De opstanding van de ‘bergogliaanse’ kardinaal Analyse van het consistorie van 22 februari 2014 door Frank Van Den Houte Tijdens het consistorie van 22 februari creëert paus Franciscus voor het eerst kardinalen: 19 in getal, waarvan 16 stemgerechtigden. Een nipte meerderheid (10) komt uit de Derde Wereld en een minderheid (4) uit de Romeinse Curie, het bestuursapparaat van de paus. Qua mondialisering van het College van Kardinalen doet zwart-‐Afrika de beste zaak, ook al krijgt het 4 kardinalen minder toebedeeld dan Latijns-‐Amerika. De namen werden op 12 januari 2014 op het Sint-‐Pietersplein in Rome door de paus voorgelezen, na het Angelusgebed: • Aartsbisschop Pietro Parolin, staatssecretaris, Italië (°1955) • Aartsbisschop Lorenzo Baldisseri, secretaris-‐generaal van de Bisschoppensynode, Italië (°1940) • Aartsbisschop Gerhard Ludwig Müller, prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, Duitsland (°1947) • Aartsbisschop Beniamino Stella, prefect van de Congregatie voor de Clerus, Italië (°1941) • Aartsbisschop Vincent Gerard Nichols van Westminster, Groot-‐ Brittannië (°1945) • Aartsbisschop Gualtiero Bassetti van Perugia-‐Città della Pieve, Italië (°1942) • Aartsbisschop Gérald Cyprien Lacroix van Quebec, Canada (°1957) • Aartsbisschop Leopoldo José Brenes Solórzano van Managua, Nicaragua (°1949) • Aartsbisschop Jean-‐Pierre Kutwa van Abidjan, Ivoorkust (°1945) • Aartsbisschop Orani João Tempesta van São Sebastião do Rio de Janeiro, Brazilië (°1950) • Aartsbisschop Mario Aurelio Poli van Buenos Aires, Argentinië (°1947) • Aartsbisschop Andrew Yeom Soo jung van Seoel, Korea (°1943) • Aartsbisschop Ricardo Ezzati Andrello van Santiago de Chile, Chili (°1942) • Aartsbisschop Philippe Nakellentuba Ouédraogo van Ouagadougou, Burkina Faso (°1945)
• Aartsbisschop Orlando Beltran Quevedo van Cotabato, Filippijnen (°1939) • Bisschop Chibly Langlois van Les Cayes, Haïti (°1958) • Aartsbisschop Loris Francesco Capovilla, titulair aartsbisschop van Mesembria, Italië (°1915) • Aartsbisschop emeritus Fernando Sebastián Aguillar van Pamplona, Spanje (°1929) • Aartsbisschop emeritus Kelvin Edward Felix van Castries, Saint Lucia (°1933) Later bleek dat de residentiële nieuwelingen niet op voorhand waren ingelicht. Ze vernamen het nieuws uit de media of via telefonische felicitaties van bevriende RAI-‐kijkers. Nieuwe Curiekardinalen, zoals Stella, werden pas de dag voordien gebriefd. (Dit is mogelijk een tactiek van de paus om perslekken te voorkomen. Nadat vorig jaar een deel van een gesprek was uitgelekt tussen de paus en een delegatie van de Latijns-‐Amerikaanse Conferentie van Religieuzen (CLAR), nog wel over een heikel thema als de hervorming van de Curie, is Franciscus bijzonder alert geworden op lekken. Het gaat zelfs zo ver dat op de zittingen van de Raad van Kardinalen, waar enkel Italiaans wordt gesproken, geen tolken toegelaten worden, tot lichte wanhoop van de slecht Italiaans sprekende kardinaal Marx.) Na de bekendmaking trok de paus zich terug, nam pen en papier en schreef volgende brief aan de nieuwbakken ‘prinsen van de kerk’: “Beste broeder, Op de dag dat bekend werd gemaakt dat u deel gaat uitmaken van het College van Kardinalen, wil ik u van harte groeten en waarborg ik u mijn nabijheid en gebed. Ik hoop dat, samen met de Kerk van Rome en ‘gekleed in de deugden en gevoelens van de Heer Jezus’, u me met broederlijke werkzaamheid kan helpen in mijn dienst aan de universele Kerk. Het kardinaalschap impliceert geen promotie; het is noch een eer, noch een decoratie; het is gewoon een dienst die u toelaat uw blik te verbreden en uw hart te openen. En, ofschoon het paradoxaal lijkt, het vermogen om verder te kijken en universeler en intensiever lief te hebben, kan slechts verkregen worden door de weg van de Heer te volgen: de weg van bescheidenheid en nederigheid, de rol van een dienaar opnemend. Daarom vraag ik u,
alstublieft, om deze benoeming te ontvangen met een eenvoudig en nederig hart. En terwijl u dit zodoende doet met vreugde en plezier, zorg ervoor dat dit gevoel ver is van elke uiting van het wereldse of van elke vorm van vieren die in strijd is met de evangelische geest van soberheid en armoede. Tot we elkaar ontmoeten dan op 20 februari, wanneer onze twee bezinningsdagen over het gezin beginnen. Ik blijf te uwer beschikking en vraag u, alstublieft, om voor mij te bidden en te vragen om gebeden voor mij. Moge Jezus u zegenen en de Heilige Maagd u beschermen.” Uniek karakter De paus streeft met de nieuwe kardinalen zowel naar continuïteit als naar verandering. Al is de verandering zelfs in de continuïteit aanwezig, met de creatie van 3 kardinalen die eerder door Franciscus waren benoemd in een functie die automatisch tot het kardinaalschap leidt: de staatssecretaris, de prefect van de Congregatie voor de Clerus en de aartsbisschop van Buenos Aires. De vraag is, wat heeft dit consistorie dat geen enkel consistorie ooit heeft gehad? Is het consistorie uniek omdat zich onder de nieuwe pauskiezers 3x zoveel residentiële als Curiekardinalen bevinden? Toch niet, Benedictus XVI deed tijdens zijn 1ste consistorie (2006) precies hetzelfde: 9 residentiële versus 3 curiale. Is de numerieke overwinning van de Derde Wereld op de rijke landen de grote vernieuwing dan? Bijna, maar vergeten we niet dat tijdens het laatste consistorie van de paus emeritus 5 ‘arme’ en 1 ‘rijke’ kardinaal werden gecreëerd. Is het universeler maken van het College het unieke aan dit consistorie? Helemaal niet, dit is geenszins het consistorie van de mondialisering. Het consistorie herstelt gewoonweg de geografische posities die het College had tijdens het conclaaf van 2013. Na 22 februari 2014 zal Italië evenveel pauskiezers tellen als tijdens het conclaaf. Net als Latijns-‐Amerika, Oceanië, Noord-‐Afrika en het Midden-‐Oosten trouwens. Europa (buiten Italië) verliest er 1 en Noord-‐Amerika wint er 1. Nog vóór Kerstmis 2014 zal Azië evenveel
stemgerechtigden tellen als conclavisten. De enige vorm van mondialisering is te zoeken in zwart-‐Afrika (zie verderop). Wat wel waar is, is dat de gevallen draad van de mondialisering weer wordt opgepikt. Sedert de Tweede Wereldoorlog hebben vooral Johannes XXIII en Benedictus XVI (ondanks zijn laatste consistorie) mondialiserende steken laten vallen. Als er iets enig is aan dit consistorie, dan is het wel de uitvinding van een nieuw type kardinaal, en dit op grote schaal. Laten we dat type gemakshalve de ‘bergogliaanse kardinaal’ noemen. Zijn identiteit: nederig, dienstbaar, werkzaam, sociaal en interreligieus bewogen, links noch rechts, maar wars van elke vorm van carrièrisme en inertie. En voor deze bergogliaanse kardinalen worden soms historische wetmatigheden opzij geschoven, zoals blijkt uit onderstaande bespreking per continent. Noord-‐Amerika Slechts één nieuwe kardinaal vertegenwoordigt Noord-‐Amerika: • Aartsbisschop Gérald Cyprien Lacroix (°1957) van Quebec, Canada. Lacroix werd in 2011 aartsbisschop. Van zijn 9 voorgangers in Quebec werden er 7 kardinaal. De 2 niet-‐kardinalen misten deze hoed vermoedelijk resp. wegens jong sterven en een te liberaal beleid. Lacroix volgde kardinaal Marc Ouellet op, die naar de Curie was vertrokken. De keuze voor Lacroix (die wegens zijn jonge leeftijd niet snel vervangen hoeft te worden) kan een onderdeel zijn van een strategie om het numerieke overwicht van Noord-‐Amerikaanse stemgerechtigden in het kardinaalscollege geleidelijk af te slanken. Hij is de jongste van de 6 kardinaalbare Noord-‐Amerikanen: alle andere werden in de periode 1944-‐1951 geboren. Bovendien moet gerekend worden dat 4 van de 6 – de aartsbisschoppen van St Louis, Philadelphia, Los Angeles en Montreal – hun emeritus pas in 2015 of 2016 de leeftijd van 80 zullen zien bereiken. Noord-‐Amerika heeft a rato van zijn aandeel in de katholieke wereldbevolking een moreel recht op 8 stemgerechtigden. Paradoxaal genoeg doet het met 1 nieuwkomer een goede zaak. Aan het conclaaf van 2013 namen immers 14 Noord-‐Amerikanen deel. De teller staat nu op 15, een zware oververtegenwoordiging dus, en zal daar nog steeds staan op de 2de verjaardag
van het huidige pontificaat. In de periode 2015-‐2016 verliest dit continent weliswaar 4 effectieven. Latijns-‐Amerika Vijf van de 16 nieuwe stemgerechtigden komen uit Latijns-‐Amerika. Dat lijkt op het eerste zicht op een flinke beloning voor de bakermat van de paus. Maar niets is minder waar. In feite telt Latijns-‐Amerika nu opnieuw evenveel stemgerechtigden (19) als tijdens het recentste conclaaf. Latijns-‐Amerika, dat a rato van zijn aantal katholieken een moreel recht heeft op 49 pauskiezers, komt dus qua representativiteit geen stap vooruit in het College. Het zal in oktober 2016 nog 15 stemgerechtigden tellen, zodat verwacht mag worden dat het volgende consistorie met kardinaalscreatie opnieuw Latijns-‐Amerikaans gekleurd zal zijn. Het continent blijft het meest ondervertegenwoordigde in het College. De leidraad ‘continuïteit én verandering’, die het hele consistorie kenmerkt, is ook op Latijns-‐Amerika van toepassing. Maar opvallend: de continuïteit geldt voor Zuid-‐Amerika, de verandering daarentegen voor Centraal-‐Amerika. Uit Zuid-‐Amerika komen drie verwachte namen: • Orani João Tempesta (°1950), aartsbisschop van São Sebastião do Rio de Janeiro, Brazilië. Dit aartsbisdom leverde in 1905 de allereerste Zuid-‐ Amerikaanse kardinaal. Sindsdien werden alle aartsbisschoppen van Rio zonder onderbreking kardinaal. Tempesta had al tijdens het laatste consistorie van paus Benedictus XVI gecreëerd kunnen worden, maar de aartsbisschop emeritus van Rio, Eusébio Oscar Scheid, was toen 2 weken van zijn 80ste verjaardag verwijderd. De 6de opeenvolgende kardinaal uit Rio, een cisterciënzer, was de gastheer van de paus tijdens diens eerste buitenlandse reis naar de Wereldjongerendagen in juli 2013. Twee andere kardinaalbare Brazilianen zien de rode baret aan zich voorbijgaan: de aartsbisschop van São Salvador da Bahia de Todos os Santos en feitelijke primaat van Brazilië, Murilo Sebastião Ramos Krieger (°1943), en de jonge aartsbisschop van Brasilia, Sérgio da Rocha (°1959). Zij hadden resp. de 6de en
3de opeenvolgende kardinaal uit hun aartsbisdom kunnen worden, maar zullen een volgende gelegenheid (najaar 2015?) moeten afwachten. • Ricardo Ezzati Andrello (°1942), aartsbisschop van Santiago de Chile, Chili. Dit aartsbisdom levert sinds 1946 zonder onderbreking kardinalen. De salesiaan Ezzati Andrello maakte vanaf 5 september 2013 kans om Santiago’s 6de kardinaal te worden wegens de 80ste verjaardag van zijn voorganger, kardinaal Francisco Javier Errázuriz Ossa, die lid is van de Raad van Kardinalen.
• Mario Aurelio Poli (°1947), aartsbisschop van Buenos Aires, Argentinië. Poli was de eerste door paus Franciscus benoemde aartsbisschop ter wereld. Hij nam toen de zetel in die Franciscus zelf tot aan zijn verkiezing tot paus bekleedde. Het aartsbisdom Buenos Aires is na Rio de Janeiro de oudste kardinaalsleverancier van Latijns-‐Amerika. Sinds 1935 werden alle aartsbisschoppen er kardinaal (behalve een in 1959 aangestelde aartsbisschop die enkele maanden na zijn benoeming overleed). Een afwezige bij de Zuid-‐Amerikaanse nieuwkomers is Fausto Gabriel Trávez Trávez (°1941), de aartsbisschop van Quito (Ecuador). Dit aartsbisdom kende 4 kardinaalscreaties zonder onderbreking sinds 1953. Trávez is echter pas sedert 1 januari 2014 kardinaalbaar door het 80 worden van aartsbisschop emeritus kardinaal Raúl Eduardo Vela Chiriboga. Een heel andere benoemingspolitiek wordt toegepast in Centraal-‐Amerika. Daar valt Rogelio Cabrera López (°1951), de aartsbisschop van Monterrey (Mexico) uit de boot, terwijl zijn 2 voorgangers (in 1994 en 2007) kardinaal werden. Monterrey staat historisch niet zo stevig verankerd als de bastions in Zuid-‐Amerika. Hetzelfde geldt voor het aartsbisdom Guatemala waar aartsbisschop Oscar Julio Vian Morales (°1947) niet in het kardinalaat verheven wordt. Van de vorige 3 aartsbisschoppen van Guatemala werden er 2 kardinaal (in 1969 en 2003). Zowel de Mexicaan als de Guatemalteek waren kardinaalbaar ‘zonder emeriti in de weg’. In hun plaats worden kardinalen gecreëerd uit plaatsen die nauwelijks of geen traditionele kardinaalsleveranciers zijn. Het zijn typisch bergogliaanse kardinalen:
• Aartsbisschop Leopoldo José Brenes Solórzano (°1949) van Managua, Nicaragua. Enkel kardinaal Obando y Bravo (°1926) werd ooit uit dit aartsbisdom en uit dit land gekozen. • Bisschop Chibly Langlois (°1958) van Les Cayes, Haïti. Een van dé grote verrassingen van dit consistorie! Niet enkel omdat hij de eerste Haïtiaanse kardinaal wordt. Of omdat hij de enige niet-‐aartsbisschop in het gezelschap is. Maar ook omdat hij de aartsbisschop van Port-‐au-‐ Prince, mgr. Guire Poulard (°1942), over het hoofd springt. Poulard is wel kritisch tegenover de corruptie en verspilzucht van de Haïtiaanse politici, maar Langlois was de man die energiek in actie kwam na de aardbeving die Haïti trof in 2010. Zijn kardinaalschap werd (toevallig?) bekendgemaakt op de 4de verjaardag van de aardbeving. Langlois staat symbool voor een jonge kerk in wederopbouw, de kerk na de aardbeving, maar ook de kerk na de bisschoppen van dictator Duvalier en de bevrijdingstheologie-‐gezinde priesters van de latere priester-‐ president Aristide. Hij staat te boek als een onvermoeibare werker voor de rechten van de mens. Enkele dagen vóór het consistorie zorgde Langlois nog voor een doorbraak tussen de Haïtiaanse regering en de oppositie over verkiezingen die al 2 jaar op zich laten wachten. De keuze voor Langlois is evenwel vooral een keuze gemaakt door de paus van de armen. De keuze komt recht uit het hart van Franciscus, het is een keuze voor het armste land van Latijns-‐Amerika, een land dat bovendien in 2010 in enkele minuten tijd 3% van de nationale bevolking verloor. Langlois wordt de op één na jongste kardinaal in het College. Hij drukt daardoor de gemiddelde leeftijd van de nieuwe Latijns-‐Amerikaanse kardinalen naar beneden: 64 jaar. De eerste nieuwkomer zal pas in 2022 zijn stemrecht verliezen. (Overigens, de gemiddelde leeftijd van de 16 stemgerechtigden is 67 jaar). Feitelijk mag ook een zesde nieuwe kardinaal zich tot Latijns-‐Amerika rekenen: • Aartsbisschop emeritus Kelvin Edward Felix (°1933) van Castries, Saint Lucia. De Antilliaan is niet meer stemgerechtigd. Door hem zijn in deze lichting latino’s niet enkel de Portugees-‐, Spaans-‐ en Franstalige gemeenschappen vertegenwoordigd, maar ook de Engelstaligen. Het is voor het eerst dat een lid van de Antilliaanse Bisschoppenconferentie het tot kardinaal schopt.
Met 6 Latijns-‐Amerikaanse creaties tijdens één consistorie evenaart paus Franciscus het record van Pius XII uit 1946. Italië Italië is in de kerk een continent op zich. In het College is het zwaar oververtegenwoordigd: 28 stemgerechtigden tijdens het conclaaf van 2013, met een moreel recht op 5 stemgerechtigden a rato van het aantal katholieken. De situatie en de historiek zijn natuurlijk speciaal. Dit consistorie herstelt heel precies, net als bij Latijns-‐Amerika, het aantal stemgerechtigde Italianen dat deelnam aan het conclaaf van 2013. Dat de paus er geen werk van maakt ‘grote kuis’ te houden, is vrij logisch. Hij heeft de Italianen nodig. Italië bruskeren zou geen slimme zet zijn. En bovendien is het werpen van een blik op de geboorteakte van zijn Italianen een wijzere optie: in de loop van 2015 komt Italië plots met 22 stemgerechtigden te zitten. De Italiaanse afslanking is een optie voor de langere termijn, die al dan niet uitgevoerd zal worden. Tot de nieuwe kardinalen behoren de 3 grootste topbenoemingen die Franciscus tot op heden in de Curie doorvoerde: • Aartsbisschop Pietro Parolin (°1955), staatssecretaris. Parolin, de man van de diplomatie met de mens in het hart, verving kardinaal Tarcisio Bertone als nummer 2 van het Vaticaan. • Aartsbisschop Lorenzo Baldisseri (°1940), secretaris-‐generaal van de Bisschoppensynode. Baldisseri kreeg op de dag van de pausverkiezing Franciscus’ rode kalotje op het hoofd geplaatst, terwijl de nieuwe paus hem influisterde: ‘Je bent nu half kardinaal’. Baldisseri had als niet-‐ stemgerechtigde deelgenomen aan het conclaaf: als secretaris van de Congregatie voor de Bisschoppen was hij automatisch secretaris van het conclaaf. Later promoveerde Franciscus hem tot secretaris-‐generaal van de Bisschoppensynode, nadat de paus op advies van de Raad van Kardinalen besloten had van deze functie de hoeksteen te maken van de hervorming van de Curie. • Aartsbisschop Beniamino Stella (°1941), prefect van de Congregatie voor de Clerus. Stella werd in ‘de Clerus’ in de plaats gezet van de onfortuinlijke en onbergogliaanse kardinaal Mauro Piacenza, die wel nog
een functie in de Curie bekleedt, maar intussen ook ‘verwijderd’ werd als lid van de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding en als lid van de Congregatie voor de Bisschoppen. Deze 3 topfunctionarissen zijn bergogliaanse diplomaten van het zuiverste water. Andere Italiaanse Curieleden met eventueel kardinale ambities bijten voorlopig in het zand. Ik denk aan Claudio Maria Celli (°1941), voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen. Aan Rino Fisichella (°1951), voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Nieuwe Evangelisatie. En aan Vincenzo Paglia (°1945), voorzitter van de Pauselijke Raad voor het Gezin. Voorzitters van pauselijke raden werden in het verleden in de regel kardinaal, al zag je dit onder Benedictus XVI aan het eind afzwakken. Het consistorie creëert ook één residentiële Italiaan tot stemgerechtigd kardinaal, en bepaald niet de meest verwachte: • Aartsbisschop Gualtiero Bassetti (°1942) van Perugia-‐Città della Pieve. Dit aartsbisdom is geen traditionele kardinaalsleverancier. Maar Bassetti is wel vicevoorzitter van de Italiaanse Bisschoppenconferentie en werd kort vóór zijn creatie tot lid van de Congregatie voor de Bisschoppen benoemd. Noem ook Bassetti maar een bergogliaanse kardinaal. Bassetti is een mogelijke opvolger van de eerder onbergogliaanse voorzitter van de Italiaanse Bisschoppenconferentie, kardinaal Bagnasco. Bagnasco werd tijdens het pontificaat van Franciscus al snel gemarginaliseerd. Hij verloor zijn functie als lid van de machtige Congregatie voor de Bisschoppen. Verrassend is dat 2 residentiële Italianen, die traditionele plaatsen voor kardinaalshoeden vertegenwoordigen, (voorlopig?) niet op het verlanglijstje van de paus staan. Vooreerst is er Francesco Moraglia (°1953), de patriarch van Venetië. Dit patriarchaat is naast een traditionele kardinaalsleverancier ook een frequente pausleverancier. Paus Franciscus had met de leeftijdsgrens van Moraglia’s voorganger kardinaal Scola geen rekening hoeven te houden, daar deze in 2011 aartsbisschop van Milaan werd. Ook Cesare Nosiglia (°1944), de aartsbisschop van Turijn, valt buiten de prijzen. Het aartsbisdom Turijn levert sedert 1879 zonder uitzondering kardinalen. De
aartsbisschop emeritus, kardinaal Severino Poletto, heeft de leeftijdsgrens bereikt. Het is niet uit te sluiten dat een aantal aartsbisschoppen of patriarchen van traditioneel kardinale plaatsen in Italië (en Europa) voortaan kardinaal wordt na het bereiken van de leeftijdsgrens. Ongetwijfeld kwam de paus emeritus in zijn tijd ook al tot het inzicht dat men niet roekeloos met kardinaalshoeden kan blijven gooien. De 5de Italiaanse nieuwkomer zetelt voortaan in het niet-‐stemgerechtigde deel van het College: • Aartsbisschop Loris Francesco Capovilla (°1915), titulair aartsbisschop van Mesembria. Hij was de vertrouweling van paus Johannes XXIII, en diens privé-‐secretaris tot aan zijn dood in 1963. Capovilla (die wegens zijn hoge leeftijd de ceremonie van 22 februari niet bijwoont en de rode baret een week later buiten Rome ontvangt) wordt meteen de oudste kardinaal na de dood, vorig jaar, van de 99-‐jarige Ersilio Tonini. Europa buiten Italië Italië niet meegerekend kent Europa een 28-‐tal aartsbisdommen, bisdommen en patriarchaten die als vanouds kardinalen leveren. Met de ‘regel van Benedictus’ in het achterhoofd, die bepaalt dat een residentiële kerkleider pas kardinaal kan worden na de 80ste verjaardag van zijn emeritus, kwamen volgende plaatsen in aanmerking voor een kardinaalshoed: Keulen (weliswaar nog geen opvolger voor de 80 geworden kardinaal Meisner), Mechelen-‐Brussel, Kiev-‐Halych, Lviv, Westminster, Marseille, Toledo en Riga. Mits een lichte afwijking op deze regel kunnen volgende plaatsen worden toegevoegd waar de emeritus in de periode 2014-‐2016 de leeftijdsgrens bereikt: Sevilla, Lissabon, Mainz en Madrid. Daarnaast zijn er ook Curieleden die zich aan een rode baret konden verwachten. Ik denk aan de Fransman Jean-‐Louis Bruguès (°1943), de archivaris van het Vaticaans Geheim Archief en tevens bibliothecarius van de Vaticaanse Bibliotheek. Maar de paus herinnert zich de aanvaringen die hij met Bruguès had toen hij nog aartsbisschop van Buenos Aires was, over aanstellingen aan de plaatselijke universiteit. Ik denk aan de prefect en de secretaris van de Congregatie voor de Geloofsleer, resp. de Duitser Müller en de Spanjaard Luis Francisco Ladaria Ferrer (°1944). Ik denk aan de voorzitter van de Pauselijke Raad voor het Pastoraat in de Gezondheidszorg, de Pool Zygmunt Zimowski
(°1947). En tenslotte aan de eerste echte Curiebenoeming onder Franciscus: de Spanjaard José Rodríguez Carballo (°1953), de secretaris van de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en Gemeenschappen van Apostolisch Leven. Ondanks de grote weelde aan kanshebbers heeft de paus beslist slechts 3 niet-‐ Italiaanse Europeanen te creëren: een residentiële, een curiale en een niet-‐ stemgerechtigde: • Aartsbisschop Vincent Gerard Nichols (°1945) van Westminster, Groot-‐ Brittannië. Zijn benoeming als nieuw lid van de Congregatie voor de Bisschoppen, in december 2013, was kennelijk een voorteken. Overigens worden 5 nieuwe leden van deze congregatie kardinaal gecreëerd in 2014. Naast Nichols zijn er ook Bassetti, Parolin, Stella en Baldisseri. Nichols leidt sedert 2009 het aartsbisdom Westminster. Zijn 10 voorgangers werden een na een kardinaal. Dat de keuze op Nichols valt, kan te maken hebben met het stijgend aantal roepingen van priesters en religieuzen in Engeland, waar ook het kerkbezoek door leken niet verder daalt. De nieuwe kardinaal oogstte in een recent verleden veel kritiek, ook van kerkleiders, door zijn minimalisering van het seksueel misbruik begaan door geestelijken. In het niet-‐stemgerechtigde deel van het College zetelt de aartsbisschop emeritus van Westminster, kardinaal Cormac Murphy-‐O'Connor. • Aartsbisschop Gerhard Ludwig Müller (°1947), prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, Duitsland. Tot op heden werden prefecten van Vaticaanse congregaties in de regel kardinaal. Müller was, samen met Stella, de enige prefect die nog niet tot het kardinaalschap was verheven. Hij werd benoemd in 2012 en miste het kardinaalsrood tijdens het laatste consistorie van de paus emeritus. Hij is niet echt een bergogliaanse kardinaal. Müller kwam kort na het conclaaf van 2013 in conflict met de Braziliaanse curiekardinaal João Bráz de Aviz, de prefect van de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en Gemeenschappen van Apostolisch Leven. Deze verweet Müller een gebrek aan collegialiteit toen hij niet gekend werd in Müllers aanpak van Amerikaanse vrouwelijke religieuzen. Toen Müller later het dossier sloot over de vraag of hertrouwde gescheidenen de communie konden ontvangen, oogstte hij van meerdere kardinalen kritiek, onder meer van zijn landgenoten Marx en Woelki en van kardinaal Rodriguez Maradiaga, de coördinator van de Raad van Kardinalen. Ook de voorzitter van de
Duitse Bisschoppenconferentie, aartsbisschop Robert Zollitsch, sloot zich bij deze kritiek aan. • Aartsbisschop emeritus Fernando Sebastián Aguillar (°1929) van Pamplona, Spanje. Sebastián Aguillar heeft de leeftijdsgrens al een tijdje bereikt. Hij is een claretijn en staat te boek als ethisch bijzonder conservatief. De typisch bergogliaanse neo-‐kardinaal kan men dus wel in Italië gaan zoeken, maar niet elders in Europa. Toch even opmerken dat de paus kiest voor dualismen per continent. Zoals hij kiest voor traditionele Zuid-‐Amerikanen versus bergogliaanse Centraal-‐ Amerikanen, zo kiest hij onder de residentiële Europeanen voor 1 traditiefiguur (Westminster) versus 1 verrassingsfiguur (Perugia-‐Città della Pieve). Hetzelfde mechanisme, zoals verder blijkt, zal zich voordien in zwart-‐Afrika en Azië. Buiten Italië heeft Europa een moreel recht op 22 pauskiezers a rato van zijn aandeel in de katholieke wereldbevolking. Aan het conclaaf van 2013 namen 33 niet-‐Italiaanse Europeanen deel. Uitgaande van de hypothese dat een volgend consistorie in het najaar van 2015 plaatsvindt, zal Europa op dat ogenblik nog 26 pauskiezers overhouden. Zwart-‐Afrika Qua mondialiserende representativiteit doet de snel groeiende kerk van zwart-‐ Afrika de beste zaak bij dit consistorie. Het verzilvert duurzame netto-‐ kardinalen. Aan het jongste conclaaf namen 10 zwart-‐Afrikanen deel, terwijl er een moreel recht was op 18. Nu komen daar 2 kardinalen bij en is dus een kwart van de achterstand ingehaald. Pas in 2016 zal het continent 2 effectieven verliezen, waarna het tot een eind in 2019 zal duren eer nog een kardinaal (Monsengwo) de leeftijdsgrens bereikt. Tegen die tijd kan de numerieke ondervertegenwoordiging zo goed als weggewerkt zijn. Vermits pas in 1960 een eerste zwart-‐Afrikaan kardinaal werd, is het niet evident te spreken van kardinale plaatsen in dit continent. Enkel de aartsbisdommen Kinshasa (Congo) en Antananarivo (Madagaskar) kenden 3 opeenvolgende kardinaalscreaties.
Hoewel de (intern omstreden) aartsbisschop van Antananarivo in aanmerking kwam voor het kardinaalschap, gaat de voorkeur van de paus ernaar uit om een 3de kardinale plaats met 3 opeenvolgende kardinaalscreaties te voorzien: Abidjan, in Ivoorkust. De nieuwkomers zijn: • Aartsbisschop Jean-‐Pierre Kutwa (°1945) van Abidjan, Ivoorkust. Kutwa, die in een rolstoel zit, werd in 2006 aartsbisschop. Aartsbisschop emeritus Bernard Agré (°1926) is een nog levende, niet-‐stemgerechtigde kardinaal. Diens overleden voorganger, Bernard Yago, werd eveneens kardinaal. • Aartsbisschop Philippe Nakellentuba Ouédraogo (°1945) van Ouagadougou, Burkina Faso. Zowel het aartsbisdom als het land krijgen voor de 2de maal een kardinaal. Eerder (1965) was Paul Zoungrana (1917-‐ 2000) kardinaal gecreëerd. Andere, nochtans jongere en dus op papier meer ‘duurzame’ kardinaalbaren zullen een volgend consistorie moeten afwachten: aartsbisschop Cyprian Kizito Lwanga (°1953) van Kampala (Oeganda), aartsbisschop Telesphore-‐George Mpundu (°1947) van Lusaka (Zambia) en aartsbisschop Odon Marie Arsène Razanakolona (°1946) van Antananarivo. Opmerkelijk is dat de paus geen ‘politieke’ benoemingen doet in landen waar het geweld huizenhoog oplaait (al kende Ivoorkust wel enkele recente burgeroorlogen, amper bekend in het westen). Zo wordt Edward Hiiboro Kussala (°1964), de klokkenluidende bisschop van Tombura-‐Yambio niet de eerste kardinaal uit Zuid-‐Soedan. En ook aartsbisschop Dieudonné Nzapalainga (°1967) van Bangui mist de kans om de eerste kardinaal uit de Centraal-‐ Afrikaanse Republiek te worden. Noord-‐Afrika en het Midden-‐Oosten Hier had de Irakese patriach van Babylon van de Chaldeeërs, Louis Raphaël I Sako (°1948), een kans op kardinaalsrood. De vorige patriarch, de niet meer stemgerechtigde Emmanuel III Delly, werd door paus Benedictus XVI in 2007 kardinaal gecreëerd. Maar de paus creëert geen kardinalen uit dit deel van de wereld, dat zeer licht en zeer tijdelijk oververtegenwoordigd is in het College.
Azië De snel groeiende kerk van Azië was tijdens het jongste conclaaf vertegenwoordigd door 9 stemgerechtigden. Moreel had zij recht op 13. De numerieke achterstand van Azië is kleiner dan deze van zwart-‐Afrika en bijna verwaarloosbaar vergeleken met deze van Latijns-‐Amerika. Op het eerste zicht doet Azië, met 2 nieuwe pauskiezers, een gouden zaak. Maar niets is minder waar: eind dit jaar zal het continent slechts 9 stemgerechtigden tellen. De nieuwkomers zijn: • Aartsbisschop Andrew Yeom Soo jung (°1943) van Seoel, Korea. In het aartsbisdom Seoel werden de 2 vorige aartsbisschoppen kardinaal. De aartsbisschop emeritus heeft de leeftijdsgrens bereikt. • Aartsbisschop Orlando Beltran Quevedo (°1939) van Cotabato, Filippijnen. Opnieuw een verrassing van formaat, net zoals de Haïtiaan Langlois! En er lijkt een verband te bestaan tussen Quevedo en Langlois: het natuurgeweld van de tyfoon Haiyan (2013) en de aardbeving op Haïti (2010). De twee verrassendste namen van dit consistorie ontlenen hun kardinaalschap mogelijk aan gigantische catastrofes van de natuur. De optie van de paus voor de armen wordt weerom zichtbaar. Kijken we even verder, dan wordt het verband Quevedo-‐Langlois nog groter. Op Haïti passeerde Langlois zijn aartsbisschop. Op de Filippijnen gebeurt iets dergelijks. Residentiële Filippijnse kardinalen zijn in het verleden namelijk uitsluitend uit de aartsbisdommen Manila en Cebu gekomen. Manila had de piepjonge kardinaal Tagle al in het College zitten, maar de aartsbisschop van Cebu, Jose Serofia Palma (°1950), had alle troeven om de grootste Aziatische kandidaat voor het College te zijn: de 2 vorige aartsbisschoppen van Cebu werden kardinaal en de emeritus werd 80. Palma maakte ook kans door zijn jeugdige leeftijd en omdat de Filippijnen momenteel maar één stemgerechtigde kardinaal hebben. Dat het Quevedo wordt, heeft mogelijk te maken met zijn bergogliaans profiel. Naast het kardinaalsrood grijpen de aartsbisschop van Hanoi (Vietnam), Pierre Nguyên Văn Nhon (°1938), en zijn 14 jaar jongere emeritus, Joseph Ngô Quang Kiêt (°1952). Ook Peter Takeo Okada (°1941), de aartsbisschop van Tokyo (Japan) is er niet bij. Johannes Maria Trilaksyanta Pujasumarta (°1949), de
aartsbisschop van Semarang (Indonesië) is strikt genomen pas eind 2014 kardinaalbaar. Oceanië Dit deel van de wereld wacht al 11 jaar op een nieuwe kardinaal. En het krijgt er geen, vermoedelijk omdat het a rato van zijn aantal katholieken normaal vertegenwoordigd is in het College. Maar Oceanië werd door Franciscus niet vergeten toen hij in april 2013 kardinaal George Pell, de aartsbisschop van Sydney, opnam in de Raad van Kardinalen. En hem in februari 2014 benoemde tot minister van Financiën van het Vaticaan. John Atcherley Dew, de aartsbisschop van Wellington (Nieuw-‐Zeeland) – een aartsbisdom dat sinds 1969 onafgebroken kardinalen levert – zal een volgend consistorie moeten afwachten. Of duikt in zijn plaats dan een nieuwe bergogliaan op? Publicatiedatum: 20 februari 2014