de Vliegende Hollander Jaargang 69 | nummer 12 | december 2013
Eerste Nederlander vliegt op F-35
‘Kroon op jubileumjaar’ Drie historici over honderd jaar militaire luchtvaart Generaal bd Dick Berlijn blikt terug en kijkt vooruit KDC-10 slaat vleugels uit naar Filipijnen
Column
INDEX
4
van de Commandant Luchtstrijdkrachten
4 | Eerste Nederlandse F-35 vlucht Nederlands personeel in opleiding op Eglin Air Force beleefde op 18 december een hoogtepunt toen majoor Laurens-Jan Vijge de eerste vlucht met een F-35 maakte.
10 | De Vliegende Hollander gaat digitaal Foto: sergeant-majoor Arnoud Schoor
‘Fantastisch! - geweldig dat we na zoveel inspanning van het hele team, deze mijlpaal hebben bereikt’
12
CLSK 3.0: denken, durven en doen
Na 69 jaargangen op papier stapt de Vliegende Hollander het digitale tijdperk in. Net als de zes anders Defensiebladen verschijnt het luchtmachttijdschrift vanaf februari als e-zine.
aan Mazar-e-Shariff mocht ik het mooie resultaat in ontvangst nemen van alle inzamelactiviteiten voor de Serious Request/Glazen Huis 2013. En dat terwijl het dagelijkse werk gewoon doorging – de missies gevlogen, het onderhoud gepleegd. Ondertussen zijn de eerste voorverkenningen naar Mali voor de nieuwe VN-missie MINUSMA geweest. Begin 2014 gaan de genisten van CLAS aan de slag met het bouwen van de benodigde infrastructuur. Snel daarna zullen onze Apaches volgen voor hun bewakings- en beschermingstaken voor de Nederlandse troepen op de grond. Hoe je er ook tegenaan kijkt, missies zijn mensenwerk. U bent daarin de cruciale schakel.
12 | Honderd jaar militaire luchtvaart Drie historici promoveerden onlangs op drie periodes uit een eeuw Nederlandse militaire luchtvaart. In het laatste nummer van 2013 nog eenmaal een blik op deze periode
24 | Interview Dick Berlijn Voormalig Bevelhebber de Luchtstrijdkrachten en Commandant der Strijdkrachten generaal bd Dick Berlijn kijkt terug op honderd jaar militaire luchtvaart, maar ook vooruit.
28 | Luchtmachthulp op Filipijnen De KDC-10 van het 334 Squadron vliegt eind november twee keer hulpgoederen van de Samenwerkende Hulporganisaties naar de Filipijnen dat getroffen is door tyfoon Haiyan. Foto: uit archief Nederlands Instituut voor Militaire Historie
‘De Militaire Luchtvaart heeft een oorlogsgeschiedenis waarop ze met trots mag terugkijken’
20
Overige onderwerpen 22 | Techbase draait jongeren warm voor techniek 32 | Bijzonder bezoek op vliegbasis Volkel 38 | Viering 200 jaar koninkrijk 40 | National Militair Museum zoekt vrijwilligers
VASTE RUBRIEKEN 34 | Vervlogen Tijden Foto: Keesnan Dogger
‘This is for real - je verzacht daadwerkelijk het leed aan de andere kant van de wereld’
Guus Hagdorn was één van de drie Nederlandse vliegers in de Koreaoorlog. Zestig jaar geleden vloog hij vanaf het Britste vliegdekschip HMS Ocean missies in het ‘vergeten’ conflict.
41 | Leeswijzer 43 | Journaal
Omslagfoto: Vier Nederlandse technici poseren bij de tweede Nederlandse F-35 op Eglin Air Force Base. Foto: sergeant-majoor Sjoerd Hilckmann
DE VLIEGENDE HOLLANDER 2
Foto: sergeant-majoor Sjoerd Hilckmann
Als u dit leest, zijn mijn staf en ik terug van de kerstbezoeken aan de luchtmachtmedewerkers in de missiegebieden, zijn de oliebollen op oudejaarsavond verleden tijd en is 2014 van start gegaan. Een nieuw jaar, met nieuwe kansen, binnen een vernieuwde luchtmacht. Een luchtmacht met een nieuwe visie, die ik CLSK 3.0 heb genoemd. Een visie die de luchtmacht – en daarmee u – toekomst geeft. Ik kom daar verderop in deze column op terug. Missies zijn mensenwerk Het bezoeken van mensen, luchtmachters, tijdens uitzending in één van de missiegebieden blijft een bijzondere ervaring. De verbondenheid, de teamspirit, de gedrevenheid van elke militair om zijn taak tot een goed einde te brengen, ondanks de vaak verzwarende omstandigheden, dat is telkens weer een gegeven om trots op te zijn. Die houding, bij het werk als professional of daarbuiten als collega, onderscheidt ons van vele andere organisaties. Gericht op presteren als dat gevraagd wordt en proactief acteren indien gewenst. Ik kwam het tegen bij de mannen en vrouwen van het DGLC bij de Patriotmissie in Adana: 24/7 alert en paraat zijn. Dat deze NAVO-missie van belang is, blijkt uit de verlenging onlangs met een jaar. Diezelfde bevlogenheid om te presteren zag ik bij ATF-24 in Afghanistan. Tijdens mijn bezoek
Anders denken, anders doen: CLSK 3.0 Wat tijdens een uitzending als vanzelf lijkt te gaan, werkt in Nederland anders. In het uitzendgebied is een bepaalde dynamiek, hebben we allemaal dezelfde focus: het realiseren van de missie. Het ‘in het zelfde schuitje zitten’ bindt, doet wat met mensen. En het is díe bevlogenheid én de bereidwilligheid om problemen niet alleen te zien maar ze ook op te lossen, die we in de nabije toekomst nodig hebben binnen CLSK. ‘Anders denken en anders doen’, de Luchtmachter 3.0 ‘Denkt, Durft en Doet’, daar gaat het om. Niet het werk zelf is anders, wel de manier waarop we ons werk gaan doen. Niet de luchtmachter is anders, wel de manier waarop de luchtmachter zijn werk doet. Problemen oplossen als ze zich voordoen, niet vooruitschuiven, je verantwoordelijk voelen voor een goede gang van zaken. Niet afwachten, maar actie nemen, je ‘eigenaar’ maken van het probleem en er voortvarend en inventief oplossingen voor zoeken. Totdat het probleem structureel is opgelost. Dit is de boodschap die ik heb uitgedragen tijdens mijn ronde langs onderdelen op 13 en 16 december. Als het om de operaties gaat, zijn we dat van elkaar gewend. In de dagelijkse bedrijfsvoering blijkt dat veel moeilijker te zijn. En toch is dát precies wat we nodig hebben in de komende jaren, willen we als luchtmacht blijven meetellen en ons werk goed kunnen blijven uitvoeren. CLSK 3.0: een Koninklijke Luchtmacht met toekomst voor luchtmachters met een toekomst. Ik vertrouw op u om hier samen met mij, en met voor de luchtmacht zo kenmerkende oplossingsgerichtheid, mee aan de slag te gaan.
Wilt u reageren? Dat kan per
[email protected]
47 | Colofon 48 | Fotopagina 3 DE VLIEGENDE HOLLANDER
ACHTERGROND REPORTAGE
REPORTAGE
Vliegers en technici popelen om met F-35 aan de slag te gaan
Een historisch moment. Majoor Laurens-Jan Vijge taxiet op 18 december met de F-001 naar de startbaan van Eglin Air Force Base voor de allereerste Nederlandse vlucht met een F-35. Nederland schafte twee toestellen aan voor deelname aan de testfase van de F-35: de F-001 en de F-002. Foto: Samuel King Jr., US Air Force
Eindelijk losgaan op de Lightning II Hij is alom aanwezig op Eglin Air Force Base in Florida: de F-35 Lightning II. Een schaalmodel van het toestel-in-ontwikkeling staat op een paal voor het lesgebouw, de kenmerkende contouren van het vliegtuig zijn in het linoleum in de gangen van gebouwen aangebracht maar bovenal… het toestel staat in flinke hoeveelheden in hangaars en onder sun shelters in de drie varianten waarin het wordt geproduceerd. Tekst: Bert van Elk | Foto’s: sergeant-majoor Sjoerd Hilckmann
Dagelijks stijgen de nieuwe, grijze vliegtuigen op voor testvluchten. Het is een steeds terugkerend ritueel: eerst start de instructeur, de flightlead. Na zo’n drieduizend voet van de runway te hebben gebruikt, komt het toestel rustig los, klimt snel, om met een draai van 360 graden linksom weer boven de baan uit te komen. Op de grond is dan inmiddels de leerling-vlieger, de wingman, aan zijn take-off roll begonnen om vervolgens op te stijgen. Als de twee kisten de juiste hoogte hebben, vliegen ze samen weg om een aantal trainingen te doen. Soms een serie doorstarts, soms vliegoefeningen boven de Golf van Mexico. Dit gebeurt
DE VLIEGENDE HOLLANDER 4
Luitenant-kolonel Bert de Smit geeft uitleg over de vliegeropleiding op Eglin AFB in de briefingruimte van het 58th Fighter Squadron.
nagenoeg elke dag in combinatie met een Hot Pit, het bijtanken op het platform met draaiende motoren, gevolgd door een tweede sortie met dezelfde vliegers en vliegtuigen. Na Amerikaanse en een enkele Britse vlieger ging op 18 december majoor vlieger Laurens-Jan Vijge als eerste Nederlander solo op dit de F-35. ‘Fantastisch!’, gaf hij aan na zijn vlucht. ‘Wat een mooie kist om te vliegen. Het gevoel dat ik nu heb is het best te beschrijven als na een proefrit in een nieuwe auto. Dan weet je dít is ‘m! Ook geweldig is dat we na zoveel inspanning van het hele team, deze mijlpaal hebben bereikt.’ De volgende twee staan ook al in de startblokken om aan de ongeveer drie maanden durende omscholing te beginnen. In februari is het de beurt aan luitenant-kolonel Bert de Smit, gevolgd door majoor Ian Knight. Zij zijn echter niet de enige Nederlanders in opleiding op de vliegbasis in het noorden van The Sunshine State. Naast de vliegers werken nog eens zo’n vijftien luchtmachttechnici dagelijks aan theorieen praktijkkennis. Daardoor mogen zij over niet al te lange tijd aan het gloednieuwe toestel sleutelen. Wegwijs maken Op Eglin staan ruim dertig F-35’s klaar voor inzet bij allerhande trainingen en dus ook de twee Nederlandse kisten. De Nederlandse luchtmach-
Vijge geeft na zijn eerste vlucht 'thumbs up' naar detco De Smit. 'Fantastisch, wat een mooie kist om te vliegen.' Foto: NL F-35 Detachement
Een F-35A van de USAF is zojuist van brandstof voorzien en gaat weer op weg naar de kop van de startbaan.
5 DE VLIEGENDE HOLLANDER
REPORTAGE
REPORTAGE GENRE
‘Wil Nederland zich blijven inzetten voor onze veiligheidsbelangen, voor internationale stabiliteit, dan moeten we investeren in nieuw materieel’, zegt minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert. ‘Hier wordt duidelijk hoe belangrijk het is dat we een beslissing hebben genomen. We vragen veel van onze mensen. Daarom hebben ze recht op het beste.’ ters en toestellen blijven nog tot eind 2014 in Florida en verhuizen dan naar Edwards Air Force Base voor de operationele testfase. ‘Op Eglin worden we dus wegwijs gemaakt op het toestel’, legt detco De Smit uit. ‘Dat geldt voor zowel de vliegers als het technisch personeel. De eerste beginnen met drie maanden theorielessen en veel vliegen in de simulator. Na zo’n drie maanden gaan ze solo op de F-35, want er bestaat geen tweezitter van het toestel. Dat is bij de F-16 wel anders, want daar kijkt de instructeur de eerste keren gewoon over je schouder mee.’ Zenuwachtig voor het moment dat hij alleen in de Lightning II stapt, is hij niet. ‘Nee, we zijn door trainingen op de simulator goed voorbereid.’
Docent majoor Michael Byrd (midden) maakt het onderhoudspersoneel in het computerlokaal wegwijs op het onderhoudssysteem van de F-35. Minister Hennis-Plasschaert en vlieger majoor Laurens-Jan Vijge bij de F-002.
Realistisch Vijge, die dat moment met rasse schreden dichterbij ziet komen, bevestigd dat. ‘De simulator, waarvan we er hier nu vijf hebben, is heel realistisch. Elke Sim is te gebruiken voor één van de drie varianten van het vliegtuigtype. De bijna vijftig Amerikaanse collega’s die de opleiding voltooiden, vertellen dat de eerste solovlucht eigenlijk precies is zoals in die simulator. Alleen trilt het toestel in de lucht af en toe wat meer. Het schijnt wat dat betreft wat meer op een F-15 te lijken. Met de lichte trilling geeft de kist eigenlijk feedback aan de vlieger. Van vrijwel iedereen hoor ik dat ze nog nooit zo goed opgeleid hun eerste vlucht hebben gemaakt.’ Dat de simulator zo realistisch is, valt volgens hem goed te verklaren. ‘Van de A-10 en de F-22 bestaan ook geen twoseaters. De ervaringen bij die trainingen opgedaan, zijn verwerkt in de F-35-simulator en het trainingsprogramma.’Vijge is niet alleen de eerste Nederlandse F-35 vlieger, hij is ook nog eens de eerste buitenlander bij de United States Air Force op dit vliegtuigtype. ‘Er vliegen al wel Britse vliegers op de Lightning, maar die worden opgeleid bij het US Marine Corps. Het liefst had ik natuurlijk gisteren in de F-35 gevlogen, maar met een beetje geluk is dat nog voor de Kerst gebeurd. Het zou natuurlijk het mooiste zijn als dat met een van onze eigen kisten is.’
‘Anders’ Het verschil met de F-16 is volgens Vijge ondanks vele overeenkomsten toch best groot. ‘De F-35 kan net als de F-16 uitstekend close air support leveren. Bij slecht weer hij kan echter ook gronddoelen dóór de bewolking heen opsporen. De F-16 kan dat niet. De Lightning II kan dankzij de goede aerodynamische eigenschappen en de extra hoeveelheid interne brandstof ook langer “on station” blijven,’ somt hij moeiteloos op. ‘Daarnaast hebben de vliegtuigen niet alleen betere sensoren dan de F-16, maar delen ze ook nog eens elkaars informatie. Daardoor kunnen ze nóg weer veel verder zien. Dit kunnen delen van informatie wordt straks ook belangrijk met de komst van de onbemande MQ-9 Reaper. Een groot deel van deze informatie krijgen we overigens heel intuïtief op de helm gepresenteerd. We hebben een tijd terug een relatief onervaren F-16 vlieger met het F-35 boordsysteem laten “spelen” en hij had het binnen de kortste keren onder de knie. Tijdens de operationele testfase op Edwards in Californië gaan we onderzoeken of een vlieger te weinig, genoeg of juist te veel informatie krijgt tijdens een missie.’ De Smit en Vijge vinden het moeilijk om de vliegeigenschappen van beide toestellen met elkaar te vergelijken. ‘Een F-16 vliegt niet moeilijker’, zegt Vijge enigszins aarzelend. ‘Het is gewoon… heel anders!’
F-35 onderhoudsvriendelijker door nieuw concept
Luchtmachters leren Lightning kennen ‘Uitkijken! Je hebt maar weinig speling bij het bommenluik… Let op de veiligheid.’ Instructeur majoor Michael Byrd van het Academic Training Centre voor de F-35 Lightning II op Eglin Air Force Base houdt drie Nederlandse sergeanten 1 nauwkeurig in de gaten. Ferry van Rooy, Douwe Huizinga en Arno Gaarthuis zijn bezig een 250 pond oefenbom in het bommenluik van de Weapon Load Trainer, een levensgroot model van de F-35, te manoeuvreren. In het immense gebouw leert het personeel van de Koninklijke Luchtmacht het gloednieuwe toestel in topconditie te houden. Zoals je bij een hypermodern toestel kunt verwachten, betekent dit voor hen aanvankelijk veel achter de computer zitten. Pas daarna, onder leiding van gecertificeerde Amerikaanse collega’s, begint het echte sleutelen. Ze leren op de computer onderhoud uitvoeren, samen met monteurs van de USAF. In een virtuele omgeving omdat, zoals Byrd het simpel zegt, ‘het vliegtuig dan onklaar maken kost niets en in het
Een F-35B van het US Marine Corps, met op de achtergrond sun shelters, taxiet naar het begin van de startbaan van Eglin AFB. DE VLIEGENDE HOLLANDER 6
echt wel.’ Als de F-35 na 2019 echt op de Nederlandse velden staat, gaan de technici niet meer met papieren manuals aan de slag. Hun handleiding is dan vrijwel altijd een laptop, omdat ze dan verbinding hebben met het Joint Technical Data (JTD) systeem. Daarin staan de laatste ontwikkelingen op onderhoudsgebied. ‘Dat JTD is een groot zogenoemd zelflerend onderhoudssysteem waarin alle landen met de F-35 hun onderhoudsproblemen én de -oplossingen plaatsen’, zegt de eerste technisch officier van de luchtmacht op het toestel majoor Mark de Weme. ‘Het computersysteem draait om commonality. Alle landen hebben in hoofdlijnen hetzelfde toestel, waarbij iedereen uit die gemeenschappelijke database put. Geen Block 20, 30 of 40 meer met allemaal afwijkende onderhoudsmodules.’ Een nieuw toestel betekent ook een nieuw bedrijfsvoeringssysteem. Tussen de vertrouwde onderhoudsgroepen als avionica, wapenonderhoud en motoronderhoud is een nieuwe loot aan de stam ontstaan: Structures, de zorg voor de bijzondere coating op het toestel. Het nieuwe onderhoudsconcept zorgt er volgens De Weme voor dat de Lightning II aanzienlijk onderhoudsvriendelijker is dan zijn voorgangers.
Een F-35B van de Royal Air Force tijdens de hotpit refueling; F-35’s worden hier met draaiende motor voorzien van brandstof voor een tweede trainingsvlucht. 7 DE VLIEGENDE HOLLANDER
REPORTAGE GENRE
REPORTAGE
Een magisch moment: De technici-in-opleiding mogen voor het eerst de F-002 bekijken.
Nog niet in het echt, maar bij de trainer: het bewapeningspersoneel moet een oefenbom in het bommenluik aanbrengen. Docent majoor Byrd kijkt toe. De bewapening zit in twee weapon bays in het toestel die in grootte en functie verschillen. Dat betekent dat we bij het ophangen minder ruimte hebben.
Op de foto v.l.n.r.: sergeanten 1 Douwe Huizinga, Arno Gaarthuis en Ferry van Rooy.
‘Minder onderhoudsgevoelig’ Wapentechnicus Sergeant 1 Ferry van Rooy merkt duidelijk dat de F-35 voor zijn vakgebied onderhoudsvriendelijker is dan de F-16. ‘De canopy van de F-35 scharniert aan de voorkant, bij de F-16 aan de achterkant. We kunnen de schietstoel van de Lightning uitbouwen zonder ook de canopy te hoeven demonteren.’ Het afwerpen van bewapening vindt bij de F-35 pneumatisch plaats. ‘Dat is minder onderhoudsgevoelig dan het systeem van de F-16 dat explosieven gebruikt. Geen kruitslijm meer dus. De F-35 heeft een boordkanon dat helemaal in het toestel is ingebouwd. Dat is anders dan we zijn gewend bij de F-16, maar niet moeilijker.’ De eerste weken zaten hij en zijn collega’s in de schoolbanken. Nu doen ze praktijkervaring op door met de deskundigen van producent Lockheed Martin mee te lopen. ‘Tot 10 februari dus training on the job, zogezegd. Moeilijk vindt Van Rooy de opleiding niet. ‘De cursus is geschreven voor mensen die geen voorkennis hebben. Die hebben wij dankzij onze ervaring met de F-16 wel.’
DE VLIEGENDE HOLLANDER 8
Op de foto v.l.n.r.: adjudant Stefan Goossens, sergeanten 1 Mike de Priester, Marco Heddes, Rein Hettinga, sergeant-majoor Anno Visser, en sergeant 1 Evert-Jan Klooster.
‘Pittige opleiding’ Sergeant 1 Rein Hettinga weet alles van de voortstuwing van de F-16, maar zit om de motor van de F-35 te leren kennen maanden in de klas. ‘Eerst de theorie beheersen en dan volgt de on the job training’, zegt hij. Rein omschrijft de opleiding als pittig, ‘maar het is wel zoals ik verwachtte: veel digitale techniek. We trainen veel in de simulator en leren omgaan met het Autonomic Logistic Information System. Daarin staat alles. Het betekent dat we op de vliegbases ook anders moeten gaan werken. Het grootste verschil met de F-16 is natuurlijk de stealth-eigenschap van de F-35, de veel betere sensoren en het completere beeld dat de vlieger heeft. De F-16 heeft een doordacht concept, maar de F-35 nog vele malen meer.’
‘Hier word ik blij van’, aldus C-LSK luitenant-generaal Sander Schnitger, wijzend op het tweede Nederlandse testtoestel. ‘In de fabriek heb ik al in de F-35 mogen zitten. De cockpit is iets groter dan van de F-16, comfortabeler zou ik zeggen. Het is een kantoor waar je als vlieger je werk goed kunt doen. Het toestel kan wat mij betreft niet snel genoeg komen. Voor mij is dit de kroon op het jubileumjaar van de Koninklijke Luchtmacht.’
Op de foto v.l.n.r.:, sergeanten Roy Groeneveld en Randy Djoenerie en sergeant 1 Sebastiaan Robeerst.
‘Nieuw functiegebied’ Voor plaatwerker en schilder sergeant 1 Roy Groeneveld en zijn collega’s breken er met de komst van de F-35 andere tijden aan. Op zijn uniform prijkt als functiegebied ‘Structures’. De nieuwe functie is een combinatie van enerzijds de bekende plaatwerker en schilder die verantwoordelijk is voor het vervangen van beschadigde delen en het schilderen ervan. Anderzijds moet hij een bijzondere, gladde coating aanbrengen op het toestel waarop de radarsignalen die het toestel raken, afglijden. ‘Daardoor is de F-35 minder traceerbaar; low observable zogezegd. Die laag brengen we met roller en kwast aan.’ Bijzonder en tegelijkertijd ambachtelijk werk dus. Na een maand in de schoolbank, loopt hij nu mee met Amerikaanse collega’s om ervaring op te doen. ‘Het werk moet heel precies gebeuren, want anders keuren ze het af. Wel even wennen in het begin.’
9 DE VLIEGENDE HOLLANDER
NIEUWS
NIEUWS
REPORTAGE
De Vliegende Hollander 12
Voordelen digitale tijdschriften • • • • • • •
Altijd en overal toegang tot het laatste defensienieuws Snel het nieuws scannen én meer verdieping Toegang tot extra fotomaterieel en filmpjes Artikelen, foto’s en filmpjes delen op sociale media Een nieuwsbrief informeert u automatisch over de nieuwste uitgave Met één klik meldt u zich ook aan voor de andere Defensiebladen Geen oud papier
‘This is for real!’ Tekst kapitein Jaap Wolting Foto's Keesnan Dogger
‘Het is fantastisch te zien hoe goed Defensie deze operatie heeft laten verlopen’ De KDC-10 laat zich midden en eind november van zijn beste kant laten zien. Twee keer vliegt het 334 Squadron hulpgoederen van de Samenwerkende Hulporganisaties naar de Filipijnen. Eén doel: het leed van de bevolking, getroffen door de tyfoon Haiyan, te verzachten. Een verslag van de eerste vlucht richting het eiland Cebu. Op donderdag 14 november vertrok het vliegtuig.
Gezagvoerder majoor Erik Boekelman in de cockpit van die KDC-10 onderweg naar Mumbai. De tweede hulpvlucht naar Cebu verliep via China.
Cabin atttendants sergeanten 1 Gerrit van Ooijen en Paul Spronk overleggen in het laadruim van de KDC-10 met Addie Bom en Laura Westendorp van de Samenwerkende Hulporganisaties. Cabin atttendants sergeanten 1 Gerrit van Ooijen en Paul Spronk overleggen in het laadruim van de KDC-10 met Addie Bom en Laura Westendorp van de Samenwerkende Hulporganisaties.
Van brievenbus naar inbox
Het is schemerdonker op vliegbasis Eindhoven. Zwaailampen van voertuigen die dertig ton hulpgoederen in de ‘Jan Scheffer’ tillen, werpen grillige schaduwen op het asfalt. Een snijdende wind waait over de baan als vaderlandse pers vragen
De personeelsbladen van Defensie gaan in 2014 digitaal. In februari verschijnt de laatste papieren uitgave van de Vliegende Hollander. Het blad gaat vanaf dan verder als online magazine. Abonneer u nu gratis op de digitale nieuwsbrief en dan weet u als eerste wat het laatste defensienieuws is: in woord, beeld en geluid op je computer, tablet en smartphone.
Belangrijk • Meldt u aan met uw persoonlijke e-mailadres: de video’s van de digitale bladen zijn niet beschikbaar via Mulan of Internet op de werkplek
Digitaal tijdschrift ontvangen? Dat gaat zo! Stap Surf
1
Ga naar www.defensie.nl/abonneren
www
DE VLIEGENDE HOLLANDER 10
Stap Kies
2
Kies de Defensiebladen waarop u een abonnement wilt.
Stap Mail
3
4
Stap Bevestig
Laat uw persoonlijke e-mailadres achter.
U ontvangt direct een ontvangstbevestiging per e-mail. Klik op het internetlinkje.
@
Stap Lees
5
Maandelijks krijgt u een nieuwsbrief met de inhoudsopgave en link naar het nieuwe digitale tijdschrift.
• Na aanmelding ontvangt u een bevestigings mailtje. Klik op de internetlink. Een welkomstmailtje verschijnt in uw inbox. • Geen mail ontvangen? Kijk bij uw spammail. • Betalende abonnees die hun abonnementsgeld al voor 2014 hebben betaald, kunnen contact opnemen met Abonnementenland:
[email protected] • De opgegeven e-mailadressen worden alleen gebruikt voor de versturing van nieuwsbrieven van de online magazines
11 DE VLIEGENDE HOLLANDER
GESCHIEDENIS
Een blik door het oog van drie historici op:
Honderd jaar militaire luchtvaart Aan het eind van een jaar lang stilstaan bij en vieren van een eeuw militaire luchtvaart, nog eenmaal een blik op het verleden. Op een niet alledaagse manier, namelijk door het oog van drie historici. Het trio, twee van en één verbonden aan het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), promoveerde in het najaar van 2013 op drie onderwerpen: ‘Het luchtwapen in het Nederlandse leger 1913-1939’, ‘Nederlandse oorlogsvliegers in de Britse luchtstrijdkrachten 1940-1945’ en ‘De opbouw van de Nederlandse luchtstrijdkrachten 1945-1973’.
Koningin Wilhelmina bezoekt op 14 oktober 1913 de pas opgerichte Luchtvaartafdeeling op de Soesterbergse vliegheide.
1913 DE VLIEGENDE HOLLANDER 12
GESCHIEDENIS
Luitenant-generaal bd Dirk Starink beschrijft de jonge jaren van de luchtmacht
Niet klaar voor de strijd ‘Als kind hoorde ik de verhalen over mijn opa. Hij zat bij de vrijwillige Landstorm en meldde zich in 1916 op Soesterberg als techneut. Na de Eerste Wereldoorlog bleef hij als onderofficier vliegtuigmaker werken bij de Luchtvaartafdeeling. Tijdens de mobilisatie zat hij op Gilze-Rijen en tijdens de meidagen van ’40 op Haamstede. Na de capitulatie wordt hij krijgsgevangen in Duitsland en keert in 1941 terug, maar hij overlijdt al snel. Ik kende mijn opa dus niet, anders dan van een paar kleine fotootjes. Ik wilde graag meer weten over zijn luchtmachttijd. Maar er bleek haast niets te vinden.’ Zo start de laatste Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten zijn betoog over de achtergrond van zijn proefschrift naar ‘het luchtwapen in het Nederlandse leger 1913-1939’. Het onderzoek van de luitenant-generaal bd resulteert in een lijvig boekwerk van ruim vierhonderd pagina’s. ‘Tijdens mijn
Ook in de jongen jaren van de luchtmacht al samenwerking tussen het militaire bedrijf – in de vorm van een Fokker C.I – en de burgermaatschappij, in dit geval een Fokker F.II van de K.L.M.
luchtmachttijd groeide het verlangen meer over die periode te weten. Als Plaatsvervangend Bevelhebber vroeg ik “doen we daar niets aan”. “Nee”, was het antwoord. Dus besloot ik er na mijn pensioen zelf werk van te maken. Ik wilde een boek schrijven, als vrijwilliger van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Maar tijdens mijn driejarige verbinding aan Clingendael ontmoette ik diverse hoogleraren. “Waarom maak je er geen proefschrift van”, vroegen ze. In eerste instantie hoefde het voor mij niet, maar later toch wel. Ik meldde het bij professor dr. Herman Amersfoort die een deeltijdfunctie heeft aan de Universiteit van Amsterdam. Daar kun je promoveren. Zijn specialisatie is de landmacht in het Interbellum. Zodoende was mijn studie een verrijking, maar hij wilde wel dr. Jan Janssen als copromotor.’
luchtwapen van het Nederlandse leger en hoe is die rol bij de algemene mobilisatie van 1939 werkelijkheid geworden. ‘Ik was al lang met geschiedenis bezig dus had wel een beeld van die tijd. In WO I is alles op het gebied van het luchtwapen uitgevonden. Er bestonden simpelweg geen voorschriften. Zelfs taken van vandaag zijn daar ontstaan. Vergelijk het met space nu. De Eerste Wereldoorlog was de omslag van grote legers met voetvolk naar mechanisering. Dat maakte oorlog ontzettend veel duurder en verplaatste het krijgstoneel ook naar de bevolking. Oorlog was er niet meer alleen op het slagveld, maar kwam ook in het moederland, juist door die luchtvaart. Nederland had in 1914 best een goed leger, maar dat bleef wel vier jaar stil staan terwijl andere landen juist vooruitschoten. Nederland kon na WO I de ambities niet meer waarmaken. Geld was het probleem. De politieke coalities in het Interbellum vonden Defensie best belangrijk, maar bezuinigen belangrijkér. Dat is heden ten dage, al sinds 1989, net zo. Kwaliteit is de grens, maar kwantiteit is ook een kwaliteit, naast alle andere kwaliteiten. Defensie was in 1935 zó uitgebeend en verzwakt dat ze dat niet één, twee, drie weer konden opbouwen in vier jaar herbewapening.’
Uitgebeend en verzwakt Met hen formuleert Starink zijn onderzoekshoofdvraag: Welke rol kenden de Nederlandse beleidsmakers in het Interbellum bij de neutraliteitshandhaving toe aan het
Onmacht De politiek staat vanaf 1935 wel achter wederopbouw, maar die is praktisch onuitvoerbaar. ‘Zowel de land-, zee- als luchtmacht
De hoofdbewapening van de Fokker T.V Luchtkruiser bestond uit een 20 millimeter kanon in de neus. De grote romp bood verder plaats aan een bommenruim.
Parade van de Luchtvaartafdeeling bij het monument ter nagedachtenis aan de gevallenen, dat op 30 juni 1923 op de vliegbasis Soesterberg werd onthuld.
Op de foto luistert Starink naar professor dr. Amersfoort die de laudatio, motivering en gelukwens uitspreekt. Starink wordt geflankeerd door paranimfen commodore Emile van Duren (l.) en reserve luitenant-kolonel Rolf de Winter. Uiterst links copromotor dr. Jan Janssen. Foto: Willem Helfferich
moest worden opgebouwd, en daarnaast de strijdkrachten in Nederlands-Indië. Ik heb me beperkt tot Europa, want Indië was al onderwerp van onderzoek. Er waren drie oorzaken waarom de opbouw niet kon lukken. Tussen 1920 en 1935 was alleen maar bezuinigd. Daardoor ontstond zó’n klein fundament dat daarop niet te bouwen was. Ten tweede, eenmaal bezig met de opbouw, ging de politieke
en militaire leiding af op het advies van één officier. Deze autoriteit adviseerde de Fokker T.V Luchtkruiser als patrouillerend platform in het Nederlandse luchtruim om daar indringers te kunnen opvangen. Eind 1936, begin 1937 kwam in dat denken een omslag, maar er is dan al twee jaar tijd en veel geld verloren gegaan. Begin 1938 was echt duidelijk dat de T.V het niet was. Van de eerst gedachte
Formatie van vijf Fokker C.Vd’s . De eerste exemplaren stromen in 1925 in. Vijftien jaar later, in de meidagen van 1940, worden ze door het ontbreken van modern materieel nog operationeel ingezet tegen de Duitsers.
Naast Fokker was de andere grote Nederlandse vliegtuigbouwer Koolhoven. Op de foto een FK-51 dat vanaf 1936 de zwaar verouderde Fokker C.I verving.
1939 13 DE VLIEGENDE HOLLANDER
GESCHIEDENIS
zeventig stuks worden er uiteindelijk slechts zestien afgenomen. Moderne jagers waren nodig. Groot Brittannië had Hurricanes te koop en België bijvoorbeeld schafte ze aan. Het Nederlands parlement had geen moeite met herbewapening, maar stelde de eis dat Nederlands materieel aangeschaft moest worden. Maar onze industrie was toen niet in staat om het technisch en technologisch gevraagde te bieden. Motoren kon Nederland sowieso niet bouwen. Dan zie je de onmacht van een neutraal land. Dat kan zich alleen niet voldoende bewapenen om neutraliteit te handhaven en kracht bij te zetten. Daarbij was het leger niet voldoende doordrongen van het nut van het luchtwa-
GESCHIEDENIS
pen dat je bovendien iedere vijf jaar moest vervangen. Dat was duur! Geschut en schepen gingen wel veertig jaar mee. De Fokker G.1 Jachtkruiser was uiteindelijk een veel beter compromis tussen jager en T.V, maar king of the fight werd je met een éénmotorige jager. Dat bleek uiteindelijk wel in WO II.’ Geen fraai beeld Door het proefschrift van Starink is er nu een goed beeld van het vooroorlogse luchtwapen. ‘Het leukste dat ik tegenkwam tijdens het onderzoek vond ik het dwaalspoor van de Fokker T.V. Ik heb niet gekeken naar het dagelijks leven op Soesterberg, maar vooral top down, naar de politieke en militaire leiding.
Dit boek vult zeker een gat. Het legt een niet beschreven periode bloot. Rolf de Winter schreef 1992 een boek over Hendrik Walaardt Sacré, de eerste commandant Luchtvaartafdeeling van 1913-1919. De jaren daarna waren onbeschreven. Nu dus wel. Ze zijn kritisch onderzocht, maar geven niet een fraai beeld. Het luchtwapen werd klein gehouden door het leger en de politiek, waardoor het in een onmogelijke positie kwam om op te bouwen. Na de bevrijding in 1945 trad Nederland toe tot het NAVO-bondgenootschap. Daardoor konden we met bondgenoten samenwerken en kregen we toegang tot moderne militaire kennis en techniek zoals de F16 en nu de F-35. Zoiets was vóór WO II ondenkbaar.’
De jonge jaren van de luchtmacht – Het luchtwapen in het Nederlandse leger 1913-1939 Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was het luchtwapen, ondanks vier jaar hard werken, niet in staat tot een goede luchtverdediging. Dat vond zijn oorzaak niet alleen in het door de politiek en de legerleiding gevoerde beleid, maar ook in verschillen van inzicht onder deskundige militairen van het luchtwapen zelf. Het boek naar aanleiding van het proefschrift van Dirk Starink met ISBN9789089531353, telt 403 pagina’s en is uitgegeven door uitgeverij Boom in Amsterdam onder auspiciën van het Nederlands Instituut voor Militaire
Historie. Het boek kent na een inleiding een verdeling in vijf hoofdstukken, gevolgd door een slotbeschouwing, noten, afkortingenlijst en bijlagen. Een bronnen- en literatuurlijst, Engelstalige samenvatting, registers van personen, plaatsen, vliegvelden, vliegtuigen, vliegtuigmotoren en overige zaken CV en samenvatting maken het boek af. De paperback op formaat 17x24 cm telt in het fotokatern 28 zwart-witfoto’s en twee afbeelding in kleur, en vier zwartwit foto’s op de omslag. Het boek kost € 34,90. Kijk voor meer informatie op de site van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.
Nederlandse oorlogsvliegers in de Britse Luchtstrijdkrachten 1940-1945
‘Zij hebben echt hun nek uitgestoken’ De Tweede Wereldoorlog is voor Erwin van Loo bekend terrein. Hij studeerde af op de oorlogsgeschiedenis van Vliegbasis Woensdrecht en ook zijn eerste werkzaamheden bij de Sectie Luchtmachthistorie (SLH) waar hij in 1997 in dienst trad, stonden in het teken hiervan: hij schreef onder meer de SLH-publicatie (Brochure No 9) over de Britse 124 Wing dat in de oorlogsjaren van drie Nederlandse vliegvelden opereert, waarbij hij nauw samenwerkt met oud RAF-vlieger Robbert van Zinnicq Bergmann. In dezelfde periode komt hij via via tevens in contact met een oorlogsveteraan van het 322 Squadron die toevallig in Nederland is. De geïnterviewde, Rudi van Daalen Wetters, weet in juni 1941 samen met Jaap van Hamel in een kano naar Engeland te ontsnappen. Na vijf dagen worden ze, ernstig verzwakt, door een Britse torpedojager opgepikt. ‘Superindrukwekkend om met hem over die tijd te
spreken. Van 1943 tot en met 1945 heeft hij continu gevlogen.’ Het idee om ‘iets te doen’ met de ervaringen van de Nederlandse oorlogsvliegers krijgt Van Loo van het Hoofd SLH dr. Jan Janssen. ‘Maar dan wel goed. Dit is écht een interessant onderwerp waarmee niet veel is gedaan’, voegde hij er aan toe. Van Loo: ‘Het was een eye opener voor mij dat een hele club Nederlanders in die oorlogsjaren vooraan meevloog. Zoveel moeite doen en je leven riskeren om in Engeland te komen en dan levensgevaarlijke missies vliegen. Dat had ik niet op mijn netvlies. Ik had snel door dat het wel een héél interessant verhaal is waarmee ik echt wat wilde doen.’ Zo worden de plannen voor een proefschrift concreet. Van Loo benadert professor dr. Herman Amersfoort, buitengewoon hoog leraar aan de universiteit van Amsterdam en het instituut voor Militaire geschiedenis van de Koninklijke Landmacht. Hij wil zich als promotor aan het project binden. Janssen wordt copromotor vanwege zijn grote kennis van de geschiedenis van het luchtwapen.
Eerbetoon Van Loo gaat van start met onderzoek binnen de SLH en houdt veertig tot vijftig interviews met oud-vliegers. ‘Die vormen niet de basis voor mijn onderzoek, maar wel zeker bouwstenen. Herinneringen veranderen namelijk in de loop der jaren, maar ze hebben me zeker geholpen. In dit boek staan de vliegers centraal, simpelweg omdat zij zo’n ander leven leidden dan het grondpersoneel dat in verhouding onder relatief veilige omstandigheden werkte. Ik heb veel respect voor de vliegers gekregen. Ze hebben écht hun nek uitgestoken. Dit proefschrift is dan ook zeker een eerbetoon aan hen.’ Van Loo’s tijd wordt echter al snel opgeslokt door diverse andere projecten zoals het boek Crossing the Border dat in 2003 verschijnt. In 2011 pakt hij de draad weer op omdat de NIMH-directeur drs. Piet Kamphuis het proefschrift weer vooraan op de agenda van het instituut zet. Van Loo gaat verder met ‘een onontgonnen stukje geschiedenis van de Nederlandse luchtstrijdkrachten’, zoals hij het zelf omschrijft. ‘Van de zeventienhonderd Engelandvaarders
In februari 1944 voert personeel van het Dutch 322 Squadron onderhoudswerkzaamheden uit aan een Spitfire op het vliegveld Hawkinge.
Nederlands personeel is ook in dienst bij Britse eenheden zoals het 800 Squadron. Met de Hellcat vliegen ze gevechtsmissies onder andere bij de invasies in 1944 van Zuid-Frankrijk, Kreta en Rhodos.
Op de foto luistert Starink naar professor dr. Amersfoort die de laudatio, motivering en gelukwens uitspreekt. Starink wordt geflankeerd door paranimfen commodore Emile van Duren (l.) en reserve luitenant-kolonel Rolf de Winter. Uiterst links copromotor dr. Jan Janssen. Foto: Willem Helfferich
Vlieger en grondpersoneel van de Fokker D.XXI tonen in de mobilisatietijd – het toestel is nog niet voorzien van oranje driehoeken, maar rood-wit-blauwe roundels – de bescherming tegen een mogelijke gifgasaanval.
1940 DE VLIEGENDE HOLLANDER 14
Om het moreel hoog te houden worden vliegtuigen voorzien van zogeheten ‘nose art’ of namen uit het moederland. Bij het 320 Squadron krijgt de ze Hudson de naam Wageningen op de neus.
B-25 Mitchells vormen niet alleen in GrootBrittannië (foto) maar ook in de strijd in Azië een belangrijk wapen. Vanuit Australië vliegt het 18 Squadron missies tegen de Japanse bezetter.
Nederlands personeel vormt in de oorlog onder andere het 860 Squadron. Met Swordfishes vanaf zogenoemde Merchant Aircraft Carriers beschermen ze konvooien op zee.
1945 15 DE VLIEGENDE HOLLANDER
GESCHIEDENIS
GESCHIEDENIS
die zijn ontsnapt uit door de Duitsers bezette gebied, kwamen ongeveer tweehonderd beroepsmilitairen in de vliegerij terecht. Zestig man van de Marine Luchtvaartdienst (MLD, red.) en honderdtien man van de Militaire Luchtvaart van landmacht (ML, red.) traden in dienst van de Royal Air Force. De
“waterscheiding” in literatuur tussen ML en MLD was er in de praktijk in Groot-Brittannië niet. Zo was ML-personeel gedetacheerd bij het maritieme 320 Squadron, zelfs in pak van de Koninklijke Marine. Het was dus snel duidelijk dat zowel het personeel van de ML als de MLD bij mijn onderzoek hoorde.’
Eenige Wakkere Jongens – Nederlandse oorlogsvliegers in de Britse luchtstrijdkrachten 1940-1945
VOUW VOUW
de koninken redacteur
VOUW
svp rugdikte aanleveren
kErE
wak NI M ‘EEnigE
NI M
jongEns’
logsvliegers Nederlandse oor trijdkrachten in de Britse luchts 1940-1945
‘EEnigE wakk
nders deel n daarbij tegrale nnië. Het van een iren, vrijn riskeerden
Erwin van Loo
ErE jongEns’ Erwin van Loo
Ruim 650 Nederlandse gevechtsvliegers streden tijdens de oorlogsjaren zij aan zij met Britse, Canadese en Australische collega’s in de Britse Royal Air Force en Fleet Air Arm. Onder hen onder andere gerenommeerde namen als Erik Hazelhoff Roelfzema (Soldaat van Oranje) en deelnemer aan The Great Escape Bob van der Stok. Zij dienden bijna allemaal vrijwillig en vielen op door hun hoge moreel en vastberadenheid een actieve bijdrage te leveren aan de bevrijding van West-Europa. Aan vrijwel alle denkbare gevechtsoperaties namen zij deel, met alle risico’s van dien. Uiteindelijk sneuvelden of verongelukten niet minder dan 235 Nederlandse oorlogsvliegers bij de uitvoering van hun taak. Het boek naar aanleiding van het 10-04-13 10:30
VOUW
VOUW
Huilend De grootste eye opener voor Van Loo is: ‘het leven van een oorlogsvlieger lijkt avontuurlijk, glamourous misschien, maar de angst om te sneuvelen regeerde. Dat leerde ik door veel bronnen te raadplegen, dagboeken en brieven te lezen. Want vliegers vertelden dat
VOUW
De eerste straaljager van de luchtmacht is de Gloster Meteor. In juni 1948 komen de eerste exemplaren in dienst op Twenthe. Later gaan ze vliegen bij het 1 Squadron dat omgedoopt wordt tot 323.
1946 DE VLIEGENDE HOLLANDER 16
Ter versterking van de luchtverdediging van West-Europa arriveert het Amerikaanse 512 Fighter Day Squadron in november 1954 op Soesterberg. Vier F-86F Sabres vliegen over een Hollands landschap.
proefschrift van Erwin van Loo met ISBN978946105926, is uitgegeven door uitgeverij Boom in Amsterdam onder auspiciën van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Het boek van 515 pagina’s kent na een inleiding een verdeling in zeven hoofdstukken, gevolgd door een conclusie, nawoord, bijlagen, noten, samenvattingen Engelstalige samenvatting. Een bronnen- en literatuurlijst, evenals een afkortingenlijst , personenregister en illustratieverantwoording completeren het boek. De paperback op formaat 17x24 cm telt – inclusief de omslag – ruim 150 foto’s en afbeelding in zwart-wit en ruim 25 in kleur. Het boek kost € 34,90. Kijk voor meer informatie op de site van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.
Geleide wapens doen hun intrede in 1960. Als eerste de Nike Ajax, al heel snel gevolgd door de Nike Hercules (foto). Later komt er aanvulling in de vorm van de HAWK. Een luchtmachtbewaker houdt de wacht op de Tweede Groep Geleide Wapens.
zelf in gesprekken niet. In interviews over zo lang geleden worden ze selectief in wat ze vertellen, kunnen of willen herinneren. Herinneringen vervagen, vervormen. Veel familieleden die ik sprak gaven ook aan: “mijn vader sprak er nooit over”. Ik had dan ook wel meer willen kwantificeren in hoeverre psychologische problemen in WO II zijn ontstaan. Nu zou dat PTSS heten. Zo was er een vlieger van 320 Squadron. Met die eenheid moest hij het bombardement op Breskens uitvoeren waarbij tweehonderd burgers omkwamen. Hij vertelde het huilend tijdens het interview. Hij vond het heel erg en had er vreselijk veel moeite mee dat te verwerken. Het is heftig om mee te maken hoezeer de die oorlogsperiode nog doorwerkt, zelfs tot tientallen jaren later. Er zijn heel veel aanwijzingen dat velen geestelijke problemen hadden. Het is echter niet geregistreerd. Het personeel waaierde na het conflict uit over de hele wereld. Oorlog is ellende, daar ben ik nu nog meer van doordrongen. Het druipt er af en toe vanaf. Het druipt er af ten toe vanaf. Je bent negen dagen getrouwd en je sneuvelt als jonge man. Je vrouw zwanger en je kind groeit op zonder vader. Ook dat werkt dus door tot op de dag vandaag.’ Trots Op 15 november promoveert Van Loo. ‘Ik heb duizenden uren aan onderzoek en uitwerking besteed. Heel hard gewerkt, maar stressvol
Het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman arriveert in juli 1960 met twaalf Hawker Hunters en twee Alouette II’s in Biak voor de luchtverdediging van Nederlands Nieuw-Guinea.
Van Loo krijgt op de Universiteit van Amsterdam zijn bul uit handen van dr. Ben Schoemaker, eveneens verbonden aan het NIMH. Hij zegt over het proefschrift: ‘Je ziet dat het met liefde is gemaakt. Je kunt het beschouwen als een monument voor een kleine maar bijzondere groep Nederlandse militairen.’ Rechts promotor prof. dr. Herman Amersfoort en copromotor dr. Jan Jansen. Links paranimf luitenant-kolonel Paul van Harten. Foto: Azarja Harmanny
was het niet, want ik vind het leuk. Het grootste pluspunt vind ik dat het heroïsche beeld van oorlogsvliegers is bijgesteld. Bijna negenhonderd oorlogsvliegers, onder wie het overgrote deel vrijwilligers, hebben dienstgedaan. Van hen namen 650 deel aan gevechtsoperaties. Zij hebben enorm hun nek uitgestoken en leidden een leven waarin ze werden geregeerd door angst. En de ML en de MLD hebben een oorlogsgeschiedenis waarop
Ook de Marine Luchtvaartdienst vliegt in Nieuw-Guinea. Als tijdelijke vervanger voor de Martin Mariner is de C-47 wederom in dienst genomen. Deze worden later vervangen door Neptunes.
ze met trots mogen terugkijken. Niet alleen vooruitkijken naar de toekomst. Kwantitatief was de Nederlandse bijdrage zeer klein, want RAF bestond eind WO II uit ongeveer een miljoen mannen en vrouwen. Maar misschien iets meer respect voor deze mensen zou op z’n plek zijn. Dat is niet zozeer een oproep, maar er wordt in de Nederlandse samenleving nog wel eens lichtzinnig over – deze – militaire inzet gedacht.’
Het huidige Air Operations Control Station Nieuw Milligen in vroeger tijden. Op de foto de Franse ARES 3-D radar. Sinds 1978 is de radar voorzien van een beschermende bol.
1962 17 DE VLIEGENDE HOLLANDER
GESCHIEDENIS
GESCHIEDENIS
De opbouw van de Nederlandse luchtstrijdkrachten 1945-1973
Politieke onwil en de stijgende lijn van de luchtmacht Met een HBO-tekenopleiding staat Quirijn van der Vegt een paar jaar voor de klas. Maar hij wil wat anders en start een studie geschiedenis in Leiden. In zijn vierde jaar benadert het NIMH hem of hij een promotieonderzoek wil verrichten naar de opbouw van de Nederlandse luchtstrijdkrachten. ‘Dat sloot heel erg aan bij mijn masterscriptie over de integratie van de Nederlandse luchtverdediging binnen het NAVO bondgenootschap.’ Na WO II moet de Nederlandse luchtmacht compleet worden opgebouwd. Dat gebeurt deels met de ‘erfenis’ van de strijd tegen Duitsland en Japan, en deels met nieuw gevormde eenheden. ‘Van niets naar een uit de kluiten gewassen luchtvloot,’ zegt Van der Vegt, ‘kwantitatief goed, kwalitatief aanvankelijk minder. Het Mutual Defense Assistance Program waarmee Amerika de Europese strijdkrachten helpt wederopbouwen, heeft een enorme impact op de vorming van de
Op 12 december vliegen de eerste F-104 Starfighters van Fokker naar Twenthe. Ze dienen daar als sleutelkist. Het volgende jaar begint het type aan zijn operationele loopbaan.
1963 DE VLIEGENDE HOLLANDER 18
Hoogtepunt In zijn onderzoek laat Van der Vegt de Marine Luchtvaartdienst (MLD) en Groep Lichte Vliegtuigen (GPLV) buiten beschouwing. ‘De MLD valt onder de Koninklijke Marine. De GPLV stond onder operationeel bevel van de KL, ook al werd het gevlogen en onderhouden door de KLu. Daarnaast heb ik de nadruk gelegd op operationele onderdelen, niet op transport. De KLu vliegt vanaf 1960 met de F27, maar het krijgsmachtdeel staat niet achter de aanschaf van dit type dat door de politiek is opgedrongen. Ook de geleide wapens zijn initieel een blok aan het been. “Wat moeten we er mee?” Toch werkt er uiteindelijk zo’n vijfduizend man personeel. Een aanzienlijk deel van de totale luchtmacht die op het hoogtepunt in de jaren 1967/68 liefst 28.500 man en vrouw personeel telt, inclusief burgerambtenaren.’ Behalve het opdringen van de F27 vindt Van der Vegt ook het hoofdstuk Korea bijzonder. ‘De marine en landmacht gingen naar dit conflict, maar waarom de luchtmacht niet? De insteek was om Thunderjets te sturen. Twintig vliegers hadden zich al als vrijwilliger
aangemeld, maar om diverse redenen lukte uitzending toch niet. Daarna is wel geprobeerd om kleinere groepjes personeel onder te brengen bij Amerikaanse eenheden die de Nederlanders wilden ontvangen. Het kwam uiteindelijk niet verder dan twee waarnemers.’ (Voor meer over Korea, zie pagina 34-37, red.)
Alles vertellen Van der Vegt die sinds 2012 in vaste dienst van het NIMH is, gaat van vier jaar promo-
tieonderzoek uit, een standaardperiode voor een proefschrift. ‘Ik heb alleen zo’n half jaar vertraging opgelopen door het meeschrijven aan een boek over de geschiedenis van de vliegbasis Leeuwarden. Verder kon ik er voltijds aan werken.’ Door zijn masterscriptie die al een deel van de materie omvat, begint Van der Vegt aan het project met voorkennis. ‘De keuze voor het eindjaar 1973 ligt misschien niet direct voor de hand. Waarom bijvoorbeeld niet de gehele Koude Oorlog erin meegenomen? Initieel was het idee 1950-1970 te beschrijven omdat iemand anders al 1945-1950 voor zijn rekening zou nemen – een hele dynamische periode. Dat onderzoek is er nooit gekomen. Bovendien kregen in 1973 een paar zaken hun beslag. De samenvoeging van Commando Luchtverdediging en het Commando Tactische Luchtstrijdkrachten was afgerond, net als die van het Commando Luchtmacht Opleidingen en de Depots Materieel Luchtmacht tot het Commando Logistiek en Opleidingen. Daarnaast was de invoering van de NF-5 compleet en kwam geld beschikbaar voor de aanschaf van de vervanger van de F-104.’
Weinig politieke wil De periode die Van der Vegt onderzoekt, is er een waarin kans op escalatie groot is. ‘Je merkt dat dreiging wel degelijk serieus is, ook al lijkt de KLu in rustiger tijden meer op een vredesorganisatie. In perioden van crises zoals Cuba en Suez, is die dreiging ook echt reëel en piekt de KLu naar hoog operationeel niveau. Confrontaties blijven uit maar soms wordt de spanning het Nederlands personeel – ogenschijnlijk – te hoog. Aan het einde van de Suez-crisis, november 1956, landt een Meteor-vlieger op Soesterberg. Tijdens het aanvliegen neemt hij onbedoeld het gemeentehuis van Leusden met 20 millimeter granaten onder vuur. Maar ondanks de dus soms zeer realistische dreiging, duurt het steeds weer lang voordat de door
Van der Vegt promoveerde op 25 september. Hier staat hij met zijn bul op de trap van het Academiegebouw van de Universiteit van Utrecht, te midden van promotores professor dr. Hoffenaar (direct links van hem) en professor dr. Hellema (vierde van rechts). Foto: Azarja Harmanny
‘Dat Uwe Majesteit de gelegenheid heeft gevonden persoonlijk dit vaandel uit te reiken vervult ons met trots en dankbaarheid’, alsdus Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten Wolf bij de ceremonie op 15 mei 1965.
De helikopter doet bij de luchtmacht zijn intrede in 1955, bij de Marine Luchtvaartdienst al in 1951. De Alouette III stroomt vanaf 1964 in en is, vijftig jaar later, met vier exemplaren nog steeds in dienst.
De Nederlandse bijdrage aan de snel inzetbare strijdmacht van de NAVO, de ACE Mobile Forces, bestaat een tijd lang uit het 314 Squadron. Hier oefent het met de NF-5 in Noorwegen.
De F-27 wordt vanaf 1960 de vervanger van de C-47. Het is echter niet de keuze van de luchtmacht. Toch doet het vliegtuig vele jaren trouw dienst voor militaire doeleinden, maar ook hulpvluchten.
Eind jaren zeventig ziet de NAVO het belang van Airborne Early Warning and Controltaken. Het bondgenootschap schaft daarvoor achttien E-3A Sentry’s aan. Ook Nederlands personeel werkt op en vliegt met dit toestel.
luchtmacht. De vulling van het Commando Tactische Luchtstrijdkrachten is door dit MDAP goed afgedekt. Voor het Commando Luchtverdediging moet Nederland zelf zorgen. Het stoppen van het MDAP heeft een evenzo grote invloed. Dat zie je heel erg bij het aanschaffen van de F-104. Vanuit het MDAP worden er 25 geleverd. Nederland koopt er zelf nog 95 bij, maar dat terwijl de eerste plannen uitgaan van tweehonderd stuks… Daarom zijn de Thunderstreaks bij 314 en 315 langer aangehouden. Ook bleef een squadron Hunters langer in dienst totdat de HAWK luchtverdedigingsraket operationeel was.’ Toch wordt de kwaliteit van de luchtmacht in de loop van de jaren steeds beter. ‘Met de F-104 komt Nederland in de categorie B, later met de F-16 zelfs in categorie A. Logistiek is echter, net als vandaag de dag nog, een bottleneck. De gereedheid is soms bedroevend laag, tot slechts dertig of veertig procent.’
1989 19 DE VLIEGENDE HOLLANDER
GESCHIEDENIS
Nederland aan de NAVO beloofde luchtmachtorganisatie ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De politieke wil is er gewoon te weinig. Dat is een terugkerend fenomeen.’ Onder begeleiding van promotor prof. dr.
GESCHIEDENIS
Jan Hoffenaar en copromotor prof. dr. Duco Hellema stelt Van der Vegt uiteindelijk een lijvig onderzoek en daarmee boekwerk samen. ‘In Take Off dat de stijgende lijn van de luchtmacht symboliseert, kreeg ik de ruimte
om vrijwel alles te vertellen wat ik wilde. Het is een mooi toeval dat dit boek en de twee anderen in 2013 verschijnen. Het is niet zo gepland, maar past natuurlijk prachtig in het jubileumjaar van de luchtmacht.’
Take-off – De opbouw van de Nederlandse luchtstrijdkrachten 1945-1973 Dankzij Amerikaanse militaire hulp konden de Nederlandse luchtmacht in de jaren vijftig uitgroeien tot een zelfstandig krijgsmachtdeel met negenhonderd vliegtuigen. Door die hulp richtte de Koninklijke Luchtmacht zich sterk op de Verenigde Staten. De grootschalige wapenhulp betekende wel dat Nederland na de stopzetting daarvan begin jaren zestig, alle Defensiematerieel zelf moest kopen. Toen bleek dat het onmogelijk was een luchtmacht van die grootte te betalen. In de jaren die volgden na de toetreding tot de NAVO, wist de luchtmachtleiding veel voor elkaar te krijgen door te wijzen op de sleutelrol die de het bondgenootschap aan het luchtwapen toebedeelde. Ook speelde de luchtmacht in op de regeringswens de nationale (vliegtuig)industrie bij de herbewapening in te schakelen. Uiteindelijk waren het echter sociaaleconomische en financiële argumenten die de doorslag gaven bij de aankoop van nieuwe vliegtuigtypen en niet de wensen van de Luchtmachtstaf of de NAVO.
Een duidelijk voorbeeld van het einde van de Koude Oorlog was het bezoek van twee Russische Su-27’s aan Leeuwarden in 1993. Een ervan vliegt in formatie met een F-16B van het lokale 323 Squadron een F-15A van het Amerikaanse 32 FS op Soesterberg.
1990 DE VLIEGENDE HOLLANDER 20
De koude oorlog is voorbij en een hete dient zich meteen aan; Irak valt Koeweit binnen. Nederland steunt de internationale gevechtsmacht met onder meer met de uitzending van Patriots in Operation Wild Turkey in Turkije en Operation Diamond Patriot in Israel.
Het boek naar aanleiding van het proefschrift van Quirijn van der Vegt met ISBN9789461055705, is uitgegeven door uitgeverij Boom in Amsterdam onder auspiciën van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Het boek van 519 pagina’s kent na een inleiding een verdeling in vier hoofdstukken, gevolgd door een conclusie, epiloog, nawoord bijlagen en Engelstalige samenvatting. Lijsten van geraadpleegde bronnen- en literatuur, afkortingen, organogrammen en tabbellen, een register, illustratieverantwoording en een CV completeren het boek. De paperback op formaat 17x24 cm telt inclusief de omslag en in drie katernen 34 foto’s en afbeelding in zwart-wit en vijftien in kleur. Het boek kost € 34,90. Kijk voor meer informatie op de site van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.
Voordat de eigen AH-64D worden afgeleverd, doet de KLu met van Amerika geleasde AH64A’s ervaring op, onder andere in 1998 en 1999 in Bosnië. Op de foto een toestel van het 301 Squadron op de vliegbasis Tuzla in Bosnië.
Twee keer verhuizen F-16’s, ondersteunt door de KDC-10’en van het 334 Squadron naar Manas in Kyrgizië. Het bijtanken van de F-16’s door de tankers is essentieel om operaties boven Afghanistan te kunnen uitvoeren.
Tijdens de uitzending van het 300 Squadron in 2007 worden de Cougars ingezet bij overstromingen in Afghanistan. De toestellen redden vele burgers het leven, waarbij de helikopters soms tot de bodemplaat in het water moeten hangen.
Bewapeningpersoneel op Amendola werkt zich in de zomerhitte in het zweet om de verlangde projectielen aan te leveren voor de Nederlandse en Belgische F-16’s van de Deployable Air Task Force.
Na twee keer op Manas in Kyrgizië, verhuizen de Nederlandse F-16’s van de Air Task Force naar Kabul International Airport in Afghanistan. Daarna is Kandahar thuishaven en de laatste jaren Mazar-e-Sharif.
De levenslijn naar bijvoorbeeld Tarin Kowt in Afghanistan wordt onderhouden door de C-130’s van eerst 334 en later 336 Squadron. Ze vliegen vanaf Kabul, Kandahar en Camp Mirage.
Vrij onverwacht komt in juni 1993 de aankondiging dat het 32 Fighter Squadron wordt opgeheven wordt. 1400 Amerikanen met gezinnen vertrekken, net als achttien F-15A en B’s. Generaal Heinz Manderfeld nam op 13 januari 1994 afscheid van de laatste F-15’s. Op 19 april wordt het squadron officieel opgeheven en op 29 september gaan de laatste Amerikanen terug naar huis.
Vanaf oktober 1999 onderhoudt het 299 Squadron op de Duits-Nederlandse helikopterbasis Toplicane in Kosovo een Bölkow-detachement. Als onderdeel van de Kosovo Force opereerden ze daarvoor al vanuit Farke in Albanië, dat aanzienlijk verder van het operatiegebied lag.
Begin jaren 2000 ondersteunen zowel het 298 Squadron met de CH-47D als de Marine Luchtvaartdienst met de Lynx de United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea. De basis is Dekemhare, op veertig kilometer van Eritrese hoofdstad Asmara.
2013 21 DE VLIEGENDE HOLLANDER
EVENEMENT
EVENEMENT
Wervingsevenement geeft jongeren ervaring mee
Glimmende ogen bij Techbase Ruim vijftienduizend jongeren bezochten op zes november het door Defensiebrede techniekfestival Techbase in Amsterdam. Met dit wervingsevenement pakt Defensie het tekort aan technisch personeel aan, want de behoefte aan techneuten zal de komende jaren sterk groeien. De luchtmacht geeft op Techbase mogelijk toekomstige techneuten een kijkje in haar hightech wereld. ‘Sleutelen aan een Cougar-motor van zestienhonderd pk’, zegt luchtmachter sergeant 1 Bram Baardse. ‘Als ik dat vertel, gaan die oogjes spontaan glimmen.’
Het industrieterrein NDSM-werf in Amsterdam is speciaal voor de spectaculaire techniekdag van Defensie omgetoverd in een militaire basis. Overal op het terrein staat militair materieel van de verschillende technische vakgebieden binnen de krijgsmacht. Bezoekers mogen er van dichtbij naar kijken én aankomen. Voor de meeste jongeren is het de eerste keer dat ze in het ‘echt’ defensiespullen zien. ‘Dat ding is toch van televisie’, zegt een jongen, wijzend op een demoversie van het Patriot-luchtverdedigingssysteem. Launcher crew member korporaal 1 Ramon Kessels lacht. ‘Dat heb ik vandaag vaker gehoord’, vertelt hij. ‘Soms blijft het daarbij, maar als ze echt geïnteresseerd zijn, vragen ze verder.’
Tekst: Tweede luitenant Johanna van Waardenberg | Foto’s: Hans Lebbe
Zelf ervaren Dit doen de bezoekers niet alleen bij de opstelling van de Patriots. Verderop bij een Cougar staat een groep jongeren te kijken. Ze vragen naar de pk’s van de motoren en welke opleiding ze nodig hebben
Het Techbase-avontuur begon voor de bezoekers in de briefingtent. Vanaf deze locatie trokken zij over het Amsterdamse industrieterrein.
DE VLIEGENDE HOLLANDER 22
Presentatrice Merel Westrik stelt tijdens de masterclass van Techbase André Kuipers vragen over zijn technische achtergrond. De oud-luchtmachter vindt het belangrijk dat techniek steeds meer aandacht krijgt.
om er uiteindelijk zelf aan te mogen sleutelen. De interesse die de bezoekers tonen is bijzonder. Projectofficier Techbase kolonel Harold de Jong zegt dat dit vooral komt door het interactieve karakter van het wervingsevenement. ‘De jongeren een ervaring meegeven. Dat is wat we vandaag doen. Een saaie voorlichtingsbeurs waar ze vooral moeten luisteren en niks mag, werkt niet. Ze moeten zelf dingen uitproberen.’ Daarvoor zorgen de zogenoemde challenges. De bezoekers kunnen een speciale Techbase app downloaden waarmee ze toegang krijgen tot een routekaart en een to do-lijst. De Jong: ‘Zo doorlopen de toekomstige techneuten op een gestructureerde wijze alle activiteiten. Ze krijgen zo een beeld van de verschillende technische functies bij heel Defensie: van een wiel vervangen van een terreinwagen tot sleutelen aan een F-16.’ Stoere F-16’s Volgens wapentechnicus sergeant 1 Dennis Bals is de actieve opzet van Techbase inderdaad een groot succes. ‘Ze zijn echt enthousiast. Ik hoor ze tegen elkaar zeggen hoe cool en gaaf ze het vinden. Ik sta hier bij de F-16’s en geef uitleg over de wapensystemen. Ze tonen oprecht interesse en dat maakt het ook voor ons leuk. In vergelijking met de Luchtmachtdagen stellen bezoekers hier veel meer vragen over mijn werkzaamheden.’ De vijftienjarige Boy Huizen is één van hen. Samen met een klasgenootje kijkt hij naar een F-16. De VMBO’er kwam met zijn complete klas naar Techbase. ‘Ik weet nog niet precies wat ik later wil doen’, zegt hij. Maar één ding is duidelijk; de F-16’s vindt hij het stoerst. ‘Ik denk dat ik F-16 piloot ga worden en als dat niet kan, word ik wel onderhoudsmonteur’, zegt hij vastberaden.
Specialist bewapening sergeant Remco Bogaerts van het 133 Squadron van het Logistiek Centrum Woensdrecht geeft de bezoekers uitleg over de Laser Guided Training Round onder de vleugel van de F-16.
Ieder krijgsmachtdeel had op de NDSM-werf eigen unieke technische activiteiten voor de bezoekers.
Sergeant 1 Jasper Bruul van het 300 Squadron was tijdens Techbase druk in de weer met het beantwoorden van vragen over de Cougar.
Bezoekers konden meedoen aan verschillende activiteiten die door de krijgsmachtonderdelen georganiseerd waren.
Jonge techneuten monteren lopen van een F-16 boordkanon, slechts één van de vele activiteiten voor de bezoekers.
23 DE VLIEGENDE HOLLANDER
INTERVIEW
Voormalig BDL en CDS Berlijn over bestaanszekerheid, beknibbelen op budgetten, belangrijke bijdragen en de BV Nederland
INTERVIEW
Uw vader was luchtmachtmilitair in de een andere periode dan u. Hoe anders was die tijd met de uitdagingen en dreigingen van toen? ‘Mijn vader verliet als generaal-majoor de luchtmacht in 1969 als eerste nieuwe Commandant Tactische Luchtmacht. In die jaren zestig had je andere vraagstukken. In het decennium ervoor had je de vorming van de NAVO en het Warschau Pact; twee machtsblokken die alles in het werk stelden om elkaar af te schrikken. Nooit is er een echte confrontatie geweest, maar er was wel constante dreiging. Om de afschrikking reëel te houden, is een behoorlijk hoge tol betaald. Er waren bijvoorbeeld veel ongelukken, vooral in het eerste decennium na WO II: dertig vliegtuigen per jaar verliezen met geregeld hetzelfde aantal mensen. Maar daarna zeker ook, bijvoorbeeld met de F-104 en zelfs nog in de beginjaren van de F-16. Het was de prijs die we als luchtmacht betaalden, waarvan de samenleving vond dat het acceptabel was. Het grootste struikelblok in die tijd was niet een personeelstekort – geld evenmin. Jaarlijks besteedde de overheid, zoals binnen de NAVO afgesproken, een vast percentage van het Bruto Nationaal Product (BNP, red.). Bij het materieel hield je goed in de gaten wat je tegenstander kon. Je zorgde dat wat wij aan materieel hadden voldoende afschrikwekkende werking had.’
Waren de vraagstukken over de krijgsmacht in die tijd werkelijk anders of zitten daarin terugkerende zaken, patronen die de luchtmacht vandaag de dag nog tegenkomt?
Luitenant-kolonel Dick Berlijn als detco op Villafranca van het detachement van onder andere het 315 Squadron (zie staart).
‘Tijdens de Koude Oorlog waren binnen de NAVO afspraken over wat we aan materieel nodig hadden. Voor ons vak kon dat met een mathematische berekening: zoveel Oostbloktanks vroegen om zoveel vliegtuigen, enzovoort. Hoe is die situatie nu? Zo’n concrete dreiging als toen is er nu niet meer. Dat betekent echter niet dat er minder gevaar in de wereld is. Met Defensie stellen we de belangen van de BV Nederland veilig door bewaken van ons eigen land, handhaven van de internationale rechtsorde, veiligstellen van toevoer van strategische stoffen en hulpverlening bieden bij humanitaire rampen of wanneer mensenrechten in het geding komen. Nederland draagt daaraan bij in internationale samenwerkingsverbanden van de EU, NAVO en de VN.
Nederland is een rijk land, het op-één-na rijkste van Europa en zestiende van de wereld, en de vijfde kennis economie. Nederland hoort zich te realiseren dat nemen van verantwoordelijkheid ook daarbij hoort. Nationaal snappen we dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Op Defensiegebied realiseren we ons dat te weinig. Daar waar binnen de NAVO is afgesproken twee procent van het BNP te besteden aan Defensie, gebeurt dat in Nederland al heel lang niet meer. In deze regeringsperiode komt het zelfs onder de één procent uit. Met dat percentage komen we in het rijtje van bijvoorbeeld Bulgarije en Letland. Dan is de vraag “hoe kijken andere landen tegen je aan”? Die positie kan ons land schaden op andere dossiers zoals mensenrechten of klimaat. De vraag is of dat een verstandige ontwikkeling is.’
U bent opgeleid middenin de Koude Oorlog. Voelde u dat als militaire Starfighter-vlieger extra? Daarnaast bent u eind jaren zeventig met enkele collega’s ingezet bij de enige militaire actie met de F-104. Hoe was die voorbereiding daarop en de daadwerkelijke inzet? ‘De Koude Oorlog was zéker tastbaar. Leeuwarden was de basis voor luchtverdediging. Geregeld zaten we een dag binnen, wachtend op de toeter. Als die ging, waren we met de honderdvier in vijf minuten airborne. Zeer stressvol kan ik zeggen, zowel voor vliegers als grondpersoneel. Bij de eerste treinkaping bij Wijster in december 1975 werden drie gijzelaars geëxecuteerd. De vrees was dat dit bij de tweede gijzeling bij De Punt ook kon gebeuren. Het was een moedig regeringsbesluit aan die situatie een eind aan te maken. Waren wij daar als vliegers klaar voor? Je vloog in die tijd elke dag en ik was nog een jonge vlieger. Maar net als met normale vliegoperaties, had ik het volste vertrouwen in mijn formatieleider, dus in die zin was ik er klaar voor. Je naverbrander selecteren, dat wat wij boven de trein moesten doen, is voor jou als vlieger bekend. Het was in ieder geval heel spannend met een zéér hoge verantwoordelijkheid. Deze actie móest slagen. Het kón simpelweg niet mislukken. Deze inzet was van nationaal belang want de rechtsorde was geschonden. Leeuwarden was dichtbij. We moesten binnen zoveel tijd met de F-104 boven de trein hangen. We hebben geoefend boven een trein op
‘Luchtmacht moet vooral in eigen kracht blijven geloven’ Na een lange carrière verliet generaal Dick Berlijn de dienst op 18 april 2008 als eerste Commandant der Strijdkrachten (CDS). Voor de – tevens – voormalig Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten (BDL) echter geen tijd om op zijn lauweren te rusten. Inmiddels is Berlijn al enkele jaren Senior Board Advisor bij adviesbureau Deloitte, met nog steeds een hart voor Defensie én de luchtmacht. Aan het einde van ‘Honderd jaar militaire luchtvaart’ laat hij in tien reacties zijn licht schijnen over de luchtmacht van toen, nu en de toekomst. Tekst: Arno Marchand | Foto’s: uit collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie
DE VLIEGENDE HOLLANDER 24
CDS Berlijn te midden van de operationele commandanten van luchtmacht (luitenant-generaal Hans de Jong) , marine, landmacht (de latere CDS luitenant-generaal Peter van Uhm) en marechaussee.
25 DE VLIEGENDE HOLLANDER
INTERVIEW
INTERVIEW
Na 4331 uren op Villafranca draagt Berlijn in oktober 1993 het commando van het detachement over aan zijn opvolger luitenant-kolonel Dick Bos.
Kolonel Emile van Duren overhandigt BDL luitenant-generaal Berlijn een document uit het JSF-dossier, ook in zijn tijd als bevelhebber al een heikel punt.
De band met zijn personeel is voor Berlijn zeer belangrijk. Als BDL bezoekt hij geregeld operationele onderdelen, zoals het AOCS Nieuw Milligen.
Gilze-Rijen en dat is op Leeuwarden geëvalueerd. We begrepen op een gegeven moment door de politieke uitlatingen dat er een actie aan zat te komen: “er is geen impasse, maar windstilte”. Voor ons was dat een signaal; stilte voor de storm. We startten in het pikkedonker, richting het Lauwersmeer. Het was zeer spannend. Jonge vliegers zijn nu al beter voorbereid dan wij toen, zoveel professioneler. De komst van de F-16 betekende een enorme vergroting van de professionaliteit. Met de Midlife Update en nieuwe wapensystemen als bijvoorbeeld al de AIM-9L – waarmee we voor het eerst een tegenstander “in their face” konden aanvallen in plaats van erachter draaien – alleen maar meer. Het stelde ook strengere eisen aan mens en machine. Personeel is goed getraind, maar beknibbelen op budgetten zet die getraindheid onder druk. Dat is een zorg van niet alleen de KLu maar van alle operationele commando’s. Onze plicht als Nederland is dat wanneer we onze mensen op pad sturen, we ze dan ook de juiste spullen en training geven.’
met het voorbereiden van de oefening Animal Jump naar Soesterberg. Toen de werkelijkheid – inzet boven Bosnië in het kader van Deny Flight – dichterbij kwam, zijn we daarmee gestopt en hebben onze standaardplannen gepakt een aangepast. Bij aankomst op Villafranca dat ons was aangeboden, bleek de basis totaal niet meer ingesteld op 24-uursoperaties. We hebben heel veel moeten improviseren waarbij het personeel veel voor de kiezen kreeg. Het was zeker een stressvolle tijd waarin we veel aanpassingen moesten doen. Ook dat gaat nu volledig anders, veel beter voorbereid. Ten opzichte van die uitzending, zijn inmiddels duizenden aanpassingen gedaan na ervaringen in Italië, Irak, Kirgizië en Afghanistan.’
organisatie. Dat is de rode lijn van al tien, twintig, dertig jaar en langer. Maar we leven in een lastige omgeving van kleinere budgetten en een samenleving die onvoldoende kijk heeft waarvoor Defensie op aarde is. Verkrijgen van voordeel op de vijand is essentieel. Dat voordeel moet je veroveren met systemen die meer kunnen dan de tegenstander, bijvoorbeeld de F-35 en space. Wij, de mens, willen zaken op aarde beïnvloeden: vanaf de grond bereik je x afstand, vanuit de lucht kun je veel verder kijken en kom je veel verder. Space geeft een nog grotere reikwijdte. Maar we gaan echt niet voorbij de zon. Space is kostbaar. We hoeven niet alles te hebben, áls we maar zeker weten dat we er binnen de NAVO of EU over beschikken en er toegang toe hebben. Je moet je geld goed besteden en zorgen voor gegarandeerde toegang wanneer je het nodig hebt. Samenwerking is daarin de sleutel en ja, dat doen we nu al. Maar samenwerking is wel eindig, want je moet het als 28 EU-lidstaten op buitenland- en veiligheidspolitiek wel met elkaar eens zijn. En ik ben bang dat we daar te trage voortgang in maken. Bij ondersteuningssystemen zal het makkelijker gaan – bij gevechtssystemen zéker lastiger. Maar ik juich verdere samenwerking binnen bijvoorbeeld de Benelux toe. We liggen letterlijk en figuurlijk dicht bij elkaar.’
U was detachementscommandant tijdens de eerste uitzending met gevechtsvliegtuigen na de inzet in Nederlands Nieuw-Guinea. Wisten u en uw personeel wat u te wachten stond? ‘We hadden met het 315 Squadron als snel inzetbare luchtmachteenheid ervaring door “Allied Command Europe Mobile Force”. Daarom werden wij aangewezen voor deze uitzending. We waren volop bezig
Boven Bosnië vonden ook de eerste gevechtshandelingen plaats. Was de KLu daar als organisatie klaar voor en was er voldoende voorbereid op het voortzettingsvermogen? ‘Destijds was ik Hoofd Afdeling Jachtvliegtuig Operaties, dus in die hoedanigheid was ik erbij betrokken. We zijn als F-16 vliegers getraind in het afgooien van bommen, dus dat was niet het probleem, ook niet het volhouden. Wat wel een probleem was de hybride Command and Control. Op de grond was het een VN-operatie, in de lucht één van de NAVO en beide waren niet van elkaar en elkaars procedures op de hoogte. De unity of command ontbrak en daar is veel van en over geleerd.’
Hoe kijkt u tegen de KLu van vandaag aan, zowel in personele als materiële zin? En hoe ziet u de toekomst van de organisatie met nieuw materieel en nieuwe uitdagingen zoals space? ‘De luchtmacht is een professionele en steeds professioneler wordende organisatie met veel modern materieel en een steeds modernere Het personeel van het eerste detachement op Villafranca krijgt behoorlijk wat voor de kiezen. Detco Berlijn informeert zijn personeel en smeedt het team.
Wat betekent het aanschaffen van een nieuw gevechtsvliegtuig voor het voortzettingsvermogen of misschien zelfs bestaansrecht van ‘een’ luchtmacht? ‘De aanschaf zegt niets over bestaansrecht, maar wel over bestaanszekerheid. Met de F-35 heeft de KLu een belangrijke rol voor de komende dertig of meer. De investering voor dit jachtvliegtuig doe je namelijk niet om het straks weer af te stoten. Nederland wil een rol blijven spelen met jachtvliegtuigen om naast andere NAVO- of andere partners belangrijk werk te kunnen doen. Met eersteklas materieel belangrijke bijdrage kunnen leveren. Dát is een duidelijk signaal aan de internationale familie van de NAVO, EU en VN.’
Wat is voor u het mooie, maar ook de kwaliteit en het unieke van de luchtmacht, zowel tijdens uw loopbaan als vlieger, maar ook later als bestuurder? ‘Het mooie is overduidelijk de betrokkenheid van mensen en bereidheid te improviseren om KLu er altijd te laten staan. Daarbij is het personeel heel loyaal; het maakt het eigen belang ondergeschikt aan het organisatie belang, het grotere belang. De KLu maakt duidelijk onderdeel uit van het grotere geheel, Defensie en werkt goed met de andere krijgsmachtdelen samen. Dat zie ik heel duidelijk. In mijn tijd als BDL telde de KLu nog vijftienduizend man; nu ongeveer de helft. Dat hoeft niet dramatisch te zijn, maar dan moet de wereld wel veiliger zijn geworden. En dat is niet het geval. Indien de politiek minder geld aan Defensie uitgeeft, moet je je realiseren dat we minder kunnen. Willen we dat, internatio-
DE VLIEGENDE HOLLANDER 26
Op 29 juni 2007 reikt CDS generaal Berlijn aan eerste luitenant Thijs van Dongen het draaginsigne gewonden uit. Hij raakte gewond bij een zelfmoordaanslag net buiten de poorten van Tarin Kowt.
Generaal Berlijn krijgt bij zijn laatste vlucht met de Gulfstream als CDS een taart van het personeel van het 334 Squadron.
naal gezien? Kunnen we bezuinigen? Ja natuurlijk kan dat, als we doen voorkomen dat de wereld veiliger is geworden. Maar dat is dus niet zo. Vergelijk het met bezuinigen op Politie. Als je veronderstelt dat er geen boeven in Nederland zijn kun je de politie opdoeken. Of dat verstandig is? Feit is dat KLu kleiner is en moderner wordt. De luchtmacht moet vooral in haar eigen kracht blijven geloven.’
Is uw blik op het luchtwapen veranderd in uw tijd als CDS? ‘Zéker niet. De luchtmacht is een onderdeel van Defensie, een wezenlijk onderdeel. Maar de KLu is geen doel op zich. Mijn visie daarop is niet veranderd. Mijn verantwoordelijkheid als CDS ten opzichte van die als BDL wel. Als CDS zorg je voor samenhang binnen Defensie, nu en in de toekomst. Je moet Defensie neerzetten die ertoe doet. Soms krijgt het ene commando meer aandacht, dan weer het andere. Om het maar in voetbal termen te zeggen: Als de spits scoort moet je als verdediger niet lopen klagen over onvoldoende attentie. Wees eens wat groter en gun de andere hun succes.’
Wat waren in uw CDS-tijd echt struikelblokken en heeft u daarin naar tevredenheid resultaten bereikt? ‘Die tijd werd gedomineerd door het einde van de inzet in Irak en onze steeds grotere troepenmacht in Afghanistan. Er was veel zorg om getraindheid van mensen en voortzettingsvermogen van onze operaties. Ook toen was er veel discussie over de F-35. Ik heb destijds veel geïnvesteerd in de relatie met de media en de samenleving in zijn geheel. De luiken van Defensie openen, anders ziet de BV Nederland alleen negatieve nieuwsberichten. Defensie dichter bij de burger brengen, en zo draagvlak creëren, dat was één van mijn speerpunten. En dat zou ik onmiddellijk weer zo doen.’
27 DE VLIEGENDE HOLLANDER
REPORTAGE
REPORTAGE
SHO blij met inzet KDC-10
KDC-10 brengt hulpgoederen naar Cebu
Luchtmacht verzacht leed Filipinos De KDC-10 laat zich midden en eind november van zijn beste kant laten zien. Twee keer voert het 334Squadron een vlucht uit met hulpgoederen van de Samenwerkende Hulporganisaties. Eén doel: het leed van de Filipijnse bevolking, getroffen door de tyfoon Haiyan, te verzachten. Een verslag van de eerste vlucht richting het eiland Cebu, die op donderdag 14 november vertrekt. Tekst: kapitein Jaap Wolting | Foto’s: Keesnan Dogger
Cabin atttendants sergeanten 1 Gerrit van Ooijen (l.) en Paul Spronk overleggen in het laadruim van de KDC-10 met Addie Bom en Laura Westendorp van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO): ‘Meteen na de tyfoon kwamen we in actie om hulp goederen te sturen’, zegt Westendorp. ‘Met Buitenlandse Zaken en Defensie zijn we om de tafel gaan zitten en vervolgens werden alle goederen aangemeld bij de VN. Doe je dat niet, bestaat de kans dat alle landen met bijvoorbeeld tentzeilen komen aanzetten. Het is fantastisch om te zien hoe snel en soepel Defensie deze operatie heeft laten verlopen.’ deze operatie heeft laten verlopen.’
Het is schemerdonker op vliegbasis Eindhoven. Zwaailampen van voertuigen die dertig ton hulpgoederen in de ‘Jan Scheffer’ tillen, werpen grillige schaduwen op het asfalt. Een snijdende wind waait over de baan als vaderlandse pers vragen afvuurt aan de crew die op het punt staat te vertrekken. Kapitein Gert-Jan Dekker, Hoofd Cargo Handling, kruipt nog wat dieper in zijn warme jas. Zijn mensen werkten de hele nacht door om alle goederen van de Samenwerkende Hulporganisaties op vliegtuigplaten te laden. Het kostte geen enkele moeite ze motiveren, vertelt Dekker. ‘Bij klussen als deze kan ik zonder meer rekenen op inzet en begrip. Je verzacht daadwerkelijk het leed aan de andere kant van de wereld. This is for real!’ Volgens majoor gezagvoerder Erik Boekelman is de opdracht geen simpele klus. Geboeid kijkt hij toe als de laatste vliegtuigplaten in ‘zijn’ kist worden geladen. ‘Wat we gaan doen, is pittig. We leggen grote afstanden af en vliegen twee keer door de nacht. Omdat deze klus zo bijzonder is, werken we met een versterkt team. Drie vliegers, twee flight engineers, twee loadmasters, drie technici, drie cabin attendants
en twee mannen van KLu-cargo. Toen ik vanmorgen de briefing voor de crew afsloot, vertelde ik ze dat het zwaar wordt, maar dat we voor het goede doel gaan!’ Van de grond Naast luchtmachtpersoneel vliegen ‘externen’ mee naar de Filipijnse eilanden die te maken kregen met de verwoestende impact van de tyfoon Haiyan. Medewerkers van de Samenwerkende Hulporganisaties en journalisten van de NOS, Radio 1 en het ANP zoeken een plekje in het passagiersgedeelte. Zo ver mogelijk naar achteren, want met dertig ton hulpgoederen en tienduizenden liters brandstof is het voor de vliegers een hele kluif om de wielen van de grond te krijgen. Boven Oostenrijk bekijken de loadmasters sergeant-majoors Lodi Ruzette en Jurgen Pompe de lading. Zeilen, medische kits, lampen en jerrycans; het staat allemaal als een huis, kan geen kant op. Pompe knikt, loopt dan naar de ruimte achter de cockpit. Tussen twee slokken koffie door vertelt hij dat hij vanochtend al om vijf uur bij cargo
De staart van de KDC-10 van het 334 Squadron toornt hoog boven de medewerkers op het platform uit. Loadmasters Ruzette (l.) en Pompe begeleiden een lading hulpgoederen uit de buik van de ‘Jan Scheffer’.
Gezagvoerder majoor Erik Boekelman in de cockpit van die KDC-10 onderweg naar Mumbai. De tweede hulpvlucht naar Cebu verliep via China.
DE VLIEGENDE HOLLANDER 28
29 DE VLIEGENDE HOLLANDER 28 DE VLIEGENDE HOLLANDER
REPORTAGE
Flight engineer adjudant Jan van den Heuvel in de weer met de zogeheten cruise performance monitoring calculator.
handling was. ‘Ik wilde de gewichten van de opgebouwde platen vracht bekijken. Daarna ben ik naar het vliegtuig gelopen voor mijn pre-flight, waar ik 2,5 uur de tijd voor heb. Ik inspecteer dan alle vrachtruimtes van de KDC-10, de emergency equipment en de werking van de deuren. Daarnaast maak ik een berekening van het gewicht van het vliegtuig voor het zogenoemde weight & balance form.’ Met deze gegevens berekent de flight engineer de take off configuratie van het vliegtuig; flaps, elevator setting, en take-off snelheden. Uren later springt de melding ‘fasten seatbelts’ aan. Jan Scheffer vliegt inmiddels boven Mumbai waar het landt voor een tussenstop. NOSverslaggever Jeroen Wollaars kijkt verdwaasd op. Hij ligt gestrekt op vijf stoelen. Na de landing kunnen jassen en mutsen gerust achterblijven in de KDC-10. Als de bemanning de vliegtuigtrap afloopt, heet Mumbai hen welkom met een zeer warme luchtstroom. Twee roofvogels cirkelen boven de passagiersterminal. Dat de luchtmacht een humanitaire missie uitvoert, interesseert de Indiase douane niet. Passagiers en crew; iedereen moet zijn paspoort inleveren in ruil voor een kladje met een stempel. Een afgevaardigde van de Nederlandse ambassade kijkt hulpeloos toe: Dit mogen ze niet eens doen. Die paspoorten zijn eigendom van Nederland.’ Ad hoc Na een overnachting rijdt de bemanning de volgende dag met de bus naar het vliegveld. Het krakkemikkige voertuig kraakt, bromt, piept. De nerveuze chauffeur toetert graag en zo veel mogelijk. Mensen op straat springen aan de kant. Eenmaal op de luchthaven gaat majoor Fred Fröhlich op zijn koffer in de schaduw onder de kist zitten. Het ruikt vreemd op de luchthaven; een mix van exotische kruiden, vuil en brandstof. Fröhlich pakt zijn documentenmap en kijkt gezagvoerder majoor Nico Temming aan. Samen bespreken ze de laatste details voor de vlucht naar het Filipijnse Cebu. In de bus had gezagvoerder Boekelman de loadies al gewaarschuwd. ‘Het is nog maar de vraag of ze op het vliegveld van Cebu middelen hebben om de kist te lossen. Waarschijnlijk hebben ze alleen heftrucks, en dat is niet voldoende voor ons.’ Terwijl zweet van voorhoofden druipt, tankt Indiaas personeel de KDC-10 bij. Als Boekelman arriveert, heeft hij ondertussen gesproken met de verkeersleiding en het vluchtplan getekend. Allerlei vragen moest hij beantwoorden, over routes, tijden, et cetera. Maar nog veel belangrijker; hij heeft een slottijd om te kunnen landen op het militaire deel van de luchthaven van Cebu. Via de defensieattaché in Tokyo en een Nederlandse ambtenaar van Buitenlandse Zaken op Cebu. Normaliter worden dit soort zaken weken van tevoren geregeld op Eindhoven. Maar vandaag is alles anders. Ad hoc-werk, en met succes. Boekelman: ‘In ons vluchtplan staat dat we humanitaire hulp leveren. Dat opent deuren.’
REPORTAGE
Gezagvoerder majoor Nico Temming is druk in de weer met gegevens voor het volgende deel van de vlucht, van Cebu naar de Filipijnse hoofdstad Manilla.
Aan de zijlijn, toch in de basis Dock chief sergeant-majoor Peter Brouwer stuurt de specialisten mechanica en avionica aan en is verantwoordelijk voor de technische staat van het toestel. ‘Het feit dat je op stel en sprong vertrekt, is bijzonder. Elke maand werk ik al een weekend. Daar komt deze spoedklus nog eens bovenop. Maar vanwege het speciale doel kan het thuisfront hiermee goed omgaan. Op woensdag hoorde ik dat ik een dag later richting de Filipijnen zou gaan. Ik belde mijn vrouw meteen op. Het was geen probleem. Een uur voor de crew bij de kist aankomt, zijn wij er al mee bezig. Wij wekken hem tot leven. Toen we in Mumbai stonden, hebben we een uur voor vertrek nog een laatste lading peut laten toevoegen. Die dag ervoor leek het erop, dat we met een natte baan zouden vertrekken. Dan mag je kist minder wegen dan met een droge strip. Toen duidelijk werd dat we geen neerslag zouden krijgen, hebben we peut toegevoegd. Met die 15.000 pond konden we een uur langer in de lucht blijven. En dat zou wel eens heel makkelijk geweest kunnen zijn als we in verband met de drukte boven Cebu hadden moeten cirkelen. De kist klaarzetten zodat je kunt vliegen, is onze missie. Voor welk doel maakt niet uit. We hebben achter de schermen meerdere reparaties uitgevoerd. Problemen op het gebied van airco, een van de deuren en een indicator in de cockpit. Als je geen technisch personeel aan boord hebt, houdt het op. Sta je gewoon met je kist aan de grond.’
Met op de achtergrond een toestel van Cebu Pacific Air is de fligthcrew met v.l.n.r. gezagvoerder Nico Temming, copiloot Fred Fröhlich en Flight engineer adjudant Johan Korebrits duidelijk ver van huis. DE VLIEGENDE HOLLANDER 30
Standaard werk, speciaal doel Korporaals Rob Stokman en Jan Willem Witjes van KLu-cargo maken hun handen vuil op de Filipijnen. Het was na de landing op Cebu zaak de spullen zo snel mogelijk van de vliegtuigplaten af te laden, want de meeste moesten weer terug naar Nederland. ‘Het werk is standaard , het doel speciaal. Toen we bezig waren, kregen we hulp van de cabin attendants en de jongens van de technische dienst. Daarnaast waren er veel enthousiaste Filipinos die het prachtig vonden hun handen uit de mouwen te steken. Vooraf waren we gewaarschuwd dat het wel eens moeilijk zou kunnen worden. We hadden namelijk geen idee welke middelen we zouden aantreffen
op het vliegveld van Cebu. Als er geen geschikte voertuigen waren geweest, hadden we bijna dertigduizend kilo goederen met de hand uit de KDC-10 moeten tillen. Met de hand, via de trap. Dat was een rotklus geweest. Maar goed, je wordt niet voor niets twaalf uur voor de vlucht aan de crew geklikt. Ops op Eindhoven had het advies van KLu-cargo om twee korporaals mee te sturen, op het laatste moment meegenomen in het plan. Je komt in een rampgebied en hebt geen idee waarmee je te maken krijgt. Dan is het geweldig om te zien dat je het samen gewoon fikst. Dit was echt een gevalletje vele handen maken licht werk.’
Handjes wapperen 16 november, 03:00 lokale tijd, Mactan-Cebu International Airport. Jan Scheffer landt in het holst van de zwoele Filipijnse nacht. Vanuit de lucht was niets te zien van de schade op de grond. Het is pikkedonker. Toch weet iedereen welk drama zich vorige week op de Filipijnen afspeelde. Meteen na de landing komen Filipinos aan boord voor de gebruikelijke controles. Even later staat ook Jan Willem Wegman van Cordaid tussen de vliegtuigplaten. Hij glundert, zichtbaar blij dat de hulpgoederen zijn gearriveerd. De opluchting is groot. Tegen de verwachting in komen toch high loaders voorrijden om de hulpgoederen te lossen. Lampen flikkeren, tractors komen grommend op gang. Dan opent loadmaster Pompe de buik van de kist. De Filipijnen die buiten staan, kunnen niet wachten om hun handjes te laten wapperen. Met handgebaren en kreten helpen ze de bestuurder van de high loader. De lokale cargo-expert laat de buit zakken. Een andere Filipino zet zijn tractor in de achteruit en maakt langzaam snelheid. Zijn enthousiaste landgenoten schreeuwen iets waardoor de chauffeur op de rem trapt. De plaat met hulpgoederen wordt door een dozijn mannen op de aanhanger geschoven. ‘Weet jij waar we de
platen moeten lossen’, schreeuwt Pompe boven het lawaai uit. Cargo handler korporaal Rob Stokman wijst naar de zijkant van de aankomsthal. Tientallen pallets van Terre des Hommes staan daar ook al te wachten op vervolgtransport. Bedlinnen, operatiegereedschappen, ontsmettingsmiddelen, emmers, lampen, steekwagens.
Loadmaster sergeant-majoor Pompe overlegt op Mumbai met luchthavenpersoneel van Air India.
AVT’er sergeant1 Bart van der Linden inspecteert het neuslandingsgestel van de KDC-10.
Neerlands trots Aan de rand van het vliegveld werken de luchtmachters zich in het zweet. Niet alleen KLu-cargo, maar ook de technici en de cabin attendants. Iedereen wil zijn steentje bijdragen om de hulpgoederen zo snel mogelijk in vrachtwagens te laden. Wegman loopt rond, houdt de boel in de gaten. Of hij bang is dat er wat verdwijnt? Er doen natuurlijk veel verhalen de ronde over plunderaars … ‘Nee, we hebben mazzel. Het stukje vliegveld waar we staan, is nu even van ons. En jullie kist is zo’n beetje de enige die hier in het holst van de nacht landt. Fantastisch om te zien hoe Defensie het hier aanpakt. Ik voel echt een sfeertje Neerlands trots. We regelen het samen, met een glimlach, op een hele professionele manier.’ Als de eerste zonnestralen de landingsbaan raken, gaat Jan Scheffer take-off. Klus geklaard.
31 DE VLIEGENDE HOLLANDER
GESCHIEDENIS
GESCHIEDENIS
Kapitein bd Leo Hendrikx
Volkel ontvangt veteranen, verzetsstrijders en oorlogsslachtoffers WO II
Verdraag elkaar!
Na het uitbreken van WO II vertrekt Leo Hendrikx (89) met twee vrienden naar Engeland waar hij via Spanje, Curaçao, Amerika en Canada aankomt. Na zijn vliegeropleiding in wederom Canada komt hij in maart 1945 in dienst bij het 322 Dutch Spitfire Squadron. Bij zijn vierde of vijfde vlucht gaat het mis. Op 1 april, Eerste paasdag, voert hij met collega’s vanaf het tijdelijke vliegveld Schijndel een ‘armed recce’ uit boven (noord-)oost Nederland. ‘Het was slecht weer en we moesten onder de wolken blijven. Maar boven de linies was ontzettend veel luchtafweer. De meeste lichtkogels vlogen voorbij, maar ineens een enorme klap. De motor valt uit en ik maak bij Zutphen een noodlanding, tamelijk hard. Kist in brand. Mijn nummer 1 vliegt heel laag over me heen. Dat brengt me bij mijn positieven en ik klim uit mijn kist. Mijn nummer 1 wordt ook neergeschoten. Hij wordt de volgende dag bevrijd door de Canadezen. Op die dag verliest “Schijndel” twaalf toestellen. Ik kom als krijgsgevangene in het Duitse Kriegslazaret in Apeldoorn.’ De Canadezen bevrijden hem daar op 13 april. Na de oorlog vliegt hij nog drie jaar bij de luchtmacht en werkt daarna als manager bij Heineken Bier. Tot 1955 is hij nog maandvlieger op de Spitfire en Gloster Meteor. Hendrikx is drager van het Kruis van Verdienste.
Hendrikx wijst in het Operations Record Book van het 322 Squadron zijn laatste op 1 april vlucht aan, waarin hij neerstort en door de eenheid als vermist wordt opgegeven.
Als één van de laatste evenementen van eeuwfeest van de militaire luchtvaart in Nederland, ontving de vliegbasis Volkel een zeer bijzonder gezelschap. Op 13 november kregen veertien veteranen, verzetsstrijders en oorlogsslachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog een rondleiding over de basis. In het gezelschap één van de laatst nog levende Nederlandse Spitfirevliegers, een RAF staartschutter en piloot en twee vliegers van de Duitse Luftwaffe. De bezoekers ervoeren de oorlog allen vanuit verschillende perspectieven. Destijds als vijanden tegenover elkaar, nu als vrienden in Nederland. Tekst: Arno Marchand | Foto’s: Fons Strijbosch
Een paar dagen zijn veteranen, verzetsstrijders en oorlogsslachtoffers bij elkaar voor de jaarlijkse veteranenweek. Centraal staat onder andere de herdenking bij het Monument van Verdraagzaamheid in Haelen. Dat ligt in het Leudal, een gebied tussen Roermond, Venlo en Weert waar in de Tweede Wereldoorlog ruim zevenhonderd mensen van elf naties het leven verliezen. ‘Sinds tien jaar komen bij dit monument veteranen van “beide zijden”, verzetsmensen en oorlogsslachtoffers bij elkaar’, vertelt commissielid Huub Stollman. ‘Daarnaast doen we research, maar het allerbelangrijkste tijdens de veteranenweek is het scholenproject. Daar vertellen onze gasten over wat er destijds is gebeurd en hoe het zover kon komen. We maken leerlingen duidelijk wat verdraagzaamheid is: als we die fakkel aan de volgende generatie kunnen meegeven, hebben wij ons doel bereikt en dragen zij het voor ons verder.’ Kerstkaarten Op Volkel halen de veteranen herinneringen op bij de historische collectie in de Traditiekamer Typhoon. Ook krijgen ze een rondleiding en delen ervaringen met (oud-)medewerkers van de vliegbasis. Het jaarlijks wisselende bonte gezelschap zit overigens niet zomaar bij elkaar aan tafel. ‘Wanneer de “tegenpartijen” van vroeger elkaar voor het eerst ontmoeten, is niet iedereen even enthousiast om bij de voormalige vijand aan tafel te zitten’, zegt Stolmann, tot voor vier jaar docent Engels aan de Koninklijke Militaire School in Weert. ‘Maar het bijzondere gebeurt. Een Nederlandse oud-militair geeft aan niet naast een Duitser te willen zitten. Een jaar later zitten ze dat toch, en nog weer een jaar later schrijven ze elkaar kerstkaarten. Kijk, je kunt niet vergeten wat er is gebeurd en dat willen wij ook zéker niet. Maar je kunt wél vergeven. Verdraag elkaar, dát is ons streven.’
DE VLIEGENDE HOLLANDER 32
Verzetsstrijdster Joke Folmer smokkelt in WO II meer dan driehonderd mensen over de grens onder wie vele geallieerde piloten. ‘Ik had een joods vriendinnetje. Toen zij onderdook, heb ik haar nog huiswerk gebracht. Totdat zij en anderen voor een tientje per persoon werden verraden en opgepakt. Dat maakte me zó kwaad, maar daarmee bereik je niets. In het verzet doe je tenminste wat. Ik begon met pakjes, later werden het mensen en pilotenhulp.’ Als haar verzetsgroep wordt opgerold, krijgt zij de doodstraf. ‘Ik zat zes weken in Einzelhaft in Scheveningen. Met een paperclip kraste ik een kalender en het Wilhelmus in de muur. Ik heb nog altijd een paperclip in mijn portemonnee…’ Dolle dinsdag verhindert haar executie, waarna ze van kamp naar kamp gesleept wordt en uiteindelijk terechtkomt in een gevangenis in het oosten van Duitsland. Daar bevrijden de Russen haar. Folmer is met de Nederlandse Bronzen Leeuw, de Amerikaanse gouden Medal of Freedom en de Britse George Medal één van de hoogst gedecoreerde Nederlandse vrouwen.
Harry Irons | Groot-Brittannië
Willi Desinger | Duitsland,
Harry Irons (89) komt in 1940 op 16 jarige leeftijd in dienst bij de RAF als rear gunner in Lancasters en later Halifaxes. ‘Voor mij een beter toestel, want in geval van nood kon je beter uitkomen. Als je geluk had…’ Irons volbrengt maar liefst zestig missies. ‘In ’43, het slechtste jaar voor Bomber Command, was vijf missies max voordat je werd neergeschoten. De verliezen waren verschrikkelijk. De flak was moordend – schakelde bijna Bomber Command uit. Vijftig tot zestig bommenwerpers stortten per nacht neer. 65.000 collega’s kwamen om. Ik kan niet beschrijven wat we hebben meegemaakt. Na de oorlog kon ik niet meer, maar er was geen erkenning voor ons, alleen een koperen plaatje. We werden als honden behandeld, maar wíj wonnen de oorlog. Toch beschouw ik mezelf als een gelukkig mens.’ Later ontvangt Irons alsnog het Distinguished Flying Cross, een hoge Britse dapperheidsonderscheiding.
Na een korte stationering in Katwijk, van januari tot en met mei 1941, wordt Willi Desinger (90) aan het eind van WO II opgeleid tot Luftwaffe-vlieger. Zonder veel training moet hij met de Messerschmitt BF109K4, de laatste variant van dit vermaarde type, de strijd al in. Hij vliegt voornamelijk aan het Oostfront en schiet hier in 41 vluchten, drie Russische LA-5’s, evenzoveel Yak-3’s en een Boston neer. ‘Ik ben nog steeds begeisterd van vliegen, zoals velen om mij heen. Ik had de pech dat wij destijds op elkaar moesten schieten. Dit, zoals we hier nu met elkaar omgaan heb ik veel liever. Dit is een zeer goed idee van Nederland. Tolerantie is één ding. Daarmee accepteer je de ander. Wij dragen Verstandigung uit. Daarmee proberen we elkaar te begrijpen. Dat gaat een stap vérder.’
33 DE VLIEGENDE HOLLANDER
VERVLOGEN TIJDEN
VERVLOGEN TIJDEN
Vergeten oorlog door wapenstilstand nog steeds niet ten einde
Sea Fury in Korea 2013 markeerde de zestigste verjaardag van de wapenstilstand van de Koreaoorlog. Ook wel de vergeten oorlog genoemd, want vlak na WO II is vrijwel de hele wereld nog bezig met het ruimen van de puinhopen en opbouwen van menig stad en land. Toch was ook dit een strijd waarin een groot deel van dezelfde wereld betrokken was, inclusief Nederland. Bovendien één waarin de militaire luchtvaart wederom een enorme verandering onderging. De helikopter doet zijn intrede en straaljagers nemen de plaats in van propellerjagers. Met die laatste nemen drie Nederlanders nog deel aan de strijd. Tekst: Arno Marchand | Foto: uit collectie Hagdorn
HMS Ocean, een zusterschip van Hr.Ms. Karel Doorman, vertrekt op 16 april 1953 uit Valetta, Malta. Een deel van de bemanning staat conform de zogenoemde ‘Procedure One’ aan dek aangetreden. 16 van de 22 Sea Fury FB.11’s van 807 en zeven van de twaalf Fireflies van 810 Squadron staan ‘geranged’ met bemanningen in de vliegtuigen voor de afscheids-flypast boven Malta. Hagdorn over het vliegkampschip: ‘Als het kraakt, is het goed. Zo niet, dán moet je je zorgen maken.’
De bemanning van het 807 Squadron met direct rechts van het nummer ‘30’ onder de propeller kapitein-ter-zee bd mr. Guus Hagdorn. Staand tweede en vierde van links de andere twee Nederlanders Mulder, en van Crugten. De Nederlanders ervoeren het verblijf bij de Britten ‘in alle opzichten erg plezierig.’
DE VLIEGENDE HOLLANDER 34
Na de wapenstilstand is er voor de Sea Fury-vliegers tijd om te oefenen met andere naties, zoals met de F-86F van de 2 Squadron van de Zuid-Afrikaanse luchtmacht dat 12.067 sorties uitvoerde. Voor de Sabre vlogen de ‘Flying Cheetahs’ met de Mustang; van de 94 verloren ze er liefst 74.
Terwijl de Tweede Wereldoorlog nog nadreunt, is eind jaren veertig een nieuw wereldconflict in de maak. Korea is na de Japanse bezetting opgedeeld in het communistische noorden onder leiding van de Sovjet Unie. Ten zuiden van de 38e breedtegraad krijgt Zuid-Korea in haar anti-communistische opstelling bijstand van de Verenigde Staten. De Noord-Koreaanse regeringsleider Kim Il-Sung besluit daarom ZuidKorea te veroveren. De verrassingsaanval begint op 25 juni 1950 en in zo’n tien weken overloopt het Noord-Koreaanse leger vrijwel volledig het zuidelijke. Slechts een klein deel van het Zuid-Koreaanse leger en snel aangevoerde Amerikaanse eenheden houden stand in het uiterste zuidoosten. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besluit dan tot militaire steun aan Zuid-Korea en brengt een troepenmacht op de been uit Australië, België, Canada, Colombia, Ethiopië, de Filipijnen, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Luxemburg, Nederland, Nieuw-Zeeland, Thailand, Turkije, Zuid-Afrika en uiteraard de Verenigde Staten en Zuid-Korea. De geallieerde opperbevelhebber, de Amerikaanse generaal Douglas MacArthur, slaagt erin met een gewaagde aanval de NoordKoreanen terug te dringen tot aan de noordgrens met China. Dat land wil geen oorlog op eigen grondgebeid en zet massaal ‘vrijwilligers’ in en dringt samen met het Noord-Koreaanse leger de oprukkende geallieerden eind december 1950 terug tot rondom de 38e breedtegraad. Dan volgt ter hoogte van deze grens een periode waarin de oorlog zich voortsleept. De vredesonderhandelingen die al medio 1951 starten, boeken pas na de dood van Sovjetleider Stalin in maart 1953 voortgang. Fijnste propellervliegtuig In die periode vliegt luitenant-ter-zee vlieger der tweede klasse Guus Hagdorn (88) samen met zijn ranggenoten Ernst van Crugten en Jan Mulder op de Hawker Sea Fury FB.11 operationeel boven Korea. Niet met de Nederlandse Marine Luchtvaartdienst (MLD) maar in Britse dienst bij het 807 Squadron vanaf het vliegdekschip HMS Ocean. Het toestel is voor hem bekend, want hij vliegt er sinds begin 1951 op bij eerst het Squadron (VSQ) 860 en later 3 van de MLD. Het is één van de laatste propellerjagers ter wereld, ontwikkeld aan het eind van WO II. ‘Een voor die tijd snel, prettig te vliegen, fraai gestroomlijnd en sterk vliegtuig’, geeft Hagdorn aan. ‘Maximaal 740 kilometer per uur, voorzien van vier twintig millimeter mitrailleurs en we konden bommen, raketten of een combinatie van beide meenemen. Een prachtig ontwerp uit de Hawker-stal en het fijnste
eenmotorige propellervliegtuig waarin ik heb gevlogen.’ Na terugkomst op 17 maart van de voorjaarsreis van VSQ 3 aan boord van een Brits vliegdekschip, komt van de Admirality het verzoek om met spoed drie vrijwilligers af te vaardigen naar Korea. Het trio geoefende vliegers treedt tijdelijk in dienst bij 807 Squadron op de HMS Ocean en vertrekt al op 16 april vanuit Malta. Zo zetten Hagdorn en zijn collega’s koers naar de enorme US Naval Base Sasebo in Japan. Samen met de andere boordeenheid – 810 Squadron met de Firefly Mk.6 – benutten de vliegers de lange reis om veel te oefenen: in 65 graden duikhoek bommen werpen en 20 millimeter strafing runs op een zogenoemde spatschijf, een sleepdoel achter het schip. Front Hun operatiegebied is de Gele Zee en de doelen liggen in het zuidwestelijk deel van Noord-Korea. In het pikkedonker schiet de dekkatapult Hagdorn voor zijn eerste missie vanaf de Ocean. ‘Een nachtkatapultstart had ik nog nooit eerder meegemaakt! Je moet dan onmiddellijk overschakelen op je instrumenten want je ziet niets, behalve de formatielichten van je collega. Maar al snel zie je licht vanuit het oosten.’ Vliegoperaties zijn voornamelijk gericht tegen vijandelijke aanvoerlijnen in het achterland. Dat ziet er in het midden vlak uit met vele sawa’s en riviertjes en aan de west- en zuidkust bergen tot vijftienhonderd meter. Aan het front geven de Sea Fury’s steun aan – vooral – Britse grondtroepen door Chinese en Noord-Koreaanse stellingen te bombarderen, Close Air Support (CAS). ‘Een tactical air coördinator (TAC, red.) die rondvloog in een AT-6, markeerde met rook zo goed en zo kwaad als ging de doelen op de grond. Vanwege het nogal hinderlijke karakter voor de tegenpartij, noemden de Amerikanen het TAC-vliegtuig ook wel Mosquito. Wij moesten binnen drie minuten na “pinpointen” onze aanvallen uitvoeren. Je moest je bij CAS strikt aan de tijd houden, want daarna kwam een volgende aanval vanaf de grond of uit de lucht. Strakke leiding en controle was nodig om elkaar niet in de weg te zitten.’ Bijdrage Ondanks de actie rondom de frontlijn ondervinden Hagdorn en zijn collega’s relatief weinig tegenstand. ‘Wij hebben geen MiG’s gezien. Die zaten noordelijker. Ik ben wel beschoten vanaf de grond, maar niet geraakt. Maar kogels en granaatscherven kwamen akelig dichtbij. Een collega kreeg een splinter door de cockpit over z’n vliegerhandschoen. Die
35 DE VLIEGENDE HOLLANDER
VERVLOGEN TIJDEN
VERVLOGEN TIJDEN
Een Firefly van het 810 Squadron vliegt met de vanghaak alvast uit in ‘primary circuit’ over HMS Ocean. Op het voordek drie Sea Furies, boven de opbouw – het eiland – de S-51 boordhelikopter. Op het achterdek twee Amerikaanse Grumman Avengers voor het afleveren van personeel, post en kleine vracht.
Herdenkingen In Washington is op 27 juli de Korea-oorlog herdacht. Namens ons land legden veteraan Dik Hermans (86) en landmachtattaché kolonel Arie Ooms een krans. In Korea woonden veteranen Hans Visser (83), Jack Fenenga (81) en Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp de grote internationale herdenking in Seoel bij. Ook legden ze een krans bij de VN-begraafplaats in Pusan, de enige ter wereld met 117 Nederlandse gesneuvelden.
had geluk. We verloren wel een Firefly. Het toestel was geraakt, maakte een noodlanding op zee, maar de gewonde bemanning verdronk. Met typisch Royal Navy-ceremonieel zijn hun lichamen op zee “begraven”. Vanaf het vliegdek gingen de zakken met stoffelijke overschotten aan de zee toevertrouwd. Dát was indrukwekkend en aangrijpend.’ Ondertussen gaat de oorlog als een nachtkaars uit. Op het moment dat Hagdorn een bezoek brengt aan het Nederlandse Detachement der Verenigde Naties ‘Bataljon van Heutsz’ aan het front, wordt op 27 juli 1953 in Panmunjeom een staakt-het-vuren getekend. Noord- en ZuidKorea blijven als puinhopen achter. Ieder van de drie Nederlanders maakt tijdens hun uitzending die tot november duurt, ongeveer zestig sorties van gemiddeld twee uur. ‘Ik heb wel het gevoel dat ik een bijdrage leverde aan de strijd, maar je kunt nooit vaststellen wat precies.’
Een succesnummer uit WO II was de F4-U4 Corsair. Ook in Korea deden ze nog veel dienst. In 1951 staan ze samen met AD-4 Skyraiders (achtergrond) op het achterdek van het Amerikaanse vliegkampschip USS Philippine Sea. Foto: Naval History & Heritage Command
DE VLIEGENDE HOLLANDER 36
Nederlandse bijdrage Op verzoek van de Verenigde Naties en onder grote Amerikaanse druk besluit Nederland naast marineschepen ook grondtroepen naar Korea te sturen. De Nederlandse aanwezigheid is internationaal gezien erg belangrijk. De landmacht stelt uit vrijwilligers het Nederlands Detachement Verenigde Naties samen. Van medio
1950 tot eind 1954 dienen 4748 Nederlandse militairen in en om Korea. 123 van hen komen om, drie zijn nog altijd vermist. De luchtmacht heeft aanvankelijk voldoende vrijwilligers voor inzet met de F-84 Thunderjet, maar onder hen een chronische tekort aan officier-vliegers, dus gaat uitzending niet door. Vervolgens ontstaat het plan iedere vier maanden twee vliegers bij een Amerikaanse Thunderjet-eenheid (zie foto van een F-84E van het 9th Fighter Bomber Squadron in 1952) onder te brengen om daar ervaring op te doen en die mee te nemen naar Nederland. De politiek steunt, maar actie blijft uit. Ook een later plan voor vier vliegers strandt om uiteenlopende en soms onduidelijke redenen. Toch zijn twee luchtmachtmilitairen uitgezonden geweest. Op verzoek van de United States Air Force in Europe wijst de luchtmacht kapiteinvlieger-waarnemer F.E Broers en eerste luitenant-vlieger-waarnemer P.R Jolly aan als waarnemer tactische luchtoperaties. Nog acht andere Europese landen krijgen het zelfde verzoek. In dertig dagen moeten ze vertrouwd raken met de ‘tactische doctrines van de USAF-eenheden in gevechtsomstandigheden’. De Nederlanders vertrekken op 11 mei 1951 aan hun reis en komen op 24 mei in Tokyo aan. In totaal zijn ze zeven weken onderweg. Foto: U.S. Air Force
Slachtoffers
Commander Peter Carmichael presteerde als Royal Navy-vlieger tijdens de Koreaoorlog iets heel bijzonders. Op 9 augustus vertrekt hij met nog drie Sea Fury FB.11’s van 802 Squadron vanaf HMS Ocean. Boven het landdoel komen ze in het vizier van acht MiG-15’s. Na diverse draaien komt één MiG vurend recht op Carmichael af. Hij ziet de lichtspoormunitie langsschieten, en vuurt zelf ook een salvo. De MiG flitst voorbij en duikt daarna rokend naar de grond. Het is de enige officiële Britse ‘kill’ van een propellerjager op een straaljager in de Korea-oorlog. Tekening: Wiek Luyken
De R-5 (van rotorcraft) of H-5 (van helikopter) Dragon Fly van de US Air Force was in 1945 één van de eerste operationele helikopters. Het type werd in Korea vooral gebruikt voor aeromedical evacuation. Het bekendste type in die rol is de H-13 uit de serie M.A.S.H (Mobile Army Surgical Hospital). Foto: National Museum of the US Air Force
De bloedige strijd kost Zuid-Korea 450.000 burgers het leven en Noord-Korea niet minder dan 1,3 miljoen. Naar schatting komen anderhalf tot zelfs wel ruim drie miljoen Noord-Koreaanse en Chinese militairen om tegenover een ruim 650.000 ZuidKoreaanse geüniformeerden. De Verenigde Staten betreuren ruim 33.000 doden, de overige veertien VN-landen ruim 4500. Officieel is de vrede tussen beide landen nooit getekend en regelmatig vallen er nog slachtoffers tijdens grensschendingen. Het dieptepunt is in 1961 als 122 VN-militairen sneuvelen. Ook de afgelopen jaren zijn er geregeld incidenten met doden en gewonden. Op 8 maart 2013 zegde Noord-Korea het nietaanvalsverdrag met de zuiderburen op. De spanning duurt dus voort.
Een van de eerste operationeler straaljagers van de US Navy en het US Marine Corps was McDonnell Douglas F2H-2P Banshee. Deze van marinierssquadron VMJ-1, tevens voorzien van (afgedekte) fotocamera’s in de neus, opereerde in 1952 niet vanaf een vliegdekschep maar een landbasis. Foto: Naval History & Heritage Command
Dé Amerikaanse fighter van WO II, de Mustang, was vijf jaar later in Korea verouderd. F-51D’s met haaienbek van het 12th Fighter Bomber Squadron (geel) en 67th FBS (rood) op Chinhae Air Base in Korea in 1951. Foto: National Museum of the US Air Force
Korea is het eerste conflict waarbij straaljagers een grote rol spelen. In lucht is de MiG-15 superieur totdat de North American F-86 Sabre als enige geallieerde toestel daaraan tegenwicht kan bieden. Op de foto het 51st Fighter Interceptor Wing op Suwon Air Base. De officiële eindstand: 792 neergeschoten MiG-15’s versus 110 Sabres. Foto: US Air Force
37 DE VLIEGENDE HOLLANDER
EVENEMENT
EVENEMENT
Krijgsmacht ondersteunt ‘200 jaar Koninkrijk’
Verleden en heden smelten samen
Het aan land brengen van prins Willem Frederik, gespeeld door acteur Huub Stapel, vindt anders dan tweehonderd jaar geleden niet plaats in een roeiboot. Vanwege de te hoge golven is het deze keer een amfibievoertuig van het Korps Mariniers. Eenmaal aan land vervolgt de koning zijn weg naar plein 1813. Met het hijsen van oranje vlaggen en het ontsteken van dito rookpotten wordt duidelijk gemaakt dat de Prins van Oranje is teruggekeerd op vaderlandse bodem.
De Cougar hangt laag boven de Noordzee, gezien de ervaringen tijdens operatie Atalanta tegenwoordig geen vreemde plek meer voor de bemanning. Foto: Marco Ferrageau
Een historisch tafereel anno 1813 ontvouwt zich op het Scheveningse strand. ‘Weg met de Fransen’, schreeuwen honderden figuranten in klederdracht. Duizenden toeschouwers, onder wie koning Willem-Alexander en koningin Máxima, wachten op de landing van erfprins Willem Frederik, de latere Koning Willem I. Met het naspelen van deze historische gebeurtenis wordt het tweehonderdjarig bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden gevierd. Defensie leverde een belangrijke bijdrage. Gouverneur der Residentie en tevens KMar-commandant luitenantgeneraal Hans Leijtens ontvangt prins Willem Frederik, gespeeld door acteur Huub Stapel, bij het monument op Plein 1813. Foto: Wim Salis
Tekst: Tweede luitenant Rosalien van Damme
Na de historische landing toont Defensie een moderne variant aan het publiek, met onder meer het amfibisch transportschip Zr.Ms. Rotterdam, een Landing Craft Utility en RHIB, en NH90 en Cougar. Foto: sergeant-majoor Sjoerd Hilckmann
Mariniers van het 22ste Raiding Squadron geven een demonstratie fastropen vanuit een NH90 op het Scheveningse strand. Foto: Marco Ferrageau
Twee van de drie F-16’s boven de Noordzee op weg naar Den Haag. Foto: sergeant-majoor Arnoud Schoor
Drie F-16’s voeren boven het monument op Plein 1813 een fly by uit met rood-wit-blauwe rook. Foto: Wim Salis
DE VLIEGENDE HOLLANDER 38
39 DE VLIEGENDE HOLLANDER
LEESWIJZER Meer verhaaltjes? - Heb je nog even…
Warplane No.06 – Convair B-58 Hustler
In de immer langer wordende reeks anekdotes uit de luchtvaart, is dit het volgende deel uit de serie van Martin Lewis Publicaties. Dit is het vervolg op ‘Nog één verhaaltje dan…’ uit september 2012. Dat was een succes waarna samensteller oud-luchtmachter Jan Algera nog veel meer verhalen kreeg aangeleverd. In het eerste deel stonden er 195, in deze maar liefst 207 verhalen (zonder inhoudsopgave) van 39 schrijvers. Voormalig Gloster Meteor-vlieger Aart van Wijk leverde zelfs meer dan twintig verhalen aan. En de bronnen zijn nog niet opgedroogd…. De omslag doet vermoeden dat het wederom om een bundel luchtvaartcartoons gaat, maar niets is dus minder waar. Een heerlijk boekje om even lekker terug in de tijd te gaan bij korte verhalen vol humor, spanning en onverwachte wendingen van anderen over de burger- en militaire luchtvaart. (A.M.)
Hofleveranciers voor deze serie is Nico Braas die al vier andere titels op zijn naam heeft staan. Warplane is een leuke serie die kort en krachtig een vliegtuigtype belicht. Daar zitten niet alledaagse types bij zoals deze Convair B-58 Hustler uit de jaren ‘60. Op het eerste oog een kruising tussen een bommenwerper en een jager; één met vier zeer uit de kluiten gewassen straalmotoren onder de vleugel (goed voor Mach 2), dat wel. Het had bij de Amerikaanse luchtmacht een carrière van slechts tien jaar. Deze Warplane-uitgave ziet er net als de andere zeer goed verzorgd uit met prachtig (bewerkt) fotomateriaal en zeer goede graphics. (A.M.)
‘Meer verhaaltjes? – Heb je nog even….’ met ISBN 9789490008147, is samengesteld door Jan Algera en uitgegeven door Martin Lewis Publicaties Uit Vlijmen. De softback op formaat 15x21 cm telt 228 pagina’s met tientallen zwart-wit illustraties. Het boekje kost €14,95 en is onder meer verkrijgbaar via onderstaande websites. Kijk voor meer informatie op www.luchtvaartverhalen.nl of voor alle boeken van Lewis op www.humor.aero.
‘Warplane No.06 – Convair B-58 Hustler’ met ISBN 9789086161669 is geschreven door Nico Braas en uitgegeven door Violaero, onderdeel van Lanasta in Emmen. De softback op formaat 22x27,5 cm telt 48 pagina’s voorzien van Engelse taal en is voorzien van 71 foto’s en twee tekeningen in zwart-wit en twintig in kleur (inclusief de omslag). Het boekje kost €13,95. Kijk voor meer informatie op www. lanasta.com.
Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht – De tijd vliegt Luchtvaart 2014 Jaarlijks brengt Ruud Vos in ‘Luchtvaart’ een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in de militaire en burgerluchtvaart. In editie 2014 (38ste jaargang) beschrijft hij de periode september 2012 tot en met augustus 2013. Na het voorwoord bestaat het boek uit elf ongenummerde hoofdstukken. Op militair gebied zijn de interessant ‘Eerste vluchten’, ‘Nieuwe vliegtuigen’ en ‘Ontwikkeling helikopters’. Het hoofdstuk militaire luchtvaart is uiteraard geheel aan dit onderwerp gewijd. In ‘Ontwikkelingen Nederland’ is een apart deel gewijd aan alle militaire zaken waaronder honderd jaar militaire luchtvaart. Een lijst van bestelde vliegtuigen en een overzicht van het Nederlandse burgerluchtvaartregister maken zoals gebruikelijk het handzame boekje af. Niets nieuws ten opzichte van voorgaande jaren, wel een beknopt en helder overzicht. (A.M.) ‘Luchtvaart 2014’ met ISBN9789060133903 is geschreven door Ruud Vos, en uitgegeven door uitgeverij De Alk BV in Alkmaar. De softback op formaat 15x22 cm telt 176 pagina’s en is voorzien van meer dan honderd kleurenfoto’s. Het boekje kost €17,90. Kijk voor meer informatie op www.alk.nl.
Een fraai fotoboek over de collectie van de Stichting Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht (SKHV), en een klein deel over hoe deze tot stand kwam. Huisfotograaf Ben Ullings tekende voor een groot deel foto’s die door het boek heen van zeer goede kwaliteit zijn. Na het voorwoord is het boek opgedeeld in dertien ongenummerde hoofdstukken, waarvan ‘De vloot’ het grootste deel van pagina’s in beslag neemt. Niet gek, want daarom is het de stichting ook te doen: het in de lucht houden van zoveel mogelijk types van de Koninklijke Luchtmacht van weleer. Daarmee zijn veel kosten gemoeid dus, komt de opbrengst van de boekverkoop geheel ten goede van de SKHV. Naast de inhoud dus een twee goede reden het boek in de boekenkast erbij te zetten. (A.M.)
‘Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht – De tijd vliegt’ met ISBN 9789080899209 is een eigen uitgave van de SKHV. De hardback op formaat 30x21,5 cm telt 128 pagina’s en is voorzien van ruim 300 kleurenfoto’s. Het boek kost € 29,50. Het is te bestellen door overmaking van het bedrag plus € 4,50 verzendkosten op IBAN NL37INGB0674419111. Vermeld wel duidelijk naam en postadres.
Terschelling en de Luchtmacht
Daco Publications 5 – Uncovering the Lockheed (T)F-10G Starfighter
Luchtvaartjournalist Gerrit Boxem stelde een boekje samen over, zoals de titel al aangeeft, de Koninklijke Luchtmacht op Terschelling. Bijna veertig jaar lang gebruikte vele luchtmachten, waaronder de Nederlandse, de range op de uiterste westpunt van het eiland. Ook de SAR is in dit boekje vertegenwoordigd. Boxem schreef het boekje om een leemte te vullen omdat er tot nu toe vrijwel niets over is geschreven. Hij pretendeert niet volledig te zijn maar wil met tien verhalen (zonder inhoudsopgave) en foto’s vooral een beeld schetsen van de jarenlange nauwe relatie tussen de Terschelling en de militaire luchtvaart. En dat doet het. Maar met nog wat meer research zijn vast nog meer verhalen, anekdotes en foto’s te vinden die samen veel uitgebreidere publicatie opleveren. Het onderwerp is er naar. (A.M.)
Als u geïnteresseerd bent in álle ins en outs van de F-104, dan is dit boek een must. Het hele toestel staat van binnen en buiten op de (haarscherpe) foto. Vooral voor modelbouwers een bijzonder handig boekwerk, of misschien wilt u een exemplaar op ware grootte bouwen. In dit boek detailfotomateriaal genoeg van ieder luikje of lampje van Belgische, Duitse en Nederlandse Starfighters. Overigens staan ook complete exemplaren op de foto. Het boek dat al even geleden uitkwam maar pas recentelijk ter redactie verscheen, is het vijfde deel uit de serie die daarvoor de F-16, F/A-18, F-14 en US Navy F-4 belichtte. Een prima verzorgd boek – erg vol door de vele honderden foto’s, maar een aanwinst voor de liefhebber van dit nog altijd vermaarde vliegtuig. (A.M.)
‘Terschelling en de Luchtmacht’ met ISBN 9789491276156 is geschreven door Gerrit Boxem en uitgegeven door Flevodruk in Harlingen. De softback op formaat 24x17 cm telt 41 pagina’s en is voorzien van 26 kleurenfoto’s (inclusief de omslag). Het boekje kost 12,50 en dat is inclusief verzendkosten. Maak voor bestellen het bedrag over op postgiro 3071066 ten name van G. Boxem in Hoogeveen onder vermelding van naam en postadres.
DE VLIEGENDE HOLLANDER 40
‘Uncovering the Lockheed (T)F-10G Starfighter’ met ISBN9789080674707 is geschreven door Danny Coremans en Peter Gordts. De softback op formaat 21x24 cm telt 160 pagina’s, vele honderden kleurenfoto’s en diverse uitklaptekeningen. Het boek kost 34,75. Kijk voor meer informatie, boeken en andere producten op http://ultra.glo.be/daco/.
41 DE VLIEGENDE HOLLANDER
JOUR NA A L
ADVERTORIAL
Vrijwilligers gezocht! Het Militaire Luchtvaart Museum en het Legermuseum zijn gesloten. Maar medio 2014 openen ze gezamenlijk de deuren van een nieuwe toonaangevende en laagdrempelige publiekstrekker, het Nationaal Militair Museum. Dit NMM verrijst op dit moment op het terrein van de voormalige vliegbasis Soesterberg. Het zal straks een belangrijke nieuwe museale trekpleister zijn in het midden van ons land. Het NMM biedt een defensiebrede presentatie met specifieke aandacht voor de collecties van landmacht en luchtmacht. Het museum mikt op 200.000 bezoekers per jaar.
Betaaldata salarissen In 2013 wordt het salaris uiterlijk bijgeschreven op de eerstvolgende werkdag na 20 december. Meer informatie is verkrijgbaar bij het Dienstencentrum Human Resources (DCHR) via de startpagina P&O-selfservice, of telefonisch op *06-733 of 0800-2255733 (vanuit het buitenland (+31-70-414 33 00), bereikbaar op werkdagen van 8.00 tot 12.00 uur.
Meldpunt Integriteit Reorganisatieschendingen CLSK Medewerkers die slachtoffer zijn of dreigen te worden van niet-integer gedrag van collega’s of leidinggevenden als gevolg van de reorganisatie, kunnen zich wenden tot het Meldpunt Integriteit Reorganisatieschending (MIR). Hier kunt u ook terecht met zaken over vermeende corruptie, rechtsongelijkheid bij het functietoewijzingsproces of oneigenlijk gebruik van bevoegdheden. Het MIR is een onafhankelijk orgaan in de organisatie, meldingen worden dan ook vertrouwelijkheid behandeld. Het meldpunt onderzoekt de klachten of misstanden zelf niet, maar staat achter de melder en biedt een vertrouwelijke steun in de rug. De melder houdt hierbij alle regie in eigen hand. De eerste functionaris die de melding leest, is Tanja Heringa, tevens centrale vertrouwenspersoon. Zij neemt altijd eerst contact op met de indiener voordat zij verdere stappen onderneemt. Samen bespreekt u het mogelijke vervolgtraject. Heringa geeft hierbij desgewenst advies over, en ondersteuning bij de mogelijke acties die een melder kan nemen. Ook kan zij u helpen bij het overzichtelijk op papier zetten van de melding. Heringa geeft vanuit de optiek van functiescheiding geen adviezen aan het bevoegd gezag betreffende de afhandeling van de melding. De contacten met het bevoegd gezag vinden alleen plaats na afstemming en toestemming van de melder. U kunt uw melding op verschillende wijzen indienen: via e-mail op
[email protected] (dit adres wordt ook buiten kantooruren regelmatig uitgelezen), per telefoon op 06-3064 5658 of (anoniem) per brief aan Commando Luchtstrijdkrachten/Staf CLSK, t.a.v. Mw. Heringa (persoonlijk), postbus 8762, 4820 BB Breda. U kunt uw melding te allen tijden vertrouwelijk maken. Uw naam wordt en blijft in deze situatie alleen bekend bij mevrouw Heringa, waarna zij de melding op anonieme wijze in de organisatie bekend zal stellen.
Wat biedt het Nationaal Militair Museum? Het NMM wil graag werken met vrijwilligers. Om bezoekers klantvriendelijk te ontvangen, voor het geven van rondleidingen, begeleiden van kinderfeestjes en workshops en om in ons Kennis en Informatiecentrum te werken. Vrijwilliger zijn in het NMM is een leuke, afwisselende tijdsbesteding waarmee u bijdraagt aan het behouden en uitdragen van het Nederlandse militaircultureel erfgoed. Voor uw inzet als vrijwilliger ontvangt u een kleine vergoeding. Vanaf april 2014 worden de nieuwe vrijwilligers opgeleid en ingewerkt. In de zomer van 2014 gaat het museum proefdraaien. De opening vindt plaats eind september 2014. Belangstelling? Wij zoeken mannen, vrouwen en jongeren vanaf 18 jaar die zich als vrijwilliger willen inzetten voor het NMM. We zijn op zoek naar vrijwilligers met affiniteit met, of kennis van de Nederlandse krijgsmacht. Dus bent u bekend de Koninklijke Landmacht, Luchtmacht, Marine of Marechaussee? Dan nodigen wij u van harte uit u aan te melden. Stuur dan een bericht naar vrijwilligers@ nmm.nl. Bij uw aanmelding ontvangen wij
DE VLIEGENDE HOLLANDER 42
VRAGEN AAN - BEHALVE OVER ADRESWIJZIGINGEN - OF BIJDRAGEN VOOR DE VLIEGENDE HOLLANDER? Mail naar
[email protected]. Grote fotobestanden bij voorkeur naar
graag een CV en motivatie waarom u vrijwilliger wilt worden in het NMM. Na ontvangst van uw aanmelding word je op de aanmeldlijst geplaatst. Je krijgt dan zo snel mogelijk een uitnodiging voor een infor-matiebijeenkomst. Wilt u op de hoogte blijven van de voortgang van de bouw en inrichting van het
Nationaal Militair Museum, kijk dan op www.nmm.nl en www.nmmbouwt.nl. Via de websites kunt u zich aanmelden voor de periodieke e-mailnieuwsbrief. Mail voor tussentijdse vragen over het vrijwilligersbeleid naar
[email protected].
[email protected]. Deadline: iedere eerste maandag van de maand.
ADRESWIJZIGINGEN: ZIE COLOFON OP PAGINA 47
Curaçao viert 100 jaar militaire luchtvaart Oud-luchtmachtmilitairen en voormalige medewerkers van de Marine Luchtvaartdienst (MLD) hebben op Curaçao gezamenlijk het honderdjarig bestaan van de Nederlandse militaire luchtvaart gevierd. Op 23 oktober blikte kolonel bd Jan Harts voor zo’n honderd aanwezigen terug op ruim zestig jaar gevleugelde aanwezigheid in de Caraïben. De MLD was er van 1952 tot 2007 vrijwel onafgebroken aanwezig, eerst met Fairey Firefly’s, gevolgd door de Grumman Tracker, Lockheed Neptune en P-3C Orion. De luchtmacht nam met het 336 Squadron de patrouilletaak in 1981 over met twee F-27 Maritimes die tot de eeuwwisseling dienst deden. Voordat de Fokker 60 het slotakkoord tekende in de periode 20072010, keerde de Orion tijdelijk terug op het eiland. Onder de aanwezigen was ook oud Indiëganger Tom Thoma. Hij werd vorige maand, ruim 50 jaar na zijn uitzending alsnog gedecoreerd met het Nieuw Guinea Kruis. Commandant Zeemacht Caribisch Gebied brigadegeneraal der mariniers reikte het uit. Foto: Peter Bijpost
Nieuwe functiekoorden ingevoerd Squadronsergeant-majoors en -adjudanten kregen eind november een functiekoord om de herkenbaarheid binnen de organisatie te vergroten. Het functiekoord van de squadronadjudanten is het oude koord van de stafadjudanten. Voor hen is een nieuw functiekoord ontworpen dat beter aansluit bij de nestel van de luchtmachtadjudant. Tijdens de certificaatuitreiking van de eerste cursus Staf Vorming Adviserend Onderofficier (SVAO), reikte PC-LSK generaal-majoor Tieland de eerste functiekoorden uit. Ontvangers waren sergeantmajoors sergeant-majoors Ferry Thannhauser, Henk Eijkhout en Elly Kampman van de vliegbasis Volkel. Squadronsergeant-majoor Harry Beuving en squadronadjudant Ed Wille kregen op vliegbasis Volkel het functiekoord uit handen van de Commandant Vliegbasis kolonel Peter Tankink en Luchtmachtadjudant Fred Bruijns. Squadronsergeantmajoor Leo Deurloo ontving het functiekoord van zijn commandant luitenant-kolonel Marcel van Egmond van het 313 squadron. Tijdens de certificaatuitreiking van de eerste cursus SVAO op Eindhoven reikte Tieland het functiekoord uit aan de sergeant-majoors Henk Vermaas, Danielle Bruins en Carmen Hover. 43 DE VLIEGENDE HOLLANDER
journaal
Journaal
Militaire luchtvaart en industrie ontmoeten elkaar
Eerste gemoderniseerde Apache overgedragen
De samenwerking tussen de militaire luchtvaart en de industrie stond centraal tijdens een internationaal symposium op 29 oktober in Soesterberg. Zo’n honderdvijftig vertegenwoordigers uit de nationale en internationale industrie, lucht- en ruimtevaart en de wetenschap kwamen daarvoor bijeen. Het Centrum voor Mens en Luchtvaart organiseerde de bijeenkomst waar een aantal ontwerpen, prototypes en definitieve producten te bewonderen waren. Zo ontwerpen onderzoekers van het CML momenteel een nieuw zuurstofsysteem voor helikopterbemanningen en leverden ze onlangs samen met een fabrikant de nieuwste versie van de G-broek op. Aanleiding voor het symposium ‘Uitdagingen vanuit het verleden – mogelijkheden voor de toekomst’, vormde het honderdjarig bestaan van de militaire luchtvaart. De organisatie was in handen van het Centrum voor Mens en Luchtvaart (CML). Hoofd afdeling luchtvaart- en bewegingsfysiologie van het CML luitenant-kolonel Ted Meeuwsen (op de foto met onder andere André Kuipers): ‘Kennisuitwisseling op platformen als deze zorgen voor nieuwe plannen. En die hebben de toekomst. Het CML is wereldwijd hét kenniscentrum voor wat betreft de selectie & keuring en opleiding & training van militaire vliegcrews. Ook op het gebied van onderzoek en advisering van persoonlijke vliegveiligheidsuitrusting behoort het CML tot de top van de wereld. Maar liefst 21 (NAVO-) landen zien het CML als hun grote voorbeeld. Foto: Hans Lebbe
De komende jaren krijgt de Nederlandse vloot Apaches een flinke software als hardware opwaardering. Bij Boeing in het Amerikaanse Mesa is op 14 november de eerste zogeheten ‘Block II’ Apache overgedragen aan de Defensie Materieel Organisatie. Deze modificatie maakt de 29 Apaches weer up to date. De gevechtshelikopters zijn hiermee weer helemaal interoperabel met andere landen die de Apache gebruiken. Dit betekent dat de verschillende toestellen zonder problemen met elkaar kunnen communiceren en samenwerken. De samenwerking met collega’s in de lucht en grondtroepen is door de modernere dataverbindingen ook sterk verbeterd. Zo wordt het ‘elektronisch hart’ van de gevechtshelikopters met deze modernisering flink opgepompt. Daarmee beschikt de bemanning over betere en snellere processors. Ook de identificatieapparatuur om vriend en vijand uit elkaar te houden wordt verbeterd. Vliegers zijn hierdoor beter op de hoogte van dreigingen en tevens verkleint de apparatuur de kans op vuurincidenten op eigen troepen. Boeing neemt de acht in de Verenigde Staten gestationeerde gevechtshelikopters van het (nieuwe) 302 Squadron voor zijn rekening. De overige toestellen krijgen hun opwaardering op het Logistiek Centrum Woensdrecht. Naar verwachting is de Apache-vloot in 2017 volledig aangepast. Foto: Michael Goettings
DHC en KCT trainen helocasting Het Defensie Helikopter Commando (DHC) oefende op 21 november samen met een waterploeg van het Korps Commandotroepen verschillende manieren van het zogenoemde helocasten zoals de hover jump en boat drop. Dit gebeurde voor het eerst vanuit de nieuwe CH-47F. Helocasting is een techniek waarbij materieel en personeel een helikopter verlaten boven het water. Bij een hover jump springt personeel vanuit een zwevende helikopter met zwemuitrusting aan het water in. Bij een boat drop wordt naast personeel ook een opblaasbare boot afgeworpen, zie foto. De training vond plaats op de vaarschool in Raamsdonkveer. Foto: Defensie
Nieuw leven voor 302 Squadron Het Joint Netherlands Training Detachement kreeg op 25 november een andere naam. De minister van Defensie Jeanine HennisPlasschaert en Commandant Luchtstrijdkrachten luitenant-generaal Sander Schnitger doopte de eenheid om tot het 302 Squadron. De eenheid is onderdeel van het Defensie Helikopter Commando (DHC). Schnitger gaf daarom de vlag met de kiekendief als squadronembleem door aan commodore Jan-Willem Westerbeek Commandant DHC (zie foto). Met de naamswijziging krijgt de eenheid een duidelijkere plaats binnen zowel de eigen krijgsmacht als het Amerikaanse leger. Op de Amerikaanse legerbasis Fort Hood traint het 302 Squadron zowel luchtmacht- als landmachtmilitairen uit Nederland, voor inzet overal ter wereld. Het gebied rond Fort Hood, groter dan Nederland, biedt de eenheid unieke trainingsmogelijkheden. Zo verzorgt de eenheid vijf keer per jaar een gemeenschappelijke Air Assault-training voor helikopterbemanningen van het DHC en grondeenheden van 11 Luchtmobiele Brigade. Daarnaast volgen Apachevliegers en Chinookvliegers en -loadmasters twee maal per jaar de Initial Mission Qualification Training. Het nieuwe squadron zet de traditie voort van de eenheid die onder meer met Alouette III’s in Bosnië actief was. Tevens zette 302 in Djibouti als eerste eenheid ter wereld de destijds splinternieuwe AH-64D operationeel in. Foto: sergeant Tracy Myers
Belgische en Nederlandse luchtstrijdkrachten bezoeken elkaar
Tactische luchtverkenning Afghanistan voorbij De vier Nederlandse F-16’s van de 1 NLD ATF vlogen eind november voor het laatst met het fotoverkenningssysteem RecceLite boven Afghanistan. Met de afbouw van de ISAF-veiligheidstroepen vervalt de behoefte aan luchtverkenning in Afghanistan. Afghaanse veiligheidstroepen nemen de beveiliging van het land over van de International Security Assistance Force (ISAF). Door een verandering van de taken komt daarmee na ruim vier jaar een eind aan de aanwezigheid van het Tactical Air Reconnaissance Center (TARC) in Afghanistan. De primaire taak van het TARC was de afgelopen jaren vooral gericht op het opsporen van geïmproviseerde explosieven, de zogenoemde bermbommen. Ook voerde het TARC routeverkenningen uit. Grondtroepen kregen hiermee een totaaloverzicht van de door hen te rijden route. De foto’s van de RecceLite werden nog tijdens de vlucht op het grondstation binnengehaald via een datalink. Sinds september 2009 vlogen de Nederlandse toestellen met de RecceLite-pod en maakten ruim drie miljoen foto’s. Met het systeem
DE VLIEGENDE HOLLANDER 44
Luitenant-generaal Sander Schnitger en zijn Belgische ambtgenoot, generaal-majoor Claude Van de Voorde, bezochten op 30 oktober en 1 november diverse Belgische en Nederlandse luchtmachtonderdelen. Doel van de tweedaagse was het Benelux-samenwerkingsinitiatief verder uitdragen en de zichtbaarheid ervan vergroten. De intensivering van internationale samenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg staat sinds 2012 op de agenda van de respectievelijke ministers van Defensie en Commandanten der Strijdkrachten. De luchtstrijdkrachten van deze drie landen werken diverse samenwerkingsinitiatieven uit, onder andere in het kader van helikopters, Air Defence Controller, Quick Reaction Alert en Aircrew Survival Training. Tijdens het bezoek ondertekenden de delegaties diverse documenten. Foto: Bart Nijs Fotografie
hebben ze vrijwel dagelijks een bijdrage geleverd aan de veiligheid van ISAF-militairen, coalitiepartners en de Nederlandse eenheden. Het leverde internationaal veel waardering op. Foto: 1 NLD ATF.
45 DE VLIEGENDE HOLLANDER
journaal
JOURNAAL
COLOFON
C-LSK bezoekt VeVa-opleiding Vliegtuigonderhoud
C-LSK luitenant-generaal Sander Schnitger gaf op 11 november het officiële startsein van de opleiding Vliegtuigonderhoud van het Zwolse Deltion College. De 46 studenten, op de foto met de C-LSK, wethouder Van As van de gemeente Zwolle en een vertegenwoordiger van het College van Bestuur – volgen een opleiding dat onderdeel is van het Defensieprogramma Veiligheid & Vakmanschap (VeVa). Hiermee worden jongeren klaargestoomd voor een baan bij onder meer de luchtmacht.
In navolging van eerdere VeVa-trajecten benaderde Defensie het Deltion Collega om vanaf september 2013 de opleiding Vliegtuigonderhoud te verzorgen op MBO 3 en 4 niveau. Ondanks de bezuinigingen blijft er namelijk behoefte aan aanwas van goede technici. Het VeVa-programma biedt onder meer de student het voordeel van een bijzonder afwisselende opleiding. Daarnaast biedt het programma gegarandeerde stageplaatsen voor de studenten. Foto: Deltion College
Kestbezoeken Afghanistan en Turkije
Mazar-e-Sharif haalt mooi bedrag op voor Serious Request
De militairen van de Patriot-eenheid in Turkije kregen in de kerstweek bezoek van zowel de Commandant Landstrijdkrachten luitenantgeneraal Mart de Kruif, de Commandant Luchtstrijdkrachten luitenantgeneraal Sander Schnitger als Commandant van het Commando DienstenCentra Leonard Kok. De commandanten bezochten de diverse werklocaties en spraken met de militairen over hun dagelijkse werkzaamheden (zie foto). In de laatste dagen van 2013 bracht Schnitger een bezoek aan de uitgezonden militairen in Afghanistan. Dat deed hij in gezelschap van De Kruif en de Commandant Koninklijke Marechaussee luitenant-generaal Hans Leijtens. Schnitger bracht op kerstavond en eerste kerstdag een bezoek aan de Air Task Force- militairen. Daar woonde hij onder andere de nachtmis en het kerstdiner bij. Verder sprak hij veelvuldig met het uitgezonden personeel en bracht hij een bezoek aan diverse werkplekken. Foto: Defensie
In november en december hebben de Nederlandse eenheden op Mazare-Sharif diverse acties op touw gezet voor Serious Request waarmee ze €6.850,92 ophaalden. Er werd onder andere een Internationale Color Run georganiseerd, een veiling gehouden en een Serious Request Week georganiseerd. Serious Request 2013 van radiozender 3FM vraagt aandacht voor kinderen die jaarlijks onnodig sterven aan (de gevolgen van) diarree. Een stille ramp die het gevolg is van gebrek aan schoon drinkwater, zeep en toiletten. Ieder Air Task Force-detachement kiest tijdens zijn uitzendperiode een goed doel. Van ATF-24 komt een groot deel van het personeel van de vliegbasis Leeuwarden. Omdat het Glazen Huis dit jaar in Leeuwarden staat, koos de ATF voor Serious Request. De andere Nederlandse eenheden op Mazar-e-Sharif sloten aan bij dit goede doel. Vanuit Serious Request kwam ook de nodige waardering voor al deze inspanningen toen. Presentator Giel Beelen Skypte met de militairen op Mazar-e-Sharif. Foto: Defensie
DE VLIEGENDE HOLLANDER 46
Krijgsmacht bedankt prinses Beatrix voor betrokkenheid Prinses Beatrix nam in oktober op de vliegbasis Gilze-Rijen een dankbetuiging van de krijgsmacht in ontvangst. Op de vliegbasis werd de prinses verwelkomd door Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp en de commandanten van de krijgsmachtsdelen. ‘Vanmiddag bedankt de krijgsmacht Hare Koninklijke Hoogheid prinses Beatrix voor haar jarenlange betrokkenheid als staatshoofd’, zei Middendorp. ‘Een afscheid met persoonlijke gesprekken met personeel uit alle geledingen. Vol ook met herinneringen aan de 106 bezoeken die zij de afgelopen 33 jaar aan de krijgsmacht bracht. Een unieke middag, tekenend voor de grote verbondenheid van de krijgsmacht met het koningshuis.’ Vervolgens liep ze door een haag van oud-adjudanten van de koningin richting een hangaar. Daarbinnen hadden actief dienende militairen en veteranen stands ingericht. Zij vertelden over de ervaringen die zij opdeden tijdens verschillende missies. Na deze rondgang werd prinses Beatrix getrakteerd op een optreden van een samengestelde muziekkapel. Dit orkest bestond uit muzikanten afkomstig van alle vier de kapellen van de krijgsmachtsdelen. Als afsluiting werd er een foto genomen van prinses Beatrix met militairen en materiaal van de verschillende Defensieonderdelen. Ook vlogen als groet aan de voormalig vorstin drie F-16’s een fly-by. Foto: adjudant Eric Vorstenbosch
De Vliegende Hollander is een uitgave van de Koninklijke Luchtmacht, geproduceerd door het Mediacentrum Defensie HOOFDREDACTIE Luitenant-kolonel Sidney Plankman EINDREDACTIE Arno Marchand VORMGEVING Mediacentrum Defensie | X-media DRUK en OPLAGE OBT bv, Den Haag - 25.000 ex. INTERNET www.defensie.nl/luchtmacht REDACTIEADRES (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Mediacentrum Defensie Redactie de Vliegende Hollander | Kamer B490 Postbus 20701, 2500 ES Den Haag, MPC-58B Telefoon: 070 – 31 86 984 E-mail kopij:
[email protected]
ADRESWIJZIGINGEN Actief dienende militairen, reservisten en burgermedewerkers van de Koninklijke Luchtmacht dienen de adreswijziging te muteren in PeopleSoft of door te geven bij de P&O-functionaris. Postactieven, veteranen, betalende abonnees en alle overige lezers dienen de adresdrager met gecorrigeerde gegevens op te sturen naar het retouradres: Staf Commando Luchtstrijdkrachten CLSK/Kabinet/Bureau Postactieven, Abonnementenadministratie de Vliegende Hollander, Postbus 8762, 4820 BB Breda. Per mail naar
[email protected] kan uitsluitend indien voorzien van de code boven de naam op de adresdrager. Zonder code wordt mail niet behandeling genomen.
Benoeming opperofficier Commodore Emile van Duren (53) wordt per 24 maart 2014 Plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten onder gelijktijdige bevordering tot generaal-majoor. Hij volgt generaal-majoor Ton Tieland op die met functioneel leeftijdsontslag gaat. Van Duren werd in 2001 projectleider JSF. Onder zijn leiding tekende Nederland twee internationale overeenkomsten over deelname aan ontwikkeling en productie van de F-35. In 2007 werd Van Duren Directeur Logistiek Centrum Woensdrecht. Twee jaar later ging hij voor één jaar naar in Afghanistan. Voor zijn werk tijdens die uitzending kreeg hij de Amerikaanse Bronze Star. Op dit moment is hij Souschef Wapensystemen van de Directie Materieel/Logistiek van de Defensie Materieel Organisatie.
BOT-militairen en burgermedewerkers die hun contract met Defensie voortijdig beëindigen en BBT-militairen die de dienst verlaten, hebben geen recht op een gratis abonnement behorend bij de status van postactieve. Een abonnement op de Vliegende Hollander kost € 17,02 per jaar (buitenland € 21,55) en kan worden aangevraagd bij: Abonnementenland, Postbus 20, 1910 AA Uitgeest, telefoon: 0900-22 65 263 (10 cent per minuut), fax: 0251-31 04 05, www.aboland.nl. Opzegtermijn bedraagt zes weken. Sinds 1 december 2011 is de nieuwe Abonnementenwet van kracht. Deze is van invloed op abonnementen van betalende abonnees. Kijk voor meer informatie op de website www. aboland.nl en de specifieke pagina voor dit blad. Aanhaling uit en overname van (delen van) artikelen in dit blad is toegestaan, mits met toestemming van de redactie en bronvermelding. ISSN 0024-0389
Patrouilleren voor Piraeus Een Dornier 228-212 van de Kustwacht is van 1 tot en met 21 december ingezet boven de Middellandse Zee rond Griekenland. Dat gebeurde op verzoek van het Europese agentschap Frontex dat de gezamenlijke bewaking van de buitengrenzen van het Schengengebied coördineert. Met 13.676 kilometer aan kustlijn is de grensbewaking voor Griekenland namelijk een ‘uitdaging’. Dit jaar alleen al waren de oostelijke routes via de Griekse eilanden goed voor zo’n twintigduizend illegale grenspassages.
Chef-vlieger majoor Kjeld Gunderson (l.) en douanier Gert Hemelaar verlaten het toestel op Kalamáta.
Tekst: Ingmar Kooman Foto’s: sergeant-majoor Gerben van Es
Het Kustwachtdetachement bestond uit vliegers van de luchtmacht en marine en luchtwaarnemers van de marechaussee, Rijkswaterstaat en de Douane. Het operatiegebied van het toestel dat tot de inventaris van het 334 Squadron hoort, liep in een L-vorm van Korfu tot Rhodos en Kos. Met dagelijkse patrouilles – in totaal ongeveer tachtig uur – bracht het kustwachtvliegtuig ondermeer de migratiestromen in kaart voor het internationale coördinatiecentrum in Piraeus. Waardevolle data waarmee de Griekse autoriteiten illegale immigratie, mensensmokkel en andere grensoverschrijdende criminele praktijken hopen tegen te gaan.
De Dornier 228-212 taxiet op de trainingsbasis van de Griekse luchtmacht Kalamáta naar de baan voor één van de patrouilles. DE VLIEGENDE HOLLANDER 48