Diagoog – webtijdschrift voor (een) agogiek in dialoog Jaargang 2, n°3, april-juni 2003
De Veerman - een brede kijk op kunsteducatie Door Tijl Bossuyt
De Veerman als kunsteducatieve organisatie voorstellen is als een tocht naar de regenboog, je loopt er naar toe maar raakt er nooit bij. Soms verschijnt er een tweede boven en het geluk kan niet op, soms verdwijnt hij zoals hij kwam en laat u met de droom achter. Een Veerman verbindt ook oevers en gaat heen en weer. Soms is de ene kant “de overkant” en enkele ogenblikken later blijkt de overkant net “de kant” te zijn. Af en toe verdwijnen we ook gewoon in de mist en raken kant noch wal..... De Veerman wil met en door de kunsten en kunsteducatieve processen werken aan een harmonische samenleving, waar met respect en waardering
voor ieders eigenheid gewerkt
wordt aan uitwisseling en confrontatie van ideeën, denkbeelden en gevoelens. Hiervoor zullen we verbindingen maken tussen cultuur, onderwijs en sociale werkvelden. In ons werk vormen culturele diversiteit, dus niet alleen de West-Europese symbolentaal, kunsten en cultuur een centraal uitgangspunt. De mix van diverse culturen en leefgewoontes, en de daaruit vloeiende uitingsvormen, vormen aanknopings- en startpunten in ons werk. Je kan De Veerman omschrijven als een “veer” die zowel activiteiten, methodieken als knowhow transporteren van de ene oever naar de andere om wederzijdse samenwerking en ideeënuitwisseling te bevorderen. We doen dit d.m.v. bijscholingen in muzische vorming, kunsteducatieve projecten, het geven van advies i.v.m. kunst en cultuureducatie. De Veerman organiseert zelf ook een aantal projecten of bijscholingen maar we leveren ook projecten op maat voor het onderwijs, de culturele sector, de jeugdsector,... Het kunnen zowel bijscholingsprojecten zijn van een halve dag of meerjarenprojecten. Verder verzamelt en maakt De Veerman ook documentatie aan, voert het kleinschalig kwalitatief onderzoek uit en doen we aan (internationale) uitwisseling van onze deskundigheid. Daarnaast coördineren we twee voortgezette
opleidingen
voor
de
Hogeschool
Antwerpen
namelijk:
de
voortgezette
lerarenopleiding “Muzische vorming”, de voortgezette opleiding “Artistieke en kunstzinnige vorming” en een derde opleiding rond “Community-Art” die in de maak is.
Diagoog – webtijdschrift voor (een) agogiek in dialoog Jaargang 2, n°3, april-juni 2003
Het actieprogramma van De Veerman voor 2003 Als eerste zet het project “Vlaggen & Wimpels” z’n 6de jaargang in. “Vlaggen & Wimpels” is een project waar via actieve kunstbeoefening wordt gewerkt aan een klimaat die buurtgerichte acties mee ondersteunt en op die manier basisscholen met een meerderheid aan migranten en kansarmen een volwaardige plaats geeft in de buurtontwikkeling. Ten tweede blijft ook het project Kids-Kanaal-Kunst, het opzetten van culturele werkplaatsen voor kinderen en jongeren in (kansarme buurten) Antwerpen, op ons menu staan. Vanaf dit jaar gaan ook een aantal specifieke deelwerkingen van “Kids-Kanaal-Kunst” van start en wordt één van de deelprojecten “Kids-Kanaal-Kunst” verder ontwikkeld en uitgevoerd. Een van de deelprojecten van Kids wordt geportretteerd i.s.m. het Mukha en een tiental artiesten. Bedoeling is om de wereld van de Kids en jongeren te portretteren en zo het publiek van o.a. het Mukha te confronteren met de wereld van de Kids. Anderzijds zullen ook de Kids worden geconfronteerd met hedendaagse beeldende kunst. Artiesten zoals Tom Van Sandt (HISK), Pieter Embrechts, Sven Jolle, Michel Hendryckx, Hilde Braet e.a. hebben reeds hun steun toegezegd en zijn hieraan volop bezig. Het resultaat van deze confrontatie presenteren we in december 2003. Als derde starten we een nieuw kunsteducatief project op rond cultureel erfgoed voor het secundair onderwijs, “Cookies” genaamd. Jongeren ontsluiten in school- en vrijetijdsverband cultureel erfgoed en werken via een artistiek project aan een identiteit voor de toekomst. In een samenspel tussen jongeren en artiesten wordt door dit werk een rijke leeromgeving aangeboden. Daarnaast blijven “het verleden” en “het actuele” als uitgangspunten dienen voor de creativiteit van deze jongeren. Ten vierde organiseren we in samenwerking met het vormingscentrum Destelheide een zomeracademie van 23 tot 30 augustus. De zomeracademie, die later tot een breder forum moet uitgroeien, wil creatieve geesten en werkers in het artistiek-agogisch veld een plaats bieden om te reflecteren over hun eigen werk. Daarnaast kunnen ze eens bijtanken om terug het strijdgewoel in te trekken. Een workshop songwriting met Bram Vermeulen, Poëzie schrijven met Koen Stassijns, digitale beeldvorming met Carlos Dekeyrel en theater met Ilse Uiterlinden moet dit o.a. mogelijk maken.
Diagoog – webtijdschrift voor (een) agogiek in dialoog Jaargang 2, n°3, april-juni 2003
Iets over ons denken en over kunsteducatie in het algemeen Wat is kunsteducatie (vroeger aangeduid als “kunstzinnige vorming”)? Het antwoord lijkt simpel: educatie met kunst. Of is het over kunst, of door middel van kunst, of in kunst? Wat voor het begrip cultuur opgaat, gaat ook voor het begrip kunsteducatie op: het valt zeer eng of zeer breed te definiëren. Vanuit onze (De Veerman, TB) missie en doelstellingen kiezen wij voor de brede interpretatie van kunsteducatie. Wij gaan niet uit van “het één of het andere” maar wel van “het één en het andere". WAT ‘Kunsteducatie’ kan je begrijpen door het te plaatsten tegenover ‘kunstbeoefening’, schrijft De Braekeleer1. Ze hebben allebei met kunsten te maken, maar het gaat om twee verschillende intenties t.a.v. kunst: leren of beoefenen. Dat leren kan bovendien sterk actief of eerder receptief/reflectief zijn. Het leren kan ook zeer ernstig of net heel speels zijn. Alle vormen van leren zijn dus toepasbaar vanuit de kunsteducatie. Het onderscheid tussen kunstbeoefening en kunsteducatie slaat op de bezigheden, niet op de mensen. Kunsteducatie en kunstbeoefening zijn bovendien twee verschillende maatschappelijke ‘werkvelden’. WAAROM Kunsteducatie kent drie of vier mogelijke missies, naar gelang de auteuri. Een kunstgerichte, een persoonsgerichte en een maatschappelijk gerichte en soms wordt ook gesproken van een vierde missie het aanleren van allerlei werkvormen. Een eerste missie is ‘omwille van de kunst op zich’. Kunst is dermate belangrijk en zinvol dat je mensen er gewoon mee moet laten kennis maken en hen helpen zich erin te verdiepen. Kunst is het doel zelf van de educatieve activiteit. Een tweede is ‘omwille van de mensen’. Door mensen met kunst in contact te brengen, kan je hen als persoon ontwikkelingskansen bieden. Kunst is hier m.a.w. een educatief middel, naast andere (wiskunde, lichamelijke opvoeding,..) om educatieve doelen te realiseren die zich buiten het domein van de kunst bevinden. Een derde is ‘omwille van de samenleving’. Kunsteducatie heeft hier een maatschappijvormende bedoeling. Ook hier is kunst een middel en geen doel. De vierde missie slaat op het onder de knie krijgen van allerlei werkvormen en attitudes, ook hier opnieuw kunst als middel.
1
De Braekeleer Jan, “Zijn de belachelijke spelletjes van de actieve kunsteducatie besmettelijk?”: in Vorming jg 16 nr1.
Diagoog – webtijdschrift voor (een) agogiek in dialoog Jaargang 2, n°3, april-juni 2003
Doorheen de geschiedenis is de klemtoon op deze missies verschillend gelegd. Als resultante hiervan zijn er actoren en organisaties die zich inschrijven in één missie, anderen werken aan de vier missies en leggen de klemtoon per activiteit. Een afgeleide van de eerste missie ‘omwille van de kunst’ is ‘toeleiding tot de kunsten’ waarvan sprake is in de discussienota over het kunstendecreet. Toeleiding (een woord dat niet in het woordenboek voorkomt) lijkt ons te vertalen als ‘de mensen naar de kunsten halen’, ‘ervoor zorgen dat mensen aan de kunsten gaan
participeren’,
‘de
behoefte
aanwakkeren
en
de
vraag
sturen’,
‘van
mensen
kunstconsumenten maken’. Als de kunsteducatie een taxi is die alle mogelijke plaatsen en doelen kan bereiken, dan is ‘toeleiding’ een bus die enkel van A naar B rijdt en terug. Kunsteducatie herleiden tot toeleiding is je reinste verspilling. Als de kunsten persoons- of maatschappijvormend moeten of willen zijn, dan hebben zij de brede invulling van de kunsteducatie (en zijn missies) nodig. Pas dan kan kunsteducatie haar duit in het zakje doen als het over culturele competentie gaat, pas dan kan ze bijdragen tot het verbreden en verdiepen van de kunstparticipatie. Natuurlijk hebben mensen verschillende redenen om aan kunst- en cultuurbeleving te doen. Zelfs “goesting” of gewoon “lol” moeten argumenten blijven. Dit geldt net zo goed voor het leren van en over de kunsten, zoals in de missies beschreven. Laat de mensen vooral zelf beslissen waarom ze kunst en cultuur willen beleven en hoe er mee om te gaan. Wie weet wordt de sociale mix in bvb. de theaterzaal dan vanzelf waarheid. Wie de nood voelt om deel te nemen moet dat wel ‘kunnen’. Daarom is kunsteducatie ook zo belangrijk. WIE Kunsteducatie is niet gebonden aan één afgebakende doelgroep. Kunsteducatie is er voor iedereen. De kracht van kunsteducatieve activiteiten is dat ze de deelnemer en zijn context als ijkpunt nemen. Of die persoon of groep van personen nu jong of oud zijn, hoog- of laagopgeleid zijn, autochtoon of allochtoon zijn, wel of geen voorkennis van kunst hebben. De activiteiten kunnen zowel individueel als in bestaande of een kersverse groep plaats vinden. Dus ook buurten, kleuters, kansarmen, leerkrachten, werknemers, volwassenen, werklozen,… Kunst is “taal”, een communicatiemiddel dat door iedereen gehanteerd kan en moet kunnen worden. Kunsteducatie zorgt ervoor dat iedereen kunst als communicatiemiddel leert inzetten. Kunsteducatie beleidsmatig onderbrengen bij ‘jeugd’ zou het werken met een breed gamma aan doelgroepen hypothekeren. Naast ‘kinderen en jongeren’ zitten nog veel anderen op deze aanpak te wachten. Hun vraag is op dit moment zelfs veel groter dan het aanbod. Kijk alleen nog maar naar het aantal volwassenen dat zich jaren in het deeltijds kunstonderwijs ‘schuil
Diagoog – webtijdschrift voor (een) agogiek in dialoog Jaargang 2, n°3, april-juni 2003
houdt’ om de sociale contacten en het persoonsvormende effect. Helaas is deze onderwijsvorm dikwijls niet meer aangepast aan de noden van zij die het willen volgen. Veel mensen kiezen immers niet meer om in hun vrije tijd een volledig leertraject af te leggen in één of andere discipline (vorm, TB). Ze willen sneller afwisselen en het stuur in eigen handen nemen, hun eigen leertraject volgen. Maar ook voor jongeren geld meer en meer dat ze zelf bestuurder willen zijn van hun leren. Aangezien het leren een levenslange opdracht is zal ook de kunsteducatie zich tot elke leeftijd en alle leeftijdsgroepen moeten richten. WAAR Er zijn geen bevoorrechte plaatsen om aan kunsteducatie te doen. Een op ervaring gebaseerd educatief proces kan overal worden opgezet. Afhankelijk van het soort activiteit, het doel en de doelgroep wordt een geschikte plaats en omgeving gekozen. Dus ook de straat, de academie, de lagere school, het museum, de bibliotheek, de speelplaats, het vormingscentrum de gevangenis, het bedrijf, het theater, het cultuurcentrum... kunnen uitgelezen plaatsten zijn om met kunsteducatie bezig te zijn. Zo maakt men kunst en kunsteducatie ook minder elitair of exclusief maar als een onderdeel van het alledaagse leven. Het relateren aan de kunst zelf is wel een voorwaarde, of het nu gaat om kunst als middel of als doel. De kunst en de diverse kunsttalen blijven een kern in alle projecten en processen. WANNEER Deelnemen aan kunsteducatieve activiteiten kan in de vrijetijd gebeuren maar ook binnen de professionele of schoolse context. Voor alle verschillende tijdstippen kunnen aangepaste formules worden uitgewerkt van uren over weekends tot weken en avondsessies. Kunsteducatie zuiver en alleen inkapselen binnen het leerplichtonderwijs miskent de vrijwillige deelname van kinderen en jongeren buiten de schoolmuren en de deelname van volwassenen. WAT NOG MEER Wie in contact komt met kunst zal door haar eigenheid, door de communicatie die ze opzet, een stap in de richting van de vier grote missies van de kunsteducatie zetten. Kunsteducatie ziet confrontatie met de kunsten als één stap, ze gaat echter een brug verder door haar inhouden en thema’s te zoeken binnen een ruime culturele context bv. gelijke kansen, erfgoed, geschiedenis, religie, geneeskunde, verkeer, stedelijkheid,... Kunst alleen, zal mens en maatschappij niet veranderen! Kunsteducatie zorgt voor een wisselwerking tussen kunst,
Diagoog – webtijdschrift voor (een) agogiek in dialoog Jaargang 2, n°3, april-juni 2003
samenleving en participant. Daarom is het ook belangrijk om kunsteducatie een plek in het beleidskader te geven zodat het deze wisselwerking mogelijk maakt. De kunsteducatie verliest aan potentieel door haar binnen één beleidsdomein te parkeren. DUS Kunsteducatie
sluit
aan
bij
de
doelstelling
"Culturele
competentie
verhogen
en
cultuurparticipatie verruimen." van de cultuurbeleidsnota 2000-2004. Ons inziens hoort de kunsteducatie in het cultuurbeleidsplaatje thuis bij de transversale beleidsaspecten die een horizontale werking hebben en de decreten per sector overschrijden. Daarbij is een ruime invulling van het waarom van de kunsteducatie onontbeerlijk. Dus ook organisaties als vzw DE VEERMAN horen daar thuis, veeleer dan onder het jeugdwerk te worden gecatalogeerd, zoals nu het geval is. Maar ook collega- instellingen zoals Rasa, De Kunstbank en ABC horen daar thuis. De organisaties of actoren voor kunsteducatie moeten een langetermijn visie kunnen ontwikkelen op de sectoren die zij bedienen en de doelen die zij nastreven. Echter, ze hebben daarvoor wel een aangepaste erkenning en financiering nodig. Onze roep deden wij al diverse malen
maar
deze
wordt
onvoldoende
gehoord.
Op
het
internationale
congres
rond
cultuurparticipatie van ElA (Antwerpen, 7-8 december 2000) gaf ik een overzicht van onze strijd van de laatste 25 jaar, want inderdaad zolang loop ik in dit wereldje rond en nog steeds zijn we “op den dool”, zoals dat zo mooi klinkt. In het artikel “25 jaar roepen in de woestijn”ii geef ik een analyse, zowel vanuit de historiek als vanuit de meer structurele en subsidiërende instanties, van deze werksoort (die niet als soort erkend is). Op het toenmalige congres mochten we meemaken dat veel organisaties zich herkenden in deze analyse. Ook toen was er reeds een grote vraag naar een duidelijke plaats voor de kunsteducatie die over de grenzen van het jeugdwerk, het socio-cultureelwerk en de kunsten heen zijn plaats kent. Deze vraag blijven we stellen!!! Heel dikwijls krijgen we als antwoord dat kunsteducatie overal moet kunnen en door het apart te benaderen (als werksoort, TB) kan het niet overal meer worden ingezet. Wij beweren het tegendeel!! Door ons horizontaal te laten werken zijn wij meer inzetbaar voor het brede veld en kan het beleid daar zelfs eisen naartoe stellen. Tevens kan zo ook het rendement vergroot worden. Het is immers ridicuul om zowel voor het jeugdwerk, het volwassenwerk en de kunsten aparte kunsteducatieve instellingen te financieren. De differentiatie kan best binnen instellingen die daar daadwerkelijk voor kiezen. Het management kan hierdoor rendabeler worden ingezet voor meerdere werkvelden waar men de nodige vakspecialisten kan voor inzetten. Wij pleiten dan ook om als transversale (horizontale) organisaties erkend te worden
Diagoog – webtijdschrift voor (een) agogiek in dialoog Jaargang 2, n°3, april-juni 2003
zodat we overal inzetbaar zijn. Zowel bij het jeugdwerk, het sociaal-cultureelwerk als de kunsten. Daarenboven moeten deze organisaties, nog meer dan nu, kunnen werken aan doelstellingen die aansluiten bij tewerkstelling, grootstedelijke problematieken, sociaal toerisme, onderwijs etc…Men moet ook over de grenzen van het louter culturele kunnen werken, zonder daarom beperkt te worden binnen decretale kaders. De decretale kaders moeten mogelijkheden aanreiken en vooral geen beperkingen opleggen van inhoudelijke aard. Wij vinden dat we absoluut een plaats verdienen die meer duidelijkheid schept. Een plaats die ons niet beperkt in onze ontwikkelingen door ons in een te eng kader te stoppen. We willen ook op langere termijn kunnen plannen. Nu vroeg men ons een beleidsplan van drie jaar op te stellen maar gaf men ons na één jaar slechts twee derden van de beloofde middelen. Het crisismanagment van dit soort doet geen goed aan zowel het imago van het beleid als de uitbouw van de organisaties. Het is duidelijk dat we professioneel willen werken en ook zo willen gehonoreerd worden. Tijl Bossuyt Meer info op www.veerman.be De Veerman Kronenburgstraat 34 2000 Antwerpen
[email protected]
i
De Braekeleer spreekt van drie; Alix. Van Ransbeeck in ”Leren leren met Muzische Vorming: Gids voor basisonderwijs" (uitgegeven bij Kluwer in 1996) spreekt van vier. ii Terug te vinden in het cultureel jaarboek 2000 van Antwerpen of in het Ela congresboek en de website van De Veerman www.veerman.be bij publicaties/artikels