13
BIJBELLES | 21 – 27 SEPTEMBER 2014
LEZEN: Johannes 14:1-3; Matteüs 16:27; 1 Tessalonicenzen 4:13-18; Matteüs 24:3-14 en 24:42, 44. KERNTEKST: ‘Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben.’ (Johannes 14:1-3)
DE TWEEDE KOMST VAN JEZUS Het Nieuwe Testament noemt de tweede komst van Jezus meer dan driehonderd keer. Die komst is het hoogtepunt van wat we te vertellen hebben. Zij vormt een onmisbaar onderdeel van hoe we ons als adventisten presenteren. Het feit dat wij de terugkomst van Jezus leren, is in onze naam terug te vinden. Het onderwijs daarover vormt een onmisbaar onderdeel van het evangelie dat wij dienen te verkondigen. Als ons niet beloofd zou zijn, dat Jezus terug zou komen, dan zou ons geloof zinloos zijn. Zijn toekomstige komst is een geweldig mooie waarheid. Dit feit geeft ons het gevoel, dat we ergens naar toe onderweg zijn. Bovendien stimuleert het ons evangelisatiewerk. Het duurt allemaal langer dan we verwachtten. Men zou kunnen beweren, dat dit ons geloof in Jezus’ belofte met betrekking tot zijn terugkomst zou kunnen ondermijnen. Toch is dit niet gebeurd. Voor velen van ons geldt, dat ons verlangen naar Christus’ terugkomst sterker dan ooit is. Deze week zullen we bekijken, wat Jezus zei over ‘het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze Redder Jezus Christus.’ (Titus 2:13). MAAK DEZE LES VOOR SABBAT 27 SEPTEMBER
13 DIALOOG / 3E KWARTAAL 2014
139
ZONDAG 21 SEPTEMBER | BIJBELLES
INFORMATIE OVER DE JEZUS’ TWEEDE KOMST Jezus vertelde na afloop van het laatste avondmaal aan zijn discipelen, dat hij naar een bepaalde plaats zou gaan. Hij voegde eraan toe, dat zij daar althans voor dat moment niet konden komen (Johannes 13:33). De gedachte gescheiden te zullen zijn van hun Meester vervulde hun hart
met verdriet en angst. Petrus vroeg: ‘’Waar gaat u naartoe, Heer? … Waarom kan ik u nu niet volgen …?’’ (Johannes 13:36-37) Christus kende hun verlangen. Hij verzekerde hun, dat zij slechts tijdelijk van elkaar gescheiden zouden zijn.
Lees de beloften die Christus in Johannes 14:1-3 aan ons geeft. Pas die woorden op uzelf toe. Waarom behoren ze zoveel voor u te betekenen?
De oproep van onze Heer had niet dringender kunnen zijn. In het Grieks staat de belofte over een toekomstige terugkomst in de tegenwoordige tijd. Dit beklemtoont, dat het gaat om iets wat zeker is. We kunnen de Griekse woorden als volgt letterlijk vertalen: ‘Ik kom terug.’ Jezus heeft ons de verzekering gegeven, dat hij voor de tweede keer zal komen. Hij zei niet: ‘Misschien kom ik terug.’ In plaats daarvan sprak hij: ‘Ik zal terugkomen.’ Iedere keer wanneer hij het over zijn terugkomst had, sprak hij daar met stelligheid over. De Heer kondigde op een profetische manier via David zijn menswording aan: ‘Hier ben ik’ (Psalm 40:8). En komen deed hij (Hebreeën 10:5-7). De werkelijkheid van zijn eerste komst ondersteunt de zeker-
heid van zijn tweede komst. Jezus beloofde tijdens zijn aardse optreden een wanhopige vader: ‘’Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’’ (Lucas 8:50) En het was voldoende duidelijk: Jezus maakte de dochter van Jaïrus gezond, hoewel zij dood geweest was. Christus kondigde aan, dat hij drie dagen na zijn eigen dood uit het graf zou opstaan. En dat deed hij ook. Hij beloofde aan zijn discipelen de heilige Geest. En hij stuurde die Geest op het juiste moment. Onze Heer is in het verleden telkens zijn beloften nagekomen. Dit geldt zelfs voor die beloften, die vanuit menselijk oogpunt onmogelijk na te komen leken. Omdat dat zo is, kunnen we er zeker van zijn, dat hij overeenkomstig zijn belofte terug zal komen.
Hoe kunt u ervoor zorgen, dat in uw hart het vurige verlangen naar de tweede komst van Jezus blijft bestaan?
13 140
3E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
BIJBELLES | MAANDAG 22 SEPTEMBER
DE REDEN VAN JEZUS’ TWEEDE KOMST De tweede komst van Jezus vormt het hoogtepunt van het grote verlossingsplan. Zijn menswording, dood en opstan-
ding dragen niets bij aan ons behoud, tenzij Christus naar deze aarde terugkomt.
Wat is een van de belangrijkste redenen, dat Jezus voor de tweede keer terug zal komen? Zie Matteüs 16:27.
Het leven is niet altijd eerlijk; in feite is het vaak niet eerlijk. Gerechtigheid ontbreekt in onze maatschappij nogal eens. Onschuldige mensen lijden, terwijl het slechteriken goed lijkt te gaan. Velen krijgen niet wat hen toekomt. Maar het kwaad en de zonde zullen niet voor altijd regeren. Jezus zal komen ‘‘om iedereen te belonen naar zijn daden.’’ (Openbaring 22:12) Deze verzekering geeft aan, dat er voorafgaand aan Christus’ terugkomst een beoordeling plaats moet vinden. Wanneer Jezus komt, dan zal de bestemming van ieder mens al vaststaan. Jezus verwees duidelijk naar dat vooronderzoekende oordeel, toen hij de gelijkenis over het bruiloftsfeest vertelde (Matteüs 22:11-13). God beoordeelt ons op hoe we geleefd hebben. Maar dit betekent niet, dat we op grond van onze levenswijze of onze eigen verdiensten gered kunnen worden. Behoud is iets wat uit Gods genade voortkomt. We krijgen daar deel aan door in Jezus te geloven (Marcus 16:16; Johannes 1:12). Dat we inderdaad op hem vertrouwen, laten we zien door onze daden. Wat belangrijk is aan de belofte in Matteüs 16:27, is dat Jezus aan de mensen recht zal doen. We moeten er alleen nog op wachten.
Er zal nog iets gebeuren bij de tweede komst van Jezus. God zal degenen die in Christus ‘slapen’, tot eeuwig leven opwekken. Wij weten, dat de doden een doodsslaap ondergaan. Daarom constateerden we eerder, dat de belofte over de tweede komst en over de hierop volgende opstanding tot een eeuwig leven, vooral voor ons van belang is. ‘Terwijl de aarde op haar fundamenten beeft, terwijl het bliksemt en dondert, roept de stem van Gods Zoon de slapende heiligen uit hun graf. Hij kijkt naar hun graven en roept terwijl hij zijn handen ten hemel heft: ‘Ontwaakt, ontwaakt, gij die slaapt in het stof en staat op!’ Over de hele lengte en breedte van de aarde zullen de doden zijn stem horen en zij die in Christus gestorven zijn, zullen opstaan. De aarde zal dreunen door de voetstappen van dat zeer grote leger ‘uit alle volk en stam en taal en natie’. Ze komen uit de gevangenis van de dood; ze zijn bekleed met onsterfelijke heerlijkheid en roepen: ‘ Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?’ De verlosten die nog in leven waren en de verrezen heiligen laten een lange, blijde triomfkreet horen.’ - Ellen G. White, De Grote Strijd, blz. 594.
13 DIALOOG / 3E KWARTAAL 2014
141
DINSDAG 23 SEPTEMBER | BIJBELLES
HOE ZAL JEZUS KOMEN? Christus hield eens een profetische preek. Hierin sprak hij zijn bezorgdheid uit over verkeerd onderwijs aangaande zijn tweede komst. Daarbij waarschuwde hij zijn leerlingen voor mensen, die bij hun komst
zouden doen alsof ze hem waren, door te zeggen: ‘Ik ben de Messias.’ (Matteüs 24:5, zie ook 24:23-26) Hij wil niet, dat iemand zijn volgelingen zal bedriegen. Daarom gaf hij duidelijk aan, hoe hij zou komen.
Wat vertelt Matteüs 24:27 ons over hoe Jezus terug gaat komen?
Bliksem kun je niet verstoppen of namaken. Dan is er sprake van weerlicht door de hemel op een manier die iedereen kan waarnemen. Zo zal Jezus’ tweede komst eruitzien. Er zal geen advertentie nodig zijn om de aandacht van de mensheid
erop te richten. Alle mensen zullen hem zien komen (Matteüs 26:64), goede en slechte, geredde en verloren personen. Zelfs ‘ook degenen die hem doorstoken hebben’ (Openbaring 1:7).
Hoe helpt 1 Tessalonicenzen 4:13-18 ons bij het begrijpen van het karakter van de tweede komst van Jezus?
Men zal Christus bij zijn tweede komst in al zijn goddelijke glorie zien. Hij zal dan namelijk verschijnen als ‘Hoogste Heer en koning’. (Openbaring 19:16) De Zoon kwam, toen hij mens werd, alleen en zonder enige uiterlijke pracht. ‘Hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren.’ (Jesaja 53:2) Maar deze keer zal hij in al zijn majesteit en grootheid neerdalen. Hierbij zullen ‘alle engelen’ hem omringen (Matteüs 25:31). Bovendien zal er dan ‘luid bazuingeschal’ zijn (Matteüs
13 142
3E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
24:31). En alsof dat alles nog niet genoeg mocht zijn: zij die in verbondenheid met Christus gestorven zijn, zullen onsterfelijk opstaan. We kunnen op de Heer vertrouwen aangaande een zo ongelofelijke gebeurtenis als zijn tweede komst. Als we dat doen, waarom zouden we hem dan niet vertrouwen met betrekking tot elk onderdeel van ons leven?
BIJBELLES | WOENSDAG 24 SEPTEMBER
WANNEER ZAL JEZUS KOMEN? Jezus zei eens over de tempel: ‘Geen enkele steen zal op de andere blijven, alles zal worden afgebroken!’ (Matteüs 24:2) De discipelen waren stomverbaasd. Zij vroegen: ‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we uw komst en de voltooiing van deze wereld herkennen?’ (Matteüs 24:3) De verwoesting van de tempel zou volgens hen samenvallen met het einde van de geschiedenis bij Jezus’ terugkomst. Jezus combineerde in zijn antwoord op een kundige manier de tekenen, die een aankondiging van de volgende twee gebeurtenissen zouden zijn: de val van Jeruzalem in 70 na Christus en zijn tweede komst. Jezus deed dat, omdat de discipelen het verschil tussen die twee voorvallen
niet konden vatten. Het is belangrijk, dat wij de aard en bedoeling van die tekenen begrijpen. Jezus heeft ons die aanwijzingen niet gegeven, opdat we de datum van zijn terugkomst zouden kunnen bepalen. Want: ‘Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het.’ (Matteüs 24:36) De tekenen laten zien, wat het historische verloop van de gebeurtenissen zal zijn om ons ervoor te waarschuwen, dat zijn komst dichtbij is. Ja, zelfs voor de deur staat. We mogen nooit bezig zijn met het bepalen van een datum waarop Jezus terugkomt. Anderzijds mogen wij ook nooit de tijd negeren, waarin we leven.
Lees Matteüs 24:3-14, 21-26, 29, 37-39 (bekijk zo mogelijk ook Marcus 13 en Lucas 21). Wat voor wereldbeeld schetst Jezus hier? Op welke manieren past dit bij de wereld waar we nu in leven?
De belangrijkste gedachte die Jezus zijn discipelen in wilde prenten, was dat zijn komst dichtbij was. Eigenlijk richtte hij zich in zijn volledige profetische preek tot de apostelen alsof zij in leven zouden zijn, wanneer hij zou komen (zie Matteüs 24:32, 33, 42). In zekere zin is de tweede komst vanuit het persoonlijk gezichtspunt van ieder van ons nooit verder weg dan een ogenblik na onze dood. De dood is een diepe slaap, waarbij we ons nergens van bewust
zijn. Wij sluiten onze ogen als we overlijden. Daarna is de tweede komst van Jezus het volgende wat we beseffen. Dan kan er één jaar voorbijgegaan zijn, maar kan er ook duizend jaar verstreken zijn. Daarom is de gedachte dat Christus’ komst dichtbij is, volkomen zinnig. Ook Paulus, Petrus en Jakobus hadden het daarover. Voor ieder van ons afzonderlijk vindt zijn komst nooit meer dan een ogenblik na ons overlijden plaats.
Hoe helpt dit denkbeeld ons te begrijpen, dat de tweede komst van Christus aanstaande is?
13 DIALOOG / 3E KWARTAAL 2014
143
DONDERDAG 25 SEPTEMBER | BIJBELLES
WEES WAAKZAAM EN STA KLAAR Waarom is het heel belangrijk, dat wij voortdurend waakzaam zijn en klaarstaan voor Jezus’ komst? Zie Matteüs 24:42, 44. De opdracht wees waakzaam vormt het centrale thema in de profetische preek van Jezus. Hiermee bedoelde Jezus niet, dat zijn volgelingen een afwachtende houding aan konden nemen en niets hoefden te doen. Nee, ze moesten zich actief opstellen en oplettend zijn. Ze dienden zich net zo op te stellen als een huiseigenaar die erop toe blijft zien, dat er nie-
mand in kan breken (Matteüs 24:43). We moeten iets doen in de periode waarin we waakzaam wachten. Dat is vergelijkbaar met wat een betrouwbare dienaar doet. Jezus sprak over een dergelijk persoon. Zo iemand voert tijdens de afwezigheid van zijn meester de opdrachten uit, die zijn heer aan hem gegeven heeft (Matteüs 24:45; Marcus 13:34-37).
Wij beweren te geloven in de tweede komst van Jezus. Maar welke houding zou ons fataal kunnen worden? Zie Matteüs 24:48-51; Lucas 21:34-35. Hoe kunnen we voorkomen dat we in een dergelijke houding vervallen? Waarom stellen we ons, als we niet oppassen, gemakkelijk op een dergelijke manier op?
De gelijkenis over de slechte dienaar is erg ontnuchterend. Dit geldt vooral voor ons als adventisten. Deze dienaar vertegenwoordigt degenen die belijden te geloven dat Christus terug zal komen, maar niet direct. Zij geloven, dat de Heer voorlopig nog wegblijft. Daarom denken zij, dat ze nog tijd hebben om zelfzuchtig te leven en naar hartenlust te genieten van zondige pleziertjes. Want ze geloven, dat er echt nog voldoende tijd zal zijn om zich op de tweede komst van Jezus voor te bereiden. Helaas is dit denkbeeld een dodelijke valstrik. Niemand weet immers, wanneer Jezus zal komen. En dan is er nog iets. Het kan zijn, dat Christus tijdens iemands leven niet komt. Zelfs dan geldt nog, dat
ieder van ons onverwachts zou kunnen komen te overlijden. Hiermee zou een plotseling einde komen aan de gelegenheid die we hebben, om een en ander met God in orde te maken. Maar boven alles beïnvloedt het ons negatief, wanneer we herhaaldelijk keuze maken die niet tonen dat God Heer in ons leven is. Dan wordt ons geweten geleidelijk aan ontoegankelijker en ongevoeliger. Als gevolg hiervan wordt het moeilijker met de verkeerde dingen te breken. Het kan de duivel niets schelen, dat we in theorie in de tweede komst van Jezus geloven. Zolang hij er maar voor kan zorgen, dat wij onze voorbereiding daarop uitstellen.
Hoeveel denkt u na over de tweede komst? Hoeveel van de werkelijkheid ervan beïnvloedt uw leven? Hoe bereiken we het juiste evenwicht tussen bezig zijn met ons dagelijkse werk en ook nog leven in de verwachting van de terugkomst van Christus?
13 144
3E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
BIJBELLES | VRIJDAG 25 SEPTEMBER
VERDERE STUDIE Voor verdere studie: Ellen G. White, ‘Op de Olijfberg’, blz. 521-529, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; ‘Voorlopers van de morgen’, blz. 282-298, uit De Grote Strijd.
‘Kort daarna verschijnt een kleine zwarte wolk in het oosten, ongeveer half zo groot als een mensenhand. Het is de wolk die Christus omringt. Van verre is het alsof hij in duisternis is gehuld. Gods volk weet dat dit het teken is van de Zoon des mensen. In plechtige stilte kijken ze hoe die wolk dichterbij komt en steeds lichter en mooier wordt tot het een grote witte wolk is. Aan de onderkant is er een felle verterende gloed en boven de wolk zien ze de regenboog van het verbond. Jezus komt op de wolk naar de aarde als een machtige overwinnaar. … Met hemelse lofzangen volgt de ontelbare schare heilige engelen hem op zijn weg. Het is alsof de hemel bedekt wordt door ‘duizend maal duizenden en tienduizend maal tienduizenden’ schitterende wezens. Geen menselijke pen kan dit tafereel beschrijven. Geen sterfelijke geest kan zich de luister daarvan voorstellen.’ - Ellen G. White, De Grote Strijd, blz. 590.
GESPREKSVRAGEN Sta nog wat meer stil bij de gedachte, dat de tweede komst van Jezus nooit ver weg is van ieder van ons persoonlijk. Dat komt, omdat onze dood nooit echt zo ver weg is, ongeacht hoe lang we leven. Wat zegt deze gedachte ieder van ons over hoe ontzettend dichtbij die tweede komst nu eigenlijk is? Hoe reageert u op mensen, die het denkbeeld van de tweede komst van Jezus bespotten? Probeer in hun schoenen te gaan staan, voordat u op hen reageert. Dan kunt u een en ander vanuit hun gezichtspunt bekijken. Als u dat doet en hun beweringen in ogenschouw neemt, denk dan goed na over manieren waarop u kunt reageren. De gedachte bestaat, dat wij als volk de tweede komst van Jezus kunnen vervroegen of vertragen. Wat kunnen we hierover zeggen? Wat zijn de argumenten, die men in de discussie daarover met betrekking tot beide mogelijkheden aanvoert? Als u wist, dat Jezus de volgende week zou komen, wat zou er dan nu in uw leven veranderen?
13 DIALOOG / 3E KWARTAAL 2014
145
SABBAT 26 SEPTEMBER | VERDIEPING
Lucas 21:27-36 IJSBREKERVRAAG:
Ken jij de parabel ( de fabel) van de krekel en de mier? Op wie lijk jij het meest? Op de krekel die geniet van het heden zonder de toekomst te vrezen, of lijk je eerder op de mier die alleen maar leeft in voorbereiding op de toekomst?
IK VERKEN:
In de introductie van zijn bijbelboek richt de schrijver zich tot een ‘hooggeachte Theofilus’. Dat laat zien hoe zeer de schrijver zijn lezers waardeert en dat het zijn intentie is om het geloof dat zij hebben te versterken. Lucas plaatst de gelijkenis van de vijgenboom aan het eind van de laatste openbare toespraak van Jezus, vlak voor het begin van Pasen en de aankondiging van zijn arrestatie. Dat wil zeggen hoe beladen deze laatste instructies zijn en ook hoe voelbaar de onderliggende emoties zijn. De ongerustheid over de toekomst dreigt het hart van de discipelen te overschaduwen. Jezus wil hen daarom geruststellen en voorkomen dat de angst hen overweldigt.
IK BESTUDEER:
1. Wie is de hoofdpersoon in dit gedeelte? Hij is het die het meest geciteerd wordt. Wat is de kern van zijn toespraak? Op welke manier kan het een bemoediging voor ons worden? Wat bevindt zich op de tweede plaats, op welke bijzondere plekken in de tekst wordt het genoemd? Wat vinden we op de derde plaats? 2. In dit gedeelte onderwijst Jezus zijn discipelen waarbij hij herhaaldelijk de gebiedende wijs gebruikt. Welke aspecten worden door zijn aanmoedigingen belicht? 3. Welk deel van de tekst bevat geen werkwoord in de gebiedende wijs? Wat zijn de andere kenmerken van dit gedeelte? Waar bevinden zij zich in de tekst? Wat kun je hieruit afleiden? Zijn we niet gewend om te zeggen dat de centrale boodschap zich bevindt in het hart van het tekstgedeelte – vooral als het gaat om een tekst uit de Bijbel? 4. Zoek in de tekst de woorden of uitdrukkingen die verwijzen naar de toekomst of de toekomende tijd, en ook de woorden die spreken over de tegenwoordige tijd. Welke komen het meest voor? 5. Tel de werkwoorden die gebruikt worden met betrekking tot het zien, het kijken of observeren.
IK PAS TOE:
Dit gedeelte uit de laatste toespraak van Jezus heeft als thema de komst in volle macht en glorie van de Mensenzoon die zijn volk komt ophalen. Dit vinden wij in de inleiding en wordt herhaald in de afsluiting. Dit is een mededeling van het allerhoogste belang waarop alle mensen zich dus moeten voorbereiden. Daarom geeft Jezus aan zijn discipelen de noodzakelijke instructies, zodat ze niet verrast worden of overweldigd worden. Het is een boodschap die uit drie delen bestaat:
13 146
3E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
VERDIEPING | SABBAT 26 SEPTEMBER 1. De gebeurtenissen die spoedig zullen gebeuren. Hoe kun je dat weten? Je hebt in de tekst alle keren opgezocht waar het kijken, het observeren wordt beschreven. De gelijkenis van de vijgenboom is een zichtbaar teken voor ons allen, of je nou ongeletterd bent of academisch bent gevormd. Jezus bedoelt dat hij die een open oog heeft, de tekenen van de tijd zal zien en begrijpen dat de komst van Jezus dichtbij is. 2. Jezus bevestigt dat zijn woorden waar en onveranderlijk zijn. De laatste woorden van de toespraak van Jezus zijn het zegel van zijn krachtige boodschap: alles zal vergaan, maar mijn woorden zullen dat niet. 3. Iedereen wordt aansprakelijk gesteld en moet de valkuilen vermijden: overmaat op alle gebied, wat we kunnen verbinden met drugs of ons teveel zorgen maken. Hoe kan ik mij de beloften van Jezus voor ogen houden, bij de beslissingen die ik elke dag moet nemen? Laat mij waakzaam blijven en bidden!De wederkomst van Christus is een zaak die nu al speelt. Het doel van Jezus is dat zijn discipelen zijn glorie en bevrijding zullen zien en voor eeuwig met hem zullen zijn.
IK BID:
(Denk hierover na) Twee boeren hadden dringend behoefte aan regen. De een, evenals de ander had God om regen gebeden. Maar slechts één had de moeite genomen om zijn akkers voor te bereiden om de regen te ontvangen. Welke van de twee had voldoende geloof in God? Heer, ik bid u om een groot geloof Ik bid u voor de mensen om mij heen en hun zorgen Ik bid u voor de speciale persoon waarvan ik graag wil dat deze u leert kennen.
13 DIALOOG / 3E KWARTAAL 2014
147
SABBAT 26 SEPTEMBER | JONGERENLES
Lucas 21:27-36 OPENINGSVRAAG
(ga de kring rond en laat iedereen antwoorden) Kun je met de groep delen wat je afgelopen week speciaal hebt gevraagd aan Jezus? Heeft dat ook een verschil gemaakt?
IJSBREKERVRAAG
Stel de ijsbrekervraag uit de ‘verdieping’.
BEHANDEL DE TEKST
Kies 1 optie uit (‘suggesties bij de verdieping’, pp. 5-6). Kies een aantal vragen uit het onderdeel ‘ik bestudeer’ van de verdieping Jezus vertelt over zijn komst met verschillende voorbeelden. Het uitlopen van de vijgenboom is een symbool. Als je die groene puntjes ziet ontstaan op de takken, weet je dat het lente en later zomer gaat worden. Nog steeds zijn de takken dor, deze kleine signalen geven je hoop. Bespreek met elkaar wat Jezus hiermee bedoelt. Over welke signalen heeft hij het? Jezus waarschuwt ons dat we niet gefocussed moeten zijn op onze problemen en dat we geen dingen moeten doen waardoor we afgeleid worden of in een roes raken. Gaat dat alleen over het gebruik van alcohol, of zijn er ook andere dingen waardoor je in een ‘roes’ kunt raken. Zou dat bijvoorbeeld ook te maken kunnen hebben te veel TV kijken, gamen of feesten? De dag van de Heer komt heel plotseling. Ineens is die dag er. Lees in vers 35. Heb je wel eens een muizenval zien dichtklappen. Zo snel is ineens die dag er. Wat betekent het dat die dag er ineens is? Bespreek met elkaar hoe je je dat moet voorstellen.
TOEPASSING
Hoe kun je aan de ene kant je voorbereiden op de komst van Jezus en aan de andere kant je dagelijks leven leiden met alles wat je moet doen voor school en je werk? Wat zijn de dingen die jou afleiden van de wederkomst van Jezus? Wat zou jij kunnen doen om er meer rekening mee te houden dat Jezus terugkomt? Zou het helpen om je bewust te zijn dat hij eigenlijk iedere dag kan komen? Als je dicht bij Jezus leeft, hoef je niet te schrikken als die dag komt. Waarom niet denk je? Bespreek met elkaar hoe je denkt dat je zult reageren als Jezus komt.
OPDRACHT
Let deze week eens goed op het nieuws en andere dingen in de maatschappij en maak een lijst van zaken waarvan jij denkt dat ze een signaal kunnen zijn van Jezus’ komst.
13 148
3E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
VRAGENLIJST BETREFFENDE HET:
Bijbelles Verdieping Jongerenles
WELKE VERBETERINGEN ZOU U WILLEN AANBRENGEN BIJ: Bijbelles
Verdieping
Jongerenles
WAAR BENT U TEVREDEN MEE?
HEBT U NOG ANDERE BIJZONDERE SUGGESTIES VOOR HET LESBOEKJE?
Uw antwoord ontvangen wij graag voor 10 januari 2015. Uw opmerkingen kunnen dan meegenomen worden in de besprekingen rond de opmaak van het nieuwe lesboek. Alvast heel hartelijk dank voor uw medewerking. Met vriendelijke groet, Jurriën den Hollander Afdeling Persoonlijke Ontwikkeling Per email aan:
[email protected] onder vermelding van ‘evaluatie sabbatschool’ Per post aan: Afdeling Persoonlijke Ontwikkeling, Amersfoortseweg 18, 3712 BC Huis ter Heide
DIALOOG / 4E KWARTAAL 2014
149
INLEIDING | BIJBELLES
01
EEN ‘BRIEF VAN STRO’? De brief van Jakobus is één van de bijbelboeken, die men het minst goed begrepen heeft. In 1519 vond er te Leipzig een debat plaats. Bij deze gelegenheid plaatste de rooms-katholieke geleerde Johann Eck met die brief vraagtekens bij de opvatting van Maarten Luther over rechtvaardiging uit geloof alleen. Hierbij benadrukte hij, dat mensen daden moesten toevoegen aan de vereffening van hun schuld. In reactie hierop stelde Luther uiteindelijk, dat de brief niet door een geïnspireerde auteur geschreven was. Hij kwam hier voornamelijk toe, doordat hij foutief beweerde dat de brief rechtvaardiging op grond van levenswijze onderwees. Luther schreef in 1522 een Duitse vertaling van het Nieuwe Testament. In de inleiding hierop gaf Luther aan, dat hij een voorkeur had voor boeken als Johannes, 1 Johannes, Romeinen, Galaten, Efeziërs en 1 Petrus. Als reden hiervoor noemde hij, dat deze boeken laten zien wie Christus is en alles onderwijzen ‘wat nodig en zegenrijk is … om te weten.’ In zijn voorwoord op het door Jakobus geschreven werk was hij nog negatiever. Hierin noemde hij het ‘een echte brief van stro’. Als reden hiervoor gaf hij op, dat de brief ‘inhoudelijk niets van het evangelie’ had. Luther verwijderde dit bijbelboek nooit uit de canon van de Schrift. Toch gaf hij het een aparte plaats naast de bijbelboeken die volgens hem de kern van de kanon vormden. Luther wees op het belang van de brieven van Paulus en vooral op dat van de Romeinen- en de Galatenbrief. Daarnaast vond hij, dat de brief van Jakobus uitsluitend een opbouwende waarde had. De opvattingen van Luther over deze
150
4E KWARTAAL 2014 / DIALOOG
bijbelboeken hebben een groot deel van het christelijke denken door de eeuwen heen beïnvloed. Wie was Jakobus nu eigenlijk? Was hij een wetticist? Dat wil zeggen, bestreed hij de opvatting van Paulus dat rechtvaardiging plaatsvindt op grond van geloof, door te onderwijzen dat rechtvaardiging eigenlijk op iemands levenswijze gebaseerd is? Of kwam hij gewoon aan met een opvatting over dit onderwerp die maar een beetje afweek van die van Paulus? Vergelijkbaar met de verschillende opvattingen over het onderwijs van Jezus, die we in de evangeliën vinden? Het laatste is duidelijk het geval. Niet alle hervormers hadden dezelfde lage dunk van de brief van Jakobus als Luther. Melanchthon was hier een voorbeeld van. Hij was Luthers beste collega. Niemand minder dan deze uitblinker geloofde dat de geschriften van Paulus en Jakobus niet met elkaar in strijd waren. Jakobus kende Jezus rechtstreeks. Feitelijk kan het heel goed zijn, dat van alle brieven, die van hem het eerste christelijke geschrift is. Verder weerspiegelt van al die brieven deze brief het best het onderwijs van Jezus, zoals we dit in de evangeliën vinden. In de Jakobusbrief komen zeer veel voorstellingen uit de landbouw en de financiële wereld voor. Ditzelfde geldt voor de gelijkenissen van Jezus. Andere belangrijke thema’s in de brief zijn o.a. wijsheid en gebed. Maar geloof is daarin het belangrijkste thema. Ook in andere opzichten is Jakobus uniek. Hiermee geeft de brief ons een beeld van enkele dingen waarmee de eerste christelijke gemeenten worstelden. Afgunst, jaloezie en wereldse ideeën kwamen
BIJBELLES | INLEIDING
01
geleidelijk de kudde binnen. Als gevolg daarvan schijnen er vormen van maatschappelijke en culturele druk geweest te zijn, waardoor vrij rijke christenen in aanvaring kwamen met arme gelovigen. We constateren ook, dat de grote strijd zich voltrekt wanneer Jakobus valse vormen van wijsheid en van geloof aanpakt.
Daarom heeft onze ontdekkingsreis van dit kwartaal in sommige opzichten betrekking op het volledige christelijke tijdperk. Wat men in de begintijd van het christendom zoal verkondigde, komt dus aan bod. En dit geldt ook voor speciale inzichten aangaande de eindtijd waarin wij leven.
De brief van Jakobus getuigt van vertrouwen in de terugkomst van Jezus. Dat feit is voor ons heel belangrijk. De brief verschaft ook zeer belangwekkende opvattingen over de wet, het oordeel en de tweede komst van Jezus. Elia wordt ons zelfs voorgehouden als een voorbeeld ter navolging. Dit heeft vooral ons als adventisten iets te zeggen. Want wij hebben de opdracht gekregen het voorbereidende werk in verband met de tweede komst van Christus uit te voeren.
Clinton Wahlen, PhD, is mededirecteur van het Instituut voor Bijbelonderzoek. Dit instituut is verbonden aan het hoofdkantoor van de Generale Conferentie. Hij is een expert op het gebied van het Nieuwe Testament. Verder is hij zeer goed op de hoogte van het verband tussen dit bijbelgedeelte en het jodendom uit de oudheid. Als Amerikaan heeft hij in Rusland, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk en de Filippijnen gewoond en gewerkt. Hij en zijn vrouw Gina, die bij de Adventist Review werkt, hebben twee kinderen.
DIALOOG / 4E KWARTAAL 2014
151