SJD oktober 2006 - Toetsbeleid, 2006 Studieloopbaanbegeleiding 2006 – 2007 - Alumnibeleid INHOLLAND - Alumnibeleid School of Law 2006 - Notulen bijeenkomst klankbordgroep Alumni-beleid maart 2006-10-26 - Op het grensvlak van taal en recht, onderbouwing van de kwalitatieve eis binnen de School of Law 3. Personeel - Personeelsplan School of Law, 2004 - De School of Law - Geschoold, 2005-2006 - Scholingsbudget 2004-2005 - Personeelsplan School of Law, 2006 – 2010 (concept) - Beleidsdocument Personeel SJD, 2006 - CV-gegevens onderwijzend personeel SJD - Overzicht samenstelling commissies en panels, School of Law, 2006 Handleiding nieuwe docenten 2006-2007 School of Law - Lectoraat en kenniskring Dynamiek van de Stad, INHOLLAND, 2005 - Kenniskring Governance, INHOLLAND, 2004 - Docenten en internationalisering 2006 – 2007 (presentatie door coördinator internationalisering) 4. Voorzieningen -> zie 5. Interne Kwaliteitszorg
58
1
T
1
V
1
W
2 2
A-D A
2
B
2 2
C D
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
5. Interne Kwaliteitszorg - Businessplan 2003 – 2005 - Businessplan 2006 – 2010 (concept) Kwaliteitszorg in de School of Law, 2006 Evaluatie-instrumenten INHOLLAND Evaluatie-instrumenten onderwijs: - Procesbeschrijving evaluatie major-minor onderwijs School of Law jaar 1 en jaar 2 - Vaste bespreekpunten studentenpanel - Evaluatieformulier onderwijs door docenten - Evaluatieformulier differentiatieminor - Aansluitonderzoek INHOLLAND 2005 – 2006 - Exitprocedure studenten, 2006 6. Resultaten - STO Samengevatte resultaten 2004 / 2005 (tabel), School of Law - STO Samenvatting resultaat 2005 (tekst), School of Law - STO Vergelijking 2004 – 2005, School of Law - STO Vergelijking 2004 – 2005 (voor studenten), School of Law - STO Vergelijking 2005 – 2006, School of Law - STO Vergelijking 2005 – 2006 voor SJD Verzamelde resultaten studentpanels 2002 – 2005 Resultaten Werkveldonderzoek SJD (2005) Resultaten consensusbespreking 2005 Verbeterplannen - STO Actieplan 2003 – 2004 - STO 2005, verbeteracties - MTO 2004 – 2005, Actieplan (sept. 2004) - MTO 2004 hoofdpunten uit actieplan - MTO 2004, Acties en aandachtspunten - MTO 2004 Acties en aandachtspunten (sept. 2005 - MTO 2005 Acties en aandachtspunten (mei 2006) Toetsbeleid in praktijk gebracht, actieplan School of Law, 2006 Rendementsverbetering School of Law, 2005 Notitie vijfde- en hogerejaarsstudenten (rendementsverbetering)
2 2
E-I E
2 2 2
F G H
2
I
2
K
2 2 2
L M N
2
P
2 2 2
R S T
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
59