De voorzitter en de leden van de Vaste Commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG
Briefnummer
Den Haag
08/10.149/Jla
25 januari 2008
Onderwerp
Telefoonnummer
Wetsvoorstel Wijziging van de Invorderingswet 1990 (vervanging grekeningenstelsel door een depotstelsel) (31 301)
070 349 04 23 E-mail
[email protected]
Hoogedelgestrenge dames en heren, Nederland kent in het kader van antimisbruikwetgeving de zogenaamde inleners- en ketenaansprakelijkheid. Kort gezegd houdt dit in dat een onderneming aansprakelijk kan worden gesteld voor de niet betaalde omzetbelasting en loonheffingen van een uitzendonderneming als hij via deze uitzendonderneming tijdelijk personeel heeft ingehuurd. Of als (hoofd)aannemer kan hij aansprakelijk worden gesteld voor de niet betaalde loonheffingen van de onderaannemer die hij heeft gecontracteerd. Kortom, een onderneming kan aansprakelijk zijn voor de belastingschuld van een derde. Dit wettelijk opgelegd risico behoort niet tot het normale ondernemingsrisico. Wel heeft de ondernemer de mogelijkheid dit risico uit te sluiten. Hiervoor moet hij gebruik maken van het g-rekeningenstelsel, dan wel een informele rechtstreekse storting doen bij de Belastingdienst1. Echter, het kabinet is nu voornemens dit stelsel drastisch te wijzigen. Het kabinet heeft namelijk op 5 december 2007 het wetsvoorstel Wijziging van de Invorderingswet 1990 (vervanging g-rekeningenstelsel door een depotstelsel) ingediend. Ten eerste omdat het kabinet een einde wil maken aan een wettelijk onduidelijke praktijk van de informele rechtstreekse storting die naast het g-rekeningenstelsel is ontstaan. Ten tweede omdat het kabinet niet wil investeren in een herziening van het softwarepakket dat het huidige g-rekeningenstelsel ondersteunt, omdat de Belastingdienst thans software ontwikkelt voor een geheel nieuw inningsysteem dat ook de mogelijkheid moet gaan bieden het voorgestelde depotstelsel te ondersteunen. 1
Dit is een vrijwarende betaling die de inlener/(hoofd)aannemer zelf op de rekening van de Belastingdienst kan doen ingeval er geen g-rekening is.
Blad
2
Het gebruik van de g-rekeningen dient voor het bedrijfsleven slechts één doel: het uitsluiten van risico. Zonder dit uitsluiten van risico wordt het economisch proces ernstig gefrustreerd. Dit wetsvoorstel en daarmee het verdwijnen van de informele rechtstreekse storting zal echter tot gevolg hebben dat ondernemers in veel gevallen hun aansprakelijkheid helemaal niet meer kunnen uitsluiten. Bovendien zullen ze geconfronteerd worden met veel hogere administratieve lasten én zullen ze te maken krijgen met een financiële lastenverzwaring. Met dit wetsvoorstel zijn ondernemers dan ook veel slechter af dan onder het huidige g-rekeningenstelsel. VNO-NCW en MKBNederland wijzen het voorgestelde depotstelsel dan ook ten stelligste af. In de bijlage zal nader worden ingegaan op de hierboven aangedragen punten. VNO-NCW en MKB-Nederland delen overigens de opvatting van het kabinet dat het wenselijk is dat er één sluitend systeem van risicodekking komt. Het zou hierbij echter moeten gaan om een optimalisering van het grekeningenstelsel. Om hierbij tot een échte oplossing te komen zal er echter ook fundamenteel naar het Nederlandse stelsel van inleners- en ketenaansprakelijkheid moeten worden gekeken. VNO-NCW en MKBNederland zijn uiteraard graag bereid om samen met het ministerie van Financiën een dergelijk nader onderzoek te doen, waarbij een integrale afweging wordt gemaakt van de belangen voor inlener, uitlener en Belastingdienst. Wij vragen u daarom het kabinet te verzoeken het wetsvoorstel aan te houden tot een dergelijke meer fundamenteel onderzoek kan worden afgerond. Een afschrift van deze brief is aan de staatssecretaris van Financiën gestuurd. Hoogachtend,
drs. C. Oudshoorn
Blad
3
Bijlage Commentaar VNO-NCW en MKB-Nederland op het wetsvoorstel Wijziging van de Invorderingswet 1990 (vervanging g-rekeningenstelsel door een depotstelsel) (31 301) Met belangstelling hebben VNO-NCW en MKB-Nederland kennis genomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Invorderingswet 1990 (vervanging grekeningenstelsel door depotstelsel). Aangegeven is dat het doel van het wetsvoorstel is om te komen tot een wettelijk verankerd, eenduidig systeem van rechtstreeks storten. Hiermee moet een eind gemaakt worden aan de huidige juridisch onduidelijke praktijk waarbij naast een vrijwarende storting op een g-rekening ook een informele rechtstreekse storting op de bankrekening van de ontvanger kan worden gedaan. Het wegnemen van deze onduidelijke situatie leidt echter tot een groot lek in het systeem van risicodekking. Geen sluitend systeem van risicodekking De reden hiervoor is dat in het wetsvoorstel voorbij wordt gegaan aan de werkelijke problematiek die ten grondslag ligt aan het g-rekeningenstelsel en de informele rechtstreekse storting. In de Memorie van Toelichting is aangegeven dat de huidige informele praktijk van het rechtstreeks geld overmaken aan de ontvanger is ontstaan, omdat tot 1998 een storting op een g-rekening alleen vrijwarende werking had als het geld ook daadwerkelijk door de Belastingdienst of bedrijfsvereniging was ontvangen. Kortom, een storting op een g-rekening had tot 1998 eigenlijk helemaal geen vrijwarende werking. In 1998 is dit aangepast. Logisch gevolg van deze aanpassing zou zijn dat de informele praktijk van rechtstreeks storten zou uitsterven. Dit is echter niet gebeurd. Immers, anno 2008 worden nog altijd 7800 "depotrekeningen" gebruikt voor het doen van informele rechtstreekse stortingen bij de Belastingdienst. In de Memorie van Toelichting wordt echter niet ingegaan op de vraag waarom deze "depotrekeningen" nog altijd in zwang zijn en daarmee wordt voorbijgegaan aan de kern van de problematiek. Het gebruik van het g-rekeningenstelsel dient voor het bedrijfsleven slechts één doel: het uitsluiten van risico. Zonder uitsluiten van dit risico zou het economisch proces ernstig gefrustreerd worden. Het g-rekeningenstelsel is echter niet sluitend, omdat in een aantal gevallen de inlener/(hoofd)aannemer zijn risico niet kan uitsluiten met behulp van een vrijwarende storting op een g-rekening. Dit is bijvoorbeeld het geval als het niet mogelijk is voor een onderneming om een g-rekening te openen (bijvoorbeeld bij collegiaal inlenen, maar ook als het gaat om buitenlandse ondernemingen). Ook komt het voor dat een onderneming gewoonweg geen g-rekening heeft. Om toch het risico van naheffing uit te sluiten wordt door de inlener/(hoofd)aannemer
Blad
4
in deze gevallen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van een informele rechtstreekse storting. Deze oplossing is dan ook slechts een uit nood geboren lapmiddel. En dit lapmiddel wordt nog steeds toegepast. Het bedrijfsleven is samen met het ministerie van Financiën van mening dat het naast elkaar handhaven van deze twee systemen niet wenselijk is. Vanuit een risicomanagementbenadering zou één sluitend systeem veel beter zijn. Te meer, omdat het informele systeem van rechtstreekse stortingen bij dreigend faillissement uiteindelijk niet afdoende bescherming biedt. Het voorgestelde depotstelsel vertoont echter dezelfde lacunes als het g-rekeningenstelsel. Op het moment dat een uitlener/(onder)aannemer geen depot bij de Belastingdienst heeft - omdat hij geen depot kán aanvragen of omdat hij geen depot heeft aangevraagd - kan de inlener/(hoofd)aannemer zijn aansprakelijkheid onmogelijk uitsluiten. Met dit wetsvoorstel komt de inlener/(hoofd)aannemer dus van de regen in de drup. Van belang is dat wordt gekomen tot één sluitend systeem van risicodekking. Het zou hierbij moeten gaan om een optimalisering van het huidige grekeningensysteem. Hierbij moet vooral aandacht worden besteed aan het feit dat degene die de bescherming van de g-rekening geniet een ander is dan de eigenaar van deze rekening. Er zou daarom naar een systeem moeten worden gekeken waarbij de inlener voor het beperken van zijn aansprakelijkheid niet langer afhankelijk is van de uitlener en altijd zijn risico zal kunnen uitsluiten. Stijging administratieve lasten Naast dit fundamentele bezwaar bij dit wetsvoorstel hebben VNO-NCW en MKB-Nederland ook grote problemen met de extra administratieve lasten en nalevingskosten verbonden aan het voorgestelde depotstelsel waarmee - met name - de uitleners worden geconfronteerd. Het is dan wellicht zo dat de procedures rondom de aanvraag en vrijgave van een overschot op een depot zullen worden versneld, maar alle ondernemers die nu al een g-rekening hebben moeten wel een depot gaan aanvragen. Met alle administratieve rompslomp van dien. De in het wetsvoorstel genoemde bescheiden administratieve lastenverlichting wordt dan ook in ieder geval niet op korte termijn behaald. Bovendien weegt deze toekomstige lastenverlichting niet op tegen de extra lasten die ontstaan vanwege een beperkter inzicht in alle betalingsbewegingen. In het voorgestelde depotstelsel moet een onderneming die betalingen op zijn g-rekening ontvangt (de uitlener/(onder)aannemer) inloggen op zijn Persoonlijk Domein om na te gaan of er betalingen zijn verricht. Vervolgens moet er handmatig aansluiting worden gezocht tussen de betaling en de bijbehorende factuur en de (gedeeltelijke) betaling op de bankrekening van de onderneming. Dit hoeft onder het huidige stelsel van grekeningen niet te gebeuren, aangezien dit onderdeel uitmaakt van een
Blad
5
geïntegreerd bankrekeningsysteem. Met het grote aantal relatief kleine betalingen in onder meer de uitzendsector leiden deze extra handelingen tot een zeer forse administratieve lastenverzwaring. Met het voorgestelde depotstelsel vindt storting niet langer op de bank/girorekening van de uitlener/(onder)aannemer, maar rechtstreeks op de vrijwaringsrekening van de Belastingdienst. Dit betekent dat om een vrijwarende storting te kunnen doen, moet de inlener/(hoofd)aannemer het depotrekeningnummer kennen. Dit betekent dat uitleners/(onder)aannemers hun gehele bestand hiervan op de hoogte zullen moeten brengen. Dit leidt tot eenmalige - administratieve lasten en kosten. Ook als het gaat om het overboeken naar een depot van een andere uitlener/(onder)aannemer moet de ondernemer op de hoogte zijn van de depotgegevens. Immers, in beide gevallen geldt dat als de gegevens niet correct zijn, de betaling niet wordt verwerkt, maar terugbetaald aan de storter. In dat geval is geen vrijwarende storting tot stand gekomen. Kortom, door de vervanging van het grekeningenstelsel door een depotstelsel zal er noodgedwongen een ongelooflijke wederzijdse uitwisseling van gegevens tussen ondernemers moeten plaatsvinden. De korte opmerking in de Memorie van Toelichting over de transitiekosten doet absoluut geen recht aan de werkelijke inspanningen die moeten worden geleverd. Financiële lastenverzwaring Verder zijn VNO-NCW en MKB-Nederland van mening dat de in het wetsvoorstel voorgestelde rentevergoeding over op de depots gestorte gelden leidt tot een scheve situatie. De financieringsbehoefte van de Staat zal door het instellen van het depotstelsel met € 600 miljoen dalen. Dit levert een besparing van de rentelasten op van € 24 miljoen. Het saldo van de rente die wordt vergoed op de saldi van de depots en deze rentebesparing is naar de mening van VNO-NCW en MKB-Nederland een windfall profit voor de Staat. Het ligt in de rede dat deze wordt teruggesluisd naar die ondernemingen die hiervoor de lasten dragen. Uiteraard is de meest eenvoudige weg om dit te doen de rentevergoeding gelijk te trekken met de rente die wordt betaald over de Staatsschuld. Onzekerheden rondom automatisering Eén van de redenen dat het kabinet een dergelijk depotstelsel voorstelt is dat de Belastingdienst thans software ontwikkelt voor een geheel nieuw inningsysteem dat ook de mogelijkheid moet gaan bieden het voorgestelde depotstelsel te ondersteunen. Naar de mening van VNO-NCW en MKBNederland is het voorgestelde systeem automatiseringstechnisch allerminst eenvoudig. VNO-NCW en MKB-Nederland vragen daarom of het niet beter zou zijn als de ontwikkeling van de software voor het nieuwe inningsysteem (op dit moment) niet bezwaard zou worden met een additionele functionaliteit als het depotstelsel.
Blad
6
Concluderend VNO-NCW en MKB-Nederland stellen vast dat er door de introductie van het wetsvoorstel geen (echte) knelpunten met betrekking tot het g-rekeningenstelsel worden opgelost voor het bedrijfsleven. Doordat de informele rechtstreekse storting niet meer mogelijk zal zijn, hebben ondernemingen juist in een groot aantal gevallen geheel geen mogelijkheid meer om hun aansprakelijkheid uit te sluiten. Hierbij gaat het om zeer gewone en veelvoorkomende situaties. Dit is dan ook een duidelijke verslechtering van de positie van ondernemingen. Verder stellen VNO-NCW en MKBNederland vast dat het wetsvoorstel leidt tot hogere administratieve lasten en een financiële lastenverzwaring voor het bedrijfsleven. VNO-NCW en MKBNederland wijzen het voorgestelde depotstelsel dan ook ten stelligste af.