De Rechtspraak Jaarverslag 2014
De Rechtspraak Jaarverslag Rechtspraak 2014
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Pagina 3
Inhoudsopgave
Leeswijzer
3
Voorwoord
4
1
Goed en slim toezicht kost geld, maar levert veel meer op
6
2
Uitspraken Uber
11
Uitspraak WMO
12
Tom Kabinet
13
Uitkeringen buitenland
15
Syrië
16
3
Rechters aan het woord
17
Aaltje Rispens over Raad van Advies
18
Erik Boerma over toezicht
19
Hans Milius over professionele standaarden
21
Herman van Harten over de opleiding tot rechter
22
Yolande Wijnnobel over middenmanagement
23
4
In het kort
24
1
Rechtszaken in 2014: toename ambtenarenzaken door reorganisatie van de politie
26
2
Kwaliteitszorg onder druk
28
3
Snelheid en toegankelijkheid: stapsgewijze verbeteringen
30
4
Toegankelijkheid: inzet op vereenvoudiging, begrijpelijkheid en voorlichting
32
5
Integriteit: kernwaarde die voortdurende aandacht vraagt
33
6
Tot slot: lessen uit 2014 vragen om keuzes in 2015
34
5
6
10
2014 in cijfers
35
7
Instroomontwikkeling
36
8
Productieverdeling
42
9
Productie- en werkvoorraadontwikkeling
43
10
Productiviteitsontwikkeling en afgehandelde zaken ten opzichte van de afspraken
48
11
Kwaliteitsnormen
52
12
Doorlooptijden
55
13
Kostenspecificatie
62
14
Personeel
64
15
Mediation
69
16
Wraking en klachten
70
17
Klantwaardering
73
Financiën, Jaarrekening 2014 Rechtspraak
75
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Pagina 4
Leeswijzer De Rechtspraak maakt dit Jaarverslag op basis van artikel 104 van de Wet op de rechterlijke organisatie en het wordt aan de minister van Veiligheid en Justitie aangeboden die het onverwijld verstuurt aan de leden van de Staten-Generaal. Wij bieden u op www.jaarverslagrechtspraak.nl bovendien de mogelijkheid snel en eenvoudig door het jaarverslag te navigeren, te zoeken naar onderwerpen die voor u van bijzonder belang zijn en een eigen selectie te maken van de onderdelen die u wilt lezen of bewaren.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Pagina 5
Voorwoord Hierbij bied ik u met trots het Jaarverslag 2014 van de Rechtspraak aan. Twee onderzoeken in 2014, de meting van de mate van tevredenheid van onze medewerkers en de onafhankelijke visitatie onder leiding van Job Cohen, tonen aan dat onze organisatie behoorlijk op de proef is gesteld. De herziening van de gerechtelijke kaart per 1 januari 2013 en de start van het moderniseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie, trokken een behoorlijke wissel op de medewerkers. Des te verheugender is het te constateren dat onze dienstverlening op peil is gebleven. Dit is te danken aan de bevlogenheid, deskundigheid en loyaliteit van de 2.400 rechters en raadsheren en 7.500 medewerkers. Maar de onderzoeken tonen ook aan dat de werkdruk hoog is, op sommige plekken té hoog, en dat er onvoldoende tijd is voor kwaliteitszorg. Op beide onderdelen gaan we maatregelen treffen. Uit de cijfers in dit Jaarverslag blijkt dat in 2014 ongeveer net zoveel rechtszaken werden aangemeld als in 2013. Afgehandeld werden 1,75 miljoen zaken, een stijging van 2 procent ten opzichte van 2013. Maar dit Jaarverslag bevat meer dan cijfers. Mensen uit onze organisatie vertellen over ontwikkelingen die belangrijk waren. Verder is er ook aandacht voor één van de belangrijkste ontwikkelingen in de afgelopen jaren: de sterk groeiende vraag naar de rechter als toezichthouder. Ik nodig u van harte uit kennis te nemen van de prestaties van de Rechtspraak. mr. F.C. Bakker voorzitter Raad voor de rechtspraak
Jaarverslag Rechtspraak 2014
1
Pagina 6
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Goed en slim toezicht kost geld, maar levert veel meer op
Pagina 7
Goed en slim toezicht kost geld, maar levert veel meer op Rechtspraak – voor vrijwel iedereen staat dit begrip synoniem aan de rechter in toga die recht spreekt. Logisch, het is de meest in het oog springende activiteit van de rechter. Maar een van de opvallendste ontwikkelingen in de afgelopen jaren voor de Rechtspraak is de sterk groeiende vraag naar de rechter als toezichthouder. De rechter houdt onder meer toezicht op de bewindvoerder die het geld beheert van een meerderjarige die dat zelf niet meer kan. En op de curator die een faillissement van een bedrijf of organisatie afwikkelt. Ter illustratie: het aantal lopende beschermingsbewinden in 2014 verdubbelde sinds begin 2009 naar 260.000. Bij toezichtzaken zal je, anders dan bij strafzaken, niet zo snel een tv-camera aantreffen. Maar het maatschappelijk belang van deze zaken is groot. De rechter-commissaris (in geval van een faillissement) en de kantonrechter (in geval van bewind) zien immers toe op een eerlijke en rechtvaardige gang van zaken. Voor de grote toename van het aantal toezichtzaken bestaan verschillende verklaringen en oorzaken. Zo doet de economische situatie zich voelen. In 2013 werd er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek een recordaantal faillissementen uitgesproken, ruim 12.000. Dit aantal liep in 2014 vanwege de aantrekkende economie terug tot iets minder dan 10.000. Op de afwikkeling van vermogens van failliete rechtspersonen is wettelijk toezicht nodig. Voor burgers wordt steeds vaker een beroep gedaan op een vorm van beschermingsbewind, in plaats van een schuldsaneringstraject in te gaan. De wet biedt daartoe sinds januari 2013 ook expliciet de mogelijkheid. Het aantal toezichtzaken bij de kantonrechter neemt al jaren toe – en die ontwikkeling lijkt zeker nog niet ten einde. In 2014 waren er circa 370.000 zaken die verband hielden met beschermingsbewind. Behalve de slechte economische situatie in de afgelopen jaren, speelt bij de stijging van het aantal bewinden ook de vergrijzing een rol. Voor ouderen wordt vanwege hun gezondheid relatief vaak een beroep gedaan op een vorm van beschermingsbewind. Vaak gebeurt dat door ziekenhuizen en zorginstellingen, die behoefte hebben aan één officieel aanspreekpunt voor hun patiënt. Het werk van bewindvoerders, curatoren en toezichthouders is van cruciaal belang, juist voor de meest kwetsbare mensen in onze samenleving. Denk aan de demente bejaarde, de failliete ondernemer, de werknemer die als gevolg van een reorganisatie is ontslagen of de gescheiden moeder in de schuldsanering. Behalve de direct betrokkenen zelf, ondervinden ook de mensen om hen heen de gevolgen. Als schuldeiser, als toeleverancier, als familielid, als buurman. De afwikkeling van de zakelijke belangen voor mensen en organisaties in de problemen is vaak een langdurige aangelegenheid. Een faillissements- of schuldsaneringstraject duurt gemiddeld ruim twee jaar, en vaak langer: er zijn bij faillissementen uitschieters tot acht jaar. Een bewind duurt zolang als dat noodzakelijk is.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Goed en slim toezicht kost geld, maar levert veel meer op
Pagina 8
Goed toezicht is onmisbaar voor de Nederlandse economie. Het voorkomt fraude. Het insolventieregister op www.rechtspraak.nl, waarin faillissementen, surseances en schuldsaneringen worden bijgehouden, wordt per jaar ruim 40 miljoen keer geraadpleegd. Nederland is, mede door het goede rechtssysteem, internationaal geliefd als vestigingsplaats. Buitenlandse bedrijven doen hier graag zaken. Een in alle opzichten goed functionerend rechtssysteem fungeert in tijden van economische voorspoed als een vliegwiel voor groei, en in mindere tijden als een stootkussen dat dempt. Behalve een eerlijke en rechtvaardige afwikkeling voor direct belanghebbenden en het economisch nut, is er ook nog een hoger doel: het moeilijk grijpbare, maar o zo belang rijke vertrouwen in de rechtsstaat. De onafhankelijke en onpartijdige rechter heeft de wettelijke bevoegdheid en de autoriteit toe te zien op een juiste en rechtvaardige gang van zaken. Het vertrouwen in rechtspraak is gelukkig relatief hoog, toont periodiek onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau keer op keer aan. Ook het in 2014 uitgevoerde onafhankelijke Klantwaarderingsonderzoek toont aan dat rechtzoekenden en professionals in grote meerderheid tevreden zijn over de prestaties en dienstverlening van gerechten. Maar u weet: de rechtsstaat is geen rustig bezit, permanente bewaking en onderhoud is nodig. De kwaliteit van het toezicht is de laatste jaren sterk verbeterd, maar kan en moet nog beter. Dat komt deels doordat rechtbanken in het verleden niet altijd even veel aandacht besteedden aan de toezichthoudende taken. Geschilbeslechting en rechtsbescherming gingen voor. Een andere oorzaak is dat de wet niet in alle opzichten duidelijk is over wat toezicht concreet inhoudt. Rechtbanken hebben hieraan dan ook in het verleden op verschillende wijze invulling gegeven. Die verschillende werkwijzen hebben tot nu toe niet tot grote problemen geleid. Maar de laatste jaren zijn zaken complexer geworden en de eisen die aan toezicht worden gesteld, zijn toegenomen. De tijd dat er in geval van een faillissement volstaan kon worden met een overzichtelijk papieren dossier, ligt achter ons. In 2015 leven we in de informatiesamenleving. Daarin gaat het niet meer om papier of documenten, maar om digitalisering en systemen die snel en slim relevante data genereren. De feiten worden daarmee sneller duidelijk. De rechter kan dan meer tijd en aandacht besteden aan de inhoud van de zaak. Toezicht krijgt dan de aandacht die het verdient. Daarom is de modernisering van het toezicht een belangrijk onderdeel van het programma Kwaliteit en Innovatie waarmee de Rechtspraak, samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie, in 2012 is gestart. De digitalisering die hier onderdeel van uitmaakt is geen doel op zich, maar wel een belangrijk hulpmiddel. Dit draagt ertoe bij dat toezicht onafhankelijk, effectief, transparant en voorspelbaar is. Onderdeel van de modernisering is duidelijk omschrijven waar goed toezicht aan moet voldoen en welke taken daarvoor op welk moment moeten worden verricht. Uitgangspunt blijft dat toezicht een wettelijke taak is van de onpartijdige rechter. Die taak wordt lokaal - dicht bij de belanghebbenden - uitgeoefend, maar daaraan kan landelijk worden bijgedragen (denk aan de formulering van beleid, bieden van digitale faciliteiten, het bijhouden van vakkennis en het inrichten van een kwaliteitszorgsysteem). Ook zal de Rechtspraak bekijken of we lokaal overal de expertise in huis hebben (en moeten hebben) voor toezicht in zeer specifieke zaken of bij grote, landelijke faillissementen. Centraal wat moet, decentraal wat kan, is het motto. De eerste stappen zijn al gezet. Sinds december 2014 oefenen drie rechtbanken (Den Haag, Limburg en Noord-Nederland) samen met vijftien curatoren de toezichtrol bij
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Goed en slim toezicht kost geld, maar levert veel meer op
Pagina 9
faillissementen uit via een online systeem. Nieuwe zaken hebben een volledig digitaal in plaats van een papieren dossier. Ook de andere rechtbanken zullen geleidelijk aan via het online systeem toezicht houden op nieuwe faillissementszaken. Investeren in de kwaliteit van toezicht vergt ook middelen. Door onze systemen, organisatie en werkwijzen slimmer en efficiënter in te richten, zullen we kwalitatief hoogwaardiger toezicht kunnen realiseren. Maar de kost gaat voor de baat uit: er moet de komende jaren wel ruimte zijn om te investeren. Goed en slim toezicht kost geld, maar levert de maatschappij nog veel meer op. In materieel, maar ook in immaterieel opzicht. mr. F. C. Bakker voorzitter Raad voor de rechtspraak
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2
Pagina 10
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 11
Uber Sinds juli 2014 biedt Uber in Amsterdam de dienst UberPOP aan. Vier mensen die zich
UBER
via UberPOP als taxichauffeur aanboden, hebben van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een dwangsom opgelegd gekregen. Zij verrichtten taxivervoer verrichtten zonder vergunning en dat is op basis van de Wet personenvervoer 2000 verboden. Ook Uber heeft hiervoor een dwangsom opgelegd gekregen. Uber heeft bezwaar aangetekend tegen dit besluit en heeft tegelijkertijd een kort geding aangespannen tegen de Minister van Infrastructuur en Milieu waar de ILT onder valt. Minister
De Minister meent dat Uber schuldig is aan medeplegen van de overtredingen van de vier chauffeurs omdat Uber de illegale activiteiten van de UberPOP-chauffeurs faciliteert. Daarom krijgt Uber een dwangsom opgelegd van 10.000 euro per overtreding. De dwangsom kan oplopen tot 100.000 euro. Volgens de Minister moet herhaling van deze overtreding worden voorkomen in het belang van de te vervoeren passagiers, de vervoerders die wel in het bezit zijn van een taxivergunning en in het belang van de verkeersveiligheid in het algemeen.
Uber
Uber meent dat het de Wet personenvervoer 2000 niet overtreedt door de dienst UberPOP aan te bieden. UberPOP is geen illegaal taxivervoer, maar moet als een soort georganiseerd liften gezien worden. Bovendien heeft Uber gezorgd voor waarborgen ten aanzien van kwaliteit en betrouwbaarheid. De dwangsom beperkt de concurrentie op de taximarkt, wat geen legitiem belang is, en belemmert een eerlijke marktwerking met keuzevrijheid en bescherming van de consument.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Chauffeurs die met UberPOP tegen betaling personen vervoeren in een auto overtreden de wet als zij niet over een taxivergunning beschikken. In die gevallen overtreedt ook Uber de wet, omdat zij nauw met deze chauffeurs samenwerkt en meedeelt in hun opbrengsten. De dwangsom mag opgelegd worden ter bescherming van de belangen van chauffeurs die wel een taxivergunning hebben en de belangen van passagiers en verkeersveiligheid. De volledige uitspraak vindt u op rechtspraak.nl. Bij verschil tussen deze tekst en de volledige uitspraak, is de tekst in de uitspraak beslissend.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 12
Uitspraak WMO Gemeenten moeten er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Dit gebeurt door ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning WMO WETBOEK
2015 (Wmo 2015). Een echtpaar in de gemeente Dantumadiel maakte bezwaar tegen het besluit van de gemeente dat huishoudelijke hulp vanaf 1 januari 2015 een algemene voorziening wordt en dat per 1 januari 2015 de huishoudelijke hulp komt te vervallen. Verzoeker: echtpaar uit gemeente Dantumadiel
Dankzij huishoudelijke hulp kan het hoogbejaarde echtpaar uit Dantumadiel zelfstandig blijven wonen. Vanaf 1 januari 2015 wil de gemeente die hulp vanaf 1 januari 2015 niet meer vergoeden. Het echtpaar bezwaar tegen dit besluit. En gelijktijdig vraagt het bij de bestuursrechter een voorlopige voorziening aan. Het echtpaar kreeg al huishoudelijke hulp op grond van de Wmo 2007. Deze ondersteuning was toegekend voor de periode tot 1 oktober 2017. Het echtpaar stelt dat voor wie de ondersteuning doorloopt in 2015, de Wmo 2007 op grond van de overgangsregeling van de Wmo 2015 van toepassing blijft en de huishoudelijke hulp niet zomaar stop gezet kan worden.
Gemeente Dantumadiel
Omdat de Wmo per 1 januari 2015 ingrijpend wordt gewijzigd, wordt huishoudelijke hulp een algemene voorziening. Dit is op 23 september 2014 door de gemeenteraad besloten. De gemeente krijgt minder geld van de rijksoverheid en als gevolg daarvan wordt het recht van het echtpaar op huishoudelijke hulp beëindigd. Het echtpaar moet vanaf 1 januari 2015 de schoonmaakhulp zelf regelen en betalen. Dit besluit is mede gebaseerd op telefonisch overleg met de dochter van het echtpaar. Na dit overleg concludeerde een zorgmedewerker van de gemeente dat er binnen de Wmo geen passende oplossing is.
Rechtbank
Op basis van de Wmo 2007 kan de huishoudelijke hulp worden beëindigd. Maar hiertoe zal alleen aanleiding zijn, als er iets is veranderd. Stopzetting van een voorziening die alle burgers in een bepaalde gemeente treft, in verband met gewijzigd beleid en zonder rekening te houden met de omstandigheden van degene die de ondersteuning ontvangt, kan niet. In oktober 2012 heeft de gemeente nog onderzoek gedaan naar de situatie van het echtpaar. Er is daarna niet gebleken dat de persoonlijke omstandigheden van het echtpaar zijn verbeterd. Desondanks is de huishoudelijke hulp per 1 januari 2015 beëindigd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemeente, zonder nader onderzoek, dit besluit niet heeft kunnen en mogen nemen. Ieder(in), koepelorganisatie voor chronisch zieken en mensen met een beperking “Het is belangrijk dat gemeenten in gesprek gaan met burgers over wat ze nodig hebben om zelfredzaam te zijn en mee te kunnen blijven doen aan het maatschappelijk leven. De rechter heeft dat nu bevestigd.” De volledige uitspraak vindt u op rechtspraak.nl. Bij verschil tussen deze tekst en de volledige uitspraak, is de tekst in de uitspraak beslissend.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 13
Tom Kabinet De website van Tom Kabinet biedt particulieren de mogelijkheid om ‘tweedehands’ e-books te kopen en verkopen. Verkopers kunnen een legaal verkregen e-book uploaden naar deze site. Zij moeten dan verklaren dat zij het e-book van hun eigen computer (of e-reader of tablet) hebben gewist. De koper kan na betaling het e-book voor eigen gebruik downloaden. Tom Kabinet voegt op dat moment een nieuw ‘watermerk’ toe aan het e-book, waardoor het e-book kan worden achterhaald indien het illegaal op het internet gaat rouleren. Nederlands Uitgeversverbond en Groep Algemene Uitgevers
Tom Kabinet verstoort het broze evenwicht op de e-bookmarkt, een markt die te kampen heeft met grootschalige piraterij. Tom Kabinet kan niet garanderen dat de verkoper van een e-book zijn eigen kopie verwijdert. Het watermerk dat Tom Kabinet aanbrengt kan niet voorkomen dat illegale kopieën worden aangeboden. Piraterij wordt extra gestimuleerd omdat Tom Kabinet slechts minimale gegevens verlangt van gebruikers van de site. Het wordt hierdoor nagenoeg onmogelijk personen die verantwoordelijk zijn voor handel in illegale e-books te achterhalen. Tom Kabinet maakt daarnaast inbreuk op de auteursrechten van de bij het NUV aangesloten uitgevers, althans op de rechten van hun auteurs. De uitgevers lijden aanzienlijke schade als gevolg van de activiteiten van Tom Kabinet.
Tom Kabinet
Tom Kabinet heeft meerdere keren voorgesteld met de uitgeverijen te overleggen en met hen samen te werken, juist om zoveel mogelijk te voorkomen dat illegale kopieën van e-books zouden worden aangeboden. Tom Kabinet faciliteert legitieme transacties en kan als tussenpersoon worden aangemerkt. Verkopers zijn te identificeren aan de hand van hun e-mailadres en de door hen opgegeven bankrekening. Als een exemplaar via Tom Kabinet wordt verkocht, voorziet Tom Kabinet dit exemplaar van een watermerk. Alles bij elkaar genomen garandeert dit niet dat geen illegale kopieën via Tom Kabinet kunnen worden aangeboden, maar voor een verdergaande beveiliging is medewerking van de uitgeverijen nodig, die dit hebben geweigerd.
Rechtbank Amsterdam
Niet kan worden uitgesloten dat voor e-books dezelfde regels gelden als voor de verhandeling van (tweedehands) software, zoals die is toegestaan op grond van het UsedSoft-arrest van het Hof van Justitie. Zolang de jurisprudentie op dit terrein geen uitsluitsel biedt, gaat het te ver om in kort geding een verbod toe te wijzen. Hierbij is van belang dat Tom Kabinet gezien haar werkwijze en opstelling niet op één lijn kan worden gesteld met ‘piratenwebsites’ en dat het Nederlands Uitgeversverbond ieder overleg met haar uit de weg gaat. Tom Kabinet heeft juist de intentie samen te werken met de uitgevers en het illegaal downloaden van e-books aan te pakken.
Gerechtshof Amsterdam
Net als de voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft het hof beslist dat, waar onduidelijk is wat de reikwijdte van het UsedSoft-arrest is, een verbod om via een website legale e-books te verhandelen niet in een kortgedingprocedure kan worden toegewezen. Het hof achtte echter wel aannemelijk dat via de website van Tom Kabinet ook illegaal verkregen e-books worden (door)verkocht. Het hof is van oordeel dat Tom Kabinet niet voldoende hard kan maken dat zij die (door)verkoop adequaat kan bestrijden. Daarom heeft het hof de vordering van NUV op die grondslag in beperkte
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 14
vorm toegewezen en Tom Kabinet verboden een website te exploiteren waarop illegaal gedownloade e-books worden verkocht. Dit leidt er feitelijk toe dat de website voorlopig uit de lucht moet. De volledige uitspraak van de rechtbank en het vonnis van het gerechtshof vindt u op rechtspraak.nl. Bij verschil tussen deze tekst en de volledige uitspraak, is de tekst in de uitspraak beslissend.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 15
Uitkeringen buitenland Sinds 2012 geldt in Nederland het Woonlandbeginsel. Hierbij wordt de hoogte van bijvoorbeeld een arbeidsongeschiktheidsuitkering in het buitenland aangepast aan de kosten van levensonderhoud in het land waar de uitkeringsgerechtigde woont.
UITKERING BUITENLAND
Eisers
De eiser uit Turkije heeft te horen gekregen dat zijn zogenoemde WIA-uitkering eindigt. Vanaf die datum komt hij in aanmerking voor een vervolguitkering. Daarnaast heeft het UWV hem laten weten dat de hoogte van de vervolguitkering wordt aangepast aan de kosten van levensonderhoud in zijn woonland. De tweede eiser komt uit Marokko. Ook zijn loongerelateerde WIA-uitkering eindigt en hij komt in aanmerking voor een WIA-vervolguitkering. Het UWV heeft ook hem laten weten dat de hoogte van de aan hem toegekende vervolguitkering wordt aangepast aan de kosten van levensonderhoud in zijn woonland. Beiden gaan in beroep bij de rechter. Ze stellen dat eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep over het Woonlandbeginsel ook van toepassing zijn op hun zaak.
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV)
De eisers komen in aanmerking voor een zogenoemde WIA-vervolguitkering. Hierop is het woonlandbeginsel toegepast. Eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zijn niet van toepassing op de zaken van de eisers. Het gaat in deze zaak om een nieuwe uitkering en niet om een oude, al bestaande uitkering. Als het gaat om het woonlandbeginsel is er een verschil tussen deze twee. Eerder heeft de rechter bepaald dat het woonlandbeginsel niet mag worden toegepast wanneer het gaat om een ‘oude’ uitkering, maar in dit geval eindigt de oude uitkering. En is er sprake van een nieuwe vervolguitkering. Dan kan het woonlandbeginsel wel toegepast worden.
Rechtbank Amsterdam
In de beoordeling van deze zaak houdt de rechter ook rekening met internationale en Europese regelgeving. Gekeken naar eerdere uitspraken is er geen steun te vinden voor het standpunt dat bij toepassing van het woonlandbeginsel verschil kan worden gemaakt tussen uitkeringen die al waren toegekend voordat de wet Woonlandbeginsel in werking trad en uitkeringen die daarna zijn toegekend. Ook op basis van internationale en Europese regelgeving is het onderscheid tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ uitkeringen niet relevant. Het UWV moet het volledige bedrag van de vervolguitkering betalen aan de eisers en ook de achterstallige bedragen uitkeren. De volledige uitspraak vindt u op rechtspraak.nl. Bij verschil tussen deze tekst en de volledige uitspraak, is de tekst in de uitspraak beslissend.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Titel
Pagina 16
Syrië In het voorjaar van 2011 kwam een groot deel van de bevolking van Syrië vreedzaam in verzet tegen het dictatoriale regime van president Assad. Dit ontwikkelde zich tot een burgeroorlog. In april 2013 is een opsporingsonderzoek gestart maar aanleiding van het vertrek naar Syrë van een groot aantal jongeren uit de regio Den Haag. Verdachte is een teruggekeerde Syriëganger. Het OM verwijt hem dat hij zich in Nederland heeft voorbereid op deelname aan de jihad, zich in Syrië bij een jihadistische groepering SYRIË
heeft aangesloten en dat hij (met name na zijn terugkomst) gegevensbestanden die opruien tot terroristische misdrijven heeft verspreid. Openbaar Ministerie
Uit het politieonderzoek blijkt volgens het OM dat de Amsterdammer voor zijn vertrek naar Syrië (juli 2013) websites heeft bezocht met het onderwerp ‘Jihad’, ‘Syrië’ en ‘Taliban’. Ook werden er diverse chats gevonden waarin hij de jihad bespreekt en trof de politie foto’s van hem aan in strijdgebied met een Kalasjnikov. Verder zijn er in zijn telefoon WhatsApp berichten gevonden waaruit blijkt dat hij diverse gewelddadige filmpjes heeft verspreid en zijn er sms’jes waar uit de inhoud blijkt dat hij heeft deelgenomen aan de gewapende strijd. Wat betreft het OM is komen vast te staan dat de man voorbereidingshandelingen heeft getroffen met het doel ernstige misdrijven te plegen in Syrië en heeft deel genomen aan de gewapende strijd.
Verdachte, bijgestaan door mr. Plasman
Verdachte heeft verklaard dat hij naar Syrië wilde emigreren, omdat hij dacht dat hij daar kon wonen in een land met een streng islamitische cultuur en hij zijn geloof daar beter kon praktiseren. Hij is ook naar Syrië gereisd vanwege het onrecht dat zich in Syrië afspeelde. Hij wilde de mensen daar helpen. Verdachte heeft stellig ontkend dat hij naar het strijdgebied in Syrië is gegaan en dat hij heeft deelgenomen aan de gewapende strijd. De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte hulp heeft verleend in Syrië. Het dossier bevat geen bewijs dat verdachte daar zou hebben deelgenomen aan gevechten. Indien de rechtbank dit wel bewezen zou achten, staat daarmee nog niet vast dat verdachte heeft gehandeld met een terroristisch oogmerk. Strijden tegen Assad is geen terrorisme.
Rechtbank
Verdachte had veel digitaal materiaal waaruit blijkt dat hij het Jihadistisch gedachtegoed aanhangt en het martelaarschap verheerlijkt. Op basis van alle feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat verdachte niet alleen het doel had om in Syrië deel te nemen aan de gewapende strijd, maar dit doel ook heeft verwezenlijkt. Twijfel hierover wordt deze geheel weggenomen door de inhoud van sms-berichten tussen verdachte en zijn moeder: hij meldt daarin dat hij heeft meegedaan aan een gewapende aanval. De rechtbank acht hem schuldig aan voorbereiding van moord en doodslag met een terroristisch oogmerk. Hij heeft zich aangesloten bij een jihadistische groepering in Syrië en daar deelgenomen aan gevechten. Ook heeft hij zich, vooral na zijn terugkomst, schuldig gemaakt aan het verspreiden van bestanden die opruien tot het plegen van terroristische misdrijven. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. De volledige uitspraak vindt u op rechtspraak.nl. Bij verschil tussen deze tekst en de volledige uitspraak, is de tekst in de uitspraak beslissend.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
3
Pagina 17
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 18
Aaltje Rispens over Raad van Advies Voorzitter Raad van Advies Rechtbank Noord-Nederland Lid Dagelijks Bestuur Wetterskip Fryslân ‘De Raad van Advies is een nieuw fenomeen dat vorig jaar is ontstaan. We zijn dus nog maar net begonnen. Als Raad van Advies zijn we in gesprek met het bestuur van de rechtbank. Het kan dan gaan om gevraagd, maar ook ongevraagd advies. We zijn met zes mensen uit verschillende werk-velden. Onze ervaringen uit die verschillende omgevingen kunnen we inbrengen in het proces om te kijken op welke wijze je slimmer kunt werken. De overeenkomsten tussen het Waterschap en de Rechtspraak is dat we beiden functioneren in de etalage van de maatschappij. We werken met geld van onze inwoners en we moeten beiden zorgen dat onze taak goed uitgevoerd wordt. En dat kun je heel onzichtbaar doen: de waterschappen waren in het verleden veel onzichtbaarder. Wij zitten nu veel meer met andere partijen ook om tafel om ons werk te doen. Ik denk dat de Rechtspraak nu nog heel erg gefocust is op de eigen wereld. Dat het in het verleden meer een wereld was die veel verder weg was. Ik denk nu wel eens dat de maatschappij zich overal mee bemoeit. Het is wel goed je bewust te zijn van het feit dat de maatschappij positief-kritisch is over alles wat er gebeurt. En dat je daarmee moet zorgen voor transparantie en open communicatie. Maar ook dat je onderdeel bent van de maatschappij en daar ook het contact mee zal moeten zoeken. De Tweede Kamer is nu ook steeds bewuster met zaken bezig. Ook de nieuwe minister, die zegt dat hij meer betrokken wil worden als er bijvoorbeeld met de gerechtshoven iets gaat veranderen. Dus de politiek is steeds meer geïnteresseerd in de Rechtspraak. En qua proces en werken is dat, denk ik, heel goed. Maar qua inhoud moeten ze zich er niet mee bemoeien. De Rechtspraak moet wel onafhankelijk blijven. Zowel het Waterschap als de Rechtspraak werken met maatschappelijk geld. En voor beide organisaties geldt dat we daardoor te maken hebben met betrokkenheid tot wat er met het geld gebeurt en hoe er met het geld wordt omgegaan. Als je slimmer wilt gaan werken, efficiënter wilt gaan werken, is digitalisering natuurlijk een goed middel, maar dat maakt wel dat er goed moeten worden nagedacht over hoe we dat gaan doen. Want de informatie moet wel veilig zijn. En ik denk dat daar nog wel een uitdaging ligt. Digitalisering is een kans, maar kan ook een bedreiging zijn als die beveiliging niet goed geregeld is. Als leden van de Raad van Advies hebben we natuurlijk een heel frisse blik. Iedereen is in zijn eigen bedrijfstak natuurlijk toch min of meer bedrijfsblind en dat is geen diskwalificatie, maar daarom is het wel goed om juist mensen van buiten erbij te betrekken om eens te kijken: wat gebeurt hier? En die zien andere dingen en kunnen dat vanuit hun eigen professie aandragen, waardoor je met elkaar tot betere keuzes kunt komen.’
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 19
Erik Boerma over toezicht Deelprogrammaleider Toezicht, Programma Kwaliteit en Innovatie en rechter bij rechtbank Zeeland-West-Brabant ‘We zijn een van de laatste overheidsorganisatie die eigenlijk nog volledig met papier werken en vanuit die gedachte is een heel programma tot digitalisering opgezet. Er is een onderverdeling gemaakt binnen dat programma: civielrecht en bestuursrecht is heel erg gekoppeld aan wetgeving en procesrecht wat moet worden aangepast, wil je digitaal kunnen werken. Daar gaat het ook om wat een advocaat straks verplicht is digitaal te procederen. Daarnaast hebben we een strafrechtprogramma en toezicht, en daar ben ik van. Het zijn inhoudelijk gezien drie hoofdpilaren en daardoor heen zit het denken over hoe de organisatie eruit zou moeten zien als je digitaal gaat werken. Hoe verhoudt zich het feit dat wij lokaal werken met dingen die je in de ICT landelijk gaat organiseren. Want we gaan natuurlijk wel IT-voorzieningen bouwen die vanuit één gedachte zijn vormgegeven en niet vanuit elf verschillende gedachten. De presidenten hebben vorig jaar ook al aangegeven dat het goed toezicht houden onze kerntaak is en dat we het goed moeten organiseren. Je ziet nu met name wel bij de bewindsteams dat die stijging in aantallen dossiers dusdanig groot is, dat het voor die teams echt wel een zware dobber is om het hoofd boven water te houden. Een gemiddeld bewindsteam heeft toch ergens tussen de 20.000 en 30.000 dossiers. Dit is nu nog volledig een papieren stroom en het wordt nu wel heel lastig om het overzicht te behouden. Juist bij bewinden lopen we eigenlijk nog wel relatief de meeste risico’s als het gaat om de kwaliteit van de uitvoerders. Om als voorbeeld te noemen: in een faillissement is de curator meestal een advocaat. Dat is meestal een hoogwaardige dienstverlener. Daar maken we ons wat minder zorgen om. Maar bij bewindvoerders kun je bijvoorbeeld ook een familielid als bewindvoerder aanwijzen. Voor ons is het risicovoller om hen dat werk te geven. Door de grote aantallen dossiers moeten we daar, denk ik, de stap zetten om slimmer toezicht te houden. Het gaat er bij digitalisering ook om dat je nadenkt over slimmer organiseren. Waar vroeger de digitalisering heel erg voor de administratie was, maar niet voor de rechters en secretarissen, gaat het nu steeds meer hybride worden. Het wordt nu steeds meer een systeem voor iedereen. De digitalisering gaat veel meer informatie opleveren voor de toezichthouders. Voorheen kreeg de toezichthouder een stuk papier voor zijn neus en nam daarop zijn beslissing en dan werd het weer in het dossier gedaan. Nu gaan we naar een wereld waarin de toezichthouder zelf op het scherm ziet wat zijn werk is, hij ziet zijn takenbakje, hij ziet wat de curator moeten doen. Hij krijgt dus steeds meer tools zelf in handen om zijn werk te doen. Dat je als organisatie steeds meer met een soort beleidsbril gaat kijken, is juist de reden dat we in een digitaal portaal centraal willen noteren, bijvoorbeeld hoeveel werknemers er zijn ontslagen, of een bewind wordt ingesteld vanwege dementie, schulden of anderszins. Zo ben je op een later moment – dat duurt nog wel een paar jaar – ook in staat om zelf intern beleidsmatig te kijken wat er gebeurt in een dossier en zien wat voor soort dossiers we eigenlijk hebben.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 20
Nu, in de papieren wereld, komt het voor dat iemand van het CBS een dag de kelders in moet, dossiers moet lezen en moet turven en extrapoleren. We kunnen als we slim digitaliseren, dat soort gegevens zelf gaan bijhouden. We moeten gewoon landelijk meer collectief gaan werken. Als de Rechtspraak niet gezamenlijk tot afspraken komt, dan kun je met je ICT maar beperkt je doelen halen. We gaan naar een wereld toe waar we continu moeten gaan nadenken over de relatie tussen bedrijfsvoering, inhoud, misschien ook cultuur, organisatievorm en ICT. Want alles wat je nu in je eigen lokale organisatie, waar je zelf eigenaar van bent – je medewerkers, je dossiers – dat gaat steeds meer naar een hybride IT-wereld toe. Die je collectief, met elkaar, inricht.’
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 21
Hans Milius over professionele standaarden Strafrechter Den Haag
‘Tegenwoordig ben je eigenlijk altijd druk bezig om te zorgen dat alles afkomt en dat het ook goed gebeurt, terwijl je weet dat iedereen naar je zit te kijken. Je bent én bezig met de zaken van de vorige week én je bent bezig met de zaken van de komende week én tussendoor vallen er ook nog wat appellen op je bureau die je moet uitwerken. Dat is ook wat het werk wel fysiek zwaar maakt. Professionele standaarden zijn afspraken tussen professionals over de kwaliteit van hun werk. Collectief vakmanschap waarop je aanspreekbaar bent en waarop de buiten wereld jou ook kan aanspreken. Dat is horizontaal. Je hebt ook een verticale lijn en die richt zich tot het bestuur. Dan gaat het eigenlijk om de omstandigheden en de randvoorwaarden waaronder je je werk kunt verrichten. Onze standaarden zijn dus een van de instrumenten om vast te leggen wat wij vinden dat de randvoorwaarden zijn waaronder wij die kwaliteit kunnen leveren. Maar er zal eerst lucht moeten komen. Lucht in de zin dat wij zeggen: Een zittingsdag die is 8 uur. Dat wil zeggen 6 uur zitting en 2 uur raadkameren. Dat is gezond werken en dat is eigenlijk ook wat de visitatiecommissie heeft geconstateerd. We zitten nu echt tot aan de rand. Je gaat op een gegeven moment echt merken dat die kwaliteit inboet, alleen maar omdat je kwantiteit wil leveren. Het vervelende is dat de komende bezuinigingsrondes die er nog aan komen niet veel goeds voorspellen. Dat is moeilijk voor iedereen. Dat is moeilijk voor de gerechtsbesturen. Dat is moeilijk voor de Raad voor de rechtspraak. Wat wij vanuit onze standaarden doen, is dat we daar munitie voor aanleveren. Zorgen dat zij hun werk goed kunnen doen. Maar uiteindelijk is het toch de politiek die bepaalt wat je krijgt. Wij hopen door deze standaarden dat we de balans herstellen tussen organisatie en rechter. Naast dat we natuurlijk gewoon moeten zorgen dat we kwalitatief heel goed werk leveren. We moeten eraan wennen om met elkaar hierover te spreken: hoe we dingen doen, hoe we een zitting doen, waarom we dat doen. Het is ongelooflijk hoe overal in het land hele mooie dingen worden uitgevonden, bedacht en uitgevoerd, maar die worden dan niet gedeeld met het land. Op deze manier gaan wij proberen dat wel te doen. Wanneer je tijd neemt naast je zittingen om met elkaar in gesprek te gaan, bijvoorbeeld over hoe je je zittingen doet of hoe je je werk doet, dan is dat heel bevorderlijk voor een goede kwaliteit van je werk. Dan is het een prachtvak.’
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 22
Herman van Harten over de opleiding tot rechter Rechter in opleiding ‘De waarheid is op weg en niets zal haar tegenhouden.’ Iedere keer als ik de personeelsingang van de rechtbank inkom, dan lees ik die tekst. Het is een reflectie op de verantwoordelijkheid die je als rechter hebt. Ik ben momenteel rechter in opleiding, ik ben gefascineerd door het recht. De rechterlijke positie vind ik fantastisch. Je hebt daar de kans om recht aan recht te doen. Het is in iedere zaak proberen zorgvuldig en goed te oordelen. Voor mijn opleiding tot rechter was ik docent Europees recht en onderzoeker. Zo was ik ook betrokken bij het onderzoek naar de rol van de rechter en hoe de rechter omgaat met Europeanisering. Tijdens mijn opleiding bij de rechtbank Den Haag word ik opgeleid op het terrein van het strafrecht en van het civiel recht. Tussendoor heb ik ook nog een OM-stage en ga ik ook een aantal maatschappelijke meeloopstages volgen. Ik weet nog niet waar ik daarna echt werkzaam zal zijn, maar ik word opgeleid als generalist en dat wil ik ook zijn. Ik heb echt gekozen voor het rechterschap als zodanig. De opleiding is opnieuw vormgegeven. We worden nu in een voorfase drie maanden intensief opgeleid en met heel veel cursusdagen, daarna zijn er tal van elementen waarmee je invloed kan uitoefenen op de vormgeving van jouw programma. Dat kan aan de hand van leer-werkteams. Mijn opleiding zal ongeveer tweeënhalf jaar duren, maar ik voel me niet echt in opleiding, je bent echt ook al bezig als rechter in zittingen. Je leert het vak door het te doen en krijgt heel veel ruimte voor reflectie en verder verbreden van je kennis. Op het moment dat ik met een dilemma zit of een ander punt, dan kan ik dat altijd bespreken met collega’s. En ook tijdens zittingen krijg ik wel vaak feedback van mijn opleiders. Ik vind het belangrijk dat rechters omgevingsbewust zijn, ik merk dat ook hier op de werkvloer. De mensen werken niet in een ivoren toren en zijn enorm goed op de hoogte van wat in de samenleving speelt. Het zijn vaak nieuwsgierige mensen. Ik kan enorm genieten van poëzie, dus elke dag begin ik met een gedicht. Als rechter moet je een zeker passie hebben voor lezen en je moet ook scherpzinnig kunnen lezen. Wat ik zo mooi vind aan poëzie: daarin worden ook vaak bepaalde woorden gebruikt of bepaalde betekenissen en zo moet je ook een dossier te lijf gaan. Dat je heel goed leest: wat staat er eigenlijk en wat willen partijen? Ik vind het wezenlijk dat de Rechtspraak aanwezig is ook op de digitale platforms. Uitspraken worden op dit moment nog mondeling of op papier gedaan, maar over niet al te lange tijd zal dat ook digitaal worden gedaan. We leven in een informatiesamenleving en het is belangrijk dat de Rechtspraak daar ook goed in mee gaat. Ik wil het vak echt goed beheersen. Ik wil een waardige, gezagsvolle zittingsrechter worden, die goede en degelijke uitspraken schrijft waar mensen ook echt wat aan hebben.’
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Rechters aan het woord
Pagina 23
Yolande Wijnnobel over middenmanagement Teamvoorzitter strafrecht en ook coördinerend rechter-commissaris ‘Ik ben in de eerste plaats meewerkend voorman. Ik werk met mijn team mee en ik zie ook hoe druk ze het hebben. Ik probeer als manager ervoor te zorgen dat het rooster klopt en ik vind dat ik zo veel mogelijk moet proberen ervoor te zorgen dat zaken goed op de zitting komen, dus ik ben ook faciliterend. Maar ik probeer ze ook mee te nemen in eventuele veranderingen. Want er verandert nogal wat. Op dit moment is een belangrijke verandering de komst van de “Verkeerstoren Dubbelplus”. Dit project is erop gericht om het Openbaar Ministerie en de Rechterlijke Organisatie zo goed mogelijk samen te laten werken, zodat de rechtszaken in een keer goed op zitting gezet kunnen worden. Deze nieuwe werkwijze brengt veranderingen met zich mee. Het betekent bijvoorbeeld dat een zaak altijd bij dezelfde rechter blijft. En dat de rechter niet meer op een zitting kan zeggen: ‘Ik houd de zaak en wat er mee gebeurt dat zien we wel. Ik weet het niet.’ Nee, die zaak gaat dan mee met jouw zitting, dus jij moet dan als rechter toch even actie ondernemen om te kijken op welke zitting van jou die zaak gezet kan worden. Verder gaan we wellicht meer werken in vaste combinaties. Dus de voorzitter wordt dan door twee vaste bijzitters bijgestaan. Misschien ook werken met vaste ondersteuning. Kortom toch best wel veranderingen. Ik vind het ook veranderingen die er in mijn beleving voor zullen zorgen, dat er straks wat minder werkdruk zal zijn. Want de werkdruk is nog steeds hoog. Dat zie ik ook, want ik zie rechters tot ’s avonds laat hun dossiers voorbereiden. Wat ik van de andere teamvoorzitters hoor en wat ik ook wel van rechters hoor die ik spreek, dat de werkdruk zo hoog is dat ze het af en toe even niet meer zien zitten. En als wij een zaak in de kast laten liggen vind ik dat naar de samenleving toe, maar ook naar onszelf toe geen goed signaal. Ik weet dat er bezuinigingen in de lucht hangen in 2016, maar ik weet ook dat we een Raad voor de rechtspraak hebben en ik weet dat de Raad staat voor de kwaliteit, de snelheid en toegankelijkheid van de Rechtspraak.’
Jaarverslag Rechtspraak 2014
4
Pagina 24
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
Pagina 25
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit Merkbare spanning
De Rechtspraak behandelde het afgelopen jaar 1,75 miljoen rechtszaken. Van een omgangsregeling voor de kinderen tot ontslagzaken; van berechting van een dronken automobilist tot het bestraffen van een verkrachter; van burenruzies tot ondertoezichtstellingen - in de rechtspraak herken je vrijwel alles wat zich in de samenleving voordoet. De instroom van rechtszaken is ten opzichte van 2013 nagenoeg gelijk gebleven, al verschillen de ontwikkelingen per rechtsgebied. In 2014 zagen we een stijging van het aantal zaken rond bewind en ondertoezichtstellingen van meerderjarigen. Dit zijn verzoeken tot instelling van bewind, mentorschap en curatele, en het toezicht daarop. Dit type zaken neemt al geruime tijd toe, mede als gevolg van de ‘vergrijzing’ en het beleid bij ziekenhuizen en zorginstellingen. Deze zorginstellingen willen graag met één aanspreekpunt (de bewindvoerder, mentor of curator) te maken te hebben en dat wordt vervolgens bij de rechter geregeld. Het totaal aantal lopende beschermingsbewinden bedroeg eind 2014 ruim 260.000, een verdubbeling vergeleken met begin 2009, toen er ruim 130.000 liepen. In 2014 werkten er 2.400 rechters en raadsheren in Nederland. Zij doen hun werk niet alleen: 7.500 medewerkers staan hen bij, van gerechtsbodes tot griffiers. De samenleving mag van de Rechtspraak verwachten dat elke rechtszaak zorgvuldig wordt behandeld. De rechter neemt immers beslissingen die diep ingrijpen in het leven van mensen. Dit vraagt om onafhankelijkheid, onpartijdigheid en deskundigheid; om rechtspraak van hoge kwaliteit. Dat kan op gespannen voet staan met het zeer grote aantal zaken dat jaarlijks moet worden afgedaan.
Deze spanning is voelbaar voor de Rechtspraak als organisatie en voor veel raadsheren en rechters. Hun betrokkenheid is groot, en zij vormen de hoeders van de kwaliteit van de rechtspraak. Het verminderen van deze spanning was in 2014 een belangrijke opgave. Een visitatie door externe deskundigen, die de kwaliteitszorg en de organisatie van de rechtspraak elke vier jaar onderzoeken, leverde hiervoor belangrijke inzichten en aanbevelingen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het maatschappelijk vertrouwen in de rechtspraak en in het ambt van rechter relatief hoog is. Dit vertrouwen is echter niet vanzelfsprekend. Daarom heeft de Rechtspraak in 2014, net als in voorgaande jaren, veel gedaan om aan te sluiten op de behoeften van de samenleving: de versterking van de organisatie, een snellere behandeling van rechtszaken, en een vereenvoudiging en digitalisering van de procedures.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
1
Pagina 26
Rechtszaken in 2014: toename ambtenarenzaken door reorganisatie van de politie In 2014 deden rechters en medewerkers circa 2 procent meer zaken af dan in 2013. De werklast (de aantallen zaken gewogen naar hun relatieve zwaarte) bleef echter min of meer constant. Dit laat zien dat het aandeel van minder bewerkelijke zaken licht is toegenomen. De werkvoorraden zijn niet opgelopen en de doorlooptijden zijn licht verbeterd. De totale instroom is ten opzichte van 2013 nagenoeg gelijk gebleven, al verschillen de ontwikkelingen per rechtsgebied. Naast de stijging van zaken waarin volwassenen onder bewind werden gesteld (bewindvoering meerderjarigen) nam het aantal zaken bij de bestuursrechter toe als gevolg van de grote toename van het aantal ambtenarenzaken. Deze toename werd veroorzaakt door de reorganisatie van de politie. Het aantal vreemdelingenzaken daalde, evenals het aantal handelszaken en familierechtelijke zaken in hoger beroep. Instroom 2002-2014, geïndexeerd (2002=100) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Kantonzaken Civiele zaken (niet-kanton) Strafzaken (niet-kanton)
Bestuur-, vreemdelingen-, belastingzaken (rechtbanken) Hoger beroep
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
Pagina 27
Bijna tweederde van het aantal behandelde zaken betrof civielrechtelijke zaken, ruim een kwart betrof strafzaken en de rest betrof zaken in het bestuursrecht (inclusief vreemdelingen-en belastingzaken). Van de volgende zaken werden er in 2014 meer afgedaan dan in 2013: familiezaken, Mulderzaken (beroepsprocedure bij verkeersboetes), belastingzaken bij de rechtbanken en belastingzaken bij de gerechtshoven. Binnen de andere rechtsgebieden is er sprake van een afname van het aantal zaken. Vooral het aantal vreemdelingenzaken liep sterk terug. Afgehandelde zaken 2002-2014, geïndexeerd (2002-2100) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Kantonzaken Civiele zaken (niet-kanton) Strafzaken (niet-kanton)
Bestuur-, vreemdelingen-, belastingzaken (rechtbanken) Hoger beroep
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
2
Pagina 28
Kwaliteitszorg onder druk In 2014 verrichtte een visitatiecommissie onder leiding van prof. mr. M.J. Cohen onderzoek naar de kwaliteitszorg binnen de Rechtspraak. Kwaliteit van de rechtspraak komt in de eerste plaats tot stand in de alledaagse werkpraktijk: tijdens de administratieve procedures, de juridische voorbereiding, de zitting en (de uitwerking van) de uitspraak. De commissie constateert dat de samenleving daarvoor kan rekenen op de buitengewoon loyale en kundige medewerkers van de Rechtspraak. De commissie komt tot de conclusie dat de kwaliteit van dit dagelijkse werk in 2014 en de voorgaande jaren gewaarborgd is gebleven. Dit is in de eerste plaats te danken aan de bevlogenheid, deskundigheid en loyaliteit van de medewerkers. Zij vormen de hoeders van de kwaliteit van de rechtspraak, zo concludeert de visitatiecommissie. De toewijding van medewerkers richt zich vooral op de afdoening van de ‘eigen’ rechtszaken en hun directe werkomgeving. Dat staat het uitvoeren van activiteiten in de weg die de afzonderlijke rechtszaken overstijgen. Hierdoor zijn aspecten van kwaliteit (zoals tijd en ruimte voor reflectie, studie, jurisprudentiebesprekingen, intervisie en feedback) onderbelicht geraakt. De kwaliteitszorg binnen de organisatie van de Rechtspraak is in de afgelopen jaren door ingrijpende veranderingen op de proef gesteld, aldus de visitatiecommissie. Gerechten zijn gefuseerd, de organisatie is gewijzigd en er hebben zich veel personele wijzigingen bij bestuur en management voorgedaan. De Rechtspraak heeft er ook in 2014 voor gezorgd dat deze veranderingen de afdoening van zaken niet hebben verstoord; partijen zijn er niet de dupe van geworden. Rechtzoekenden mogen van raadsheren, rechters en andere medewerkers verwachten dat hun deskundigheid op peil is. Daarom is het noodzakelijk dat medewerkers zich voortdurend blijven scholen, dat zij deelnemen aan intervisie en dat zij vakinhoudelijk overleg voeren. De norm dat medewerkers gemiddeld 30 uur per jaar, c.q. een minimum van 90 uur in drie jaar, een opleiding volgen werd in 2014 niet behaald. Redenen daarvoor zijn annulering vanwege een te vol rooster, langdurige ziekte en het onvoldoende aansluiten van het cursusaanbod voor meer ervaren medewerkers. Ook de norm die bepaalt hoeveel tijd structureel door rechters en medewerkers wordt ingeruimd voor (vakinhoudelijke) feedback en reflectie (waar onder intervisie), werd in 2014 niet gehaald. Er werd door rechters en medewerkers niet altijd prioriteit aan gegeven vanwege de werkdruk en de drukte die de veranderingen in de organisatie opleverden. Er zijn ook successen: enkele gerechten schakelden externe intervisie begeleiders in en de meeste gerechten hebben het aantal intervisiemethoden uitgebreid, zoals gezamenlijke reflectie in koppels en intercolle-giale team overschrijdende intervisie. Op basis van het rapport van de visitatiecommissie kwam de Rechtspraak in 2014 tot de conclusie dat het grote aantal rechtszaken, de herziening van de gerechtelijke kaart en de in gang gezette moderniseringsoperatie, veel van de organisatie vergen. De rek is eruit, en daardoor is de zorg voor kwaliteit naar de achtergrond gedrukt. Rechters en gerechtsambtenaren moeten binnen hun schaarse tijd zelf prioriteiten stellen, waarbij de behandeling van zaken altijd op de eerste plaats komt, waardoor andere taken in het gedrang komen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
Pagina 29
De visitatiecommissie benoemt het belang van een goed en stabiel evenwicht tussen kwantiteit en kwaliteit. Om hieraan invulling te geven zijn raadsheren, rechters en juridisch medewerkers begonnen met het ontwikkelen van gezamenlijke professionele standaarden. Deze standaarden geven houvast omdat ze verhelderen wat collega’s, bestuurders en de samenleving van elke juridische professional mogen verwachten. Professionele standaarden definiëren wat goede rechtspraak is. Belangrijk is dat de ontwikkeling van professionele standaarden plaatsvindt vanuit vakinhoudelijke drijfveren door de rechters en raadsheren zelf. De Landelijke Overleggen van Vakinhoud (LOV) zijn bezig met het ontwikkelen van professionele standaarden. Kern voor de ontwikkeling van professionele standaarden ligt vooral in het stellen van normen voor kwaliteit en professionaliteit. Een voorbeeld van een standaard in het strafrecht zegt: ‘In het geval naar beoordeling van de voorzitter daartoe noodzaak bestaat, zal een regiezitting voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling worden georganiseerd’. De standaarden voor de overige rechtsgebieden waren eind 2014 nog niet afgerond. De visitatiecommissie heeft ook een advies gegeven over de toetsing van vonnissen. Het doel van deze toetsing is een methode te ontwikkelen waarmee op efficiënte wijze de inhoudelijke ambachtelijke1 kwaliteit van uitspraken van rechtbanken wordt getoetst, zonder dat de uitkomst van de zaak wordt meegewogen. Daarmee is dit instrument een aanvulling op de visitatie. De methode die wordt toegepast is ‘peer review’: aan de hand van een toetsingsformulier wordt de kwaliteit van een vonnis van de ene rechter door twee andere rechters beoordeeld. Het is de Rechtspraak gelukt een efficiënt toetsingsinstrument voor civiele vonnissen te ontwikkelen. In een rechtspraakbrede pilot hebben alle gerechtshoven in totaal ruim 600 civiele vonnissen getoetst. Het rapport is in april 2014 verschenen. De uitkomsten en aanpak van de pilot zijn geëvalueerd. Het uitgangspunt van inhoudelijke toetsing wordt breed gedeeld. Wel is er discussie over de inzet van het instrument. Sommigen zien dit meer als een kwaliteitsinstrument dat vooral de samenleving inzicht moet geven over de ambachtelijke kwaliteit van uitspraken. Anderen vinden dat het instrument meer doorontwikkeld moet worden als feedbackinstrument zodat het de individuele rechter meer handvatten geeft tot verbetering. De visitatiecommissie deelt dit en constateert dat het onderzoeksproces van de afgelopen jaren vooral gericht is geweest op het ontwikkelen van een meetinstrument. De stuurgroep ‘kwaliteitstoetsing rechterlijke uitspraken’ adviseert in 2015 over het gevolg dat gegeven wordt aan de kwaliteitstoetsing.
1 Onder de ‘ambachtelijke kwaliteit van een vonnis’ wordt verstaan de mate waarin een vonnis vaktechnisch goed in elkaar steekt, met name leesbaar en helder, niet te lang, consistent, en procedureel en materieelrechtelijk voldoet aan de ambtelijke eisen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
3
Pagina 30
Snelheid en toegankelijkheid: stapsgewijze verbeteringen De samenleving heeft behoefte aan een snelle behandeling van rechtszaken. Tijdige rechtspraak draagt substantieel bij aan een gezond economisch klimaat. Voor rechtzoekenden betekent een rechtszaak vaak een grote financiële en emotionele belasting. Dit betekent dat de tijd die een rechtszaak duurt – de doorlooptijd – zo beperkt mogelijk moet blijven. Uit het klantwaarderingsonderzoek dat in 2014 is gehouden blijkt dat slechts de helft van de procespartijen tevreden is over de procesduur. Hoewel de Rechtspraak zich op dit punt blijft inspannen en de snelheid waarmee rechtszaken worden behandeld in 2014 licht is toegenomen, blijft dit een belangrijk verbeterpunt. Op dit moment bestaat slechts een klein deel van die doorlooptijd uit echte behandeltijd. Het grootste deel bestaat uit wachttijd: de tijd waarin door een partij, advocaat of rechter feitelijk niet aan de rechtszaak wordt gewerkt. Deze wachttijd moet worden teruggebracht. Dat lijkt misschien eenvoudig, maar is in de praktijk een lastige opgave. Het betekent dat de manier waarop rechtszaken zijn georganiseerd, sterk moet veranderen. Met die veranderingen moeten de andere (professionele) procespartijen mee veranderen. De Rechtspraak is in 2012 begonnen met het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI) om procedures door innovatie, vereenvoudiging en digitalisering zo in te richten dat dit mogelijk wordt. Hiervoor is in de eerste plaats een wijziging van de wetgeving nodig. De Rechtspraak adviseerde het ministerie van Veiligheid en Justitie in 2014 over twee wetsvoorstellen: – Advies Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met digitalisering en vereenvoudiging van het procesrecht – Advies Wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie Het eerste wetsvoorstel beoogt de rechtspraak toegankelijker te maken en een eenvoudiger rechtsgang te bieden in het burgerlijk procesrecht en het bestuursprocesrecht. Voor het burgerlijk procesrecht wordt een overzichtelijke basisprocedure voorgesteld met een uitspraak na voor elk van partijen één schriftelijke ronde en een mondelinge behandeling. De rechter krijgt de middelen om een vlot verloop van de procedure te bevorderen. Het tweede wetsvoorstel is een vervolg op het eerste en beoogt een vereenvoudiging van het burgerlijk procesrecht in hoger beroep en in cassatie en regelt de digitalisering van die procedures. De Raad adviseerde, na uitgebreid overleg binnen de Rechtspraak, over beide voorstellen positief; hij onderschrijft de uitgangspunten van het wetsvoorstel. Hij geeft brede steun voor het op eigentijdse wijze beter toegankelijk maken van rechtspraak met behulp van digitalisering en vereenvoudiging. In 2014 ging de Rechtspraak verder met de voorbereidingen om de nieuwe werkwijze de komende jaren stapsgewijs in de gerechten in te kunnen voeren. Binnen het programma KEI werken meer dan 60 rechters en medewerkers van de Rechtspraak in nauwe samenwerking met de gerechten aan portalen voor medewerkers van de Rechtspraak, professionals en rechtzoekenden die in de komende jaren digitaal procederen mogelijk maken. Daarnaast zette de Rechtspraak de eerste stappen in de verdere veranderingen van de organisatie die voor deze innovaties nodig zijn.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
Pagina 31
Zo hebben de advocaten beschikking gekregen over de digitale strafdossiers. Rechters en officieren van justitie werkten al geruime tijd met dergelijke dossiers. Advocaten konden dat nog niet, terwijl het voor het evenwicht tussen procespartijen belangrijk is dat zij over dezelfde digitale documenten kunnen beschikken als Rechtspraak en Openbaar Ministerie (OM). Om hierin verandering te brengen, hebben deRechtspraak, het OM, de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en het ministerie vanVeiligheid en Justitie (VenJ) in 2014 gezamenlijk een advocatenportaal gestart. Advocaten hebben nu toegang tot de standaard GPS zaken die worden aangebracht bij de politiekanton- of kinderrechter. Vanaf maart 2014 hebben advocaten uit Den Haag en Midden-Nederland met het advocatenportaal geëxperimenteerd. De deelnemende advocaten bleken positief over het systeem. Het is eenvoudig in gebruik en de digitale dossiers bieden net als de papieren versie de mogelijkheid tot markeren en het plaatsen van bladwijzers. Op 8 september 2014 is de landelijke introductie van het advocatenportaal gestart. Uiteindelijk kunnen advocaten door het hele land het advocatenportaal gebruiken om digitale strafdossiers te downloaden. Advocaten die de voorkeur geven aan papieren dossiers, blijven deze voorlopig nog via de post ontvangen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
4
Pagina 32
Toegankelijkheid: inzet op vereenvoudiging, begrijpelijkheid en voorlichting De Rechtspraak wil de toegankelijkheid waarborgen met processen en procedures die zo eenvoudig mogelijk zijn, door uitspraken in heldere begrijpelijke taal te formuleren en procespartijen tijdig te voorzien van begrijpelijke informatie. In 2014 werden ruim 875.000 uitspraken online op rechtspraak.nl gepubliceerd. De Rechtspraak heeft zich ingespannen om de begrijpelijkheid van de uitspraken te verbeteren. Onderzoek wees in 2014 uit dat de nieuwe normen worden gehaald die de Rechtspraak daartoe in het kader van het project PROMIS had gesteld voor de vonnissen in strafzaken. Dit droeg aanwijsbaar bij aan een grotere acceptatie van de uitspraak en het vertrouwen in de rechter. De Rechtspraak heeft de informatievoorziening aan het publiek sterk verbeterd. De gerechten publiceerden in 2014 meer dan zestienhonderd nieuwsberichten online, waarin de rechtsgang en uitspraken op een bondige en publieksvriendelijke manier werden samengevat. Deze informatie werd ook via een digitale nieuwsbrief, een gratis publieksmagazine en in de sociale media verspreid. De Rechtspraak zocht actief de dialoog via sociale media, wat resulteerde in een sterk toenemende belangstelling van het publiek. De voorlichting aan de media, die zich concentreert rond een relatief klein aantal rechtszaken, is in 2014 verder geprofessionaliseerd. In alle gerechten zijn persrechters en persraadsheren beschikbaar om de rechtsgang en de uitspraken toe te lichten. Meer dan 140 rechters en raadsheren volgden een training om de toegankelijkheid voor de media in combinatie met een goede procesgang te waarborgen. Verschillende gerechten brachten in 2014 nieuwsbrieven uit waarin maatschappelijk interessante zaken werden aangekondigd, organiseerden briefings om de procesgang toe te lichten en produceerden nieuwsvideo’s naar aanleiding van uitspraken. De Raad voor de rechtspraak trad in 2014 regelmatig naar buiten om het belang van de onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak voor de democratische rechtsstaat te benadrukken en op te komen voor het belang van rechtsbescherming van de burger. Zo hield de Raad een pleidooi voor grondwettelijke toetsing, waarschuwde hij voor de dalende kwaliteit en effectiviteit van wetgeving en benadrukte hij het economisch belang van de rechtspraak.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
5
Pagina 33
Integriteit: kernwaarde die voortdurende aandacht vraagt De Rechtspraak geeft voortdurend aandacht aan het op hoog niveau houden van haar integriteit. In 2014 hebben de gerechten en landelijke diensten maatregelen op dit terrein genomen. Zo zijn overal integriteitscommissies ingericht en waar deze nog niet waren, zijn vertrouwenspersonen aangesteld en opgeleid. Om het gesprek over integriteit verder te stimuleren, zijn bij de gerechten debatbijeenkomsten georganiseerd over actuele integriteitskwesties, bijvoorbeeld over welke nevenfuncties wel en niet verenigbaar zijn met het rechterlijk ambt. Ook is de landelijke intranetsite geactualiseerd, waarop medewerkers digitaal met elkaar in discussie kunnen gaan over stellingen en blogs over integriteit. Ondanks bovenstaande preventieve maatregelen is het soms ook noodzakelijk om disciplinaire maatregelen te nemen. In 2014 is één schriftelijke waarschuwing gegeven wegens verwaarlozing van de waardigheid van het ambt aan een rechterlijke ambtenaar die voor het leven was benoemd. Met betrekking tot gerechtsambtenaren is zeventien keer een schriftelijke berisping opgelegd en er is eenmaal een voorwaardelijk strafontslag en eenmaal een strafontslag verleend.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
In het kort: Inzet op vernieuwing en zorgen om behoud van kwaliteit
6
Pagina 34
Tot slot: lessen uit 2014 vragen om keuzes in 2015 De uitkomsten van de visitatie laten zien dat in de organisatie van de Rechtspraak de ‘rek eruit is’, waardoor de aandacht voor kwaliteitszorg na de grote organisatieveranderingen is verminderd. De visitatie vond plaats kort na deze veranderingen. Gerechten moesten de vernieuwingen zonder extra middelen implementeren, terwijl de ‘winkel’ gewoon open bleef. Mede door de inzet van de bevlogen, loyale en kundige Rechtspraak medewerkers is de kwaliteit van de rechtspraak in deze onrustige periode toch gewaarborgd gebleven. Ook de komende tijd zal in het teken van verandering staan. De aandacht en tijd voor kwaliteit mag hier niet onder lijden en er zijn dan ook maatregelen nodig om de kwaliteitszorg te versterken. Het is nu eenvoudigweg ‘te veel tegelijkertijd’. Keuzes over wat er wel kan en wat er niet tegelijk kan maakt de Rechtspraak in 2015.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
5
Pagina 35
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 36
2014 in cijfers 7
Instroomontwikkeling In 2014 stroomden bijna 1,8 miljoen zaken in bij de gerechten1. Dit niveau is vergelijkbaar met 2013. Wel verschilden de ontwikkelingen per rechtsgebied, zoals bijgaande figuur laat zien. Het aantal kantonzaken2 nam met bijna 3 procent toe en daarbinnen was evenals vorig jaar een zeer sterke toename te zien van familierechtelijke zaken rond bewindvoering van meerderjarigen. Het aantal ‘reguliere’ bestuursrechtelijke rechtszaken nam met 7 procent toe vooral door de sterke toename van ambtenarenzaken als gevolg van de reorganisatie van de politie (functiegebouw nationale politie). Maar ook steeg het aantal bijstands- en sociale verzekeringszaken. Het aantal zaken vreemdelingenrecht nam juist met 11 procent af. Het aantal zaken op het gebied van strafrecht bij de rechtbanken (over misdrijven) daalde met 9 procent. Deze daling is vooral het gevolg van een tellingswijziging (meer daarover in de volgende paragraaf). De daling betrof zowel het aantal ter zitting gebrachte zaken als de raadkamerzaken aangaande voorlopige hechtenis. Het aantal civiele zaken bij de rechtbanken nam met 5 procent af, voornamelijk als gevolg van de afname van handelszaken. Het aantal hoger beroepszaken bij de gerechtshoven nam af met 4 procent. Dit kwam door de daling van handelszaken en familierekesten.
1 Een klein deel van de instroom en productie valt buiten de gepresenteerde overzichten. Het betreft de bijzondere kamers, megazaken, commissies van toezicht en tuchtrecht en het werk van de rechtercommissaris strafzaken. 2 Vanaf 2011 tellen de zogenoemde akten en verklaringen in het rechtsgebied kanton niet meer mee. In de tabellen en de analyses zijn daarom de akten en verklaringen in alle jaren niet meer meegenomen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 37
Hieronder worden de ontwikkelingen binnen de verschillende rechtsgebieden beschreven. Tabel 1 aan het einde van de paragraaf geeft een overzicht. Procentuele instroomontwikkeling, in 2014 Kantonzaken 3% Civiele zaken (niet-kanton) -5% Bestuurszaken rechtbanken 7% Vreemdelingenzaken rechtbanken -11% Belastingszaken rechtbanken 1% Strafzaken rechtbanken -9% Gerechtshoven totaal -4% CRvB + CBb -0% Totaal 0%
%
-16
-14
-12
-10
-8
-6
-4
-2
0
2
4
6
8
7.1 De kantonrechter
Het totale aantal bij de kantonrechter aangebrachte zaken nam in 2014 opnieuw toe, nu met 3 procent, tot 1.109.810 zaken. Het aantal familierechtelijke zaken bij de kantonrechter nam in totaal met 14 procent toe. Het zijn zaken rond het beschermingsbewind over meerderjarigen, dat wil zeggen verzoeken tot bewind en het toezicht daarop (rekening en verantwoording). In 2014 gingen circa 370.000 zaken over bewind en dat is circa 100.000 meer dan begin 2010. Dit type zaken neemt al geruime tijd toe, mede als gevolg van de ‘vergrijzing’ en het beleid bij ziekenhuizen en zorginstellingen. Voor deze instanties heeft het voordelen met één ‘officieel’ aanspreekpunt te maken te hebben en zij vragen daarom steeds meer om een vorm van bewind. Het totaal aantal lopende beschermingsbewinden bedroeg eind 2014 ruim 260.000, een verdubbeling vergeleken met begin 2010, toen er ruim 130.000 bewinden liepen.
Er zijn drie vormen van bewind om mensen te beschermen die zelf geen goede beslissingen kunnen nemen: curatele, bewind en mentorschap. Bewind is voor mensen die hun financiële zaken niet zelf kunnen regelen. De bewindvoerder neemt beslissingen over het geld en de goederen van de betrokkene. Wie onder bewind staat, blijft handelingsbekwaam. Ruim twee derde van de eind 2014 lopende bewinden betrof deze vorm van bewind, circa 182.000. Mentorschap is voor mensen die hun persoonlijke zaken niet meer zelf kunnen regelen. De mentor neemt beslissingen over de verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding van de betrokkene. Iemand die een mentor heeft, blijft handelingsbekwaam. Ruim een op de vijf van de eind 2014 lopende bewinden betrof mentorschap, circa 57.000. Curatele is voor mensen die hun financiële en persoonlijke zaken niet zelf kunnen
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 38
regelen. De curator neemt beslissingen over geld, verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding van de betrokkene. Iemand die onder curatele staat, is handelingsonbekwaam. Circa 9 procent van de eind 2014 lopende bewinden betrof curatele, circa 24.000. De instroom van handelszaken bij de kantonrechter nam in 2014 met circa 3 procent verder af. Deze afname is geringer dan in de periode 2011-2013, toen er sprake was van een sterke daling. Door de verdergaande daling komt deze groep zaken voor het eerst sinds 2007 onder de 500.000. De grootste groep handelszaken vormen de dagvaardingszaken (waaronder veel incassozaken) en het volume daarvan nam met circa 3 procent af, tot circa 462.000 zaken. Bij deze voortdurende afname spelen gedragseffecten bij partijen (bedrijven, particulieren, deurwaarders en incassobureaus) een rol, onder invloed van de economische crisis, maar ook de verhogingen van griffierechten voor veel voorkomende zaken in de afgelopen jaren en de normering van buitengerechtelijke incassokosten. Binnen de groep handelszaken nam ook het aantal zogenoemde geregelde arbeidsontbindingen zeer sterk af tot circa 3.300, een afname van 38 procent t.o.v. 2013. In 2008 waren dat er nog bijna 17.000. Geregelde arbeidsontbindingen zijn ontbindingsverzoeken waarbij partijen het al met elkaar eens zijn, ook over de ontslagvergoeding, maar waarbij partijen dat wel in een rechterlijke uitspraak willen laten vastleggen. De instroom overtredingszaken nam opnieuw sterk af (8 procent) en is met 60.000 zaken nog slechts een derde van het niveau in 2006. Dit gaat om een meerjarige trendmatige afname, sinds 2010, o.a. als gevolg van toepassing van de OMstrafbeschikking. Het aantal Mulderzaken (inclusief gijzelingen in vervolg op de OM strafbeschikking) is op het hoge niveau van 2013 gebleven. Dit zijn zaken die gaan over lichte verkeersovertredingen met een opgelegde boete.3 Binnen de groep Mulderzaken waren twee verschillende bewegingen waarneembaar. In 2014 vertoonden de beroepen in het kader van de wet Mulder (verkeersboetes) een duidelijke groei, terwijl de vorderingen gijzeling een afname te zien gaven. Dit betreft dan vordering tot gijzeling van degene die de boete niet heeft betaald (maar ook niet in beroep is gegaan tegen de boete). 7.2 Civiele rechtszaken bij de rechtbanken
Bij de rechtbanken nam het aantal aangebrachte civiele zaken in totaal met 5 procent af tot 295.000. Het gaat hier om civiele procedures (familiezaken, handelszaken inclusief de behandeling van insolventies en presidentrekesten) in eerste aanleg, exclusief de zaken die door de kantonrechter worden behandeld.
Het aantal familierechtelijke procedures nam licht af (-4 procent) tot rond de 184.000. De grootste afname was zichtbaar bij verzoeken tot ondertoezichtstelling (-11 procent) en rekesten over uithuisplaatsing (-15 procent). De instroom van scheidingszaken (0 procent), levensonderhoud (-5 procent) en BOPZ-zaken (+2 procent) vertoonde een meer gematigde ontwikkeling. Het aantal handelszaken (bodemzaken en kort gedingen) nam sterk af met 8 procent naar 90.100. Daarachter gaan verschillende ontwikkelingen schuil. Het aantal insolventierekesten nam met 9 procent af, een indicatie van enig economisch herstel. Het aantal uitgesproken faillissementen liep zeer sterk terug van het record van 13.200 in 2013 tot 10.100 in 2014. Eind 2013 gaf een piek van lopende faillissementen te zien, 26.100. 3 Procedures over verkeersboetes vallen niet allemaal onder Mulderzaken. Wanneer ze gefiscaliseerd zijn, zijn het belastingzaken.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 39
Eind 2014 liepen er nog 24.750 faillissementen, nog steeds wel meer dan in de jaren voor 2013. Het aantal uitgesproken wettelijke schuldsaneringen nam wel toe, met 3 procent. Eind 2014 waren er circa 39.000 lopende schuldsaneringen. Dat niveau is sinds begin 2013 niet veel gewijzigd. Het aantal dwangakkoorden en moratoria schuldsanering nam zeer sterk toe (9 procent). Deze zaken vormen een onderdeel van het minnelijke traject voorafgaand aan een eventuele schuldsanering (in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) en komen voor sinds de wetswijziging per 1 januari 2008. Sindsdien is het aantal meer dan verdrievoudigd, van 1.300 in 2008 tot 4.400 in 2014. De instroom van de zogenoemde presidentrekesten nam af (-6 procent). Dit betreft vooral beslagzaken. 7.3 Bestuursrechtelijke rechtszaken bij de rechtbanken
De instroom van ongeveer 109.000 zaken bij de rechtbanken op het gebied van het bestuursrecht was gelijk aan het niveau van 2013. Een afname van vreemdelingenzaken met 11 procent en van belastingzaken met 1 procent stond tegenover een toename van ‘reguliere’ bestuurszaken met 7 procent. Die ontwikkeling is vergelijkbaar met die van vorig jaar. De instroom van reguliere bestuurszaken nam in 2014 met 7 procent toe naar 52.500. Binnen deze groep zaken is het beeld wisselend: de grootste groei was zichtbaar bij ambtenarenzaken (meer dan verdubbeld, gerelateerd aan de reorganisatie van de politie); bouwgerelateerde zaken namen met 7 procent af, terwijl bijstands- en sociale verzekeringszaken rond 5 procent toenamen. Toename is er naast de Ambtenarenwet bij de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de AWBZ. De sterke toename van vorig jaar van het aantal zaken over de Wet openbaarheid bestuur (WOB) heeft zich in 2014 niet doorgezet. Het aantal WOB-zaken tegen lagere overheden nam nog wel toe, maar tegen de Rijksoverheid nam het aantal sterk af (meer dan gehalveerd). Hoewel de totale asielinstroom in Nederland, bestaande uit eerste aanvragen, tweede en volgende asielaanvragen en nareis, in 2014 ten opzichte van 2013 is toegenomen, is het aantal voor de rechter gebrachte vreemdelingenzaken met 11 procent sterk afgenomen tot circa 29.400. Vooral de instroom bij de rechter van reguliere zaken en bewaringszaken nam af. Een groot gedeelte van de asielinstroom in 2014 bij de IND bestond uit asielaanvragen van vreemdelingen met de Eritrese en de Syrische nationaliteit. Met name voor Syriërs geldt dat relatief veel aanvragen worden ingewilligd door de IND, waardoor geen beroepen bij de vreemdelingenrechter volgen. Bij belastingzaken was bij de rechtbank sprake van een in vergelijking met 2013 constante instroom van circa 27.000 zaken. Rijksbelastingzaken namen echter in aantal toe (11 procent) en belastingzaken van lagere overheden namen juist af (-4 procent). De toename was geconcentreerd in erfbelasting en motorrijtuigenbelasting. De afname was geconcentreerd bij parkeerbelasting en rioolheffing. Zaken die te maken hadden met de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) bleven constant rond de 11.400 zaken.
7.4 Strafzaken bij de rechtbanken
De instroom van strafzaken bij de rechtbanken is in 2014 met 9 procent afgenomen tot 180.000 zaken. Het grootste deel is het gevolg van een tellingswijziging. Niet meer geteld als afzonderlijk ‘product’ worden zaken waarin de ten uitvoerlegging van een voorwaardelijke straf wordt gevorderd omdat de dader gerecidiveerd heeft.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 40
De vorderingen van de Officier van Justitie die over voorlopige hechtenis gaan zijn wederom sterk (circa 10 procent) afgenomen. Ook nam het aantal politierechterzaken en de kinderrechterzaken in lichte mate (circa 4 procent) af. Alleen het aantal strafzaken voor de meervoudige kamer bleef ongeveer gelijk. 7.5 De gerechtshoven en appelcolleges
Het totaal aantal bij de gerechtshoven aangebrachte rechtszaken nam in 2014 af tot circa 56.700. Het aantal handelszaken liep met 7 procent terug tot 9.200, en het aantal familiezaken nam met liefst 16 procent af tot 4.800. De daling was over de hele linie zichtbaar: hoger beroepen van ondertoezichtstellingen namen af in lijn met de afname in eerste aanleg, evenals hoger beroepen in scheidingszaken en hoger beroepen van andere familiezaken. De instroom van belastingrechtszaken in hoger beroep bleef op het hoge niveau van 2013. Deze piek volgt met enige vertraging op de instroompiek die in 2012 bij de eerste aanleg te zien was bij de BPM-zaken.4 Hof Den Haag had naast de afhandeling van de BPM-piek in 2014 te maken met een toename van WOZ-appellen vanuit Dordrecht/Rotterdam. Ongeveer 500 zaken werden aangebracht door bureaus die zich specialiseren in het aanbrengen van WOZ-zaken. Deze bureaus verdienen aan de proceskostenvergoeding die ze krijgen als de rechter de WOZ-waarde aanpast, ook al is die aanpassing marginaal. Groei was verder zichtbaar bij hoger beroepen op het gebied van inkomstenbelasting. Afname in zaakinstroom is er vooral bij lokale belastingen over gemeentelijke leges, rioolheffing en in mindere mate in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). De stroom zaken in hoger beroep die met de verwerking van strafzaken te maken had, is min of meer constant gebleven. In 2014 ging het om 37.500 strafgerelateerde zaken bij de gerechtshoven. Daarbinnen namen de hoger beroepen in verband met voorlopige hechtenis wel sterk (circa -10 procent) af. Dit is in lijn met de ontwikkeling bij de recht-banken. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt in hoger beroep over geschillen op het terrein van de sociale verzekeringen, de sociale voorzieningen en ambtenarenzaken. Daarnaast is de CRvB rechter in eerste en enige aanleg in geschillen over de uitvoering van wetten voor oorlogsen vervolgingsgetroffenen, enkele bijzondere pensioenen en voor beroepen van rechterlijke ambtenaren. De instroom aan rechtszaken nam in 2014 toe met 3 procent tot bijna 7.300. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelt over geschillen op het terrein van het sociaaleconomisch bestuursrecht. Dat betekent dat er vaak kwesties van Europees recht spelen. Daarnaast is het College hogerberoepsinstantie voor uitspraken op het gebied van een aantal specifieke wetten, zoals de Mededingingswet en de Telecommunicatiewet. In 2013 was de instroom aan rechtszaken bij het CBb al 9 procent lager dan in 2012, in 2014 daalde de instroom verder (-19 procent) tot ruim 850 zaken. De daling betrof vooral landbouwgerelateerde wetgeving.
4 Belasting personenauto’s en motorrijwielen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 41
Tabel 1: Instroom Rechtspraak in 2010-2014 (aantal zaken, afgerond op tientallen) 2010 Kantonzaken rechtbanken
2014
groei 2014
1.166.150 1.095.350 1.023.160 1.082.140 1.109.810
2011
2012
2013
3%
Handelszaken (incl. arbeidszaken en kort gedingen)
658.460
607.460
549.120
501.160
484.900
-3%
Familiezaken
266.700
253.490
284.230
315.400
370.400
17%
Strafzaken
148.910
138.710
86.060
66.020
60.510
-8%
92.090
95.700
103.760
199.570
194.010
-3%
289.130
324.180
309.910
310.510
294.980
-5%
Mulderzaken (excl. adres onbekend) Civiele zaken (niet-kanton) rechtbanken Handelszaken, insolventies en kort gedingen
118.290
109.730
99.210
97.490
90.100
-8%
Familiezaken*
142.210
190.170
189.420
191.040
184.290
-4%
28.640
24.290
21.280
22.010
20.590
-6%
113.220
113.060
113.760
109.210
108.980
0%
44.830
44.360
45.700
49.190
52.460
7%
Presidentrekesten Bestuurszaken rechtbanken Bestuurszaken Vreemdelingenzaken
45.690
42.100
40.390
33.030
29.350
-11%
Belastingzaken
22.700
26.600
27.670
26.990
27.170
1%
200.920
202.140
199.030
197.930
180.280
-9%
Appelcolleges
66.270
67.630
66.730
66.950
64.810
-3%
Handelszaken
10.120
10.090
9.920
9.960
9.250
-7%
Familiezaken
5.460
6.080
5.910
5.720
4.800
-16%
Strafzaken (niet-kanton) rechtbanken
Belastingzaken Strafzaken CRvB + CBb** Totaal Rechtspraak (excl. akten)
3.570
3.980
4.010
5.130
5.140
0%
38.500
38.620
38.720
38.010
37.480
-1%
8.620
8.870
8.170
8.130
8.150
0%
1.835.690 1.802.370 1.712.590 1.766.780 1.758.850
0%
Akten en verklaringen zijn buiten beschouwing gelaten. * vanaf 2011 inclusief gezamenlijk gezagsverzoeken welke voordien werden behandeld door de sector kanton. ** CRvB 3% en CBb -19%
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
8
Pagina 42
Productieverdeling Ingestroomde zaken worden behandeld en afgedaan. Alvorens in te gaan op de ontwikkeling in 2014 van de productie ten opzichte van vorig jaar, wordt de verdeling van de productie over de verschillende rechtsgebieden aangegeven. In de volgende figuur is naast de verdeling van de absolute aantallen zaken in de blauwe rijen, ook de verdeling van de werklast over de verschillende rechtsgebieden (in de oranje rijen) weergegeven. Het aantal kantonzaken is verreweg het grootst. Het feit dat voor kantonzaken het aandeel in werklast in minuten zoveel kleiner is, geeft aan dat dit relatief lichte, dat wil zeggen. relatief weinig bewerkelijke, zaken zijn. Zijn de oranje rijen in de figuur echter groter, zoals bij de civiel, straf en bestuur, dan betekent dit dat relatief zware (bewerkelijkere) zaken zijn behandeld. Hoewel strafzaken in de media en bij het publiek meestal meer aandacht krijgen, blijkt dat in 2014 bijna twee derde, 66 procent van de zaken in de gerechten civielrechtelijk van aard is. Dit zijn handelsgeschillen en familiezaken (inclusief civiele kantonzaken). Het aandeel strafzaken bedraagt 27 procent en de resterende 7 procent betreft bestuurszaken, vreemdelingenzaken en belastingzaken. Gewogen naar werklast is de verdeling anders. De behandeling van civiele zaken zorgt voor ongeveer de helft (51 procent) van de werklast, de behandeling van strafzaken voor ruim een kwart (27 procent) en de behandeling van bestuurszaken inclusief belastingzaken en vreemdelingenzaken voor ruim een vijfde (22 procent). Dit beeld is, zowel voor aantallen zaken als voor de werklastverdeling, redelijk stabiel over de laatste jaren. In 2014 is het aandeel bestuursrecht licht toegenomen ten koste van strafrecht. Binnen de rechtsgebieden kunnen ook verschuivingen plaatsvinden. Zo nemen bijvoorbeeld de familiezaken toe, waar de handelszaken afnemen. Bij bestuursrecht neemt het belang van belastingzaken en reguliere bestuursrechtelijke zaken toe, terwijl vreemdelingenzaken afnemen. Verdeling productie over rechtsgebieden in 2014
Vreemdelingenzaken
Bestuurszaken + belasting, rechtbank + hoven en CRvB
Strafzaken, rechtbank + hoven
Strafzaken + Mulderzaken, kanton
Civiele zaken, rechtbank + hoven
Civiele zaken, kanton %
0
5
10
15
20
25
Productie (aantal zaken) Gewogen productie (prijs)
30
35
40
45
50
60
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
9
Pagina 43
Productie- en werkvoorraadontwikkeling 9.1 Algemeen
De totale hoeveelheid afgedane zaken door de Rechtspraak nam in 2014 met 2 procent toe, tot ruim 1,75 miljoen zaken, zoals te zien is in tabel 2. Dit is voor het tweede jaar op rij een toename in de productie. Hoewel het totaal aantal in 2014 afgehandelde zaken met 2 procent toenam, is – vertaald naar werklast –, het gewogen volume afgehandelde zaken niet toegenomen, zoals blijkt uit tabel 3. Dit verschil in ontwikkeling tussen de werklast en het ongewogen zaakvolume, kwam vooral doordat het aandeel afgehandelde kantonzaken sterker toenam dan de gemiddelde totale toename en kantonzaken zijn rechtspraakbreed gezien de minder bewerkelijke zaken. En ook binnen enkele zaaksgroepen, zoals binnen de groep kantonzaken, nam het aandeel lichtere zaken toe.
In 2014 is de totale werkvoorraad5 (gerelateerd aan het instroomvolume) bij de Rechtspraak vrijwel gelijk gebleven, zoals in tabel 4 is te zien. Bij de rechtbanken nam vooral de werkvoorraad af van handelszaken en belasting zaken. Bij de gerechtshoven nam de werkvoorraad van handelszaken, familiezaken en belastingzaken sterk af. Er was anderzijds een voorraadtoename te zien van bewindvoeringszaken meerder jarigen (kantonzaken), bestuurszaken in eerste aanleg. De instroom van die zaken nam duidelijk toe en het is een normaal beeld dat dan in het jaar van toename de voorraad ook toeneemt. 9.2 Productie- en werkvoorraadontwikkeling naar rechtsgebied (tabellen 2, 3, 4 en 5)
Zoals uit de volgende figuur en tabellen 2 en 3 blijkt, verschilt de ontwikkeling van afgehandelde zaken en werklast per rechtsgebied. De werkvoorraadontwikkeling varieert ook per rechtsgebied, zoals tabel 4 laat zien. Procentuele ontwikkelingen afgehandelde zaken, 2014 Kantonzaken 6% Civiele zaken (niet-kanton) -4% Bestuurszaken rechtbanken 4% Vreemdelingenzaken rechtbanken -16% Belastingszaken rechtbanken 9% Strafzaken rechtbanken -6% Gerechtshoven totaal 0% CRvB + CBb -3% Totaal 2%
%
-20
-15
-10
-5
0
5 De voorraad onderhanden werk en zaken die wachten op behandeling; een onderscheid daarin is niet te maken.
5
10
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 44
Uit tabel 2 blijkt dat het aantal afgehandelde civielrechtelijke zaken (handel en familie) bij de rechtbanken in totaal in 2014 enigszins is afgenomen. Toch was het productievolume voldoende hoog om de werkvoorraad te verkleinen, vooral die van handelszaken, zoals te zien is in tabel 4. De kantonrechters hebben 6 procent meer zaken afgedaan dan in 2013. Daarmee is kanton hoofdleverancier van de productiegroei. Voor het grootste deel volgde dit de instroomontwikkeling. Alleen bij familiezaken kanton liepen het volume afgehandelde zaken achter bij de sterk toegenomen instroom van zaken over bewind van meerder jarigen. De voorraadtoename in 2014 (4 procent van het instroomvolume) is het gevolg van de forse toename van de instroom. De gemiddelde duur van deze zaken is daardoor toegenomen van 11 weken naar 13 weken per zaak. Het aantal afgehandelde strafrecht gerelateerde misdrijfzaken bij de rechtbanken nam af met 6 procent. Dit was een logisch gevolg van de instroomontwikkeling en tellingswijzigingen (zie paragraaf 4.4). De werkvoorraad ter zitting gebrachte zaken nam hoegenaamd niet toe (zie tabel 4). Het aantal door de rechtbanken afgedane bestuursrechtelijke procedures was totaal (belastingzaken, vreemdelingenzaken en reguliere bestuursrechtelijke zaken opgeteld) bezien iets lager dan in 2013, -2 procent. Bij vreemdelingenzaken nam het aantal afgehandelde zaken sterk af met 16 procent (tabel 2). Dit was in lijn met de instroomontwikkeling, zodat de werkvoorraad daarvan vrijwel gelijk bleef. Het aantal door de rechtbanken afgehandelde belasting-rechtszaken nam met 9 procent toe, meer dan voldoende om de instroomtoename te verwerken: de voorraad nam af met 4 procent van het instroomvolume (tabel 4). Bij reguliere bestuurszaken zorgde de sterke instroomtoename in 2014 voor een toename van de werkvoorraad met 5 procent van het instroomvolume (tabel 4), ondanks de toename in 2014 van het aantal afgehandelde zaken. Dit had te maken met de sterke toename van het aantal voor de rechter gebrachte ambtenarenzaken, een gevolg van de reorganisatie van de politie. Bij de gerechtshoven nam het aantal afgedane rechtszaken in 2014 niet toe, zoals blijkt uit tabel 2. De werkvoorraad werd een stuk kleiner dan in 2013. Een en ander is de resultante van verschillende onderliggende ontwikkelingen. Het aantal afgedane belastingzaken nam sterk toe: de werkvoorraad belastingzaken werd daardoor in 2014 aanzienlijk kleiner. Dit had voornamelijk te maken met de afdoening van een grote stroom BPM-zaken. Het aantal afgehandelde handelszaken en familierechtelijke zaken bij de hoven nam af. Toch was die productie hoog genoeg om de werkvoorraad te verkleinen van zowel handelszaken (-12 procent van het instroomvolume) als familiezaken (-8 procent van het instroomvolume). De werkvoorraad strafzaken nam veel minder sterk (-2 procent van de instroom) af. Bij de CRvB nam de instroom van rechtszaken in 2014 sterker toe dan de afgedane zaken, zodat de werkvoorraad met circa 4 procent van het instroomvolume toenam (tabel 4). Bij het CBb is het aantal afgedane zaken duidelijk afgenomen, ruim een vijfde minder dan in 2013. Omdat de instroom er ook sterk afnam, is toch de werkvoorraad fors kleiner geworden (tabel 4).
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 45
Tabel 2: Productie Rechtspraak in 2010-2014 (aantal zaken afgerond op tientallen) 2010 Kantonzaken rechtbanken
2011
1.164.530 1.093.110
2014
groei 2014
999.580 1.040.080 1.101.610
2012
2013
6%
Handelszaken (incl. arbeidszaken en kort gedingen)
661.600
609.640
545.690
506.060
488.990
-3%
Familiezaken
264.770
241.760
275.540
291.880
352.640
21%
Strafzaken
144.240
139.550
84.430
64.990
60.560
-7%
93.910
102.160
93.930
177.150
199.420
13%
289.560
330.550
310.130
310.890
298.450
-4%
Mulderzaken (excl. adres onbekend) Civiele zaken (niet-kanton) rechtbanken Handelszaken, insolventies en kort gedingen
118.420
115.750
102.450
99.200
91.760
-8%
Familiezaken*
142.770
191.330
187.380
190.130
186.290
-2%
28.380
23.470
20.300
21.550
20.400
-5%
120.920
118.510
110.810
109.230
107.590
-2%
46.960
47.670
44.890
47.550
49.500
4%
Presidentrekesten Bestuurszaken rechtbanken Bestuurszaken Vreemdelingenzaken
50.740
43.520
40.170
35.590
29.750
-16%
Belastingzaken
23.220
27.330
25.750
26.100
28.350
9%
195.910
197.000
191.750
190.060
178.480
-6%
Appelcolleges
67.030
68.980
67.100
67.210
67.340
0%
Handelszaken
10.940
10.850
10.230
10.740
10.200
-5%
Familiezaken
5.720
6.460
6.200
5.550
5.190
-6%
Strafzaken (niet-kanton) rechtbanken
Belastingzaken Strafzaken CRvB + CBb** Totaal Rechtspraak (excl. akten) * vanaf 2011 inclusief gezamenlijk gezagsverzoeken. ** CRvB 1% en CBb -22%
3.660
4.130
3.620
4.030
5.610
39%
37.820
38.790
38.500
38.650
38.330
-1%
8.900
8.750
8.550
8.240
8.000
-3%
1.837.960 1.808.150 1.679.360 1.717.460 1.753.460
2%
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 46
Tabel 3: Productiegroei naar instantie en sector 2014 Groei zaken %
Groei werklast (prijsweging)
2%
-2%
Rechtbanken
6%
2%
Civiele zaken (niet-kanton) rechtbanken
Kantonzaken rechtbanken
-4%
-6%
Strafzaken (niet-kanton) rechtbanken
-6%
-2%
Bestuurszaken rechtbanken (incl. belasting- en vreemdelingenzaken)
-2%
3%
Appelcolleges
0%
2%
Civiele zaken
-5%
-3%
Belastingzaken
39%
40%
Strafzaken
-1%
-1%
1%
-3%
CRvB CBb Totaal
-22%
-
2%
-1%
Tabel 4: Werkvoorraadontwikkeling 2013 en 2014 (afgerond op tientallen) Werkvoorraad eind 2012
WerkOntwikkeling voorraad voorraad 2013 eind 2013 als % van instroom
Werkvoorraad eind 2014
Ontwikkeling voorraad 2014 als % van instroom
t.o.v. 2013
Rechtbanken 131.590
132.580
0%
124.160
-3%
-6%
Handelszaken
Civiel
87.400
89.160
2%
84.480
-6%
-5%
Familiezaken
38.330
38.700
0%
35.740
-2%
-8%
5.860
4.720
-3%
3.940
-2%
-17%
Beslissing president /civiel algemeen Bestuur
48.560
48.490
0%
49.990
1%
3%
Bestuurszaken
21.970
23.560
3%
26.400
5%
12%
Vreemdelingenzaken
10.100
7.630
-7%
7.360
-1%
-4%
Belastingzaken
16.490
17.300
3%
16.230
-4%
-6%
54.870
57.460
2%
58.020
0%
1%
162.520
205.230
4%
218.360
1%
6%
Handelszaken
51.220
45.020
-1%
40.120
-1%
-11%
Familiezaken
53.070
78.370
8%
94.930
4%
21%
Strafzaken1) Kanton
Beslissing president /civiel algemeen Strafzaken + mulderzaken
900
1.060
1%
970
-1%
-8%
57.330
80.780
9%
82.340
1%
2%
Gerechtshoven Civiel
12.940
12.410
-4%
10.900
-11%
-12%
Handelszaken
10.400
9.540
-9%
8.430
-12%
-12%
Familiezaken
2.540
2.870
3%
2.470
-8%
-14%
Belastingzaken
4.260
5.360
21%
4.880
-9%
-9%
20.800
20.480
-1%
19.650
-2%
-4%
CRvB
8.840
8.990
2%
9.300
4%
3%
CBb
1.450
1.190
-24%
1.030
-18%
-13%
445.830
492.190
3%
496.290
0%
1%
Strafzaken
Totaal 1) voorraad ter zitting gebrachte zaken
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 47
Tabel 5: De productie ten opzichte van de instroom in 2012-2014 (aantal zaken afgerond op tientallen) instroom 2014
productie 2014
productie t.o.v. instroom 2014
productie t.o.v. instroom 2013
productie t.o.v. instroom 2012
1.109.810
1.101.610
99%
96%
98%
Handelszaken (incl. arbeidszaken en kort gedingen)
484.900
488.990
101%
101%
99%
Familiezaken
370.400
352.640
95%
93%
97%
Kantonzaken rechtbanken
Strafzaken Mulderzaken (excl. adres onbekend) Civiele zaken (niet-kanton) rechtbanken Handelszaken, insolventies en kort gedingen Familiezaken Presidentrekesten Bestuurszaken rechtbanken
60.510
60.560
100%
98%
98%
194.010
199.420
103%
89%
91%
294.980
298.450
101%
100%
100%
90.100
91.760
102%
102%
103%
184.290
186.290
101%
100%
99%
20.590
20.400
99%
98%
95%
108.980
107.590
99%
100%
97%
Bestuurszaken
52.460
49.500
94%
97%
98%
Vreemdelingenzaken
29.350
29.750
101%
108%
99%
Belastingzaken
27.170
28.350
104%
97%
93%
180.280
178.480
99%
96%
96%
64.810
67.340
104%
100%
101%
Handelszaken
9.250
10.200
110%
108%
103%
Familiezaken
4.800
5.190
108%
97%
105%
Strafzaken (niet-kanton) rechtbanken Appelcolleges
Belastingzaken Strafzaken CRvB + CBb Totaal Rechtspraak Akten en verklaringen zijn buiten beschouwing gelaten.
5.140
5.610
109%
79%
90%
37.480
38.330
102%
102%
99%
8.150
8.000
98%
101%
105%
1.758.850
1.753.460
100%
97%
98%
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 48
10 Productiviteitsontwikkeling en afgehandelde zaken ten opzichte van de afspraken 10.1 Personeelsomvang, kosten en productiviteit
Tabel 6 laat zien hoe de gemiddelde personele bezetting en het volume afgehandelde zaken zich hebben ontwikkeld. Het zaaksvolume is gewogen6, waardoor veranderingen in de zaakssamenstelling zoveel mogelijk worden meegewogen. De gemiddelde bezetting betreft voltijdbanen (fte) en is berekend door het gemiddelde te nemen van de personeelsomvang op 31 december van het voorliggende en de personeelsomvang op 31 december het lopende jaar. Voor de gebruikte ultimocijfers en aantallen personen, zie tabellen 23 en verder. In 2014 is het zaaksvolume nagenoeg gelijk gebleven (-1 procent) en nam de personele omvang met 2 procent toe, waardoor de arbeidsproductiviteitsindicator met afnam met 3 procent in vergelijking met 2013. Gewogen is het volume afgehandelde zaken in de periode 2007 t/m 2011 sterk toegenomen en daarna licht gaan dalen: in 2014 lag dat volume 6 procent boven dat in 2007. De gemiddelde personele omvang (fte) is in die periode eerst toegenomen en daarna weer gedaald: in 2014 lag het 2 procent boven het niveau van 2007. In samenhang is dan ook de arbeidsproductiviteitsindicator sinds 2007 in lichte mate, met 3 procent, toegenomen. Het aantal rechters en raadsheren is sinds 2007 met 4 procent toegenomen en de bezetting (administratieve en juridische) ondersteuning met 2 procent. Anders gezegd, het aandeel rechters en raadsheren nam in de periode 2007 - 2014 iets toe.
Tabel 6: Index personele bezetting, gewogen zaaksvolume en arbeidsproductiviteit Rechtspraak (2007 = 100) Gemiddelde bezetting rechters en raadsheren
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
groei 2014 (%)
100
102
104
107
107
105
104
104
-1%
Gemiddelde bezetting ondersteuning
100
102
103
104
102
99
99
102
3%
Gemiddelde bezetting totaal
100
102
104
105
103
100
100
102
2%
Gewogen zaaksvolume
100
100
104
108
110
108
107
106
-1%
Zaaksvolume per arbeidsjaar: arbeidsproductiviteit
100
99
101
103
106
107
106
103
-3%
De volgende tabel geeft een beeld van de kostenontwikkeling, gecorrigeerd voor inflatie van lonen en prijzen bij de overheid. De totale kosten die de Rechtspraak heeft gemaakt, gecorrigeerd voor inflatie, zijn in 2014 afgenomen met 3 procent. De personele kosten namen nominaal weliswaar toe, onder andere door de toename van inhuur derden (dit valt onder Overige personele kosten in [14] in de jaarrekening), maar de toename was ongeveer gelijk aan de inflatie. De materiële kosten namen af, bij zowel huisvestingskosten als bij exploitatiekosten (zie ook [15]). De huisvestingskosten zijn gedaald door met name het eenmalige effect van de dotatie op de huisvestingsvoorzieningen in 2013 en de indexering van de huren. Omdat tegelijkertijd het zaaksvolume in 2014 nagenoeg gelijk is gebleven (-1 procent), zijn de kosten voor een vergelijkbare hoeveelheid zaken in 2014 afgenomen, en wel met 2 procent in vergelijking met 2013. Anders gezegd, de kostenproductiviteit is in 2014 met 2 procent toegenomen.
6 Deze weging betreft de mix van typen zaken. Als er verhoudingsgewijs meer MK-zaken worden afgedaan dan neemt de gewogen werklast toe. Ontwikkelingen die de behandeling van zaken intensiever maken kunnen hier niet in worden meegenomen. Als bijvoorbeeld de behandeling van een MK-zaak meer tijd gaat kosten vanwege proceseisen of andere ontwikkelingen, weegt dat niet mee in de gewogen werklast.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 49
Tabel 7: Index reële7 kosten en zaaksvolume per ingezette euro bij de Rechtspraak (2007 = 100) Personele kosten
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
groei 2014 (%)
100
101
106
113
114
110
113
113
0%
Overige (materiële) kosten
100
92
94
90
87
89
97
86
-11%
Totale kosten
100
98
102
106
106
104
108
104
-3%
Gewogen zaaksvolume
100
100
104
108
110
108
107
106
-1%
Zaaksvolume per ingezette euro: kostenproductiviteit
100
102
102
101
104
104
99
101
2%
7 Indexcijfers kunnen afwijken van eerdere jaarverslagen. Dit vanwege het gebruik van de meest recente inflatiecorrectoren. Deze zijn door het CPB met terugwerkende kracht gewijzigd.
Over de periode 2007 t/m 2014 nam het gewogen zaaksvolume met 6 procent toe. De reële kosten voor de Rechtspraak namen iets minder sterk toe, met 4 procent. Dit betekent dat de kosten van de Rechtspraak verhoudingsgewijs ongeveer gelijk zijn gebleven aan die in 2007. In deze periode namen de reële personele kosten toe (o.a. vanwege een groter aandeel rechters en raadsheren) met 13 procent en de overige kosten af met 14 procent. In de ontwikkeling van de overige kosten zat een toename van de huisvestingskosten, maar een afname van de andere kosten, zoals voor IT. In de volgende figuur zijn de ontwikkelingen op het gebied van het aantal zaken, personele omvang en kosten voor een langere periode te zien: 2002-2014. – Het gewogen zaaksvolume vertoonde in deze periode een golvende beweging met een opwaartse trend: in 2014 was het zaaksvolume bijna 20 procent groter dan in 2002. – De personeelsomvang is sinds 2002 toegenomen met circa 16 procent en bewoog in grote lijnen mee met het zaaksvolume. De arbeidsproductiviteit is toegenomen tot ongeveer 5 procent boven het niveau van 2002. – De totale reële kosten voor de Rechtspraak zijn vanaf 2002 toegenomen met circa 15 procent, vergelijkbaar met de ontwikkeling van het gewogen zaaksvolume in die periode. Per saldo zijn de kosten voor de afhandeling van een vergelijkbare hoeveelheid zaken in 2014 weer op het niveau van 2002. Met andere woorden: de kostenproductiviteit is in 2014 nagenoeg gelijk aan 2002. Ontwikkeling aantal zaken, personele omvang, kosten, 2002-2014 130
120
110
100
90
80 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Totale kosten (gedefleerd)
Gewone zaaksvolume
Arbeidsproductiviteit
Kostenproductiviteit
Gemiddelde bezetting totaal
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 50
In de gebruikte cijfers van het zaaksvolume blijft een aantal ontwikkelingen die de behandeling van rechtszaken bewerkelijker maken, buiten beeld. Zo is de belasting voor rechters en raadsheren toegenomen om de kwaliteit van het rechtspreken te borgen en te verbeteren. Te denken valt aan de explicietere en betere motivering in strafvonnissen. Het toegenomen beslag van de behandeling van megazaken op de capaciteit, is niet in de ontwikkeling van het zaaksvolume terug te vinden. Er zijn daarnaast signalen dat de omvang van de processtukken die gelezen moeten worden, is toegenomen. Veranderingen in de houding van procespartijen en hun vertegenwoordigers en de invloed daarvan op de werklast is evenmin goed in beeld te brengen. Ook is als gevolg van invoering van de OM-strafbeschikking een sterkere selectie van strafzaken ontstaan, waardoor de gemiddeld arbeidsintensievere zaken overblijven, voordat deze bij de rechter komen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 51
10.2 Productie, resultaat en eigen vermogensontwikkeling
Met de Minister van Veiligheid en Justitie worden afspraken gemaakt over de te realiseren hoeveelheid af te handelen zaken. Die afspraken zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de prognoses van het zaaksaanbod, die worden berekend samen met het WODC via prognosemodellen. Het door de Minister toegekende budget (bijdrage) komt vervolgens tot stand door het productievolume te vermenigvuldigen met de voor een periode van drie jaar vastgelegde prijzen per productgroep. De middelen (opbrengsten) van de Rechtspraak worden voor het overgrote deel verkregen uit de productie van zaken. Na afloop van het jaar wordt op basis van de werkelijk behaalde productie afgerekend. In de volgende tabel is weergegeven hoe de realisatie van de productie zich in absolute zin verhoudt tot de productieafspraken met de Minister. In 2014 lag het aantal afgehandelde zaken ongeveer 1 procent hoger dan de afspraken met de Minister. Vooral de productie van vreemdelingenzaken, strafzaken (kantonovertredingen en misdrijven) en de CBb bleef achter bij de productieafspraak 2014 met de Minister. De productie van belastingzaken, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, oversteeg de afspraken. De instroom vreemdelingenzaken daalde mede als gevolg van beleid en regelgeving. Die daling was sterker dan verwacht, waardoor het begrote aantal afgehandelde zaken niet gehaald kon worden. Wel is de voorraad sterk afgenomen.
Tabel 8: Productie ten opzichte van de afspraken met de Minister, 2014
begroting afspraken in aantallen
productie in aantallen
productie t.o.v. afspraken
1.667.190
1.686.130
101%
1.044.480
1.101.610
105%
313.840
298.450
95%
Reguliere bestuurszaken
48.990
49.500
101%
Vreemdelingenzaken
45.510
29.750
65%
Rechtbanken Kantonzaken (excl. akten en Mulder adres onbekend) Civiele zaken exclusief akten en verklaringen
25.310
28.350
112%
Strafzaken excl. overtredingen
Belastingzaken
189.060
178.480
94%
Gerechtshoven
58.240
59.340
102%
Civiele zaken
16.570
15.390
93%
Strafzaken
37.420
38.330
102%
4.250
5.610
132%
CRvB
7.060
6.970
99%
CBb
1.320
1.030
78%
1.733.810
1.753.460
101%
Belastingzaken
Totaal (excl. akten)
Akten en verklaringen zijn buiten beschouwing gelaten. Voor het CBb is de bestuursafspraak tussen het college en de Raad voor de Rechtspraak opgenomen (voor het CBb geldt geen afspraak met de Minister).
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 52
11 Kwaliteitsnormen Binnen de Rechtspraak gelden kwaliteitsnormen voor: – Permanente educatie. De norm is gemiddeld 30 opleidingsuren per jaar, c.q. een minimum van 90 uren verspreid over een termijn van drie jaar. Dit geldt voor iedere raadsheer, rechter en juridisch medewerker. – Goede bewijsmotivering (promis). De norm is dat minimaal 50 procent van de meervoudige uitspraken in strafzaken, inclusief megazaken, volgens de Promismethode wordt afgedaan. De norm is van toepassing in de (rechtsgebieden straf van de) rechtbanken en gerechtshoven. – Doorlooptijden. Er zijn termijnen vastgesteld per rechtsgebied per zaakstype waarbinnen een normpercentage van het totaal aantal zaken moet zijn afgedaan. – Aantal meervoudige afdoeningen (MK). Er zijn per rechtsgebied minimum percentages vastgesteld voor de meervoudige afdoening van zaken (verhouding EK/MK). – Reflectie. Iedere raadsheer en rechter neemt volgens de norm jaarlijks deel aan een intervisie- en/of reflectietraject. De norm is ook van toepassing op de juridisch medewerkers in de rechtbanken. De Rechtspraak heeft voor de jaren 2012, 2013, 2014 prioriteit gegeven aan het behalen van de normen op permanente educatie, goede bewijsmotivering en doorlooptijden. De normen voor reflectie en aantal MK worden gemonitord. 11.1 Permanente educatie Tabel 9: Permanente educatie Realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Permanente educatie rechters
73%
71%
73%
Permanente educatie juridisch medewerkers
61%
57%
62%
Rechtbanken
Norm 100%
Hoven
100%
Permanente educatie raadsheren
67%
66%
60%
Permanente educatie juridisch medewerkers
48%
60%
55%
Permanente educatie raadsheren
76%
72%
88%
Permanente educatie juridisch medewerkers
92%
60%
91%
Bijzondere Colleges
100%
De norm voor permanente educatie (PE) waarborgt aandacht en tijd voor het verbreden en verdiepen van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. Binnen de gerechten wordt gericht gestuurd op de norm voor PE. Daartoe worden interne cursussen, SSR cursussen, vakinhoudelijke seminars, cursusweken, werklunches etc. georganiseerd, wordt deelname aan permanente educatie stelselmatig geregistreerd en worden medewerkers door hun leidinggevende aangesproken als zij hun norm niet dreigen te halen. Redenen voor het niet halen van de norm zijn langdurige ziekte, het onvoldoende aansluiten van het cursusaanbod voor meer ervaren medewerkers en het regelmatig annuleren van cursussen door de cursusorganisatie. Daarnaast is het niet altijd duidelijk aan welke activiteiten PE punten kunnen worden toegekend en worden uren niet altijd doorgegeven. Ten slotte worden cursussen door de medewerkers geannuleerd vanwege zittingsdruk. Overigens moet de norm in perspectief geplaatst worden. Het niet behalen van de norm (90 uur in drie jaar) betekent niet dat medewerkers niet aan permanente educatie doen. Immers 89 uur in drie jaar wordt gezien als het niet halen van de norm.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 53
De normen worden in 2014 nog niet gehaald. Ten opzichte van 2013 stijgt het realisatiecijfer in de rechtbanken licht van PE rechters van 71 procent naar 73 procent en van PE juridisch medewerkers van 57 procent naar 61 procent. Het realisatiecijfer voor raadsheren stijgt ten opzichte van 2013 eveneens licht (van 66 procent naar 67 procent). Ook de bijzondere colleges laten een hoger realisatiecijfer zien in vergelijking met 2013. Het realisatiecijfer voor de juridisch medewerker van de hoven daalt licht van 60 procent in 2013 naar 48 procent in 2014. 11.2 Promis (goede bewijsmotivering) Tabel 10: Promis Realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Norm
Rechtbanken
69%
65%
67%
50%
Hoven
44%
31%
27%
50%
Promis zorgt voor betere kwaliteit van het strafrechtelijk vonnis. De wijze waarop het vonnis is opgebouwd geeft meer inzicht in de redenering achter de rechterlijke uitspraak. De norm in de rechtbanken wordt ruimschoots gehaald en verbetert zich elk jaar zelfs licht. De norm voor de hoven wordt nog net niet gehaald. De hoven laten echter jaarlijks een flinke verbetering zien. De verwachting is dat de norm ook door de hoven in 2015 gehaald zal worden. 11.3 Aantal MK (monitornorm) Tabel 11: Aantal MK Realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Norm
15%
14%
15%
15%
8%
10%
7%
10%
Rechtbanken MK straf MK civiel handel MK civiel familie MK bestuur algemeen
2%
1%
1%
3%
11%
9%
11%
10%
3%
2%
2%
5%
28%
29%
36%
25%
MK straf
91%
92%
95%
85%
MK belasting
90%
92%
94%
90%
MK vreemdelingenkamer MK belasting rijk Hoven
Rechters en raadsheren moeten de ruimte hebben om een zaak meervoudig (met drie personen) af te doen. Dit bevordert de juridische kwaliteit van een uitspraak. Voorkomen moet worden dat zaken die geschikt zijn voor meervoudig afdoen, uit efficiencyoverwegingen enkelvoudig worden afgedaan. Om deze reden zijn per rechtsgebied streefpercentages afgesproken voor meervoudige afdoening. In de rechtsgebieden civiel handel, civiel familie en vreemdelingenzaken worden de streefpercentages niet gehaald. Een oorzaak hiervoor is dat in deze rechtsgebieden relatief weinig zaken zich lenen voor meervoudige behandeling. De andere streefnormen worden gehaald.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 54
11.4 Reflectie (monitornorm) Tabel 12: Reflectie Realisatie 2014
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Norm
Rechtbanken Intervisie of reflectietraject rechters
78%
82%
64%
100%
Intervisie of reflectietraject juridisch medewerkers
55%
33%
33%
100%
26%
38%
26%
100%
Hoven Intervisie of reflectietraject raadsheren
Deze norm zorgt er voor dat structureel tijd wordt ingeruimd voor (vakinhoudelijke) feedback en reflectie. De normen worden nog niet gehaald. In vergelijking met 2013 dalen de gemiddelde realisaties op de norm voor rechters en raadsheren. Reflectie van juridisch medewerkers laat een verbetering zien. De norm wordt ingevuld door het meelezen van enkelvoudige vonnissen door een collega-rechter/raadsheer en het volgen van intervisietrajecten. Gerechten vullen hun reflectie en intervisieactiviteiten in met onder andere menukaarten, eigenwijsheidskamers, gezamenlijke reflectie in koppels, intercollegiale team overschrijdende intervisie, intervisie onder leiding van externe coach of met een zittingscoach. Het verder structureel inzetten en het verbeteren van de registratie wordt als verbeterpunt genoemd om de normrealisaties verder te verhogen. Verder zal de focus in 2015 meer op het verhogen van de prestaties van de juridisch medewerker moeten liggen om hier verdere verbeteringen te bewerkstelligen. 11.5 Rechter-commissaris in strafzaken
Per 1-1-2013 is wetgeving in werking getreden die beoogt de positie van de rechtercommissaris (RC) in strafzaken te versterken. De RC krijgt hiermee een sturende en controlerende rol in het opsporingsonderzoek. De bedoeling hiervan is dat meer strafzaken kant en klaar op zitting komen en dat op onderzoeksverzoeken van de verdediging in een eerder stadium dan tijdens de zitting kan worden besloten. Om de taakverzwaring die voortvloeit uit de nieuwe wetgeving te kunnen opvangen heeft de Rechtspraak afgesproken dat 25 procent van alle strafrechters RC moet zijn. Dit doel is in 2014 en 2013 niet gehaald. In 2014 bestond de bezetting RC uit 90,68 FTE, wat neerkomt op 17,96 procent van alle strafrechters. In 2013 bestond de bezetting RC uit 94,92 fte, wat neerkomt op 19,3 procent van het totale aantal strafrechters. Ten opzichte van 2013 is er in 2014 sprake van een lichte procentuele daling van 1,34 procent van het aantal RC’s. De inzet van een raadsheer-commissaris in strafzaken steeg van 1746 zaken in 2013 naar 2028 zaken in 2014. De hoven zetten in op een verdere structurele inbedding van de inzet van de raadsheer-commissaris (RhC) met als doel te komen tot een meer structurele en frequente inzet van de RhC. De resultaten van 2014 laten een positieve lijn in deze inzet en frequentie zien. Er wordt in 2014 nauwelijks nog gebruik gemaakt van de RC’s van de rechtbanken door de RhC’s.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 55
12 Doorlooptijden In dit jaarverslag is de stand van zaken te vinden over de duur van rechtszaken voor de rechtspraak als geheel. In de jaarlijkse kengetallenpublicatie zijn de uitkomsten per gerecht opgenomen en geanalyseerd. De rechtszaken die de Rechtspraak te behandelen krijgt, zijn opgedeeld in 45 verschillende zaaktypen met ieder een eigen doorlooptijdnormering. De norm bestaat uit twee elementen: 1) de termijn waarbinnen een zaak afgehandeld dient te zijn, en 2) het percentage zaken waarvoor dat moet gelden. Bij het formuleren van start- en eindpunt van de te normeren doorlooptijd van een gerechtelijke procedure, is gekozen voor het perspectief van de burger/ maatschappij; burgers, maatschappij en politiek willen in de eerste plaats geïnformeerd worden over de totale lengte van procedures. De doorlooptijd is daarom gedefinieerd als de totale tijd die verstrijkt tussen het instromen en het uitstromen van een zaak bij één gerechtelijke instantie. Er is geen onderscheid gemaakt in wat wel en wat niet door de Rechtspraak te beïnvloeden is. De duur van deeltrajecten, zoals mediation of de tijd dat een zaak op verzoek van partijen tijdelijk stilligt, wordt dus niet uit de doorlooptijdmeting gehaald. De duur die gemeten wordt start bij binnenkomst op het gerecht van het verzoekschrift of de dagvaarding en loopt door tot het vonnis is geaccordeerd door de rechter of de uitspraak op het verzoekschrift aan partijen is verzonden. Het uitgangspunt bij de normstelling is dat het overgrote deel van de zaken binnen een bepaalde tijd moet worden afgehandeld en dat rekening gehouden wordt met een groep procedures die extra lang duren door niet te vermijden complicaties. Bij bijvoorbeeld een norm van 90 procent binnen 6 maanden is er ruimte voor 10 procent extra lang durende zaken. De formulering van de norm op deze wijze heeft het voordeel dat ruimte aanwezig blijft om in incidentele zaken bewust meer tijd te nemen voor de afdoening. Het weergeven en normeren van gemiddelde doorlooptijden geeft minder inzicht in de procesduur dan de gekozen systematiek. Wel zijn aanvullend op de genormeerde doorlooptijden in de tabellen 18 en 19 voor een aantal zaak groepen gemiddelden gepresenteerd. Landelijk totaalbeeld
De doorlooptijden van rechtszaken zijn in de periode 2009-2014 verbeterd. Na een stagnatie in 2012 en 2013 was in 2014 vaker vooruitgang te zien: meer zaken voldeden aan de normtijden. In 2014 verbeterde2 de doorlooptijd bij ongeveer een derde van de 45 onderscheiden zaak typen. Bij een op de vijf zaak typen ging het percentage rechtszaken dat aan de norm voldeed achteruit. Handelszaken en strafzaken zowel bij de rechtbanken als de gerechtshoven, zijn in 2014 duidelijk sneller afgehandeld. Ook de vreemdelingenzaken en bestuursrechtelijke zaken bij de rechtbanken zijn korter gaan duren. Deze vooruitgang was echter over het algemeen niet voldoende om vaker dan in 2013 de gewenste percentages te halen: in drie gevallen wel, geregelde arbeidsontbindingen, strafzaken kinderrechter en vreemdelingenzaken. De kantonzaken en familierechtelijke zaken voldeden over het algemeen (vrijwel) al langer aan de normen. 2 We spreken van verbetering bij een toename van het percentage binnen de norm met 2 procentpunten of meer.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 56
Nog ver van de norm is de duur van belastingzaken. De rechtszaken bij de gerechtshoven zijn korter gaan duren, maar voldeden over het algemeen nog niet aan de duurdoelstellingen, behalve bij familierechtelijke zaken. Hieronder volgt per rechtsgebied een beschrijving van de ontwikkelingen op het gebied van de duur van rechtszaken in 2014. 12.1 Doorlooptijden kantonzaken
Uit tabel 13 blijkt dat de duur van rechtszaken bij de kantonrechter in 2014, behalve bij Mulderzaken en handelsrekesten, verbeterde of gelijk is gebleven. De doorlooptijden voldoen op genoemde twee zaak soorten na, geheel of vrijwel geheel aan de normering. De groep mulderzaken bestaat voor het grootste deel uit vorderingen gijzeling van degene die de boete niet heeft betaald. Die groep zaken is sinds 2013 sterk toegenomen, waardoor de werkvoorraad sterk toenam. De kantonrechters zijn die werkvoorraad al aan het verkleinen.
Tabel 13: Doorlooptijden kantonzaken, 2011 t/m 2014 realisatie Norm
2011
2012
2013
2014
Handelszaken met verweer - norm 1
90% ≤ 1 jaar
95%
95%
94%
95%
Handelszaken met verweer - norm 2
75% ≤ 6 mnd.
80%
80%
75%
77%
Arbeidsontbindingen op tegenspraak
95% ≤ 3 mnd.
94%
97%
96%
95%
Handelsrekesten, niet-arbeidszaken
95% ≤ 6 mnd.
87%
88%
87%
86%
Handelszaken zonder verweer (verstek)
90% ≤ 6 wkn.
98%
97%
97%
98%
Geregelde arbeidsontbindingen
90% ≤ 15 dgn.
87%
87%
79%
87%
Kort gedingen / vovo’s
95% ≤ 3 mnd.
96%
97%
97%
97%
Overtredingszaken
85% ≤ 1 mnd.
87%
90%
86%
89%
Mulderzaken
80% ≤ 3 mnd.
78%
84%
66%
63%
Ten slotte blijkt uit tabel 19 dat de gemiddelde duur van familierekesten bij de kanton rechter toenam van gemiddeld 7 weken in 2012 naar gemiddeld 13 weken in 2014. Het gaat voornamelijk om verzoeken tot bewind over meerderjarigen. De vraag daarnaar is in de afgelopen jaren bijzonder sterk toegenomen. 12.2 Doorlooptijden handelszaken en familiezaken
Uit tabel 14 valt op te maken dat de duur van veel familierechtelijke procedures al geruime tijd vrijwel geheel aan de normen voldoet. Bij de rechtbanken worden weliswaar 90 procent van scheidingen op gemeenschappelijk verzoek binnen twee maanden afgehandeld, maar de doelstelling is 95 procent. Ook bij jeugdbeschermingszaken lukte het niet helemaal aan de normstelling te voldoen: 71 procent van de eerste verzoeken tot ondertoezichtstelling werden binnen drie weken afgedaan en de norm is 80 procent. De behandeling van familierechtelijke zaken in hoger beroep voldoet aan de normering, maar daarbinnen duurden de hoger beroepen jeugdbeschermingszaken soms nog te lang: 83 procent werd afgehandeld binnen 4 maanden tegenover de norm van 90 procent.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 57
Tabel 14: Doorlooptijden familiezaken rechtbanken en hoven, 2011 t/m 2014 realisatie Norm
2011
2012
2013
2014
Civiel- familiezaken rechtbanken Scheidingszaken totaal (exclusief vovo’s)
95% ≤ 1 jaar
93%
94%
94%
93%
– waarvan op gemeenschappelijk verzoek
95% ≤ 2 mnd.
93%
91%
90%
90%
Alimentatiezaken, bijstandsverhaal
90% ≤ 1 jaar
93%
93%
93%
92%
Omgang- en gezagzaken
85% ≤ 1 jaar
83%
83%
83%
83%
Jeugdbeschermingszaken kinderrechter
90% ≤ 3 mnd.
92%
91%
90%
90%
– waarvan eerste verzoeken tot OTS
80% ≤ 3 wkn.
81%
80%
72%
71%
Familierekesten
90% ≤ 1 jaar
89%
91%
91%
92%
– waarvan Jeugdbeschermingszaken
90% ≤ 4 mnd.
84%
89%
85%
83%
Civiel - familiezaken hoven
Uit tabel 15 blijkt dat de duur van handelszaken bij de rechtbanken in 2014 over het algemeen is bekort, behalve bij de afhandeling van faillissementen. Ook nam de werkvoorraad sterk af. Deze positieve ontwikkelingen resulteerden er nog niet helemaal in dat voldoende zaken binnen de normtijd werden afgehandeld. Alleen de behandeling van kort gedingen bij de rechtbanken voldoet vrijwel aan de norm dat 95 procent van de rechtszaken is afgehandeld binnen drie maanden. De duur van dagvaardingszaken met verweer verbeterde sterk en deze rechtszaken voldeden in 2014 vaker aan de normtijd (1e twee regels tabel 3). De afname van de werkvoorraad indiceert dat de doorlooptijden van deze zaken verder zal gaan verbeteren. De duur van dagvaardingszaken en insolventierekesten in hoger beroep verbeterde eveneens, maar voldeed nog niet aan de normering. Van de insolventierekesten in hoger beroep werd 52 procent afgedaan binnen 2 maanden, waar 90 procent de norm is. De duur van de afhandeling van de andere handelsrekesten bij de gerechtshoven is achteruitgegaan naar 44 procent binnen 6 maanden. Tabel 15: Doorlooptijden civiel handel rechtbanken en hoven, 2011 t/m 2014 realisatie Norm
2011
2012
2013
2014
Civiel- handelszaken rechtbanken Handelszaken met verweer - norm 1
90% ≤ 2 jaar
87%
84%
81%
86%
Handelszaken met verweer - norm 2
70% ≤ 1 jaar
62%
54%
55%
60%
Handelszaken zonder verweer (verstek)
90% ≤ 6 wkn.
85%
78%
77%
79%
Beëindigde faillissementen
90% ≤ 3 jaar
80%
81%
81%
79%
Handelsrekesten (vooral insolventie)
90% ≤ 3 mnd.
83%
83%
81%
83%
Kort gedingen / vovo’s (inclusief familierecht)
95% ≤ 3 mnd.
92%
93%
93%
92%
Handelszaken dagvaardingen - norm 1
90% ≤ 2 jaar
79%
80%
80%
80%
Handelszaken dagvaardingen - norm 2
70% ≤ 1 jaar
43%
46%
46%
48%
Insolventierekesten
90% ≤ 2 mnd.
49%
51%
31%
52%
Handelsrekesten, niet insolventie
90% ≤ 6 mnd.
53%
56%
52%
44%
Civiel - handelszaken hoven
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 58
12.3 Doorlooptijden strafrecht
De strafzaken bij de rechtbanken voldeden in 2014 vaker aan de normtijden (tabel 16). De doorlooptijden van de zaken bij de kinderrechter, de politierechter en van behandeling van raadkamerzaken over voorlopige hechtenis, voldoen vrijwel aan de normering. Weliswaar werd in 2014 een groter deel, 81 procent, van strafzaken bij de meervoudige kamer (MK) afgedaan binnen de normtijd van 6 maanden, waar de doelstelling is om 90 procent binnen die tijd afgehandeld te krijgen. Wanneer in een strafzaak in hoger beroep wordt gegaan, dienen het vonnis en het proces-verbaal ter zitting uitgewerkt te worden. Hiervan zijn nog geen duurmetingen beschikbaar, maar wel wordt de gemiddelde doorlooptijd van dat uitwerken gemeten, uitsluitend voor MK-zaken. De gemiddelde doorlooptijd daarvan was in 2014 evenals in 2013 circa 16 weken, zoals uit tabel 19 blijkt. De doorlooptijden bij de gerechtshoven van zaken die het strafrecht betreffen verbeterden sterk (tabel 16). Toch zijn ze nog ver van de norm verwijderd. Zo is in vergelijking met voorgaande jaren de duur van MK-zaken duidelijk verkort; toch duurt nog maar 67 procent van de MK strafzaken korter dan 9 maanden, waarbij de norm 85 procent is.
Tabel 16: Doorlooptijden strafzaken rechtbanken en hoven, 2011 t/m 2014 realisatie Norm
2011
2012
2013
2014
Strafzaken rechtbanken Strafzaken MK (= meervoudig behandeld)
90%
≤ 6 mnd.
83%
82%
78%
81%
Politierechterzaken (incl. economische)
90%
≤ 5 wkn.
85%
88%
87%
87%
Strafzaken bij de kinderrechter (enkelvoudig)
85%
≤ 5 wkn.
77%
82%
77%
83%
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis
100%
≤ 2 wkn.
100%
100%
99%
99%
85%
≤ 4 mnd.
83%
85%
72%
78%
Uitwerken strafzaken (EK+MK) ivm hoger beroep, jeugd
100%
≤ 4 wkn.
nog niet meetbaar
Uitwerken strafzaken (EK+MK) ivm hoger beroep, niet jeugd
100% ≤ 16 wkn.
nog niet meetbaar
– waarvan gedetineerdenzaken
100%
≤ 3 mnd.
nog niet meetbaar
Meervoudige Kamer-zaken
85%
≤ 9 mnd.
56%
59%
63%
67%
EK-strafzaken, niet kantonappellen
85%
≤ 6 mnd.
30%
22%
24%
41%
EK-strafzaken, kantonappellen
85%
≤ 6 mnd.
70%
49%
42%
43%
Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis
90%
≤ 2 wkn.
50%
50%
56%
63%
Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis
80%
≤ 4 mnd.
34%
36%
46%
50%
Klachten niet vervolgen (12 Sv)
85%
≤ 6 mnd.
53%
46%
34%
35%
100%
≤ 6 mnd.
68%
64%
70%
70%
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis
Strafzaken hoven
Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 59
12.4 Doorlooptijden bestuursrecht
De behandeling van vreemdelingenzaken (bodemzaken) en ‘reguliere’ bestuursrechtelijke zaken3 is in de afgelopen jaren steeds korter gaan duren. Daardoor voldoen deze rechtszaken vrijwel geheel aan de gestelde duurnormering (tabel 17 de eerste vier regels). De duur van behandeling door de rechtbanken van rijksbelasting-rechtszaken is in 2014 achteruitgegaan tot het niveau van 2011. Ook konden de rechtbanken de duur van behandeling van lokale belastingzaken niet bekorten. Het gevolg is dat voor beide zaak groepen de norm niet is behaald, hoewel de werkvoorraad is verkleind. De behandeling van belastingzaken in hoger beroep is korter geworden, maar deze rechtszaken voldeden in 2014 nog niet aan de doorlooptijdnormering. De werkvoorraad van deze zaken is in 2014 wel al sterk afgenomen.
Tabel 17: Doorlooptijden bestuursrecht rechtbanken en hoven, 2011 t/m 2014 realisatie Norm
2011
2012
2013
2014
Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 1
90% ≤ 1 jaar
75%
81%
84%
85%
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 2
70% ≤ 9 mnd.
59%
68%
68%
70%
Voorlopige voorzieningen bestuur regulier
90% ≤ 3 mnd.
93%
92%
95%
95%
Vreemdelingenzaken, bodemzaken
90% ≤ 9 mnd.
73%
80%
81%
88%
Belastingzaken lokaal, bodemzaken
90% ≤ 9 mnd.
56%
57%
62%
62%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 1
90% ≤ 18 mnd.
79%
80%
86%
76%
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 2
70% ≤ 1 jaar
61%
63%
67%
60%
Belastingzaken - norm 1
90% ≤ 18 mnd.
74%
73%
76%
75%
Belastingzaken - norm 2
70% ≤ 1 jaar
46%
44%
44%
53%
Belastingzaken hoven
Bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) worden de doorlooptijden weergegeven in het gemiddelde aantal weken dat een zaak duurt (zie tabel 18). De gemiddelde duur van zaken bij het CBb nam in 2014 licht toe, van 68 weken naar 69 weken. Ten opzichte van 2011 was de toename 10 weken.
3 Met reguliere bestuursrechtelijke zaken duiden we de rechtszaken aan op het gebied van het bestuursrecht, die niet het belastingrecht en vreemdelingenrecht betreffen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 60
In 2014 bedroeg de doorlooptijd bij de CRvB gemiddeld 68 weken, ongeveer gelijk aan 2013. Wel nam de duur van de categorie overige afdoening bodemzaak in 2014 sterk toe. Tabel 18: Gemiddelde doorlooptijden van procedures bij CBb en CRvB in weken, 2011 t/m 2014 College van Beroep voor het bedrijfsleven
2011
2012
2013
2014
groei 2014
Bodemzaak met (appellabele) uitspraak
83
89
93
93
0%
Overige afdoening bodemzaak
27
35
46
40
-12%
Voorlopige voorziening Totaal CBb Centrale Raad van Beroep
8
4
4
5
25%
59
63
68
69
2%
2011
2012
2013
2014
groei 2014
Bodemzaak met (appellabele) uitspraak
90
76
80
79
0%
Overige afdoening bodemzaak
22
21
19
31
61%
Voorlopige voorziening Totaal CRvB
8
10
9
9
8%
76
66
68
68
0%
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 61
Tabel 19: Gemiddelde doorlooptijden van procedures bij rechtbanken en hoven in weken, 2011 t/m 2014 2011
2012
2013
2014
groei 2014
Handelszaak verweer met enquete, descente of pleidooi
49
45
45
43
-6%
Handelszaak verweer zonder enq., desc. of pleidooi
17
16
17
17
-2%
Rechtbanken, kantonzaken
Handelszaak zonder verweer (verstek)
2
2
2
2
-3%
Ontbindingsprocedure arbeidsovereenkomst met verweer
8
7
7
8
13%
Overige beschikkingen (handel en huur)
15
14
13
15
10%
Familiezaak
6
7
11
13
16%
Kort geding
5
5
Strafzaak bij kanton (overtreding + Mulder)
5
6
14%
11
14
25%
Rechtbanken, civiele zaken Handelszaak met verweer Handelszaak zonder verweer (verstek) Verzoekschriftprocedure handel (vooral insolventie) Beëindigde faillissementen Scheidingszaak
61
67
72
63
-13%
6
9
8
7
-11%
9
8
8
9
4%
(geen gegevens)
110
113
3%
15
15
15
15
-2%
7
8
8
8
5%
24
26
28
28
0%
6
6
6
6
4%
Strafzaak (meervoudig behandeld=MK)
18
19
17
21
20%
Uitwerken vonnis strafzaak voor hoger beroep (MK)
15
15
16
16
-4%
Strafzaak bij de politierechter
11
9
7
6
-11%
6
6
6
6
-1%
44
37
36
37
2%
6
6
6
6
-2%
Beschikking verzoekschriftprocedure kinderrechter Overige familiezaak (bv. adoptie) excl. Bopz Kort geding Rechtbanken, strafrecht gerelateerde zaken
Strafzaak bij de kinderrechter (enkelvoudig) Rechtbanken, bestuursrechtelijke zaken Bodemzaak bestuur regulier Voorlopige voorziening bestuur regulier Belastingzaak
52
49
46
47
3%
Vreemdelingenzaak
22
19
21
18
-12%
Gerechtshoven Handelszaak
61
55
57
53
-7%
Familiezaak
36
32
33
34
3%
Belastingzaak
74
71
62
57
-8%
Strafzaak (MK en EK)
44
43
42
40
-5%
Uitwerken arrest t.b.v. cassatie
22
23
21
20
-5%
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 62
13 Kostenspecificatie Tabel 20: Kostenspecificatie 2014 (bedragen x € 1.000) Gerealiseerde productiegerelateerde kosten
691.941
Gerealiseerde specifieke uitgaven gerechten
-
Gerechtskosten
4.001
Gerealiseerde centrale kosten
255.827
Huisvestingskosten gerechten
115.172
ICT
71.768
Opleidingen
10.462
LDCR
17.892
Bureau Raad
19.182
Overig
21.351
Overige kosten
28.387
Megazaken
13.449
Bijzondere kamers
8.460
CBb
6.479
Nief-BFR 2005 taken
15.102
Tuchtrecht
4.548
Commissies van Toezicht
5.109
Niet wettelijke taken
5.445
Kostenspecificatie, 2014
2% 3% 26%
70%
0% 0%
Gerealiseerde productiegerelateerde kosten
Gerealiseerde centrale kosten
Gerealiseerde specifieke uitgaven gerechten
Niet-BFR 2005 taken
Gerechtskosten
Overige kosten
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 63
Tabel 21: Gerealiseerde productgroepprijs versus afgesproken prijs 2014 (euro) Gerealiseerd
Afgesproken
Verschil
Rechtbanken Civiel
801,35
801,54
0,18
Bestuur (excl. VK)
2.057,64
2.205,39
147,75
Straf
1.130,45
1.028,23
-102,22
151,81
156,31
4,50
Kanton Bestuur VK Belasting
1.092,21
998,62
-93,59
893,27
1.131,08
237,82
Gerechtshoven Civiel
4.416,73
3.871,31
-545,42
Straf
1.834,60
1.551,96
-282,64
Belasting
2.582,57
3.649,80
1.067,23
3.854,12
3.450,32
-403,81
Bijzondere colleges Centrale Raad van Beroep
Tabel 22: Gerealiseerde minutentarieven 2014 minutentarief (euro) RA
JO
Civiel
2,11
3,94
Bestuur (excl. VK)
1,68
2,88
Straf
2,52
3,93
Kanton
2,70
4,84
Bestuur VK
2,81
3,65
Belasting
1,78
2,68
Civiel
2,25
3,15
Straf
2,52
3,55
Belasting
1,50
1,53
3,45
1,71
Rechtbanken
Gerechtshoven
Bijzondere colleges Centrale Raad van Beroep
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 64
14 Personeel Tabel 23: Aantal medewerkers en formatie rechtspraak 2010-2014 31-12-10 aantal dec 2010 Rechterlijke ambtenaren
2.502
31-12-11
31-12-12
31-12-13
31-12-14
fte aantal dec dec 2010 2011
fte aantal dec dec 2011 2012
fte aantal dec dec 2012 2013
fte aantal dec dec 2013 2014
fte dec 2014
2.275
2.230
2.194
2.182
2.170
2.448
2.403
2.378
2.359
Gerechtsambtenaren (direct)
5.797
5.138
5.584
4.935
5.500
4.847
5.377
4.747
5.549
4.921
Totaal medewerkers direct
8.299
7.413
8.032
7.165
7.903
7.041
7.755
6.929
7.908
7.091
83%
83%
83%
82%
84%
83%
80%
80%
81%
81%
1.650
1.495
1.685
1.531
1.540
1.405
1.910
1.748
1.873
1.716
46
41
0
0
0
0
0
0
0
0
1.696
1.536
1.685
1.531
1.540
1.405
1.910
1.748
1.873
1.716
17%
17%
17%
18%
16%
17%
20%
20%
19%
19%
Totaal personeel direct & indirect
9.995
8.949
9.717
8.696
9.443
8.446
9.665
8.677
9.781
8.807
Rechterlijke ambtenaren
2.502
2.275
2.448
2.230
2.403
2.194
2.378
2.182
2.359
2.170
% van totaal Staftaken Gerechten (GA indirect) * Gemeenschappelijk Beheer (GA indirect) ** Totaal medewerkers indirect % van totaal
% van totaal Gerechtsambtenaren direct en indirect % van totaal Totaal personeel direct & indirect
25%
25%
25%
26%
25%
26%
25%
25%
24%
2.5%
7.493
6.674
7.269
6.466
7.040
6.252
7.287
6.495
7.422
6.637
75%
75%
75%
74%
75%
74%
75%
75%
76%
75%
9.995
8.949
9.717
8.696
9.443
8.446
9.665
8.677
9.781
8.807
* 85% van de totaal geregistreerde staftaken bij gerechten (t/m 2012; daarna 100%) ** 70% van de totaal geregistreerde staftaken bij het Gemeenschappelijk Beheer (t/m 2010)
Aantal medewerkers en formatie, 2010-2014
8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000
Rechtelijke ambtenaren
fte dec 2014
aantal dec 2014
fte dec 2013
aantal dec 2013
fte dec 2012
aantal dec 2012
fte dec 2011
aantal dec 2011
fte dec 2010
aantal dec 2010
0
Gerechtsambtenaren direct en indirect
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 65
Gemiddelde bezetting (in fte) per rechtsgebied rechters (rechterlijk ambtenaar), 2014 6%
16% 35%
13%
30% Straf
Bestuur
Civiel
Bijzondere colleges
Kanton
Gemiddelde bezetting (in fte) per rechtsgebied niet-rechters (gerechtsambtenaar), 2014 3% 19%
25%
21%
32%
Straf
Bestuur
Civiel
Bijzondere colleges
Kanton
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 66
Tabel 24: Bezetting landelijke diensten 2010-2014 Landelijke diensten (SSR, Spir-it, LDCR)
31-12-10 aantal
31-12-11
fte aantal
31-12-12
fte aantal
31-12-13
fte aantal
31-12-14
fte aantal
fte
Rechterlijke ambtenaren
nvt
nvt
4
4
4
4
2
2
1
1
Gerechtsambtenaren
453
428
448
425
588
556
611
580
606
577
“Het betreft hier het totale personeelsbestand van de SSR, Spir-it (voorheen ICTRO), dienst Prisma (t/m 2010) en het LDCR (vanaf 2012).
Tabel 25: Man-vrouw verdeling 2010-2014 aantal 31-12-2010 aantal 31-12-2011 aantal 31-12-2012 aantal 31-12-2013 aantal 31-12-2014 man- vrou- totaal man- vrou- totaal man- vrou- totaal man- vrou- totaal man- vrou- totaal nen wen nen wen nen wen nen wen nen wen Rechterlijke ambtenaren
1.193 1.309 2.502 1.140 1.308 2.448 1.098 1.305 2.403 1.058 1.320 2.378 1.031 1.328 2.359
Gerechtsambtenaren (direct)
1.508 4.289 5.797 1.421 4.163 5.584 1.380 4.120 5.500 1.311 4.066 5.377 1.353 4.196 5.549
48%
26%
52% 100%
74% 100%
47%
25%
53% 100%
46%
75% 100%
25%
54% 100%
75% 100%
44%
24%
56% 100%
76% 100%
44%
24%
56% 100%
76% 100%
Tabel 26: Man-vrouw verdeling in functies als rechterlijk ambtenaar
president (voorzitter van bestuur) hof / bijzonder college rechtbank
aantal 31-12-2010
aantal 31-12-2011
aantal 31-12-2012
aantal 31-12-2013
aantal 31-12-2014
man- vrou- totaal nen wen
man- vrou- totaal nen wen
man- vrou- totaal nen wen
man- vrou- totaal nen wen
man- vrou- totaal nen wen
23
3
26
23
3
26
17
2
19
13
4
17
13
4
17
6
1
7
6
1
7
6
0
6
6
0
6
6
0
6
17
2
19
17
2
19
11
2
13
7
4
11
7
4
11
bestuurders/team-en afdelingsvoorzitters
577
390
967
455
318
773
313
206
519
104
106
210
106
100
206
hof / bijzonder college
155
80
235
84
32
116
65
25
90
30
20
50
32
23
55
rechtbank
422
310
732
371
286
657
248
181
429
74
86
160
74
77
151
raadsheer/senior raadsheer (hof / bijzonder college)
169
137
306
230
188
418
235
188
423
265
207
472
255
214
469
rechter/senior rechter (a) (rechtbank)
373
677 1.050
397
713 1.110
490
819 1.309
628
915 1.543
625
928 1.553
overige rechterlijke ambtenaren
47
96
143
35
79
114
40
73
113
48
88
136
32
82
114
1.189 1.303 2.492 1.140 1.301 2.441 1.095 1.288 2.383 1.058 1.320 2.378 1.031 1.328 2.359 Overige rechterljike ambtenaren betreft rechterlijke ambtenaren in de volgende functies: gerechtsauditeur tevens plaatsvervanger; gerechtsauditeur; rechter in opleiding; voorzitter/lid van de Raad voor de rechtspraak.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 67
Leeftijdsopbouw rechterlijke ambtenaren, december 2014
500 450 400 350 300 250
215
276
281
218
134
200 150 100 50 0
140 40
24
49
75
147
217
237
208
84
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
65-70
14 tot 35
Mannen
Vrouwen
Leeftijdsopbouw gerechtsambtenaren (direct en indirect), december 2014
2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400
1489
826
801
710
620
453 256
200 0
407
234
262
320
389
370
264
12 9
tot 35
35-39 Mannen
40-44
45-49 Vrouwen
50-54
55-59
60-64
65-70
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 68
Tabel 27: Arbeidsverzuim verzuimpercentage 2012
verzuimpercentage 2013
verzuimpercentage 2014
mannen
vrouwen
totaal
mannen
vrouwen
totaal
mannen
vrouwen
totaal
Rechterlijke ambtenaren en Gerechtsambtenaren *
4,0%
5,3%
4,8%
3,8%
5,2%
4,7%
3,7%
5,1%
4,6%
Landelijke diensten (SSR, LDCR, Spir-it)
3,5%
5,5%
4,1%
4,6%
8,0%
5,7%
4,2%
6,7%
5,0%
Totaal
4,0%
5,3%
4,8%
3,9%
5,3%
4,7%
3,8%
5,2%
4,6%
* Alle directe en indirecte ambtenaren (incl. Rvdr) m.u.v. parketpolitie
Tabel 28: Selectie van rechters in opleiding 2014 Rechter in opleiding (kandidaten met beperkte ervaring)
Aantal vacatures
Waarvan vervuld
37
22
Rechter in opleiding (kandidaten met ruime ervaring)
18
18
Totaal
55
40
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 69
15 Mediation Tabel 29: Mediations 2006-2014 Aantal verwijzingen naar mediation
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2.133
3.354
3.708
4.183
4.311
3.067
2.716
3.152
3.010
Aantal gestarte mediations
1.943
3.062
3.317
3.850
3.937
2.740
2.429
2.827
2.642
Aantal afgeronde mediations
1.297
2.495
3.203
3.212
3.605
2.948
2.508
2.580
2.524
61%
57%
59%
58%
57%
56%
54%
56%
59%
Percentage met volledige of gedeeltelijke overeenstemming
Tabel 30: Mediation naar rechtsgebied 2014
Rechtbanken Kantonzaken Handelszaken
Aantal verwijzingen naar mediation
Aantal gestarte mediations
Aantal afgeronde mediations
Percentage met gehele of gedeeltelijke overeenstemming
2.832
2.482
2.390
60%
116
96
96
52%
143
123
118
47%
2.324
2.087
2.049
59%
Bestuurszaken belasting
37
33
18
88%
Bestuurszaken algemeen, incl vk
58
50
58
54%
Overige (incl strafrecht)
329
250
179
74%
Gerechtshoven + CBb+ CRvB
176
158
132
46%
3.008
2.640
2.522
59%
Familiezaken
Totaal
Na een toename van het aantal verwijzingen naar mediation in 2013 is dat aantal in 2014 weer wat afgenomen, te weten met 4,5 procent. Vooral in het rechtsgebied Bestuur algemeen is in 2014 sprake van een significante daling in het aantal verwijzingen naar mediation ten opzichte van voorgaande jaren. Ook in de rechtsgebieden Familie, Handel en Kanton is sprake van een daling, al is die in het rechtsgebied Familie slechts 3 procent. In de categorie Overig (waarin met name Strafzaken geteld worden) is juist een aanzienlijke stijging in het aantal verwijzingen te zien: dit aantal is in het afgelopen jaar meer dan verviervoudigd. Bijna 88 procent van alle verwijzingen (landelijk) leidde ook daadwerkelijk tot de start van een mediation. Het aantal afgeronde mediations daalde in 2014 met ruim 2 procent en ligt iets onder het aantal gestarte mediations: een verschil van 118 zaken. Het percentage van het aantal mediations, dat met volledige of gedeeltelijke overeenstemming werd afgesloten, is met 3 procent gestegen en ligt nu voor alle rechtsgebieden samen op 59 procent. In de rechtsgebieden Bestuur Belasting (+ 11 procent), Handel (+ 5 procent) en Familie (+3 procent) was het percentage dat met volledige of gedeeltelijke overeenstemming werd afgesloten hoger dan vorig jaar. In het rechtsgebied Kanton was dit percentage 6 procent lager en in het rechtsgebied Bestuur Algemeen bleef het percentage gelijk. In de categorie Overig, waarin met name Strafzaken geteld worden, daalde dit percentage van 83 procent naar 74 procent. Dit percentage is nog altijd opmerkelijk hoog en de daling is een logisch gevolg van de verdere ‘inburgering’ van mediation in Strafzaken in 2014, waardoor de voorselectie wellicht minder ‘streng’ is geworden.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 70
16 Wraking en klachten Sinds 2011 worden in het Jaarverslag van de Rechtspraak cijfers over wraking, klachten en disciplinaire maatregelen gepubliceerd. 16.1 Wrakingsverzoeken en gehonoreerde wrakingen
In Nederland heeft iedere burger recht op een onpartijdige rechter. Wie betrokken is in een rechtszaak en goede redenen heeft om te denken dat de rechter een zaak niet onpartijdig kan beoordelen, kan vragen deze rechter te laten vervangen door een andere rechter. We noemen dat een verzoek tot wraking1.
Vanaf 2007 werd de rechter steeds meer gewraakt, maar vanaf 2012 stopte die trend. In 2014 werden in totaal 619 wrakingsverzoeken ingediend, ongeveer gelijk aan 2013. In 2014 nam het aantal wrakingsverzoeken bij de gerechtshoven af en bij de rechtbanken toe. In 2014 werd 506 keer bij de rechtbanken een wrakingsverzoek gedaan, 88 keer bij de gerechtshoven en 25 keer bij de CRvB en CBb. Dat het aantal wrakingsverzoeken bij de rechtbanken het hoogst is bevreemdt niet, aangezien daar de meeste rechtszaken worden behandeld. Tabel 30: Wrakingsverzoeken 2009
2010
2011
2012
2013
2014
Totaal
418
529
587
659
626
619
rechtbanken
283
388
450
518
479
506
gerechtshoven
85
107
107
121
122
88
CRvB
50
34
30
20
23
24
CBB
0
0
0
0
2
1
De 619 wrakingsverzoeken in 2014 moeten in het licht gezien worden van de afhandeling jaarlijks van circa 1,7 miljoen zaken. Daarvan waren ongeveer negenhonderdduizend rechtszaken op tegenspraak, de groep zaken waarin wrakingsverzoeken voorkomen. Dit betekent dat bij ongeveer 7 op de tienduizend rechtszaken op tegenspraak een wrakingsverzoek werd gedaan. Waarbij aangetekend dat soms meer wrakingsverzoeken per zaak kunnen voorkomen. Als de wrakingskamer vindt dat een rechter terecht wordt gewraakt, kan dat twee dingen betekenen: de rechter is in de betreffende zaak partijdig, of er is een schijn van partijdigheid. Ook de schijn van partijdigheid moet worden voorkomen. Daarom wordt ook bij schijn van partijdigheid een rechter van de zaak gehaald. Dat zegt overigens niets over zijn functioneren in andere zaken. Hij kan dus gewoon andere zaken gaan behandelen. Slechts een gering deel van de wrakingsverzoeken is daadwerkelijk gehonoreerd: in 2014 waren dat er 40, zoals in onderstaande tabel is te zien. In de periode 2011 t/m 2014 werd jaarlijks ongeveer 6 procent van de wrakingsverzoeken gehonoreerd. Tabel 31: Gehonoreerde wrakingsverzoeken 2009
2010
2011
2012
2013
2014
Totaal
15
21
36
42
21
40
rechtbanken
15
16
33
38
12
20
gerechtshoven
0
5
3
4
8
20
CRvB en CBB
0
0
0
0
1
0
1 Achtergronden van het wrakingsinstrument en het gebruik ervan staan beschreven op Rechtspraak.nl onder de titel themadossiers onder het tabblad ‘Recht in Nederland’.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 71
16.2 Klachten
Elk gerecht heeft een klachtenregeling. Klachten kunnen worden ingediend over een gedraging - een handelen maar ook niet handelen - van een medewerker van dat gerecht of over de bedrijfsvoering van het gerecht. Over de inhoud van een uitspraak van een rechter of een beslissing van een rechter tijdens de behandeling van de zaak, kan niet worden geklaagd. Daar kan alleen een hogere rechter over oordelen. De klachtenprocedure zou anders een verkapt rechtsmiddel worden en daar is de klachtenprocedure niet voor bedoeld. In 2014 zijn 2.070 klachten ingediend bij de gerechten. In 2013 en 2012 werden 1.794 respectievelijk 1.398 klachten ingediend. Het aantal in 2014 ingediende klachten is dan ook gestegen ten aanzien van het aantal in 2013 klachten. Ten opzichte van 2013 is het aantal ingediende klachten toegenomen met 274, zijnde 15%. De klachten betreffen zowel rechters als medewerkers van de gerechten. Bij rechters gaat het bijvoorbeeld over de inhoud van een uitspraak, de wijze waarop een zaak of een klager op de zitting door de rechter is bejegend (niet luisteren, vooringenomenheid/partijdigheid van de rechter, niet voorbereid zijn, communicatie van rechter met (slechts) één van de partijen, twijfels over integriteit). Bij medewerkers zien de klachten bijvoorbeeld op het gebruik van onjuiste naam- of adresgegevens, het niet (tijdig) reageren op verzoeken om informatie of op hoogte stellen van uitstel van een uitspraak, de bejegening door bode, receptioniste/ medewerker informatie-balie of griffiemedewerker. Ook zijn klachten ingediend met betrekking tot de tijdsduur van de procedure, de lange wachttijd voor aanvang van de zitting, te late verzending van de uitspraak, (herhaaldelijk) uitstellen van zitting, het te laat verzenden van een uitspraak en het niet ontvangen van een uitnodiging voor de zitting. Van de 1.969 in 2014 afgehandelde klachten is ruim meer dan de helft niet in behandeling genomen. Dat aandeel is in het afgelopen jaar toegenomen (in 2013 52% en in 2014 56%). Van de wel inhoudelijk behandelde klachten is 48 procent (412 klachten) gegrond verklaard. Dat is relatief gelijk aan 2013 en wel 21% van het totale aantal afgehandelde klachten Ten opzichte van 2013 zijn de afhandelingen door schikking of intrekking en de inhoudelijke behandelingen die leidden tot geen oordeel licht toegenomen. Zowel gegrond als ongegrond verklaarde klachten hebben bij de gerechten geleid tot het nemen van verbetermaatregelen, zoals het bespreken van de klachten met de betrokken medewerkers om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen en het aanpassen van de werkorganisatie (uitbreiding griffies, herziening trainings-en scholingsprogramma voor bodes). Per 1 januari 2015 zullen acht gerechten beschikken over een klachtadviescommissie (Klac) met een externe voorzitter. Vijf gerechten werken met een Klac zonder externe voorzitter. Twee gerechten zijn bezig met het oprichten van een Klac. De CBb en CRvB zullen (vooralsnog) geen klachtadviescommissie instellen. Een reden voor het werken met een interne voorzitter is gelegen in het feit dat de Centrale OndernemingsRaad (COR) geen instemming heeft gegeven aan een wijziging van de modelklachtregeling, houdende het voorstel om landelijk te gaan werken met een externe voorzitter. Gelet op het relatief kleine aantal klachten hebben het CBb en de CRvB nog geen Klac ingesteld.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 72
In 2015 vindt er een evaluatie plaats. Aan de hand van de uitkomsten daarvan zal worden bezien of een aanpassing van de modelklachtregeling op landelijk niveau op het gebied van een externe voorzitter van de Klac en het in stellen van een Klac wenselijk is en of op de benodigde instemming van de COR kan worden gerekend. Tabel 32: In 2014 ingediende klachten naar onderwerp aantal
%
Bejegening
Onderwerp
211
10%
Rechterlijke beslissingen
666
32%
Tijdsduur procedures
343
16,5%
Administratieve fouten
341
16,5%
Overige
509
25%
2.070
100%
aantal
%
%
Totaal
Tabel 33: In 2014 afgehandelde klachten naar soort afdoening Soort afdoening Niet inhoudelijk behandeld
1.106
56%
100%
Niet bevoegd (ex art. 2 Klachtenregeling)
280
14%
25%
Niet-ontvankelijk (ex art. 2 Klachtenregeling)
448
23%
41%
Niet-ontvankelijk (overig)
109
5,5%
10%
94
4,5%
9%
Schikking of intrekking
Buiten behandeling gelaten (ex art. 7 Klachtenregeling)
175
9%
15%
Inhoudelijk behandeld
863
44%
100%
Ongegrond
370
19%
43%
Gegrond
412
21%
48%
Geen oordeel Totaal
81
4%
9%
1.969
100%
100%
Jaarverslag Rechtspraak 2014
2014 in cijfers
Pagina 73
17 Klantwaardering Een grote meerderheid van de klanten van de gerechten is tevreden over het functioneren van de Rechtspraak. Dat blijkt uit het Klantwaarderingsonderzoek 2014 (KWO) dat van september tot december 2014 is gehouden bij alle gerechten. De ondervraagden zijn vooral tevreden over het functioneren van de rechters. Minder tevreden zijn ze over de doorlooptijden en de digitale voorzieningen van de Rechtspraak. Het programma KEI en de Agenda van de Rechtspraak 2015-2018 hebben tot doel de doorlooptijden verder te verkorten en de digitale voorzieningen van de Rechtspraak te vernieuwen. Tabel 34: Klantwaardering professionals* (Zeer) ontevreden
Neutraal
(Zeer) tevreden
Weet niet/ n.v.t.
(%)
(%)
(%)
(%)
Algemene waardering
10
20
70
0
Digitale voorzieningen
13
43
44
7
• Voorzieningen procederen internet
31
41
28
51
• Informatievoorziening Rechtspraak.nl
7
30
63
16
• E-mail bereikbaarheid
32
26
42
33
Administratieve contacten
5
27
68
1
• Correspondentie post/fax
9
20
71
6
• Telefonische bereikbaarheid
9
20
71
7
• Informatie ontvangen over zaak
8
20
72
2
• Nakomen afspraken
7
22
71
9
• Flexibiliteit maken afspraken
14
30
55
14
Ontvangst bij aankomst gerechtsgebouw
1
18
82
2
• Entree, ruimte en bewegwijzering
5
16
79
2
• Bejegening bij aankomst
1
10
89
2
• Openingstijden Ontvangst voor aanvang zitting
2
22
76
7
10
42
48
2
• Zitting op tijd
19
27
54
2
• Faciliteiten tijdens wachten
12
25
63
3
• Privacy ruimtes
23
31
45
12
Rechterlijk functioneren
3
17
79
2
• Voorbereiding
5
13
82
2
• Luisteren naar standpunten
6
12
82
2
• Ruimte bieden verhaal
6
12
83
2
• Inleven in situatie
8
20
72
3
• Omgang met rechtzoekende
5
16
79
3
• Omgang met professional
4
14
81
2
• Deskundigheid
5
14
81
2
• Onpartijdigheid Doorlooptijd
5
17
79
2
22
37
42
2
• Totale duur procedure
30
29
41
4
• Termijn aanbrengen zaak - eerste zittingsdag
25
28
47
4
• Termijn zittingsdag tot uitspraak
22
25
53
5
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Titel
Pagina 74
Uitspraak
9
24
67
5
• De motivering van de belissing
12
20
68
5
• De begrijpelijkheid van de beslissing
8
20
73
5
• De rechtseenheid van beslissingen
10
28
61
16
* De antwoordcategorie weet niet/n.v.t. is gepercenteerd over de totale respons van de desbetreffende vraag. De antwoordcategorieën (zeer) vreden, neutraal en (zeer) ontevreden zijn gepercenteerd over de totale respons minus de antwoordcategorie weet niet/n.v.t.. De percentages in de kolommen (zeer) tevreden, neutraal en (zeer) ontevreden tellen door afrondingsverschillen niet altijd op tot 100 procent.
Tabel 35: Klantwaardering rechtzoekenden (Zeer) ontevreden
Neutraal
(Zeer) tevreden
Weet niet/ n.v.t.
(%)
(%)
(%)
(%)
Algemene waardering
5
12
84
0
Ontvangst
0
24
76
0
• Entree, ruimte, bewegwijzering
5
7
88
1
• Bejegening bij aankomst
2
4
94
0
• Zitting op tijd
16
13
71
0
• Faciliteiten tijdens wachten
8
16
76
2
• Privacy ruimtes
20
19
62
15
• Openingstijden
2
10
89
21
Rechterlijk functioneren
2
9
89
0
• Ruimte bieden verhaal
4
6
90
1
• Begrijpelijkheid wat besproken is
3
8
89
0
• Luisteren naar standpunten
3
6
91
2
• Omgang met rechtzoekende
2
6
92
1
• Deskundigheid
2
10
88
5
• Inleven in situatie
5
15
80
2
• Omgang met professionals
2
8
91
20
• Onpartijdigheid
4
13
82
6
• Voorbereiding
5
9
85
3
Uitspraak
4
19
77
4
• Motivering beslissing
7
12
80
5
• Begrijpelijkheid beslissing
5
11
84
4
Doorlooptijd
26
19
54
2
Bereikbaarheid/ informatieverstrekking
2
19
79
1
• Informatie ontvangen over zaak
7
8
85
16
• Informatievoorziening rechtspraak.nl
4
11
84
68
• Telefonische bereikbaarheid
5
10
85
68
• E-mail bereikbaarheid
13
14
73
81
• Uitleg verder verloop na zitting
3
7
89
4
• Informatie vooraf over gang van zaken zitting
10
14
76
11
* De antwoordcategorie weet niet/n.v.t. is gepercenteerd over de totale respons van de desbetreffende vraag. De antwoordcategorieën (zeer) tevreden, neutraal en (zeer) ontevreden zijn gepercenteerd over de totale respons minus de antwoordcategorie weet niet/n.v.t.. De percentages in de kolommen (zeer) tevreden, neutraal en (zeer) ontevreden tellen door afrondingsverschillen niet altijd op tot 100 procent.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
6
Pagina 75
Financiën Jaarrekening 2014 Rechtspraak
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 77
Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na resultaatbestemming) (x € 1.000)
31-12-2014 (x € 1.000)
(x € 1.000)
31-12-2013 (x € 1.000)
Activa Vaste activa [1]
Materiële vaste activa Grond en gebouwen
17.331
17.488
Installaties en inventarissen
46.013
48.337
Overige materiële vaste activa
21.572
17.545 84.916
83.370
21.059
21.059
Financiële vaste activa [2]
Vordering Ministerie van Veiligheid en Justitie inzake vakantiegelden Vlottende activa Vorderingen
[3]
[4]
Overige vorderingen
2.127
8.556
Overlopende activa
12.521
13.659
Liquide middelen Totaal activa
14.648
22.215
174.080
173.782
294.703
300.426
Passiva [5]
Eigen vermogen
23.483
28.632
[6]
Egalisatierekening
57.844
52.095
[7]
Voorzieningen
35.454
35.153
Langlopende schulden [8]
Leningen bij het Ministerie van Financiën
70.795
68.441
Overige langlopende schulden
1.306
1.617
[9]
Vooruitontvangen bedragen Openbaar Ministerie
1.593
1.905 73.694
71.963
Kortlopende schulden [10]
Crediteuren
16.178
28.826
Overlopende passiva
88.051
83.757
Totaal passiva
104.228
112.583
294.703
300.426
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 78
Geconsolideerde winst-en-verliesrekening over 2014 Realisatie 2014 (x € 1.000)
Begroot2014 (x € 1.000)
Realisatie 2013 (x € 1.000)
988.448
986.699
980.222
31.508
37.000
37.338
8.264
8.700
8.700
-5.749
10.000
-1.390
1.022.471
1.042.399
1.024.870
Opbrengsten [11A]
Bijdrage kerndepartement Ministerie van Veiligheid en Justitie
[11B]
Overige bijdrage van Ministerie van Veiligheid en Justitie
[12]
Overige bedrijfsopbrengsten
[13]
Bijdrage meer/minder werk Totaal opbrengsten Kosten
[14]
Personele kosten
769.552
768.335
755.064
[15]
Materiële kosten
229.615
267.422
262.803
[16]
Afschrijvingen materiële vaste activa
22.451
21.058
21.413
[17]
Rentekosten
2.001
1.931
2.093
[18]
Gerechtskosten
4.001
3.653
4.088
1.027.620
1.062.399
1.045.461
-5.149
-20.000
-20.591
Totaal kosten Resultaat
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 79
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2014 (x € 1.000) Beginsaldo liquide middelen
2014 (x € 1.000)
(x € 1.000)
173.782
2013 (x € 1.000) 206.023
Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat
-5.149
-20.591
23.256
22.193
301
2.916
-560
-1.134
7.567
1.715
-10.912
-5.080
5.749
-6.110
Aanpassingen voor: Afschrijvingen op materiële vaste activa Mutatie voorzieningen Vrijval vooruitontvangen bedragen OM Verandering in werkkapitaal Mutatie financiële vaste activa en vorderingen Mutatie kortlopende schulden (excl. kortlopend deel leningen en vooruitontvangen bedragen OM) Mutatie egalisatierekening Kasstroom uit operationele activiteiten
20.252
-6.091
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa
-25.294
-29.301
492
334
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
-24.802
-28.967
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossingen leningen
-22.660
-23.354
Aangegane leningen
27.655
26.779
-312
-632
165
24
Mutatie overige langlopende leningen Toename vooruitontvangen bedragen OM Kasstroom uit financieringsactiviteiten Eindsaldo liquide middelen
4.848
2.817
174.080
173.782
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 80
Toelichting op de geconsolideerde balans en winst-en-verliesrekening Algemene toelichting Consolidatie
In de consolidatie worden de financiële gegevens van de Rechtspraak opgenomen samen met haar publiekrechtelijke entiteiten waarop zij een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft. Onderlinge transacties, vorderingen en schulden tussen de entiteiten worden geëlimineerd. De waarderingsgrondslagen van alle in de consolidatie betrokken entiteiten zijn gelijk. De entiteiten zijn voor 100% opgenomen in de consolidatie. De in de consolidatie betrokken organen zijn: Rechtbanken:
Vestigingsplaats
Rechtbank Amsterdam
Amsterdam
Rechtbank Den Haag
Den Haag
Rechtbank Gelderland
Arnhem
Rechtbank Limburg
Maastricht
Rechtbank Midden-Nederland
Utrecht
Rechtbank Noord-Holland
Haarlem
Rechtbank Noord-Nederland
Groningen
Rechtbank Oost-Brabant
‘s-Hertogenbosch
Rechtbank Overijssel
Zwolle
Rechtbank Rotterdam
Rotterdam
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Breda
Gerechtshoven: Gerechtshof Amsterdam
Amsterdam
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Arnhem
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
‘s-Hertogenbosch
Gerechtshof Den Haag
Den Haag
Bijzondere colleges: Centrale Raad van Beroep
Utrecht
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Den Haag
Overige entiteiten: Bureau Raad voor de rechtspraak
Den Haag
spir-it
Utrecht
Studiecentrum Rechtspleging (SSR)
Utrecht
Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR)
Utrecht
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De indirecte methode houdt in dat het gerapporteerde resultaat wordt aangepast voor: – posten van de winst-en-verliesrekening die geen invloed hebben op ontvangsten en uitgaven in dezelfde periode;
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 81
– mutaties in voorzieningen, overlopende posten, handelsdebiteuren en handelscrediteuren. Overigens worden mutaties in investeringscrediteuren hier niet in meegenomen, want de kasstromen uit hoofde van investeringen in materiële vaste activa worden afzonderlijk onder de investeringskasstroom gepresenteerd; – posten van de winst-en-verliesrekening waarvan de ontvangsten en uitgaven niet worden beschouw als behorend tot de operationele activiteiten. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit kasgelden en de rekeningcourant met het Ministerie van Financiën. Schattingen
Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat het bestuur van de Rechtspraak zich over verschillende zaken een oordeel vormt en dat het bestuur schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Grondslagen voor waardering van activa en passiva Algemeen
De jaarrekening 2014 is door leden van de Raad opgemaakt en vastgesteld op 8 april 2015. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven zijn door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Voor enkele grondslagen wordt afgeweken van deze wettelijke bepalingen en richtlijnen. Deze afwijkingen kunnen worden onderverdeeld in twee soorten. De eerste soort afwijkingen is gebaseerd op specifieke wet- en regelgeving voor de rijksoverheid en de Rechtspraak. Dit betreft de volgende wet- en regelgeving met bijbehorende afwijkingen: – het eigen vermogen is anders gepresenteerd in aansluiting op het Besluit Financiering Rechtspraak 2005 (BFR 2005); – de jaarrekening bevat de post egalisatierekening in aansluiting op het BFR 2005; – de opbrengstverantwoording is in aansluiting op BFR 2005; – geen opname van voorzieningen in het kader van jubileumuitkeringen en arbeidsongeschiktheid in aansluiting op de Regeling Baten-lastendiensten 2007. De tweede soort afwijkingen is tijdens het besluitvormingsproces van het Besluit Financiering Rechtspraak 2005 tot stand gekomen en vastgelegd in het Handboek Financiële Bedrijfsvoering Rechtspraak: – het niet op de balans opnemen van een reservering voor de verplichting in het kader van vakantiedagen; deze worden in de toelichting als niet uit de balans blijkende verplichting opgenomen; – aangekochte software met een jaarlijkse betaalplicht is niet geactiveerd; – het jaarverslag Rechtspraak aan de Minister, zoals benoemd in de Wet op de rechterlijke organisatie, is vormgegeven middels een geconsolideerde jaarrekening Rechtspraak, zonder enkelvoudige jaarrekening concernbedrijf Rechtspraak.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 82
Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. Materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte toekomstige gebruiksduur. Afschrijvingen op materiële vaste activa worden berekend volgens een vast percentage van de verkrijgingsprijs op basis van de geschatte toekomstige gebruiksduur van de betreffende materiële vaste activa. Afschrijvingen vinden plaats tot restwaarde. Voor zover niet anders is vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Op materiële vaste activa in bestelling wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met de bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht. Het groot onderhoud van materiële vaste activa wordt, voor zover voor rekening van de Rechtspraak, als kosten ten laste van het resultaat gebracht. Financiële vaste activa
Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van een voorziening wegens vermoedelijke oninbaarheid. Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
De Rechtspraak beoordeelt op iedere balansdatum of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Kortlopende schulden en vorderingen
Kortlopende schulden en vorderingen worden gewaardeerd tegen de reële waarde inclusief de transactiekosten. Na eerste verwerking wordt gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Indien er geen sprake is van agio of disagio en transactiekosten is de geamortiseerde kostprijs gelijk aan de nominale waarde van de kortlopende schulden en vorderingen. Liquide middelen
Liquide middelen bestaan uit kasgelden en een rekening-courant met het Ministerie van Financiën en worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen, zijnde de nominale waarde van de verwachte uitgaven die noodzakelijk zijn, tenzij anders vermeld. De (B)WW-voorziening wordt gewaardeerd tegen contante waarde. De hierbij gehanteerde disconteringsfactor is afgeleid van het rentepercentage van staatsleningen met een looptijd van 10 jaar. Langlopende schulden
Langlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 83
Grondslagen voor bepaling van het resultaat Algemeen
Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de ontvangen bijdragen en de kosten en andere lasten over het jaar. Opbrengstverantwoording
De ontvangen bijdragen in het kader van de productie wordt verantwoord in het verslagjaar waar de productie wordt gerealiseerd. Overige bijdragen worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Personeelsbeloningen
Periodiek betaalbare beloningen Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst-en-verliesrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Pensioenregeling
De werknemers van de Rechtspraak vallen onder de pensioenregeling van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. De Rechtspraak heeft de pensioenregeling verwerkt volgens de verplichtingenbenadering. De over het verslagjaar verschuldigde premie wordt als last verantwoord. De Rechtspraak heeft voor deze pensioenregeling geen andere wettelijke of feitelijke verplichting indien een tekort zich voordoet bij het ABP. Wanneer echter de premiebetaling niet meer kostendekkend is, kan dit bij de Rechtspraak leiden tot ofwel een aanpassing van de premie dan wel een versobering van de pensioenregeling. Afschrijvingen op materiële vaste activa
De afschrijvingen op de materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikname afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de verkrijgingsprijs en vinden plaats volgens de lineaire methode. Kosten
De kosten worden bepaald op historische basis en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Rentelasten
Rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt en toegerekend aan het jaar waarover zij verschuldigd zijn.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 84
Toelichting op de geconsolideerde balans Activa [1] Materiële vaste activa Bedragen x €1.000 Grond en gebouwen
Aanschafwaarde begin periode
Installaties en inventarissen
Overige
Totaal
35.101
168.002
101.539
304.642
Cumulatieve afschrijvingen
-17.613
-119.665
-83.994
-221.272
Boekwaarde 31 december 2013
17.488
48.337
17.545
83.370
3.404
8.541
13.348
25.294
Mutaties gedurende periode Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen
-957
-1.207
-581
-2.746
-3.332
-10.754
-9.204
-23.291
Duurzame waardeverminderingen Afschrijvingen desinvesteringen Totaal mutaties Aanschafwaarde einde periode
-
13
22
34
728
1.083
442
2.254
-157
-2.324
4.027
1.546
37.548
175.336
114.306
327.190
Cumulatieve afschrijvingen
-20.217
-129.323
-92.734
-242.274
Boekwaarde 31 december 2014
17.331
46.013
21.572
84.916
De overige materiële vaste activa betreffen voornamelijk hardware en software. Zelfontwikkelde software is niet geactiveerd; alleen van derden gekochte software is geactiveerd voor zover geen sprake is van een jaarlijkse betaalplicht. Kunst is niet geactiveerd onder de materiële vaste activa maar is als niet in de balans opgenomen activa verantwoord. De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn in onderstaande tabel opgenomen: Afschrijvingspercentage Grond en gebouwen
Verbouwingen
10%
Installaties en inventarissen
Installaties
10%
Meubilair Kantoormachines
12,5%
Audiovisuele middelen
12,5% 20%
Hardware
33,33%
Software
33,33%
Overig (geen ICT-activa)
Eigendom
20%
Stoffering Overige Overige materiële vaste activa
10-20%
20%
Van een deel van de materiële vaste activa is de Rechtspraak wel economisch eigenaar maar geen juridisch eigenaar. Het betreft hier voornamelijk verbouwingen en bedrijfsinstallaties die zijn geplaatst in panden waarin de gerechten zijn gehuisvest. De verbouwingen zijn opgenomen onder de categorie grond en gebouwen, de bedrijfsinstallaties zijn opgenomen in de categorie installaties en inventarissen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 85
Financiële vaste activa [2] Vordering Ministerie van Veiligheid en Justitie inzake vakantiegelden Bedragen x €1.000 Vordering inzake vakantiegelden
31-12-2014
31-12-2013
21.059
21.059
De vordering op het Ministerie van Veiligheid en Justitie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden is ontstaan bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005. Met het Ministerie van Veiligheid en Justitie is geen aflossingsschema overeengekomen, wel zijn er afspraken gemaakt over voorwaardelijke aflossingen. Er wordt door de Rechtspraak geen rente berekend. Elk jaar wordt het saldo van de resterende vordering door het Ministerie van Veiligheid en Justitie bevestigd. Vlottende activa Vorderingen
Alle overige vorderingen en overlopende activa hebben een looptijd korter dan een jaar. De reële waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde ervan. Voorzieningen voor oninbaarheid zijn niet getroffen. [3] Overlopende activa Bedragen x €1.000
31-12-2014
31-12-2013
Nog te ontvangen bedragen en overige overlopende activa
8.032
9.057
Vooruitbetaalde bedragen
4.489
4.602
12.521
13.659
Totaal
[4] Liquide Middelen
De liquide middelen staan vrij ter beschikking van de Rechtspraak en bedragen per jaareinde totaal 174.080 miljoen euro. Het saldo bestaat hoofdzakelijk uit een rekening-courant met het Ministerie van Financiën en een zeer klein deel (enkele duizenden euro’s) betreft kasgelden.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 86
Passiva [5] Eigen vermogen
Het verloop van de exploitatiereserve is als volgt: Bedragen x €1.000 Stand 1 januari Correctie voorgaand jaar
2014
2013
28.632
48.707
-
516
Bestemming resultaat
-5.149
-20.591
Stand 31 december
23.482
28.632
2014
2013
52.095
58.205
-
-7.500
[6] Egalisatierekening
Het verloop van de egalisatierekening is als volgt: Bedragen x €1.000 Stand 1 januari Vrijval egalisatierekening Opbrengst/bijdrage meer/minderwerk Stand 31 december
5.749
1.390
57.844
52.095
Op basis van de met de minister van Veiligheid en Justitie gemaakte afspraken over de te realiseren en gefinancierde productie heeft de Rechtspraak minderwerk voor een bedrag van 16,8 miljoen euro gerealiseerd. De minister heeft het beroep op de hardheidsclausule met betrekking tot vreemdelingenzaken (11,1 miljoen euro) gehonoreerd waardoor uiteindelijk een bedrag van 5,7 miljoen euro aan de egalisatierekening wordt toegevoegd. [7] Voorzieningen
De balanspost voorzieningen betreft de volgende voorzieningen: Bedragen x €1.000
31-12-2014
31-12-2013
Voorziening nieuwbouw
19.800
18.900
Voorziening BWW & WW-gelden
10.574
11.370
4.180
4.375
-
8
Reorganisatievoorziening FPU-voorziening Voorziening claims Totaal
900
500
35.454
35.153
Voorziening nieuwbouw
De voorziening nieuwbouw verloopt als volgt: Bedragen x €1.000
2014
2013
Stand per 1 januari
18.900
7.600
Onttrekkingen
-
-
Vrijval
-
-
Dotaties Stand per 31 december
900
11.300
19.800
18.900
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 87
Deze voorziening is gevormd in 2012 voor de financiële gevolgen van een nieuwbouwproject. In 2013 is besloten de nieuwbouw eerder te voltooien dan de geplande einddatum. Hierdoor ontstaat ten aanzien van de huidige panden een hoger boekwaardeverlies en zijn de afkoopregelingen met betrekking tot lopende contracten hoger. In 2014 zijn verdere stappen ondernomen. Deze hebben niet geleid tot een wijziging van de inschatting waardoor de voorziening in 2014 inhoudelijk de huidige marktomstandigheden wat een dotatie tot gevolg had. De voorziening is volledig langlopend. Voorziening BWW & WW-gelden
De voorziening BWW & WW verloopt als volgt: Bedragen x €1.000
2014
2013
Stand per 1 januari
11.370
7.924
Onttrekkingen
-3.784
-2.970
Vrijval
-2.054
-770
Dotaties Stand per 31 december
5.042
7.186
10.574
11.370
De toekomstige verplichtingen uit hoofde van bovenwettelijke werkloosheidsuitkering en de werkloosheidsuitkeringen zijn in deze voorziening opgenomen in aansluiting op de wettelijke regeling hieromtrent. De voorziening is opgenomen tegen contante waarde en in de voorziening is rekening gehouden met de geschatte einddatum van de uitkering. Van de voorziening is een bedrag van 6,893 miljoen euro als langlopend (langer dan een jaar) aan te merken. Reorganisatievoorziening
De reorganisatievoorziening verloopt als volgt: Bedragen x €1.000
2014
2013
Stand per 1 januari
4.375
10.618
Onttrekkingen
-1.897
-3.195
-681
-4.086
Vrijval Dotaties Stand per 31 december
2.383
1.038
4.180
4.375
De reorganisatievoorziening is gevormd ter dekking van de kosten van reorganisaties binnen de Rechtspraak. In de voorziening zijn onder meer de kosten opgenomen voor loondoorbetaling, begeleidingskosten en juridische kosten. Van de voorziening is een bedrag van 1,422 miljoen euro als langlopend (langer dan een jaar) aan te merken. FPU-voorziening
De FPU-voorziening is in het verleden getroffen vanwege de verplichtingen die bij gerechten zijn ontstaan als gevolg van de aanvullingen FPU die zijn toegekend aan werknemers van de Rechtspraak die gebruik (gaan) maken van de zogenaamde Remkes-regeling. In 2014 is de voorziening geheel onttrokken aangezien deze regeling in 2013 is beëindigd. Voorziening claims
De stand per 1 januari betrof diverse claims welke deels zijn vrijgevallen en op onderdelen zijn aangepast. De voorziening per 31 december bestaat uit diverse claims die op basis van een beste schatting zijn opgenomen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 88
Langlopende schulden [8] Leningen bij het Ministerie van Financiën Bedragen x € 1.000
2014
2013
Stand per 1 januari lang en kort
89.799
86.373
Aflossing gedurende het jaar
-22.661
-23.354
27.655
26.780
Leningen aangegaan Stand lang en kort 31 december
94.793
89.799
Kortlopend deel volgend boekjaar
-23.998
-21.358
Stand per 31 december lang
70.795
68.441
De leningen zijn aangegaan ter financiering van de materiële vaste activa. De rente inzake de leningen varieert, afhankelijk van de looptijd van de lening, tussen 0% en 4,51%. Specificatie langlopend deel van de leningen
Bedragen x € 1.000
Deel van de lening dat afgelost wordt in 2016;
19.815
Deel van de lening die afgelost worden in 2017-2020;
43.223
Deel van de lening dat afgelost wordt na 2020.
7.757
Totaal
70.795
[9] Vooruitontvangen bedragen Openbaar Ministerie
De gemeenschappelijke materiële vaste activa met het Openbaar Ministerie zijn veelal geactiveerd op de balans van de Rechtspraak, omdat die doorgaans de grootste gebruiker is. Bedragen x € 1.000
2014
Stand per 1 januari lang en kort
2.512
3.622
-560
-1.134
Vrijval gedurende het jaar Schulden aangegaan Stand lang en kort 31 december Kortlopend deel volgend boekjaar Stand per 31 december lang Specificatie langlopend deel vooruitontvangen bedragen OM Deel van vooruitontvangen bedragen OM dat vrijvalt in 2016; Deel van vooruitontvangen bedragen OM dat vrijvalt in 2017-2020; Deel van vooruitontvangen bedragen OM dat vrijvalt na 2020. Totaal
2013
165
24
2.117
2.512
-524
-607
1.593
1.905
Bedragen x € 1.000 478 1.041 74 1.593
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 89
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden hebben een resterende looptijd van korter dan een jaar. De reële waarde van de kortlopende schulden benadert de boekwaarde vanwege het kortlopend karakter ervan. [10] Overlopende passiva Bedragen x €1.000
31-12-2014
31-12-2013
26.474
26.057
4.260
4.085
Nog te betalen bedragen - Reservering vakantiegelden - Eindejaaruitkering incl. sociale lasten - Rentekosten - Overig Vooruitontvangen bedragen Lening Ministerie van Financiën (kortlopend deel < 1 jaar) Vrijval vooruitontvangen bedragen OM (kortlopend deel < 1 jaar) Totaal
86
99
29.411
31.354
3.298
197
23.998
21.358
524
607
88.051
83.757
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 90
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Niet in de balans opgenomen activa Kunst
De historische aanschafwaarde van de aanwezige kunst ultimo 2014 is circa 1,75 miljoen euro (2013: circa 1,9 miljoen euro). Niet in de balans opgenomen verplichtingen Personele verplichtingen
De verplichtingen aan personeel uit hoofde van openstaande verlofsaldi ultimo 2014 bedraagt 23,9 miljoen euro. Hierbij is rekening gehouden met een opslag voor sociale lasten en pensioenpremies. Huurverplichtingen
De verplichtingen met betrekking tot door de Rechtspraak gehuurde panden bedragen in 2014 circa 115 miljoen euro (2013: circa 117 miljoen euro). De huurverplichtingen hebben betrekking op contracten die qua looptijd zeer uiteenlopen, waarbij het langstlopende contract als einddatum het jaar 2039 heeft. Huurverplichtingen namen af als gevolg van de reductie van de vestigingsplaatsen, maar nemen in de komende jaren ook autonoom toe. Die toename ontstaat door de combinatie van de volgende factoren: – Wijziging van het stelsel financiering rijks huisvesting per 01-01-2016; – stijging door herinvesteringen nodig zijn om de panden functioneel op niveau te houden; – wijziging door eenmalige correcties (voorziening en restitutie huur); – stijging doordat de kosten van nieuwe contracten (uitbreidingen ofwel vervanging van huisvesting) hoger liggen dan de kosten van lopende contracten; – stijging door indexatie; Facilitaire verplichtingen
Deze verplichtingen bedragen voor boekjaar 2015 circa 12,3 miljoen euro en hebben betrekking op kosten voor onder andere beveiliging, catering en schoonmaak. Juridische claims
De verplichtingen met betrekking tot de juridische claims, anders dan degene die op de balans zijn opgenomen, zullen naar inschatting niet leiden tot significante verplichtingen.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 91
Toelichting op de geconsolideerde winsten-verliesrekening [11A] Bijdrage kerndepartement Ministerie van Veiligheid en Justitie
Dit betreft de totale bijdrage zoals die door de Minister van Veiligheid en Justitie is verstrekt. Bedragen x € 1.000
2014
2013
Stand Miljoenennota
1.014.481
979.295
Mutaties Voorjaarsnota Mutaties Najaarsnota / Slotwet Vooruitontvangen bijdrage tuchtrecht uit 2013 Vooruitontvangen bijdragen tuchtrecht en digitale last 2015 Totaal begrotingsbijstelling Bijdrage uit egalisatierekening Verrekening bijdrage gerechtskosten Totaal beschikbaar
-27.762
-1.574
1.286
-4.599
380
-380
-284 -26.380
-6.553
-
7.500
347
-20
988.448
980.222
In de bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is een bijdrage in de gerechtskosten begrepen die in 2014 4,0 miljoen euro (2013: 4,1 miljoen euro) bedraagt. Deze bijdrage is gelijk aan de gemaakte gerechtskosten [18]. De gerealiseerde gerechtskosten worden volledig vergoed. [11B] Overige bijdrage van Ministerie van Veiligheid en Justitie Bedragen x € 1.000
2014
2013*
Bijdragen V&J-diensten spir-it
7.254
9.150
Bijdrage OM gerechten
12.482
18.171
Bijdrage OM SSR
7.760
7.621
Kluwer/SDU bijdrage OM en Hoge Raad
1.260
1.199
Bijdrage V&J Leonardo griffierechten
2.623
1.126
Overige Totaal
129
71
31.508
37.338
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
De overige bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bestaat met name uit bijdragen van andere onderdelen van het Ministerie. De bijdrage voor Leonardo Griffierechten is direct afkomstig van het departement. [12] Overige bedrijfsopbrengsten Bedragen x € 1.000
2014
2013*
Parketpolitie rechtbank Amsterdam
5.480
5.457
Accountantskamer
1.074
981
Medisch tuchtrecht
192
265
Bijdragen SSR
804
821
Overig
714
1.176
Totaal
8.264
8.700
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 92
[13] Bijdrage meer/minder werk
Dit betreft het saldo van meer- en minderwerk van productie zoals dat door de Rechtspraak is gerealiseerd ten opzichte van de met de Minister van Veiligheid en Justitie gemaakte afspraken bij het vaststellen van de begroting. Deze wordt afgerekend tegen 70% van de afgesproken tarieven. Voor 2014 heeft de Rechtspraak met de Minister de afrekening met de egalisatierekening per saldo vastgesteld op 5,7 miljoen euro minderwerk. [14] Personele kosten Bedragen x € 1.000
2014
2013
546.471
552.926
Sociale lasten
59.842
56.528
Pensioenpremies
83.309
85.575
Salarissen
Overige personele kosten Totaal
79.930
60.035
769.552
755.064
Gemiddeld aantal werknemers
De personele kosten zijn te relateren aan het gemiddeld aantal werknemers bij de Rechtspraak. Hierover geeft de tabel “Aantal medewerkers en formatie Rechtspraak” in het Jaarverslag Rechtspraak 2014 nadere informatie. Gedurende het jaar 2014 waren 9.464 FTE in dienst (2013: 9.393 FTE). Bezoldiging bestuurders
De voorzitter en de drie leden van de Raad voor de rechtspraak worden bezoldigd op basis van artikel 86 van de Wet op de rechterlijke organisatie juncto artikel 1 en 2 van het Besluit rechtspositie leden gerechtsbesturen en Raad voor de rechtspraak juncto artikel 7 en bijlage 3 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. De totale bezoldiging 2014 van de voorzitter en de leden van de Raad voor de rechtspraak is opgenomen in het hieronder opgenomen overzicht Topinkomens. Topinkomens
Op grond van het besluit van de Raad ten aanzien van het geldig verklaren voor de Rechtspraak van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Wnt) zijn in het overzicht hieronder de (gewezen) topfunctionarissen opgenomen zoals benoemd in het besluit van de Raad, ongeacht of hun bezoldiging het Wnt-bezoldigingsmaximum heeft overschreden. Het bezoldigingsmaximum in 2014 bedraagt voor de rechtspraak 234.474 euro. Dit toepasselijke Wnt-maximum is berekend naar rato van de omvang en duur van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. Naast de in het overzicht vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen die in 2014 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT maximum hebben ontvangen. Er zijn in 2014 geen ontslaguitkeringen aan overige functionarissen betaald die op grond van het besluit van de Raad aangaande de Wnt dienen te worden gerapporteerd.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Gerechtshof Amsterdam
Centrale Raad van Beroep
mr. A.R. van der Winkel MPM mr. J.B. de Groot mr. M.H. van Kuijk
Rechterlijk lid
Niet-rechterlijk lid
drs. W. Wijbrands
Niet-rechterlijk lid
Voorzitter
mr. drs. W.J.J. Los
Rechterlijk lid
mr. drs. J.M. Vroomen MMC
Niet-rechterlijk lid
mr. H.Th. van der Meer
mr. H.C.P. Venema
Rechterlijk lid
Voorzitter
mr. drs. T.G.M. Simons
mr. drs. J.M. Vroomen MMC
Voorzitter
mr. H. Bolt
drs. S.M. Roos
Lid
Niet-rechterlijk lid
drs. J.G. Pot
Lid
Rechterlijk lid
drs. P. Arnoldus
Lid
mr. R.F.B. van Zutphen
mr. H. Rappa-Velt
Lid
Voorzitter
mr. C.H.W.M. Sterk
Lid
College van Beroep van het bedrijfsleven
mr. F.C. Bakker
Voorzitter
Raad voor de rechtspraak
Naam
Functie(s)
Naam orgaan of instelling waar functie wordt bekleed
Topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
111.216
0
0
20
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding
18.624
21.802
25.016
8.553
22.375
22.558
7.796
20.654
25.016
7.796
21.802
25.016
16.676
18.900
6.514
4.791
22.558
24.763
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
15-9-2014
15-10-2014
1-1-2014
1-1-2014
Werkgevers Datum deel van aanvang voorzieningen dienst ten behoeve verband in van beloningen het boekjaar betaalbaar op (indien van termijn toepassing)
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-8-2014
30-9-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
Datum einde dienst verband in het boekjaar (indien van toepassing)
1,00
1,06
1,11
0,50
1,08
1,00
0,50
1,00
1,11
0,50
1,06
1,11
1,11
1,11
1,00
1,00
1,00
1,00
Omvang dienstverband
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Interim
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Motivering overschrijding norm (indien van toepasing)
Financiën
128.190
146.029
49.374
131.317
131.679
48.537
121.215
146.029
48.537
127.639
146.866
100.215
112.992
35.284
25.234
131.484
144.164
Beloning
Jaarverslag Rechtspraak 2014 Pagina 93
Rechtbank Limburg
Rechtbank Den Haag
Rechtbank Amsterdam
mr. P.W.E.C. Pulles mr. L.A. Gruiters drs. F. van Gulik
Niet-rechterlijk lid
drs. M.M. Leenders
Niet-rechterlijk lid
Rechterlijk lid
mr. R. Smits
Rechterlijk lid
Voorzitter
mr. dr. M.A. van de Laarschot
H.C.J. Janssen RA
Niet-rechterlijk lid
Voorzitter
mr. E. de Rooij
Rechterlijk lid
dr. P.M.L.O. Scholte MPA
Niet-rechterlijk lid
mr. C.M.T. Pareau Dumont-Eradus
mr. A.A.E. Dorsman
Voorzitter
mr. R.C.A.M. Philippart
Rechterlijk lid
drs. W. Wijbrands
Niet-rechterlijk lid
Voorzitter
mr. A. de Lange MPA
Rechterlijk lid
Gerechtshof Den Bosch
mr. L. Verheij
Voorzitter
Gerechtshof Den Haag
Naam
Functie(s)
Naam orgaan of instelling waar functie wordt bekleed
Topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
50.742
118.307
127.586
107.424
121.215
135.507
110.248
121.215
131.679
86.523
127.834
138.854
49.374
134.684
138.499
Beloning
141
341
0
139
0
0
0
0
0
0
0
63
0
0
0
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding
8.552
19.656
21.800
18.118
22.097
23.172
18.624
20.654
22.558
15.204
21.802
23.787
8.553
22.949
23.351
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
Werkgevers Datum deel van aanvang voorzieningen dienst ten behoeve verband in van beloningen het boekjaar betaalbaar op (indien van termijn toepassing)
30-06-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
Datum einde dienst verband in het boekjaar (indien van toepassing)
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
1,03
1,00
1,00
1,00
0,89
1,06
1,06
0,50
1,11
1,06
Omvang dienstverband
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Interim
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Motivering overschrijding norm (indien van toepasing)
Jaarverslag Rechtspraak 2014 Financiën Pagina 94
Rechtbank Gelderland
Rechtbank Oost-Brabant
Rechtbank Noord-Nederland
mr. H.C. Naves mr. drs. M.J. Blaisse mr. M. Commelin
Rechterlijk lid
Niet-rechterlijk lid
drs. A.Th.M. Veldman RA
Niet-rechterlijk lid
Voorzitter
mr. P.E.M. MesserDinnissen
Rechterlijk lid
drs. M.G. Poorthuis MPM
Niet-rechterlijk lid
mr. C.M. WiertzWezenbeek
mr. G. Tangenberg
Voorzitter
mr. D.J. Keur
mr. drs. S. Vaessen
Niet-rechterlijk lid
Rechterlijk lid
mr. I.J.B. Corbey
Voorzitter
mr. E.J. van der Molen
Rechterlijk lid
drs. E. Jonasse
Niet-rechterlijk lid
Voorzitter
mr. J. Mendlik
Rechterlijk lid
Rechtbank Noord-Holland
mr. H.A. Uniken Venema
Voorzitter
Rechtbank Midden-Nederland
Naam
Functie(s)
Naam orgaan of instelling waar functie wordt bekleed
Topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
97.908
121.192
131.679
102.539
108.996
127.586
112.224
128.023
132.067
102.040
121.215
127.573
109.640
118.236
127.586
Beloning
0
236
0
0
34
0
796
921
369
0
0
330
0
0
0
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding
16.598
20.654
22.558
17.183
18.541
21.800
18.055
21.802
22.558
17.105
20.654
21.800
19.005
19.656
21.800
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
Werkgevers Datum deel van aanvang voorzieningen dienst ten behoeve verband in van beloningen het boekjaar betaalbaar op (indien van termijn toepassing)
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
Datum einde dienst verband in het boekjaar (indien van toepassing)
1,00
1,00
1,00
1,00
0,92
1,00
1,06
1,06
1,00
1,00
1,00
1,00
1,11
1,00
1,00
Omvang dienstverband
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Interim
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Motivering overschrijding norm (indien van toepasing)
Jaarverslag Rechtspraak 2014 Financiën Pagina 95
Directeur
Directeur
Voorzitter College
LDCR
spir-It
SSR
mr. J.H. Willems
Niet-rechterlijk lid
mr. R.H.M. Jansen MPA
ir. P.M. van Schaik
mr. drs. A.M. Weimar
dr. F. van Dijk
mr. A.G.M. Zander
Directeur
mr. M.W. Koek
Rechterlijk lid
drs. J.A.A. Rooijers
Niet-rechterlijk lid
Voorzitter
mr. J.B. van den Beld
Rechterlijk lid
Bureau raad voor de rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
mr. R.G. de LangeTegelaar
ir. C.W.M. Biemans
Niet-rechterlijk lid
Voorzitter
mr. G.G. Vermeulen
Rechterlijk lid
Rechtbank Rotterdam
mr. T. Avedissian
Voorzitter
Rechtbank Overijssel
Naam
Functie(s)
Naam orgaan of instelling waar functie wordt bekleed
Topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
148.721
60.659
122.498
117.495
113.430
133.939
134.533
116.373
127.639
138.524
113.378
128.707
151.341
Beloning
0
1.867
3.200
3.270
270
361
0
10
21
0
1.906
122
0
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoeding
23.688
10.844
20.694
19.530
19.005
22.950
22.987
19.659
21.802
23.787
19.005
21.840
26.029
1-1-2014
1-6-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
Werkgevers Datum deel van aanvang voorzieningen dienst ten behoeve verband in van beloningen het boekjaar betaalbaar op (indien van termijn toepassing)
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
Datum einde dienst verband in het boekjaar (indien van toepassing)
1,11
1,06
1,11
1,06
1,11
1,11
1,06
1,06
1,06
1,06
1,11
1,11
1,11
Omvang dienstverband
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Interim
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Motivering overschrijding norm (indien van toepasing)
Jaarverslag Rechtspraak 2014 Financiën Pagina 96
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 97
[15] Materiële kosten Bedragen x € 1.000
2014
2013
Huisvestingskosten
119.851
140.120
Exploitatiekosten
109.764
122.683
229.615
262.803
Totaal
De huisvestingskosten zijn gedaald door met name het eenmalige effect van de dotatie op de huisvestingsvoorzieningen in 2013 en de indexering van de huren. Accountantshonoraria
Onder de exploitatiekosten zijn de accountantshonoraria opgenomen. Onderstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij de Rechtspraak en bij de in de consolidatie betrokken organen zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties). De volgende bedragen zijn ten laste van het resultaat gebracht: Bedragen x € 1.000
2014
2013
Controle van de jaarrekening
508
420
Andere controlewerkzaamheden
287
79
Fiscale advisering Andere niet-controlediensten Totaal
2
-
78
270
875
769
[16] Afschrijvingen materiële vaste activa
De afschrijvingskosten [zie ook 1] worden verminderd met de vrijval van de balanspost vooruitontvangen bedragen voor gemeenschappelijke activa van het Openbaar Ministerie. Bedragen x € 1.000 Totaal afschrijvingen [1] -/- Vrijval correcties overig -/- Vrijval vooruitontvangen bedragen OM Afschrijvingskosten
[17] Rentelasten
2014
2013
23.291
22.207
-280
340
-560
-1.134
22.451
21.413
Het betreft hier de rentelasten als gevolg van de door het Ministerie van Financiën verstrekte leningen ten behoeve van de aanschaf van materiële vaste activa.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 98
[18] Gerechtskosten
Onder gerechtskosten worden verstaan de kosten die het gerecht maakt gedurende of als gevolg van de behandeling van een aan de rechter voorgelegde zaak. Deze gerealiseerde kosten worden volledig vergoed door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Den Haag, 8 april 2015 voorzitter Raad voor de rechtspraak w.g. mr. F.C. Bakker Raad voor de rechtspraak Den Haag
lid Raad voor de rechtspraak w.g. drs. P. Arnoldus
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 99
Overige gegevens Resultaatbestemming
In het Besluit financiering rechtspraak 2005 zijn specifieke afspraken op financieel gebied opgenomen. In deze afspraken is voor de bestemming van het exploitatiesaldo geregeld, in artikel 17 lid 5 en 6, dat het exploitatieresultaat van de rechtspraak wordt toegevoegd aan of in mindering gebracht op de exploitatiereserve van de rechtspraak. Tevens zijn er afspraken gemaakt over de samenstelling en maximale omvang van het duurzaam aan de rechtspraak verbonden vermogen. In overeenstemming met het bovenstaande wordt voorgesteld het exploitatieresultaat over 2014 ten gunste van de reserves te brengen. Dit voorstel is in de balans per 31 december 2014 verwerkt, en verklaard in de toelichting op de reserves
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: de Leden van Raad voor de rechtspraak Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in hoofdstuk 6 van dit jaarverslag opgenomen jaarrekening van de Rechtspraak gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de winst- en verliesrekening over 2014, met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur
De Raad voor de rechtspraak is op grond van artikel 104 van de Wet op de rechterlijke organisatie verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de eisen voor financiële verslaggeving zoals uiteengezet in de jaarrekening en de bepalingen van en krachtens de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag. De Raad voor de rechtspraak is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen tot stand moeten zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. De Raad voor de rechtspraak is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het, grond van artikel 104, vijfde lid van de Wet op de rechterlijke organisatie, geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het Controleprotocol Ministerie van Justitie - Raad voor de rechtspraak en het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Jaarverslag Rechtspraak 2014
Financiën
Pagina 100
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening door de Raad voor de rechtspraak en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Raad voor de rechtspraak. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscirteria en van de redelijkheid van de door de Raad voor de rechtspraak gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van de Rechtspraak per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met de eisen voor financiële verslaggeving zoals uiteengezet in de jaarrekening en de bepalingen van en krachtens de WNT. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de begroting en met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Tevens melden wij dat het jaarverslag van de Rechtspraak, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Den Haag, 20 april 2015 Ernst & Young Accountants LLP w.g. drs. M.E. van Kimmenade RA MGA