DE NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE HERZIEN
Utrecht, stad aan de Waterlinie
Verslag afstudeerproject Stedebouw en Volkshuisvesting Mechteld Oosterholt Studienummer: 9624241 Maart 2004 foto: provincie Utrecht RRE flitsteam 1999
Voorwoord Dit verslag gaat over hoe een fascinatie voor forten en landschappen kan leiden tot een afstudeeronderwerp. De Nieuwe Hollandse Waterlinie herzien. Ik moet eerlijk toegeven dat ik twee jaar geleden ook nog niet wist wat de Waterlinie eigenlijk is. Op zich is dat ook niet zo vreemd wanneer je beseft dat de kracht van de Waterlinie lag in de onzichtbaarheid ervan. De inundatievelden zijn alleen zichtbaar bij oorlogsdreiging, wanneer men de velden onder liet lopen en de forten liggen verscholen in het landschap. Dan zie je opeens de Nieuwe Hollandse Waterlinie liggen op een kaart, bijna uit het niets verschijnt een enorme hoeveelheid water op de kaart van Nederland. Toch kende ik bij nader onderzoek ook iets van de Waterlinie, zoals het Muiderslot, Naarden Vesting en Slot Loevestein. Ook over de Ankeveense en Kortenhoefse plassen heb ik wel eens geschaatst, heel mooi. Al mocht dat ten tijde van oorlog dus absoluut niet gebeuren. Een inundatie staat of valt bij vorst. In de rampzalige winter van 1672-73 werden de Nederlanden aangevallen door de Fransen. De vijand stuitte op de (oude) Hollandse Waterlinie, waarvan de Hollanders met veel moeite de onder water gezette velden openhielden. Het bezorgde hen uiteindelijk wel de overwinning.
Eigenlijk gaat mijn afstuderen niet alleen over de Nieuwe Hollandse Waterlinie, het gaat over een volk, een eigenaardig volk met enkele heldere kaaskoppen. Deze heldere kaaskoppen hebben Holland de Gouden Eeuw bezorgd en onder vele anderen de Spanjaarden en Fransen weten te verjagen uit dit vlakke land. De overblijfselen van dit soort heldendaden zijn nog overal terug te vinden, in vestingsteden, in kastelen en ook in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De huidige samenleving heeft echter niets meer met oude overblijfselen van een krijgslustig volkje. Tegenwoordig draait alles om vrede, iets wat juist nu heel moeilijk lijkt te verkrijgen. De militaire overblijfselen zijn in een ver hoekje verdwenen. Terugkomst naar het heden lijkt moeilijk, wie wacht er nu nog op forten als we F16‟s hebben? Deze overblijfselen, onder andere in de vorm van forten, kunnen niet meer voldoen aan de militaire eisen van nu, maar dat wil niet zeggen dat je er niets meer mee kunt. De kracht van de Waterlinie moet getransformeerd worden van onzichtbaar tot een zichtbare lijn in het landschap. De verdedigingswerken lijken hiervoor de meest voor de hand liggende elementen. Enkele forten worden al hergebruikt en in een aantal gevallen zelfs lucratief. Zo zijn er natuurlijk de beroemde slotten van Muiden en Loevestein, maar ook in het jongere fort Asperen gebeurt van alles en in fort Voordorp. Onder delen van de bevolking begint toch het besef te groeien dat deze overblijfselen ook een erfenis zijn van onze geschiedenis. Zij vertellen over dappere mannen en enkele
heldere kaaskoppen. Zo komt het dat de Stelling van Amsterdam tegenwoordig op de Werelderfgoedlijst prijkt, netjes naast de molens van Kinderdijk. Ook voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie liggen dergelijke plannen op de plank, maar bestuurlijk is hier lastiger overeenkomst te bereiken aangezien vijf provincies en zo‟n 30 gemeentes het met elkaar eens moeten worden. Toch wordt er al aardig wat ondernomen op beleidsgebied. Momenteel wordt er gewerkt aan een ontwerp voor de hele linie in “Panorama Krayenhoff” en ook gemeentes ondernemen actie voor de forten. Er ligt al een landelijke route voor voetgangers en fietsers door het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en er wordt gewerkt aan het opnieuw onder water zetten van delen van de Waterlinie. Toch kan er veel meer gebeuren; locale initiatieven zijn zeker aan te raden, maar wel wanneer zij in dienst staan van de Waterlinie; ook ingrepen in de Waterlinie kunnen meer rekening houden met het liggende landschap van de Waterlinie. Vaak heeft men niet op dit soort dingen gelet, wat de eenheid van het gebied niet ten goede is gekomen. Ik stel geen afbraak van ingrepen voor, maar een integratie van toen en nu zodat beide hier beter van kunnen worden. Mechteld Oosterholt
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Inhoud Voorwoord ......................................... 1 Inhoud ............................................... 2 Samenvatting Analyseverslag .................. 4 Centrale doelstelling........................... 4 Geschiedenis Waterlinies ..................... 4 Utrecht ........................................... 5 Ontwerpvoorstellen ............................ 5 1. Probleemstelling .............................. 7 1.1 Doelstelling en vraagstelling ............. 7 1.2 Aandachtspunten .......................... 7 1.3 Samenvatting ............................... 8 A. HISTORISCH OVERZICHT...................... 9 2. Waterlinies ................................... 10 2.1 Inleiding ................................... 10 2.2 De ontdekking van inundatie .......... 10 2.3 De Utrechtse Waterlinie ................ 10 2.4 De Oude Hollandse Waterlinie ........ 11 2.5 De Nieuwe Hollandse Waterlinie ...... 11 2.5.1 Inleiding ............................. 11 2.5.2 De Eerste Bouwperiode ........... 12 2.5.3 De Tweede Bouwperiode ......... 13 2.5.4 De Derde Bouwperiode............ 13 2.5.5 Latere Toevoegingen aan de Waterlinie .................................. 15 2.6 De Nadagen ............................... 16 2.7 Samenvatting en conclusie ............. 17 3. Wetgeving voor Waterlinies .............. 19 3.1 Inleiding ................................... 19
3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
De Kringenwet van 1853 .................19 De Vestingwet van 1874 .................20 De Inundatiewet van 1896 ..............20 Ruimtelijke gevolgen ....................21 Samenvatting en conclusie..............22
4. De Nieuwe Hollandse Waterlinie nu .... 23 4.1 Inleiding ....................................23 4.2 Conservatie van de Waterlinie .........23 4.3 Huidig beleid omtrent de Nieuwe Hollandse Waterlinie ........................................24 4.4 Projectgroep Nieuwe Hollandse Waterlinie26 4.5 Samenvatting en conclusie .................29
B. KENMERKEN VAN DE WATERLINIE ........ 30 5. De werking van de Waterlinie ........... 31 5.1 Inleiding ....................................31 5.2 Inundaties ..................................31 5.3 Inundatiekommen ........................33 5.4 De Verdedigingswerken ..................36 5.4.1 Vestingsteden .......................36 5.4.2 Kastelen ..............................37 5.4.3 Verdediging wegacces .............37 5.4.4 Verdediging rivieracces ............38 5.4.5 Verdediging droogvallend land ...40 5.4.6 Veldverdediging .....................41 5.5 Samenvatting en conclusie..............42 6. Landschappen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie ........................................ 43 6.1 Inleiding ....................................43 6.2 Het Veenplassengebied ..................44 6.3 Verstedelijkt Utrecht ....................45 6.4 Rivierengebied ............................46 6.5 Samenvatting ..............................49
2
C. UTRECHT ...................................... 51 7. De geschiedenis van Utrecht ............. 52 7.1 Inleiding .................................... 52 7.2 Ontstaansgeschiedenis van de stad ... 52 7.3 De Nieuwe Hollandse Waterlinie te Utrecht .......................................... 53 7.3.1 Utrecht in de Eerste Bouwperiode ................................................ 53 7.3.2 Utrecht in de Tweede Bouwperiode ................................................ 54 7.3.3 Utrecht in de Derde Bouwperiode ................................................ 54 7.3.4 Latere toevoegingen bij Utrecht . 55 7.4 Utrecht na de Tweede Wereldoorlog . 56 7.5 Samenvatting en conclusie ............. 57 8. Woningmarkt te Utrecht .................. 59 8.1 Inleiding ..................................... 59 8.2 Het huisvestingsprobleem .................. 59 8.3 Leidsche Rijn ................................ 61 8.4 Huidige woningbehoefte .................... 62 8.5 Doelgroepen ................................. 64 8.6 Visie op wonen in het groen ................ 66 8.7 Voorbeeldprojecten ......................... 67 8.7.1 Landmarks................................ 68 8.7.2 Gesloten blokken ......................... 69 8.7.3 Woonblokjes.............................. 71 8.7.4 Losse woningen ........................... 73 8.8 Samenvatting en conclusie ................. 74 D. RUIMTELIJKE VERKENNINGEN ............ 76 9. Analyse van plangebied en ontwerpvoorwaarden ......................... 77 9.1 Inleiding .................................... 77 9.2 Plangebied ................................. 77 9.2.1 Introductie plangebied ............ 77
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
9.2.2 Infrastructuur ....................... 9.2.3 Grondgebruik ....................... 9.2.3 Grondgebruik ....................... 9.2.4 Ondergrond ......................... 9.2.5 Kromme Rijn ........................ 9.2.6 Verdeling gebieden ................ 9.2.7 Verboden Kringen en Schootsvelden ............................. 9.2.8 Samenvatting ....................... 9.3 Voorwaarden ontwerp .................. 9.3.1 Nieuwe Hollandse Waterlinie .... 9.3.2 Landschapstypen en gebruik ..... 9.3.3 Bebouwing en infrastructuur .... 9.4 Samenvatting en conclusie .............
79 80 81 81 82 83
Deelvragen ......................................106
84 84 85 85 86 87 88
3. Woningtypologie ...........................114 3.1 Landmarks ............................... 114 3.2 Gesloten blokken ....................... 117 3.3 Woonblokjes ............................. 120 3.4 Losse woningen ......................... 125
E. ONTWERP...................................... 89
5. Overzicht van de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie .........................130
10. Uitgangspunten en randvoorwaarden ontwerp ........................................... 90 10.1 Gebruikte elementen uit analyseverslag ................................ 90 Geografische elementen ................. 90 Functionele elementen .................. 92 10.2 Weging uitgangspunten ............... 93
1. Samenvatting van de verschillende beleidsstukken .................................106 2. Bevolkingsgegevens Utrecht en regio .112
4. Tekeningen Ontwerp ......................128
6. Huidig gebruik verschillende forten rond Utrecht ...........................................132 7. Gebruikte termen ..........................132 8. Literatuurlijst ..............................133 Gebruikte internetadressen ............... 134
11. Eindontwerp ................................ 94 11.1 Vlekkenplan voor Utrecht............. 94 11.2 Ontwerp Rijnsweerd ................... 95 11.3 Uitgangspunten in ontwerp ........... 95 Geografische elementen ................. 96 Functionele elementen .................. 98 11.4 Visualisatie Ontwerp ................... 99 12. Reflectie ................................... 103 F. BIJLAGEN .................................... 105
3
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Samenvatting Analyseverslag Centrale doelstelling De eenheid van de Waterlinie en het landschap bij Utrecht herstellen in een studie naar een landschapsplan dat ook woningen bergt.
Geschiedenis Waterlinies Prins Maurits, een militair strateeg uit de 16 e eeuw, kwam op het idee om inundaties ter verdediging van het land te gebruiken. Hij zette hierbij het poldersysteem omgekeerd in en liet aaneengeschakelde polders onder lopen met een laag water. Het waterpeil werd op ongeveer 50 cm gehouden want dan staat het water te laag voor boten en is de structuur van de ondergrond, zoals sloten, greppels en wegen, niet zichtbaar. Het vijandige leger werd gedwongen door het water te ploeteren onder het toeziend oog van het hierachter opgestelde Nederlandse leger. Prins Frederik Hendrik, broer en opvolger van Maurits, werkte de plannen van Maurits uit tot een Hollandse Waterlinie die slechts de provincie Holland verdedigde. Utrecht lag bij deze Waterlinie in vijandig gebied vanwege politieke onenigheid. In de winter van 1794 lukt het Napoleon door deze Waterlinie te breken en het gezag over te nemen. Napoleon ziet het nut in van een Waterlinie die ook Utrecht verdedigt en laat zijn minister van Oorlog, Krayenhoff, plannen maken voor een nieuwe Waterlinie die Utrecht meeneemt in de verdediging. Na het
vertrek van de Fransen in 1814 wordt deze Nieuwe Hollandse Waterlinie aangelegd. De kracht van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zit in de onzichtbaarheid ervan. De akkers en weiden worden slechts bij oorlogsdreiging onder water gezet om te dienen als inundatievelden. Op zwakke punten worden aanvullende verdedigingswerken gebouwd die zorgvuldig in het landschap verstopt worden. In de Linie zijn zes soorten verdedigingswerken te onderscheiden: vestingsteden, kastelen, verdediging van wegacces, rivieracces en droogvallend land en tot slot veldverdediging. De Waterlinie wordt ook in een drietal wetten opgenomen om haar te beschermen; dit zijn de Kringenwet, de Inundatiewet en de Vestingwet. Deze wetten bepaalden voor grote delen van Nederland hoe het landschap eruit zag en waar wel en niet gebouwd mocht worden. De Kringenwet hield bijvoorbeeld de Verboden Kringen in een straal van 1000m rond de forten vrij van visuele belemmeringen. Gedurende de periode dat de Waterlinie dienst doet als verdedigingslinie voor Nederland, zijn verschillende bouwperiodes te onderscheiden waarbij telkens vernieuwingen en uitbreidingen aan de Waterlinie worden gepleegd. Vooral rond Utrecht wordt veel aan de Waterlinie gebouwd. In de Eerste Bouwperiode (1815-1824) wordt rond Utrecht een ring van forten aangelegd. In de Derde Bouwperiode (1870-1885) wordt hier een tweede ring, verder naar het oosten aan toegevoegd. In de eerste helft van de twintigste eeuw (tot 1940) worden nog vele betonnen werken toegevoegd om de stad bestand te maken tegen aanvallen. 4
In de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) wordt ons pijnlijk duidelijk gemaakt, dat de tijd van inundatiestellingen over is; vliegtuigen komen met gemak over de zorgvuldig geïnundeerde velden en droppen manschappen achter de Waterlinie. De Waterlinie heeft hiermee haar verdedigende waarde verloren en wordt in 1953 buiten werking gezet. In 1963 wordt de Waterlinie officieel van haar militaire functies ontheven en worden de wetten met betrekking tot de Waterlinie buiten werking gesteld. De Waterlinie raakt hierna in vergetelheid en wordt op diverse punten aangetast door infrastructuur en bebouwing. Bij Utrecht zijn de aantastingen zo groot dat hier sprake is van een breuk in de Waterlinie. De kracht van de Waterlinie om onzichtbaar in het landschap te liggen heeft geleid tot het bijna vergeten van deze enorme barrière van water op afroep. Gelukkig is inmiddels de aandacht voor de Hollandse Waterlinie weer opgeleefd en zijn er initiatieven genomen om de Nieuwe Hollandse Waterlinie te bewaren voor toekomstige generaties. Zo is de Waterlinie genomineerd voor de UNESCO Wereld Erfgoedlijst en is zij opgenomen in verschillende beleidsstukken. De Waterlinie maakt namelijk gebruik van een oer-Hollandse verdedigingstactiek die hier tot volle wasdom is gekomen. De landschappelijke eenheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is qua grote schaal uniek voor het versnipperde Nederland en dient voor toekomstige generaties bewaard te worden. Om dit te kunnen waarborgen is het van belang dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie uit haar strategisch onzichtbare ligging wordt getrokken opdat functioneren en
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
relaties duidelijk worden. Het toepassen van regelgeving uit die tijd, zoals de Kringenwet, in de huidige context kan helpen bij het maken van een eenduidig herontwerp. Vanuit de verdedigingswerken kan met behulp van de Kringenwet het omringende landschap herontwikkeld worden. De verdedigingswerken vormen zo herkenbare elementen van de Waterlinie die de verschillende landschappen met elkaar verbinden, zelfs in het beschadigde gebied rond Utrecht. Waar mogelijk kunnen de voormalige inundatievelden (deels) weer onder water gezet worden om de sfeer van de Waterlinie in werking weer in leven te roepen en om het gebied open te houden.
Utrecht Utrecht vormt in de Waterlinie een bijzonder punt; hier komen drie door de Waterlinie verbonden landschappen samen (het veengebied in het noorden, het rivierengebied in het zuiden en de glaciale opstuwingen van de Utrechtse Heuvelrug in het oosten). Utrecht vormde de centrale spil in de Waterlinie en er zijn dan ook kosten noch moeite gespaard om de stad te verdedigen. Inundatie was bij Utrecht lastig, aangezien de gronden naar het oosten toe oplopen naar de Utrechtse Heuvelrug. Om de stad alsnog te verdedigen zijn vele verdedigingswerken aangelegd. Na de opheffing van de Waterlinie als verdedigingslinie is zij vooral bij Utrecht aangetast. De onderlinge relaties tussen de verdedigingswerken zijn vaak verdwenen door de uitbreidende stad, maar de forten staan nog immer autonoom in het landschap.
Utrecht ligt centraal in Nederland en heeft zich als infrastructuurknooppunt en
aangename woonstad ontwikkeld. De A27 wordt in de jaren 80 aan de oostzijde van Utrecht aangelegd tussen de twee ringen van forten. Door deze A27 ontstaat een nieuwe barrière die de stad weerhoudt van verdere uitbreidingen naar het oosten. In de jaren '90 wordt besloten tot bouw van Leidsche Rijn, een VINEX locatie ten westen van de stad; de Waterlinie blijft voorlopig behouden. Utrecht is een aangename woonstad, maar heeft door de beperkte mogelijkheden tot uitbreiding al jarenlang last van woningnood. Deze spitst zich de laatste jaren toe op de bereikbare huursector. De vraag in Utrecht is met 23.500 woningen op ongeveer 250.000 inwoners groot. Ondanks de ambitieuze plannen om de woningnood tot 2020 terug te brengen tot 7.500 woningen, blijft de druk - vooral op de huursector - hoog.
Ontwerpvoorstellen - Waterlinie Door alle infrastructuur is het gebied ten oosten van Utrecht, waar de Waterlinie loopt, versnipperd geraakt en chaotisch ingericht. De Waterlinie biedt een handvat om het verdeelde gebied ten zuidoosten van Utrecht weer te ordenen. Het hoofdwapen van de Waterlinie is inundatie. Water maakt niet alleen de contouren van de Waterlinie zichtbaar, maar is ook een goede manier om een gebied open te houden. De Verboden Kringen rond de forten zet ik in om de oorspronkelijk bijna onzichtbare forten een landschappelijke aankondiging te geven. Door het open landschap worden de forten zichtbaar vanwege hun wallen en grachten.
5
Het herstellen van verbindingen tussen de forten kan de Waterlinie een duidelijker gezicht geven en de eenheid in het landschap (gedeeltelijk) herstellen. - Kromme Rijn De Kromme Rijn domineert het gebied omdat zij de scheiding vormt tussen gebieden met verschillend landgebruik; buitenplaatsen ten noorden en landbouw ten zuiden. In het plan worden beide landschapsgebruiken op twee manieren met elkaar verbonden. De verkaveling gericht op de Kromme Rijn wordt geaccentueerd door hierlangs bomenrijen te plaatsen en in beide gebieden wordt meer water ingebracht. Ten noorden van de rivier gebeurt dit in de vorm van sloten die de woningen ontsluiten en ten zuiden in de vorm van plassen waar inundaties van de Waterlinie waren. Daarnaast zullen beide gebieden strategische nieuwbouw op moeten nemen die aansluit op de Waterlinie. - Recreatie De verschillende landschappen van de Waterlinie bij Utrecht breng ik met elkaar in verbinding door hierdoor een wandelroute aan te leggen. Wanneer er een bijzonder uitzicht is, kan dit benadrukt worden door een bankje en kijkraam naar de bijzondere elementen. Met de kano kan men ook het gebied in. Het landschap wordt zo vanuit een ander oogpunt ervaren en men kan hierin diep doordringen. Het aanleggen van een jachthaven in Utrecht is interessant omdat de stad momenteel geen haven rijk is. - Woningen Utrecht heeft als stad al jarenlang last van woningnood, in mijn ontwerp breng ik daar enige verlichting in door gespreid tot 2020 5000 woningen in verschillende types te
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
realiseren. Ik heb daarbij een volgende verdeling gebruikt, die met veranderingen van de vraag naar woningen in de tijd bijgesteld kan worden: Huurwoningen: 55% 2750 starters, doorstromers en studentenkamers van bereikbaar tot dure huur Koopwoningen: 45% 2250 Van premiewoning tot vrije sector Deze woningen worden in woongebouwen in het kwetsbare landschap ten oosten van Utrecht geplaatst waar de Waterlinie om strategische ingrepen vraagt. De breuk in de Waterlinie kan met de bouw van strategische woningclusters en de versterking van de Kromme Rijn in het landschap teniet gedaan worden.
6
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
1. Probleemstelling
types te plaatsen die de woningnood in Utrecht kunnen verlichten.
Centrale Vraagstelling
1.1 Doelstelling en vraagstelling De Nieuwe Hollandse Waterlinie, een verdedigingslinie uit de 19e eeuw, vormt een belangrijk onderdeel in mijn afstuderen. Het doel van de Waterlinie was de vijand uit Holland te weren middels het onder water zetten van grote stukken land op de grens van Holland en Utrecht. Op de plekken waar het water niet kon komen werden als aanvullende versterking forten gebouwd. Met name rond Utrecht zijn veel forten te vinden die de stad moesten verdedigen tegen de vijand. Ik wil mijn afstudeeronderwerp echter niet alleen richten op de Waterlinie, ik wil meerdere invalshoeken verenigingen. Zo wil ik ook woningen realiseren, om de druk op de woningmarkt in Utrecht te verlichten. Daarnaast wil ik een eenheid brengen in een deel van de Waterlinie dat gekenmerkt wordt door versnippering en kleinschaligheid: Utrecht. Om mijn onderzoek een duidelijke richting te geven heb ik een centrale doel- en vraagstelling opgesteld, onderverdeeld voor verschillende aspecten van mijn plannen.
Hoe kan ik in het kwetsbare landschap ten zuidoosten van Utrecht middelen aanwenden om eenheid te krijgen en de woningnood in Utrecht verlichten? Uit deze centrale doelstelling blijkt al dat mijn afstuderen meerdere richtingen heeft. Ik studeer af in twee richtingen, te weten stedebouw en volkshuisvesting. Hieronder geef ik voor beide richtingen mijn doelstelling. Doelstelling Stedebouw Het ontwikkelen van een landschapsplan voor zuidoost Utrecht dat middels de NHW meer eenheid brengt in het landschap en deze verder versterkt met ingrepen in de vorm van strategisch geplaatste nieuwbouw en permanente/tijdelijke opslag van water. Doelstelling Volkshuisvesting Het ontwikkelen van strategische nieuwbouw in het gebied ten zuidoosten van Utrecht die de samenhang van de NHW met het landschap en de vernieuwde waterpartijen zal vergroten. De woningtypes van deze nieuwbouw worden uitgekozen op basis van de mogelijkheden vanuit het landschap en de woningvraag vanuit Utrecht.
Centrale doelstelling De Nieuwe Hollandse Waterlinie ter hoogte van Utrecht zichtbaar maken in het landschap opdat eenheid zij brengt in het landschap en de gelegenheid biedt woningen in bepaalde
1.2 Aandachtspunten Naast deze doelstelling heb ik een aantal aandachtspunten opgesteld die volgens mij
7
extra waarde kunnen geven aan het ontwerp. Met deze aandachtspunten wil ik alle aspecten van het plangebied tot hun recht laten komen in mijn uiteindelijke ontwerp. Een belangrijk aspect van mijn afstuderen is hoe ik de Nieuwe Hollandse Waterlinie zichtbaar kan maken in het landschap. De kracht van de waterlinie was dat deze linie een (nagenoeg) onzichtbare hindernis in het landschap vormde. Door deze onzichtbaarheid is de Waterlinie bijna vergeten. Om de Waterlinie een nieuw leven te geven is het dus van groot belang dat zij een nieuw gezicht krijgt. De Nieuwe Hollandse Waterlinie zal een zichtbaar cultureel erfgoed van Nederland worden waar men zich kan verwonderen over de schoonheid van een militair historisch verleden. 1. Water - het ontwikkelen van een recreatief netwerk, gekoppeld aan bestaand water en de NHW - het creëren van mogelijkheden voor wonen aan/op water - het introduceren van mogelijkheden voor waterzuivering (in inundatievelden?) - het toepassen van waterberging in inundatievelden, calamiteitenpolders 2. Woningen - het wonen in groene omgeving mogelijk maken - het creëren van verschillende doelgroepen en woningtypes in een groene woonomgeving - een maximalisatie van het aantal woningen in het groene gebied maken zonder afbraak van de openheid hiervan - het relateren van woningen aan elementen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
3. Groen/openbare ruimte - het zichtbaar maken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in het landschap - het ontwikkelen van een recreatief netwerk gekoppeld aan Utrecht, Kromme Rijn, NHW - de verschillende landschapstypes tot hun recht laten komen binnen de Waterlinie. 4. Versnippering - de doorsnijdingen van gebied door A12, A27 en spoor naar Arnhem, Den Bosch teniet doen - de rafelige stadsrand afmaken - de NHW in een nieuwe relatie brengen met stad Utrecht (hoofdweerstandstrook, forten, inundatiewerken) Om deze aandachtspunten goed in een ontwerp te plaatsen is het van belang dat ik meer te weten kom over een aantal zaken. Zo zal ik mij moeten gaan verdiepen in de geschiedenis van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ne Utrecht, maar ook in de huidige ontwikkelingen omtrent de Waterlinie. Ik zal me moeten verdiepen de werking van de Hollandse Waterlinie, de situatie te Utrecht en wat er van de Waterlinie over is gebleven. Dit alles zal ik doen middels een literatuuronderzoek en het maken van een analyse van de Waterlinie als geheel en specifiek ter hoogte van Utrecht. Naast een literatuuronderzoek zal ik ook een ontwerp maken voor het gebied. Ik wil eerst een globaal programma van eisen (PvE) voor mijn ontwerp opstellen en daarmee varianten gaan zoeken. Ik krijg in mijn ontwerp ook met verschillende schaalniveaus te maken. Dit komt door de
omvang van de Waterlinie en het deel dat in mijn plangebied valt, maar ook door verschillende schaalniveaus in mijn plangebied zelf. Hieronder heb ik globaal de verschillende schaalniveaus opgeschreven die ik in mijn ontwerpproces tegenkom. Schaalniveaus Landelijk: Nieuwe Hollandse Waterlinie - stedebouw Regionaal: landschapsplan zuidoost Utrecht - stedebouw Lokaal: nieuwbouw en ontsluiting - stedebouw en volkshuisvesting Plaatselijk: nieuwbouw en forten - volkshuisvesting Het verslag dat nu voor u ligt is het resultaat van mijn literatuuronderzoek en de analyze van de Waterlinie met name ter hoogte van Utrecht. Het verslag is vooral bedoeld als naslagwerk bij mijn ontwerp De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien. Het gebied waarvoor dit ontwerp wordt gemaakt is zuidoost Utrecht. Ik heb dit verslag opgedeeld in vier onderdelen. Allereerst de Historische Achtergronden van de Waterlinie, vervolgens een blik op het systeem van de Waterlinie, dan de Huidige Ontwikkelingen omtrent de Waterlinie, maar ook in mijn plangebied. Het vierde onderdeel bevat Ruimtelijke Verkenningen, hierin komen de gestelde eisen en aandachtspunten bijeen om tot een ontwerp te komen.
8
1.3 Samenvatting Ik wil een plan ontwikkelen voor het landschap ten zuidoosten van Utrecht. Hierin wil ik in het landschap de Waterlinie duidelijk naar voren brengen om eenheid te scheppen. Daarnaast wil ik in dit kwetsbare landschap woningen opnemen die de woningnood in Utrecht kunnen verminderen. Ik heb daarvoor de volgende probleemstelling opgesteld: Centrale doelstelling De Nieuwe Hollandse Waterlinie ter hoogte van Utrecht zichtbaar maken in het landschap opdat eenheid zij brengt in het landschap en de gelegenheid biedt woningen in bepaalde types te plaatsen die de woningnood in Utrecht kunnen verlichten. Centrale Vraagstelling Hoe kan ik in het kwetsbare landschap ten zuidoosten van Utrecht middelen aanwenden om eenheid te krijgen en de woningnood in Utrecht verlichten? Naast deze centrale probleemstelling heb ik een aantal deelvragen en voorwaarden opgesteld die mij in mijn verdere proces helpen. Allereerst een historisch verslag dat met de huidige ontwikkelingen leidt tot de ruimtelijke verkenningen en mijn ontwerp.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
A. HISTORISCH OVERZICHT
9
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
2. Waterlinies 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal ik ingaan op het begrip Waterlinie, een lijn van water die ingezet wordt om het land te verdedigen tegen optrekkende vijanden. Het idee om water te gebruiken bij de verdediging van het land is afkomstig van Prins Maurits. Met water aan zijn zijde wist hij verschillende steden te ontzetten. Het idee om grote stroken water in te zetten tegen vijandelijke troepen, ook wel inundaties genoemd, was geboren. Dit leidde tot de Hollandse Waterlinie die na de Franse Tijd werd opgevolgd door de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De ontwikkeling van vliegtuigen betekende de doodslag voor Waterlinies. Vliegtuigen vliegen met het grootste gemak over de zorgvuldig geïnundeerde landen en brengen daarmee een eind aan dit oer-Hollandse verdedigingsmiddel. Hieronder een uitgebreider verslag van militaire ontwikkelingen vanaf Maurits.
2.2 De ontdekking van inundatie Prins Maurits heeft een grote rol gespeeld in het verloop van de Tachtig Jarige Oorlog (1568-1648). Deze oorlog werd gevoerd om de Nederlandse provincies te bevrijden van de Spaanse koning Philips II en het katholieke geloof. Gedurende de Tachtig Jarige Oorlog
tegen Spanje werden naar idee van Maurits de eerste onderwaterzettingen, ofwel inundaties, ingezet om vijandelijke troepen te weren. De zompige bodem bleek door onderwaterzetting onbegaanbaar. In 1573 werden de Spanjaarden zo gedwongen hun beleg voor Alkmaar op te breken toen het land onderwater werd gezet. Ook het ontzet van Leiden in 1574 behaalde grote faam en wordt nu nog jaarlijks gevierd op 3 oktober.
Deze posten worden in de Nieuwe Hollandse Waterlinie ook gebruikt, zij het met enige aanpassingen.
2.3 De Utrechtse Waterlinie In 1589 kreeg Prins Maurits opdracht van de Republiek om te onderzoeken of en hoe de geografische omstandigheden zich zouden lenen voor een verdedigingslinie. In het verslag “Tot defentie van het Neder-Sticht ende Hollandt” werkt Maurits plannen uit voor versterkingen langs de Vecht, rondom de stad Utrecht en langs de Vaartse Rijn. Door deze versterkingen en mogelijkheden tot inundatie kon een verdedigingslinie, de Utrechtse Waterlinie, ontstaan. Maurits schijnt gezegd te hebben dat hij zo‟n linie met 10.000 man tegen de “gansche werelt” zou kunnen verdedigen. Frederik Hendrik, opvolger en broer van Maurits, laat in 1629 deze Utrechtse Waterlinie aanleggen. De vestingwerken van Muiden en Vreeswijk worden verbeterd en er wordt een aantal versterkte posten (eenvoudige verdedigingswerken) aangelegd in de Vecht bij Hinderdam (zie figuur 1), te Nieuwersluis, ten noorden van Utrecht bij de Klop en ten zuiden van Utrecht bij Jutphaas.
10
Figuur 1: Fort Hinderdam in de Vecht omstreeks 1637. Bron: De Hollandse Waterlinie (1986)
De posten zijn bestemd voor de afsluiting en beveiliging van rivieren, wegen, dijken en droogblijvende terreinstroken die de linie doorsnijden en voor de bewaking van de inundatiesluizen. De forten bestaan uit een eenvoudige omwalling met een diepe gracht en houten staketsels als extra hindernis en liggen in het hart van de te verdedigen weg of dijk. De verdedigingswerken rond Utrecht, een liniewal met gracht om de stad, werden wegens geldgebrek niet voltooid. Door voortdurende politieke strijd tussen de provincies Holland en Utrecht raakte deze linie echter al snel in verval. Stadhouder Frederik Hendrik liet daarom plannen maken voor een tweede Waterlinie, de Hollandse Waterlinie.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
2.4 De Oude Hollandse Waterlinie In 1672 vielen de legers van de Franse koning Lodewijk XIV het land binnen en veroverden in rap tempo de steden langs de IJssel. Terwijl de Fransen al voor de poorten van Utrecht stonden, werd meer naar het westen snel een Waterlinie in stelling gebracht die van Gorinchem, Oudewater, Woerden naar Muiden liep (zie figuur 2). Utrecht werd opgeofferd aan de Fransen om Holland te kunnen verdedigen.
De aanvallen gingen ook door in de strenge winter van 1672/73. Dankzij het constant open hakken van het ijs was men in staat de aanvallen te weerstaan en kon men later langzaam het land terug winnen, wat tot een overwinning voor de Nederlanden leidde in 1676. Toen de Fransen vertrokken waren, besloten de Staten van Holland om de succesvolle Oude Hollandse Waterlinie uit te bouwen tot een „echte‟ verdedigingslinie. Deze Oude Hollandse Waterlinie liep van Muiden en Naarden langs de oude provinciegrens van Holland over een aantal vestingsteden, zoals Schoonhoven en Nieuwpoort naar Gorinchem. In de winter van 1794/95 viel het Franse leger, ditmaal onder leiding van Napoleon Bonaparte, wederom ons land binnen. Prompt werden inundaties gesteld om de vijand te weren. In het zuidelijke deel van de Waterlinie werd bovendien een nieuw stuk land onder water gezet; de Vijf Heren Landen (in figuur 3 de dikke horizontale streep). De winter van 1794/95 was echter zo streng dat zelfs de grote rivieren dichtvroren. De Fransen trokken over de ijsvlaktes en vielen Holland met succes aan. De Fransen namen de macht over, deze situatie duurde tot 1814.
Figuur 3: De Oude Hollandse Waterlinie door de tijd. De dikke horizontale streep ten oosten is later toegevoegd. Noorden Bron: De Hollandse Waterlinie (1986)
2.5 De Nieuwe Hollandse Waterlinie 2.5.1 Inleiding Prins Maurits kwam in de 16e eeuw al met het idee van een Waterlinie die ook Utrecht meenam in haar verdediging, maar deze Linie werd uiteindelijk pas na de Franse Tijd aangelegd. Napoleon zag, mede door de moeizame overwinning op de Oude Hollandse
Figuur 2: De Oude Hollandse Waterlinie Noorden in ongeveer 1676. Bron: www.stelling-amsterdam-forten.org 11
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Waterlinie, het nut in van een Linie die Utrecht meenam en liet hiervoor plannen maken door zijn luitenant-kolonel C.R.T. Krayenhoff. Met de bouw van deze linie begon men echter pas nadat Napoleon uit de Nederlanden was verdreven. In Nederland werden na het vertrek van de Fransen verscheidene maatregelen ondernomen om een dergelijke inval niet meer mee te hoeven maken. Onder leiding van Koning Willem I besloot men tot de aanleg van een nieuwe Waterlinie die Utrecht ook mee zou nemen in haar verdediging. Krayenhoff werd door Willem ingeschakeld om deze plannen met enige aanpassingen uit te voeren. De Nieuwe Hollandse Waterlinie liep vanaf de Zuiderzee langs de dijken van de Vecht, de Vaartse Rijn, de Diefdijk en de ZuiderLingedijk naar de Biesbosch (zie figuur 4 voor de kaart). De inundatie vlaktes strekten zich over de lager gelegen delen uit tot de hogere zandgronden van het Gooi, de Utrechtse Heuvelrug en de oeverwallen van de Kromme Rijn, de Lek, de Linge en de Waal. Niet te inunderen gebieden, accessen en inlaatpunten moesten met extra versterkingen worden verdedigd. Natuurlijk werden de inundaties alleen in tijden van oorlogsdreiging gesteld, buiten deze tijden vormden de inundatievelden weides en open velden. Zo was in vredestijd niet zichtbaar waar de Waterlinie liep. Alleen de goed verborgen forten boden een houvast voor de ligging van de linie, als men tenminste in de buurt van de beveiligde forten kon komen.
2.5.2 De Eerste Bouwperiode De eerste bouwperiode loopt van 1816 tot 1824. In deze periode werden vooral veel inlaatwerken en waterkeringen gebouwd om het inundatiesysteem functioneel te krijgen. Forten en batterijen moesten de waterkeringen, inlaatpunten, wegen en niet te inunderen gebieden beschermen. De forten bestonden in deze eerste bouwperiode slechts uit een aarden omwalling in een diepe gracht. Het binnenterrein van de forten kon met tenten worden ingericht en op de wallen werden geschutsopstellingen ingericht. De forten werden in het hart van de te verdedigen weg of kade gebouwd, waaromheen de weg werd geleid. Bij fort De Bilt is de weg zuidelijk om het fort heen geleid, zichtbaar in figuur 5. Men had zo vanuit het fort goed zicht en een goed schot op de weg. Fort De Bilt maakte tevens onderdeel uit van de binnenring die inde eerste bouwperiode rond Utrecht werd aangelegd vanwege de beperkte inundatiemogelijkheden rond de stad.
Figuur 4: De Nieuwe Hollandse Waterlinie rond 1830. Bron: Over de gehele Linie genomen, denklijn in beelden (2001) Noorden
Gedurende het functioneren van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn er globaal gezien vier bouwperiodes te onderscheiden.
Figuur 5: Luchtfoto van Fort de Bilt voor 1930. Bron: De forten rond Utrecht (1983). Noorden
12
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
bescherming tegen het zware geschut. In figuur 7 is wederom fort Honswijk zichtbaar, ditmaal van boven. De bovenste verdieping is vervangen door een aarden dekking en de halve ring rond de toren is de contrescarpgalerij.
Tussen 1825 en 1840 lagen de werken aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie geheel stil vanwege de Belgische Opstand. Pas toen Nederland België als een onafhankelijke staat erkende, ging men weer werken aan de vernieuwing van het inmiddels verouderde verdedigingsstelsel.
2.5.3 De Tweede Bouwperiode De tweede bouwperiode begon in 1840 en liep tot 1860. De Tweede bouwperiode wordt gekenmerkt door de bouw van de Torenforten. Torenforten zijn ronde torens van zwaar metselwerk met een doorsnede van ongeveer 35 meter met twee tot drie verdiepingen. De onderste verdieping diende als bomvrije kazerne en de bovenste diende als opstelplaats voor het geschut. Door de hoogte van de toren domineerde het fort bovendien het omliggende terrein. De torens werden in de bestaande forten gebouwd of verrezen zelfstandig in het landschap, vaak aan rivierdijken. In figuur 6 is een van de beroemdste torenforten afgebeeld, Fort Honswijk. Het fort ligt aan de Noorder Lekdijk en is aangelegd om de doorgang via de Lek te belemmeren.
Figuur 6: Fort Honswijk aan de Lek Bron: De Hollandse Waterlinie (1986)
De uitvinding van de getrokken loop in 1860 maakte van de Torenforten echter kwetsbare doelwitten. Met de getrokken loop bleek men in staat om veel preciezer te schieten over een grotere afstand. Verbouwingen aan de net nieuwe Torenforten bleken hierdoor noodzakelijk.
2.5.4 De Derde Bouwperiode Men begon in 1860 aan een derde bouwperiode die liep tot 1885. De hoge torenforten werden van de bovenste verdieping ontdaan en bedekt met een aarden wal, waardoor de forten beter beschermd waren tegen granaatinslagen en minder goed zichtbaar werden. Aan de vijandelijke zijde werd bovendien een contrescarpgalerij, een half ringvormig gebouw van zwaar metselwerk met stevige gronddekking, toegevoegd ter
13
Figuur 7: Het Torenfort van Fort Honswijk van bovenaf. Bron: De Nieuwe Hollandse Waterlinie (2001)
De contrescarpgalerij bood bovendien mogelijkheid om extra onderkomens voor manschappen aan te leggen. Deze galerij is daarom voorzien van ruimtes die als onderkomens voor soldaten werden gebruikt. In figuur 8 is te zien hoe in Fort Vuren de contrescarpgalerij is aangebouwd.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Figuur 8: Contrescarpgalerij van Fort Vuren. Bron: eigen foto.
Tijdens de Frans-Duitse oorlog (1870) werd het Nederlandse leger gemobiliseerd en werden voorbereidingen getroffen voor inundaties. Bij deze mobilisatie kwamen vele tekortkomingen aan het licht. Niet zo zeer de inundaties, maar vooral de bouwwerken die aangelegd waren op zwakke punten in de Waterlinie liepen achter de ontwikkelingen aan. Granaten bleken een veel grotere reikwijdte en ontploffingskracht hebben, dan waarop de verdedigingswerken gebouwd waren. Rond Utrecht werd daarom een nieuwe fortengordel aangelegd op 3 km afstand van de toenmalige stadsrand om deze tegen granaten te kunnen beschermen. Fort Rijnauwen (zie figuur 9) uit deze ring is het grootste en modernste fort van de Waterlinie.
Figuur 9: Bomvrije kazerne van Fort Rijnauwen Bron: eigen foto
Hoewel de forten van de Waterlinie door plaatselijke omstandigheden onderling in grootte en vorm verschillen, werden bij de bouw en bewapening dezelfde principes toegepast. Ze bestonden uit een 8 tot 10 meter hoge hoofdwal met een minimale kruinbreedte van 8 meter, berekend op de zwaarste te verwachten projectielen. De hoofdwal werd omgeven door een brede, diepe gracht die met kruisvuur kon worden bestreken. Deze moeilijk uit te schakelen schietplekken van zware, gemetselde gewelven werden onderaan de wal aangebracht met schietgaten op slechts 1 m boven de waterspiegel (zie ook figuur 10).
14
Figuur 10: Schootsveld vanuit Schietgat op fort Rijnauwen Bron: eigen foto.
In 1883 waren alle werken gereed en was de Nieuwe Hollandse Waterlinie één van de modernste verdedigingswerken van haar tijd (zie figuur 11 voor kaart). Alle toegangswegen werden bestreken door goed uitgeruste forten en de inundatietijd was van zo‟n 26 dagen gekort tot een periode van vier tot dertien dagen, afhankelijk van de aanvoer van water door de verschillende rivieren. De uitvinding van de brisantgranaat (1885) echter verouderde de Linie in één keer. De soms net nieuwe forten van de Waterlinie waren niet bestand tegen de verwoestende uitwerking van deze granaat; de explosie van een brisantgranaat is 12 tot 15 maal sterker dan men tot dan toe had. Toch lagen de werken aan de Waterlinie na 1885 niet geheel stil. Er werden nog enkele kleine forten aangelegd, maar in de politiek groeide het commentaar. Het accent kwam
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
steeds meer te liggen op mobiele strijdkrachten in het veld in plaats van op de „dode weermiddelen‟, zoals forten van de Waterlinie genoemd werden. De verdediging verschoof steeds meer naar kazematten, kleine verdedigingswerken met geschut, die aan weerszijden van de forten verschenen.
Figuur 11: De Nieuwe Hollandse Waterlinie op haar hoogtepunt in 1890. Bron: Over de gehele Linie genomen, denklijn in beelden (2001) Noorden
Hoewel men na 1885 nog steeds een groot verdedigend vermogen aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie toekende, werd vanaf 1883 vooral gewerkt aan de Stelling van Amsterdam. Deze Stelling rond Amsterdam fungeerde als laatste verdedigingsplaats waar het leger en de regering zich in dagen van beleg terug konden trekken. De Stelling werd gebouwd volgens de nieuwste inzichten op militair gebied en daarom gingen na 1887 bijna alle defensiegelden naar de Stelling. In figuur 12 is zichtbaar hoe de verschillende inundatiestellingen ten opzichte van elkaar liggen. Ook de Oude Hollandse Waterlinie ligt in dit gebied, maar deze is dan allang niet meer in functie.
2.5.5 Latere Toevoegingen aan de Waterlinie Bij dreigingen voor de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) wilde men de Nieuwe Hollandse Waterlinie weer inzetten ondanks de beperkte verdedigingsfunctie van de forten. Men besloot daarom tot de bouw van betonnen groepsschuilplaatsen, of bunkers zoals de Duitsers ze noemen. Vooral in 1916 werden vele groepsschuilplaatsen en kazematten op en rond verschillende forten geplaatst. De forten stonden immers nog steeds op zwakke plekken in de Waterlinie. Naast deze betonnen groepsschuilplaatsen legde men ook verschillende loopgraven, tankgrachten, aarden wallen en nadere inundatievoorzieningen aan om van daarachter vijanden te kunnen bestoken. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd de Waterlinie in gereedheid gebracht. Ook werden bewoners van huizen in de Verboden Kringen erop voorbereid dat zij hun huizen mogelijk moesten verlaten. In het laatste mobilisatiejaar 1918 werden de belangrijkste toegangswegen voorzien van groepsschuilplaatsen van het zogenaamde type 1918 (zie figuur 13). Nederland bleef in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) echter neutraal en daarmee buiten de gevechten. Wel bleek uit de voorbereidingen voor inundatie dat de tactische waarde van de Waterlinie flink was afgenomen.
Figuur 12: Ligging van de belangrijkste inundatiestellingen in Nederland. Noorden Bron: www.stelling-amsterdam-forten.org
15
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Figuur 13: Betonnen groepsschuilplaats type 1918 bij Bunnik. Bron: eigen foto
Ook toen de spanningen die leidden tot de Tweede Wereld Oorlog (1940-1945) opliepen, wilde men de Waterlinie nogmaals inzetten voor de landsverdediging; al twijfelde men aan de defensieve waarde van de Linie. De Waterlinie was slecht bestand tegen aanvallen vanuit de lucht en men beschikte niet over voldoende afweer voor luchtaanvallen. Daarnaast bleken de vanuit het landschap bijna onzichtbare forten en waterkeringen vanuit de lucht gemakkelijk zichtbaar en te bombarderen. Toch plaatste men in alle haast opnieuw vele betonnen groepsschuilplaatsen en kazematten in het landschap. Zoals het type piramide dat in figuur 14 zichtbaar is, deze groepsschuilplaatsen liggen vlakbij fort Rijnauwen.
Figuur 14: Betonnen groepsschuilplaats type piramide bij Rijnauwen. Bron: eigen foto
De Duitsers hadden echter totaal geen boodschap aan de zorgvuldig geïnundeerde Waterlinie. Met hun vliegtuigen waren zij in staat over de inundaties te vliegen. De forten bleken vanuit de lucht makkelijke doelen voor bommen. De parachutisten werden vervolgens achter de Waterlinie gedropt om het land voor de Duitsers te veroveren (zie figuur 15). De laatste inundaties zijn door de Duitsers gesteld in 1943/44 tegen oprukkende geallieerde legers. De Waterlinie werd „omgekeerd‟ ingezet als extra barrière tegen oprukkende troepen vanuit het westen. Verwacht werd dat de geallieerden vanaf zee aan zouden vallen, daarom werd de hele kust van Frankrijk tot in Nederland voorzien van verdedigingswerken die samen de Atlantikwall vormden.
16
Figuur 15: Duitsers vliegen over de Waterlinie Holland in. Bron: Van nul tot nu deel 3 (2001)
2.6 De Nadagen Na de Tweede Wereldoorlog had de Nieuwe Hollandse Waterlinie afgedaan als defensielinie. Vliegtuigen bleken de doodslag voor de inundatiestellingen. Aanvankelijk werd er aan verschillende forten een nieuwe militaire bestemming gegeven, vaak als opslagplaats voor munitie. De Waterlinie werd echter wel uitgesloten van de bewapeningswedloop. De Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft nooit onder vuur gelegen en nooit zijn vijandelijke legers vastgelopen in de inundaties, want de Waterlinie is nooit aangevallen. De vraag of de Waterlinie dan wel enig nut heeft gehad kan desondanks bevestigend worden beantwoord. Van de Waterlinie is een preventieve werking uitgegaan. Uit diverse
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
buitenlandse bronnen is bekend dat militairen zeer huiverig stonden tegenover operaties in geïnundeerd terrein. Ook de bevolking waande zich veilig achter de Linie. Wellicht heeft de Waterlinie ook bijgedragen aan het slagen van de neutraliteitspolitiek in de periode 1840 – 1940. In 1963 werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie officieel van haar defensieve functie ontheven als gevolg van veranderde militaire inzichten. Het gebied van de Waterlinie kwam hiermee vrij voor andere ontwikkelingen. De inundatiegebieden verdwenen vaak snel in de uitbreidende Randstad. Ook verkavelingen, gericht op vlotte inundatie, werden aangepast aan de eisen van de agrarische sector. Het verkeer eiste ruimte, er moesten nieuwe, grote infrastructuurlijnen aangelegd worden, die soms dwars door de voormalige inundatiegebieden liepen. Het inundatie systeem werd gedeeltelijk ontmanteld door ruilverkavelingen en aanleg van infrastructuur. Veel lokaal reliëf is hierdoor gesneuveld waardoor inlaatwerken en waterkeringen niet meer kunnen functioneren. Het onderhoud van de meeste bouwwerken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie bleef na het verliezen van de algemene defensiefunctie achterwege. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 viel ook de dreiging vanuit het Oostblok weg wat leidde tot verdere bezuinigingen op de budgetten van Defensie. Dit deed Defensie besluiten om een aantal van de bouwwerken voor verkoop over te dragen aan de Dienst der Domeinen. Deze dienst biedt bouwwerken eerst te koop aan
diverse overheden. Wanneer er niet tot koop wordt overgegaan, worden bouwwerken aan particulieren aangeboden. Hiermee verbrokkelde ook het beheer van de gebouwde onderdelen van de Waterlinie. Medio jaren tachtig ontstaat onder de bevolking een opleving van het cultureel erfgoed. De aandacht voor de Waterlinie leeft op. Door Stichting Fort Asperen wordt in de zomer 1986 een tentoonstelling in fort Asperen georganiseerd over de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Men vindt een enorme schat aan informatie en besluit tot bundeling hiervan in het boek De Hollandse Waterlinie, dat onder redactie van Hans en Jan Brand uitgegeven wordt. Het boek blijkt het startsein voor vele initiatieven tot behoud van de Waterlinie. In 1995 wordt de Waterlinie, in navolging van de Stelling van Amsterdam, genomineerd voor de UNESCO Werelderfgoedlijst. Deze en andere ontwikkelingen op het gebied van de Waterlinie zal ik later in dit verslag behandelen.
2.7 Samenvatting en conclusie Het idee om inundaties te gebruiken voor de verdediging van het land is afkomstig van Prins Maurits, een militair strateeg uit de 16e eeuw. Maurits werkte dit idee nader uit door in het vlakke landschap bij oorlogsdreiging aaneengeschakelde velden onder te laten lopen met een laag van 50 cm water. Bij een dergelijke waterstand is de ondergrond niet zichtbaar en is het water niet toegankelijk
17
voor boten, de vijand werd gedwongen al struikelend door het inundatieveld te lopen. Het water vormde zo een barrière waar het vijandige leger door moest ploeteren onder het toeziend oog van het hierachter opgestelde Nederlandse leger. Prins Frederik Hendrik, broer en opvolger van Maurits, maakte plannen voor een Hollandse Waterlinie die slechts de provincie Holland verdedigde. Deze Hollandse Waterlinie werd in het rampjaar 1672 met succes tegen de Fransen ingezet. In de winter van 1794 lukte het de Fransen onder leiding van Napoleon wel door de Waterlinie te breken en het gezag over te nemen. Napoleon ziet het nut in van een nieuwe linie die ook Utrecht meeneemt in de verdediging en laat Krayenhoff plannen maken voor een Waterlinie die ook Utrecht verdedigt. Na het vertrek van de Fransen wordt deze Nieuwe Hollandse Waterlinie aangelegd. De kracht van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zit in de onzichtbaarheid van deze linie. De inundatievelden worden slechts bij oorlogsdreiging onder water gezet waarbij de ondergrond onzichtbaar wordt. Op zwakke punten worden aanvullende verdedigingswerken of forten gebouwd die zorgvuldig in het landschap verstopt worden om de vijand in het onzekere te laten waarvandaan de aanval komt. De Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft tijdens de verschillende bouwperiodes telkens achter de militaire ontwikkelingen wordt aangelopen, de ontwikkeling van nieuwe technieken gaat telkens sneller dan men er forten op kan bouwen. De doodsteek voor inundatiestellingen blijkt het vliegtuig, wat ons in de Tweede Wereldoorlog pijnlijk duidelijk wordt gemaakt. De Waterlinie wordt
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
in 1963 van haar militaire functies ontheven zonder glorieuze wapenfeiten te kennen. Wij zijn nu heel gelukkig dat de Waterlinie in tact is gebleven omdat het principe van de Waterlinie een heel Hollands verdedigingsmiddel is dat een grote rol heeft gespeeld in de militaire geschiedenis van ons land. Initiatieven zijn genomen om de Nieuwe Hollandse Waterlinie op te nemen in de UNESCO Werelderfgoedlijst, net als de Stelling van Amsterdam, een waterlinie rond de hoofdstad. De kracht van de Waterlinie om onzichtbaar in het landschap te liggen heeft geleid tot het bijna vergeten van deze enorme barrière van water op afroep. Om de eenheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ook voor toekomstige generaties te bewaren is het van het grootste belang dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie uit haar onzichtbare strategische ligging wordt getrokken om zo de werking en relaties duidelijk te maken voor nu en voor toekomstige generaties.
18
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
3. Wetgeving voor Waterlinies 3.1 Inleiding Na de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) begon men meer aandacht te besteden aan militaire opleidingen. Burgers moesten in tijden van oorlog nog steeds meevechten, maar steeds vaker waren ook mensen met een militaire opleiding aanwezig. Niet alleen oorlogsvoering werd professioneler, er kwam ook meer aandacht voor verdedigingsstelsels. Het beheren en bemannen van verdedigingslinies en stellingen werd steeds meer een zaak van de overheid. Om de zaken beter in de hand te hebben, maakte men wetten om in tijden van oorlog grootschalige ingrepen te doen als het stellen van inundaties. De wetten die hiertoe werden ingesteld zijn de Kringenwet uit 1853, de Vestingwet uit 1874 en de Inundatiewet van 1896. Hieronder enkele kernpunten uit deze wetten.
3.2 De Kringenwet van 1853 De Kringenwet regelde het gebruik van de gronden in de schootsvelden van het verdedigingswerk. Om deze schootsvelden veilig te stellen werden om de bouwwerken drie kringen geprojecteerd. Deze kringen worden ook wel de Verboden Kringen genoemd vanwege de vele beperkingen die binnen deze kringen golden. Er waren tevens drie types Vestingwerken, men had de Eerste
Klasse, Tweede Klasse of Derde Klasse. Voor vestingwerken van de Eerste Klasse golden de strengste beperkende regels binnen de Verboden Kringen. Afhankelijk van de klasse van het vestingwerk en de Verboden Kring mochten hierbinnen stenen of houten gebouwen gerealiseerd worden. Het Ministerie van Oorlog mocht bij oorlogsdreiging alle gebouwen en beplantingen binnen de Verboden Kringen verwijderen. Nadien kon men hiervoor een vergoeding ontvangen. De drie Verboden Kringen zijn:
kanalen te graven, bestaande werken te veranderen of weg te nemen, en de grond te verhogen, zonder daartoe vergunning van het Ministerie van Oorlog te hebben. De Verboden Kringen van de verschillende forten besloegen over de gehele Waterlinie genomen een behoorlijk stuk land. In de kaart van de Waterlinie, zichtbaar in figuur 17a, zijn de Verboden Kringen weergegeven met rode cirkels. Binnen deze cirkels mocht dus slechts onder strenge voorwaarden gebouwd worden. De met blauw ingevulde delen van de kaart vormen de inundatievelden. Hier was de Inundatiewet van toepassing
Grote kring, 1000 m van vestingwerk Middelbare kring, 600 m van vestingwerk Kleine kring, 300 m van vestingwerk Vestingwerk Binnen de Kleine en Middelbare Kringen van vestingwerken van de Eerste Klasse (0-600m van vestingwerk) en binnen de Kleine Kring van vestingwerken van de Tweede Klasse (0300m van vestingwerk) mochten alleen bouwwerken opgetrokken uit verbrandbare stoffen gebouwd worden. Voor vestingwerken van de Derde Klasse golden geen bebouwingsbeperkingen. Het was verder verboden binnen de Grote Kringen van vestingwerken van de Eerste, Tweede en Derde klasse, dijken, kaden, wegen, bruggen, sluizen, duikers en dergelijke werken te maken, sloten en 19
Na de Tweede Wereldoorlog heeft de Waterlinie haar waarde verloren en daarom wordt in 1963 de Kringenwet officieel opgeheven. Zij is gedurende haar 110 jaar werking nooit gewijzigd, maar heeft enorme invloed gehad op de ruimtelijke ordening van Nederland. Zo mocht Utrecht tot 1951 niet naar het oosten uitbreiden vanwege de dubbele fortenring en getuigen vele houten huizen (zie figuur 16) van de beperkende bouwvoorschriften binnen de Verboden Kringen.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
3.3 De Vestingwet van 1874
Figuur 16: Houten huis aan de Biltstraat te Utrecht. Bron: eigen foto
Ook nu nog zijn de invloeden van deze wet merkbaar, rond de forten is vaak nog de schaarse bebouwing van hout te vinden of van na 1963. De ligging van de forten is strategisch bepaald en vaak nog te achterhalen. Zo liggen bijvoorbeeld de te verdedigen wegen vaak nog langs de forten en is de controlerende functie van de forten nog duidelijk aanwezig, met name vanaf het fort zelf. Deze controlerende functie zou meer naar voren gebracht kunnen worden, door ook vanaf de te verdedigen weg strategische zichtlijnen te maken naar het fort. Ook het aangeven van de grootte van de Verboden Kringen kan bij een aantal forten verheldering geven over de inrichting van het landschap.
In de Vestingwet van 18 april 1874 werden alle verdedigingsstelsels vastgelegd. In deze wet werd bovendien bepaald welke vestingwerken zouden worden onderhouden of nieuw zouden worden gebouwd en welke zouden worden opgeheven en ontmanteld. In het verdedigingsstelsel waren negen verdedigingswerken opgenomen waarvan de vernieuwing van Nieuwe Hollandse Waterlinie bovenaan stond. Bepaald werd dat de werkzaamheden aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie binnen acht jaar voltooid moesten worden. Daar werd veel geld voor uitgetrokken, tot 1885 bedroeg dat ruim tien miljoen gulden. Wat een behoorlijke economische impuls voor Nederland betekende. In 1922 werd de Vestingwet herzien en werden de verdedigingslinies samengevoegd tot de Vesting Holland. In de Vesting Holland vormde de Nieuwe Hollandse Waterlinie het oostfront. In 1940 werd het oostfront officieel verder naar het oosten verlegd en kwam deze bij de Grebbelinie te liggen, omdat deze vanuit de lucht minder zichtbaar was. De Nieuwe Hollandse Waterlinie verliest dan haar status als hoofdverdedigingslinie. Dit hield in dat de opbouw van aanvullende verdedigingswerken per direct werd stilgelegd en verschoven naar de Grebbelinie. De voorbereidingen aan de verdedigingswerken van de Grebbelinie waren echter niet op tijd voltooid, waardoor Nederland met twee half vernieuwde verdedigingslinies de oorlog tegen Duitsland in ging.
20
In 1963 wordt de Waterlinie officieel van haar defensieve taak ontheven met als reden veranderde militaire inzichten. Hiermee worden ook alle wetten die voor de Waterlinie golden opgegeven of buiten werking gesteld.
3.4 De Inundatiewet van 1896 Ten tijde van de Oude Hollandse Waterlinie was er nog geen enkele wet die de Republiek het recht gaf landbouwgronden voor landsbelang onder water te zetten. Inundaties werden toen regelmatig door de bevolking gesaboteerd. Het stellen van straffen op sabotage wilde lang niet altijd helpen. Boeren zagen immers hun oogsten letterlijk verdrinken zonder hoop op enige vergoeding. Met de instelling van de Inundatiewet in 1896 wordt het stellen van inundaties op land van derden eindelijk goed geregeld. In deze wet worden aan de landeigenaren ook vergoedingen geregeld voor de geleden schade door militaire inundatie. Behalve dat inundaties bij wet geregeld worden, is er ook een regeling ten behoeve van schadevergoeding. Hiermee hoopt men tegenwerking en sabotage van gedupeerden tegen te gaan. De Inundatiewet is nog niet officieel opgeheven, bij eventuele oorlogsdreiging heeft het ministerie van Defensie nog steeds het recht om landen te inunderen.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
3.5 Ruimtelijke gevolgen De drie hierboven behandelde wetten, hebben een grote invloed gehad op de inrichting van het landschap. De Waterlinie vormde zelf de scheiding tussen het veilige westen van het land, nu de Randstad of Deltametropool, en het armere oosten waar men vooral leefde van de landbouw. Het gebied van de Waterlinie was onderhevig aan verschillende wetten die de inrichting ervan bepaalden. In de buurt van een fort mocht slechts onder strenge voorwaarden gebouwd worden, het land moest op een bepaalde manier ingericht worden opdat de velden gemakkelijk geïnundeerd konden worden in tijden van oorlogsdreiging en het benaderen, laat staan betreden van de verdedigingswerken was absoluut verboden.
A2
Figuur 17a: De Nieuwe Hollandse Waterlinie in 1940 Bron: Projectgroep Nieuwe Hollandse Waterlinie (2001).
A 27
Figuur 17b: Doorsnijdingen in en aantastingen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie anno 2001. Bron: Panorama Karyenhoff (2002)
21
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
In figuur 17a is de Nieuwe Hollandse Waterlinie zichtbaar zoals zij er rond 1940 uitzag. De rode kringen zijn de Verboden Kringen van de verschillende forten, de blauwe vlakken zijn de inundatievelden. In dit gehele gebied golden beperkende voorschriften omtrent bebouwing en landsinrichting. De nu nog vaak beperkte bebouwing en grote openheid in dit gebied tonen nu nog de invloeden van deze wetgeving. De landschappelijke inrichtingsvoorschriften ten behoeve van voorspoedige inundatie, zijn inmiddels verdwenen door ruilverkaveling en veranderde inzichten in de landbouw. De openheid is vaak wel behouden gebleven omdat de velden laag liggen en daardoor nogal nat zijn. Daar komt bij dat de ondergrond voor een groot deel uit veen bestaat, dat geen solide ondergrond is voor bebouwing. Wel zijn er in het gebied van de Waterlinie verschillende infrastructurele werken aangelegd in de vorm van snelwegen en spoorlijnen. Met name de A2 en de A27 doorsnijden de Waterlinie in de lengte. Gelukkig voor de Waterlinie ontstond ongeveer 20 jaar na opheffing van de militaire functie een hernieuwde interesse voor de Waterlinie. Grootschalige ingrepen in het Waterliniegebied zijn daardoor beperkt gebleven. De grootste aantastingen zijn te vinden in het verstedelijkte gebied rond Utrecht en bij Gorinchem. Dit is ook te zien in figuur 17b, waarin de aantastingen van de Waterlinie zijn weergegeven.
3.6 Samenvatting en conclusie De wetgeving die tot doel had de Nieuwe Hollandse Waterlinie en andere inundatiestellingen in tijden van oorlog in werking te stellen, is eigenlijk pas laat echt op gang gekomen. De drie hier besproken wetten, de Kringenwet, de Vestingwet en de Inundatiewet, stammen alle uit het tweede deel van de negentiende eeuw. Men heeft dan al bijna drie eeuwen ervaring met inundatiestellingen. Voor deze wetten waren er ook al andere wettelijke regelingen, maar vaak verspreid over veel verschillende wetten. De drie bovenstaande wetten hebben een grote invloed gehad op de ruimtelijke ordening van Nederland. Deze wetten regelden de inrichting van het gehele gebied van de Waterlinie, van fort tot inlaatsluis en van tuinvijver tot houten huis. Tot de jaren 60 van de twintigste eeuw bepaalden deze wetten voor grote delen van Nederland waar wel en waar niet gebouwd mocht worden en hoe het landschap eruit zag. De gevolgen van deze wetten zijn ook nu nog terug te vinden in de openheid van het gebied van de Waterlinie. Met name de Kringenwet heeft grote invloed gehad op de inrichting van het landschap op en rond de forten. Binnen de zogenaamde Verboden Kringen in een straal van 1 km rond de forten golden de strengst beperkende regels met betrekking tot bebouwing en beplanting. Deze wetgeving kan ook nu nog randvoorwaarden aandragen voor een herinrichting van het gebied van de Waterlinie. Door het toepassen van deze
22
wetten in de huidige context ontstaat een samenhangend pakket met randvoorwaarden voor de gehele Waterlinie dat kan leiden tot een eenduidig herontwerp hiervan.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
4.2 Conservatie van de Waterlinie
4. De Nieuwe Hollandse Waterlinie nu 4.1 Inleiding De Linie werd in haar gloriedagen met strakke hand beheerd door het Ministerie van Oorlog, maar sindsdien is de Waterlinie in verschillende handen terecht gekomen. De inundatievelden zijn bebouwd, infrastructuur is door het gebied aangelegd en verschillende forten zijn verkocht. Inmiddels is er echter een vernieuwde aandacht voor de Waterlinie gekomen waarin de Waterlinie erkent wordt als cultureel-historisch erfgoed van Nederland. Men vindt deze cultuur-historische waarde zelfs zo groot dat de Waterlinie is genomineerd voor de UNESCO Werelderfgoed lijst. Om op deze lijst toegelaten te worden moet de Waterlinie aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden moeten hun neerslag gaan vinden in het ontwerp “Panorama Krayenhoff” dat momenteel ontwikkeld wordt door Erik Luiten in opdracht van diverse ministeries. In dit hoofdstuk wil ik, naast het Panorama Krayenhoff, een aantal recente ontwikkelingen behandelen. Zo wil ik drie vormen van conservatie van de Waterlinie bespreken, de Waterlinie in verschillende nota‟s en de daaruit voortkomende Projectgroep Nieuwe Hollandse Waterlinie.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie loopt door verschillende provincies, gemeenten en waterschappen (zie figuur 21). Dit is een totaal ander beeld dan de Linie in haar functie voor de landsverdediging. Verscheidene inundatievelden zijn geschonden en bouwwerken zijn in handen van verschillende eigenaren terecht gekomen. Zo is een aantal forten in bezit gekomen van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en verschillende particulieren. De gemeente Utrecht heeft ook een aantal forten rond Utrecht in bezit. Al deze eigenaren hebben bepaalde ideeën bij het behouden van het verdedigingswerk. Er zijn verschillende vormen van conserveren om de Waterlinie te behouden voor toekomstige generaties. In de nota Belvedère worden drie verschillende manieren van omgaan met objecten uit het verleden genoemd, te weten:
van het fort bestaat uit heuvelachtig terrein dat een ideale woonplaats blijkt voor vele diersoorten. In de vervallen gebouwdelen overwinteren vele dieren. Het fort is beperkt toegankelijk voor bezoekers.
Figuur 18: Fort Rijnauwen wordt geconserveerd. Bron: De Hollandse Waterlinies (2000)
1. Conserveren: Conserveren is gericht op het bewaren van het „oude‟ in een bepaalde toestand. Het te conserveren object dient als het ware in een vitrine te worden gezet om isolatie van het nieuwe te bereiken. Dit kan bereikt worden middels conserveren in huidige toestand, bijv. ruïne, reconstructie van een bepaalde toestand in het verleden of middels een replica.
2. Transformeren: Transformeren is het inbrengen van een nieuwe functie om het object te kunnen behouden voor de toekomst. Vaak hoopt men met deze nieuwe functie inkomsten te genereren waarmee men het onderhoud van het object kan betalen.
Fort Rijnauwen, te zien in figuur 18, is een voorbeeld van een geconserveerd fort. Fort Rijnauwen is gekocht door Staats Bosbeheer en gedeeltelijk opgeknapt. Het grootste deel
Fort Voordorp, zie figuur 19, is getransformeerd tot conferentiecentrum. Een grondige renovatie heeft het fort hiervoor geschikt gemaakt. Dit fort is aangekocht door
23
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
een particulier die het karakter van het fort een interessante sfeer vond geven voor een conferentiecentrum. De grondige renovatie van het fort heeft een sfeerverandering met zich meegebracht en ook een aantal onderdelen van het fort doen verdwijnen. Het fort moest geschikt gemaakt worden voor een comfortabel verblijf, wat inhoudt dat verwarming is aangebracht, verlichting en meer ramen voor lichtinval. Door deze aanpassingen is het fort echter wel geschikt gemaakt voor een nieuwe functie die de eigenaar geen windeieren zal leggen.
3. Verval: Door bewust toelaten van verval blijft de tand des tijds zichtbaar. Daarnaast hebben ruïnes een bepaalde charme en geheimzinnigheid. Het verschil met renovatie zit hem in de totale afwezigheid van ingrepen, er wordt niets gedaan om het gebouwde te conserveren of verbeteren. Fort Tienhoven, zie figuur 20, laat men vervallen. Het eiland is een woonplaats geworden van vele dieren. Door het weghalen van de toegangsbrug is er zeer weinig menselijk bezoek.
De omvang van de Waterlinie en de vele bouwwerken maken het mogelijk om binnen de Waterlinie verschillende conserveringsvromen toe te passen. Momenteel zijn en worden verschillende forten al geconserveerd, getransformeerd en laat men enkele forten vervallen. Vooral de tactiek van het bewust laten vervallen van een object uit het verleden is in Nederland niet vaak toegepast. De Waterlinie biedt een unieke mogelijkheid om te tonen wat verval met een object kan doen.
4.3 Huidig beleid omtrent de Nieuwe Hollandse Waterlinie De Nieuwe Hollandse Waterlinie ligt nu in vijf verschillende provincies, Noord Holland, Utrecht, Zuid Holland, Gelderland en Noord Brabant, 25 gemeenten en vijf waterschappen. De beleidsvorming wordt er met zoveel partijen niet gemakkelijker op. Op de kaart in figuur 21 is te zien hoe de Waterlinie door de verschillende provincies en gemeentes loopt.
Figuur 19: Interieur Fort Voordorp, conferentiecentrum. Bron: http://www.forvoordorp.nl
Figuur 20: Luchtfoto fort Tienhoven Bron: Sterk Water, de Hollandse Waterlinie (2002).
24
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Figuur 21: De Waterlinie in de verschillende provincies en gemeenten. Bron: Panorama Krayenhoff, voorontwerp Linieperspectief (2002).
De planvorming omtrent de Waterlinie is complex en wordt vooral op landelijk niveau gevoerd. Plannen voor de Waterlinie zijn met name terug te vinden in verschillende beleidsstukken. Op internationaal niveau zijn ook plannen om de Waterlinie te beschermen. Zo is de Waterlinie inmiddels genomineerd voor de UNESCO Werelderfgoedlijst. De Stelling van Amsterdam, een andere Nederlandse inundatiestelling, is hierin inmiddels opgenomen. De Werelderfgoedlijst neemt (bouw)werken op die voor een land van groot cultureel belang zijn. Zo zijn bijvoorbeeld de Piramides van Gizeh in Egypte, de Eiffeltoren in Frankrijk en de Chinese Muur in China op de Werelderfgoedlijst te vinden. Een monument wordt pas in de Werelderfgoedlijst opgenomen wanneer men een integraal beschermingsplan heeft opgesteld en er recreatieve mogelijkheden zijn om het werk te bezoeken/bekijken. De Waterlinie is in 1995 voorgedragen voor de Werelderfgoedlijst, maar is hierin nog niet opgenomen, omdat men nog geen eenduidig plan voor bescherming van de Waterlinie heeft vastgesteld. Hier wordt hard aan gewerkt en de Waterlinie is dan ook terug te vinden in vele nota‟s. In de politiek realiseert men zich inmiddels dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie een unieke schakering van landschappen vormt die in de toekomst zeker behouden moet worden. Een van de belangrijkste aanzetten tot het behoud van cultuur-historische waarden vond plaats in de Vierde Nota Ruimtelijk Ordening (VINO) waarin wordt gestreefd naar het behoud en vergroten van „ruimtelijke kwaliteiten‟. Deze aanzet werd door 25
verschillende overheden onderschreven in beleidsstukken, ook met aandacht voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt op landelijk niveau in een speciaal daglicht gezet als: Voorbeeldproject in Nota Belvedère De Waterlinie wordt in deze nota aangewezen als Voorbeeld Project en zal extra voorrang en aandacht krijgen bij de planvorming. De acht voorbeeldprojecten uit deze nota worden alle gekenmerkt doordat verschillende betrokken partijen in de planvorming samen tot oplossingen moeten komen. Verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan is de staatssecretaris van OC&W. Groot Project in de Architectuurnota De Hollandse Waterlinie is hier aangewezen als een van de tien Grote Projecten, wat inhoudt dat zij wordt gekenmerkt door vroegtijdige inbreng van ontwerpkwaliteit, een grote mate van complexiteit van de opgave en een hoog ambitieniveau. De Waterlinie wordt gezien als een groene megasingel ten oosten van de Deltametropool. De Linie reageert op landschappelijke verschillen zoals zand en klei en hoog en laag en schept verscheidenheid voor stad en land in open en dichte, droge en natte gebieden. Elk Groot Project krijgt een verantwoordelijk bewindspersoon, in dit geval de staatssecretaris van LNV. Robuuste Verbinding in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in de Nota natuur voor mensen, mensen voor natuur Om de ruimtelijke samenhang en
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
ecologische kwaliteit binnen de EHS te versterken en te investeren in grotere eenheden natuur is afgesproken dat in 2020 ten minste zeven nieuwe robuuste verbindingen gerealiseerd zijn, met een oppervlakte van circa 27.000 ha. De Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam, samen een van deze verbindingen, worden in dit kader beschouwd als een geïntegreerde ecologische, landschappelijke, recreatieve en culturele versterking en als hoogwaardige „megasingel‟ in de Randstad. Ook op regionaal beleidsniveau wordt aandacht besteed aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hieronder enkele visies op het landelijk gebied: Structuurplan Utrecht, een RSP voor de tien (1997) Hierin spreekt men over het landschappelijk raamwerk waarin men landschappelijke en ecologische kwaliteiten wil veiligstellen en ontwikkelen. De fortenreeks wordt hierbij aangeduid als bijzonder element in het landschap. Recreatieve en ecologische interventies zijn wel aan de orde, stadsuitbreiding niet of slechts in geringe mate. Beleidskader Nieuwe Hollandse Waterlinie, provincie Utrecht (2001) Volgens deze nota leveren de unieke kenmerken van het gebied een meerwaarde ten opzichte van een „klassieke‟ ontwikkeling. Wordt hiermee vanaf het begin van het planproces rekening gehouden, dan kan het plan in
harmonie met de cultuurhistorie worden uitgevoerd. Op gemeentelijk niveau gebeurt er weinig. De meeste gemeenten hebben vooralsnog een afstandelijke houding tegenover de Linie, aangezien zij hun deel moeten beheren, maar geen zeggenschap hebben over de ontwikkelingen. Wel is er contact tussen de gemeenten en provincies, zodat bij gemeentegrensoverschrijdende plannen rekening gehouden wordt met de Linie als geheel. Een uitzondering hierop vormt de gemeente Utrecht, die een aantal forten uit de binnenring rond Utrecht heeft aangekocht en zeer bewust bezig is met behoud van de Linie. Vanuit de gemeente worden de verschillende forten echter los van elkaar ontwikkeld en de ruimtelijke samenhang tussen de forten wordt niet of nauwelijks in het beleid meegenomen. Het belangrijkste onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is het landschap waarin zij is aangelegd en de transformatie daarvan voor inundatie. Dit militaire landschap wordt dan ook als structurerend element beschouwd bij nieuwe ontwikkelingen in de verschillende beleidsstukken. Dat wil niet zeggen dat er geen ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen in het gebied van de Waterlinie. Integendeel, de beleidsstukken gaan uit van „behoud door ontwikkeling en ontwikkeling door behoud‟. In de planvorming worden bovendien verschillende mogelijkheden van waterberging gecombineerd met andere functies. Zo wordt er in de Architectuurnota gesproken over een Groene Megasingel aan de oostkant van de Deltametropool. In de Nota Belvedère en de 26
Cultuurnota wil men water bergen opdat het militaire landschap beter zichtbaar wordt en de openheid ervan bewaard kan worden. Deze visie sluit aan op de tendens meer water te brengen in het landschap, „meebewegen met water‟.
4.4 Projectgroep Nieuwe Hollandse Waterlinie
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is aangemerkt als Groot Project in de derde Architectuurnota. Vanuit de Architectuurnota is voor elk Groot Project een verantwoordelijk persoon aangesteld. Voor de Waterlinie is dat de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). Deze heeft een projectgroep opgericht die een integraal plan op moet stellen voor de Waterlinie. Ook de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W) is nauw betrokken bij de projectgroep omdat hij verantwoordelijk is voor de uitvoering van plannen in de Nota Belvedère. Doel van het project “Nieuwe Hollandse Waterlinie” is de Waterlinie als onderdeel van het Nederlands cultureel en landschappelijk erfgoed tot een herkenbare ruimtelijke eenheid te maken en deze duurzaam in stand te houden. Hiertoe zullen eigentijdse functies
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
(zoals recreatie, waterbeheer, landbouw, natuur, verkeer en vervoer) aan de Linie worden toegevoegd, met als uitgangspunt behoud door ontwikkeling. De Projectgroep houdt zich bezig met de ontwikkeling van een integraal plan voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Via hun internetpagina www.hollandsewaterlinie.nl is veel te lezen over de geschiedenis, de ontwikkelingen, plannen en de verschillende initiatieven omtrent de Waterlinie. De Projectgroep heeft daarmee ook een informatieve functie. Eind 2001 zijn burgers voor verschillende bijeenkomsten uitgenodigd om te reageren op vijf scenario‟s, die elk een ruimtelijk aspect centraal stelden. Via deze regionale informatieavonden en de website zijn veel reacties binnengekomen, die hebben geleid tot het burgeradvies. Het burgeradvies wordt meegenomen in de planontwikkeling rond de Waterlinie. Deze vindt zijn neerslag in het Linieperspectief dat ontwikkeld wordt door landschapsarchitect Erik Luiten. Het Linieperspectief heet “Panorama Krayenhoff” naar de geestelijke vader van de Linie, in figuur 22 is de voorpagina van het voorontwerp zichtbaar. Op 25 april 2002 is het voorontwerp Linieperspectief aangeboden aan de toenmalige staatssecretarissen Rik van der Ploeg (OC&W) en Geke Faber (LNV). Panorama Krayenhoff II is in februari 2003 verschenen met aangepaste kaarten en teksten.
het geven van een aanzet tot provinciale verankering het samenstellen van een gedifferentieerd ontwikkelingsprogramma het uitnodigen tot participatie aan de concretisering en uitvoering van de voornemens Het Linieperspectief heeft als kernpunt de Hoofdweerstandstrook: de wat hoger gelegen noord-zuidlijn met daaraan forten, groepsschuilplaatsen en kazematten. Ten westen van deze strook lag het meer verdichte en bewoonde gebied dat werd verdedigd, oostwaarts het lage, weidse gebied dat onderwater kon worden gezet. De samenhang tussen de verdichting en behoud van openheid wil het Linieperspectief benadrukken. Ten oosten van de Hoofdweerstandstrook is behoud aan de orde, aan de westkant ontwikkeling. Bij Utrecht is het landschap door stedelijke uitbreidingen te gefragmenteerd om uit te gaan van een dergelijke scheiding en gaat men uit van bescherming van de objecten. In figuur 23 is te zien hoe men deze uitgangspunten of contouren heeft ingetekend. Figuur 22: Voorpagina van het Voorontwerp Linieperspectief Panorama Krayenhoff. Bron: Panorama Krayenhoff, Voorontwerp Linieperspectief (2002).
Het doel van het Linieperspectief is meervoudig: het bepalen van de landelijke ruimtelijke koers voor ontwikkeling en bescherming van de Linie
27
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Utrecht. Het laagste niveau is dat van de lokale artefacten zelf: de militaire werken en de waterstaatswerken.
Figuur 23: De contourkaart van Panorama Krayenhoff. Bron: Panorama Krayenhoff, voorontwerp Linieperspectief (2002).
sIn het Linieperspectief worden drie schalen in de Waterlinie behandeld: de nationale gradiënt, regionale complexen en lokale artefacten. Het hoogste niveau van de Waterlinie is dat van de Linie over de volle lengte, de nationale gradiënt. Hier speelt de hoofdweerstandstrook een grote rol. Het tweede niveau is dat van de regionale complexen: het samenspel tussen hoofdweerstandstrook, inundatievlaktes, accessen, forten, batterijen en groepsschuilplaatsen. De huidige toestand op dit niveau varieert van het betrekkelijk gave complex rond Fort Honswijk tot het aangetaste complex ten oosten van de stad
28
Persoonlijk ben ik van mening dat het Panorama Krayenhoff een interessante greep doet naar een landelijk herkenbare Waterlinie. Op het lagere niveau van de regionale complexen, ben ik van mening dat er meer uit de Waterlinie gehaald kan worden. Juist de regionale verschillen in combinatie met de strikte wetgeving van de Waterlinie, geven Waterlinie haar charme en herkenbaarheid over de 85 km. De regionale complexen moeten juist ingaan op de lokale aanpassingen van het systeem om zo een divers maar toch herkenbaar samenspel van landschap en militaire ingrepen te maken. De conclusie dat de ruimtelijke samenhang rond Utrecht verdwenen is en daarom niet meer nagestreefd kan worden, vind ik kort door de bocht. Juist hier zijn grote ingrepen nodig om verdergaande versnippering van de Waterlinie tegen te gaan en eenheid te brengen. Krayenhoff mag op de regionale complexen dus van mij een stuk strakker zijn. Wat betreft de lokale artefacten, daar kan je in een dergelijk grootschalig project geen bindende uitspraken over maken. Men kan richtlijnen geven en randvoorwaarden waarbinnen de eigenaren van de artefacten hun bouwwerk kunnen ontwikkelen. Dit houdt de ontwikkelingen voor alle partijen interessant.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
4.5 Samenvatting en conclusie De Nieuwe Hollandse Waterlinie vormt een uitdagende ontwerpopgave op landelijke schaal. Door de omvang van de Linie is het mogelijk om de drie conserveringsmethoden, conserveren, transformeren en verval, in het gebied toe te passen. In de beleidsstukken van verschillende ministeries wordt telkens vanuit een ander oogpunt naar de Nieuwe Hollandse Waterlinie gekeken. Zo heeft de nota “Natuur voor mensen, mensen voor natuur” van het ministerie van LNV vooral een hoogwaardig natuurgebied in gedachte, terwijl de nota Belvedère van het ministerie van OC&W de mogelijkheden voor recreatie in de Waterlinie als een cultureel-historisch landschap benadrukt. Ook op regionaal niveau zijn plannen in ontwikkeling die de plannen op landelijk niveau ondersteunen. Het gemeentelijk beleid laat echter nog te wensen over. Nadelig in dit geval is de belangrijke rol die de gemeentes spelen bij de verlening van bindende bouwvergunningen en bestemmingsplannen. Middels voordracht van de Waterlinie voor de UNESCO Werelderfgoedlijst hoopt men de planvorming te bespoedigen.
door landschapsarchitect Erik Luiten. In dit plan wordt de nadruk gelegd op de Hoofdweerstandstrook als scheidend element tussen het veilige gebied ten westen hiervan en het vijandige gebied ten oosten. De Waterlinie is echter meer dan een hoofdweerstandstrook. Het militaire landschap werd vanuit de inundatievelden en verdedigingswerken geordend en niet, zoals Erik Luiten voorstelt, vanuit de hoofdweerstandstrook. Het hele gebied van de Waterlinie biedt mogelijkheden, met name de verdedigingswerken die in het landschap liggen, aangezien de inundatievelden nu vaak verdwenen zijn onder stedelijke uitbreidingen. Vanuit deze verdedigingswerken of forten kon het omringende landschap gecontroleerd worden en kan het landschap herontwikkeld worden. Dan vormen de forten de herkenbare elementen van de Waterlinie die de verschillende landschappen met elkaar verbinden, zelfs in het beschadigde gebied rond Utrecht. Waarmogelijk kunnen de voormalige inundatievelden (deels) weer onderwater gezet worden om de sfeer van de Waterlinie in werking weer in leven te roepen en om het gebied open te houden.
In navolging van de voornemens in de nota Belvedère en de Architectuurnota is een Projectgroep Nieuwe Hollandse Waterlinie opgericht die de planvorming rond de Waterlinie in goede banen moet leiden. Een groot deel van de beleidsvoorstellen vindt zijn neerslag in het “Panorama Krayenhoff”, een integraal plan voor de Waterlinie gemaakt
29
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
B. KENMERKEN VAN DE WATERLINIE
30
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
5. De werking van de Waterlinie
figuur 24 is bijvoorbeeld te zien hoe een tank vast zit in het geïnundeerde land.
5.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal ik de werking van de Waterlinie nader toelichten. De kern van de Waterlinie is het onder water zetten van land om de opruk van een vijand te stoppen. Achter deze inundatieplassen kan men zich goed verschansen en de vijand kan al van verre worden gezien. In Holland leent het lage, vlakke land zich goed voor inundatie, de meeste stellingen zijn hier dan ook inundatiestellingen. Een militair nadeel van inundaties is de moeilijke overschakeling van verdedigen naar aanvallen, in dat geval werkt een inundatie ook als barrière voor de verdedigende soldaten. De smalle accessen maken een offensief optreden van zowel aanvaller als verdediger zo goed als onmogelijk. De ideale diepte van inundatievelden is 30 tot 60 cm. Bij een dergelijk waterpeil kan men de ondergrond niet zien en weet men dus niet waar zich sloten, dijkjes of wegen bevinden, wat de voortgang belemmert. Ook is het gebruik van boten niet mogelijk omdat deze een te grote diepgang hebben. Wanneer men de inundatie 3 tot 5 km breed maakt, kan men de vijand gemakkelijk beschieten wanneer deze door het water ploetert en zit men op een veilige afstand voor eventuele beschietingen vanaf de vijandelijke zijde. In
Figuur 24: Een tank is vastgelopen in een inundatie in 1940. Bron: De Hollandse Waterlinie (1986).
5.2 Inundaties Een inundatie is onder water gezet land dat wordt ingezet als hulpmiddel bij de verdediging. Men laat dus bewust het land onderlopen; erger nog, men versnelt de inundatie zelfs met verscheidene ingrepen. Aan de diepte en breedte van het water worden bovendien eisen gesteld waarvoor verschillende ingrepen in het poldersysteem gedaan moeten worden. Het poldersysteem vormt namelijk de basis voor het functioneren van de Waterlinie. Bijna alle civiele voorzieningen voor het beheer van de waterhuishouding van de polders worden ingezet bij militaire inundaties. De Waterlinie maakt gebruik van de aanwezige landschappelijke kenmerken en
31
vult deze aan met militaire hulpmiddelen. Hoe belangrijk het landschap voor de Waterlinie is, zal ik in het volgende hoofdstuk nader toelichten. Om het stellen van inundaties te versnellen en het water op peil te houden werden in de polders voorzieningen aangelegd, zoals inundatiesluizen en coupures; een coupure is een dijkdoorsteking opdat meer water het veld in stroomt, een noodmiddel dus. De inundaties werden gewoonlijk gesteld door het openzetten van inundatiesluizen waardoor water vanuit rivieren, boezems of de Zuiderzee het inundatieveld instroomde. Verschillende typen sluizen speelden een grote rol in het gecontroleerd onder water zetten van bepaalde gebieden, maar ook voor de waterafvoer nadien. Zo werden inlaatsluizen ingezet om het land snel onder water te zetten. De hoofdinlaatpunten voor de inundaties lagen langs de grote rivieren en aan de monding van de Vecht in de Zuiderzee, figuur 25 geeft dit weer in een in kaart. Door de waterstand in de voedende binnenwateren de Vecht, de Kromme Rijn en de Linge, te verhogen konden de inundatievelden via hulpsluizen, duikers en overlaten worden gevuld.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Het opvoeren van het waterpeil van de rivieren kon op twee manieren gebeuren, men kon de rivier afdammen of men groef een inundatiekanaal waarbij het water vanaf een hoger punt in de rivier direct in het inundatieveld kon stromen. Een voorbeeld van afdamming van de rivier is de afdamming van de Vecht bij Nieuwersluis, te zien in figuur 26. Ook de Plofsluis in het Amsterdam-Rijn kanaal is een afdamming ten behoeve van een voorspoedige inundatie.
Vecht
Kromme Rijn A‟dam-Rijn kanaal Lek
Linge
Figuur 26: De dam bij Nieuwersluis met op de achtergrond de wallen van Fort Nieuwersluis. Bron: eigen foto.
Waal
Figuur 25: Overzicht van de inlaatpunten van de NHW Bron: bewerking topografische kaart 1:100.000
Om het water sneller in de inundatievelden te krijgen zijn veel inundatiekanalen gegraven. Het begin van een inundatiekanaal ligt stroomopwaarts omdat de rivierstand daar hoger is en het water zo sneller naar het inundatieveld stroomt. In 1859 bedroeg de inundatietijd van de Waterlinie gemiddeld 26
32
dagen, afhankelijk van de rivierstanden. Men vond dit te lang, gezien de steeds snellere opmarsen van legers. Men wilde de inundatietijd terugbrengen naar 4 tot 12 dagen. De inlaatpunten werden daarom verder stroomopwaarts gelegd. Men verbreedde bovendien de Kromme Rijn en Linge voor een betere doorstroming naar de inundatievelden. Enkele voorbeelden van inundatiekanalen zijn: inundatiekanaal de Snel bij fort Honswijk, het inundatiekanaal van de Lek naar Lunetten en van Tiel aan de Lek naar Wadenoyen aan de Linge. In figuur 27 is het inundatiekanaal vanaf fort Honswijk aan de Lek te zien. Rechts ligt het Lunet aan de Snel en wat verderop, waar er een knik in het inundatiekanaal zit, ligt het Werk aan de Korte Uitweg. Het inundatiekanaal is aangelegd om de inundatie van het veld op de achtergrond van de foto te versnellen. Dit gebied ligt vlak onder Utrecht en wordt vanuit de Lek gevuld omdat de Kromme Rijn niet voldoende water aan kan leveren om alle gebieden rond Utrecht te inunderen.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Waterlinie. Op deze plekken werden daarom extra versterkingen gebouwd. Andere kwetsbare plekken van de Waterlinie, zoals doorsnijdingen van wegen, spoorlijnen, waterlopen en hogere terreinen, accessen genaamd, werden door forten verdedigd.
Figuur 27: Inundatiekanaal De Snel vanaf Fort Honswijk. Bron: Strek Water, De Hollandse Waterlinie (2002)
Naast het waterpeil van de inundatie was ook de breedte belangrijk. Ten tijde van het „gladde‟ geschut was een breedte van 1,5 à 3 km voldoende, omdat men met glad geschut niet zo ver scherp kon schieten. Na de invoering van het „getrokken‟ geschut bleek een minimale breedte van 3 à 4 km nodig om veilig te zijn voor vijandige kogels die door de getrokken loop veel preciezer werden afgevuurd. Daarnaast moest voorkomen worden dat de vijand de in- en uitlaatpunten in handen zou krijgen, de motor van de
De inundatie verliep in verschillende fasen. Bij oorlogsdreiging en mobilisatie werd het water op voorbereidingspeil gebracht. Het voorbereidingspeil houdt in dat de sloten tot aan de randen gevuld worden en dat de laagst gelegen landen net onder water staan. Het waterpeil in de polders stond dan vlak onder maaiveld en het land was nauwelijks nog bruikbaar voor de boeren. De tweede fase was het voorlopig inundatiepeil. Het waterpeil werd nu verhoogd tot aan de wegen, deze bleven dus nog wel bruikbaar, maar de velden stonden onder water. De derde en laatste fase was volledige inundatie waarbij het waterpeil op 30 tot 60 cm hoog in het veld stond en zo een onneembare hindernis poogde te zijn. In geval van nood was er ook nog een Speciaal Bevel, wat het leger mogelijkheid gaf extra polders onder water te kunnen zetten. Om ook op organisatorisch vlak snel en effectief te kunnen handelen, voerde men in 1896 de Inundatiewet in, waardoor het leger bij oorlogsdreiging land van derden onder water mocht zetten.
5.3 Inundatiekommen Om het land van Muiden tot de Biesbosch onderwater te zetten met een laag water van
33
30 tot 60 cm en een breedte van ongeveer 5 km is veel water nodig, dat middels waterstaatkundige ingrepen uit de rivieren werd gehaald. Het vlakke polderland dat de basis vormt voor de Waterlinie vertoont over een lengte van 85 km toch nog grote hoogteverschillen wanneer dit onder water gezet moet worden met gemiddeld 50 cm. Water zoekt van nature het laagste punt, dus het maken van kommen lag voor de hand. De westelijke inundatiedijken moesten voorkomen dat het water naar het lager gelegen en beveiligde westen toe weg stroomt. Maar niet alleen in oost-west richting zijn er in de Waterlinie, ook in de lengterichting, dus noord-zuid zijn er hoogteverschillen. Het hoogste punt ligt bij Vreeswijk aan de Lek en dat ligt ruim 2 meter hoger dan Muiden, het laagste punt. Wanneer men bij Vreeswijk zou inunderen, zou bij Muiden ruim 2 meter water staan. Het was nodig om de waterhuishouding effectief in te richten; niet alleen omdat men over dergelijk water gemakkelijk kon varen, maar ook omdat voor een inundatieveld van 2 meter heel veel water nodig is. Men verdeelde de Nieuwe Hollandse Waterlinie aanvankelijk in zes kommen van elkaar gescheiden door kades of dijken; later werden dit er negen vanwege diverse infrastructurele ingrepen. Deze negen inundatiekommen zijn zichtbaar in figuur 28 waarin een kaart van de Waterlinie omstreeks 1940 te zien is. De verschillende inundatiekommen worden hieronder besproken.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
De noordelijkste kom, kom 1, werd voornamelijk gevuld met Zuiderzeewater wat bij de inlaatsluis bij Muiden werd ingelaten. Ook werd water vanuit de Vecht in het veenplassengebied ingelaten; voor de dam bij Nieuwersluis. In de onderstaande vergroting 28A van figuur 28 is zichtbaar dat deze inundatiekom ook gevoed werd vanuit het Amsterdam-Rijn kanaal via een inlaat in Amsterdam.
1
2
1 2
Muiden
3
Vlak boven Utrecht lagen drie inundatiekommen, de kommen 2, 3, en 4, die gevoed werden vanuit de Kromme Rijn en de Vecht. In de afbeelding 28B is te zien dat de kommen 2 en 3 gevoed worden uit kom 4, het water van de Kromme Rijn kwam zo vanwege het hoogteverschil ook ten noorden van Utrecht in de kommen terecht.
Weesp
Naarden
3 a
4
4 5 Kromme Rijn
Vecht 6 1
A‟dam Rijn kanaal
7 9
8
Nieuwersluis
5 2
Figuur 28: Overzicht van de inundatiekommen in de NHW. Bron: Bewerking topografische kaart 1:100.000
Figuur 28A: Uitvergroting van inundatiekom 1.
34
Lek Figuur 28B: Uitvergroting van de inundatiekommen 2, 3, 4 en 5
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Vanaf de stad Utrecht tot de Lek bij Vreeswijk bevond zich een kom, nummer 4. Centraal door deze kom loopt de Kromme Rijn die het inundatieveld in tweeën deelt. Het noordelijke deel van de kom, ten oosten van Utrecht, werd gevuld met water vanuit de Kromme Rijn. Bij Wijk bij Duurstede was naar de Kromme Rijn een inlaatsluis gebouwd en de rivier was ook verbreed om zoveel mogelijk water naar de inundatievelden te brengen. Het zuidelijke deel van de kom werd vooral met water uit de Vaartsche Rijn en de Lek gevuld. De aanleg van het AmsterdamRijn kanaal heeft deze zuidelijke kom in feite nogmaals in tweeën gesplitst. Vanaf de Lek tot de Lunetten werden inundatiekanalen en waterkeringen gegraven om de inundaties zo snel en volledig mogelijk te laten verlopen. In figuur 29 is de schitterende inlaatsluis bij Vreeswijk te zien, deze sluis liet water in vanuit de Lek in het inundatiekanaal naar de Lunetten.
De vijfde kom tussen Vreeswijk en Honswijk werd eerst via een inlaatsluis ten oosten van Vreeswijk met Lekwater geïnundeerd. Bij een te lage waterstand van de Lek zou echter onvoldoende water beschikbaar zijn voor het inunderen van dit gebied. Daarom werd bij Fort Honswijk een inlaatsluis gebouwd die gekoppeld werd aan het inundatiekanaal de Snel. Het gebied tussen de Lek en de Waal werd opgesplitst in twee kommen, gescheiden door de rivier de Linge zoals zichtbaar in uitvergroting 28C.
werd geïnundeerd met Waalwater via een sluis bij Dalem. Daarnaast konden beide kommen gevuld worden met Lingewater door een dam in deze rivier ter hoogte van Asperen en twee inlaatsluizen in de dijken. In figuur 30 is de dam in de Linge zichtbaar. Wanneer men de rivier afdamt, verhoogt de waterstand waardoor de velden sneller onderlopen. Met pijlen zijn de twee inundatiesluizen te zien, ook fort Asperen staat op de foto, naast de linker inlaatsluis. Dit fort had de belangrijke taak de beide inlaatsluizen te bewaken en de doorgang via de rivier te belemmeren.
Lek
6 Linge
7 Waal Figuur 28C: Uitvergroting van de inundatiekommen 6 en 7.
Figuur 29: Inlaatsluis bij Vreeswijk. Bron: eigen foto.
De noordelijke kom, kom 6, werd gevuld met Lekwater via een waaiersluis bij fort ‟t Spoel bij Culemborg. De zuidelijke kom, nummer 7,
35
Figuur 30: Het acces bij Asperen aan de Linge. Bron: Sterk water, de Hollandse Waterlinie (2002).
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Een uitvergroting van het zuidelijkste deel van de Waterlinie is zichtbaar in uitvergroting 28D. In dit deel liggen twee inundatiekommen, een in de Bommelerwaard (kom 8) en een in het Land van Altena (kom 9). Een sluis in de Afgedamde Maas zorgde voor inundatie van de Bommelerwaard. Het inlaatwerk werd verdedigd door de batterij onder Poederoijen. Samen met de Batterij onder Brakel in de zuider Waaldijk verdedigde dit werk het inundatiegebied.
Gorinchem Merwede Woudrichem
Waal 8
9 9
Afgedamde Maas
Figuur 28D: Uitvergroting van de inundatiekommen 8 en 9.
De sluizen bij de Bakkerskil en Woudrichem zorgden voor inundatie van kom 9 ligt. Deze kom werd gevuld uit de Afgedamde Maas en de Merwede, de Waal na Woudrichem. Het aanleggen van grote infrastructurele werken (zoals auto-, spoor- en waterwegen), sinds de 20e eeuw, heeft een verzwakking van de Linie tot gevolg, deze verstoren namelijk het inundatiesysteem. Waar deze werken de Linie doorsneden werden extra versterkingen en nieuwe inundatievoorzieningen aangelegd.
5.4 De Verdedigingswerken Zwakke punten in de Waterlinie werden versterkt met Verdedigingswerken. Naast verschillende bouwperiodes zijn er ook verschillende types forten te onderscheiden. Dit valt te verklaren uit de verschillende te verdedigen accessen en inlaten. Een fort dat een rivier moet verdedigen heeft een andere vorm dan een fort dat een toegangsweg moet verdedigen. In deze paragraaf zal ik nader ingaan op de verschillende types verdedigingswerken die in de Waterlinie voorkomen.
5.4.1 Vestingsteden Allereerst de grootste verdedigingswerken van de Waterlinie, de vestingsteden. In de Waterlinie liggen zes vestingsteden: Naarden, Muiden, Weesp, Nieuwersluis, Gorinchem en Woudrichem. Vestingsteden zijn niet aangelegd voor de Waterlinie, maar waren eerder aangelegd om de stad te kunnen verdedigen. Vestingsteden zijn versterkte steden die omringd worden door een verdedigingswal, vaak voorzien van uitstekende bastions (vijfhoekige uitbouwen om flankerend vuur te kunnen geven) en een brede gracht. In figuur 31 is een luchtfoto van Naarden zichtbaar. De wallen van Naarden zijn zeer indrukwekkend en de stad is voorzien van een dubbele gracht. Linksachter is het fort Ronduit zichtbaar met direct daarachter de snelweg A1 en het Gooimeer.
36
Figuur 31: Luchtfoto Naarden vesting Bron: Sterk water, de Hollandse Waterlinie (2002)
Vestingsteden werden in de Waterlinie ingezet als legeringplaats voor manschappen. Zij werden versterkt met bomvrije kazernes en later betonnen groepsschuilplaatsen. De Vesting Naarden was binnen de Waterlinie een bijzonder geval. Naarden lag namelijk als enige verdedigingswerk ten oosten van de Waterlinie, in vijandelijk gebied. Dit betekende dat Naarden door de vijand direct kon worden aangevallen, maar ook dat vanuit Naarden een uitval gedaan kon worden. De andere vestingsteden in de Waterlinie liggen aan een rivier die zij moesten verdedigen. Vaak hadden zij als aanvullende functies verdediging van een inundatiesluis, spoorlijn of kanaal.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
5.4.2 Kastelen De Waterlinie is ook twee echte kastelen rijk, het Muiderslot en Slot Loevestein. Beide kastelen waren, net als de vestingsteden, al aangelegd en werden vanwege hun strategische ligging bij de Waterlinie gevoegd.
gemoderniseerd. Aan het einde van de 18e eeuw legde men wallen rond het slot aan. Samen met de Westbatterij op de andere Vechtoever verdedigde het Muiderslot voor de Waterlinie de monding van de Vecht en de grote inlaatsluis bij de Zuiderzee.
Gedurende de Nieuwe Hollandse Waterlinie werden enkele verbeteringen aan het slot gedaan en werd ook het een en ander bijgebouwd. Nu zijn beide kastelen opengesteld als museum, de Waterlinie is een hoofdstuk uit hun verleden.
5.4.3 Verdediging wegacces De forten die zijn aangelegd om een toegangsweg te beveiligen zijn allen in het hart van de toegangsweg gelegd; de weg wordt met een boog om het fort heen gelegd zodat men vanaf het fort recht op de naderende weg kijkt. De forten zijn vaak rond, zoals fort Spion, fort Kijkuit en fort Tienhoven. Fort aan de Biltstraat heeft een afwijkende vorm omdat het fort als onderdeel van de Hoofdweerstandstrook ook Utrecht moest beschermen. In figuur 34 is Fort Tienhoven zichtbaar vanuit de lucht. Het ronde forteiland ligt centraal in de Tienhovensche Vaart en de dijk loopt er met een boog omheen.
Figuur 32: Luchtfoto Muiderslot. Bron: Sterk Water, de Hollandse Waterlinie (2002).
Het Muiderslot, te zien in figuur 32, is onderdeel van de Vesting Muiden in het noorden van de Waterlinie. Het Muiderslot is in 1285 aangelegd om de monding van de Vecht te verdedigen. Door de eeuwen heen is het slot verder uitgebouwd en
Figuur 33: Luchtfoto van slot Loevestein. Bron: Sterk Water, de Hollandse Waterlinie (2002).
Slot Loevestein, bij hoog water te zien in figuur 33, ligt aan de zuidoever van de Waal. Het slot is aangelegd in de 14e eeuw en beschermde de zuidelijke Waaloever waar deze de noordelijke Maasoever ontmoet en de Vesting Woudrichem dat aan de andere Maasoever ligt. De gebastioneerde wallen zijn in de periode 1575-1580 toegevoegd. 37
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Figuur 35: Fort Spion vanuit de lucht. Bron: De Hollandse Waterlinie (1986).
Figuur 34: Fort Tienhoven vanuit de Lucht. Bron: Sterk Water, de Hollandse Waterlinie (2002).
Fort Spion ligt aan het water van de Loosdrechtse Plassen en geeft daarmee een beeld van hoe het landschap er tijdens inundatie uit zou hebben gezien. In figuur 41 is het fort vanuit de lucht zichtbaar. De aankomende Bloklaan wordt rechts om het fort geleid. Zowel in figuur 34 als 35 is zichtbaar dat het fort bestaat uit een rond eiland met daarop enkele bouwwerken. Naar het oosten toe is een aanvullende omwalling zichtbaar van waarachter de aankomende weg bestookt kon worden.
5.4.4 Verdediging rivieracces De Waterlinie loopt dwars door het rivieren gebied en kruist daarbij een aantal rivieren. Van noord naar zuid zijn dat de Kromme Rijn, de Lek, de Linge en de Waal. Met name de grote rivieren Lek en Waal vormden een enorm acces dat beveiligd moest worden. Als voorbeeld zal ik hieronder het Lekacces behandelen. Het acces in de Linge heb ik reeds aangestipt in paragraaf 5.3. De Kromme Rijn vormde geen groot acces, de rivier werd ingezet om inundaties te versnellen. De Kromme Rijn loopt langs fort Rijnauwen en Lunet I en is daarmee afdoende beveiligd.
38
Het verdedigen van een rivier is een lastige zaak. Men kon een grote rivier niet afdammen of centraal in de rivier een fort bouwen. Men moest de verdediging dus vanaf de oevers voeren. De Waal en de Lek zijn dan ook aan beide zijden voorzien van forten. Een ander punt bij rivieren is dat zij hoger in het landschap liggen vanwege de rivierafzettingen. Ook het land net achter de dijken ligt hoger en is daardoor niet inundeerbaar. De forten in de dijken moesten daarom niet alleen de rivier, de dijken en de uiterwaarden bestrijken, maar ook het land net achter de dijken. Om rivieren te verdedigen zijn vaak torenforten in de rivierdijk gebouwd, die zo het omringende landschap van de rivier en de landen net achter de dijken domineerden. Zij zijn voorzien van een wal met daaromheen een gracht. In de periode 1870-1885 werden de torens ontdaan van de bovenste verdieping en voorzien van een halfrond gaande galerij, een contrescarpgalerij. De dominante torens transformeren dan tot een nauwelijks zichtbaar fort in de dijk. Ook worden dan gebouwen toegevoegd, „bomvrije kazernes‟, voor opslag van munitie en manschappen.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
In figuur 37 zijn de forten van het Lekacces met rode sterren aangegeven. Het gaat om de forten: 1. Fort Honswijk 2. Werk aan de Groeneweg 3. Fort Everdingen 4. Werk aan het Spoel De aanvullende werken zijn: A. Lunet aan de Snel B. Werk aan de Korten Uitweg
Figuur 36: Fort Everdingen in de jaren 30. Bron: Sterk Water, de Hollandse Waterlinie (2002).
Bij fort Everdingen, in figuur 36 te zien, is goed zichtbaar hoe het fort centraal in de kruising van de Diefdijk en de Zuider Lekdijk is gelegd. De luchtfoto is uit de jaren 30, maar laat goed zien hoe het fort is opgebouwd. Centraal in het fort en op de dijk ligt de toren met contrescarpgalerij. Daaromheen is een forteiland gebouwd met wallen. Op het fort zijn verschillende bouwwerken ingegraven in aarde om manschappen en munitie onder te kunnen brengen. De Lekdijk is rechtsom het fort gelegd waardoor het fort zelf in de uiterwaarden ligt. De technische opbouw van het Lekacces is alsvolgt:
B A 1
2 3
4
Figuur 37: Lekacces. De pijlen geven het schootsveld over de rivier weer. Bron: bewerking topografische kaart 1:100.000. Noorden
39
De daadwerkelijke verdediging van de rivier werd gevoerd door fort Honswijk, Werk aan de Groeneweg, fort Everdingen en het werk aan het Spoel; zijn deze werken met een lichtere kleur weergegeven in figuur 37. De twee grootste forten, Honswijk en Everdingen, liggen beide aan een buitenbocht van de Lek om zo een groter deel van de rivier te kunnen bestrijken. In figuur 37 is met pijlen aangegeven welk deel van de rivier zij bestrijken. Beide forten zijn vergelijkbaar qua opzet en liggen in de uiterwaarden van de rivier. Beide forten beschermen ook een inlaatpunt en een inundatiekanaal, al is dit kanaal bij fort Honswijk veel groter. De Werken aan de Groeneweg en aan het Spoel zijn later aangelegd als vooruitgeschoven verdedigingsposten. Het werk aan de Groeneweg bestaat uit aarden werken die voorzien zijn van betonnen groepsschuilplaatsen om toenadering over land de voorkomen. Het werk aan het Spoel had als aanvullende functie bescherming van een inlaatpunt vanuit de Lek. Het inlaatpunt voor het inundatieveld is eind 19e eeuw vanaf fort Everdingen naar het oosten toe opgeschoven om zo de inundatietijd te verkorten. In figuur 38 is fort Everdingen in haar huidige situatie te zien.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
5.4.5 Verdediging droogvallend land De Waterlinie is gebaseerd op de vlakheid van het landschap. Toch zijn er verschillende gebieden die niet onder water komen bij een laag van 30-60 cm water. Deze gebieden worden lastig of niet inundeerbaar genoemd. Het bekendste stuk ligt bij de stad Utrecht wat een groot acces vormt. Hier bleek water niet voldoende, dus heeft men forten ingezet om het gebied te verdedigen.
Figuur 38: Fort Everdingen aan de Zuider Lekdijk. Bron: Sterk Water, de Hollandse Waterlinie (2002).
Het werk aan de Korten Uitweg en het Lunet aan de Snel beveiligen beide het inundatiekanaal de Snel (zie paragraaf 5.2 en figuur 27) waar bij fort Honswijk water uit de Lek wordt ingelaten. De twee aanvullende werken beveiligen naast het inundatiekanaal ook de binnenzijde van de Noorder Lekdijk.
Utrecht ligt op het grensgebied van het veenlandschap dat zich uitstrekt naar het noorden, het rivierenlandschap dat vanaf de Kromme Rijn naar het zuiden loopt en de Utrechtse Heuvelrug, een stuwwal uit de laatste IJstijd. De Utrechtse Heuvelrug en het rivierengebied zorgen voor relatief grote hoogteverschillen. Het droogvallende land werd beveiligd door een ring van forten rond de stad te leggen die onderling in verbinding stonden middels gedekte wegen. Gedekte wegen zijn wegen die middels een dijk aan de vijandelijke zijde beschermd waren tegen vijandelijk vuur. Deze vijandelijke zijde werd bovendien voorzien van een gracht die de weg tegen bestorming moest beveiligen. In figuur 39 is te zien dat de gedekte wegen rond Utrecht lopen van fort Blauwkapel naar de Lunetten. De andere ingetekende wegen zijn voornamelijk dijken en die bij inundatie accessen vormen wegens hun hogere ligging.
40
Figuur 39: De forten rond Utrecht Bron: www.fortvoordorp.nl
Bij de verdediging van Utrecht maakte men gebruik van forten die onderling met elkaar in verbinding stonden, zowel visueel als middels telegraafkabels. Vooral de later aangelegde forten ‟t Hemeltje, Vechten, Rijnauwen en Hoofddijk stonden nauw met elkaar in verbinding. Op de luchtfoto‟s in de figuren 40
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
5.4.6 Veldverdediging
en 41 zijn de relaties tussen ‟t Hemeltje, Vechten en Rijnauwen zichtbaar.
Figuur 40: Luchtfoto fort ‟t Hemeltje met op de achtergrond fort Vechten. Bron: Over de gehele linie genomen, denklijn in beelden (2001)
Figuur 41: Luchtfoto fort Rijnauwen met op de achtergrond fort Vechten. Bron: Over de gehele linie genomen, denklijn in beelden (2001)
De vorm van de forten is afgestemd op een breed schootsveld opdat de forten het hele gebied voor hen kunnen bestrijken. Met de komst van de brisantgranaat bleek deze verdedigingsmanier echter op slag verouderd aangezien de forten niet bestand bleken tegen de explosieve kracht van deze granaat. Met name voor het droogblijvende gebied bij Utrecht had dit grote gevolgen. De Waterlinie werd op zwakke plekken massaal voorzien van betonnen groepsschuilplaatsen die ons land vanuit het veld moesten verdedigen.
41
Met de komst van de brisantgranaat verschoof de verdediging van stevige forten naar in het landschap verspreide kleine werken. Deze waren een moeilijker doelwit en vanuit de lucht minder goed zichtbaar. Met name tussen de forten en bij nieuwe accessen verschenen vele betonnen groepsschuilplaatsen. Er zijn verschillende types te onderscheiden verdeeld over twee bouwperiodes, voor de Eerste Wereldoorlog en voor de Tweede Wereldoorlog. De betonnen werken zijn bijna altijd in groepen aangelegd en (waren) onderling verbonden met loopgraven. Het gevecht werd met name vanuit de loopgraven gevoerd, de betonnen werken dienden als schuilplaats wanneer het vuur te hevig zou worden. De loopgraven zijn nu verdwenen, maar de betonnen werken zijn nog vaak in het landschap terug te vinden. De ordening is door het ontbreken van de loopgraven soms lastig te begrijpen, maar de groepsschuilplaatsen staan zo dat men precies tussen de werken door kon schieten.
Figuur 42: Betonnen groepsschuilplaatsen bij Amelisweerd uit 1939. Bron: eigen foto.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
5.5 Samenvatting en conclusie De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een complex systeem waarbij de aanwezige condities van het landschap zoveel mogelijk werden ingezet. De reden hiervoor is meervoudig. Men kon zo gebruik maken van de kennis van het poldersysteem en dit omgekeerd toepassen voor inundatie. Op deze wijze waren om het gebied onder water te zetten als verdedigingslinie minder ingrepen in het bestaande landschap nodig, wat goedkoper was. Het systeem bleef bovendien eenvoudig en gemakkelijk te bedienen. Zwakke punten in de Waterlinie moesten aanvullend verdedigd worden. Men deed dit door verdedigingswerken aan te leggen. Afhankelijk van het omringende landschap werd gekozen voor een bepaald type verdedigingswerk. In de Linie zijn zes verschillende soorten verdedigingswerken te onderscheiden: vestingsteden, kastelen, verdediging van wegacces, rivieracces en droogvallend land en tot slot veldverdediging. Vestingsteden en kastelen waren reeds aanwezig in het gebied dat onder de Waterlinie viel, de andere verdedigingswerken zijn in de loop van de tijd aangelegd. Zowel de waterwerken als de verdedigingswerken zijn altijd dusdanig afgestemd op het omringende landschap, dat zij hier optimaal gebruik van maken. De verdedigingswerken gaan zozeer op in het landschap dat zij hier bijna onzichtbaar in liggen. Alleen het geoefende oog kan de goed verborgen forten vanaf de vijandige zijde herkennen.
De bouwwerken die onderdeel uitmaakten van de Waterlinie vormen de zichtbare overblijfselen van deze lijn van water. Door de perfecte afstemming van bouwwerken op het omringende landschap zijn deze zichtbare overblijfselen echter nauwelijks zichtbaar. Het is voor behoud van de Waterlinie van belang dat deze bouwwerken als eenheid behouden blijven en zichtbaar gemaakt worden in het landschap. Het zichtbaar maken van de bouwwerken gaat weliswaar tegen het oorspronkelijke doel in, maar is in het kader van herontwikkeling en behoud wel nodig. Dit omdat de Waterlinie anders alsnog in vergetelheid verdwijnt, terwijl zij een plaats op de Werelderfgoedlijst als schitterende fortenlijn door verschillende landschappen verdient. Concluderend wil ik de dat bij nieuwe ontwikkelingen aan de Waterlinie gekozen wordt voor behoud van eenheid van de Waterlinie. Dit wil ik bereiken door de verschillende bouwwerken als samenhangende lijn in het landschap zichtbaar te maken om zo de grootsheid van de Waterlinie als eenheid te kunnen tonen.
42
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
6. Landschappen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie
Zand, Utrechtse Heuvelrug Rivierklei Overgangsgebied naar zand
6.1 Inleiding
Oude nederzettingen
In dit hoofdstuk wil ik de verschillende landschappen van de Waterlinie behandelen om een beter beeld te geven van de manier waarop de Waterlinie in deze landschappen is ingebed. Een landschap is een stuk land dat uiterlijk en ook qua ondergrond overeenkomstige kenmerken bezit. De Waterlinie ligt noord-zuid in het Nederlandse landschap en kruist hierbij verschillende (andere) cultuurhistorisch waardevolle gebieden zoals het Vecht- en plassengebied, het rivierengebied, de Tielerwaard en de Bommelerwaard. Deze en andere waarden in het gebied van de Waterlinie hebben gezorgd voor de grote verscheidenheid van landschapstypen waar de Waterlinie door loopt. Deze landschappen hebben alle een eigen ontwikkeling en geschiedenis die beïnvloed is door de Waterlinie. Bij de aanleg van de Waterlinie is niet zozeer rekening gehouden met de verschillende landschappen, maar met de verschillende maaiveldhoogtes en de mogelijkheden tot inundatie. Het besef van landschappelijke waarden is pas later ontstaan, na aanleg van de Linie. Dit geeft de Linie nu meer waarde, omdat zij deze landschappen op een Hollandse wijze met elkaar in verbinding brengt.
Wateren Oude stroomruggen
Figuur 43: Bodemkaart Utrecht. Bron: bewerking Topografische kaart1:25.000.
De Waterlinie kan in twee verschillende landschappen verdeeld worden. Het veenlandschap en het rivierlandschap. De grens tussen beide landschappen ligt bij Utrecht. Bodemkundig gezien ligt de grens aan de noordzijde van de stad, zoals ook zichtbaar is in figuur 43. Het zuidelijke deel van het veengebied grenst daar aan de noordrand van het kleigebied, afgezet door de rivieren. 43
Vanaf Utrecht naar het zuiden bestaat de ondergrond van de Waterlinie met name uit rivierklei. Het gebied rond Utrecht is echter zo verstedelijkt dat de landschappelijke samenhang en overgang van veen naar klei zo goed als verdwenen is onder de uitbreidende stad. Het bijzondere van Utrecht binnen de Waterlinie is de grote hoeveelheid verdedigingswerken die ingezet werd om de stad te kunnen verdedigen. Daarom wordt de stad Utrecht ook als „stedelijk‟ landschap in de Waterlinie gezien. Ik zal in dit hoofdstuk drie landschappen behandelen: het veenplassengebied, verstedelijkt Utrecht en het rivierkleigebied. Waar interessant is een verdere uitsplitsing gemaakt naar sublandschappen.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
6.2 Het Veenplassengebied Het noordelijke deel van de Waterlinie wordt gekenmerkt door een veengebied. Het gebied wordt aan de westzijde begrensd de hogere gronden van de Vecht en haar oeverwallen en in het oosten door de Utrechtse Heuvelrug. In het noorden vormt de voormalige Zuiderzee de grens van het veenplassengebied en de Waterlinie en in het zuiden door de stadsrand van Utrecht. In figuur 44 is de ligging van het veenplassengebied zichtbaar.
Het veengebied is in vroegere tijden grotendeels afgegraven voor brandstof. Het landschap ligt daardoor lager en er zijn plassen ontstaan, zoals bij Ankeveen, Kortenhoef en Loosdrecht. De (ondiepe) veenplassen vormen de basis voor de inundatievelden, die door ophoging van het waterpeil nog uitgestrekter worden. Water zoekt altijd de laagtes in het landschap en de uitgegraven veengebieden vormen hiervoor een ideale ondergrond. Het grootste deel van dit gebied werd vanuit de Zuiderzee geïnundeerd, dus met zout water! De noordrand van Utrecht werd vanuit de Kromme Rijn en de Vecht geïnundeerd. Na aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal werd ook dit kanaal ingezet voor inundatie van het veenplassengebied. De plassen zijn op een aantal plaatsen doorsneden door rechte wegen die soms beplant zijn met populieren. De forten Kijkuit en Spion, de post aan de Tienhovense vaart, het fort bij Maarsseveen en de Gagel liggen aan het eind van deze accessen. Het aantal forten in dit gebied is bescheiden, vanwege de weinige wegen in het gebied en goede inundatiemogelijkheden. De uitgestrekte plassen staan in schril contrast met de druk bewoonde en beplante vechtstrook ten westen hiervan. In figuur 45 zijn de Loosdrechtse Plassen zichtbaar. Links komt een weg aan op het fort, herkenbaar aan hogere bomen. Fort Spion ligt aan de westzijde van de Waterlinie en op de grens van het drukkere Vechtgebied.
Figuur 44: Het Veenplassengebied met inundatievelden. Bron: bewerking van de Topografische kaart 1:100.000 44
Figuur 45: Loosdrechtse Plas met fort Spion. Bron: eigen foto.
Een bijzonder kenmerk van dit gebied is de relatie met de Oude Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Het veenplassengebied maakte al onderdeel uit van de Oude Hollandse Waterlinie vanwege de gunstige condities voor inundaties. Veen is van zichzelf zompig, maar nog lastiger door te komen wanneer er een laag water over ligt. Karakteristieke onderdelen van het gebied zijn: Accessen als rechte lijnen gecompleteerd door fortificaties aan de westelijke kant Openheid en uitgestrektheid Contrast tussen de uitgestrekte plassen en de rijk beplante en bebouwde rand langs de Vecht De geringe, verspreide bebouwingsdichtheid gecombineerd met agrarische functies De relatie met elementen van de Oude Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
6.3 Verstedelijkt Utrecht
Figuur 46: Verstedelijkt Utrecht. Bron: bewerking van de Topografische kaart 1:100.000.
Het gebied van Utrecht heeft in het noorden een overlap met het Veenplassengebied. Zo liggen de forten de Gagel, Blauwkapel en Ruigenhoek in het veenplassengebied, maar zij zijn aangelegd om de stad Utrecht te
verdedigen. In het zuiden is de begrenzing van het gebied duidelijker. Het fort bij Vreeswijk en de inlaatsluis horen bij Utrecht, maar het meer naar het oosten gelegen fort Honswijk en het Lekacces vallen onder het rivierengebied. In figuur 43 is op de bodemkaart te zien dat Utrecht op de rand van drie grote landschappen ligt; het veengebied in het noorden, het rivierengebied in het zuiden en in het oosten de zanderige opstuwingen van de Utrechtse Heuvelrug. Utrecht zelf is gebouwd op de oeverwallen van de Rijn die zich naar het zuidoosten toe uitstrekken tot aan de Lek. De Rijn was voor de afdamming bij Wijk bij Duurstede in de 12e eeuw een onstuimige rivier, zo getuigen de vele stroomruggen (draagkrachtige zandwallen afgezet door de rivier). Aan deze stroomruggen liggen oude nederzettingen, voornamelijk Romeinse castella (vestingen). Vanaf deze hoger gelegen stroomruggen is het omringende land in cultuur gebracht. De stroomruggen, in figuur 47 in lichtblauw weergegeven, liggen hoger en zijn daardoor moeilijk te inunderen. Ook is goed te zien dat het landschap naar het oosten toe, naar de Heuvelrug, oploopt. De afzettingen van de Rijn en de opstuwingen van de Heuvelrug maken dat het landschap niet vlak te noemen is en daarmee niet gemakkelijk onder water te zetten is. Men moest de toevlucht daarom in andere verdedigingsmiddelen zoeken, de forten. In de kaart van figuur 47 valt goed op hoe de verschillende forten, hier aangegeven in rood, ten opzichte van inundaties en accessen liggen. Op zwakke punten in de inundatie 45
liggen een of meerdere forten om deze kwetsbaarheid anders te verdedigen dan met water. Opvallend is dat de oudere, kleinere forten op de grens van de inundaties liggen, op de Hoofdweerstandstrook, en aan de belangrijkste uitvalswegen van Utrecht naar het oosten. De toenemende reikwijdte van geschut maakte een tweede ring op grotere afstand van de stad nodig. De forten van de binnenste ring zijn momenteel opgenomen in de stedelijke bebouwing en de meeste oorspronkelijke verbindingen tussen de forten zijn verbroken.
7.1
0.9
Utrechtse Heuvelrug
0.9
2.8 0.6 Figuur 47: Inundatievelden en hoogtes rond Utrecht. Bron: bewerking van Topografische Kaart 1:25.000.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
In figuur 48 zijn de verbindingen zoals die in de vorm van gedekte wegen tussen de forten lagen, zichtbaar.
Figuur 48: Gedekte wegen tussen de forten bij Utrecht. Bron: Sterk Water, de Hollandse Waterlinie (2002).
Na de officieuze opheffing van de Kringenwet in 1953 (de kringenwet werd toen buiten werking gesteld, pas in 1963 werd de wet
officieel opgeheven) kreeg Utrecht kans naar het oosten uit te breiden. De wijken Lunetten en Uithof zijn in voormalig inundatiegebied aangelegd, alsmede de A27. De openheid van het gebied ten oosten van Utrecht is beperkt. De stedelijke invloed is in heel het gebied te merken: rommelige stadsranden, buitenplaatsen langs de Kromme Rijn en bij Rijnauwen, infrastructuurbundels met corridorontwikkeling, bedrijventerreinen en recreatieve voorzieningen. Het gebied rond Utrecht is exemplarisch voor de manier waarop het systeem van Waterlinie is aangepast aan de terreingesteldheid en de ontwikkelingen in de militaire techniek. Om het gebied te kunnen inunderen is een groot aantal inundatiewerken aangelegd. De Utrechtse Heuvelrug was zeer belangrijk omdat kwel van de Heuvelrug de inundaties ten noorden van de stad voedde. Omdat de inundaties niet voldoende veiligheid konden bieden, is er rond Utrecht een groot aantal verdedigingswerken aangelegd in verschillende periodes en bouwstijlen. De militaire ontwikkelingen zijn hier zeer duidelijk zichtbaar in de verschillende verdedigingswerken. Specifieke kenmerken voor dit gebied: De grote dichtheid van verdedigingswerken De „leesbaarheid‟ van de militaire ontwikkelingen in relatie met de terreingesteldheid. De hoge bebouwing- en begroeiinggraad vanwege de stedelijke druk van Utrecht. Zuidelijk van Utrecht domineert de lage bebouwingsdichtheid.
46
6.4 Rivierengebied Het rivierengebied begint bij het Lekacces en kent verder nog twee rivieraccessen aan de Linge en aan de Waal en een bijzondere dijk, de Diefdijk. Alle drie de rivieren hebben een ander karakter en ook de verdediging is bij de drie rivieren verschillend. In paragraaf 5.4.4 heb ik reeds uitgelegd hoe de verdediging van een rivier in elkaar steekt, hier wil ik ingaan op het landschap waarin deze verdedigingswerken zijn geplaatst.
Lek Diefdijk
Linge
Waal
Figuur 49: Rivierengebied. Bron: Bewerking van de Topografische Kaart 1:100.000
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Rivieren zoeken altijd de laagtes in het landschap om door te stromen naar zee. De Hollandse rivieren zijn echter niet vrij meer in hun loop, in dit deel van Nederland zijn de rivieren bedijkt. Dit neemt niet weg dat zij nog steeds sedimenten afzetten, dicht aan de stroom zijn dit zandkorrels en kiezels. Bij overstromingen loopt rivierwater het veld in en komt daar tot stilstand. De kleinere deeltjes, zoals klei, krijgen dan mogelijkheid om te bezinken. Hoe fijner het bezinksel, hoe zwaarder de klei. Rivieren liggen hoger in het landschap omdat zij constant zand afzetten en dit in het omringende landschap niet gebeurt. Met de aanleg van dijken versterken wij dit proces. Het Lekacces heeft een structuur die sinds de tweede helft van de 20e eeuw nauwelijks gewijzigd is. Dit gebied wordt daarom een Waterlinielandschap in „optima forma‟ (perfecte vorm) genoemd, aangezien alle elementen van de Waterlinie terug te vinden zijn. Bovendien is de ruimtelijke samenhang tussen de forten en het landschap goed te ervaren. Centraal in het gebied ligt de Lek. Zowel de bevaarbare rivier als de hoger gelegen uiterwaarden vormden een groot acces dat verdedigd moest worden. Het is een met uitstek landelijk gebied met daarin een linie die volledig is aangepast aan de mogelijkheden en de problemen die de terreingesteldheid bood. Kenmerken van het Lekgebied: de verspreide bebouwing en geringe bebouwingsdichtheid en het agrarisch gebied
het grote aantal inundatie- en verdedigingsmiddelen om het gebied te verdedigen sterke samenhang van de elementen Tussen de Lek en de Linge loopt een opvallende dijk, de Diefdijk. De Diefdijk is een rechte dijk van ongeveer 8 meter hoog dwars door het landschap. De dijk is aangelegd om afstromend water naar de lagere polders in het westen te weren. In de Waterlinie kwam deze dijk goed van pas als inundatiedijk. Vanaf de dijk is een schitterend uitzicht over het omliggende landschap. Opvallend zijn de afsluitdeuren en kazematten bij de A2 (zie figuur 50), de beveiligde spoorbrug bij Leerdam en de ritmisch geplaatste betonnen schuilplaatsen langs de hoge Diefdijk (zie figuur 51).
Figuur 51: Groepsschuilplaatsen langs de Diefdijk. Bron: Sterk Water, De Hollandse Waterlinie (2002)
Figuur 50: De sluisdeuren in de A2 Bron: Sterk Water, de Hollandse Waterlinie (2002)
Kenmerkend voor het gebied rond de Diefdijk: Het autonome karakter van de Diefdijk met de ritmisch geplaatste groepsschuilplaatsen. Het landelijke karakter van het omringende landschap De oplossingen bij dijkdoorsnijdingen van de spoorweg en snelweg A2 Het landschap van de Linge is kleinschalig. Langs de rivier ligt een aantal oude plaatsen die zeer tot de verbeelding spreken. Net als
47
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
bij de Vecht is de strook langs de rivier al vroeg ontwikkeld en is men pas later het omringende landschap gaan ontginnen. Het grootschalige omringende landschap is in verhouding nieuw. In de jaren 50 van de vorige eeuw heeft men voor de Tielerwaard ten zuiden van de Linge een inrichtingsplan gemaakt en uitgevoerd. Het landschap is rationeel verkaveld en verdeeld over verschillende boeren bedrijven. Het contrast tussen dit grootschalige landschap en de kleinschaligheid van de Linge is duidelijk merkbaar. In figuur 52 en 53 is dit te zien.
Het knooppunt bij Asperen met de prachtig gerenoveerde dam. Het beperkt aantal forten in het gebied, slechts twee om de Linge te beveiligen.
Figuur 53: Fort Nieuwesteeg herkenbaar aan de hogere bomen ligt op de rand van de Tielerwaard. Bron: eigen foto
Figuur 52: Fort Asperen rechts van de Linge en het stadje Asperen links. Bron: Fort Asperen (2002)
Voor de Waterlinie is vooral Asperen interessant. Bij Asperen, dat op een verbrede dijk is aangelegd, kon de Linge afgedamd worden waarna zowel in de noordoever als in de zuidoever de sluizen opengezet konden worden om het land te inunderen. De dam in de Linge en de inlaatsluizen werden beveiligd door fort Asperen aan de noordoever van de Linge. Iets meer naar het oosten, net aan de volgende bocht in de Linge ligt fort Nieuwesteeg. Fort Nieuwesteeg ligt op de rand van de Linge en het grootschalige landschap van de Tielerwaard. Zie ook figuur 53. Kenmerken voor het gebied rond de Linge: De kleinschaligheid van de Linge tegenover de grootschaligheid van de Tielerwaard.
48
Bij de Waal ontmoet de NHW weer elementen van de OHW zoals Slot Loevestein en vestingsteden Gorinchem en Woudrichem, zie figuur 54. Ook zijn hier forten, onderkomens en kazematten gekoppeld aan inlaatwerken zoals bij Dalem. De vestingdriehoek Gorinchem, Woudrichem en Loevestein is zeer bekend en dagelijks vaart een veer tussen de vestingen. In de zomer wordt hierbij Fort Vuren aan de noorder Merwede-dijk gevoegd. Varend over de rivier valt de relatie tussen de verschillende verdedigingswerken goed op. De Vestingdriehoek vormde de kern van de verdediging van de Merwede. Fort Vuren is hier later bijgebouwd om het opvallende Slot Loevestein te beschermen tegen open aanvallen. De Waterlinie loopt naar het zuiden door tot aan de Biesbos, al liggen hier niet veel forten. Door de Waterlinie te koppelen aan de Biesbos, kreeg men er „gratis‟ een groot inundatieveld bij. Het gebied ten zuiden van Woudrichem vormde de koppeling met de Biesbos en een aanvullende verdediging voor het Waalacces waar de hoofdverdediging vanaf de zuidoever werd gevoerd. Het verband tussen de forten in het zuidelijkste deel van de Waterlinie is door de relatief grote afstanden moeilijk waarneembaar. Enkele van deze forten worden momenteel los van elkaar ontwikkeld; zoals fort Steurgat dat is omgebouwd tot verschillende appartementen. Zie figuur 55.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Kenmerken van het gebied aan de Waal: De aanwezigheid van de Waal/Merwede en Afgedamde Maas en nabijheid van Biesbos De Vestingdriehoek aan de Merwede De relatie met en het hergebruik van overblijfselen van de OHW De goed ontwikkelde recreatieve mogelijkheden van de vestingwerken aan de Waal.
Figuur 54: Luchtfoto Woudrichem met linksboven Slot Loevestein. Bron: projectgroep Nieuwe Hollandse Waterlinie.
In het rivierengebied is het karakter van de Waterlinie zeer divers. De drie rivieren hebben een eigen karakter waar landschap en Waterlinie op afgestemd zijn. Er zijn ook overeenkomsten, de landschappen zijn vergelijkbaar, maar de invulling per rivier blijft karakteristiek. De gebieden tussen de rivieren zijn zeer schaars voorzien van verdedigingswerken. Een uitzondering hierop vormt de Diefdijk. Langs de voet van deze dijk zijn vele ritmisch geplaatste groepsschuilplaatsen te vinden die de dijk moesten beveiligen tegen vijandige doorbraken.
6.5 Samenvatting
Figuur 55: Fort Steurgat omgebouwd tot woningen. Bron: eigen foto.
De Waterlinie is in deze beschouwing in drie landschappen verdeeld, het veenplassengebied, verstedelijkt Utrecht en het Rivierengebied. Het Veenplassengebied wordt gekenmerkt door de openheid van de plassen die in contrast staan met de druk bewoonde en beplante Vechtoevers. Het veengebied levert ideale voorwaarden voor een waterlinie. De ondergrond is zompig, het
49
landschap uitgestrekt en schaars bewoond waardoor er weinig wegen door het gebied lopen. De wegen vormen het enige zwakke punt in dit gebied en zij worden dan ook consequent beveiligd door forten. Utrecht wordt vooral gekenmerkt door de hoge bebouwingsgraad en de ontmoeting tussen drie landschappen; het veengebied, het rivierengebied en de glaciale opstuwingen van de Utrechtse Heuvelrug. Vooral de Heuvelrug maakte Utrecht een lastig punt in de Waterlinie. Vele verdedigingswerken getuigen nog van de moeite die gedaan is om de stad te kunnen beschermen. De onderlinge relaties tussen de verdedigingswerken zijn vaak verdwenen onder de zich uitbreidende stad, maar de forten staan nog immer autonoom in het landschap. In het rivierengebied lopen drie rivieren (Lek, Linge en Waal) met ieder een eigen karakter. Met name aan de rivieren zijn veel verdedigingswerken gebouwd of men heeft gebruik gemaakt van bestaande vestingen. In het tussengebied zijn niet veel verdedigingswerken te vinden, behalve aan de Diefdijk. De rivieraccessen zijn daarom te beschouwen als autonome verdedigingssystemen in de Waterlinie. Het is de kracht van de Waterlinie dat deze landschappen op een zeer rationele manier met elkaar verbonden zijn. De forten en inundatiewerken zijn in alle landschappen op de zwakke plekken te vinden en vormen zo een keten die de verschillende landschappen aan elkaar bindt. Een koppeling van landschappen op deze schaal is uniek in het
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
kleinschalige Nederland. De Waterlinie vormt de kern van deze verbinding en dient daarom met de grootste zorg behouden te worden. Ik wil in mijn ontwerp proberen de Waterlinie als ordenend element in het landschap te gebruiken. De restanten van de Waterlinie kunnen hierbij ingezet worden in combinatie met water of andere middelen waar de verbinding zwak blijkt. Het is een grote opgave om van een onzichtbaar pogende linie een zichtbare lijn te maken die de Zuiderzee met de Biesbosch verbindt. In mijn ontwerp wil ik de schakel tussen de verschillende landschappen pogen vorm te geven. Rond Utrecht zijn vele overblijfselen van de Waterlinie te vinden omdat het landschap zich niet goed leende voor een Waterlinie. Deze verdedigingswerken kunnen met aanvullende ingrepen in het gefragmenteerde landschap gebruikt worden om eenheid proberen te scheppen.
50
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
C. UTRECHT
51
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
In 1527 werd Utrecht middelpunt in een groter rijk waar wegen en wateren kruisten. Karel de 5e stelde een stadhouder voor Utrecht aan die begon aan een totale vernieuwing van de sterk verouderde omwalling. De hoge torens en muren, bestand tegen pijlen, moesten plaats maken voor lage waltorens van waaruit de vijand onder vuur genomen kon worden. Karel de 5e had een goede band met Utrecht en liet zijn zoon Philips de 2e er in 1549 tot kroonprins huldigen. Philips de 2e werd in Holland echter minder gewaardeerd wat leidde tot de Tachtig Jarige Oorlog (1568-1648).
7. De geschiedenis van Utrecht 7.1 Inleiding Utrecht maakte deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, zij vormde zelfs een knooppunt in deze Linie, getuige de vele forten. Utrecht moest wel een bijzondere positie hebben aangezien men zoveel moeite deed om deze stad bij het veilige gebied te trekken. Een blik in de geschiedenis van deze stad kan wellicht antwoord geven op de vraag wat Utrecht zo belangrijk maakte.
7.2 Ontstaansgeschiedenis van de stad Utrecht werd in 47 na Chr. gesticht door de Romeinse generaal Corbulo. Hij moest langs de Rijn een reeks vestingen op dagmarsen van elkaar aan leggen, bekend als de Romeinse Limes; de noordgrens van het Romeinse Rijk. Een van die vestingen was Trecht, dat later uitgroeide tot het Utrecht dat wij nu kennen. Trecht werd gebouwd bij de splitsing van de Rijn en de Vecht. In figuur 56 is de Limes aangegeven tezamen met de aangelegde vestingen, Utrecht ligt bij de pijl.
Figuur 56: De Romeinse Limes Bron: Sterk Water; de Hollandse Waterlinie (2002)
Noorden
In 698 kwam Pippijn in Trecht aan de macht. De monnik Willibrord besloot na toestemming van Pippijn naar Utrecht te reizen om van daaruit te proberen de Friezen te kerstenen. Trecht groeide uit tot een geestelijk centrum en werd zelfs tot een bisdom verheven. In de 9e eeuw na Christus ontwikkelde zich in Utrecht ook een handelsnederzetting. De bloeiende handelsnederzetting en het geestelijk centrum dat Utrecht vormde, zorgden ervoor dat Utrecht in 1122 stadsrechten ontving. De Kromme Rijn werd ook in deze periode afgedamd bij het huidige Wijk bij Duurstede waardoor de rivier rustiger werd en nogal verzandde. Om tot een betere doorvaart naar de stad te komen, besloot men in 1148 tot de aanleg van de Vaartsche Rijn.
52
Utrecht werd in het rampjaar 1672 ingenomen door de Fransen. Deze konden echter niet Holland onderwerpen omdat men zich verschanst had achter de Hollandse Waterlinie. In 1794 ondernam Napoleon eenzelfde poging om Nederland te onderwerpen aan het Franse gezag. Napoleon had meer succes en onderwierp Nederland nadat zij in de winter over het zuidelijke deel van de Waterlinie waren gekomen. Napoleon liet plannen maken voor een Nieuwe Hollandse Waterlinie die ook Utrecht mee zou nemen in de verdediging. Utrecht was immers een knooppunt van (handels)wegen en een geestelijk middelpunt in Nederland.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
werden in het hart van de toegangsweg aangelegd, de toegangsweg werd vervolgens als singelweg om het fort geleid.
7.3 De Nieuwe Hollandse Waterlinie te Utrecht Na vertrek van de Fransen werd spoedig begonnen met de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (zie ook hoofdstuk 2.5). De architect van de Waterlinie, luitenantkolonel Krayenhoff, begreep dat Utrecht een lastig punt in de Waterlinie was. Het bleek noodzakelijk om meerdere inundatiekommen rond Utrecht aan te leggen, omdat inundatie van het land lastig bleek. Een inundatiekom is een terrein waarin bij geval van inundatie een zelfde waterpeil wordt gehanteerd. In figuur 57 is aan de verschillende kleuren blauw te zien dat rond Utrecht vier inundatiekommen zijn aangelegd. Deze inundatiekommen brachten de nodige inlaatwerken met zich mee die natuurlijk ook beveiligd moesten worden. In figuur 57 is ook de verbindende lijn tussen de verschillende forten van de eerste ring rond Utrecht aangegeven; zij liggen aan de Hoofdweerstandstrook. Deze Hoofdweerstandstrook vormt de grens tussen veilig en vijandelijk gebied. De forten stammen uit de Eerste Bouwperiode en zijn met zwarte sterren aangegeven. Dit zijn van links boven naar rechtsonder de volgende forten: Fort aan de Klop, Fort de Gagel, Fort Blauwkapel, Fort op de Biltstraat, Fort Vossegat en de Lunetten op de Houtense Vlakte.
Kromme Rijn
Fort Blauwkapel neemt in deze ring rond Utrecht, maar ook de gehele Waterlinie een unieke plek in. Het fort is namelijk gebouwd om een reeds bestaand dorp, Blauwkapel. Het dorp wordt in zijn geheel opgenomen in het fort omdat het zeer strategisch ligt op de kruising van de wegen naar Hilversum en De Bilt/Zeist. Ook de in aanleg zijnde spoorlijn naar Hilversum loopt direct langs het fortdorp Blauwkapel. In figuur 58 is een luchtfoto van fort Blauwkapel uit 1935 te zien. Het dorpje bevindt zich aan de rechterzijde van de doorgaande weg in de rode cirkel. Duidelijk zichtbaar is dat de later aangelegde spoorlijn naar Hilversum rechtsonder een hap uit de omwalling heeft genomen.
Figuur 57: Inundatiekommen rond Utrecht. Noorden Bron: bewerking van de topografische kaart 1:100.000
7.3.1 Utrecht in de Eerste Bouwperiode In de eerste bouwperiode (1816-1824) werd een ring van forten rond de stad aangelegd die de vele toegangswegen tot Utrecht moesten bewaken en ook de inlaatwerken moesten beveiligen. De gehele Eerste Bouwperiode (1816-1824) werd aan deze inlaatwerken en forten gebouwd. De forten 53
Figuur 58: Luchtfoto fortdorp Blauwkapel 1935 Noorden Bron: De forten rond Utrecht (1983)
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
De Vier Lunetten op de Houtense Vlakte hadden een speciale functie, zij moesten onder andere het hoger gelegen gebied ten zuidoosten verdedigen. In figuur 57 is dit gebied herkenbaar aan de loop van de Kromme Rijn (waar later ook de A12 over is aangelegd) en de smalle inundatiestrook. De naam „Lunetten‟ is afkomstig uit het Frans; “la lune” betekent maan; de halve maan heeft model gestaan voor de Lunetten. De Lunetten zijn met hun halvemaan vorm ook vergelijkbaar met tanden die in het gebied bijten, zie ook de luchtfoto van figuur 59.
Figuur 59: De vier Lunetten vanuit de lucht. Bron: Over de hele Linie genomen, denklijn in beelden, 2001
In deze figuur zijn ook de te verdedigen toegangswegen zichtbaar. Zo loopt rechts van Lunet 1, op de foto rechts, de Kromme Rijn naar de singels van de binnenstad, ligt tussen Lunet 1 en 2 de Koningsweg naar Bunnik en tussen Lunet 2 en 3 twee spoorlijnen, ongeveer in dezelfde tijd aangelegd als de Lunetten. Al deze toegangswegen of accessen dienden de Lunetten te beveiligen. Een zware taak en daarom moesten de Lunetten aan zware eisen voldoen. Ze werden voorzien van rondgaande, “halve” bekledingsmuren om zo een bestorming te bemoeilijken.
7.3.2 Utrecht in de Tweede Bouwperiode Na de Belgische opstand werden alle forten van de Waterlinie voorzien van gebouwen voor de manschappen en om munitie en wapens in te bewaren. Men noemde deze bouwwerken “bomvrije wachthuizen”. De forten rond Utrecht werden hierbij natuurlijk niet overgeslagen. Zo is in figuur 60 het bomvrije wachthuis van fort de Gagel te zien.
7.3.3 Utrecht in de Derde Bouwperiode Aan het eind van de 19e eeuw bleek Utrecht niet meer voldoende beschermd tegen afgeschoten projectielen; een tweede ring op grotere afstand van de stad bleek noodzakelijk. Op ongeveer 3500 meter van de toenmalige stadsrand werd een nieuwe ring van forten aangelegd die aan alle eisen van de tijd voldeed. Deze tweede fortenring rond Utrecht bevat enkele van de fraaiste forten uit de Waterlinie. Fort Rijnauwen is al als grootste fort genoemd, maar ook fort Vechten, het een na grootste fort van de Waterlinie ligt in deze ring (zie figuur 61).
Figuur 60: Bomvrij Wachthuis van fort de Gagel. Bron: De Hollandse Waterlinie (1986)
Naast het toevoegen van gebouwen aan de reeds bestaande forten werd ook gewerkt aan de inundatievoorzieningen rond de stad. Zo is in deze periode het inundatiekanaal van de Lek naar fort Vossegat via de Lunetten gegraven. Ook is vanaf fort Blauwkapel een inundatiekanaal richting fort Vossegat gegraven om zo de hele stad af te kunnen sluiten met inundaties. De gegraven kanalen volgen de Hoofdweerstandstrook.
54
Figuur 61: Luchtfoto fort Vechten Bron: Sterk Water, De Hollandse Waterlinie (2002)
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
In de jaren 1867 – 1870 bouwde men de grote forten Ruigenhoek, Voordorp, Rijnauwen en Vechten. In de periode 1877-1880 werden nog de kleinere forten Hoofddijk en ‟t Hemeltje aan de ring toegevoegd; men meende dat de afstanden tussen de forten te groot waren. In figuur 62 is de tweede fortenring rond Utrecht ingetekend in bordeaux, ook de namen van de verschillende forten zijn er ingezet.
Fort de Gagel
Fort Ruigenhoek
Fort Voordorp
Fort Jutphaas
Fort Hoofddijk Fort Rijnauwen Fort Vechten Fort „t Hemeltje Batterijen aan de Overeindse Weg
Figuur 62: De tweede fortenring rond Utrecht. Noorden Bron: bewerking van de Topografische kaart 1:100.000
Fort Rijnauwen en fort Vechten zijn de twee grootste forten van de Waterlinie omdat zij samen de taken van de Vier Lunetten overnemen: de Houtense Vlakte bewaken, de spoorlijnen, de wegen en de Kromme Rijn. De uitvinding van de Brisantgranaat in 1885 maakte een eind aan het gebruik van de forten als hoofdverdediging in de Waterlinie. De explosieve kracht van een dergelijke granaat moest op andere wijze ontweken worden. In de militaire ontwikkeling verschoof de verdediging naar kleine, in het veld verspreide groepsschuilplaatsen verbonden door loopgraven, zo ook in Utrecht.
gesleuteld. Toen men op het laatste moment de hoofdverdediging naar de Grebbelinie verschoof, werden de werken aan de Hollandse Waterlinie abrupt gestopt. Rond Utrecht waren de meeste voorbereidingen reeds voltooid, vanwege de strategische ligging van de stad. Het gebied tussen Rijnauwen en Vechten was versterkt met een tweede lijn van groepsschuilplaatsen achter de lijn van de forten en versterkingen van de Eerste Wereldoorlog. In figuur 63 zijn met roze de 20e eeuwse versterkingen aan de Waterlinie zichtbaar.
7.3.4 Latere toevoegingen bij Utrecht Met de komst van de brisantgranaat viel de voornaamste functie van de forten weg. Dit maakte de situatie rond Utrecht uitermate kritiek, aangezien de inundaties rond de stad niet voldoende beveiliging boden. Met de dreigingen van de Eerste Wereldoorlog werden dan ook vele versterkingen rond de stad aangelegd. De grote forten kregen nieuwe functies waarbij zij niet in direct vuur zouden komen. Zij werden ingezet als voorraadplaats voor munitie en als overnachtingsplek voor manschappen. Vooral rond de forten werden groepsschuilplaatsen aangelegd. Met name het gebied tussen de forten Rijnauwen en Vechten moest goed verdedigd worden. Hier werden groepsschuilplaatsen aangelegd die verbonden waren middels loopgraven. Ook bij de dreigingen voor de Tweede Wereldoorlog werd weer aan de Waterlinie
55
Figuur 63: Latere toevoegingen aan de Waterlinie. Bron: bewerking topografische kaart 1:100.000
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Utrecht is uit deze periode nog een ander bijzonder werk rijk, de Plofsluis. De Plofsluis is aangelegd in het Amsterdam-Rijn kanaal dat werd aangelegd tussen 1934 en 1952. Het kanaal kruiste de Waterlinie ten oosten van fort Jutphaas en vormde een gat in de Waterlinie. Het Ministerie van Oorlog eiste daarom een mogelijke afsluiting van het kanaal bij oorlogsdreiging omdat anders het plaatselijke inundatiewater via dit kanaal weg zou stromen. Men besloot om in het kanaal ter hoogte van de Waterlinie sluizen te leggen. Boven deze sluizen zouden gewapende en met puin gevulde zandsilo‟s gelegd worden. De sluizen zouden in vredestijd altijd open staan, maar bij dreiging van oorlog zouden deze sluizen gesloten worden, opdat de inundaties gesteld konden worden. Pas bij direct oorlogsgeweld zou de plofsluis opgeblazen worden. De puindam die dan zou ontstaan was moeilijk te vernietigen. In 1937 werd begonnen met de Keersluis te Jutphaas bij km 43, ofwel de Plofsluis. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd verder gebouwd aan de Plofsluis, maar deze is nooit voltooid. In de jaren 70 van de vorige eeuw bleek de capaciteit van het kanaal te klein en vormde de Plofsluis met beperkte doorvaarhoogte een belemmering. Men besloot in 1981 het kanaal om de Plofsluis te leggen. Bij omlegging van het kanaal is wel een van de twee Batterijen aan de Overeindseweg gesloopt (zie figuur 64 voor luchtfoto van omlegging Amsterdam Rijnkanaal bij de Plofsluis).
Figuur 64: Omlegging kanaal bij plofsluis in 1981. Bron: De Hollandse Waterlinie (2001).
7.4 Utrecht na de Tweede Wereldoorlog De beperkingen die de Nieuwe Hollandse Waterlinie Utrecht oplegde, hebben hun sporen in de stad nagelaten. Tot de buiten werkingstelling van de Kringenwet in 1953, mocht niet ten oosten van de Hoofdweerstandstrook gebouwd worden. In figuur 65 is de situatie in 1922 weergegeven in een plan dat Berlage voor de stad maakte. De donkere kringen zijn de Verboden Kringen rond de forten. Duidelijk zichtbaar is dat Utrecht in 1922 naar het oosten toe volgebouwd is. De donkere bebouwing is de reeds bestaande bebouwing, de lichtere oranje kleur geeft de nieuwbouwplannen weer.
56
Figuur 65: Plan Berlage voor Utrecht uit 1922. Bron: De Nieuwe Hollandse Waterlinie, 2001
Niet alleen de Waterlinie zorgt voor beperkte bouwruimte in Utrecht, ook wordt de stad belemmerd door het knooppunt van autowegen, sporen en waterwegen dat zich rond de stad ontwikkelt. Utrecht krijgt hierdoor wijken die ingeperst worden tussen de aanwezige barrières. Utrecht is dusdanig bekneld door deze barrières dat zij niet in staat blijkt alle nieuwkomers op te nemen. In Utrecht begon daarom al vroeg de trek naar omliggende gemeentes en is deze groter dan in andere steden. Met name De Bilt heeft zich als een satellietstad van Utrecht ontwikkeld. In 1963 worden de Verboden Kringen rond de forten officieel opgeheven wat Utrecht mogelijkheid geeft naar het oosten toe uit te breiden. Grootschalige aanleg van nieuwe wijken kon hier echter niet ontstaan aangezien men hier de Rijksweg A27 wilde
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
aanleggen. De aanleg duurde tot in de jaren ‟80 vanwege protestacties tegen de deling van het landgoed Amelisweerd. Uiteindelijk heeft men besloten de snelweg verdiept aan te leggen ter hoogte van het landgoed. Vanuit Utrecht was men in 1970 al begonnen met de aanleg van de universiteitswijk de Uithof ten oosten van de A27 en in de oksel van het toekomstig knooppunt met de A28. De Uithof omsluit het Werk aan de Hoofddijk, een fort dat de universiteit in 1963 gekocht heeft van de Dienst Domeinen. Op het fort is een botanische tuin aangelegd. In het fort zelf worden scheikundige proeven gedaan omdat trillingen en straling in het fort miniem zijn. In figuur 66 is fort Hoofddijk in haar huidige situatie zichtbaar.
te liggen. De bouw van Overvecht heeft de forten de Klop, de Gagel en Blauwkapel ingesloten. In figuur 67 zijn de ingebouwde forten langs de stad zichtbaar.
In de jaren ‟90 ontstaat een opleving van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en men ontwikkelt plannen om de Linie te beschermen. Helaas komt voor de stad Utrecht deze bescherming wat laat, er zijn in dit gebied al veel aantastingen van de Linie. Maar deze opleving voorkomt wel dat het grootste deel van de tweede fortenring ten prooi valt aan de stad. Met name voor de forten komt meer interesse. De meeste forten in de omgeving zijn reeds afgestoten door de Dienst Domeinen en zijn in verschillende handen gekomen met nieuwe bestemmingen (in bijlage 5 huidig gebruik van de forten).
Overvecht
De Uithof
Lunet ten
Figuur 67: Utrecht in 2001. Bron: Topografische kaart 1:25.000 van 2001. Figuur 66: Fort Hoofddijk in haar huidige situatie. Bron: Eigen foto.
Meerdere forten van de Eerste Ring rond Utrecht zijn opgenomen in de stedelijke bebouwing. In 1980 begon men met de bouw van de woonwijk Lunetten, die in de oksel van het knooppunt van de A12 met de A27 ligt. Deze naam ontleent de wijk aan Lunet III & IV die in de noordoost hoek van de wijk komen
In de jaren ‟90 verandert aan de oostkant van Utrecht niet veel. Ten westen van Utrecht wordt Leidsche Rijn, een VINEX wijk, ontwikkeld die de druk op de woningmarkt met 31.000 nieuwbouwwoningen tot 2015 in Utrecht beduidend vermindert. De A27 wordt als barrière naar het oosten gezien en bovendien ligt daar een groenstrook met o.a. Amelisweerd die zeer gewaardeerd wordt.
57
7.5 Samenvatting en conclusie Utrecht is gesticht als vesting in de Romeinse grenslinie, de Limes. Het militaire aspect is in de hele geschiedenis van de stad terug te vinden. Utrecht ligt aan de Rijn, bij de afsplitsing van de Vecht naar de Zuiderzee. Het is dus een gunstige locatie. Utrecht ontwikkelt zich tot een geestelijk centrum en later volgt ook een handelsdeel in de stad. De stad wordt steeds meer een knooppunt van (handels)wegen en vaarroutes wat nu terug te vinden is in de vele autowegen, spoorlijnen en waterwegen in en rond de stad. Bij de ontwikkeling van de Waterlinies blijft Utrecht in eerste instantie onderdeel uitmaken van het vijandelijk gebied. Pas na de Franse Overheersing worden plannen uitgevoerd waarbij Utrecht onderdeel uitmaakt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Veel overblijfselen van de Waterlinie zijn rond Utrecht terug te vinden. In de Eerste
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Bouwperiode van de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt rond Utrecht een ring van forten aangelegd. In de Derde Bouwperiode wordt hier een tweede Ring, verder naar het oosten aan toegevoegd. In de twintigste eeuw worden nog vele betonnen werken rond Utrecht toegevoegd om de stad bestand te maken tegen aanvallen. De vele forten ten oosten van de stad maken het voor Utrecht lastig om uit te breiden. Ook na opheffing van de wet op de Verboden Kringen in 1963 blijft uitbreiding voor Utrecht naar het oosten moeilijk door aanleg van de snelweg A27. Deze snelweg loopt dwars door het gebied van de Waterlinie zonder zich hier veel van aan te trekken. De A27 ligt tussen de twee fortenringen en geeft de stad hiermee een nieuwe oostelijke barrière die de stad heeft weerhouden van verdere uitbreidingen naar het oosten. Met de groeiende aandacht voor het cultureel erfgoed neemt ook de aandacht voor de Waterlinie toe. Uitbreidingen naar het oosten toe worden door de belangstelling voor de Waterlinie steeds onwaarschijnlijker. Men besluit in de jaren '90 tot een grote uitbreiding naar het westen, Leidsche Rijn. De beperkte openheid van de Waterlinie ten oosten van Utrecht wordt voorlopig behouden. Om het gebied van de Waterlinie ook voor de toekomst te behouden is juist bij Utrecht een gedegen plan nodig. Dit gebied ondervindt een grote stedelijke druk die slechts door de A27 in toom wordt gehouden. De vele infrastructuur verdelen het gebied in kleine, onafhankelijke stukken die indien de woningnood hoog is gemakkelijk „opgevuld‟ kunnen worden met bebouwing. De Waterlinie biedt een handvat om de kleine gebieden
weer met elkaar in verbinding te brengen en te behouden voor bebouwing.
58
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
8. Woningmarkt te Utrecht 8.1 Inleiding In dit hoofdstuk wil ik de huidige ontwikkelingen in Utrecht aan de orde stellen. Met name het huisvestingsprobleem in Utrecht neemt steeds grotere vormen aan. Met de bouw van Nederlands grootste VINEX-wijk Leidsche Rijn wordt wel een deel van het probleem opgelost, maar er blijft een krapte. Ik wil in dit hoofdstuk uitzoeken hoeveel woningen en in welke types nog nodig zijn om de krapte te doen verminderen.
duidelijk zichtbaar hoe Utrecht ingeklemd ligt tussen de verschillende infrastructurele lijnen. In figuur 68 zijn tevens verschillende forten van zowel de binnenring als de buitenring zichtbaar. Zij hebben tot 1953 (buiten werking stelling van de Kringenwet) een beperkende rol gespeeld bij de uitbreidingsmogelijkheden van Utrecht naar het oosten. Binnen de Verboden Kringen mocht immers niet of slechts onder strenge voorwaarden gebouwd worden.
De informatie uit dit hoofdstuk is afkomstig uit de volgende bronnen: Woningmarktmonitor Utrecht 2002, DSO wonen, Utrecht monitor 2002, afdeling bestuursinformatie, Utrecht wijken monitor 2002, afdeling bestuursinformatie.
8.2 Het huisvestingsprobleem Al jarenlang kampt Utrecht met een grote woningnood. Utrecht heeft weinig ruimte om uit te breiden en heeft evenmin grote ontwikkelingslocaties in de stad. Niet alleen de gemeentegrenzen, maar ook infrastructuur in de vorm van snelwegen, waterwegen en spoorlijnen beperken de mogelijkheden tot uitbreiding van de stad. In figuur 68 is
Figuur 68: Beperkende infrastructuurbundels rond Utrecht. Bron: bewerking van de Topografische kaart 1:25.000.
De ruimtenood van Utrecht maakt het voor de hele regio al jaren moeilijk om de toestroom van mensen te huisvesten. De laatste jaren
59
poogt men deze druk te verminderen door de nieuwbouwlocatie Leidsche Rijn. Toch lijkt men hier niet zeer goed in te slagen, aangezien de wachtlijsten voor woningen de laatste jaren nog steeds langer worden. De druk op de woningmarkt blijkt o.a. uit: de oplopende wachttijden voor het verkrijgen van een huurwoning (gemiddeld 5 jaar, in de andere grote steden is dit gelijk[Amsterdam] of lager [Den Haag en Rotterdam] dan in Utrecht), het aantal reacties op aangeboden huurwoningen (gemiddeld 40 reacties per aangeboden woning, in de andere grote steden is dit gelijk[Amsterdam] of lager [Den Haag en Rotterdam] dan in Utrecht) de prijzen voor koopwoningen (de prijzen zijn tussen 1995 en 2001 in de stad met 93% gestegen. Landelijk stegen de prijzen tussen 1995 en 2001 met 87%.). In bijlage 2 van deel E zijn enkele tabellen weergegeven die hier nader op in gaan. De in de regio gepleegde nieuwbouw, 23.400 woningen in de afgelopen 10 jaar, hebben deze woningnood niet kunnen verhelpen (bron: woningmarktmonitor Utrecht, 2002). De woningmarkt van Utrecht raakt steeds verder verstopt; dit heeft verschillende oorzaken die ik hieronder zal behandelen. Utrecht heeft een grotere toestroom van huishoudens dan haar woningvoorraad aan kan. Door de grotere toestroom ontstaan wachtlijsten. Door een bijkomende achterblijvende nieuwbouw, stokt de doorstroming. Je zou de situatie kunnen vergelijken met het ontstaan van een file omdat een deel van de snelweg afgezet is. Meer voertuigen willen van de weg gebruik
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
maken dan de capaciteit van deze weg aankan. Zo ook in Utrecht, er willen meer mensen wonen dan de stad kwijt kan. Het grootste probleem zit in de huurwoningen en dan met name in de starterswoningen. Utrecht is een studentenstad en dat is in de bevolkingscijfers terug te vinden. In Utrecht wonen veel mensen in de leeftijdscategorie van 15-29 en 30-44. Er wonen weinig ouderen van 55-64 jaar. Deze mensen zijn meestal de stad uitgetrokken omdat zij elders een woning vonden die beter aan hun eisen voldeed dan in Utrecht. In de tabel van figuur 69 is zichtbaar hoe de bevolkingsopbouw van Utrecht in 2002 was.
70000 60000
0-14
50000
15-29
40000
30-44
30000
45-54 55-64
20000
65-79
10000
verwacht wordt dat dit aantal tot 2010 zal blijven stijgen. Vaak willen zij een kamer huren in de stad; er zijn echter niet voldoende kamers beschikbaar om aan de vraag te voldoen. Door de krapte op de startersmarkt voor sociale huurwoningen blijven afgestudeerden langer in hun (studenten)kamer zitten. Zij beperken zo de doorstroming voor nieuwe studenten. Deze drie factoren (te weinig kamers, meer studenten en beperkte doorstroming naar starterswoning) zorgen ervoor dat de wachttijd voor een kamer inmiddels is opgelopen tot gemiddeld 25 maanden. De druk op starterswoningen is niet alleen afkomstig van nieuwkomers, maar ook vanuit de kamermarkt. Het aantal vrijkomende starterswoningen neemt bovendien af, door beperkte doorstroom naar een doorstroom- of koopwoning. Deze doorstroomwoningen, zowel koop als huur, komen minder vrij onder andere door achterblijvende opleveringen in de VINEX-wijk Leidsche Rijn. De mogelijke wooncarrière van een inwoner van Utrecht is weergegeven in figuur 70. De wachttijden zijn echter zo lang dat de doorstroming bijna geheel stilligt.
80 +
0 Inwoners
Kamer
Starters woning
Doorstroo mwoning
Koop huis
Figuur 69: Inwoners van Utrecht naar leeftijd. Bron: tabel gebaseerd op gegevens uit Bevolking van Utrecht per 1 januari 2002 (2002).
Veel studenten volgen in Utrecht een opleiding aan de Universiteit of Hogeschool;
Met de bouw van woningen, vooral in de duurdere koopsector, hoopt Utrecht een keten van verhuizingen te genereren. Zo kan de koper van een koophuis een doorstroomwoning achterlaten, die vrij komt voor een bewoner vanuit een starterswoning, die weer een starterswoning vrijmaakt voor een student of iemand van buiten de stad. Jongeren die reeds in Utrecht wonen omdat de ouders er een huis bewonen, blijven langer bij hun ouders wonen. Zij kunnen geen woning vinden in de sociale huursector en beschikken vaak niet over de financiële middelen om een woning te kopen. Met name de lagere inkomens, met modaal of beneden modaal inkomen, zijn aangewezen op de verstopte sociale huursector met bereikbare huur. In figuur 71 is schematisch de mogelijke wooncarrière van een (beneden) modale inwoner weergegeven: Inwonend bij ouders
Bereikbare starters woning
Bereikbare doorstroom woning
Nieuwkomer in Utrecht Figuur 71: Mogelijke wooncarrière van een (benden) modale inwoner van Utrecht.
Nieuwkomer in Utrecht Figuur 70: Mogelijke wooncarrière van een inwoner van Utrecht. 60
Deze groep huishoudens is vooral aangewezen op de bereikbare huur, maar van dit soort
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
woningen blijven er door het Grotestedenbeleid (GSB) steeds minder over. Het GSB richt zich op het terugdringen van problemen in de stad, zoals vermindering van de werkloosheid, versterking van het woonmilieu in de stad ten opzichte van de regio, duurzaam herstel van kwetsbare wijken en verbetering van de leefomgeving, veiligheid en sociale infrastructuur (Utrecht monitor 2002). De wijken Noordwest, Overvecht, Zuid en Zuidwest zijn aangemerkt als kwetsbare wijken. Deze wijken worden vooral gekenmerkt door hoogbouw en bereikbare huurwoningen. In het kader van het GSB-beleid worden deze woningen aan een grondige verbeteringsslag onderworpen. Na deze verbeteringsslag stijgen de huren. Op zich is dit logisch, maar voor de laagste inkomens blijven steeds minder betaalbare woningen over en wordt de keuze steeds verder beperkt.
8.3 Leidsche Rijn Leidsche Rijn is de grootste VINEX-wijk van Nederland en als alles goed verloopt zullen in 2015 hier 31.000 nieuwe woningen gebouwd zijn om de woningnood in Utrecht en de regio op te heffen. De prognoses voor de woningbehoefte in Utrecht zijn inmiddels naar boven toe bijgesteld, meer behoefte aan woningen met zich meebrengend. Daarbij komt dat de bouw de nodige vertragingen oploopt. Voor 2005 staan in Leidsche Rijn 20.000 woningen gepland, per 1-1-2003 zijn echter pas 5.687 woningen gerealiseerd. Eind 2003 zouden in Leidsche Rijn 7.819 woningen opgeleverd moeten zijn, voor 2003 een nieuwbouw van 2.132 woningen met zich mee brengend. Het tekort op de woningmarkt kan door deze opleveringsvertragingen oplopen tot het naoorlogs record van 30.000 woningen.
Leidsche Rijn verrijst ten westen van Utrecht, in figuur 72 is Leidsche Rijn in geel aangegeven. Leidsche Rijn grenst aan het industriegebied van Utrecht, in grijs aangegeven. In Leidsche Rijn wordt conform de VINEX-eisen gebouwd, 70% (21.700) voor de markt, 20% (6.200) sociale huur en 10% (3.100) sociale koop. Men verwacht dat in de 31.000 woningen (waarvan ruim 10.000 eengezinswoningen) uiteindelijk 78.300 mensen gaan wonen. In figuur 73 is een indeling van de wijk te zien. De gele onderdelen vormen nieuwe woongebieden, de paarse delen staan voor bedrijventerreinen en de twee rode delen zijn de bestaande dorpen Vleuten en De Meern. Met de gemeentelijke herindeling van 1-12001 zijn zij bij Utrecht gevoegd opdat geheel Leidsche Rijn in Utrechts grondgebied komt.
De woningvraag in Utrecht is, net als in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag, vooral gericht op betaalbare huur- en koopwoningen, maar ook op de dure sector. In Utrecht is 39% van de woningen een eengezinswoning. In vergelijking met de regio is dat laag; daar bestaat 80% van de woningen uit eengezinswoningen. Dit verklaart gedeeltelijk de trek van midden en hoge inkomens met kinderen de stad uit. Zij vertrekken niet zo zeer omdat zij Utrecht geen aantrekkelijke stad vinden, maar omdat in Utrecht nauwelijks tot geen woningen staan die aan hun eisen voldoen. Met de bouw van Leidsche Rijn hoopt men hierin verandering te brengen. Figuur 72: Ligging Leidsche Rijn ten opzichte van Utrecht. Bron: Bewerking Topografische kaart 1:25.000. 61
Figuur 73: Invulling Leidsche Rijn. Bron: www.leidscherijn.nl
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Utrecht heeft ervoor gekozen om het gebied ten oosten van de stad, waar ook de Waterlinie ligt, niet verder aan te tasten en voornamelijk in het westen uit te breiden. In feite komt Leidsche Rijn in het Groene Hart te liggen. De wijk is vanuit Utrecht te bereiken door eerst over de snelweg A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal te gaan. Ongeveer 40% van de mensen die nu al in Leidsche Rijn wonen is afkomstig uit Utrecht met name uit de wijken Kanaleneiland, Overvecht, Lunetten en Ondiep. De rest is starter of komt van buiten de stad (zie deel E bijlage 2 voor tabel). Samen met de 9000 woningen die tot 2010 in binnenstedelijk gebied gebouwd zullen worden, zal het aantal koopwoningen in Utrecht percentueel worden verhoogd van 35% in 2000 tot 45% in 2005. Ook zal het aantal eengezinswoningen stijgen tot 43%. Ondanks deze nieuwbouw blijft het verschil met de regio groot, Utrecht wil dit verkleinen door meer sociale woningen in de regio te realiseren. Utrecht heeft in de bedrijvensector een zelfde soort situatie als bij de woningen. Er komt jaarlijks veel bedrijvigheid naar Utrecht, maar er sijpelt ook veel weg door beperkte groeimogelijkheden. In Leidsche Rijn zullen ongeveer 50.000 arbeidsplaatsen gecreëerd worden en in de bestaande structuur wordt hard gewerkt aan een verbetering van het nederzettingsklimaat. De vraag naar woningen en werklocaties blijft ondanks deze inspanningen (dus) ongekend hoog.
8.4 Huidige woningbehoefte Zoals hierboven is uitgelegd heeft Utrecht een structureel woningprobleem. Voor de (boven) modale huishoudens wordt voldoende gebouwd in de hoop het verschil met de regio te verkleinen. Utrecht heeft als stad echter ook aantrekkende werking op benedenmodale huishoudens. Het huisvestingprobleem spitst zich toe op deze lagere inkomens. Ik heb het dan over studenten, beneden-modale inkomens en starters. Zij zijn op zoek naar goedkope woonruimte liefst in de buurt van openbaar vervoer, want vaak zijn deze mensen niet in het bezit van een auto. Provinciaal is voor de periode 2000-2010 een verwachte toename met 77.000 huishoudens beraamd, ruim boven de voorziene uitbreiding van de woningvoorraad met 68.000. Tweederde van deze 68.000 nieuwe woningen, die vooral voor de koopsector worden gebouwd, is in de regio gepland. Verwacht wordt dat de woningnood in de regio tot 2010 met nog 9.000 woningzoekenden zal toenemen. Daarnaast blijft de twijfel of de geplande uitbreidingen gehaald gaan worden, gezien de flinke vertragingen die de bouw inmiddels heeft opgelopen. (Utrecht monitor 2002) Utrecht werkt voor toewijzing van vrijkomende huurwoningen met een woonbonnen systeem dat gebaseerd is op duur van inschrijving. Hoe langer men ingeschreven staat, hoe meer kans men maakt op een woning. De wachttijd voor een starterswoning is inmiddels ruim 4 jaar. Wanneer men zich net heeft ingeschreven is de kans op een woning ongeveer nihil. Het aantal actief
62
woningzoekenden is daarom een stuk lager dan het aantal ingeschrevenen; ongeveer 30% van de ingeschrevenen levert regelmatig woonbonnen in. In tabel 1 is het aantal ingeschrevenen weergegeven naar doelgroep en percentage en de actief woningzoekenden. Ik ben voor mijn onderzoek uitgegaan van de actief woningzoekenden, omdat zij het langst op zoek zijn naar een woning. Ik kom dan tot een acuut tekort van 12.000 huurwoningen. Ingeschre Verdeling Actief venen ingeschrevenen zoekend (1/3 (in %) ingeschre venen) totaal 43.630 100% 12.000 Bereikbare huur: Starter 11.867 27.2% 3.264 Doorstomer 4.842 11.1% 1.332 corporatie Doorstromer 3.447 7.9% 948 particulier Dure huur: Starter 1.396 3.2% 384 Doorstromer 1.396 3.2% 384 corporatie Doorstromer 2.225 5.1% 612 particulier Andere huurklasse: Starter 5.672 13% 1.560 Doorstromer 7.286 16.7% 2.004 corporatie Doorstromer 4.930 11.3% 1.356 particulier Tabel 1: ingeschrevenen voor huurwoning Utrecht 1-1-2002
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Studenten vormen in Utrecht een grote groep. De doorstroom naar een starterswoning stagneert ook voor studenten, waardoor zij langer in hun (studenten)kamer blijven wonen. Studenten schrijven zich vaak meteen in voor een woning wanneer zij naar Utrecht komen; tegen de tijd dat ze afgestudeerd zijn, maken ze kans op een starterswoning, als hun inkomen tenminste niet te hoog is. Het aantal inschrijvingen voor studentenkamers is toegenomen door de grotere aanwas van studenten. Daar staat tegenover dat het aantal toewijzingen van kamers gehalveerd is, waardoor de wachtlijst nog langer wordt. De wachtlijst eind 2001 voor een kamer bij woningcorporatie SSH was 6.308 studenten. Dit aantal is sinds 1998 meer dan verdubbeld! In tabel 2 zijn de inschrijvingen en de wachtlijst voor een kamer zichtbaar. Inschrijvingen Toewijzingen Wachtlijst eind v/h jaar 1998 3.796 1.867 2.972 1999 4.604 1.115 4.729 2000 4.145 954 5.604 2001 4.611 898 6.308 Tabel 2: inschrijfgegevens SSH-complexen
Bijna de helft van de ingeschrevenen is starter, om precies te zijn 43% (5.208 actief zoekenden). Van dit aantal is meer dan de helft (3.264) aangewezen op bereikbare huur. Doorstromers vormen het andere deel van de ingeschrevenen, daarvan komt 31.1% (3.720) uit een corporatiewoning en 24.4% (2.916) uit de particuliere sector. De doorstroom naar een koopwoning is niet meegenomen in deze
opzet, omdat hiervan geen eenduidige gegevens bekend zijn. Wel hebben koopwoningen in vergelijking met landelijk een korte verkooptijd. Koopwoningen zijn niet toegespitst op een doelgroep, maar zij zijn net als huurwoningen in verschillende types en prijsklassen beschikbaar. Ook de koopmarkt in Utrecht is niet rustig. Hoewel men in Leidsche Rijn vooral koopwoningen bouwt, blijft de verkooptijd van woningen in de stad met gemiddeld 43 dagen korter dan landelijk, waar de verkooptijd in 2001 gemiddeld 53 dagen was. De situatie is ten opzichte van een aantal jaar geleden al een stuk verbeterd. In 1996 was een woning in Utrecht in gemiddeld 21 dagen verkocht, tegen een landelijke verkooptijd van 41 dagen (de bijbehorende tabel is te vinden in deel E. Bijlagen, onderdeel 2). De prijzen van woningen zijn in Utrecht van 1995 tot 2001 fors gestegen met 93%, tegen een landelijke prijsstijging van 87%. De woningen liggen qua prijs nog onder het landelijk gemiddelde, vanwege de samenstelling van de woningvoorraad, maar het prijsverschil is behoorlijk afgenomen. In tabel 3 is de ontwikkeling van de gemiddelde verkoopprijs te zien. stad Rest regio landelijk regio 1995
83.500 112.080
99.380
101.650
2001 161.550 184.920 173.570 Stijging in % 93% 65% 75%
190.590 87%
Tabel 3: ontwikkeling gemiddelde verkoopprijs 1995-2001 (bedragen zijn in euro‟s) 63
Voor de koopmarkt is het lastig aan te tonen hoe groot de woningnood werkelijk is, maar door de overmatige prijsstijging en de korte verkooptijd is duidelijk dat de markt voor koopwoningen gespannen is. Men hoopt dit met de nieuwbouw in Leidsche Rijn te verminderen. Ouderen binnen de stad zijn zeer gehecht aan hun buurt, maar wanneer zij op zoek gaan naar een „seniorenwoning‟, zoeken zij met name buiten de stad. Dit heeft te maken met een tekort aan aanleunflats en woningen voor senioren in de stad. Begin 2001 is het tekort aan ouderenwoningen in de bestaande stad geschat op ruim 1.600 (Utrecht monitor 2002). Het zoeken naar een seniorenwoning in de regio kan hieruit verklaard worden. Zowel in Leidsche Rijn als in de regio zullen woningen voor senioren gebouwd worden. Verwacht wordt dat hierdoor het tekort aan seniorenwoningen tot 2015 af zal nemen tot 400. (woningmarktmonitor Utrecht 2002) De huidige totale woningbehoefte wordt in een recente raming geschat op 23.500 woningen. Deze raming wordt verwerkt in de nieuwe structuurschets voor het stadsgewest Utrecht tot 2030. In deze schets houdt men rekening met een afnemend tekort van 23.500 tot 7.500 in 2020. Structuurschets stadsgewest Utrecht Woningbehoefte
2002
2020
23.500
7.500
Men gaat in de structuurschets uit van een ambitieus nieuwbouw programma om het
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
tekort tot 7.500 terug te brengen in 2020. Het blijft natuurlijk gissen of de gewenste uitbreidingen gehaald zullen worden om zo het tekort doen af te nemen. Vast staat in ieder geval dat men de komende decennia in Utrecht niet van het woningtekort af komt. Dit maakt het ook interessant om te kijken hoeveel woningen ik maximaal kwijt zou kunnen in mijn gebied zonder het landschap aan te tasten. De woningbehoefte is als volgt opgebouwd over de 23.500 woningen. Momenteel is er een tekort van 12.000 huurwoningen; ongeveer de helft hiervan bestaat uit starterswoningen en de overige helft doorstroomwoningen. Uit tabel 1 valt op te maken dat van het tekort aan 12.000 huurwoningen ongeveer de helft (5.600) bestaat uit bereikbare woningen. Daarnaast is er een tekort van 2.000 studentenwoningen. De behoefte aan koopwoningen raam ik op 9.500. In een tabel ziet dat er zo uit: Woningzoekenden Starters Doorstromers Studenten Koopwoningen
Aantal 5.200 6.800 2.000 9.500
Totalen 12.000 14.000 23.500
Tabel 4: opbouw woningbehoefte in Utrecht per 1-1-2002
Het door het stadsgewest voorgestelde nieuwbouwprogramma zal het huidige tekort moeten doen afnemen tot 7.500 woningen in 2020. De druk op de woningmarkt zal afnemen, maar niet verdwijnen. Ik wil daarom in mijn plangebied een poging
ondernemen de druk verder te verminderen. Ik ga ervan uit dat het nieuwbouwprogramma inderdaad de woningnood weet te verminderen tot 7.500 woningen in 2020, dan is het maximale aantal dat ik zou hoeven realiseren dus 7.500 woningen tot 2020. Om rekening te houden met de schommelingen op de markt en om niet een woningoverschot te creëren, wil ik uitgaan van 5.000 nieuwbouwwoningen tot 2020. Wanneer ik dit aantal tegenover het oppervlak van mijn plangebied (circa 2.100 ha) zet kom ik tot gemiddeld 2.85 wo/ha over het hele gebied. Het aantal woningen kan per plandeel wisselen.
8.5 Doelgroepen Mijn locatie ten zuidoosten van Utrecht is vooral een open en groen gebied. De zuidoost hoek van Utrecht valt nog in mijn plangebied, hier kunnen nog stedelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Ik hoop met nieuwbouw in deze hoek van de stad de nu nogal onduidelijk gedefinieerde stadsrand beter herkenbaar te maken en daarmee een duidelijk karakter te geven. Midden in dit randstedelijk gebied ligt het NS-station Lunetten dat de wijk Lunetten met de stad verbindt. Wellicht kan ik de nieuwbouw die ik wil realiseren hierop aansluiten. In dit gebied kunnen woningen voor starters gebouwd worden in combinatie met aanvullende voorzieningen. Voor studenten is dit gebied ook interessant omdat men vlakbij de Universiteit of Hogeschool kan wonen in combinatie met aanvullende voorzieningen. Een andere interessante
64
woonlocatie voor studenten is in de universiteitswijk de Uithof. Hier zijn al een aantal studentenwoningen gebouwd en er is voldoende ruimte om verder uit te breiden, eventueel met aanvullende voorzieningen. Een groot deel van mijn plangebied heeft een groen karakter, dit is het recreatief buitengebied van Utrecht. Hier ligt onder andere het landgoed Amelisweerd aan de Kromme Rijn en er liggen forten van de buitenring rond Utrecht. Ik wil proberen om in dit gebied naast recreatieve voorzieningen ook wonen in het groen mogelijk te maken zonder het gebied teveel aan te tasten. Groen wonen voor hogere inkomens lijkt mij geen probleem, maar ik wil ook uitzoeken of het mogelijk is dit te combineren met sociale huurwoningen. De doelgroep die ik mij hierbij voor kan stellen zijn natuurliefhebbers en ouderen. Aan een dergelijk complex moeten voorzieningen gekoppeld worden en er moet een goede verbinding met Utrecht of een andere nabije kern zijn. De woonwensen vanuit Utrecht leiden tot een gedifferentieerde vraag naar woningtypes die ik wil verdelen over de 5.000 nieuwbouwwoningen die ik wil realiseren. Uit paragraaf 8.4 is, naast het aantal woningen ook een aantal doelgroepen te distilleren die bepaalde eisen aan de woonomgeving stellen. De grootste woningbehoefte is momenteel te vinden in de huursector, hiervoor worden vreemd genoeg de minste woningen gebouwd. Utrecht heeft voor huurders op de woningmarkt een beperkt aanbod, terwijl er in de duurdere sector, met name koop, veel meer gebouwd wordt.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
In Utrecht is daarom vooral veel behoefte aan sociale huurwoningen voor starters. Deze doelgroep is op zoek naar woningen in de binnenstad of het centrum stedelijke milieu, niet alleen omdat zij vaak geen auto hebben en dus op het openbaar vervoer zijn aangewezen, maar ook omdat de stedelijke allure hen aantrekt. Woningen voor deze doelgroep staan het liefst in een stedelijke context, met aanvullende voorzieningen en in de buurt van openbaar vervoer. Een groot deel van de starters is bovendien aangewezen op een bereikbare huur. In mijn gebied zal ik een stedelijke woonomgeving moeten creëren. Het gebied tussen de Waterlinieweg en de snelweg A27 komt hiervoor het meest in aanmerking. Toch wil ik ook kijken of er voldoende mogelijkheden zijn om starterswoningen in landelijk gebied te realiseren. Hieraan moeten dan wel een goed vervoersnetwerk en de nodige voorzieningen gekoppeld zijn. Studenten vormen binnen de starters een eigen groep. Zij zijn op zoek naar een bescheiden woonruimte liefst in een stedelijke omgeving bij voorzieningen en openbaar vervoer. Daarnaast moeten studenten regelmatig naar school, de afstand tussen de woning en de school wordt graag zo klein mogelijk gehouden. Het verschil met starters is dat studenten niet specifiek een zelfstandige woonruimte zoeken, maar bereid zijn voorzieningen als keuken en badkamer met anderen te delen. Dit heeft te ook maken met de financiële situatie van studenten. Tot 2010 wordt een toename van het aantal studenten verwacht, waarna het aantal wellicht stagneert of gaat dalen. Het kan
interessant zijn om te proberen flexibele woningen te maken die, wanneer de druk op de kamermarkt afneemt, gemakkelijk om te vormen zijn tot bijvoorbeeld starterswoningen. In Delft kan als voorbeeld de nieuwbouw van studentenwoningen aan de Balthasar van der Polweg en aan het Westplantsoen in het oude belastingkantoor genoemd worden. Het gaat om twee kamer appartementen die gedeeld kunnen worden door twee studenten of bewoond kunnen worden door een of twee starter(s). Doorstromers hebben in Utrecht behoefte aan meer keuze, maar het probleem is minder groot dan bij starters. Het gaat vaak om wat duurdere huur voor bijvoorbeeld gezinnen. Er is behoefte aan een rustige omgeving met enkele voorzieningen in de buurt. Deze groep is nogal gedifferentieerd, wat een eenduidige woningtypologie moeilijk maakt. Vaak gaat het om wat duurdere woningen in uiteenlopende woningtypes. Voor de mogelijkheden in mijn plangebied kan dit interessante woningtypen voor deze doelgroep opleveren. Wonen in het groen biedt ook voor doorstromers een aantal interessante woningtypes zowel in de huurals de koopsector. Koopwoningen zijn er in verschillende prijsklassen, van goedkoop tot zeer duur. De goedkopere en middeldure koopwoningen worden wellicht gezocht door doorstromers of nieuwkomers die een huis willen kopen. In Leidsche Rijn worden veel woningen gebouwd in deze prijsklasse. Wanneer men een ander woningtype zoekt, komt men al snel uit in de binnenstad van Utrecht. Wonen in het groen 65
kan heel aantrekkelijk zijn, maar is vaak niet beschikbaar als modale koopwoning. Hier kan ik wellicht verandering in brengen. Een doelgroep voor dure koopwoningen vormt de bovenmodale mens, samenwonend of als gezin. Voor samenwonenden is een buitenruimte in de vorm van een tuin niet direct van belang, als er maar een geschikt alternatief voor staat zoals bijvoorbeeld een groot dakterras of balkon met aantrekkelijk uitzicht over de omgeving. Een gezin heeft al gauw behoefte aan een rustige woonomgeving waar contact met andere kinderen mogelijk is. Ook is een van de ouders regelmatig thuis om voor de kinderen te zorgen. Een tuin is gewenst of een andere voor kinderen geschikte buitenruimte. Grondgebonden wonen is voor een gezin wenselijk wegens de trappen en/of liften die anders tussen de voordeur en buiten komen. Ouderen zijn bij afnemende gezondheid op zoek naar een „ouderenwoning‟, waarbij het gaat om een aanleunflat, beschut wonen of een seniorenwoning. Hoewel de gezondheid zelfstandig wonen in een aantal gevallen op den duur niet meer toelaat, blijven ouderen vaak zo veel mogelijk op zichzelf en blijven bijvoorbeeld zelf boodschappen doen. Voor ouderen is het van belang dat zij in de buurt wonen van bepaalde voorzieningen zoals winkels, dokter en apotheek. Het gebied moet zowel voor auto‟s als voor openbaar vervoer goed toegankelijk zijn. In mijn plangebied zijn de mogelijkheden om seniorenwoningen te bouwen niet heel groot. Aan de rand van de stad kunnen aantrekkelijke woningen gebouwd worden
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
waarbij extra aandacht besteed kan worden aan de eisen en wensen van deze groep. Wonen in het groen zal voor een deel van deze groep een aantrekkelijke optie zijn, mits de voorzieningen niet al te ver verwijderd zijn. Ik heb hierboven verschillende doelgroepen behandeld die in aanmerking komen voor mijn plangebied. In de inleiding van deze paragraaf heb ik aangetipt dat mijn plangebied verschillende karakters heeft, zo valt er een stuk van Utrecht in mijn plangebied en ook een groen deel. Met name in de stad kunnen veel huurwoningen gebouwd worden om de druk op de sociale huurwoningen wat te verlichten. De mensen die naar dergelijke woningen zoeken zijn vaak aangewezen op openbaar vervoer en de nabijheid van voorzieningen. Ik denk bij het station Lunetten ruimte te hebben om voor deze doelgroep een aantal woningen te bouwen die de druk enigszins kan verlichten. De schattingen uit paragraaf 8.4 komen neer op 5.000 woningen die ik tot 2020 in mijn plangebied wil realiseren. De grootste behoefte zit in de huursector, die ruim de helft van de huidige woningbehoefte vormt. Het ligt daarom voor de hand om juist in deze sector nieuwbouw te plegen om zo de druk op bepaalde delen van de markt te verlichten. Om de bouw van sociale huurwoningen te kunnen financieren, zal ik ook een aantal dure koopwoningen realiseren. Naar aanleiding van de gegevens uit deze en vorige paragraaf kom ik tot een volgende verdeling van de woningen over de 5000 te realiseren woningen:
Huurwoningen: - starterswoningen, bereikbaar - doorstroomwoningen - seniorenwoningen, dure huur - studentenkamers
65% 25% 25% 5% 10%
3750 1750 1250 250 500
Koopwoningen: - modale koop - dure koop
35% 15% 20%
1250 250 1000
Aangezien ik mijn woningen over een langere periode wil realiseren, kunnen gedurende het project aanpassingen in deze samenstelling plaatsvinden.
8.6 Visie op wonen in het groen Ik heb voor mijn gebied een aantal beperkende factoren opgesteld, zo wil ik de beperkte openheid niet verder aantasten. Volgens de vijf woonmilieus van VROM, zijnde centrum stedelijk, buiten centrum, centrum dorps, groen stedelijk en landelijk wonen, kom ik uit bij “Landelijk wonen”. Landelijk wonen kan getypeerd worden als ruim wonen in het groen (bron:Nota Mensen, wensen, wonen, 2000 en Wonen a la carte, 2002). Het is een zeer gewild woonmilieu vanwege het gevoel van vrijheid en contact met de natuur dat met wonen in het groen wordt geassocieerd. Hoewel het lijkt dat dit type is weggelegd voor de „happy few‟ is de vraag hiernaar onder alle bevolkingsgroepen waarneembaar. Er zijn drie vormen van wonen in het groen te onderscheiden:
66
Villawijk De villawijk vertegenwoordigt het landelijk wonen aan de rand van een stad of dorp de dichtheid is laag en qua voorzieningen leunt de wijk vaak op het centrum. Het landschap vormt de onderlegger voor de villawijk. De villa heeft een eigen tuin los van het landschap. Wonen in het landschap Recreatief wonen aan de rand van een groter landschap dat de tuin vormt van het huis en bepaalt daarmee de identiteit van het huis. Het zijn vaak grote, beeldbepalende landschappelijke elementen zoals duiden of bossen die dit karakter bepalen. Landgoederen Exclusief wonen in een cultuur- of natuurlandschap. Woningen worden in een zeer lage dichtheid in grote percelen in het landschap geplaatst. Naast het landschap is vaak ook de woning een attractie, bijvoorbeeld als historisch landgoed.
Groen wonen is bij de overheid nog niet geheel geaccepteerd. Men is van mening dat het landelijke gebied vooral gereserveerd moet zijn voor natuur en landbouw. Toch kan het de overheid niet ontgaan dat groen wonen mogelijkheden biedt meer karakter aan het landschap én aan het wonen te geven. In een villawijk is veel groen te zien, maar het is allemaal privé-groen en ik wil juist het landschap openbaar houden voor recreatief medegebruik. Ik ga mij daarom niet verdiepen in de villawijk maar in wonen in het landschap
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
en landgoederen, woningen en woongebouwen die onderdeel uitmaken van het landschap. Met name woongebouwen lijken mij een zeer geschikt middel om meerdere woningen te koppelen aan enkele voorzieningen en om een gebaar te maken in het gebied. Een ander bijkomend voordeel zijn de lagere bouwkosten waardoor het wellicht mogelijk wordt voor verschillende doelgroepen te bouwen. Daarnaast komen deze woonvormen in een zeer lage dichtheid in het landschap voor, wat mij ook voor ogen staat. De dichtheid in het woongebouw kan heel hoog zijn, maar over het gehele gebied hoop ik deze beperkt te houden. Bij deze woongebouwen denk ik met name aan een soort stedelijke, gesloten bouwblokken met gemeenschappelijke binnentuin. Wanneer je een gesloten bouwblok maakt kun je aan de buitenkant een vrij strakke architectuur aanhouden, maar het binnenterrein aan de bewoners laten. Publieke of werkfuncties kunnen zich in de plint concentreren samen met enkele grondgebonden appartementen; de verdiepingen worden ingericht als appartementen. De buitenruimtes van de appartementen concentreren zich om een gezamenlijk binnenterrein dat ingericht kan worden als park of privé-tuinen. Auto‟s kunnen onder de grond geparkeerd worden, waardoor de begane grond wat verhoogd boven het maaiveld uit kan steken of zij kunnen geparkeerd worden in overgroeide garages. Ik wil proberen een deel van het dak als uitzichtpunt vrij te houden. Wellicht kan dit een openbaar karakter krijgen opdat ook recreanten op het dak uitzicht kunnen hebben over het landschap.
Toch wil ik het gespreid wonen in het groen niet geheel uit mijn plangebied weren. Met name de waterplassen die ik in mijn plangebied wil realiseren lenen zich goed voor wonen aan en op het water, bijvoorbeeld in woonboten. Dit aantal zal echter vrij beperkt blijven.
8.7 Voorbeeldprojecten Om een beter beeld te geven van wat mij voor ogen staat, heb ik een aantal voorbeeldprojecten verzameld. In deze paragraaf zal ik uitleggen wat mij in hen aantrekt. Een uitgebreide beschrijving van de gekozen voorbeelden is terug te vinden in bijlage 3. Ik heb voor vier verschillende woningtypes gekozen. Afhankelijk van het landschap waarin de types toegepast kunnen worden, zal het uiterlijk van de woongebouwen veranderen. De woningtypes die ik heb gekozen zijn: 1. Landmarks Hoge torens die het omringende landschap domineren door hun hoogte en rankheid 2. Gesloten blokken Woongebouw dat een gebied in zich sluit dat ontwikkeld wordt als binnentuin 3. Woonblokjes Woongebouw dat een aantal woningen bergt eventueel met aarden dekking of in een landgoed 4. Losse woningen Wonen op of aan het water in een boot of aan de oever
67
Per woningtype zal ik nader toelichten hoe het is opgebouwd, welke en hoeveel woningen erin passen. De types zullen op de locatie aangepast moeten worden, dit gebeurt na plaatsing in het landschap. Ik heb in mijn plangebied drie gebieden onderscheiden: stedelijk gebied, de nieuwe stadsrand van Utrecht veilig gebied, het gebied ten westen van de nieuwe fortenlijn vijandig gebied, het gebied ten oosten van de nieuwe fortenlijn De nieuwe fortenlijn bestaat uit de forten die zijn aangelegd in de periode 1870-1885, in de onderstaande figuur 74 zijn de drie gebieden aangegeven.
Figuur 74: Verdeling gebieden over plangebied te Utrecht Rood is veilig gebied, oude stad Utrecht Geel is nieuw veilig gebied na aanleg nieuwe fortenlijn, nieuwe stadsrand Utrecht Groen is vijandig gebied, open houden Bron: bewerking Topografische kaart 1:25.000
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
De rode punten in het landschap zijn de forten, de linker strook, tussen het rode en het gele gedeelte, is de oude lijn uit 18151824. De rechterlijn van forten, tussen het gele en het groene gedeelte, is de nieuwe fortenlijn, aangelegd tussen 1870-1885. Door de verlegging van de verdediging verder naar het oosten toe, is een nieuw semi-veilig gebied ontstaan waar gedeeltelijk stedelijke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, zoals de wijken Lunetten en de Uithof. Dit gebied biedt mogelijkheden om de rafelige stadsrand, die door deze sporadische uitbreidingen is ontstaan, aan te vullen tot een waardige stadsrand van Utrecht. Het rode gebied is het veilige gebied in de Hollandse Waterlinie, hier kon naar hartelust gebouwd worden, wat men ook heeft gedaan. Toch zijn er hier en daar nog plekken waar verdicht zou kunnen worden in dit stedelijke gebied. Het groene gebied is het vijandige gebied. Wanneer er een vijand naderde zou men zich terug hebben getrokken in het gele, maar liever nog het rode gebied om vandaar de verdediging te voeren. Dit gebied is nu een voornamelijk groen gebied dat ten zuiden van de Kromme Rijn voornamelijk agrarisch is ingericht, ten noorden van de rivier liggen de oplopende gronden naar de Utrechtse Heuvelrug. Deze gronden zijn bezaaid met buitenplaatsen, lusthoven en parken van rijke stedelingen. Voor ieder van de woningtypes die ik heb uitgekozen voor mijn plangebied, heb ik enkele voorbeeldprojecten gezocht die ik geschikt vond voor mijn plangebied. De verschillende types zijn voorzien van
aantallen en types woningen. Deze aantallen kunnen wijzigen naarmate de behoefte wijzigt. De woningmarkt is een dynamische markt en het lijkt mij voor de hand liggend dat de invulling van woningtypes variabel moet zijn. 8.7.1 Landmarks Landmarks zijn hoge torens die het landschap domineren. Wanneer er meerdere landmarks in een gebied staan, zullen zij een ruimtelijke relatie met elkaar aangaan die het tussenliggende landschap ordent. Schieland Toren: Ik heb gekozen voor de Schielandtoren in Rotterdam vanwege de bijzondere vormgeving. De hoge, uitstekende gevels, maken deze toren een bijzondere landmark. In Rotterdam komt deze toren niet geheel tot zijn recht door het grote aantal landmarks of wolkenkrabbers die daar dicht op elkaar zijn geplaatst. De Schielandtoren is ontworpen door de Architecten Cie, onder leiding van Pi de Bruin. In figuur 75 is de Schielandtoren aan de Coolsingel te zien. Schieland toren Aantal verdiepingen: 16 Woningen per verdieping: 6 Totaal aantal woningen: 96 Woningtypes: 40% sociale huur 25% middeldure huur 25% middeldure koop 10% dure koop Buitenruimte: loggia‟s en balkons Parkeren: onder toren en langs weg Plint: voorzieningen, bedrijven 68
Figuur 75: Schielandtoren te Rotterdam. Bron: Architectuur in Nederland 98/99 (1999)
Woontoren Hillekop: Ik heb hier gekozen voor de woontoren Hillekop in Rotterdam, vanwege de waairervorm. Deze waaier is naar voorbeeld van Neue Vahr van Alvar Aalto. Door de waaiervorm zijn de woningen allen gegroepeerd rond een kern waarin de ontsluiting is opgenomen. De waaiervorm maakt het mogelijk dat alle woningen in deze toren vanuit een stedelijke situatie over hetzelfde landschap kunnen uitkijken.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Logiesgebouw voor officieren van de Koninklijke Marine Ik heb gekozen voor een compacte toren met een redelijk gesloten uiterlijk. Met name de gevelbekleding van het Logiesgebouw voor de Koninklijke Marine, zink, sprak mij zeer aan. Door de ronde vormen krijgt het gebouw ook een zekere militaire tint die door het materiaalgebruik wordt versterkt. Dit gebouw is een hotel voor officiers en zal voor mijn locatie aangepast moeten worden.
Figuur 76: De Hillekop in Rotterdam. Bron: www.mecanoo.nl
Hillekop hoogbouw Aantal verdiepingen: 12 Woningen per verdieping: 8 Totaal aantal woningen: 96 Woningtypes: 40% sociale huur 25% middeldure huur 25% middeldure koop 10% dure koop Buitenruimte: loggia‟s en balkons Parkeren: onder toren en langs weg Plint: voorzieningen, bedrijven
Figuur 77: Logiesgebouw voor officieren van de Koninklijke Marine Bron: De Architect, sept 2001
69
Logiesgebouw voor officieren van de Koninklijke Marine Aantal verdiepingen: 10 Woningen per verdieping: 6 Totaal aantal woningen: 60 Woningtypes: 10% sociale huur 25% middeldure huur 45% middeldure koop 20% dure koop Buitenruimte: loggia‟s en balkons Parkeren: onder toren en langs weg Plint: voorzieningen, bedrijven 8.7.2 Gesloten blokken Een gebouwvolume dat een buitenruimte omsluit. Deze omsloten buitenruimte wordt vaak vorm gegeven als gezamenlijke buitenruimte of als privé buitenruimte van de onderste woonlaag. Het gebouwvolume bevat meerdere woningen in verschillende types en op verschillende woonlagen. De scheiding openbaar-privé kan heel hard zijn door de privé ruimtes aan de gezamenlijke binnenruimte te leggen en de onderste woonlaag iets te verhogen ten opzichte van het maaiveld. Dit kan door bijvoorbeeld een parkeergarage half verdiept onder het woongebouw aan te leggen. De vorm van het gebouw kan variëren van vierkant tot rond met een semi-openbaar tot voor de bewoners bestemd binnengebied. De buitenruimte van de woningen bestaat uit loggia‟s en balkons, ook de binnenruimte in het gesloten blok kan als buitengebied voor de woningen worden aangemerkt, mits deze niet voor privé-gebruik bestemd is. In de voorbeelden wordt hier nader op ingegaan,
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
The Whale alsmede op de uitstraling en het karakter van dit type. The Whale Een interessant voorbeeld van een gesloten woonblok is The Whale in Amsterdam. Het blok valt op door het afwijkende materiaalgebruik en door de opgetrokken hoeken die doorgevoerd zijn tot in de dakrand. Door twee hoeken op te lichten is er vanuit het binnengebied een relatie gelegd met het omringende landschap. De harde scheiding tussen openbaar en privé wordt door het optillen van de hoeken iets verzacht. Het binnengebied blijft echter een semiopenbaar gebied aangezien men door een soort poort moet om in het gebied te komen. Voor mijn plangebied is deze opzet met 214 woningen verdeeld over 9 woonlagen echter iets te groot. Halveren van het aantal woningen met name ten koste van de hoogte lijkt mij een goed idee.
Aantal verdiepingen: 5 Woningen per verdieping: 20 Totaal aantal woningen: 100 Woningtypes: 40% sociale huur 25% middeldure huur 25% middeldure koop 10% dure koop Buitenruimte: loggia‟s en balkons Parkeren: onder gebouw en langs weg Plint: voorzieningen, bedrijven Woonwinkel centrum Emerald Het woonwinkel centrum Emerald vormt het centrum van de nieuwbouwwijk Emerald. De ronde vorm is van verre herkenbaar. Op de begane grond zijn de winkels gevestigd, daarboven is een parkeerlaag voor de woningen die daarboven liggen. Door de parkeerlaag lijken de bovenliggende woningen los te zweven boven de voet van het gebouw. Woonwinkel centrum Emerald Aantal verdiepingen: 4 Woningen per verdieping: 20 Totaal aantal woningen: 80 Woningtypes: 15% sociale huur 25% middeldure huur 40% middeldure koop 20% dure koop Buitenruimte: loggia‟s en balkons, gezamenlijk binnengebied Parkeren: onder woonblok en langs aanvoerende weg Plint: woningen, voorzieningen en bedrijven
Figuur 78: The Whale Amsterdam Bron: Architectuur in Nederland „00/‟01
70
Figuur 79: Woonwinkel centrum Emerald Bron: Architectuur in Nederland 00/01
Door de allround oriëntatie van de woningen komt dit gebouw het beste tot zijn recht in een rondom interessant gebied zoals bijvoorbeeld de overgang van stedelijk naar landelijk. De winkels kunnen vervangen worden door grondgebonden appartementen en bedrijven of andere voorzieningen Haverleij: Als voorbeeldproject heb ik gekozen voor Haverleij in Den Bosch. Haverleij is een nieuwbouwproject waarbij Den Bosch haar woningbehoefte zoekt in groene woonmilieus. Met de bouw van 9 „kastelen‟ wil Den Bosch een statig karakter aan de Maas krijgen. De kastelen verrijzen in een heringericht groengebied met onder meer bossen en rietvelden. Over het gehele gebied genomen wordt er in lage dichtheid gebouwd, maar binnen de
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
kastelen wordt extreem gevarieerd in dichtheden. Het feitelijk bebouwde oppervlak blijft hierdoor klein. De negen kastelen zijn alle op een andere wijze ingevuld waardoor negen verschillende kastelen zijn ontstaan die vrij in het landschap staan. Inmiddels zijn de kastelen Velderwoude, Wuyvenhaerd, Zwaenenstede en Slot Haverleij voltooid of in aanleg.
komen eventueel in combinatie met bergingen. De buitenruimtes van de woningen zullen bestaan uit loggia‟s of balkons, eventueel voor de onderste woonlaag een grondgebonden buitenruimte in de vorm van een tuin. Woontorens Wateringse Veld: De woontorens van Vera Yanovshtchinsky in Wateringse Veld spraken mij direct aan vanwege hun compactheid en de balkons die bijna willekeurig uit de toren lijken te steken. Aan een zijde is een hap uit de toren genomen waarin de ontsluiting en de lift is opgenomen. De rode baksteen draagt bij aan het stoere karakter van deze toren.
Haverleij, 9 kastelen en Slot Aantal verdiepingen: 4 Woningen per verdieping: 20 Totaal aantal woningen: 80 Woningtypes: 15% sociale huur 25% middeldure huur 40% middeldure koop 20% dure koop Buitenruimte: loggia‟s en balkons gezamenlijk binnengebied Parkeren: onder woonblok en langs aanvoerende weg Plint: voornamelijk woningen
Figuur 80: Haverleij in Den Bosch Bron: http://www.haverleij.nl
8.7.3 Woonblokjes Meerdere woningen worden geschakeld en gestapeld waardoor een compact woongebouw ontstaat. De woningen zijn op verschillende wijzen gepositioneerd rond bijvoorbeeld een stijgkern. Bij een groter blok kan wonen gecombineerd worden met kleinschalige voorzieningen, bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijke opvang van kinderen. De blokjes kunnen op zichzelf staan of in relatie met elkaar. Wanneer zij in een groep geplaatst worden zouden zij via een bordes met elkaar verbonden kunnen worden, onder dit bordes kan dan een parkeergarage 71
Figuur 81: Woontorens Lage Veld Bron:excursiegids Wateringseveld 25 oktober 2002, samengesteld door Forum. http://www.vya.nl/
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Woontorens Lage Veld
Seniorenwoningen Overduin
Aantal verdiepingen: 5 Woningen per verdieping: 6 Totaal aantal woningen: 30 Woningtypes: 20% sociale huur 30% middeldure huur 20% middeldure koop 30% dure koop Buitenruimte: loggia‟s en balkons Parkeren: onder woonblok en langs aanvoerende weg Plint: vooral woningen
Aantal verdiepingen: 4 Woningen per verdieping: 6 Totaal aantal woningen: 24 Woningtypes: 30% sociale huur 20% middeldure huur 30% middeldure koop 20% dure koop Buitenruimte: loggia‟s en balkons Parkeren: onder blok en langs weg Plint: vooral woningen
Seniorenwoningen Overduin Ik heb gekozen voor de seniorenwoningen in Overveen van Cees Dam vanwege de waaiervormige opzet en eenzijdige oriëntatie. De woningen zijn in waaiervorm rond een stijgkern gegroepeerd. Het geheel doet enigszins denken aan de toren van Mecanoo, zij het minder hoog. De waaiervorm geeft de woningen een duidelijke oriëntatie die strategisch ingezet kan worden.
Landgoed de Nieuwe Ark van Noach Ik heb ook gekozen voor woonblokjes in de vorm van nieuwe landgoederen. De blokjes worden gekoppeld aan een landschapsplan, net als de landgoederen en buitenhuizen tussen de Kromme Rijn en de Utrechtse Heuvelrug. De landgoederen in dit gebied zijn allen ontsloten middels kanalen, iets wat ik in dit gebied ook graag toe zou willen passen. Het onderstaande plan is niet uitgevoerd, maar de overgang van open naar besloten en de herkenbaarheid van de verkaveling (en daarmee de goede inpassing in het bestaande landschap) vind ik een goed uitgangspunt. De Nieuwe Ark van Noach Woongebouwen: Aantal woningen: Woningtypes:
Figuur 82: Senioren woningen Overduin Bron: Architectuur in Nederland 97/98
Buitenruimte: Parkeren
4 60 10% sociale huur 25% middeldure huur 25% middeldure koop 40% dure koop tuinen, balkons en openbaar groen op eigen terrein/garages 72
Figuur 83: Plan “De Nieuwe Ark van Noach” Bron: Nieuwe Landgoederen, een besloten prijsvraag, 1995
subvariant woonblokjes met gronddekking Grondgedekt wonen, heeft als hoofdkenmerk dat het maaiveld deels wordt opgetild en daaronder wordt een woning geschoven. De woning heeft dus minimaal een gevel gemaakt uit aarde met beplanting. Een aarden dek heeft als voordelen dat het goed geluidswerend en isolerend werkt. Een nadeel
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
is de zware constructie die nodig is om de aarde te kunnen dragen. Het ligt voor de hand om de open zijde naar het zuiden te richten, waar de meeste zon vandaan komt. De weinig daglicht behoevende functies, als badkamer en slaapkamers kunnen dan in het donkerdere deel geplaatst worden. Een andere optie is middels een centrale loggia de daglichttoetreding te regelen. De entree tot de woning kan dan via deze binnentuin geregeld worden of via een buitenzijde. Beide vormen hebben in ieder geval een ander uiterlijk, waarbij de opvallendheid in het landschap wisselt. Fort Steurgat Fort Steurgat, een zuidelijk fort uit de Nieuwe Hollandse Waterlinie, is omgebouwd tot woningen. De forten uit de binnenring van Utrecht zijn voor een groot deel in het stedelijk gebied terecht gekomen, maar zijn nog niet van nieuwe of passende functies voorzien. Ombouwen tot woningen kan een optie zijn om de forten een nieuw bestaansrecht te geven. Het type kan ook op andere wijze ingezet worden, ik doel dan met name op de woningen in de wal, die als walwoningen ingezet kunnen worden in geluidsbelaste locaties. In de wijk Lunetten staan al van dergelijke woningen langs het spoor. Fort Steurgat woningen en woongebouwen met gronddekking Woningtypes: 20% sociale huur 20% duurdere huur 25% middeldure koop 35% dure koop Buitenruimte op dak, tuin, Frans balkon Parkeren: gedekt langs weg, op terrein
Figuur 84: Fort Steurgat te Werkendam Bron: verkoopboekje Fort Steurgat Hofstede Makelaardij
8.7.4 Losse woningen Woonhuis Gaastmeer: Ik heb hier gekozen voor het woonhuis van Gunnar Daan dat in Gaastmeer is gebouwd. De woning wordt in mijn plan in een ander landschap geplaatst, dat ook nat is. Het materiaalgebruik vind ik zeer geschikt voor in mijn plangebeid alsmede het optillen van het maaiveld. Hierdoor ontstaat een eigen terras dat afgescheiden is van de omgeving. De villa komt het beste tot haar recht in een open landschap zonder extra tuin buiten het terras. Het landschap vormt de tuin.
73
Figuur 85: Woonhuis Gaastmeer van Gunnar Daan Bron: Architectuur in Nederland 98/99
Woonhuis Gaastmeer Plaatsing in open landschap Woning voor middeldure tot dure koop. Buitenruimte in de vorm van privé tuin. Parkeren op eigen gebied Eventueel met werken aan huis Woonboten Arubapier Ik heb hier gekozen voor een plan in Almere aan de Arubapier. Hier worden woonpalteau‟s aangeboden met een centrale kern met voorzieningen. De overige ruimte mogen de kopers van het plateau zelf bebouwen. Het idee van zelfbouw spreekt mij in dit plan zeer aan. De toekomstige bewoners kunnen zelf bepalen hoe ze hun woningen gaan bouwen en welk karakter zij aan de woningen gaan geven. De combinatie van parkeren onder de aanlegsteiger vind ik interessant, maar ik vraag me af in hoeverre dit relevant is. Als je voor een woonboot kiest, staat de auto op
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
een tweede plaats. Een woonboot is in feite een drijvende woning, dus een boot als vervoersmiddel komt mij als belangrijker voor dan het parkeren van de auto.
walzijde is gesloten met veel zink. Ik kan me voorstellen dat een ander persoon tot een ander ontwerp komt, maar het concept is duidelijk: Woonboten kunnen ook modern zijn.
Figuur 87: Designboot in Leidsche Rijn Bron: : Bouw, nr10, jaar 1996 Figuur 86: Woonboten Arubapier Bron: http://www.proper-stok.nl/
Woonboten Arubapier Woonboten zijn drijvende woningen met over het algemeen per woonboot een woning. Woningtypes: van sociale huur tot dure koop, afhankelijk van de wensen van de behoeftes in de buurt van de locatie. Parkeren kan onder steiger of elders in de buurt. Designboot Deze woning is op maat gemaakt voor de opdrachtgever en op de locatie. De waterzijde is open met houten platen. De
Designboot Woonboten zijn drijvende woningen met over het algemeen per woonboot een woning. Woningtypes: van sociale huur tot dure koop, afhankelijk van de wensen van de behoeftes in de buurt van de locatie. Parkeren kan in de buurt.
8.8 Samenvatting en conclusie Utrecht kampt al jarenlang met een woningnood. De laatste jaren spitst deze zich toe op de bereikbare huursector, de startersmarkt en de kamermarkt is bijna geheel verstopt. Met Nederlands grootste 74
uitbreidingswijk Leidsche Rijn hoopt men hier verlichting in te krijgen. Helaas blijven de opleveringen achter bij de prognoses en neemt de vraag naar duurdere woningen, door de stagnerende economische groei, (tijdelijk) af en neemt de druk op de huursector toe. De vraag in Utrecht is met 23.500 woningen groot; ruim de helft hiervan bestaat uit huurwoningen. Met het ambitieuze nieuwbouwprogramma met name in de koopsector hoopt Utrecht een golf aan verhuizingen te genereren waarbij uiteindelijk ook sociale huurwoningen vrijkomen. De achterblijvende opleveringen doen de wachtlijsten echter groter worden in plaats van verminderen. De druk op de (sociale) huursector blijft dus hoog, ondanks de ambitieuze plannen om de woningnood tot 2020 terug te brengen tot 7.500 woningen. Ik wil in mijn ontwerp proberen de woningnood te verminderen met de realisatie van 5000 woningen in verschillende types tot 2020. Ik heb momenteel een volgende verdeling in gedachten, deze kan met veranderingen in de tijd bijgesteld worden: Huurwoningen: - starterswoningen, bereikbaar - doorstroomwoningen - seniorenwoningen, dure huur - studentenkamers
65% 25% 25% 5% 10%
3750 1750 1250 250 500
Koopwoningen: - modale koop - dure koop
35% 15% 20%
1250 250 1000
Ik heb gekozen voor geclusterd wonen in het groen omdat de samenvoeging van woningen in een groter gebouw leidt tot compact wonen
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
dat andere delen van mijn plangebied kan ontzien. Het gebied ten oosten van Utrecht heeft momenteel al een recreatieve functie en dat zal in mijn plan alleen maar meer worden. Het realiseren van privé-groen vind ik daarom niet passen in dit plan aangezien het groen onttrekt aan de openbare ruimte, ruimte die in mijn plan nogal schaars is. Ik heb daarom gekozen voor de volgende vier types, te weten: Landmarks, Gesloten Blokken, Woonblokjes en losse woningen. Landmarks zijn hoge woontorens die het omringende landschap domineren. Zij zullen vooral ingezet worden als ordenende elementen op hogere schaal. Gesloten blokken zijn woonblokken die een binnenterrein omsluiten. Door deze omsluiting kan de grens tussen openbaar en privé aan de buitenzijde direct langs de gevel lopen. Woonblokjes zijn blokjes met daarin een aantal woningen. De woonblokjes kunnen op kleinere schaal en in groepen een richting duiden. De losse woningen bestaan met name uit woonboten die gegroepeerd aan kades in het plan voorkomen. Losse woningen in de vorm van villa‟s komen slechts zelden voor vanwege de grote hoeveelheid privé-groen dat met een villa komt.
om strategische ingrepen die de woningnood in Utrecht kunnen verlichten. Ik heb daarom gekozen voor verschillende woningtypes die compact toe te passen zijn in verschillende situaties. De gekozen woningtypes zijn Landmarks, gesloten blokken, woonblokjes en losse woningen. Om een beter beeld te geven van mijn bedoelingen heb ik enkele voorbeelden uitgezocht die aansluiten bij mijn visie.
Het door mij gekozen plangebied bevindt zich op de grens van de stad Utrecht en het open land ten zuidoosten hiervan. Een groot deel van de door mij geplande woningen zal in een landelijke context gebouwd worden. Het omringende cultuurhistorische landschap is voor mij van groot belang en mag niet geheel onder een huizenmassa verdwijnen. Het kwetsbare landschap van de Waterlinie vraagt 75
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
D. RUIMTELIJKE VERKENNINGEN
76
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
9. Analyse van plangebied en ontwerpvoorwaarden 9.1 Inleiding In dit deel komen mijn analyse en de ruimtelijke verkenningen aan de orde. In dit hoofdstuk wil ik het een en ander toelichten omtrent de door mij gemaakte analyse en de hieruit voortvloeiende ontwerpvoorwaarden. Ik zal eerst mijn plangebied nader toelichten, waarbij ik de huidige situatie zal behandelen die is voortgevloeid uit eerdere ingrepen. In de daarop volgende paragraaf zal ik mijn plangebied uiteenrafelen in de verschillende lagen die ik in mijn analyse ben tegen gekomen. Deze lagen hebben mij een aantal ontwerpvoorwaarden gegeven die ik ook zal behandelen. Deze ontwerpvoorwaarden hebben mij geholpen bij het komen tot het uiteindelijke ontwerp. Op alle kaarten is de noodpijl naar de bovenzijde van de bladzijde gericht, tenzij bij de betreffende kaart anders vermeld staat.
9.2 Plangebied Na een uitgebreide analyse van de Nieuwe Hollandse Waterlinie bleek Utrecht het interessantste gebied in de Waterlinie te zijn. Utrecht is de grootste stad in de Waterlinie en hier zijn de meeste restanten van de Linie te vinden in de vorm van forten, groepsschuilplaatsen, inundatiekanalen en inlaatwerken. Daarnaast heeft Utrecht al
jaren een krappe woningmarkt, die zelfs met de bouw van de grootste VINEX-wijk van Nederland niet geheel lijkt te verdwijnen. Landschappelijk gezien ligt Utrecht op de grens van drie grote landschapstypen die samen komen ten oosten van Utrecht, ongeveer ter hoogte van de A28 net boven de Uithof. Ten oosten van Utrecht loopt ook een rivier de kleine stroom van de Kromme Rijn, maar voor de afdamming in de 14e eeuw was dit de onstuimige Rijn. Dit gebied van de Waterlinie wordt gekenmerkt door een grote stedelijke druk vanuit Utrecht op de omringende gemeenten, maar ook op het omringende landschap zoals bijvoorbeeld de vele buitenplaatsen langs de Kromme Rijn aantonen.
De kernen zijn compact en met name Bunnik en Odijk zijn ingeklemd door de Kromme Rijn. Zeist heeft een uitbreidingswijk die van de Heuvelrug af naar de Kromme Rijn reikt, maar deze niet raakt, ook deze stadsrand is „af‟ en laat nauwelijks ruimte voor nieuwe uitbreiding in deze richting. Houten heeft in de jaren 70 een grote uitbreidingswijk om zich heen gekregen in de vorm van een soort vesting. Houten heeft een eigen vervoerssysteem waarbij alle wijken met de auto vanaf de rondweg bereikbaar zijn, maar niet binnendoor. Wanneer men binnendoor van de ene zijde naar de andere wil, zal men met de fiets of het openbaar vervoer moeten. Daarnaast heeft Houten een eigen watersysteem met zuivering langs de ringweg.
9.2.1 Introductie plangebied
Dat deze kernen nog niet allemaal tegen elkaar aan zijn gegroeid heeft verschillende redenen. Ten eerste loopt dwars door dit gebied de Nieuwe Hollandse Waterlinie die een deel van het gebied open houdt. Ten tweede loopt door dit gebied de Ecologische Hoofdstructuur, een structuur die de verschillende natuurlandschappen van Nederland poogt te verbinden. De smalle strook tussen Zeist en de Uithof is de enige verbinding tussen het veenweidegebied ten oosten van de Vecht en het rivierengebied van de Kromme Rijn. De doorgang voor dieren wordt bemoeilijkt door de snelweg A28, maar moet wel open blijven. Ook is het gebied bezaaid met buitenplaatsen met bijbehorende parken die vaak nog in privé-bezit zijn en zeer gewaardeerd worden door de bevolking. Ook de verschillende infrastructuurbundels houden het gebied deels open door hun belemmerende werking.
Het plangebied dat ik binnen Utrecht heb gekozen is het gebied dat ten zuidoosten van Utrecht ligt, hier liggen de twee grootste en mooiste forten van de Waterlinie, Rijnauwen en Vechten. Het gebied sprak mij al op het eerste gezicht aan vanwege de verborgen forten in een aantrekkelijk recreatief gebied (met onder andere de Kromme Rijn en het landgoed Amelisweerd) op de rand van veen en klei. In figuur 101 is aangegeven wat ik als mijn plangebied heb gekozen. De westgrens wordt gevormd door de Waterlinieweg, de noordgrens door de A28, de oostgrens door het begin van de Utrechtse Heuvelrug, ten oosten van Odijk langs naar de noordgrens van Houten om zo bij het Amsterdam Rijn kanaal weer bij de Waterlinieweg te komen. In het gebied liggen meerdere kernen die allen de stedelijke druk van Utrecht voelen.
77
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Figuur 101: Plangebied op schaal 1:25.000
18 C 11
1
17
Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000 Index:
12 c b
e
A
7
15
a
16 F
d
3
2
4 13
e
5
14 B
D
E
6
78
Gemeentes: 1. Utrecht 2. de Uithof 3. Zeist 4. Bunnik 5. Odijk 6. Houten 7. Nieuwegein
Infrastructuur: A. snelweg A12 B. snelweg A27 C. snelweg A28 D. spoorlijn naar Arnhem E. Spoorlijn naar Den Bosch F. Waterlinieweg
Water: a. Kromme Rijn b. Amsterdam Rijnkanaal c. Vaartsche Rijn d. inundatiekanaal e. zandafgravingen
Forten: 11. Hoofddijk 12. Rijnauwen 13. Vechten 14. ‟t Hemeltje 15. batterij aan de Overeindse weg 16. Lunetten 17. Vossegat 18. de Bilt
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
9.2.2 Infrastructuur Het door mij gekozen plangebied heeft veel verschillende elementen. Zo lopen er verschillende infrastructuurbundels door het gebied. In mijn plangebied liggen drie snelwegen, allen met andere vormgeving. De A12 ligt op een dijk verhoogd in het landschap, de A27 ligt verdiept en de A28 ligt op maaiveldniveau. In figuur 102 zijn de profielen van deze snelwegen zichtbaar. Figuur 102: Profielen van de snelwegen in mijn plangebied, resp. A12, A27, A28 Bron: eigen foto‟s
Ook lopen er twee spoorlijnen door het gebied die samenkomen ter hoogte van de vier Lunetten. Bij de vier Lunetten is duidelijk te zien dat Utrecht een groot knooppunt is, hier lopen wel acht sporen naast elkaar, en dan moeten er bij Utrecht Centraal nog vier richtingen bij komen, Hilversum, Amsterdam, Den Haag/Rotterdam en Amersfoort. In figuur 103 zijn de verschillende sporen te zien.
Figuur 103: Verschillende spoorlijnen door plangebied, resp. naar Arnhem met daarachter A12, naar Den Bosch, bij de vier Lunetten Bron: eigen foto‟s
Hoewel beide infrastructuurbundels een barrière vormen in het landschap, is deze werking bij een snelweg groter dan bij een spoorlijn. Een spoorlijn wordt niet constant bereden, zoals een snelweg en geeft daardoor wat minder geluidsoverlast. Daarnaast is een spoorlijn smaller dan een snelweg en is een spoorlijn minder milieubelastend dan een snelweg, auto‟s stoten tenslotte constant verbrandingsgassen uit en een trein werkt op
79
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
elektriciteit. Spoorlijnen vormen vaak zelfs een voor biologen zeer interessant natuurgebied. Er komen zelden mensen bij het spoor en een trein neemt vaak zaden mee in haar luchtverplaatsing waardoor zich langs het spoor vaak bijzondere plantensoorten kunnen ontwikkelen. In figuur 104 is duidelijk zichtbaar hoe het plangebied wordt doorsneden door de verschillende infrastructuurbundels. Van oost naar west lopen de snelwegen A28 in het noorden en de A12 in het midden. Van noord naar zuid loopt de A27 die net ten zuidwesten van Utrecht de A12 kruist bij knooppunt Lunetten en net ten noorden van de Uithof kruist de A27 de A28.
De twee spoorlijnen die door mijn plangebied lopen gaan naar het oosten, naar Arnhem en naar het zuiden, naar Den Bosch. Bij de vier Lunetten komen de sporen samen richting Utrecht Centraal. Vanaf deze infrastructuur zijn verschillende zichten op het omringende gebied. Met name vanaf de spoorlijnen heb je een schitterend uitzicht op het omringende gebied. De sporen lopen als een lijn midden door het landschap en bieden daarmee een permanent interessant uitzicht. Soms kan dit uitzicht aangevuld worden met een spectaculair punt. Vanaf de snelweg ligt de nadruk vaak op de weg zelf, automobilisten mogen tenslotte niet
vergeten waar ze mee bezig zijn. Soms echter ontstaan spontane uitzichten naar het omringende landschap. Op dergelijke momenten krijgt de automobilist een beeld van zijn omgeving. Ik wil in mijn plangebied enkele van deze spectaculaire zichtlijnen naar het landschap introduceren om de automobilist zich bewust te laten worden van het landschap waar hij doorheen rijdt. In figuur 104 heb ik daarom verschillende zichtlijnen aangegeven vanaf de snelweg die bepaalde punten in het landschap uitlichten.
Figuur 104: Grote infrastructuur door plangebied werkt versnippering in de hand. De rode pijlen geven zichtlijnen vanaf deze infrastructuurbundels naar het omringende landschap aan.
Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000
80
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
9.2.3 Grondgebruik Het grondgebruik in mijn plangebied is door de tijd heen niet heel veel veranderd. Door aanleg van de grote infrastructuur is echter wel een verdeling of versnippering van het gebied ontstaan. De verschillende ontstane deelgebieden zijn grotendeels nog wel groen, maar hebben verschillende functies gekregen, variërend van natuurgebied tot golfbaan en fruitteelt. De samenhang van het landschap en die van de Waterlinie is hierdoor danig aangetast. De forten zijn in verschillende deelgebieden terecht gekomen waardoor zij uit hun grotere verband zijn gerukt. In figuur 105 en 105a is het functionele gebruik van de grond aangegeven. In figuur 105 is de functionele verdeling in 1920 aangegeven, toen er nog geen snelwegen waren maar al wel de spoorlijnen waren aangelegd. Opvallend is dat de Kromme Rijn de grens vormt tussen het agrarisch landschap ten zuiden en de buitenplaatsen ten noorden van de rivier. Vanaf de Kromme Rijn lopen de gronden op naar de Utrechtse Heuvelrug, wat de bewoner beschermt tegen overstromingen en wat een betere voedingsbodem levert. Deze eigenschappen zorgen ervoor dat de grond duurder wordt dan de gronden ten zuiden van de Kromme Rijn. In figuur 105a is de functionele verdeling in 2001 weergegeven. De snelwegen zijn hier aangelegd en ook zijn er enkele grote kanalen gegraven. Vooral door de snelwegen is het gebied verdeeld geraakt, omdat snelwegen en spoorlijnen elkaar kruisen in een klein gebied. In de zuidoosthoek van Utrecht zijn de hierdoor ontstane stukken land opgevuld met
verschillende functies. Wat verder in figuur 105a opvalt, is dat de bebouwing enorm is gegroeid. Dit heeft te maken met de explosieve groei van de bevolking vanaf de 20e eeuw.
Bebouwing Agrarisch gebied Buitenplaatsen Utrechtse Heuvelrug Recreatief groen Restgroen Snelweg Spoorlijn Water
Figuur 105: 1920: functionele verdeling gebied Bron: topografische kaart 1:25.000
De versnippering van het landschap is dus ontstaan door ruimtebehoefte van de mens. We hebben ruimte nodig om te leven, ons te verplaatsen en te amuseren. De manier waarop het gebied momenteel is ingericht, benadrukt de verschillende deelgebiedjes die ontstaan zijn. Men heeft de verschillende deelgebiedjes per deelgebiedje opgevuld en heeft geen rekening gehouden met wat er aan de andere zijde van de barrière gebeurde. Ik zie het als mijn taak om enige orde in dit versnipperde landschap te brengen.
9.2.4 Ondergrond
Figuur 105a: 2001: functionele verdeling gebied Bron: topografische kaart 1:25.000 81
Uit de voorgaande subparagraaf blijkt dat het gebruik van het landschap inmiddels nogal divers is geworden. De twee hoofdgebieden uit 1920, het agrarisch gebied ten zuiden van de Kromme Rijn en het gebied met de buitenplaatsen ten noorden hiervan, zijn gedurende de 20e eeuw verdeeld in kleinere
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
gebieden die een eigen invulling hebben gekregen. In het verleden werd het gebruik van gebieden bepaald door de karakteristiek van de ondergrond. Veen leent zich slecht voor landbouw, maar klei vormt juist een goede voedingsbodem. Ik heb in mijn plangebied te maken met de veengebieden in het noorden, de zanderige Utrechtse Heuvelrug in het oosten en het rivierengebied met haar afzettingen van zand en klei in het zuiden. Voor de afdamming van de Rijn in de 12 e eeuw, stroomde door mijn plangebied de wilde Rijn, die in de ondergrond de nodige stroomruggen heeft achtergelaten. Ten tijde van de Romeinen vormde deze wilde rivier de noordgrens van het Romeinse Rijk. Om deze grens, de Limes, te beveiligen hebben de Romeinen vele castella langs de zuidoever van de Rijn gebouwd. Zo is vlak naast fort Vechten een castellum gevonden en ook Utrecht is ontstaan vanuit een Romeins castellum. Het gebied ten zuidoosten van Utrecht is dus al sinds de Romeinen een soort militair verdedigingsterrein. In figuur 106 is nogmaals aangegeven hoe deze landschappen in mijn plangebied liggen. Voor de herkenbaarheid zijn ook de snelwegen die door het gebied lopen aangegeven.
Veen Klei Zand Utrechtse Heuvelrug Overgang van klei naar zand Oude nederzettingen Oude stroomruggen Rijn Water Snelwegen
Figuur 106: Grondsoorten in plangebied Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000
82
9.2.5 Kromme Rijn De Kromme Rijn loopt centraal door mijn plangebied en vormt de scheiding tussen verschillende gebruiksvormen. Tevens verbindt de Kromme Rijn deze verschillende gebruiken van het landschap doordat beiden zijden gebruik maken van de Kromme Rijn en doordat de verkaveling van het land afgestemd is op de rivier. In figuur 107 is de verkaveling, gericht op de Kromme Rijn met helder blauw aan gegeven. De verkaveling gericht op de Kromme Rijn loopt vanaf de rand van de Utrechtse Heuvelrug ten noorden van de rivier tot aan de Achterdijk ten zuiden hiervan. Ter hoogte van Bunnik, waar de rivier onder de snelweg A12 doorstroomt, is een
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
knik zichtbaar van de verkaveling gericht op de Heuvelrug in het noordoosten naar een noord-zuid verkaveling. Deze draaiing houdt verband met een bocht in de Kromme Rijn die vanaf hier niet meer de voet van de Heuvelrug volgt, maar afbuigt naar Utrecht in het westen toe.
Figuur 107: Oriëntatie van de verkaveling op de Kromme Rijn en de Lek. Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000
Het licht blauw linksonder op de kaart is de verkaveling gericht op de Lek, waarvan net een klein stukje zichtbaar is. Net als in figuur 106 is het paarse gebied midden boven het veengebied en het okergele gebied rechtsboven is de Utrechtse Heuvelrug. Het witte gebied in het midden heeft een onduidelijk oriëntatie, dit komt door de oude stroomruggen van de Rijn die met blauwe
strepen zijn aangegeven, en door de grote uitbreiding van Houten uit de jaren 70. Landschappelijk gezien is er dus een verdeling te maken naar ondergrond en naar gebruik. Wat betreft de ondergrond ligt het merendeel van mijn plangebied in de rivierklei van de Rijn, oplopend naar de Utrechtse Heuvelrug. Wanneer ik uitga van het gebruik vormt de Kromme Rijn de historische grens tussen het agrarisch gebied in het zuiden en het lustlandschap ten noorden van de rivier. Beide gebieden worden enigszins met elkaar verbonden door de verkaveling die op de rivier is gericht. Met de aanleg van de snelwegen is dit gebruik verstoord. Met name in de zuidoost hoek van Utrecht is het open gebied verdeeld en per deelgebiedje met verschillende gebruiksfuncties opgevuld. Door deze opvulling per deelgebied is de eenheid in het gebruik en (zoals al eerder vermeld) in het landschap verdwenen.
9.2.6 Verdeling gebieden In mijn plangebied liggen verschillende nederzettingen, zoals zichtbaar in figuur 101. Deze nederzettingen hebben vaak een vrij harde grens. Zo ligt Odijk ingeklemd tussen de Kromme Rijn en een regionale weg en ligt Bunnik tussen de Kromme Rijn en de A12. Houten en Zeist hebben een stedebouwkundige begrenzing gekregen. Het ontwerp van de randen is dusdanig dat deze nauwelijks uitbreiding toelaat. Door deze harde begrenzing vormen de nederzettingen heldere klonten in het groen. Door hun compacte vorm zijn de kernen vanuit militair
83
oogpunt goed verdedigbaar tegen een mogelijke vijand. Zij liggen vanuit de Nieuwe Hollandse Waterlinie gezien ten slotte in vijandig gebied, ten oosten van de Linie. In figuur 108 zijn de forten van de Waterlinie in het oranje aangegeven, voor de namen van de forten verwijs ik naar figuur 101. In figuur 108 is verder zichtbaar hoe de verdediging vanuit de Waterlinie opgebouwd is, het veilig gebied ligt ten westen van de Hoofdweerstandstrook, die gevormd wordt door de westelijke fortenlijn. Het semi-veilig gebied ligt tussen de oude westelijke en de nieuwere oostelijke fortenlijn. Het vijandig gebied ligt ten oosten van de nieuwe fortenlijn. Deze verdeling van veilig naar vijandig gebied wil ik in mijn plangebied hanteren bij de plaatsing van mijn nieuwbouw en voor het karakter hiervan. De verbinding van de forten van zowel de westelijke als de oostelijke fortenlijn kan naar aanleiding van deze verdeling ook nader bepaald worden. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met de verboden kringen en schootsvelden van de verschillende forten.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Zeist
forten werden gelegd en de schootsvelden die vanaf de forten werden bestreken. Deze Verboden Kringen bepaalden dat er binnen een straal van 1000 meter vanaf het fort niet of slechts onder strenge voorwaarden gebouwd mocht worden. De schootsvelden vanaf de forten werden bepaald door de vorm van de forten af te stemmen op het grootste gevaar. In figuur 109 zijn de forten aangegeven met hun verboden kringen en schootsvelden die vanaf de forten konden worden bestreken.
In figuur 109 zijn de schootsvelden vanaf de forten van de binnenring van Utrecht niet weergegeven. Dit heb ik gedaan omdat de forten van deze ring bijna geheel opgenomen zijn in het stedelijk gebied en de schootsvelden daarom niet meer terug te vinden zijn. Vanaf de forten van de buitenste ring is vaak nog wel een schootsveld herkenbaar, hoewel de forten zelf vaak nogal overwoekerd zijn door bomen die het zicht op het omringende landschap nogal eens wegnemen.
9.2.8 Samenvatting
Bunnik
Ik heb een aantal aspecten behandeld uit mijn analyse. Deze aspecten heb ik omgezet naar voorwaarden of uitgangspunten voor mijn ontwerp. Deze uitgangspunten zal ik in de volgende paragraaf behandelen. Hieronder eerst nogmaals de door mij behandelde aspecten van de analyse onder elkaar gezet.
Odijk Houten Figuur 108: De verschillende gebieden van veilig in het westen (rood) tot vijandig gebied in het oosten (groen).
Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000
9.2.7 Verboden Kringen en Schootsvelden Voor mijn ontwerp vormen de forten van de Waterlinie het belangrijkste ordenend element. De forten zijn op strategische punten in het landschap geplaatst waar het Noord inundatiewater geen afdoende verdedigingsmiddel bleek. Niet alleen de ligging van de forten is voor mij belangrijk, maar ook de verboden kringen die om de
Figuur 109: De rode cirkels zijn de Verboden Kringen, de schootsvelden zijn aangegeven met paarse vlakken. Bron: bewerking Topografische kaart 1:25.000
84
De door mij gekozen locatie is zuidoost Utrecht. Ik heb voor deze locatie gekozen omdat ik een gebied in de Waterlinie zocht dat ook een stedelijke druk ondergaat. Het gebied rond Utrecht is dan het meest voor de hand liggend. Ik heb voor het zuidoosten gekozen omdat hier de grootste en mooiste forten van de Waterlinie liggen, hier verschillende landschappen samen komen en omdat hier de verschillende omringende kernen een druk uitoefenen op het tussenliggende gebied. Centraal door mijn plangebied lopen enkele infrastructuurbundels, zoals de A12 en de A27 en de spoorlijnen naar Den Bosch en Arnhem. Deze infrastructuur verdeelt mijn gebied in
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
kleinere onderdelen die zich afzonderlijk van elkaar verder ontwikkeld hebben. Ook centraal door mijn gebied loopt de Kromme Rijn, vroeger een onstuimige rivier, maar sinds de afdamming een kleine stroom. Hierlangs bouwden rijke Utrechters hun buitenplaatsen, met name aan de noordzijde waar de gronden oplopen naar de Utrechtse Heuvelrug. Ten zuiden van de Kromme Rijn is een landbouwgebied ontstaan. Beide landschappen worden door de Kromme Rijn met elkaar verbonden middels verkaveling die op de rivier is gericht.
9.3 Voorwaarden ontwerp Zoals ik in paragraaf 9.2 uiteen heb gezet zijn er verschillende onderdelen in het gebied aanwezig die ik in een ontwerp tot hun recht wil laten komen. Ik heb aan deze onderdelen een aantal voorwaarden voor mijn ontwerp gehangen. De verschillende onderdelen die in deze paragraaf aan de orde zullen komen zijn:
Nieuwe Hollandse Waterlinie (bouwwerken, verboden kringen, schootsvelden, inundatievelden) Landschapstypen (Veen, Klei, Utrechtse Heuvelrug) Gebruik landschapstypen (lustwarande, landbouw, recreatie) Bebouwing en infrastructuur (Utrecht, Bunnik, Odijk, Zeist en Houten, snelwegen en sporen)
9.3.1 Nieuwe Hollandse Waterlinie De Nieuwe Hollandse Waterlinie vormt de aanleiding voor mijn ontwerp. Het is dan ook niet meer dan logisch dat deze verdedigingslinie uit de 19e eeuw een belangrijke plaats inneemt in mijn ontwerp. De Waterlinie geeft mij een handvat om het verdeelde gebied ten zuidoosten van Utrecht weer te ordenen. Het hoofdwapen van de Waterlinie is inundatie. Hoewel deze inundaties slechts tijdelijk zijn in het kader van de Waterlinie, wil ik toch iets van deze onderwaterzettingen in mijn plan terug laten komen. Water maakt niet alleen de contouren van de Waterlinie zichtbaar, maar is ook een goede manier om een gebied open te houden. Als derde reden om iets met de inundaties te doen, kan de stedelijke en lokale waterbehoefte aangevoerd worden. In droge tijden wordt vaak gebiedsvreemd water ingelaten in de polders, maar ook in de stad. Dit water heeft andere kenmerken dan het gebiedseigen water en kan daarmee de plaatselijke flora en fauna aantasten. Wanneer dit niet hoeft omdat er een waterreservoir in de buurt is, spaar je de omgeving. In natte tijden kan in een inundatieveld water opgevangen worden, opdat niet alles zo snel mogelijk naar zee wordt afgevoerd, maar ook water gereserveerd wordt voor drogere tijden. In figuur 110 is onder andere weergegeven hoe de inundaties rond Utrecht lagen.
85
Figuur 110: De Waterlinie ter hoogte van zuidoost Utrecht.
Bron: bewerking Topografische kaart 1:25.000 In figuur 110 zijn de forten zichtbaar in oranje. Om de forten zijn de verboden kringen getekend. Het hoofddoel van deze verboden kringen was het vrijhouden van de schootsvelden vanaf de forten. Deze schootsvelden reikten veel verder dan de 1000 meter van de buitenste verboden kring, maar grotere kringen bleken niet nodig. De forten van de binnenste ring zijn grotendeels opgenomen in het stedelijk gebied van Utrecht en daarmee zijn hun schootsvelden onder nieuwbouw verdwenen. Ik wil proberen om de Verboden Kringen zo veel mogelijk vrij te houden, met name in de schootsvelden, het vijandig gebied dat bestreken werd door vuur vanaf de forten. Ik wil de Verboden Kringen nu echter gebruiken om de oorspronkelijk bijna onzichtbare forten een landschappelijke aankondiging te geven. Door het open landschap worden de forten
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
zichtbaar vanwege hun wallen en grachten en eventueel vanwege hun beplanting, dit is afhankelijk van de plaatselijke situatie. De onderlinge verbindingen tussen de forten zijn inmiddels vaak verdwenen onder andere grondgebruiken en aangelegde grootschalige infrastructuur. De nog resterende overblijfselen zijn de later toegevoegde groepsschuilplaatsen die met name tussen Rijnauwen en Vechten en aan de Biltse Straatweg terug te vinden zijn. Het herstellen van verbindingen tussen de forten kan de Waterlinie een duidelijker gezicht geven en de eenheid in het landschap enigszins herstellen.
9.3.2 Landschapstypen en gebruik Zoals ik al eerder heb uitgelegd zijn er verschillende landschapstypen te onderscheiden in mijn plangebied. Men kan uitgaan van de ondergrond, dan domineert het kleigebied de locatie of men kan uitgaan van het gebruik, dan domineert de Kromme Rijn het gebied omdat zij de scheiding vormt tussen het buitenplaatsenlandschap en het agrarisch landschap. Met name het functionele gebruik van het landschap is voor mij interessant omdat het gebruik vorm geeft aan het landschap. Het landschap van buitenplaatsen wil ik benadrukken door hier waar mogelijk te verdichten met eenzelfde soort bebouwing met aanvullende parken. De buitenplaatsen liggen trouwens allen aan een water dat in verbinding staat met de Kromme Rijn. Tot de tweede Wereld Oorlog ging bijna al het vervoer over water, dus ook de bevoorrading van de buitenplaatsen. Dit is een goede reden
om ook de nieuwe bebouwing aan water te situeren. Het agrarisch landschap wil ik zo veel mogelijk open houden, wel zal de bebouwing langs de wegen, nu vooral boerderijen, waar mogelijk worden verdicht met vergelijkbare bebouwing. Om beide gebieden toch enigszins met elkaar te verbinden zal ik de Kromme Rijn als bindend element aanwenden. De verkaveling die op de Kromme Rijn is gericht zal gebruikt worden om deze verbinding tot stand te brengen. Dit wil ik bereiken door bomenrijen langs de verkavelingssloten en wegen te leggen wanneer deze het beste tot hun recht komen. In figuur 111 is de functionele verdeling van het landschap zichtbaar met daaroverheen de verkaveling die gericht is op de Kromme Rijn. De overgang van het ene landschap naar het andere wordt door deze superpositie veel geleidelijker. Wanneer men echt in het agrarisch landschap zit, komt men bijna meteen in het plassengebied van de Waterlinie vanwege de lagere ligging.
86
Figuur 111: Functionele verdeling gebieden met daarover verkaveling naar Kromme Rijn en inundatievelden.
Bron: bewerking Topografische Kaart 1:25.000 Het verbinden van het landschap met buitenplaatsen met het agrarisch landschap gebeurt dus op twee manieren. De verkaveling gericht op de Kromme Rijn wordt geaccentueerd door hierlangs bomenrijen te plaatsen en in beide gebieden wordt meer water ingebracht. Ten noorden van de rivier gebeurt dit in de vorm van sloten die de woningen ontsluiten en ten zuiden in de vorm van plassen waar inundaties van de Waterlinie waren. Om dit landschap voor publiek toegankelijk te maken, zal er aan recreatieve routes gewerkt moeten worden. Een deel van het landschap is al recreatief in gebruik, met name langs de Kromme Rijn zijn er publiekelijk toegankelijke landgoederen en forten.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Recreatie vormt tegenwoordig een belangrijk onderdeel van de vrijetijdsbesteding. Mensen maken graag een wandeling of fietstocht naar een interessante plek om aldaar een verfrissing te gebruiken voordat men weer op huis aangaat. Een actieve besteding van de vrije tijd is ook steeds meer aan de orde, men gaat kanoën, fietsen, skaten of joggen om zich los te maken van de dagelijkse beslommeringen. Recreatieve routes geven mij een handvat om de verschillende forten van de Waterlinie en landschapstypes in dit gebied met elkaar te verbinden. Inmiddels zijn er al verschillende fietsroutes door het gebied, maar aan korte en langere wandelroutes ontbreekt het nog. Ik wil daarom een wandelroute door de landschappen van de Waterlinie rond Utrecht leggen. Vaak zal de route dwars door het landschap lopen langs interessante elementen van de Waterlinie of langs bijzondere uitzichten. Wanneer er een bijzonder uitzicht is, kan dit benadruk worden door een bankje en kijkraam naar de bijzondere elementen. Een andere recreatieve route die in het kader van de Waterlinie interessant is om uit te werken is een kanoroute. Vanuit een kano heb je een heel ander zicht op het landschap en ben je in staat om diep in het landschap door te dringen. Ook de inundatiekanalen van de Waterlinie kunnen gebruikt worden om deze route nader in te richten. Het aanleggen van een jachthaven in Utrecht is interessant omdat de stad momenteel geen haven rijk is. In de verbinding met het IJsselmeer via de Vecht en door naar de Lek, vormt Utrecht een interessante plek. De vele bezienswaardigheden bieden de varende
bezoekers echter niets, aangezien de stad geen haven rijk is.
infrastructuur zichtbaar. Met zwarte pijlen heb ik de druk tussen de kernen aangegeven.
In mijn plangebied komen drie verschillende gebruikstypes aan de orde. Ik doel dan op de buitenplaatsen, de landbouw en de recreatie. De eerste twee gebruiksvormen zijn momenteel gescheiden door de Kromme Rijn maar kunnen onder andere middels recreatieve routes met elkaar verbonden worden.
9.3.3 Bebouwing en infrastructuur Utrecht is dé grote stad in mijn plangebied. Door de jarenlange woningnood van Utrecht, oefent zij al lang een woningdruk uit op de omringende gemeentes. De gemeentes in mijn plangebied, Zeist, Bunnik, Odijk en Houten, voelen deze druk en zijn inmiddels volgebouwd. Om het gebied niet geheel dicht te laten slibben is een plan nodig dat het tussenliggende gebied bezet en verankert. De verdeling van mijn plangebied door de verschillende grote infrastructuurbundels maakt het betrekkelijk gemakkelijk om de ontstane deelgebieden op te vullen met bebouwing indien nood daartoe dwingt. Leidsche Rijn is tenslotte ook in de oksel van de A12, de A2, het spoor naar Den Haag/Rotterdam en het Amsterdam Rijnkanaal gepland. Als er iets is dat ik niet wil is een tweede Leidsche Rijn aan de oostzijde van Utrecht. Ik vind het landschap daarvoor te belangrijk en bovendien vragen de forten van de Waterlinie om een strategischer bebouwing. In figuur 112 is de huidige situatie met bebouwing en
87
Figuur 112: Druk tussen kernen en grote infrastructuur. Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000
Ik wil nieuwbouw realiseren in een delicaat en verdeeld gebied. De nieuwbouw zou samen met de Waterlinie orde kunnen brengen in het gebied, mits dit met mate en goed gepland gebeurt. Vanaf de grote infrastructuurbundels kan op strategische momenten een geënsceneerd panorama gegeven worden, waarin de sfeer van het achterliggende landschap wordt getoond. In paragraaf 9.2.2 heb ik al enkele in scène te zetten zichtlijnen getoond. Samen met de voorwaarden die uit de Waterlinie, de bestaande bebouwing en het functionele gebruik en de fysieke aanvulling daarvan naar voren komen, levert dit een pakket aan
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
voorwaarden waaraan het landschapsplan en de nieuwbouw aan moeten voldoen.
9.4 Samenvatting en conclusie Het door mij gekozen plangebied ligt in het midden van de Waterlinie op de grens van het veengebied in het noorden en het kleigebied in het zuiden. Hier ligt de grootste stad van de Waterlinie en er zijn kosten noch moeite gespaard om deze stad te verdedigen. Het inunderen van land bleek rond de stad een lastige zaak, omdat naar het oosten toe de landen oplopen naar de Utrechtse Heuvelrug, een zanderige opstuwing uit de laatste IJstijd. Om de stad alsnog te kunnen verdedigen zijn er vele forten rond de stad gebouwd, waaronder de twee grootste forten Rijnauwen en Vechten. De forten moesten het land verdedigen tegen invallers. Net als bij de inundaties was de grootste kracht van deze forten dat zij bijna onzichtbaar in het landschap liggen. Om vanaf de forten goed zicht te hebben op het landschap werden rond de forten Verboden Kringen gelegd. Deze Verboden Kringen moesten het gebied in een straal 1 km rond het fort vrijhouden van bebouwing en beplanting. Deze Verboden Kringen kunnen overal op dezelfde wijze de forten aankondigen. Die dan zichtbaar in het landschap komen te liggen om eenheid te kunnen brengen in het gebied. Het gebied ondergaat een stedelijke druk vanuit Utrecht dat als infrastructuurknooppunt voor heel Nederland fungeert. Door de vele infrastructuur is de
eenheid van het landschap en van de Waterlinie aangetast en zijn de ontstane deelgebieden met verschillende functies opgevuld. Landschappelijk gezien is de Kromme Rijn de sterkste drager in mijn plangebied. De rivier loopt centraal door mijn gebied en deelt het gebied functioneel in tweeën. Ten noorden is een lustlandschap ontstaan met vele buitenplaatsen en ten zuiden van de rivier ligt een agrarisch gebied. Deze twee gebieden wil ik met elkaar in verbinding brengen door de verkaveling die gericht is op de Kromme Rijn te accentueren en door verschillende recreatieve voorzieningen in het gebied te introduceren. Ik wil in het gebied ook bebouwing realiseren om de woningnood in Utrecht enigszins te verlichten. Deze nieuwbouw zal in een landschapsplan komen en zal de Waterlinie moeten accentueren in locatie en vormgeving.
88
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
E. ONTWERP
89
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
10. Uitgangspunten en randvoorwaarden ontwerp In dit verslag wil ik mijn ontwerp “De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien” schriftelijk toelichten om zo meer inhoud aan de door mij gedane ingrepen te geven. De titel van mijn ontwerp “De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien” slaat op de analyse die ik heb gemaakt; hierin concludeer ik dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie ter hoogte van Utrecht is „gebroken‟, de aantastingen lopen dwars door het waterliniegebied en snijden de Waterlinie in tweeën. In de herziening van de Waterlinie wil ik de breuk proberen te herstellen op een hedendaagse manier die past bij de opzet van de Waterlinie. Een goed begrip van de Waterlinie is daarom van belang om dit ontwerp in de juiste context te zien.
10.1 Gebruikte elementen uit analyseverslag Ik deze paragraaf wil ik de door mij gebruikte elementen uit mijn analyse verslag kort de revue laten passeren. De uitgangspunten voor mijn ontwerp zijn te verdelen in twee groepen, geografische punten en functionele punten. Geografische punten gaan over het landgebruik en functionele punten gaan over de invulling van het ontwerp. Deze elementen zal ik na de uitsplitsing hiervan behandelen. Ik heb in mijn uitgangspunten de volgende geografische elementen onderscheiden:
De ligging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie De ligging van de Verboden Kringen en inundatievelden De Kromme Rijn als verbindend element De infrastructuur rond Utrecht De ligging van de stad Utrecht
vrij schootsveld hebben en daarom zijn er Verboden Kringen rond de forten gelegd om omliggende het land open te houden.
Ik heb in mijn uitgangspunten de volgende functionele elementen onderscheiden: De woningnood in Utrecht vraagt om aanvullende woningbouw De Waterlinie heeft nieuwe functies nodig om haar toekomst te garanderen Het sportcomplex moet terugkomen in het ontwerp Recreatieve routes maken de Waterlinie en de Kromme Rijn toegankelijk De versnippering verminderen door gebieden visueel en functioneel te verbinden.
Geografische elementen Ligging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie De Nieuwe Hollandse Waterlinie is aangelegd om Utrecht te kunnen verdedigen tegen een vijandig leger uit het oosten. Het hoofdverdedigingsmiddel is water; de Waterlinie ligt daarom in de laagtes tussen Muiden en Gorinchem. Bij Utrecht was inundatie moeilijk omdat het land naar het oosten toe oploopt naar de Utrechtse Heuvelrug. Hier zijn vele aanvullende verdedigingswerken gebouwd om de stad te kunnen verdedigen. Deze verdedigingswerken, forten en groepsschuilplaatsen, moesten een
90
Figuur 113: Ligging Waterlinie met inundatievelden en verboden kringen. Bron: www.hollandsewaterlinie.nl
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
De ligging van de inundatievelden en Verboden Kringen Bij Utrecht is de ondergrond niet zo vlak als elders in de Waterlinie waardoor de inundatievelden smal zijn en er meerdere kommen langs de rand van de stad liggen. Forten zijn gebouwd op punten waar inundatie niet voldoende bleek. Bij Utrecht zijn twee ringen van forten rond de stad aangelegd om haar te beschermen. Later zijn hier nog vele groepsschuilplaatsen aan toegevoegd. De Verboden Kringen liggen in een straal van een kilometer rond de forten om het schootsveld vrij te houden. Door de grote hoeveelheid forten rond Utrecht, was het hele gebied ten oosten van de stad “verboden” gebied waar men niet mocht bouwen. In de kaart van figuur 2 is te zien hoe de Verboden Kringen en inundatievelden rond Utrecht liggen. De verboden kringen en inundatievelden worden ingezet om de forten en het functioneren van de Waterlinie te tonen.
Figuur 114: NHW te Utrecht Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000.
De Kromme Rijn als verbindend element De Kromme Rijn wordt ingezet om het door haar verdeelde gebied met elkaar te verbinden. De verkaveling gericht op de rivier wordt benadrukt en er wordt meer water in het gebied gebracht. De functionele versnippering ga ik tegen door in het agrarisch gebied ten zuiden van de rivier woningen te bouwen. Deze woningen zullen op een vergelijkbare wijze als de buitenplaatsen in het landschap geplaatst worden. Geheel in de traditie van de buitenplaatsen zullen zij een waterverbinding met de Kromme Rijn hebben. De infrastructuur Utrecht ligt centraal in Nederland en heeft zich daardoor ontwikkeld tot een knooppunt in de infrastructuur. In mijn plangebied ontmoeten drie snelwegen (A12, A27, A28)elkaar en aan de oostzijde van Utrecht loopt de A2. Ook komen in Utrecht vele sporen samen waarvan er verschillende in het Waterliniegebied liggen. Voor mij zijn de sporen naar Arnhem en Den Bosch van direct belang. Door het Waterliniegebied lopen verder sporen naar Amersfoort en Hilversum. Utrecht vormt ook voor waterwegen een knooppunt waar de Kromme Rijn overgaat in de Vecht en Oude Rijn, waar het Amsterdam Rijnkanaal, het Merwedekanaal en de Vaartse Rijn langs lopen. In mijn plangebied heb ik alleen te maken met de Kromme Rijn, deze is eerder besproken. De aard van deze infrastructuur is dusdanig dat je hier niet gelijkwaardig over kan kruisen waardoor deze infrastructuur een barrière vormt in het landschap. Deze barrièrewerking kan verminderd worden door visuele en functionele relaties te leggen met de 91
overzijde van de infrastructuur en hier ook enkele overgangen aan te koppelen.
A28
Naar Arnhem
A12 A2 A27
Naar Den Bosch
Figuur 115: infrastructuur rond Utrecht Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000
Ligging van de stad Utrecht Utrecht ligt centraal in Nederland en heeft zich ontwikkeld tot aangename woonstad. Door deze centrale ligging is de stad ook een knooppunt voor vele infrastructuur. Deze infrastructuur en de ligging van de Waterlinie heeft de stad belemmerd in haar groei. Woningnood is in Utrecht een bekend begrip waar de stad maar niet vanaf lijkt te komen. Bijna elk stukje grond is bebouwd en verschillende wijken zijn tussen de infrastructuur gepropt. Aan de oostzijde van de stad is nog een stuk onbebouwd gebleven, het sportcomplex Rijnsweerd dat tussen de Lunetten, de Kromme Rijn en de A27 ligt. Om
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
dit gebied open te kunnen houden en de Waterlinie hier de stad in te kunnen laten komen, moet hier een gedegen plan gemaakt worden dat het gebied verankert. Door het besluit om ten westen van de stad een VINEX locatie aan te wijzen, is het Waterliniegebied (voorlopig) buiten bebouwingsgevaar. De woningnood blijkt met de bouw van Leidsche Rijn echter niet opgelost, de vraag naar nieuwbouw blijft.
De woningnood spitst zich toe op alle delen van de huursector; zowel starters als doorstromers en in alle huurklassen wordt de nood steeds hoger. Utrecht bouwt wel woningen, maar dit zijn vooral koopwoningen die niet voor iedereen betaalbaar of beschikbaar blijken. De woningen in mijn ontwerp zijn grotendeels huurwoningen met aanvullend koopwoningen. De typologie van de woningen omschrijf ik als compact wonen in het groen. Meerdere woningen samengebracht in een woongebouw dat strategisch in het landschap is geplaatst. Dit type is te vergelijken met de buitenplaatsen aan de Kromme Rijn. Deze typologie komt in Utrecht of Leidsche Rijn niet voor, ik introduceer een voor Utrecht nieuwe vorm van wonen. De Waterlinie heeft nieuwe functies nodig om haar toekomst te garanderen Met het wegvallen van haar militaire functie in 1963 is de Waterlinie van nationaal verdedigingsmiddel gereduceerd tot een hoop stenen. De onzichtbare Waterlinie is in vergetelheid geraakt en inmiddels gehavend terug gekeerd in de belangstelling. Om de Waterlinie bestaansrecht te geven is meer nodig dan een fascinatie, zij moet functioneel verankerd worden in ons landschap en onze geest. Nieuwe functies moeten de Waterlinie zichtbaar en inzichtelijk maken en haar een meerwaarde geven. Enkele voorbeelden van nieuwe functies zijn recreatieve routes door het gebied, de forten en verboden kringen zichtbaar maken, permanente inundaties stellen, de forten zelf lenen zich voor verschillende functies zoals kampeerforten,
Figuur 116: Luchtfoto Lunetten en Rijnsweerd. Bron: Provincie Utrecht, RRE flitsteam Henk Bol 1999
Functionele elementen De woningnood in Utrecht vraagt om aanvullende nieuwbouw Nu gebleken is dat de nieuwbouw die in Leidsche Rijn wordt gepleegd niet voldoende is om de woningnood op de lossen, heb ik eerst onderzocht hoe de woningnood is opgebouwd en vervolgens waar ik nieuwbouw kan plegen.
92
woonforten, conferentiecentra en musea in forten. De forten rond Utrecht gaan ook aan dergelijke functies onderdak bieden. Vernatting toont de contouren van de Waterlinie en houdt het gebied open. Het sportcomplex moet terugkomen in het ontwerp In mijn plangebied ligt momenteel het grootste sportcomplex van Utrecht, direct naast het stadion van FC Utrecht, de Galgewaard. Dit sportcomplex dient in mijn ontwerp terug te komen, omdat elders in de stad hiervoor geen ruimte is.
Recreatieve routes maken de Waterlinie en de Kromme Rijn toegankelijk Zoals al eerder geschreven kunnen recreatieve routes bestaansrecht geven aan de Waterlinie. Langs de Kromme Rijn loopt een wandelroute die behouden blijft en aangevuld wordt met diverse wandelroutes door het Waterliniegebied bij Utrecht. Kanoroutes vormen een Waterlinie bijzondere manier om de Waterlinie te verkennen. In een kano ervaar je het landschap anders, je ziet meer hoogteverschil door het lagere oogpunt en de Waterlinie is natuurlijk het beste vanuit het water te verkennen.
De versnippering verminderen door visuele en functionele verbinding De infrastructuur vormt een probleem voor gebiedsoverschrijdende elementen als de Waterlinie. Door sterke visuele en functionele verbindingen te maken kan de barrière van de infrastructuur verminderd worden. Bomenmassa‟s en waterpartijen zijn vanaf de infrastructuur opvallend en ook vanuit het landschap zelf is te zien dat dergelijke elementen doorgezet worden. Ik heb gebruik gemaakt van bomenrijen omdat deze ook over ongelijkvloerse snelwegen herkenbaar blijven. Door deze bomenrijen wordt
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
het gebied gecompartimenteerd op een wijze die past bij de buitenplaatsen.
10.2 Weging uitgangspunten De bovengenoemde uitgangspunten hebben verschillende zwaarte gekregen in mijn ontwerp. De Waterlinie heeft een grote rol gespeeld in het ontwerp, net als de Kromme Rijn. Beide komen in meerdere uitgangpunten aan de orde en blijken ook in relatie tot elkaar te staan. De gebiedsoverschrijdende infrastructuur heb ik juist zoveel mogelijk geprobeerd te ontdoen van haar barrièrewerking. Functioneel gezien heb ik de claims op het gebied geordend. Door compact wonen te introduceren kan ik de woongebouwen in parken plaatsen die openbaar toegankelijk zijn. Door de parken te oriënteren op de Waterlinie en de Kromme Rijn combineer ik verschillende belangen en veranker ik het ontwerp in het gebied. Wat weging betreft heb ik de gewenste onderdelen met elkaar verbonden opdat zij elkaar in het landschap verankeren. Op deze wijze wordt ingrijpen in het landschap moeilijk gemaakt zonder gedegen motivatie. Door ordening van de functies en verbinding van gewenste elementen heb ik de storende elementen van hun belang ontdaan en de versnippering die hierdoor is ontstaan (deels) teniet gedaan.
93
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
11. Eindontwerp
In het vlekkenplan probeer ik de breuk te verminderen middels verschillende ingrepen die ik hieronder zal bespreken.
Met de bovengenoemde uitgangspunten heb ik een ontwerp gemaakt voor Utrecht. Ik heb een vlekkenplan gemaakt voor het gehele gebied rond Utrecht en een ontwerp voor Rijnsweerd, het sportcomplex ter hoogte van de Vier Lunetten. Het ontwerp vormt een nadere uitwerking van de uitgangspunten gecombineerd met lokale aspecten.
11.1 Vlekkenplan voor Utrecht Om de Waterlinie te kunnen behouden dient er een ontwerp te komen dat de Waterlinie op eigentijdse wijze behandelt zodat deze beschikbaar wordt en blijft voor toekomstige generaties. Bij Utrecht is de Waterlinie gebroken ter hoogte van de Uithof, waar fort Hoofddijk volledig is opgenomen in de bebouwing. De visuele barrière van De Uithof wordt fysiek nog eens versterkt door de A28 die de doorgang van het Werk bij Griftensteijn naar fort Hoofddijk bemoeilijkt.
Figuur 118: vlekkenplan voor Utrecht Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000
De forten van de binnenring rond Utrecht zijn bijna allen opgenomen in de stad, waardoor van de ruimtelijke context waarin zij zijn aangelegd nauwelijks nog iets terug te halen is. De forten van de buitenring liggen, op Fort Hoofddijk in De Uithof na, nog in landelijke Figuur 117: Breuk Waterlinie bij de Uithof Bron: bewerking topografische kaart 1:25.000 94
context. Ik heb de forten van de buitenste ring gebruikt om de Waterlinie te herstellen. De forten van de buitenring staan grotendeels nog in hun originele context maar onderlinge verbindingen zijn geschonden. Ik wil de relaties tussen de forten versterken door op strategische plekken compacte nieuwbouw te plegen. Een door infrastructuur verloren gegane relatie kan zo hersteld worden door een herkenningspunt te introduceren dat verwijst naar de Waterlinie. Ik heb locaties voor deze nieuwbouw in de kaart van figuur 6 aangegeven met rode punten. De forten van de binnenring behandel ik als autonome objecten die aan elkaar, aan de buitenring of aan een waterroute gekoppeld worden. Deze forten kunnen nieuwe functies krijgen die hen voor publiek openstellen. In het landschap worden de forten op meerdere manieren aangekondigd. De Verboden Kringen rond de forten worden vrijgemaakt; beplanting en bebouwing binnen de Verboden Kringen wordt zoveel mogelijk verwijderd en er worden zichtassen naar het fort gemaakt. De forten zelf zullen aangepast moeten worden zodat het uit haar verborgen positie komt, maar niet haar karakter verliest; het fort wordt wel in waarde gelaten. Het landschap wordt waar mogelijk vernat om de werking van inundaties te tonen. Omdat Utrecht op de grens ligt van twee grote landschappen in de Waterlinie, ziet deze vernatting er per landschapstype anders uit. Zo zal de vernatting in het noorden van Utrecht, waar de ondergrond veen is, het karakter hebben van veenplassen zoals de Loosdrechtse plassen. Meer naar het zuiden,
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
in het rivierengebied zal de vernatting het karakter hebben van sloten en vijvers. De Kromme Rijn ordent hier de vernatting en vormt de centrale waterpartij in het gebied. Het recreatieve gebruik is van belang vanwege de beperkte ruimte in relatie tot de ruimtelijke claims op het gebied. Utrecht oefent een stedelijke en recreatieve druk op het gebied ten oosten van de stad terwijl infrastructuur het landschap opdeelt in kleinere stukken. Om het gebied te kunnen ordenen, moet het recreatief medegebruik ook in goede banen geleid worden. Waterrecreatie vormt een belangrijke component in het ontwerp. De Waterlinie is, net als een deel van mijn ontwerp, gebaseerd op water. Kanoroutes blijken een interessante aanvulling en vormen een manier om het landschap vanuit een ander perspectief te ontdekken. Het grootste probleem dat ik in het gebied heb ontdekt is de versnippering. Ik heb de Waterlinie, de Kromme Rijn, strategische woningbouw en beplanting ingezet om deze tegen te gaan. Het gevaar blijft natuurlijk bestaan dat de versnippering door deze ingrepen verergerd wordt. Ik denk echter dat de Waterlinie sterk genoeg is om eenheid op te leggen in het door haar bestreken gebied. De Kromme Rijn legt verbindingen tussen de Waterlinie, Utrecht en het vijandige gebied naar de Utrechtse Heuvelrug. De vernatting zet ik in om de Waterlinie te duiden, overzicht over het gebied te geven en om de openheid van het gebied te behouden.
Ik heb een ontwerp gemaakt voor het punt waar de Kromme Rijn Utrecht binnenstroomt, bij de Vier Lunetten op de Houtense Vlakte. Hier ligt het sportcomplex Rijnsweerd dat de Verboden Kringen van de Lunetten enigszins open houdt. Ik heb voor dit gebied gekozen omdat dit het enige stuk van de binnenste ring is waar nog een landschappelijke aankondiging in scène gezet kan worden en omdat hier een relatie met de forten van de buitenring gemaakt kan worden, visueel en via de Kromme Rijn.
11.2 Ontwerp Rijnsweerd Het ontwerp voor Rijnsweerd is te zien in figuur 7. Het ontwerp is opgebouwd uit verschillende lagen. Om het ontwerp inzichtelijk te maken behandel ik hieronder eerst de verschillende uitgangspunten die in mijn ontwerp aan de orde komen om vervolgens sfeerbeelden te tonen die de visualisatie van het ontwerp versterken. Figuur 119: Ontwerp Rijnsweerd Bron: eigen tekening; let op gedraaide noordpijl
11.3 Uitgangspunten in ontwerp Ik deze paragraaf wil ik mijn ontwerp behandelen aan de hand van mijn uitgangspunten. Ik heb dezelfde opzet gehanteerd, maar de onderlinge indeling verschilt af en toe omwille van de overzichtelijkheid.
95
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
De noodpijl is in alle tekeningen naar boven toe gericht.
Geografische elementen
Nieuwe Hollandse Waterlinie
Vechten toe geflankeerd door bebouwing en naar Rijnauwen toe onderbroken door bebouwing. Ik heb dit gedaan omdat de as naar Rijnauwen toe bijna geheel samenvalt met de as van Lunet 1 naar Rijnauwen en deze as vormt in het ontwerp de centrale as. De as naar Vechten heb ik geflankeerd met bebouwing opdat fort Vechten visueel onderdeel uit gaat maken van mijn ontwerp en om de Waterlinie in het ontwerp te verankeren.
Ligging van de inundatievelden
ontwerp is de Kromme Rijn weer de centrale tak die de vernatting organiseert. Direct aan de Kromme Rijn ligt een jachthaven aan de Kromme Rijn en in voormalig inundatiegebied. Voorzieningen voor deze jachthaven zijn ondergebracht in Lunet 1. Voor Lunet 2 ligt ook een vijver, deze accentueert door de vorm het Lunet en houdt het gebied vlak voor het Lunet open. De twee andere vijvers in de figuur liggen deels in voormalig inundatiegebied en accentueren samen met beplanting de verkaveling gericht op de Kromme Rijn.
De ligging van de Verboden Kringen
Figuur 120: zichtlijnen naar forten buitenring
De Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft een grote rol gespeeld in mijn ontwerp. De vier Lunetten liggen in mijn plangebied en maken onderdeel uit van het ontwerp. Ik heb ik mijn ontwerp zichtlijnen naar forten van de buitenring geïntroduceerd. In bovenstaande figuur is goed te zien hoe de zichtlijnen vanaf Lunet 1 & 2 zijn opgezet. De zichtlijnen vanaf Lunet 1 worden aan beide zijden geflankeerd door torens aan de rand van het plangebied. Deze torens vallen ook samen met entrees tot het gebied. De zichtlijnen vanaf Lunet 2 worden naar
Figuur 121: vernatting op basis van inundatievelden
In de bovenstaande figuur is de ligging van de inundatievelden zichtbaar. Het gebied werd vanuit de Kromme Rijn geïnundeerd. In het 96
Figuur 122: wegennet naar Verboden Kringen
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
De Verboden Kringen van de vier Lunetten spelen een belangrijke rol in mijn ontwerp. In bovenstaande figuur zijn de Verboden Kringen van de Lunetten en het noordelijker liggende fort Vossegat getekend. Fort Vossegat is nu bijna geheel verdwenen onder de Kromhout kazerne. De opzet van het stratenplan heb ik ontleend aan de Verboden Kringen. In de figuur is te zien hoe de twee straten langs de randen van de Verboden Kringen liggen. De namen voor deze straten zijn Binnenste Kringweg en Middelbare Kringweg.
Infrastructuur rond Utrecht
A27
In bovenstaande figuur is de infrastructuur in en om mijn plangebied weergegeven. De Binnenste Kringweg en Middelbare Kringweg hebben meerdere verbindingen met elkaar via twee nieuwe wegen in het noorden van het ontwerp en via de al bestaande Koningsweg. Ook wordt in het noordwesten aangetakt op de doorgaande weg naar de Uithof en de Waterlinieweg. Over de Kromme Rijn wordt een verbinding naar o.a. de Uithof gelegd voor fietsers, zodat het gebied ten oosten van de A27 toegankelijk wordt en studenten gemakkelijk naar de Universiteit kunnen fietsen. De snelweg A27 belemmert de vrije doorgang vanuit de stad naar het parklandschap ten oosten van de A27. De spoorlijnen belemmeren de doorgang naar de wijk Lunetten in het zuiden en naar fort Vechten in het zuidoosten. Deze barrièrewerking hef ik enigszins op met ingrepen die hieronder besproken zullen worden. Visueel komen doorlopende bomenrijen over de snelweg en doorlopende wateren over de spoorlijnen. Over de A27 komt een nieuwe brug die beide gebieden fysiek met elkaar verbinden.
Koningsweg
De Kromme Rijn als verbindend element
Spoor naar Arnhem Spoor naar Den Bosch Figuur 123: infrastructuur rond plangebied
97
Figuur 124: verkaveling naar Kromme Rijn
De Kromme Rijn is samen met de Waterlinie de belangrijkste pijler in mijn ontwerp. Door aan de rivier groot belang toe te kennen ga ik de ontstane versnippering tegen, zoals de barrière die de A27 vormt. In bovenstaande figuur is de Kromme Rijn weergegeven en de daarop georiënteerde verkaveling. Ik heb deze verkaveling in bomenmassa‟s uitgevoerd opdat deze duidelijk te zien is. Deze bomenmassa‟s lopen over de A27 door om het gebied visueel te verbinden. Fysiek verbind ik de gebieden door een nieuwe brug over de A27. Functioneel wordt er ook een verbinding aangegaan door
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
het parklandschap van de buitenplaatsen door de zetten in mijn ontwerp, maar hierover later meer. De verbindende wegen tussen de Binnenste Kringweg en Middelbare Kringweg zijn zo gepland dat zij de verkaveling naar de Kromme Rijn accentueren op een lokaal niveau.
Functionele elementen
Recreatie en sportcomplex Rijnsweerd
De verkaveling gericht op de Kromme Rijn wordt aangevuld met een parklandschap waarin woongebouwen komen te staan. Het park is in figuur 13 weergegeven met lichtgroen en beslaat een groot deel van het gebied. Het park loopt door over de snelweg en sluit daar aan op het parklandschap van de buitenplaatsen aan de Kromme Rijn. Het sportcomplex is verspreid over het ontwerp. De sportvelden zijn in de verkaveling op de Kromme Rijn geplaatst of tussen de twee Kringwegen. Zij hebben zicht op het stadion van FC Utrecht, de Galgewaard, waardoor deze bij het ontwerp wordt betrokken als completering van het sportcomplex. De wandelroutes zijn in dit ontwerp niet nader ingevuld omdat men vrij door het park kan wandelen en de route langs de Kromme Rijn min of meer hetzelfde blijft. De route krijgt langs de Kromme Rijn wel een enigszins ander uiterlijk en bij de Haven loop je over een landtong. Het park tussen de twee sporen is een waterpark. Wat betreft de kanoroutes, deze worden hieronder behandeld.
Nieuwe functies voor de Waterlinie
Figuur 125: sportvoorzieningen en park
98
Figuur 126: vernatting
De Waterlinie is door haar onzichtbaarheid vatbaar voor aantasting. Door haar zichtbaar en inzichtelijk te maken, kan zij op waarde geschat worden en behouden worden. In het ontwerp worden de Lunetten zichtbaar gemaakt door hier verschillende zichtassen op aan te laten sluiten en door voormalige inundatievelden deels weer onder te zetten. Aan deze inundatievelden worden kanoroutes gekoppeld zodat het gehele gebied toegankelijk is. De kanoroutes liggen dusdanig in het landschap dat zij alle woongebouwen in het ontwerp aandoen en deze verbinden met de Kromme Rijn, net als de buitenplaatsen
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
aan de noordoever van de rivier. Ook is men zich in een kano constant bewust van de Lunetten door de ligging van de routes. Functioneel gezien is een kanoroute niet voldoende om de Waterlinie te behouden. De Lunetten moeten een waardige herbestemming krijgen. In Lunet 1 worden voorzieningen voor de jachthaven ondergebracht, zoals de havenwachter, sanitaire voorzieningen en aanvullende horeca. Op dit Lunet komt ook een uitzichtpunt vanwaar verschillende forten van de buitenring te zien zijn langs de zichtlijnen. In Lunet 2 komt een kanoverhuur en een kampeer- of overnachtinggelegenheid op het Lunet. Lunet 3 en 4 vallen in de wijk Lunetten, hier komen een scouting en een buurthuis voor de wijk. De geïntroduceerde zichtlijnen naar de verschillende forten van de buitenring vragen om aanpassingen in het gebruik van die forten. Rijnauwen is momenteel beperkt open gedurende de zomermaanden. Omdat dit fort zo‟n prominente plek inneemt in mijn ontwerp zal dit fort ten minste gedeeltelijk het gehele jaar opengesteld moeten worden in combinatie met een herkenningspunt. Bij fort Vechten zal een herkenningspunt moeten komen, het fort is het gehele jaar open, een horecavoorziening kan toegevoegd worden.
Utrecht kampt al decennia lang met woningnood, die zelfs met de bouw van Leidsche Rijn (31.000 woningen) niet opgeheven wordt. Dit ontwerp bergt 1417 woningen in verschillende types. De woningen zijn ondergebracht in verschillende woongebouwen die 12-85 woningen bergen. In de bijlage zijn de verschillende types woongebouwen opgenomen met bijbehorende woningaantallen. De woningen zullen de volgende verdeling in types bevatten: Huurwoningen: 55% 780 starters, doorstromers en studentenkamers van bereikbaar tot dure huur Koopwoningen: 45% 637 Van premiewoning tot vrije sector
Figuur 127: bebouwing in plangebied
De woningen zijn zodanig in het landschap gesitueerd dat zij altijd uitzicht hebben op een element van de Waterlinie. Meestal is dit een Lunet, maar soms ook een ander fort, inundatiekanaal of inundatieveld. Enkele woongebouwen accentueren zichtlijnen en zijn op meerdere elementen van de Waterlinie georiënteerd. De woningen hebben allen een verbinding met de Kromme Rijn via de kanoroutes, ook te zien in figuur 16.
11.4 Visualisatie Ontwerp Om een ruimtelijk begrip van deze ingrepen te krijgen volgen hieronder enkele ruimtelijke impressies van het ontwerp.
De woningnood in Utrecht vraagt om aanvullende woningbouw
Figuur 128: bebouwing met vernatting 99
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Figuur 129: axonometrie plangebied Figuur 130: doorsneden plangebied
In de axonometrie worden ruimtelijke relaties duidelijk (in de bijlage is een grotere afbeelding van verschillende tekeningen weergegeven). De hoogtes van de bebouwing worden duidelijk en ook de rol van de bomenmassa‟s.
Voor verdere verduidelijking heb ik ook enkele doorsneden opgenomen die hieronder zijn weergegeven met de plek waar zij genomen zijn. Uit de doorsneden komen de bebouwingsmassa‟s goed uit en is duidelijk te zien dat de A27, telkens rechts in het beeld, van verhoogd bij de Uithof naar verdiept bij de Koningsweg loopt. De A27 is indertijd verdiept aangelegd omdat er hevig protest was tegen de ligging van de snelweg dwars door het landgoed Amelisweerd. 100
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Tekening 1
Tekening 2
Tekening 3 Tekening 1: zicht vanuit noorden op plangebied
Tekening 4
Figuur 131: Overzicht tekeningen plangebied
Hieronder volgen nog enkele impressies op ooghoogte. In de bijgevoegde kaart is aangegeven waar deze impressies genomen zijn.
101 Tekening 2: zicht op Lunet 1 vanaf Rijnsweerd
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Uit de vogelvluchten komen de ruimtelijke verhoudingen naar voren die ondersteund zijn door de axonometrie. Het ontwerp heeft in deze visualisaties ook duidelijk het karakter van een stadspark waarin gewoond kan worden. De woontorens die de verschillende zichtlijnen accentueren domineren het gebied (misschien iets teveel). De vernatting is alom aanwezig net als de sportvelden die zich gemakkelijk in het park voegen. In de tekeningen is ook te zien dat alle woongebouwen gekoppeld zijn aan waterlopen. Het aantal woningen in het plangebied is voldoende om hier enkele aanvullende voorzieningen te realiseren. Zo kunnen er meerdere kinderopvangcentra ingevoegd worden en ook is er voldoende animo voor een basisschool. Het centrum van de wij Lunetten ligt net aan de andere zijde van de sporen, daar zijn ook winkels en ene supermarkt voor de dagelijkse benodigdheden.
Wat betreft werkruimte is deze aanwezig aan de parkeergarages van de woontorens langs de Koningsweg. Aan deze garages zijn kantoorstroken „geplakt‟ die onderdak kunnen bieden aan kleinere bedrijven. Ook is er in diverse woongebouwen ruimte om te werken aan huis middels kantoor of atelier.
Tekening 3: zicht op Lunetten vanaf Koningsweg
Tekening 4: zicht op gebied tussen de rails
102
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
12. Reflectie In deze reflectie kijk ik terug op het ontwerpproces en het resultaat hiervan. Wanneer ik terug kijk, komt mij vooral de complexheid van het geheel voor de ogen. Ik heb in de afgelopen periode geworsteld met mijn voorwaarden voor het ontwerp en alle claims op het plangebied Utrecht. Na een zeer uitvoerige analyse van de Waterlinie en van Utrecht, moesten alle gegevens verwerkt worden in een samenhangend ontwerp waarin al deze elementen een waardige plek kregen. Ik ben na mijn analyse begonnen aan een intensief ontwerpproces waarbij ik meerdere keren terug moest vallen op de resultaten uit mijn analyse om deze nogmaals te interpreteren. Het uiteindelijke ontwerp dat hieruit is voortgekomen is kleinschaliger dan ik mij dit eerst had voorgesteld, maar mijn verschillende uitgangspunten komen erin tot hun recht. Terugkijkend is het beter dat het oppervlak van mijn ontwerp niet zo groot is, aangezien het ontwerpen mij moeilijker viel dan ik had verwacht. Met name het landschapsontwerp bleek veel complexer uit te vallen. Dit komt door de techniek van de Waterlinie, gebaseerd op onzichtbaarheid die ik zichtbaar en inzichtelijk wilde maken, en door het versnipperde landschap van Utrecht. Ik vind versnippering in een grootschalig landschappelijk kunstwerk als de Waterlinie
storend en wilde met mijn ontwerp de grotere lijn weer aanbrengen. De barrières die de versnippering hebben voortgebracht, zijn nogal stevig. Hoe kan je de subtiel vormgegeven Waterlinie door laten lopen over snelwegen, spoorlijnen en bebouwing. De fijngevoeligheid van het systeem van de Waterlinie bleek ook niet opgewassen tegen verstedelijking. Ik heb geprobeerd met dezelfde verstedelijking de breuk in de Waterlinie te helen en om deze uit haar onzichtbaarheid en sluimertoestand te halen. Of ik erin geslaagd ben mijn uitgangspunten waardig om te zetten in een ontwerp zal ik hieronder behandelen. Om mijn ontwerp te toetsen heb ik hieronder nogmaals mijn uitgangspunten opgesomd met daarachter de mate waarin het uitgangspunt in het ontwerp is verwerkt. De ligging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie Deze heb ik in mijn ontwerp duidelijk gemaakt door de Lunetten zichtbaar in het landschap te maken, verschillende zichtlijnen tussen en naar de forten, vernatting in voormalig inundatiegebied en oriëntatie van de woningen op elementen van de Waterlinie.
De ligging van de Verboden Kringen en inundatievelden Deze heb ik in mijn ontwerp geduid, het stratenpatroon is deels gebaseerd op de ligging van de Verboden Kringen en voormalige inundatievelden zijn deels weer onder water gezet. De Lunetten, wiens Verboden Kringen is heb gebruikt, heb ik zelf ook zichtbaar gemaakt door verschillende landschappelijke ingrepen, maar vooral door
103
ze zelf nieuwe functies te geven die de Lunetten dwingen uit hun verborgen positie te komen. De Kromme Rijn als verbindend element De Kromme Rijn is op meerdere punten ingezet als verbindend element. De verkaveling gericht op de rivier is verduidelijkt en doorgezet over de snelweg en de rivier vormt de kern van de vernatting in het gebied. De infrastructuur rond Utrecht De intens aanwezige infrastructuur heb ik in waarde doen verminderen door krachtige geografische en functionele verbindingen over de infrastructuur heen te leggen. Ik doel hierbij op de benadrukking van de verkaveling gericht op de Kromme Rijn middels bomenrijen en waterpartijen en het doorzetten van parken over de infrastructuur heen. De ligging van de stad Utrecht Utrecht is bijna geheel volgebouwd, dit enige groene stuk wordt nu op gedegen wijze verankerd in de omgeving. Middels de Kromme Rijn en de Waterlinie in combinatie met verschillende recreatieve voorzieningen wordt het groene gebied vastgezet voor nu en in de toekomst. De woningnood in Utrecht vraagt om aanvullende woningbouw Ik heb met de nieuwbouw in dit ontwerp de woningnood niet opgelost, maar wel verminderd. De hoeveelheid woningen op deze locatie en in een parkachtige omgeving zijn nieuw voor Utrecht en geven de woningen
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
en het park een meerwaarde. De verankering in het stedelijk weefsel moeten het geheel behoeden voor het volbouwen van het park.
Wanneer ik nogmaals mijn doelstelling erbij haal, kan ik nagaan in hoeverre mijn ontwerp is geslaagd.
De Waterlinie heeft nieuwe functies nodig om haar toekomst te garanderen Ik heb niet voor de gehele Waterlinie nieuwe functies bedacht. Dat is hier ook niet aan de orde. Ik heb voor een aangetast deel van de Waterlinie een oplossing gemaakt die elders inzetbaar is, mits aangepast aan de locale situatie. De Waterlinie is hier zichtbaar en inzichtelijk gemaakt en dat kan elders ook.
“De Nieuwe Hollandse Waterlinie ter hoogte van Utrecht zichtbaar maken in het landschap opdat zij eenheid brengt in het landschap en de gelegenheid biedt woningen in bepaalde types te plaatsen die de woningnood in Utrecht kunnen verlichten.”
Het sportcomplex moet terugkomen in het ontwerp Dat komt het, zij het verspreid over het ontwerp. Er is tevens een relatie aangegaan met de Galgewaard aan de overzijde van de Kromme Rijn.
Recreatieve routes maken de Waterlinie en de Kromme Rijn toegankelijk Ik heb bijna het gehele plangebied tot park bestempeld waarin woningen staan. In dit park zijn de Lunetten, de bijbehorende Verboden Kringen en vernatting de elementen waarmee het park is ontworpen, een eenduidige route door het park is er niet.
De versnippering verminderen door gebieden visueel en functioneel te verbinden. Door bij deze verbinding de Waterlinie en de Kromme Rijn te gebruiken heb ik een gebiedsoverstijgend ontwerp gemaakt dat de verschillende onderdelen met elkaar verbindt.
Ik heb in mijn ontwerp de Waterlinie zichtbaar gemaakt en ook de werking ervan. Voor mijn gevoel heb ik de breuk in de Waterlinie met het uiteindelijke ontwerp niet opgelost, aangezien de kern van de breuk in de Uithof zit en ik met mijn ontwerp bij de Lunetten zit. Wel denk ik dat ik de stad een waardig einde heb gegeven op een plek die lange tijd als restgebied heeft gefungeerd. De woningen zijn dusdanig in het plangebied geplaatst dat zij altijd uitkijken op de Lunetten of een ander element van de Waterlinie en dat zij een eenheid vormen met de buitenplaatsen aan de overzijde van de Kromme Rijn. Ik denk dat ik de barrière van de A27 visueel heb verminderd en van dit gebied een prettig woon- en recreatiegebied heb gemaakt. Ik heb in ieder geval heel veel geleerd over de Waterlinie, landschapsarchitectuur en systematiek in het ontwerpproces. Dat vind ik belangrijker dan het eindresultaat dat hierin aan de orde is gekomen.
104
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
F. BIJLAGEN
105
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Deelvragen Ik heb een aantal deelvragen opgesteld die mij kunnen helpen om te komen tot mijn doel. Deze vragen hebben betrekking op verschillende onderdelen van mijn ontwerpproces. Ik ben begonnen met een analyse van de geschiedenis van inundaties, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Utrecht. Met deze kennis ga ik analyseren wat nu gaande is, zowel in het gebied van de Waterlinie als op planmatig gebied. Voor aantallen en types woningen heb ik van Utrecht gegevens verzameld en voor de plaatsing goede plaatselijke landschappelijke kennis. De vragen die ik mij zoal heb gesteld zijn: Geschiedenis Waarom en hoe is de Nieuwe Hollandse Waterlinie gepland? Welke wettelijke inbedding had de NHW? Wat zijn de verschillende landschappen in en om de NHW? Welke invloed heeft de ondergrond/bodem gehad op de inrichting van de NHW? Waar liggen de bouwwerken van de NHW en waarom liggen zij daar? Hoe werden de inundaties gesteld en waar kwam het water vandaan? Huidige situatie Welke invloed had de NHW op het landschap en welke kenmerken hiervan zijn nog aanwezig?
Welke ontwikkelingen omtrent hergebruik van forten zijn gaande? Door de NHW wordt momenteel een nationale recreatieroute voor fiets en voetganger ontwikkeld. Welke eisen stellen deze routes voor mijn ontwerp? Utrecht Wat is de invloed (geweest) van de NHW op de ontwikkeling van het gebied ten zuidoosten van Utrecht? (spanningsveld, schootsveld, verboden kringen) Welke fysieke barrières zijn ontstaan rond Utrecht? Waar zijn woningen gebouwd in gebied van de NHW en hoe zijn zij aangesloten op de stad? Kan ik op een goed manier woningen kwijt in dit kwetsbare landschap? Aan welk soort woningen en voor welke doelgroepen is behoefte in Utrecht? Waar kunnen oude inundatievelden weer/nog onder water gezet worden? Woningbouw Welke woningtypes zijn geschikt om in dit gebied te bouwen? - vanuit landschap - vanuit Nieuwe Hollandse Waterlinie - vanuit woningbehoeftes Utrecht Hoeveel woningen kan het huidige landschap dragen zonder afbraak van de openheid? Welke ontsluitingsvormen sluiten aan op het landschap, de Waterlinie en Utrecht? Landschap
106
Hoe kunnen de verschillende barrières in het gebied (gevoelsmatig) verminderd worden? Hoe kan water in het landschap worden geïntroduceerd? Waar kwam water voor inundatie vandaan en zijn deze bronnen nog te gebruiken? Kunnen (delen van) inundatievlaktes onder water gezet worden om de NHW beter beleefbaar te maken? Hoe kunnen de bouwwerken van de NHW zichtbaar gemaakt worden in het landschap? Voorbeelden en ontwerpmiddelen Hoe kan ik het spanningsveld van stad en land inzetten om de eenheid in de NHW te vergroten?
1. Samenvatting van de verschillende beleidsstukken De Cultuurnota In de nieuwe cultuurnota 1999-2002 deel 3 heeft men het over de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hierin wordt aangegeven dat het militaire landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, samen met de andere verdedigingslinies, van internationale allure is. De Nieuwe Hollandse Waterlinie krijgt aandacht als mogelijke waterberging, gecombineerd met onderzoek naar het militaire landschap als structurerend element bij nieuwe ontwikkelingen. Voor gedetailleerde uitwerkingen wordt er
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
verwezen naar de Achitectuurnota Ontwerpen aan Nederland en de Belvedère Nota. De Nota Belvedère In de Nota Belvedère wordt de Nieuwe Hollandse Waterlinie aangemerkt als Voorbeeldproject om de visie van Belvedère te illustreren. Er zijn in totaal acht voorbeelprojecten, allen zeer uiteenlopend van karakter en schaal. De acht voorbeeldprojecten worden allen gekenmerkt door verschillende betrokken partijen die in planvorming samen tot oplossingen moeten komen. Voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie geldt dat het gebied in handen is van verschillende provincies, gemeentes en particulieren, dit geldt zowel voor de landschappen als de objecten van de Waterlinie. “„Behoud door ontwikkeling‟ is het devies: door nieuwe gebruiksmogelijkheden te zoeken worden oude landschappen en bouwwerken bewaard. Evenzeer gaat het om „ontwikkeling door behoud‟: door zuinig te zijn op ons cultureel erfgoed investeren we in ontwikkeling en versterking van identiteit, kennis, woongenot, vestigingsklimaat en toeristisch potentieel.” Daarnaast worden er een aantal fysieke dragers genoemd: 1) De in samenhang met het landschap ontworpen linie, bestaande uit een geheel van inundatiegebieden, dijken, forten, water- en verdedigingswerken en vestingsteden met als belangrijke kenmerken en elementen: - de eenheid en openheid van de inundatiegebieden en schootsvelden met
verboden kringen, - de in verschillende tijden ontworpen verdedigingswerken als forten, batterijen en lunetten en hun samenhang met de omgeving, - de in samenhang met de overige onderdelen van de linie ontworpen andere elementen van het verdedigingssysteem zoals sluizen, inlaten, duikers, dijken, camouflagebeplanting, (resten van) loopgraven en tankgrachten, betonnen mitrailleur kazematten en groepsschuilplaatsen, - de historische vestingstructuur en karakter van de vestingsteden Muiden, Weesp, Naarden, Nieuwersluis, Gorinchem en Woudrichem, 2) De per landschapstype variërende andere cultuurhistorische waarden: - het rivierengebied met stroomruggen en donken die een grote concentratie van archeologische waarden herbergen, - voor het rivierengebied kenmerkende elementen als dijken, dorpen en wegen en gebouwde monumenten en kastelen, - het veengebied met mogelijk bewoningsresten uit de ijzertijd tot de Romeinse tijd en ontginningsverkavelings- en dorpsstructuren die tot in de late middeleeuwen terug gaan. Ook worden er een aantal beleidsmatige ideeën gegeven zoals naast het ontwikkelen van delen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, ook de gehele Waterlinie beschermen en het beter beschermen van de cultuurhistorische waarden in streek- en bestemmingsplannen en gemeentelijke monumentenlijsten. Ook geeft men als tip het 107
benutten van landinrichtingen voor het ontwikkelen van cultuurhistorische waarden. Ideeën voor inrichting, inpassing, herstel en visualisatie: - Herstellen van de landschappelijke samenhang en het vergroten van de herkenbaarheid van de linie door combinatie met functies als waterberging of natte natuurontwikkeling - zo nodig restaureren van de verdedigingswerken als forten, batterijen en lunetten - goed inpassen van onomkeerbare stadsuitbreidingen (Gooimeer-Noord), doorsnijding van infrastructuur (HST nabij fort Vechten, Betuwelijn) of verbreding van de infrastructuur (verbreding A1 en aantasting liniewal en enige objecten bij Nieuwegein door voorgenomen verbreding Lekkanaal) waarbij gezocht wordt naar concepten die de linie versterken - bij het verder ontwikkelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie tevens ontwikkelen van de voorkomende archeologische waarden (bijv. visualisatie van kasteelterreinen). Beheer en gebruik - de functieveranderingen van forten (afstoten van forten door Domeinen) dient de historische waarden ten goede te komen - uitbreiden en consolideren van beheerstichtingen en onderzoek verrichten naar de oprichting van een NV Fortenbeheer
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
-
-
vergroten van het draagvlak voor instandhouding van de linie door natuur-, landschaps-, recreactieve en toeristische waarden aan de forten en de linie toe te kennen verder ontwikkelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als toeristisch product.
De Architectuurnota De Nieuwe Hollandse Waterlinie krijgt, samen met negen andere projecten, de status van Groot Project. Deze Grote Projecten worden gekenmerkt door de vroegtijdige inbreng van ontwerpkwaliteit, een grote mate van complexiteit van de opgave en een hoog ambitieniveau. Elk groot project wordt geadopteerd door een bewindspersoon, in het geval van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is dat Geke Faber, de staatssecretaris van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). Aangezien dit ook een nationaal Belvedèreproject is, zal de staatssecretaris van Cultuur medeverantwoordelijk zijn voor de goede verloop van het project. Wat betreft het waterbeheer en de infrastructuur zal de minister van Verkeer en Waterstaat (V&W) verantwoording dragen. Het doel voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie is een duurzame plaats voor de Waterlinie in het publieke domein te creëren door nieuwe functies te scheppen en een integrale benadering na te streven. De ontwerpopgave is om oude vormen en nieuwe functies elkaar te laten versterken, om de ordenende werking van de linie in de ruimtelijke geschiedenis te respecteren en voor de toekomst uit te buiten. Bij dit project spelen zowel
architectuur, cultuurhistorie, waterbeheer, infrastructuur als landschapsarchitectuur een belangrijke rol. De linie reageert op landschappelijke verschillen zoals zand en klei en hoog en laag, en schept verscheidenheid voor stad en land in open en dichte en droge en natte gebieden. Deze historisch gegroeide verscheidenheid biedt tal van aanknopingspunten voor een gevarieerde, recreatief aantrekkelijke landschapsstructuur op schaal van de Randstad (de groene megasingel). In de uitvoering van projecten is een samenbindende en stimulerende ontwerpvisie van groot belang. Nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur Om de ruimtelijke samenhang en ecologische kwaliteit binnen de EHS te versterken en tegelijkertijd te investeren in grotere eenheden natuur is afgesproken dat in 2020 ten minste zeven nieuwe robuuste verbindingen gerealiseerd zijn, met een extra oppervlakte van circa 27.000 ha. Het gaat om de volgende verbindingen: Veluwe-Utrechtse Heuvelrug, Veluwe-Duitsland, Drents PlateauHolterberg, Stroomgebied Beerze en Dommel, Schinveld-Sittard-Susteren, Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam en „Natte As‟, die loopt van het Lauwersmeergebied, via de randmeren, IJmeer, de Hollandse venen en de Biesbosch naar de Zeeuwse Delta. Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam worden in dit kader beschouwd als een geïntegreerde ecologische, landschappelijke, recreatieve en culturele versterking als hoogwaardige „megasingel‟ in 108
de Randstad, met een oppervlak van 500 1.000 ha In de Vijf perspecieven voor Nederland wordt de Nieuwe Hollandse Waterlinie twee maal genoemd, namelijk in: Nederland Groots natuurlijk In 2020 ligt er een aaneengesloten netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, als ecologische en recreatieve ruggengraat van Nederland. Edelherten kunnen inmiddels vrijelijk van de Veluwe naar de Oostvaardersplassen en de Rijn, otters zwemmen van de Biesbosch naar het Lauwersmeer, in het kielzog gevolgd door sportieve Randstedelingen die per kano en per fiets de Hollandse Waterlinie verkennen. Nederland nat-natuurlijk De grote wateren vormen een cruciaal en onverbrekelijk onderdeel van de EHS. De identiteit van het Nederlandse landschap en de voor ons land kenmerkende biodiversiteit (bijv. wetlands) zijn versterkt. In de visie voor 2010 staat o.a.: De Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam zijn als uniek cultuurhistorisch (wereld)erfgoed weer herkenbaar in het landschap en vormen een toeristische trekpleister van formaat. Mogelijkheden voor waterberging en natuur zijn benut en dragen bij aan versterking van het karakter van de verdedigingslinies in het landschap. Vijfde Nota Ruimtelijke Ontwikkeling
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
In de Vijfde Nota wordt in het ruimtelijk beleid de nadruk gelegd op vergroting van de diversiteit en kwaliteit van stedelijke en landelijke milieus. Er moet daarom ingezet worden op unieke waarden en nieuwe kwaliteiten dienen ontwikkeld te worden. Deze nieuwe variatie kan vorm en grote ruimtelijke betekenis krijgen door drie samenhangende sociaal-culturele trends: de visualisering van de cultuur, de steeds grotere betekenis van consumptie, en de transformatie van de tijd. De commercialisering van de ruimte kan een bijdrage leveren aan de instandhouding van historisch erfgoed en karakteristieke landschappen, maar op veel plaatsen tendeert zij naar de grootste gemene deler of naar regelrechte kitsch. In de vijfde nota worden rode contouren aangewezen met daarnaast het buitengebied dat bestaat uit balansgebieden en de groene contouren. Binnen de rode contouren ligt het bestaand gebouwde gebied en zullen toekomstige uitbreidingen moeten plaatsvinden. In het groene gebied liggen natuurgebieden, cultuurhistorische waarden en beschermde landschappen. In de balansgebieden wordt gestreefd naar een ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie. Het Nederlandse Landschap, cultuurlandschap bij uitstek, zal beschermd worden tegen vervlakking, versnippering, uniformering en verrommeling. Historische waarden, dynamiek en de cultuurhistorische identiteit dienen zichtbaar te blijven en nieuwe waarden moeten worden toegevoegd.
In de Nota Natuur voor Mensen, mensen voor natuur worden zeven nieuwe robuuste verbindingen geintroduceerd om de kwaliteit van de Ecologische Hoofdstructuur te versterken. De Nieuwe Hollandse Waterlinie vormt een van deze robuuste verbindingen. In de 5e nota staat dat men eerst zal inzetten op de Natte As, die ook deels door het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie loopt. Ook wordt er melding gemaakt van de Tien Grote Projecten uit de 3e Architectuurnota, waar nadruk ligt op versterking van de Nederlandse identiteit in stad en land en de vroege inbreng van architectonische kwaliteit. Regionaal: Streekplan In het huidige streekplan (1994) voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie in Utrecht staat dat : „Gestreefd wordt naar een zonering in het landelijk gebied die .. gericht is op duurzaamheid van landbouw, natuur- en cultuurhistorische waarden en andere gebruiksfuncties, alsmede van landschappelijke waarden .. Sommige functies verdragen elkaars nabijheid niet; menging van intensieve (sterke) en extensieve functies wordt in het algemeen minder kansrijk geacht.‟ Volgens het streekplan kan historische geografie (waaronder historische verdedigingslinies, zichtassen en dergelijke) in het landelijk en stedelijk gebied een belangrijke bijdrage leveren aan het herkenbaar blijven van de ruimtelijke structuur, de ruimtelijke kwaliteit van nog te verstedelijken gebieden en als onderdeel van het provinciale landschapsbeleid. Het 109
streekplan beoogt een scheiding van het landelijk gebied en het stedelijk gebied en biedt geen ruimte aan gebruiksvormen die niet functioneel aan het landelijk gebied verbonden zijn. Dus een soort contramal van het verstedelijkte gebied. Het streekplan wil daarbij de ontwikkelingen zodanig sturen dat de karakteristiek van het landschapstype wordt versterkt en de landschappelijke verscheidenheid wordt benadrukt. Vanuit cultuur-historisch oogpunt is de Nieuwe Hollandse Waterlinie een van de „lagen‟ van het landschap en moet daarom bij strategieën van instandhouding, aanpassing of vernieuwing van het landschap een rol spelen. Zo „dat zich langs de Vecht en bij Bunnik en Houten nog belangrijke onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie bevinden die als totaliteit en in de afzonderlijke delen bijzonder waardevol is.‟ Ook moeten er ruime marges worden aangehouden t.o.v. de gebieden die Rijnauwen omringen. Structuurplan een RSP voor de tien In het regionaal structuurplan (1997) heeft men het over het landschappelijk raamwerk dat men wil: „veiligstellen en ontwikkelen van landschappelijke en ecologische kwaliteiten.‟ Waarbij de fortenreeks wordt aangeduid als bijzonder element in het landschap. Het RSP gaat uit van een tweedeling in het landshap. Ten noorden van de Kromme Rijn – Vecht een kleinschalig en functioneel verweven landschap, waar het beleid gericht is op behoud, bescherming en optimalisering van het landschap. Recreatieve en ecologische interventies zijn wel aan de orde, stadsuitbreiding niet of slechts in geringe mate. De ruimtelijke kwaliteiten van de open
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
inundatiegebieden worden als zodanig niet genoemd. Het gebied zuidelijk van de Kromme Rijn – Vecht wordt benoemd als grootschalig en functioneel gescheiden landschap, overwegend in boerenhand, met beleid gericht op ontwikkeling. De forten worden hier genoemd als onderdeel van de functionele groenstructuur, vooral van belang voor natuur en / of recreatie.
-
Beleidsprogramma 1999-2003 Provincie Utrecht In hoofdstuk vier „Cultuur en Cultureel erfgoed behouden‟ staat er: „Wij willen onze inspanningen met bestrekking tot behoud, herstel en beleving van de historische verdedigingslinies (Romeinse Limes, Stelling van Amsterdam, Nieuwe Hollandse Waterlinie en Grebbelinie) intensiveren. Voor elke van deze linies willen wij een samenhangende visie ontwikkelen.‟
-
Beleidskader Nieuwe Hollandse Waterlinie Dit is geen officieel document maar een aanzet tot verdere bescherming van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in komende beleidsstukken op regionaal en lokaal niveau. Hierin wordt een overzicht gegeven van de huidige vorm van bescherming voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie en worden voorstellen gedaan voor verdergaande bescherming. Ook worden redenen genoemd waarom de Nieuwe Hollandse Waterlinie verder beschermd moet worden en wat er bijzonder aan is. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is uniek in de wereld vanwege:
-
Watersystemen die in vredestijd werden gebouwd voor planmatige inundaties met behulp van werken (sluizen, dammen), vele van types die nergens anders in de wereld voorkomen Wettelijke regimes om schootsvelden vrij te houden en inundaties mogelijk te maken, die het landschap en bouwplannen van de steden tot in de 20e eeuw sterk hebben beïnvloed. De zichtbaarheid van de militaire ontwikkelingen in de 19e en 20e eeuw, weerspiegeld in aanpassingen van vorm en lay-out van de Waterlinie, en de oplossingen die ingenieurs ontwierpen voor het bouwen van een verdediging in drassig gebied dat doorsneden werd door rivieren en kanalen.
Dragers van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn: - de in diverse perioden aangebrachte objecten van de Waterlinie - de beslotenheid en geheimzinnigheid van de fortenterreinen - de openheid van de inundatiegebieden, schootsvelden en verboden kringen - de eenheid en samenhang van de objecten onderling - de samenhang van objecten met het landschap, wederzijdse beïnvloeding van landschap en linie - de relatieve gaafheid van de linie Behoud van de Nieuwe Hollandse Waterlinie houdt in: behoud van de dragers van identiteit. De Nieuwe Hollandse Waterlinie moet zo behandeld worden dat de cultuurhistorische waarde en de waarde als 110
monument behouden blijft en door gerichte veranderingen beter zichtbaar, herkenbaar en beleefbaar wordt voor bewoner en gebruiker. Er zijn grote kansen voor ontwikkeling van de linie, het geven van nieuwe betekenissen aan oude objecten en structuren en het versterken van de karakteristieken van het landschap. In hoofdlijnen komt het beleid op het volgende neer: - Nieuwe ontwikkelingen, dat wil zeggen ontwikkelingen die niet in het streekplan (1994) of RSP(1997) of door de provincie vastgestelde landinrichtingsplannen zijn opgenomen, waaronder verstaan worden bouwen, het planten van houtgewassen of andere werken zijn in principe niet toegestaan binnen de ruimtelijke begrenzing van de Waterlinie. - Nieuwe ontwikkelingen die de identiteitsdragers van de Nieuwe Hollandse Waterlinie versterken zijn welkom, mits passend binnen bepaalde regels en randvoorwaarden. Dit geldt eveneens voor versterking van functies die bijdragen aan behoud van de linie. - Ontwikkelingen die gebaseerd zijn op een concrete beleidsbeslissing in bestaand beleid maar de identiteitsdragers aantasten zijn eveneens ongewenst. Per geval zal worden bekeken welke mogelijkheden er zijn de plannen te keren of door een aanpassing de schadelijkheid te verminderen of op te heffen. De historische context is een kans voor het plan met een geheel eigen identiteit: „bouwen met visie‟.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
De unieke kenmerken van het gebied leveren een meerwaarde ten opzichte van een „klassieke‟ ontwikkeling. Wordt hiermee vanaf het begin van het planproces rekening gehouden, dan kan het plan mogelijk in harmonie met de cultuurhistorie worden uitgevoerd.
het geheimzinnige en verscholen karakter van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zoveel mogelijk behouden, vooral in het landelijk gebied. In het gebied rondom Utrecht, waar dit karakter al gedeeltelijk verdwenen is, kan dit meer worden losgelaten.
Algemene beleidsregels voor het behouden en versterken van de dragers van de identiteit van de Waterlinie en het behouden en versterken van de samenhang van het geheel: 1. De openheid van de inundatiegebieden en de voormalige verboden kringen zoveel mogelijk behouden; nieuwe bebouwing, hoog opgaande beplanting (houtgewassen) of enig ander werk is niet gewenst 2. De objecten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (forten, werken, wegen, kades en dijken, kleinere objecten) op hun huidige locatie en in hun onderlinge ruimtelijke relatie zoveel mogelijk behouden. 3. De samenhang van de objecten onderling en met het landschap, en de ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de tijd zoveel mogelijk zichtbaar maken; met name historische verbindingslijnen (zoals gedekte gemeenschapswegen), zichtassen en schootsvelden. 4. Watersystemen als werkend systeem en in hun samenhang met het landschap zoveel mogelijk in stand houden of reactiveren en benutten in het huidige waterbeheer. 5. Bij nieuwe bestemmingen en functies en bij de inrichting van het landschap
Beleidsregels voor het bouwen met visie: 1. In het ontwerp zijn de cultuurhistorie en de historische geografie de basis van het ontwerp; het ontwerp respecteert de cultuurhistorie en de nieuwe ontwikkeling wordt in het „frame‟ van de bestaande landschapstructuur geplaatst, die duidelijk herkenbaar blijft. Het is daarbij niet voldoende slechts (al of niet symbolische) verwijzingen naar de verdwenen cultuurhistorie in het plan op te nemen. 2. Voor de verschillende gebieden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn specifieke waarden en dragers van identiteit benoemd die in stand gehouden moeten worden. Het ontwerp dient hiermee rekening te houden. 3. In het detailontwerp dienen karakteristieke elementen en details van de Nieuwe Hollandse Waterlinie benut te worden als herkenningspunt en oriëntatiepunt. Welstandscriteria kunnen hieraan mede richting geven. 4. Bij plannen met belangrijke effecten voor de cultuurhistorie dient de initiatiefnemer een cultuurhistorische effectrapportage (CHER) op te
111
stellen, gelijktijdig met of voorafgaand aan het planproces. Beleid vanuit de provincie Utrecht omtrent de verschillende gebieden van de Linie Specifiek Beleid voor Vechtplassen: - Functies die aansluiten op het landelijke karakter van het gebied (verspreide bebouwing en geringe bebouwingsdichtheid gecombineerd met agrarische functie) moeten in stand worden gehouden; nieuwe functies moeten daarop aansluiten. (Nieuwe) functies die grote aantallen bezoekers trekken liggen daarbij niet voor de hand - Openheid van de natte gebieden, die verwijst naar de functie van inundatiegebied, behouden en zo veel mogelijk beter zichtbaar maken. - De samenhang behouden van forten, accessen en oude verbindingslijnen die in dit gebied nog erg goed aanwezig zijn; zo mogelijk beter zichtbaar maken - Nieuwe doorsnijdingen van plassen zoveel mogelijk voorkomen, en indien onvermijdelijk zoveel mogelijk aansluiten op de huidige doorsnijdingen van het landschap. Specifiek beleid voor Oost- en zuidflank van Utrecht: - de (nog maar beperkt aanwezige) openheid moet zoveel mogelijk worden behouden en zo mogelijk worden verbeterd. Wanneer de openheid niet volledig kan worden behouden moeten de openheid en de historische geografie bij
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
-
-
de invulling van plannen voor het gebied uitgangspunt zijn voor het ontwerp, zoals al eerder is vermeld. Benutten van de imposante hoeveelheid forten en de goede „leesbaarheid‟ van het gebied in recreatief beleid. Bij nieuwe functies is een goede toegankelijkheid voor het publiek een vereiste. Bij het zoeken van functies voor het gebied aansluiten bij het stedelijke dan wel landelijke karakter van het gebied. Voor het stedelijke gebied wordt dan meer gedacht aan publiekstrekkende functies, in het landelijk gebied aan functies die minder publiek trekken.
Specifiek beleid voor Tussen Lek en Amsterdam-Rijnkanaal: - Functies die aansluiten op het landelijke karakter van het gebied (verspreide bebouwing en geringe bebouwingsdichtheid gecombineerd met agrarische functie van het gebied) in stand houden en daarop aansluiten. Er liggen mogelijkheden voor extensief recreatief / toeristisch medegebruik. - De grote samenhang, de zichtbare relaties en de nog aanwezige compleetheid van het systeem van de forten, rivier, verdedigingswerken en gedekte gemeenschapsweg behouden en zo mogelijk versterken. Openheid van het gebied laten bestaan en de functie hierop afstemmen.
2. Bevolkingsgegevens Utrecht en regio Inwoners Utrecht in 1999 Prognose 2015, Leidsche Rijn Aantal woningen in 1999 Werkzame bevolking Werkloze bevolking Studenten 65-plussers Kinderen tot 18 jaar Etnische bewoners 2000 Aantal koopwoningen 35.985 35% Aantal huurwoningen 66.775 65% Eengezinswoningen 40.076 39%
233.000 338.000 100.000 185.000 12.500 (6%) 52.000 29.000 41.000 70.000 (30%) 2005 53.000 45% 65.530 55% 50.970 43%
In de traditionele stadsvernieuwingswijken is ook een positieve tendens merkbaar, zij zijn zelfs populair geworden. Er worden in deze wijken ook particuliere activiteiten ondernomen voor koopwoningen wat de sociale structuur en het economisch draagvlak in de wijken (ten goede) verandert.
Amster dam Uitgaand pendel Inkomen pendel
Rotter dam
Den Utrecht Haag
23%
30%
24%
35%
24%
23%
22%
32%
112
Naast een oplopende vraag naar woningen is er een afnemend aanbod van vrijkomende woningen wat de markt dubbel frustreert. Het aantal reacties per woning is in vijf jaar verdubbeld en ook op onpopulaire woningtypes wordt vaker gereageerd. In regio aangeboden bestaande woningen en reacties hierop aanbod Gemiddeld % aantal aangeboden goede woningen reacties per met minder woning dan 5 goede reacties 1996 6.056 26 25.6 1997 6.468 25 23.3 1998 5.895 34 16.1 1999 5.883 35 10.9 2000 6.489 39 7.3 2001 5.451 50 6.0 Vooral de wachttijd voor starters is de afgelopen 2 jaar met 1.7 jaar gestegen, er zijn dus weinig woningen vrij gekomen en er is een veel grotere vraag naar woningen voor starters. Deze groei naar vraag kan verklaard worden aan de hand van de groeiende economische situatie in Utrecht. Utrecht heeft de afgelopen jaren een sterker groeiende economie dan landelijk gehad. De werkgelegenheid is zelfs zo groot dat er meer werkplaatsen zijn dan dat er in Utrecht aan werkende bevolking gevonden kan worden. Met andere woorden: Er zijn meer werkplaatsen in Utrecht dan dat er werknemers zijn. Dit houdt in dat mensen van
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
buitenaf aangetrokken worden om in Utrecht te werken. Deze mensen moeten pendelen naar hun werk, maar zouden liever in Utrecht wonen om reistijd te besparen. Gemiddelde wachttijd in jaren bij toewijzing in de regio (exclusief toewijzing aan urgenten) Woonduur Inschrijfduur overige doorstromers woningzoekenden 1996 10.00 3.70 1997 9.95 3.58 1998 10.70 3.50 1999 10.70 3.43 2000 11.30 4.30 2001 11.80 5.10 Een andere oorzaak van deze groeiende lijsten komt voort uit de dichtslibbing van de woningmarkt. Het zou vergeleken kunnen worden met het ontstaan van een file wanneer teveel mensen van de weg gebruik willen maken. Het gevolg is dat iedereen stilstaat. Zo ook in Utrecht. De krapte begint al bij de jongeren die op zoek zijn naar een zelfstandige woonruimte of kamer. Studenten die naar Utrecht komen om er aan de Utrechtse Hogeschool of Universiteit een opleiding te volgen, willen graag in de stad wonen. Helaas bedraagt de wachttijd voor een kamer bij de studentenhuisvesting SHH gemiddeld 25 maanden. De aanwas van studenten groeit naar verwachting nog door tot 2010, de kamernood zal meegroeien indien hier niets aan wordt gedaan. Zoals in onderstaande tabel zichtbaar is groeit het aantal inschrijvingen en daalt het aantal
toewijzingen van kamers. Het gevolg is dat de wachtlijsten dubbel hard groeien.
van koopwoningen ook redelijk gespannen is valt af te lezen uit de onderstaande tabel:
Inschrijfgegevens SSH-complexen Inschrijvingen Toewijzingen Wachtlijst eind v/h jaar 1998 3.796 1.867 2.972 1999 4.604 1.115 4.729 2000 4.145 954 5.604 2001 4.611 898 6.308
Ontwikkeling mediane verkooptijd (dagen) bestaande woningen Stad Rest Regio Landelijk regio 1995 29 29 29 46 1996 21 26 29 41 1997 25 29 23 37 1998 28 26 27 41 1999 23 23 23 33 2000 41 46 43 46 2001 43 54 48 53 De verkooptijd in dagen loopt vanaf 2000 op, maar blijft voor Utrecht achter bij de landelijke ontwikkeling. Ook de prijzen van koopwoningen zijn in Utrecht meer gestegen dan landelijk. Landelijk stegen de prijzen sinds 1995 met gemiddeld 87%, in Utrecht stad was dat gemiddeld 93%. Dit percentage geldt voor de gehele stad, dus ook de minder populaire wijken zijn meegenomen. Maar zelfs deze onpopulaire wijken in de stad hebben de afgelopen jaren nog een grotere prijsstijging dan landelijk meegemaakt.
Het aantal toewijzingen daalt omdat afgestudeerde studenten steeds langer moeten wachten op een betaalbare starterswoning. Aangezien deze net afgestudeerden nog geen duurdere koopwoning kunnen kopen, zijn zij aangewezen op de huurmarkt. Door de langere wachttijden voor deze woningen, blijven net afgestudeerden langer in hun (studenten)kamer zitten. Hiermee verstoppen zij de kamermarkt. De doorstroom van de startersmarkt naar een doorstroomwoning wordt verder gestremd door een beperkte doorstroom van doorstromers naar een andere huur of koopwoning. Wanneer men in een doorstroomwoning woont, kan men nar gemiddeld 12 jaar naar een andere doorstroomwoning doorstromen of men kan een huis kopen. Door het beperkte aanbod van koopwoningen en de achterblijvende opleveringen van nieuwbouwwoningen blijven ook de mensen in een doorstroomwoning langer in deze woning zitten. Dat de markt
113
In het grondgebied van Utrecht verrijst de grootste VINEX-wijk van Nederland, Leidsche Rijn. Tot 2015 zullen hier 31.000 woningen verrijzen om de woningnood in Utrecht te verminderen. Per 1-9-2001 woonden er 4.219 huishoudens in Leidsche Rijn, met name afkomstig uit Utrecht. Onderstaande tabel geeft weer waar de kopers en huurders van een woning in Leidsche Rijn vandaan komen.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Kopers en huurders in Leidsche Rijn naar De vorm van de landmarks kan verschillen van herkomst per 1-9-2001 een vierkant tot een waaier, afhankelijk van Kopers Huurders Totaalde locatie. De buitenruimtes bestaan uit en loggia‟s. Bij landmarks is de plint absoluut % absoluut % Absoluut balkons % onderste laag vaak in gebruik voor Utrecht 2.053 61.9 576 63.8 2.629 of 62.3 en doet zij dienst als formeel Rest van 778 23.5 138 15.3 916 voorzieningen 21.7 entree tot het gebouw. In de bijgevoegde regio wordt hier nader op ingegaan. Buiten 482 14.5 38 4.2 520 voorbeelden 12.3 regio omschrijving: Onbekend 3 0.1 151 16.7 154 Technische 3.7 gestapeld wonen in groen tot totaal 3.316 100% 903 100% 4.219 Woonmilieu: 100% stedelijk gebied Opvallend is dat van de 4.19 bewoners slechts 520 Aantal woningen: 75-150 woningen (12%) van buiten de regio afkomstig is. Aantal woonlagen: 10-15 bouwlagen Woningen per laag: 4-10 3. Woningtypologie Woningtypologie: van sociale huur tot dure koopwoningen (penthouses) Parkeren onder gebouw
3.1 Landmarks
Gebouwomschrijving: Woningen worden op elkaar gestapeld zodat een toren ontstaat. Deze toren is van verre af te zien en werkt daarmee op grote schaal als herkenningspunt voor dat gebied, ofwel een landmark. De hoogte van de toren is van belang voor de schaal waarop deze werkt. In Utrecht geldt als beperkende factor dat er niet hoger gebouwd mag worden dan dat de Dom-toren hoog is (de Domtoren is 112 meter hoog en vanaf de top kan op een heldere dag tot 30 kilometer in de rondte worden gekeken!). Omgerekend komt dat op ruim 30 verdiepingen. Zo hoog wil ik met mijn Landmarks niet gaan. In de omgeving is het hoogste gebouw dat van de Fortis. Het is ongeveer 15 verdiepingen hoog.
Schieland toren Rotterdam De Architecten Cie. Amsterdam Pi de Bruijn 32 woonlagen - 116 woningen 4 woningen per laag 101 meter hoog gevelbekleding: roodbruin baksteen met metalen erkers gemiddeld woningoppervlak 150 m2. Bron: Architectuur in Nederland 98/99
114
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Transformatie Schieland toren: Meer woningen per verdieping -> 6 woningen (als Aalto waaier of Hillekop, Mecanoo) Minder verdiepingen -> max. 20 verdiepingen > hoogte 60-70 meter Aantal woningen: 20*6=120 woningen Stedebouwkundige situatie: Parkeren onder woontoren. Plint kan voorzieningen/bedrijven bergen of verhoogde voet waardoor relatie openbaar met appartementen meer afstand krijgt. Gebouw staat in of aan de rand van stedelijke omgeving. Buitenruimte in de vorm van balkons/loggia‟s. Woningtypologie: Per verdieping kan gevarieerd worden van dure huur/koop tot sociale huur afhankelijk van locatie en behoeften van verschillende doelgroepen. Technische omschrijving: Verdiepingen: 16, plint kan voorzieningen en bedrijven bergen Woningen per verdieping 6 totaal 96 Buitenruimte loggia‟s en balkons Parkeren onder toren en langs weg
Hillekop hoogbouw Rotterdam Mecanoo voorbeeld: Neue Vahr - Alvar Aalto 18 bouwlagen, waarvan 16 woonlagen 6 woningen per laag -> 96 woningen sociale woningbouw plint bevat een buurthuis gevelbekleding: geverfde gevelpanelen Bron: www.mecanoo.nl
115
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Technische omschrijving: Aantal verdiepingen 12 Woningen per verdieping 8 Totaal aantal woningen 96 plint kan voorzieningen en bedrijven bergen buitenruimte loggia‟s en balkons Parkeren onder toren en langs aanvoerende weg
Transformatie Hillekop Hoogbouw: Parkeren onder gebouw of in plint Andere gevelbekleding, zoals baksteen of natuursteen (Aalto). Stedebouwkundige situatie: Eenzijdig georiënteerd naar zon/open ruimte. Kan goed als afbakening stadsrand of om een richting aan te geven. Hoeft niet in stedelijk gebied te staan, maar kan ook in bosrijk gebied ivm plint. Buitenruimtes in de vorm van loggia‟s Woningtypologie: Afhankelijk van de ligging kan het gebouw zowel sociale huur en studenten herbergen als dure huur- en koopwoningen. In een groene omgeving liggen sociale en duurdere huur dan wel koop voor de hand.
Logiesgebouw voor officieren van de Koninklijke Marine Den Helder Van Herk en de Kleijn 15 bouwlagen, 14 woonlagen 157 kamers, 4 kamers per laag + longroom op bovenste verdieping ontsluiting aan noordzijde. Oriëntatie op 3 zijden gevelbekleding: roodkoperen plaatgevel met ronde contouren. Bron: De Architect sept 2001 116
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
3.2 Gesloten blokken
Transformatie Logiesgebouw: Parkeren in plint of onder grond. Stedebouwkundige situatie: Harde grens openbaar privé door plint/entree. Omgeving vormt groene buitenruimte. Plaatsing in groen gebied of aan de rand van de stad vanwege de oriëntatie op 3 zijden. De kamers moeten worden aangepast tot volwaardige appartementen voor permanente bewoning. Het aantal appartementen opvoeren naar 6 appartementen per laag en 2 per oriëntatierichting. Woningtypologie: Duurdere koop/huur eventueel in combinatie met sociale huur. De gouden randjes van Utrecht? Technische omschrijving: Aantal verdiepingen 16 plint kan voorzieningen en bedrijven bergen Woningen per verdieping 6 totaal 96 Buitenruimte loggia‟s en balkons Parkeren onder toren en gedekt langs aanvoerende weg.
Gebouwomschrijving: Een gebouwvolume dat een buitenruimte omsluit. Deze buitenruimte wordt vaak vorm gegeven als gezamenlijke buitenruimte of als privé buitenruimte van de onderste woonlaag. Het gebouwvolume bevat meerdere woningen in verschillende types en op verschillende woonlagen. De scheiding openbaar-privé kan heel hard zijn door de privé ruimtes aan de gezamenlijke binnenruimte te leggen en de onderste woonlaag iets te verhogen ten opzichte van het maaiveld. Dit kan door bijvoorbeeld een parkeergarage half verdiept onder het woongebouw aan te leggen. De vorm van het gebouw kan variëren van vierkant tot rond met een semi-openbaar tot voor de bewoners bestemd binnengebied. De buitenruimte van de woningen bestaat uit loggia‟s en balkons, ook de binnenruimte in het gesloten blok kan als buitengebied voor de woningen worden aangemerkt, mits deze niet voor privé-gebruik bestemd is. In de voorbeelden wordt hier nader op ingegaan, alsmede op de uitstraling en het karakter van dit type. Technische omschrijving: Woonmilieu: gestapeld wonen in groen tot stedelijk gebied Aantal woningen: 50-150 woningen Aantal woonlagen: 3-6 bouwlagen Woningen per laag: 10-50 Woningtypologie: van sociale huur tot middel dure koopwoningen Parkeren onder gebouwen
117
The Whale Amsterdam De Architecten Cie. Frits van Dongen Gemiddeld 9 woonlagen, 214 woningen gevelbekleding: zink met schuine dakvormen, binnengebied hout. Door optillen van twee hoeken krijgen de onderste woningen ook veel zon 70% sociale woningen, 150 sociale huurwoningen en 64 vrije sector huurwoningen. Bron: Architectuur in Nederland 00/01
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Transformatie The Whale: Kleiner qua oppervlakte minder hoog. Herbergt ongeveer 100 woningen verdeeld over 5 verdiepingen (net boven bomen). Relatie binnengebied met omgeving is zeer interessant door optillen BG in hoeken. Stedebouwkundige situatie: Verhouding openbaar privé is vrij hard, mogelijk door gedeeltelijk optillen BG. Opgetilde hoeken bieden entree voor woningen en parkeergarage. Opgetilde hoeken bieden toegang tot semi openbaar binnengebied waar voorzieningen zitten, eventueel met entree naar buitenzijde gebouw. Privé buitenruimte aan binnenzijde gebouw. Binnentuin anders vormgeven dan buitenzijde. Woningtypologie: Door grote bouwvolume mogelijkheid om verschillende woningtypes te realiseren in een gebouw. Van sociale huur tot dure koop kan hierin plaatsvinden afhankelijk van stedebouwkundige omgeving/voorzieningen. Technische omschrijving: Aantal verdiepingen 5 plint kan voorzieningen en bedrijven bergen Woningen per verdieping 20 totaal 100 Buitenruimte loggia‟s en balkons en binnengebied Parkeren onder blok en langs aanvoerende weg
Transformaties Wowi centrum Emerald: Onderste laag met winkels kan vervangen worden door voorzieningen aanvullend parkeren en eventueel grondgebonden appartementen. De vormgeving van de plint geeft een heldere zonering aan gebouw, versterkt door parkeerdak. Stedebouwkundige situatie: De all-round oriëntatie van de woningen vragen om een rondom interessant uitzicht. Gezien de hoogte van de appartementen, komt een dergelijk project het beste tot zijn recht in een open groengebied of een stedelijk gebied met voornamelijk laagbouw. Het parkeerdak zou ook als verhoogde binnentuin kunnen gaan fungeren met uitzicht over de omgeving.
Woonwinkel centrum Emerald Pijnacker, Kees Christiaanse 3 woonlagen + 1 winkellaag + 1 parkeerlaag 60 appartementen gevelbekleding: winkelcentrum: glazen bouwstenen, woningen lichte baksteen, binnengebied houten gevelbekleding. Parkeren woningen op etage boven winkels. Bron: Architectuur in Nederland 00/01
118
Woningtypologie: In een stedelijke omgeving zou het complex eenzelfde opzet kunnen hebben als in Emerald. Waarschijnlijker is dat het een woonwerk complex wordt, gezien de situatie in Utrecht (veel behoefte aan werkruimtes met doorgroeimogelijkheden) en het feit dat ik geen hele wijken wil bouwen en dus zal leunen op de reeds aanwezige voorzieningen. Technische omschrijving: Aantal verdiepingen 4 plint kan bedrijven bergen Woningen per verdieping 25 totaal 100 Buitenruimte loggia‟s en balkons, binnengebied Parkeren op 2e laag of onder gebouw
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Transformaties Haverleij: Het parkeren gebeurt voornamelijk op het binnenterrein, ik zou het parkeren onder het maaiveld weg willen werken. Een verhoogd binnenterrein kan zeer interessant werken. Stedebouwkundige situatie: De landelijke omgeving van de kastelen geeft hen een bijzonder karakter. De kastelen zullen op een strategische plaats in het landschap ingezet worden opdat zij nog beter tot hun recht komen. Het binnengebied van de kastelen wil ik echter als collectief buitengebied voor de bewoners inrichten met een eigen karakter. Woningtypologie: In Haverleij worden alleen koopwoningen gerealiseerd, met name in de duurdere sector. Ik wil hier ook wat huurwoningen en goedkopere koopwoningen aan toevoegen om zo tot een gevarieerde bewonerssamenstelling te komen. De verschillende woningtypes geven het kasteel een veelzijdig karakter dat doet denken aan de van oudsher gegroeide kastelen. Dit geeft het kasteel extra karakter.
Haverleij, 9 kastelen en Slot Haverleij Den Bosch, Verschillende architecten 578 woningen kastelen, 450 woningen in Slot allemaal koopwoningen en -appartementen De kastelen Zwaenenstede (zie bovenste plaatjes), Wuijvenhaerd (zie plaatje linksonder) en Velderwoude (zie plaatje rechtsonder) zijn reeds gebouwd. Bron: http://www.haverleij.nl
Technische omschrijving: Verdiepingen 4 Bij slot aanvullende voorzieningen Woningen per verdieping 25 totaal 100 Buitenruimte in loggia‟s en balkons Parkeren onder blok of in binnengebied
119
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
3.3 Woonblokjes
Gebouw omschrijving: Meerdere woningen worden geschakeld en gestapeld waardoor een compact woongebouw ontstaat. De woningen zijn op verschillende wijzen gepositioneerd rond een stijgkern. Bij een groter blok kan wonen gecombineerd worden met kleinschalige voorzieningen, bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijke opvang van kinderen. De blokjes kunnen op zichzelf staan of in relatie met elkaar. Wanneer zij in een groep geplaatst worden zouden zij via een bordes met elkaar verbonden kunnen worden, onder dit bordes kan dan een parkeergarage komen eventueel in combinatie met bergingen. De buitenruimtes van de woningen zullen bestaan uit loggia‟s of balkons, eventueel voor de onderste woonlaag een grondgebonden buitenruimte in de vorm van een tuin. Technische omschrijving: Woonmilieu: gestapeld wonen in groen tot beperkt stedelijk milieu Aantal woningen: 10-50 woningen Aantal woonlagen: 3-8 bouwlagen Woningen per laag: 4-10 Woningtypologie: van sociale huur tot dure koopwoningen Parkeren onder gebouw
Gebouwomschrijving: Grondgedekt wonen, heeft als hoofdkenmerk dat het maaiveld deels wordt opgetild en daaronder wordt een woning geschoven. De woning heeft dus minimaal een gevel gemaakt uit aarde met beplanting. Een aarden dek heeft als voordelen dat het goed geluidswerend en isolerend werkt. Een nadeel is de zware constructie die nodig is om de aarde te kunnen dragen. Het ligt voor de hand om de open zijde naar het zuiden te richten, waar de meeste zon vandaan komt. De weinig daglicht behoevende functies, als badkamer en slaapkamers kunnen dan in het donkerdere deel geplaatst worden. Een andere optie is middels een centrale loggia de daglichttoetreding te regelen. De entree tot de woning kan dan via deze binnentuin geregeld worden of via een buitenzijde. Beide vormen hebben in ieder geval een ander uiterlijk, waarbij de opvallendheid in het landschap wisselt. Technische omschrijving: Woonmilieu: groen wonen tot groen stedelijk wonen Aantal woningen: 1-10 woningen per grasdak (als rijtjeshuizen geschakeerd) Aantal woonlagen: 1-3 bouwlagen Dichtheid woningen: 5-20 wo/ha Woningtypologie: van sociale huur tot dure koopwoningen, afhankelijk van Parkeren op eigen terrein.
Grondgedekt wonen
Woontorens Lage Veld Wateringse Veld, Vera Yanovshtchinsky 2 torens met 6 woonlagen + kelder laag 2-6: vijf 3-kamerwoningen laag 7: 2 penthouses 53 koopwoningen gevelbekleding: verspringende rode baksteen. In kern lift Bron:excursiegids Wateringseveld 25 oktober 2002, Forum en http://www.vya.nl/
120
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Transformaties Woontoren Wateringse Veld: Kelder benutten voor parkeren, eventueel middels groter opgeheven maaiveld. Vergelijkbaar met trommelwoningen van Liesbeth van der Pol. Stedebouwkundige situatie: De all-round oriëntatie van de woningen vraagt om een rondom interessante omgeving. Door de hoogte kan het gebouw de omgeving enigszins domineren. Komt goed tot zijn recht in gedeeltelijk open groen gebied. Eventueel ook aan stadsrand. Woningtypologie: De woningen zijn vrij klein. Misschien vergroten door minder woningen per laag of meer variatie in plattegronden. Geschikt voor sociale huur met koop, afhankelijk van woningtype. Technische omschrijving: 6 verdiepingen, combineren met thuiswerken Woningen per verdieping 4 totaal 24 Buitenruimte loggia‟s en balkons Parkeren gedekt onder aanvoerende route Eventueel bel-etage om afstand tot landschap te creëren.
Seniorenwoningen Overduin Overveen Henk Heijink, Cees Dam en Partners Architecten 5 woonlagen, bovenste laag 3 penthouses 27 seniorenwoningen lichte baksteen. Noordzijde is gesloten op centrale liftschacht en entree na. 121
Bron: Architectuur in Nederland 97/98
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Transformaties Seniorenwoningen: Parkeren oplossen onder woningen of in openbaar gebied. Entree formaliseren. Eventueel kijken of vergroting mogelijk is. Stedebouwkundige situatie: Dit type vraagt om een rustige omgeving, aan de rand van een dorp of kleinere stad of in een groene omgeving. Een volledig groene open ruimte is niet noodzakelijk, maar enig uitzicht is altijd gewenst. Dit type kan goed in groepjes van 2 tot 5 stuks voorkomen, dan worden kleinschalige voorzieningen en misschien gezamenlijke parkeergarage mogelijk. Woningtypologie: Ouderenwoningen zijn natuurlijk zeer geschikt, maar ook duurdere koop dan wel huur. In verband met het aantal woningen per blok, lijkt sociale huur me wat lastiger om te combineren binnen het blok, bij een combinatie van blokjes gaat dit wellicht makkelijker. Technische omschrijving: Aantal verdiepingen 4 geen aanvullende voorzieningen, wel werken aan huis Woningen per verdieping 6 totaal 24 Buitenruimte balkons en loggia‟s Parkeren gedekt langs aanvoerende weg
Technische omschrijving Landgoed: Aantal verdiepingen 4 geen voorzieningen, wel werken aan huis Woningen per verdieping 6 totaal 24 Buitenruimte gezamenlijk landgoed, privé balkons Parkeren gedekt langs aanvoerende weg
De nieuwe ark van Noach Schoonebekerveld bij Schoonebeek Oppervlakte landgoed ong. 63 ha In het plan wordt een dwarsas geïntroduceerd die de rechtlijnigheid van het landschap benadrukt. In de rode halve ovaal worden woningen ondergebracht. Op het landgoed is ook plaats gemaakt voor tijdelijke verblijfseenheden (oranje linksonder) met ateliers, studio‟s en werkplaatsen. In het plan interfereren vier niveaus waardoor een planbeeld ontstaat. De vier niveaus zijn: Het literaire niveau: inhoudelijk planniveau. Het functionele niveau: mensen met behoefte aan gelijkgestemden in wonen en creativiteit. Niveau van landschappelijke karakteristiek: ontginningslandschap met rechtlijnigheid. Niveau van de metamorfose: de overgang van openheid van landschap naar geborgenheid. Links Nieuw Vennep waarbij woningen en bos dwars op de verkaveling worden ingezet. Bron: Nieuwe Landgoederen, een besloten prijsvraag. Henk van Blerck (1995) 122
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Fort Steurgat Werkendam B. Knoester 8 appartementen en 3 Waterfront Villa‟s luxe restauratie fort NHW met grasdak, bakstenen gevels en glas op zuiden. Bron: verkoopboekje Fort Steurgat Hofstede Makelaardij
Transformatie Fort Steurgat: Als renovatie van een fort is dit een nogal radicale oplossing. Toch zullen grote aanpassingen nodig zijn om een fort van de Waterlinie geschikt te maken voor bewoning, zeker wanneer het om luxe woningen gaat. Het concept van grondgedekt wonen kan los van het fort gebouwd worden. Dit is interessant langs bijvoorbeeld de snelweg. Stedebouwkundige situatie: De gracht om het fort creëert een wooneiland, de besloten opzet van het fort benadrukt de teruggetrokkenheid van de woningen. Parkeren is op het fort opgelost en er zijn verscheidene garages in de wal aangebracht. Woningtypologie: In het geval van fort Steurgat zijn er zeer luxe appartementen gerealiseerd. Afhankelijk van hoeveel geld er beschikbaar is, kunnen woningen duurder of goedkoper uitvallen. Het ligt echter voor de hand om bij koop blijven, al zou huur mogelijk moeten zijn. Technische omschrijving: Totaal aantal woningen 40 Buitenruimte balkons en fort, gezamenlijk gebied Parkeren op terrein
123
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Transformatie Nouva Concordia: Dit plan is heel groot en omvat veel functies die in mijn plangebied niet voor hoeven en kunnen komen. Het idee echter om een stad deels onder de grond aan te leggen, vind ik zeer interessant. Ik zou in mijn plan een onderdeel kunnen realiseren, enigszins bijgewerkt naar de situatie in mijn plangebied. Stedebouwkundige situatie: De schaal van het plan maakt voorzieningen mogelijk. Het parkeren kan om het landschappelijk karakter te benadrukken ook onder de grond of in een gebouwgedeelte opgelost worden. Om het landelijk te houden kan overwogen worden de wegen onverhard te houden. Woningtypologie: Vanwege de grote opzet, kunnen er in dit plan ook sociale huurwoningen gerealiseerd worden. Hier kan een hele nieuwe wijk in het groen aangelegd worden met verschillende doelgroepen. Technische omschrijving: Aantal verdiepingen 2 Woningen 40 Buitenruimte tuinen en balkons Parkeren in garages, gedekt langs weg of op terrein
Nouva Concordia Puglia Italië Emilio Ambasz Woningbouw met aanvullende voorzieningen vlakbij de Ionische zee. Om de schoonheid van het gebied te bewaren zijn alle gebouwen ingegraven in kunstmatige heuvels. Het geheel maakt deel uit van een groot ontwikkelingsgebied met pretpark. Bron: www.ambasz.com
124
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
3.4 Losse woningen Hieronder versta ik een villa of een woonboot. Woonboot: Een woonboot is een op het water drijvend huis. Er zijn twee soorten te onderscheiden, de woonboot en het woonschip. Een woonboot bestaat uit een platte, drijvende bodem waarop een huis kan worden gebouwd, vaak van hout. Een woonschip is een (oud binnenvaart)schip dat is omgebouwd tot woning. Het verschil tussen beide is dat een woonschip zelfstandig kan varen en een woonboot niet. Ook qua prijs is er een verschil, een woonschip is doorgaans veel duurder dan een woonboot. Bij een woonbootlocatie dient rekening gehouden te worden met een aansluiting op het elektriciteitsnet, op de waterleiding en het riool. Daarnaast moet er mogelijkheid zijn om op het vaste land te komen, dus een steiger. Er kan ook uitgegaan worden van een autarkische nederzetting, maar de dichtheid van een dergelijke nederzetting is zeer klein in relatie tot de hoeveelheid benodigde ruimte. Het is echter zeker het overwegen waard om hier nader onderzoek naar te doen. Technische omschrijving: Woonmilieu: groen (blauw) wonen Aantal woningen: 1 woning per woonboot Aantal woonlagen: 1 tot 2 Dichtheid: ongeveer 10 wo/ha Woningtypologie: van sociale huur tot middeldure koopwoningen
Parkeren op de kade, indien auto in bezit. Wellicht interessant om extra aanlegruimte te reserveren voor kleinere bootjes voor vervoer. Villa: Een villa is een groot huis gelegen in een privé gebied dat hierbij hoort. De villa is een vorm van wonen in het groen. De architectuur van de woningen verschilt sterk en is afhankelijk van smaak en bouwperiode. Eigenlijk kan de villa bekeken worden als de moderne versie van een landgoed, de schaal is kleiner en bescheidener maar biedt doorgaans eenzelfde vorm van luxe in wonen. Het grote verschil met een landgoed is echter dat er in een villawijk nauwelijks openbaar groen aanwezig is. De omgeving is doorgaans wel groen, maar omdat dit allemaal privé-groen is, is dit niet toegankelijk. Ik wil daarom ook geen villawijken aanleggen, maar villa‟s los in het landschap plaatsen of in een kleine groep opdat de structuur van het landschap niet verdwijnt. Technische omschrijving: Woonmilieu: groen wonen Aantal woningen: 1 woning per erf Aantal woonlagen: 1-3 bouwlagen Dichtheid woningen: 5-20 wo/ha Woningtypologie: van middel dure koop tot dure koopwoningen Parkeren op eigen terrein.
Woonboten Aruba-pier Almere Verheijen, Verkoren, Knappers en de Haan 16 woonarken zelf afbouw kubistische bouw in hout op een betonnen onderlegger. Voorzieningen zitten in meegeleverde stijgkern. Onder pier ligt een parkeergarage Bron: http://www.proper-stok.nl/
125
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Transformatie Arubapier: Het idee van zelfbouw spreekt mij in dit plan zeer aan. De toekomstige bewoners kunnen zelf bepalen hoe ze hun woningen gaan bouwen en welk karakter zij aan de woningen gaan geven. De combinatie van parkeren onder de aanlegsteiger vind ik interessant, maar ik vraag me af in hoeverre dit in landelijk gebied opgaat. Als je voor een woonboot kiest, staat de auto op een tweede plaats. Een woonboot is in feite een drijvende woning, dus een boot als vervoersmiddel komt mij als belangrijker voor dan het parkeren van de auto Stedebouwkundige situatie: Parkeren kan in een stedelijke situatie eventueel in de aanlegsteiger opgelost worden, anders op het vaste land. De boten worden vooral in groepen aan steigers gekoppeld. Dit kan in een gracht of in een vijver, afhankelijk van de plaatselijke situatie. Woningtypologie: Door de eigen afbouw hebben de (toekomstige) bewoners veel invloed op de uiteindelijke prijs van de woning. Door deze woning op maat, ligt een koopwoning meer voor de hand.
Designboot Utrecht Hopman en Mulder Deze woning is op maat gemaakt voor de opdrachtgever en op de locatie Leidsche Rijn. De waterzijde is open met houten platen. De walzijde is gesloten met veel zink. Bron: Bouw, nr10, jaar 1996 126
Transformatie Designboot: Deze boot is speciaal gemaakt voor de wensen van de opdrachtgever. Ik kan me voorstellen dat een ander persoon tot een ander ontwerp komt, maar het concept is duidelijk: Woonboten kunnen ook modern zijn. Het interessante aan dit ontwerp zijn de verschillende gevels aan het water en de straat. Stedebouwkundige situatie: Op de overgang van water en land met een eigen ligplaats aan de steiger. Deze boot is een unicum, maar kan ook in een groep worden geplaatst. De hoge mate van zelfbouw, maken een gevarieerd geheel. Parkeren kan op het vaste land, in de buurt van de woonboten opgelost worden. Het interessante van een woonboot is dat deze in principe verplaatsbaar is, zodat je een soort mobile home bewoont. Woningtypologie: Deze boot zal niet heel goedkoop zijn, maar dat ligt in de handen van de eigenaar en hoeveel hij aan de bouw van zijn eigen boot wil uitgeven.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Transformatie: De woning wordt in een ander landschap geplaatst, dat ook nat is. Het materiaalgebruik vind ik zeer geschikt voor in mijn plangebeid alsmede het optillen van het maaiveld. Hierdoor ontstaat een eigen terras dat afgescheiden is van de omgeving. De villa komt het beste tot haar recht in een open landschap zonder extra tuin buiten het terras. Het landschap vormt de tuin. Stedebouwkundige situatie: Parkeren kan op een oprijlaan zoals ook te zien is op de afbeeldingen. De dichtheid is zeer laag, omdat het landschap een grote invloed uitoefent op de villa. Het gebouw staat dus in open landschap. Buitenruimte in de vorm van privé terras en openbaar landschap. Woningtypologie: Villa‟s vallen in de categorie middeldure tot dure koop. Daarnaast zou ik deze villa‟s mee willen laten betalen voor de omgeving, dus gesubsidieerde huur of koop is hier niet aan de orde aangezien de woning zelf de omgeving moet subsidiëren. Technische omschrijving: Eén luxe woning geplaatst in een open landschap bijvoorbeeld aan rand van water Woning voor middel dure tot dure koop Buitenruimte privé tuin Parkeren op eigen gebied.
Woonhuis Gaastmeer Gunnar Daan Bungalow in Fries merenlandschap Een verdieping die is opgelicht t.o.v. maaiveld Gevelbekleding: Glas, hout en staal. Bron: Architectuur in Nederland 98/99
127
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
4. Tekeningen Ontwerp
Ontwerp van tekening 1: 5.000
128
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Axonometrie van ontwerp op schaal 1:2.000
129
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
5. Overzicht van de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie De forten van de Waterlinie van noord naar zuid zijn: 1. Westbatterij bij Muiden 2. Muiderslot 3. Vesting Muiden 4. Fort Ronduit 5. Vesting Naarden 6. Vesting Weesp 7. Werken aan de Karnemelkersloot 8. Offensief voor Naarden 9. Fort Uitermeer 10. Fort Hinderdam 11. Fort Kijkuit 12. Fort Spion 13. Fort en Vesting Nieuwersluis 14. Fort Tienhoven 15. Fort Maarsseveen 16. Fort de Klop 17. Fort de Gagel 18. Fort aan de Ruigenhoeksedijk 19. Fort Blauwkapel 20. Fort Voordorp 21. Fort aan de Biltstraat 22. Fort aan de Hoofddijk 23. Fort Vossegat 24. De Vier Lunetten op de Houtense Vlakte 25. Fort bij Rijnauwen 26. Fort Vechten 27. Fort ‟t Hemeltje 28. Batterij aan de Overeindseweg 29. Fort Jutphaas
30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50.
Verdedigingswerk bij Vreeswijk Werk aan de Waalse Wetering Werk aan de Korte Uitweg Lunet aan de Snel Fort Honswijk Werken aan de Groeneweg Werk aan het Spoel Fort Honswijk Werk aan de Spoorweg bij de Diefdijk Fort Asperen Fort Nieuwesteeg Fort bij Vuren Vesting Gorinchem Vesting Woudrichem Slot Loevestein Batterij onder Brakel Batterij onder Poederoijen Fort bij Giessen Fort aan de Uppelse Dijk Werk aan de Bakkerskil Fort bij het Steurgat
130
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
1 2 3 4
6 10
9
7
5 8
11 13 12 14 15 17 18 16 19 20 21 22 23 25 24 26 27 29 28 30
31 32 33 35 34 37 36
38 39 40 42 50
48 49
41 43 44 45 46 47
131
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
6. Huidig gebruik verschillende forten rond Utrecht Fort de Gagel Fort de Klop
aangekocht door de gemeente Utrecht in 1997, divers gebruik aangekocht door de gemeente Utrecht in 1997, gebruik opleidingscentrum speur- en geleide honden en rugzakcamping Fort Ruigenhoek aangekocht door Staatsbosbeheer, gebruik natuur, overnachtingfort Fort Blauwkapel aangekocht door de gemeente Utrecht, gebruik deels gemeente, deels antikraak Fort Voordorp aangekocht door particulier in 1990, momenteel conferentieoord Fort de Bilt, noord aangekocht door de gemeente Utrecht in 1997, gebruik herinneringscentrum voor de toekomst Fort de Bilt, zuid Eigendom Ministerie van Defensie, gebruik defensiefort Werken bij Griftestein aangekocht door de gemeente De Bilt, gebruik particulier voor vee Fort Hoofddijk aangekocht door de universiteit van Utrecht in 1963, gebruik Botanische Tuin Fort Vossegat Eigendom miniserie van Defensie, gebruik kazerneterrein Lunet I aangekocht door de gemeente Utrecht in 1997, gebruik natuur Lunet II aangekocht door de gemeente Utrecht in 1997, gebruik opslag Lunet III aangekocht door de gemeente Utrecht in 60-70, gebruik natuur Lunet IV aangekocht door de gemeente Utrecht in 60-70, gebruik natuur Fort bij Rijnauwen aangekocht door Staatsbosbeheer in 1984, gebruik natuur en opslag Fort bij Vechten aangekocht door Staatsbosbeheer in 1996, gebruik Werk aan de Linie Fort ‟t Hemeltje aangekocht door de Utrechtse Fortenstichting in 1999, gebruik vuurwerkopslag
7. Gebruikte termen Acces
Niet inundeerbare terreinstrook die toegang geeft tot het achter de waterlinie liggende gebied
Bastion (bolwerk)
Uitspringend gemetseld of aarden deel van een verdedigingsmuur of –wal in de vorm van een onregelmatige vijfhoek
Contrescarp
Talud aan de veldzijde van de hoofdgracht,al of niet met een muur bekleed
Coupure
Doorgang in een wal, muur, dijk of inundatiekering
Capponière
Gemetselde uitbouw aan de wal van een polygonaal verdedigingswerk of een vooruitgeschoven verdedigingswerk voor het midden van de hoofdwal. (bijvoorbeeld bij Fort Rhijnauwen het schieteiland)
Fort
naar alle zijden verdedigbaar, gesloten vestingwerk, waarvan de verdediging zelfstandig kan worden uitgevoerd
Inundatie
Het voor verdedigingsdoelen onder water zetten van (stukken) land
Kazemat
Klein verdedigingswerk met geschut; ondergrondse ruimte voor geschut
Keel
open achterzijde van een bastion, ravelijn, rondeel etc.
Lunet
Losstaand verdedigingswerk in de vorm van een bastion
Polygonaal
Meerhoekig
Ravelijn
Verdedigingseiland in de hoofdgracht
132
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Reduit
Apart verdedigingswerk binnen een fort, dat dient als laatste verdedigingspunt of toevlucht
Remise
Bomvrije schuilplaats voor geschut
Schootsveld
Terrein dat door een vuurwapen kan worden bestreken
Torenfort
Twee of drie verdiepingen hoge toren van zwaar metselwerk, omgeven door wallen en gracht
Werk
Vestingwerk of kazemat
8. Literatuurlijst Nota's: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Ministerie van Verkeer en Waterstaat (1999). Belvedere, Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. Den Haag VNG uitgeverij. Ministerie VROM, OC&W, V&W en LNV(2000). Architectuurnota 2001-2004, Ontwerpen aan Nederland. Den Haag; SDU Uitgeverij. Ministerie LNV (2000). Nota natuur voor mensen, mensen voor natuur. Den Haag SDU Uitgeverij. Ministerie VROM (2000). Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, ontwerp Planologische Kernbeslissing. Den Haag, SDU Uitgeverij. readers en beperkte uitgaven: Stuurgroep Nieuwe Hollandse Waterlinie Utrecht (2001). Beleidskader Nieuwe Hollandse Waterlinie. Eigen uitgave Provincie Utrecht afdeling Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bureau Experiment Buitenplaatsen (BEB), onder Dienst Landelijk Gebied (DLG) (1998). Experimenten Nieuwe Buitenplaatsen evaluatie en beleidsadvies. Utrecht, uitgave Bureau Experiment Buitenplaatsen. Ir. M. Heijligers (2001). Reader Stedebouw 2. Zwolle, opleiding Windesheim, publicatie TU Delft. P. van Bolhuis en P. Vrijlandt; Rijksplanologische dienst (1993). Waterlijn, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Wageningen, Vakgroep Ruimtelijke Planvorming, Sectie Landschapsarcitectuur. Mieke de Kreek (1997). Fortdorp Blauwkapel, een levend monument.Cultuur-hisorische-effectrapprotage. Utrecht: Dienst stadsbeheer, afdeling Gebouwen/Projectbureau Forten. Stedenbouwkundige visie Blauwkapel (1998). Uitgave van Bureau Bijzonder Beheer, Utrecht. Dr. D.C. Leegwater (2000). De Hollandse Waterlinies.Wormerveer, bv Kunstdrukkerij Mercurius. Speciale uitgave van Nelissen van Egteren als kerstgeschenk 2000. Gemeente Utrecht (2000). Utrecht Groeit; stedelijk ontwikkelingsplan Utrecht 2000-2005. Utrecht; VDA-groep. Projectbureau Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie (2001). Over de hele linie genomen… Denklijn in beelden. Utrecht, eigen uitgave. Stuurgroep Nieuwe Hollandse Waterlinie (2002). Panorama Krayenhoff, Voorontwerp Linieperspectief, Ruimtelijk Perspectief Nieuw Hollandse Waterlinie. Utrecht; Drukkerij De Eendracht. Rob Paridaen, Hans van den Berg (2002). Woningmarktmonitor Utrecht 2002. Utecht, DSO / Wonen. Henk van den Driessche e.a. (2002). Wijkenmonitor Gemeente Utrecht. Zeist, Kerckebosch. Frans Meijer e.a. (2002). Bevolking van Utrecht per 1 januari 2002. Utrecht, Afdeling bestuursinformatie sector Algemeen bestuur. Henk van den Driessche e.a. (2002). Utrecht Monitor 2002. Zeist, Kerkebosch. Rijksplanologische Dienst (1995). Gestapeld wonen in het groen. Amsterdam, Rob Stolk b.v. Henk van Blerck (1995). Nieuwe Landgoederen; een besloten ideeënprijsvraag. Wageningen, Veenman Drukkers.
133
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
Arie van Klaveren (2001). Afstudeerverslag “De Stellingname”. Delft, TU Delft faculteit Bouwkunde.
boeken: Kainos (1874). De Nieuwe Hollandsche Waterlinie en hare Verbetering naar de Eischen des Tijds. Breda, uitgeverij Broese en comp. Een oud-cadet (1875). De Nieuwe Hollandsche Waterlinie in bescherming genomen tegen de jongste, naar aanleiding der Wet van 18 April 1874 (No. 64), publiek gemaakte voorstellen van Kainos. Amsterdam, uitgeverij C. L. Brinkman. Dr. J. E. A. L. Struick (1968). Utrecht door de eeuwen heen. Utrecht, Antwerpen; uitgeverij Het Spectrum. G. Koppert (1983). De forten rond Utrecht. Verdedigingswerken in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Utrecht, historische reeks Utrecht, deel1. Brand, H. en J. (1986). De Hollandse Waterlinie. Utrecht, Antwerpen en stichting Fort Asperen, Acqouy. Provinciale Planologische Dienst van Noord Holland (1986). Studiebericht 17, De cultuurhistorischebetekenis van forten. Haarlem, Bureau Reporgrafie. Noortje de Roy van Zutphen (1988). Neerlands Veste, Langs vestingsteden, forten, linies en stellingen. Den Haag; SDU uitgeverij. A.M.G. Camindada-Voorham (1989). Loevestein, een fort aan de grens van Holland. Zutphen; De Walburg Pers. Dirk Sijmons, N+H+S landschapsarchitecten (1998). = Landschap. Amsterdam, Architectura + Natura Pers. S. Barends e.a. (2000). Het Nederlandse Landschap. Een historisch geografische benadering. Utrecht, Stichting Matrijs. Nicolaas Matsier, Carl de Keyzer en Selma Schepel (2001). De Nieuwe Hollandse Waterlinie. Acqouy; Stichting Fort Asperen, Uitgeverij Zwaanders bv, Zwolle C. Will en stichting Fort Asperen (2002). Fort Asperen. Zaandam; Kwak, Van Daalen & Ronday. Chris Will (2002). Sterk Water, de Hollandse Waterlinie. Utrecht, Stichting Matrijs. L. Vrolijks, H. Gladys en S. Feenstra (2003). Wonen a la carte, Werken aan woonmilieus. Amsterdam, Urahn Urban Design bv; uitgeverij THOTH, Bussum. recreatieve routes: Stichting wandel en Fietsforten (2000). Waterliniepad, Van Muiden tot Gorinchem in vijftien etappes. Den Haag: Uitgeverij Open Kaart. D. Koen (2000). De Hollandse Waterlinie; cultuurhistorische routes in de provincie Utrecht. Amsterdam, Buijten & Schipperheijn. Paul Vesters (2002). Fietsen door de Nieuwe Hollandse Waterlinie, Acht etappes. Amsterdam, Bevrijding.
Gebruikte internetadressen http://www.hollandsewaterlinie.nl/ nieuwe Hollandse waterlinie http://www.hollandsewaterliniedebat.nl/ wat gaat er met de NHW gebeuren? http://users.bart.nl/~ravelijn/ foto‟s en informatie forten nieuwe Hollandse Waterlinie http://www.coehoorn.nl/ stichting Menno van Coehoorn gaat over beheer vestingwerken http://www.minocenw.nl architectuurnota en cultuurnota op internet, 14-05-2002 http://www.geocities.com/capitolhill/senate/7232/nl/vestingwerken.htm http://cartography.geog.uu.nl/wwwlinie/forten.htm informatie en kaarten NHW http://www.rijksbouwmeester.nl informatie over grote projecten, waarvan de NHW er een is http://www.stelling-amsterdam.org/forten/nhw/index.htm http://www.vestingmuseum.nl/ internetpagina van vestingmuseum, krijgsgeschiedenis http://www.xs4all.nl/~nieko/linie.htm oude Hollandse waterlinie http://www.utrecht.nl gemeente Utrecht waarop ook beleid staat http://www.uu.nl site van de universiteit van Utrecht http://www.haverleij.nl site van bouwproject Haverleij bij Den Bosch. Hier worden 9 kastelen in het groen aan de Maas gebouwd. Meerdere malen bezocht 134
De Nieuwe Hollandse Waterlinie Herzien
http://www.fortvoordorp.nl internetsite van het als conferentiecentrum in gebruik zijnde fort voordorp, meerdere malen bezocht. http://www.forten.nl, de fortensite van Nederland, meerdere malen bezocht http://www.wadl.nl Wachters aan de Lek, deze stichting beheert het Lekacces, de forten Honswijk en Everdingen, 16-02-2003 http://home.residentie.net/~schram-12/cling.htm landgoederen rond Den Haag, 04-03-2003 http://www.alterra.nl, verschillende rapporten van Alterra 04-03-2003 http://www.nationaalpark-utrechtseheuvelrug.nl wandelroutes door gebied en informatie over gebied, 04-03-2003 http://home.hetnet.nl/~jos321/futrecht.html, verschillende wandelroutes oa NHW, 04-03-2003 http://www.utrechtslandschap.nl/ informatie over landschap Utrecht, 04-03-2003 http://www.minlnv.nl/wcl/gebieden/vecht-regge/slide01.html plaatjes van landgoederen, 04-032003
135